3 Vragenuur: Vragen Kuzu

Vragen van het lid Kuzu aan de minister van Buitenlandse Zaken over het bericht "Leger Myanmar verkracht stelselmatig Rohingyavrouwen".

De voorzitter:

Dan gaan we nu naar de vraag van de heer Kuzu namens DENK aan de minister van Buitenlandse Zaken, die ik van harte welkom heet, over berichtgeving over het stelselmatig verkrachten van Rohingyavrouwen. Het woord is aan de heer Kuzu.

De heer Kuzu (DENK):

Voorzitter. Grootschalige schendingen van mensenrechten. Een schoolvoorbeeld van etnische zuivering. Dit zijn twee classificaties die in internationaal verband zijn gebruikt om de walgelijke en duivelse misdaden die door het Myanmarese leger in samenwerking met door radicalen opgehitste burgermilities worden gepleegd. En dat allemaal onder het toeziend oog van de regering onder leiding van Aung San Suu Kyi, Nobelprijswinnares.

De meest vreselijke verhalen over Rohingya die worden uitgemoord, mishandeld, van wie de huizen worden platgebrand en van wie baby's worden gedood, bereiken ons in ooggetuigenverslagen in rapporten van internationale organisaties, waaronder de Verenigde Naties. En alsof dat niet genoeg is, hoorden we gisteren het nieuws dat het leger in Myanmar ook stelselmatig Rohingyavrouwen verkracht. Persbureau AP voerde gesprekken met 29 Rohingyavrouwen en -meisjes in vluchtelingenkampen, sommigen van hen slechts 9 jaar oud. We lezen een ooggetuigenverslag van een vrouw van wie de ouders door het leger zijn vermoord. Ze werd verkracht door soldaten en die schoten voor haar ogen haar man dood toen hij om hulp schreeuwde.

Voorzitter. Op momenten als deze kunnen we als internationale gemeenschap niet toekijken. Het Myanmarese leger en de regering van Myanmar ontkennen alle aantijgingen. Op welke manieren zet onze minister, zet onze regering, op dit moment druk bij de Myanmarese regering om deze verkrachtingen te stoppen? Via welke internationale structuren gebeurt dit? Welke drukmiddelen, welke pressiemiddelen, worden daarbij gebruikt? Moeten we eigenlijk de sancties tegen de legerofficials niet ophogen en opvoeren? Moeten we de tegoeden bevriezen? Welke rol kan Nederland spelen in het in gang zetten van een internationaal strafproces tegen de daders? Want dit kan niet onbestraft blijven. Hoe staat het met de nazorg aan de getraumatiseerde slachtoffers in vluchtelingenkampen? Draagt Nederland bij met middelen en expertise om nazorg te verlenen aan slachtoffers van seksueel geweld?

De voorzitter:

Het woord is aan de minister.

Minister Zijlstra:

Dank u, voorzitter. Laat ik eerst, net als de heer Kuzu, namens de Nederlandse regering uitspreken dat wat daar gebeurt echt onacceptabel en onwenselijk is. De verhalen zijn nog niet overal even duidelijk, maar wat wel heel duidelijk is, is dat hier sprake is van zware schendingen van de mensenrechten. Ik denk dat niemand in dit huis zich kan voorstellen hoe grootschalige verkrachtingen van meisjes met leeftijden van soms onder de 10 jaar moeten zijn voor de betrokkenen en hun familie. Dat kunnen we alleen maar op de zwaarste manier verwerpen. Laat ook helder zijn dat Nederland dat doet.

De Nederlandse regering heeft samen met de EU hier in de VN-Mensenrechtenraad op 5 december aandacht voor gevraagd. Daar is ook unaniem door de VN een veroordeling op gekomen. In november is in de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties mede op initiatief van Nederland, maar eigenlijk heel breed, ook al een veroordeling gekomen. We hebben een sanctiebeleid richting de militaire top van Myanmar. Dus wij doen in internationale structuren zo veel als wij kunnen. Daarbij moeten we ons ook realiseren dat het uitbreiden van sancties, waar de heer Kuzu ook naar vroeg, vereist dat daar een breed draagvlak voor is. De sancties zijn al in eerdere instantie aangescherpt. Of dat een volgende keer weer gaat lukken, moeten we even bezien. Bij sancties vindt er altijd een weging plaats. We willen gerichte sancties op de militaire verantwoordelijken. Die sancties zijn vaak effectief gebleken. We willen geen brede sancties die de bevolking in brede zin treffen. Gerichte sancties zijn het beleid dat is neergezet.

We ondersteunen ook slachtoffers. We ondersteunen vooral fondsen die slachtoffers proberen te helpen. Dat is erg moeilijk, want bijna niemand heeft toegang tot Myanmar. Zelfs de fact-finding commissie heeft geen toegang. Wij roepen op om dat snel te doen, maar we ondersteunen ondertussen wel de slachtoffers van verkrachtingen op het gebied van seksuele en reproductieve rechten — dat klinkt veel positiever dan het in dit geval is — via het UNFPA-programma. We ondersteunen ook de Multi-Donor Trust Funds op het gebied van gezondheidszorg, specifiek gericht op deze slachtoffers. Het internationale Rode Kruis wordt ook door ons ondersteund om specifiek aan nazorg voor dit probleem te doen.

Tot slot. Al deze zaken zijn uiteindelijk pleisters op een heel grote wonde. Die pleisters moeten we blijven plakken, maar dat laat onverlet — ik kan alleen maar onderstrepen wat de heer Kuzu zelf op dat punt heeft gezegd — dat wat er op dat gebied in Myanmar gebeurt, echt buiten elke vorm van beschaving valt.

De heer Kuzu (DENK):

Ik ben in ieder geval tevreden dat deze minister en deze regering keihard veroordelen wat daar gebeurt. Daar ben ik hartstikke blij mee. Ik ben ook tevreden over het sanctiebeleid dat is afgesproken, maar ik zou toch een stapje verder willen gaan. Ik hoor de minister ook heel nadrukkelijk zeggen dat daar stappen in gemaakt zullen worden, wanneer daar ruimte toe is, ook in internationaal verband. Dat stemt mij goed. Ik zou de minister in ieder geval willen vragen om daar echt mee aan de slag te gaan.

Waar het echter om gaat, is dat de daders van deze wandaden keihard moeten worden bestraft. Ik vroeg ook of het mogelijk is om deze daders op te sporen en te vervolgen in internationaal verband. De minister sprak ook over de fact-finding mission van de Verenigde Naties. Deze heeft nog geen toegang tot het gebied. Dat betekent eigenlijk dat alle wandaden die op dit moment worden gepleegd en materiaal om daders te vinden, nu niet worden gedocumenteerd. Welke andere kanalen kan de minister gebruiken om ervoor te zorgen dat de daders van deze vreselijke wandaden hun straf niet ontlopen? Zijn er mogelijkheden dat Nederland in samenwerking met andere landen een arrestatiebevel uitvaardigt tegen Myanmarese individuele legerofficials, die verantwoordelijk zijn voor de wandaden van het Myanmarese leger?

Mijn laatste punt gaat over het nieuws dat er een eiland is waar 100.000 Rohingya-vluchtelingen naartoe verplaatst zouden worden. Dat is een initiatief van Bangladesh. 60 kilometer van de kust is er een eiland. U moet zich voorstellen: je huis wordt platgebrand, er wordt gemoord, je wordt verkracht en als klap op de vuurpijl word je gedumpt op een onbewoond eiland. Dit eiland overstroomt regelmatig, heeft geen infrastructuur en is ongeschikt om 100.000 personen te huisvesten. Kent de minister dit nieuws? Als dit plan doorgaat, zijn hij en de regering dan bereid om verantwoordelijkheid te nemen om Rohingya-vluchtelingen op te nemen in Nederland; op uitnodiging zoals het regeringsbeleid ook voorstelt?

Minister Zijlstra:

Dank voor de aanvullende vragen, zeg ik tegen de heer Kuzu. Ik had inderdaad waar het de wandaden betreft nog geen antwoord gegeven. Laat ik dat bij dezen goedmaken. Het is waar dat de fact-finding commissie nauwelijks of geen toegang heeft tot Myanmar, waardoor het heel moeilijk is om precies vast te stellen wat er gebeurt. Maar er worden gesprekken gevoerd met de Rohingya die uit Myanmar in Bangladesh aankomen. Hun verhalen worden gedocumenteerd. Er vindt op dit moment dus wel degelijk documentatie plaats, juist om ervoor te zorgen dat de puzzel in de toekomst gelegd kan worden en er ook, waar er voldoende bewijs is tegen individuele personen, tot vervolging overgegaan kan worden.

Nederland volgt waar het Rohingya's betreft ook initiatieven van Indonesië. De Indonesische minister van Buitenlandse Zaken is zeer actief op dit gebied en heeft goede contacten met de burgerregering van Myanmar. Nederland heeft richting Indonesië helder aangegeven dat wij ondersteuning bieden waar dat kan en waar dat helpt. Desgevraagd doen wij dat. Wij lopen hen niet in de weg, omdat te veel kanalen ook niet helpen. We hebben Indonesië in dezen een beetje in the lead geplaatst en waar nodig, nogmaals, schakelen wij bij.

Waar het gaat om verdergaande sancties, dat valt eigenlijk in hetzelfde palet. Als wij in de regio zien dat er behoefte is om sterker op sancties in te zetten — waarbij dan wel helder moet zijn tegen wie — dan zullen wij daar niet voor weglopen. Dat weet ook Indonesië.

Ten slotte: het eiland. Ik heb het verhaal voorbij zien komen in de media. Wij hebben nog geen feiten die erop wijzen dat dit daadwerkelijk zal gaan gebeuren. Ook hiervoor geldt: waar men vluchtelingen onderbrengt, is aan het land zelf. Vanzelfsprekend dient dat dit in overeenstemming met internationale verdragen te gebeuren. Een eiland dat een paar keer per jaar overstroomt, lijkt mij niet aan die verdragen te voldoen. Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan ga ik nu naar de heer Van der Molen, namens het CDA. O, sorry, de heer Van Ojik. De minister moet terugkomen. U moet wel een beetje snel naar de interruptiemicrofoon. De heer Van Ojik, namens GroenLinks.

Minister Zijlstra:

O, sorry. Ik moet even weer wennen, maar je weet maar nooit, hè.

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Ik had kunnen weten dat ik snel moet zijn, voorzitter. We delen allemaal het gevoel van afschuw en in zekere zin soms van machteloosheid, dat blijkt ook uit de zeer terechte vragen van de heer Kuzu. Nederland doet al veel. Ik wilde het volgende vragen aan de minister. Over een kleine drie weken zitten we in de VN-Veiligheidsraad. Zou dat niet een forum en een positie zijn om Nederland nog net in staat te stellen om er een schepje bovenop te doen?

Minister Zijlstra:

Zeker. Dat is ook een van de voornemens. Ook Indonesië weet dat. Wij hebben ook aangeboden: wij zitten daar, dat kan een platform zijn om een kwestie als deze ook actief aan de orde te stellen. Dat gebeurt overigens regelmatig. Het is niet zo dat de huidige samenstelling van de VN-Veiligheidsraad dat niet doet. Nederland zal dat ook blijven doen als wij erin zitten, waar de huidige deelnemers dat ook al doen.

De voorzitter:

Dank u wel. Ik kijk nog even rond.

Minister Zijlstra:

Nu mag ik wel?

De voorzitter:

Nu mag u weg. Dank u wel.

Naar boven