9 Landbouw- en Visserijraad 19 februari 2018

Aan de orde is het VAO Landbouw- en Visserijraad 19 februari 2018 (AO d.d. 14/2).

De voorzitter:

Aan de orde is het VAO Landbouw- en Visserijraad van 19 februari 2018. Ik heet de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit in vak-K van harte welkom en geef de heer Grashoff namens GroenLinks het woord. De spreektijden zijn precies twee minuten, inclusief het indienen van moties.

De heer Grashoff (GroenLinks):

Voorzitter. Vier heel korte moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de Nederlandse regering zich in de discussie rond het nieuwe gemeenschappelijk landbouwbeleid thans positief opstelt ten opzichte van een mogelijke nationale cofinanciering van eerstepijlergelden;

overwegende dat een dergelijke cofinanciering grote risico's met zich mee kan brengen ten aanzien van het gelijke speelveld binnen de Europese Unie;

overwegende dat bij meerdere lidstaten deze zorg bestaat;

verzoekt de regering zich in Europees verband uit te spreken tegen nationale cofinanciering van eerstepijlergelden binnen het GLB,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Grashoff. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 1083 (21501-32).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de Nederlandse regering zich in Europees verband uitspreekt tegen gelijktrekking (convergentie) van de hectaresteun tussen de lidstaten;

overwegende dat de gelijktrekking van hectaresteun zich niet verhoudt tot verschillen tussen de lidstaten op gebied van arbeidskosten, grondprijzen en inkoopprijzen;

overwegende dat de huidige verdeling van de hectaresteun historisch gegroeid is en geen rechtvaardiging vindt in objectieve maatstaven voor de verdeling over de lidstaten;

verzoekt de regering zich in Europees verband in te zetten voor het vinden van evenwichtige en objectieve maatstaven voor de verdeling van de GLB-middelen over de lidstaten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Grashoff. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 1084 (21501-32).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat met meer subsidiariteit binnen het nieuwe GLB meer maatwerk en effectiviteit kan worden bereikt ten aanzien van het behalen van de traditionele doelen van het GLB alsmede de klimaat-, energie- en milieudoelen;

overwegende dat tevens risico's ontstaan op verlies van controleerbaarheid op de naleving van het GLB in de lidstaten en daarmee risico's voor het behoud van een gelijk speelveld;

verzoekt de regering zich in Europees verband met kracht in te zetten voor concrete, kwantificeerbare en toetsbare doelstellingen in het nieuwe GLB, alsmede een goede borging van de naleving daarvan,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Grashoff. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 1085 (21501-32).

Laatste motie.

De heer Grashoff (GroenLinks):

Tot slot.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering om voor het geplande AO Gewasbescherming een startnotitie aan de Kamer te sturen, waarin een analyse wordt gemaakt van de mogelijkheden en beperkingen van een uitfaseringsstrategie voor het gebruik van glyfosaat in de Nederlandse landbouw,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Grashoff. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 1086 (21501-32).

De heer Grashoff (GroenLinks):

Voorzitter. Ik meld daar bij dat ik deze motie in elk geval voor de stemmingen zal aanhouden, omdat die geen relatie heeft met de LNV-Raad van aanstaande maandag.

De voorzitter:

En toch dient u haar in? Dank u wel.

Dan ga ik nu naar de heer Madlener namens de PVV. Meneer Madlener, u bent aan de beurt.

De heer Madlener (PVV):

Voorzitter. Ik heb twee moties. De eerste gaat over de fipronilcrisis. We hebben gisteren overleg gehad, mede over dit onderwerp. Ik vind dat de Nederlandse overheid — en dat vinden we, denk ik, allemaal wel — ernstige steken heeft laten vallen en dat er op z'n minst een medeverantwoordelijkheid is om dit probleem op te lossen voor de eierproducenten. Daarom heb ik de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de overheid in de fipronilcrisis steken heeft laten vallen;

constaterende dat de Belgische regering heeft besloten de door de fipronilcrisis getroffen pluimveehouders te compenseren;

verzoekt de regering voor door de fipronilcrisis getroffen pluimveehouders in Nederland een compensatieregeling in het leven te roepen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Madlener. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 1087 (21501-32).

De heer Geurts (CDA):

Ik wil toch aan de heer Madlener van de PVV-fractie vragen of hij niet vindt dat deze motie voortijdig is. Er komt ook nog een rapport-Sorgdrager en er liggen nog schriftelijke vragen van de SGP-fractie naar aanleiding van de antwoorden op de vragen die het CDA en de ChristenUnie hadden gesteld. Vindt u nou niet dat deze motie voortijdig is, vraag ik de heer Madlener via u, voorzitter.

De heer Madlener (PVV):

Nee, ik vind dat in dit dossier, en ik hoop dat u dat ook vindt, zo overduidelijk door onze eigen overheid gefaald is, dat er een medeverantwoordelijkheid is om deze problemen op te lossen, en dat het water veel pluimveehouders aan de lippen staat. Die zitten wel met alle kosten en straks gaan die mensen misschien failliet. België doet dat ook. Ik zeg niet dat er 100% gecompenseerd moet worden, want het is toch een gezamenlijke verantwoordelijkheid. Maar er is absoluut een rol voor de overheid. Ik vind dat het de overheid zou sieren, als zij die rol ruiterlijk zou erkennen. Tot nu toe hoor ik alleen: het is hun probleem, wij hebben er niets mee te maken en we doen niets. België doet dat wel. Ik vind dat een heel wat redelijkere houding.

De voorzitter:

De heer Geurts, tot slot.

De heer Geurts (CDA):

Ik voel emotioneel een heel eind mee met wat de heer Madlener zegt, maar rationeel hebben we afspraken in dit huis om procedures goed te volgen. Daar hoort ook het rapport van Sorgdrager bij. De PVV-fractie trekt nu al de complete conclusie. Dat vind ik wel wat moeilijk.

De heer Madlener (PVV):

Je zou zo'n regeling ook als een voorschotregeling kunnen inrichten. Dat is wat mij betreft ook mogelijk. Zo kan de motie wat mij betreft ook uitgelegd worden. Maar er moet iets gebeuren. Als we alle rapporten afwachten, dan is straks de helft van die mensen failliet. België doet dat niet. Ik vind dat een goed voorbeeld, dus ik hoop toch op uw steun, meneer Geurts.

Een tweede onderwerp betreft de mestverwerking. Nederland heeft een mestoverschot, deels ook door de regels die we zelf hebben bedacht. Er is in Europa veel behoefte aan Nederlandse mest, maar het blijkt heel erg moeilijk om die mest te exporteren. Omdat de markt niet goed werkt, blijft de verwerking van mest in Nederland veel te duur. Dat betalen we uiteindelijk met z'n allen via de voedselprijzen, maar het leidt ook tot fraude. Als de mestverwerking zo kostbaar blijft, dan is de verleiding voor sommigen om daar fraude mee te plegen natuurlijk groter. Die markt moet dus beter gaan functioneren. Daarom heb ik de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er in het buitenland behoefte is aan meer meststoffen;

constaterende dat Nederlandse mesttransporteurs en mestverwerkers ernstige belemmeringen ondervinden om meststoffen in het buitenland af te zetten;

verzoekt de regering met mesttransporteurs en mestverwerkers in overleg te treden en belemmeringen voor de afzet van meststoffen in het buitenland te verminderen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Madlener. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 1088 (21501-32).

Dank u wel. Dan geef ik tot slot het woord aan mevrouw Ouwehand namens de Partij voor de Dieren.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Voorzitter, dank u wel. De laatste juridische procedure is doorlopen. Er komt dus een definitief einde aan het houden van dieren voor hun pels in Nederland. Daarmee hebben we een aantal andere dingen te doen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat ook de laatste juridische horde is genomen en dat de nertsenhouderij in Nederland definitief haar deuren zal sluiten;

constaterende dat bontproductie vanaf 2024 daarmee volledig verboden zal zijn in Nederland;

van mening dat wanneer de overheid een bepaalde sector verbiedt, zij ook de plicht heeft om zich ervoor in te zetten dat de import van die producten stopt;

constaterende dat de EU met haar interne marktregels een Nederlands importverbod van bont blokkeert;

constaterende dat de Tweede Kamer mede daarom al in 2009 in meerderheid verzocht om aan te dringen op een Europees verbod op nertsenfokkerijen;

constaterende dat er sindsdien weinig actie is ondernomen om deze oproep te realiseren;

verzoekt de regering uitvoering te geven aan de aangenomen motie, en aan de Europese Commissie duidelijk te maken dat Nederland de import van bontproducten die het zelf heeft verboden wil kunnen weren van zijn markt,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Ouwehand. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 1089 (21501-32).

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Verder wordt er gewerkt aan een eiwitstrategie. De allerbeste en ook makkelijkste manier om te zorgen dat de landbouw duurzamer en diervriendelijker wordt, inclusief onze consumptie, is natuurlijk het stoppen van reclame voor vlees en zuivel, of in elk geval daar geen belastinggeld aan uit te geven.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de EU miljoenen aan subsidies uitgeeft aan de promotie van vlees en zuivel;

constaterende dat het promoten van vlees en zuivel op kosten van de belastingbetaler niet past bij de omslag die nodig is naar een dier- en natuurvriendelijke landbouw;

verzoekt de regering zich in te zetten voor een einde aan de Europese subsidies op de promotie van vlees, zuivel en eieren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Ouwehand. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 1090 (21501-32).

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik toch tot slot het woord aan de heer De Groot namens D66. Heeft u alle moties op een rijtje? Ja? Het woord is aan de heer De Groot.

De heer De Groot (D66):

Dank u, mevrouw de voorzitter. Ik heb een motie en een opmerking. De motie gaat over de eiwitstrategie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de EU minder afhankelijk moet worden van de import van eiwitrijke gewassen zoals soja van buiten Europa;

overwegende dat de Europese Commissie werkt aan de opstelling van een EU-eiwitplan;

overwegende dat dit plan zich vooral richt op de teelt van Europese eiwitgewassen;

van mening dat hiermee vele andere beschikbare eiwitbronnen buiten beeld blijven, zoals biomassa van het land, kweek van insecten, benutting van reststromen en het tegengaan van voedselverspilling;

verzoekt de regering bij de Europese Commissie aan te dringen op verbreding van het eiwitplan tot bovengenoemde bronnen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid De Groot. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 1091 (21501-32).

De heer De Groot (D66):

Dan de opmerking. Ik heb gisteren een reactie gevraagd van de minister op het onderwerp glyfosaat. Er zijn ontwikkelingen in Duitsland, in Europa. Ik heb gevraagd om daarop te reflecteren, want die ontwikkeling zal er, zeker in Duitsland, toe leiden dat ook de Duitse retail eisen zal gaan stellen. Daar kun je glyfosaat op innemen. D66 wil Nederlandse boeren voorbereiden op die nieuwe situatie. De eersten die overstappen op een glyfosaatarm of glyfosaatvrij systeem, winnen in de markt. Ik heb geenszins een afbouwstrategie willen bepleiten, maar laten we gaan nadenken. D66 staat voor die boeren die vooraan willen lopen. Ik stak daarmee ook de hand uit naar de oppositie, want die deur staat op een kier. Maar GroenLinks reageerde, ook met deze motie, op die uitgestoken hand door die hand eigenlijk meteen op de rug te draaien. Dat is niet de manier waarop ik met deze zaak wil omgaan, want het is er gevoelig genoeg voor. Dat doet GroenLinks door precies het moeilijkste punt te gaan benoemen in een motie. Ik kan één ding zeggen tegen collega Grashoff: dat draagt niet bij aan een constructieve dialoog over dit lastige onderwerp.

Dank u wel.

De voorzitter:

En dat heeft u in het algemeen overleg niet kunnen zeggen?

De heer De Groot (D66):

Dit is nog naar aanleiding van de moties.

De voorzitter:

Oké. Dank u wel. U mag kort reageren, meneer Grashoff.

De heer Grashoff (GroenLinks):

Op het moment dat ik een motie indien, is de heer De Groot niet eens aanwezig in de zaal. Dat vind ik ook een beetje wonderlijk. Maar hij geeft vervolgens wel commentaar op het feit dat ik er een motie over indien. Is de heer De Groot het met mij eens dat als hij een vraag stelt in de commissie en de minister terecht aangeeft dat daar al een motie over is ingediend in de Kamer, die verworpen is, en dat ze dus doet wat de Kamer zegt, het dan logisch is dat er ook gekeken wordt naar het stemgedrag van D66? Is de heer De Groot met mij eens dat als hij iets vindt, hij op enigerlei wijze een koppeling dient te leggen met zijn stemgedrag, omdat we hier niet een debating club zijn?

De voorzitter:

Het spijt me zeer, maar ik ga geen ruimte laten om hier een debat over te voeren want dit is ook in het algemeen overleg uitgebreid aan de orde geweest.

De heer De Groot (D66):

Maar ik mag nog wel reageren, want hier wordt iets meer gezegd.

De voorzitter:

Heel kort, en dan ga ik gewoon naar de minister. Heel kort, zonder de heer Grashoff uit te lokken. Lukt dat?

De heer De Groot (D66):

Ja, dat lukt mij. Ik heb niet gevraagd om een afbouwstrategie, dus de reactie van de heer Grashoff is buiten de orde. Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan ga ik nu naar de minister. De laatste motie wordt gekopieerd en komt er zo aan. We wachten daar heel even op.

Ik geef nu het woord aan de minister.

Minister Schouten:

Dank u wel. Ik ga meteen naar de moties toe. Ten eerste, de motie op stuk nr. 1083 van de heer Grashoff, waarin de regering wordt gevraagd zich uit te spreken tegen nationale cofinanciering van eerstepijlergelden binnen het GLB. Deze motie wil ik toch echt ontraden. Centraal in het beleid van de regering staat dat we het GLB meer willen richten op maatschappelijke doelen. Voor zover ik weet, is GroenLinks daar ook voorstander van. Dat vraagt een nieuwe architectuur van het GLB, met grotere verantwoordelijkheden en mogelijkheden voor de lidstaten, en dus ook meer subsidiariteit. Zoals ik ook heb uitgelegd tijdens het algemeen overleg, maken lidstaten straks één strategisch plan voor pijler 1 en 2, waarbij het onderscheid ook vervaagt. Daarmee vervalt ook de argumentatie voor alleen cofinanciering in de tweede pijler. Verder is van belang — dat wil ik echt benadrukken — dat wij op dit moment van de euro die wij inleggen, maar een deel terugkrijgen. In het geheel der dingen dragen wij ongeveer drie keer meer bij aan het GLB dan wij terugkrijgen. Daarom kan cofinanciering voor Nederland voordelig uitpakken. En daarom wil ik deze motie van de heer Grashoff, waarin wordt verzocht om dat niet meer te doen, dan ook ontraden.

De tweede motie van de heer Grashoff, de motie op stuk nr. 1084, verzoekt de regering zich in Europees verband in te zetten voor het vinden van evenwichtige en objectieve maatstaven. Ik kijk dan heel even naar de overwegingen die daarvoor staan. Eerst stelt de heer Grashoff dat een gelijktrekking van hectaresteun zich niet verhoudt tot verschillen tussen de lidstaten. Daar ben ik blij mee, want dat was ook mijn betoog. Daar zitten te grote verschillen in om er één bedrag van te maken. Vervolgens zegt hij dat de huidige verdeling historisch is gegroeid en geen rechtvaardiging vindt in objectieve maatstaven voor de verdeling over de lidstaten. Ik heb net aangegeven dat er meerdere redenen zijn om te kijken naar de verdeling van de middelen, waarbij het gewoon een feit is dat Nederland nog steeds nettobetaler is. Als de heer Grashoff echt wil dat het rechtvaardig is, dan zou hij er misschien op moeten inzetten dat wij netto-ontvanger worden. De vraag is wat eerlijke en objectieve maatstaven zijn. Ik denk dat de heer Grashoff het zo heeft bedoeld dat de uitkomst kan zijn dat wij nog meer nettobetaler gaan worden. Dat risico wil ik met deze motie in ieder geval niet lopen.

De voorzitter:

Een korte reactie van de heer Grashoff.

De heer Grashoff (GroenLinks):

Dit is een heel bijzondere reactie van de minister. Het hele basisprincipe van de Europese Unie is dat er sprake is van herverdeling van middelen. Dat is volstrekt logisch. Het is dus ook niet aan de orde om op een deelterrein te zeggen: het kan mij weleens een paar centen kosten. Als de minister dit serieus meent, dan moet ze samen met de PVV ervoor pleiten om uit de Europese Unie te stappen. Volgens mij doet ze dat niet. Het is samen uit, samen thuis. We moeten echt met elkaar durven kijken naar eerlijke maatstaven, ook op het gebied van de verdeling van landbouwgelden.

Minister Schouten:

Mijn betoog is dat de vraag wat een eerlijke maatstaf is, hier nog weleens discussie wil oproepen. Ik denk dat de heer Grashoff heel andere ideeën heeft bij wat een eerlijke maatstaf is ten opzichte van wat andere partijen in deze Kamer vinden. De heer Grashoff zegt dat het heel eerlijk is om te herverdelen. Maar dat doen we nu al: wij zijn nettobetaler, wij leveren echt heel veel geld aan andere landen, ook voor landbouw, ook voor het GLB. Wat is dan een eerlijke maatstaf? Ik denk dat de heer Geurts daar misschien wel heel andere gedachten bij heeft dan de heer Grashoff. Hoe moet ik dus op basis van deze motie gaan bepalen wat een eerlijke maatstaf is voor de verdeling? Dat vereist echt nog wel een wat fundamentelere discussie. Nederland heeft aangegeven hoe in deze discussie te zitten. De discussie over het MFK gaan we nog voeren; dat gebeurt in de Raad en niet in de Landbouwraad. Op basis daarvan gaan we keuzes maken voor het GLB. Die volgorde wil ik vasthouden.

De voorzitter:

De volgende motie.

De heer Grashoff (GroenLinks):

Voorzitter.

De voorzitter:

Als u iets wilt aanpassen, de motie wilt intrekken of in stemming wilt brengen, dan krijgt u daartoe de gelegenheid.

De heer Grashoff (GroenLinks):

Ik dacht dat het gewoon altijd in tweeën was, ook in een VAO. Dat is toch een normale regel hier, of niet?

De voorzitter:

Nee.

De heer Grashoff (GroenLinks):

Dan is het niet zo; dan is het plotseling veranderd.

De voorzitter:

Gaat u verder.

Minister Schouten:

Voor zover het oordeel nog niet bekend was: ik ontraad deze motie.

Dan de motie op stuk nr. 1085 waarin staat dat er concrete, kwantificeerbare en toetsbare doelstellingen in het nieuwe GLB moeten komen. Dat is ook in lijn met waar het GLB zich op gaat richten. Het is natuurlijk zo dat als wij meer naar betaling van maatschappelijke doelen gaan, we ook moeten weten wat die maatschappelijke doelen zijn. In die zin lijkt de motie me een open deur en kan ik haar daarmee ook gewoon oordeel Kamer geven.

De vierde motie vraagt om een uitfaseringsstrategie. Ik denk dat we daar gister ook uitgebreid al het debat over hebben gevoerd. Ik heb mijn lijn ten aanzien van glyfosaat duidelijk gemaakt. Er is een toelating voor vijf jaar. Binnen die toelating gaan wij naar wat we noemen integrated pest management. We kijken dus ook naar preventie, daarna naar niet-chemische gewasbeschermingsmiddelen, en als sluitstuk gewasbeschermingsmiddelen. Dat is de lijn die ik voorsta. Over deze motie hebben we al eerder gestemd. Toen heb ik haar ook ontraden. Het oordeel blijft hetzelfde.

De voorzitter:

Meneer Grashoff, u heeft in uw bijdrage gezegd dat u deze motie indient om haar daarna aan te houden. Tenminste, dat heb ik onthouden, omdat ik dat voor het eerst meemaak.

De heer Grashoff (GroenLinks):

Nou, het is niet zo heel bijzonder. Er is nu gelegenheid de motie in te dienen. Dit is een motie die niet zo spoedeisend is. Ze kan naar de reguliere stemmingen van dinsdag. Ik dacht dat ik het daarmee voor de collega's overzichtelijker maakte.

De voorzitter:

Prima, dan wordt de motie in stemming gebracht.

Minister Schouten:

Dan de vijfde motie, van de heer Madlener. De heer Geurts heeft, denk ik, al netjes aangegeven waarom deze motie ontijdig is. Ik zou deze motie dan ook willen ontraden. Er is op dit moment een onderzoek gaande van de commissie-Sorgdrager. Ik heb ook aangegeven hoe ik aankijk tegen compensatie in het geval dat er private partijen bij betrokken zijn. Dus ik ontraad deze motie.

Dan de motie van de heer Madlener op het punt van de mesttransporteurs. Hij vraagt mij om in overleg te treden met mesttransporteurs en mestverwerkers en de belemmeringen voor de afzet van meststof in het buitenland te verminderen. Ik heb al aangegeven in het AO dat met name de hoogte van de kosten de reden is dat mest niet zo ver geëxporteerd wordt in Europa. Dat heeft met heel veel redenen te maken, maar ook met een aantal redenen die niet per se bij ons liggen. Maar het klopt ook dat we om mestfraude te voorkomen een aantal maatregelen hebben genomen die mogelijk ook kostenverhogend werken. Als er niet gefraudeerd wordt, hoeven we die maatregelen ook niet te nemen. Ik zou dat in ieder geval wel terug willen geven aan de sector. Ik spreek met enige regelmaat ook wel met vertegenwoordigers van mesttransporteurs, maar het is niet zo dat wij nu een soort exportstrategie gaan zetten op mest. We gaan wel, zoals in het regeerakkoord is afgesproken, zoals de heer Madlener ook weet, kijken hoe we bijvoorbeeld beter met mestverwerking en dergelijke om kunnen gaan, ook in het kader van het behalen van de klimaatdoelen. Maar ik ontraad deze motie.

Dan de motie van mevrouw Ouwehand over de import van de bontproducten; of wij nog een keer de Commissie willen wijzen op het bont. Ik heb al aangegeven dat in 2009 mijn ambtsvoorgangers de Commissie hier ook al om verzocht hebben en dit ook bij de Commissie hebben neergelegd, ook naar aanleiding van de aangenomen motie van mevrouw Ouwehand. Daar heeft de Commissie voor de rest niet zoveel mee gedaan, naar mijn weten, omdat ze vindt dat dit tot het domein van de lidstaten behoort. Het is aangemeld. Ik heb niet gehoord dat de Commissie hier anders over is gaan denken. Ik ontraad deze motie.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

We zijn acht jaar verder en inmiddels is ook het voorgenomen verbod bekrachtigd. De juridische procedures zijn doorlopen. Ik kan me voorstellen dat acht jaar later, met die extra bevestiging en ook omdat in landen om ons heen dit soort verboden zijn aangekondigd, het misschien wel zin heeft om de Europese Commissie nog eens te vragen van: goh, voelt u daarvoor?

Minister Schouten:

Dat zou dan een uitspraak van de Kamer zijn. Destijds heeft mijn ambtsvoorganger gedaan wat de Kamer van hem — ik denk dat het een hem was — vroeg. Ik heb hier nu geen reden om hier tot een ander oordeel te komen.

De voorzitter:

Gaat u verder.

Minister Schouten:

Dan de motie over een einde van de Europese subsidies op de promotie van vlees, zuivel en eieren. Wij promoten heel veel dingen in Europa. Wij promoten ook groente en fruit, zoals mevrouw Ouwehand weet. Ik zie geen reden om nu allerlei verschillend beleid te gaan voeren voor het promoten van bepaalde dierlijke producten of plantaardige producten, want dan zou het generiek zijn, maar daar hoor ik mevrouw Ouwehand niet over spreken. Dus ik ontraad deze motie.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Deze vragen zijn gesteld en deze motie is ingediend in het kader van de eiwittransitie, dus de minister moet niet doen alsof het ook over plantaardige eiwitten gaat. Als je toe wilt naar een duurzamere productie en consumptie van eiwitten, dan ligt het misschien wel voor de hand om de promotie van dierlijke eiwitten, die je naar beneden wilt brengen, niet meer met belastinggeld te ondersteunen. Dat is wat deze motie vraagt. Het is niet handig als de minister haar anders gaat lezen.

Minister Schouten:

Ook als ik de motie zo lees, blijf ik haar ontraden.

De voorzitter:

De laatste motie van de heer De Groot.

Minister Schouten:

De laatste motie. Ik kan me wel vinden in het verzoek van de heer De Groot, maar ik wil daarbij aantekenen dat het onderwerp niet op de agenda staat van de Raad. We moeten even afwachten hoe het debat gaat lopen. O, sorry, het staat er pas net op, dus we hebben eigenlijk nog bijna geen visie van de Raad over de vraag wat ze nou precies willen doen. Ik zal het verslag van de Landbouwraad, dat gemaakt wordt nadat de Landbouwraad heeft plaatsgevonden, gebruiken om u daarvan op de hoogte te stellen. Op dit moment weten we gewoon nog niet goed wat de Raad precies op dit punt wil. Ik wil kijken wat voor plannen er vanuit de Raad gaan komen. We kunnen dit eventueel daarbij meenemen, maar ik weet nog niet wat er precies op tafel ligt. Met deze disclaimer kan ik het oordeel over de motie aan de Kamer laten. Misschien komt de Raad zelf met dit soort voorstellen, maar dat weet ik gewoon nog niet.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan zijn we hiermee aan het einde gekomen van dit VAO.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Over de ingediende moties zullen we over tien minuten gaan stemmen.

De vergadering wordt van 16.06 uur tot 16.15 uur geschorst.

Naar boven