2 Vragenuur: Vragen Ziengs

Aan de orde is het mondelinge vragenuur, overeenkomstig artikel 136 van het Reglement van Orde.

Vragen van het lid Ziengs aan de staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat over de GenX-vervuiling.

De voorzitter:

Ik heet de staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat van harte welkom en geef het woord aan de heer Ziengs, die spreekt namens de VVD, voor de vragen over GenX-vervuiling.

De heer Ziengs (VVD):

Voorzitter, dank. Mijn fractie maakt zich grote zorgen over het feit dat na anderhalf jaar berichtgeving over GenX het probleem niet af-, maar toeneemt. Na de vervuilde lucht en het vervuilde water is nu de grond aan de beurt.

Ik vraag aan de staatssecretaris waarom er naast onderzoek naar de gevaareigenschappen van en blootstelling aan stoffen die vrijkomen bij de GenX-technologie in de lucht, het oppervlaktewater en het drinkwater, geen onderzoek is gedaan naar de grond. Hoe kan het dat het RIVM de uitstoot van de stoffen van de fabriek van Chemours als geen risico voor gezondheid van omwonenden ziet, lettende op de huidige impasse met vervuilde grond? En wanneer zijn de normen te verwachten?

Voorzitter, tot slot. Volgens de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid zal aanvullend onderzoek zes maanden duren. Betekent dit nu echt dat de hoveniersbedrijven, aannemers, bouwers en bewoners zes maanden met vervuilde grond op hun erf blijven zitten, met alle gezondheids- en economische gevolgen van dien? Is er zicht op een speciaal depot, dat met spoed ingericht wordt en waar men met de vervuilde grond terechtkan? Als dit er niet komt, is dan de verwachting dat er illegale storingen gaan plaatsvinden?

De voorzitter:

Het woord is aan de staatssecretaris.

Staatssecretaris Van Veldhoven:

Voorzitter, dank u wel. Ook dank aan de heer Ziengs. Laat ik als eerste zeggen dat het vervelend is dat er nu weer onrust en last zijn van die vervuiling rondom Chemours. Niet alleen de heer Ziengs, de bewoners en de bedrijven in het gebied worden er al lang mee geconfronteerd. Ik sprak net ook een van mijn ambtenaren en die is er geloof ik al twee jaar mee bezig. Daar zou men ook graag wat anders willen doen.

Voorzitter. Ik ga in op de concrete vragen de heer Ziengs. Is er onderzoek gedaan naar de bodem en, zo nee, waarom niet? Ik kan de heer Ziengs geruststellen. Er is onderzoek gedaan, ook naar de bodem. Afgelopen mei is er een rapport verschenen en daaruit blijkt dat er geen gevaar is. We blijven qua bodemvervuiling ver onder de richtwaarde waarbij er een gevaar voor de gezondheid zou kunnen ontstaan. Maar er is geen hergebruiksnorm. Als je die grond daar weghaalt, weet je dus niet op welke manier je die veilig elders kunt benutten. Dat is waar nu die nieuwe norm voor ontwikkeld wordt en dat duurt inderdaad zes maanden.

Het punt van de gezondheid is dus beperkt, maar net als de heer Ziengs kan ik me heel goed voorstellen dat het gewoon bevreemdend is dat als een ondernemer jouw tuin komt aanpakken, die vervolgens een hele berg met grond op jouw stoep achterlaat. Dat is slecht voor de bewoner en ook slecht voor de ondernemer. Het lijkt me ook niet goed voor de klantrelatie tussen die twee. Waarom mag die grond dan toch niet worden meegenomen? De Omgevingsdienst Zuid-Holland-Zuid heeft een transportverbod afgekondigd om te voorkomen dat grond waarvan we niet weten of die schoon genoeg is voor hergebruik, zomaar overal in Nederland terechtkomt. Maar daardoor blijft de ondernemer nu wel met een probleem zitten. Ik deel met de heer Ziengs dat een depot daarvoor een heel goede oplossing zou zijn. Dat is een verantwoordelijkheid van de gemeenten. Ik begrijp dat nog niet in alle gemeenten die discussie wordt gevoerd en het lijkt me nu wel echt de voor de hand liggende optie dat er gesproken wordt over een depot, zodat de ondernemer weer door kan met zijn bedrijf en geen onnodige schade lijdt.

De heer Ziengs (VVD):

Dan blijft over de vraag over de periode van zes maanden waarin dat onderzoek plaatsvindt. Mijn vraag aan de staatssecretaris is of die periode niet in te korten is. Is het echt zo noodzakelijk dat daar zes maanden overheen gaan, waardoor die mensen met die bergen zand blijven zitten zolang er geen depot is? Daar ben ik toch wel benieuwd naar.

Staatssecretaris Van Veldhoven:

Dat was een van de eerste vragen die ik stelde toen ik dit hoorde, over die zes maanden. Ik heb begrepen dat daar helaas niet zo veel aan te doen is. Er is niet heel veel bekend over deze stof en voordat je weet hoe je die stof op een goede manier weer uit de bodem krijgt of onder welke waarde er geen schade van of risico voor hergebruik is, ben je echt zes maanden verder. Daarom is het zo belangrijk dat we een tussenoplossing vinden, zodat mensen niet zes maanden lang met een berg zand op hun terrein blijven zitten en ondernemers niet zes maanden lang stilstaan. Dat kan natuurlijk niet de oplossing zijn. Daarom is het zo belangrijk dat in die gemeenten echt het gesprek wordt gevoerd over het depot, zodat mensen van die grond op hun stoep af zijn, ze daar ook geen veiligheidsvragen over hoeven te stellen en ondernemers ook gewoon door kunnen.

De heer Ziengs (VVD):

Ik begrijp uit de toezegging van de staatssecretaris dat ze actie gaat ondernemen richting de gemeentes om dat gesprek op zeer korte termijn te gaan voeren, zodat die termijn van zes maanden dik ingekort wordt en die gronden gedeponeerd kunnen worden in het daarvoor bestemde depot.

Staatssecretaris Van Veldhoven:

Dit is een verantwoordelijkheid van de gemeenten. Ik kan hen daar zeker toe aansporen, maar het is hun verantwoordelijkheid. Ik kan de heer Ziengs wel het volgende toezeggen. Mochten er in de discussie die bij gemeenten plaatsvindt, kennisvragen zijn waar de Inspectie Leefomgeving en Transport de gemeenten nog bij zou kunnen helpen, dan mogen ze natuurlijk altijd bellen en ben ik graag bereid om hen te helpen, want mensen kunnen niet zes maanden met grond blijven zitten en ondernemers kunnen niet zes maanden stilstaan.

Mevrouw Van Eijs (D66):

We zien hier een casus waar we het eerder over hebben gehad, over Chemours bij Dordrecht. Eerst was er sprake van PFOA-vervuiling, toen van GenX-vervuiling. Dat is inderdaad nog een beetje een onbekende. Nu lijkt het erop alsof GenX niet alleen daar voorkomt maar ook op andere plekken. Dat baart ons als fractie wel zorgen, ook als we horen dat we naast de luchtvervuiling en de watervervuiling nu ook bodemvervuiling hebben. Mijn vraag is dus eigenlijk: kan de staatssecretaris in de toekomst — ik kan me voorstellen dat het niet meteen nu kan — naar ons toe komen met informatie over hoe dit op andere plekken geregeld is? Hoe krijgen we nou echt grip op waar stoffen worden uitgestoten en waar we dus naar moeten kijken als het gaat om lucht-, water- en bodemvervuiling?

Staatssecretaris Van Veldhoven:

Ik denk dat mevrouw Van Eijs een vraag stelt die voor een deel bij mij maar voor een belangrijk deel natuurlijk ook bij de bevoegde gezagen ligt die de vergunningen afgeven voor deze bedrijven. Dus het zorgvuldig in de gaten houden van die vergunning, wat er wel en niet uitgestoten mag worden en daar toezicht op houden, is natuurlijk ook het werk van de omgevingsdiensten. De Inspectie Leefomgeving en Transport heeft dan weer een systeemverantwoordelijkheid en kijkt of de omgevingsdiensten dat goed uitvoeren. Ik denk dat daar in eerste instantie het aanknopingspunt ligt. Ik snap de zorgen van mevrouw Van Eijs heel goed. We willen meer helderheid krijgen met elkaar over wat er nou onze lucht ingaat, wat er het water ingaat, wat er de bodem ingaat en of onze leefomgeving veilig is. Voor mij — dat heb ik ook bij de begroting gezegd; ik zal snel afronden, voorzitter — is het schoner en veiliger maken van Nederland een prioriteit. Dat is nooit af. We zullen daar met elkaar aan moeten blijven werken. Ik weet ook zeker dat de Kamer mij daar scherp op zal houden.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Het is bijna iedere week raak met Chemours. Er is weer gedonder! En dan hebben we het nog niet eens over het artikel over dat er zes keer giftige stoffen zijn gelekt. Dat roept de volgende vraag op. Als je ziet dat er bij Chemours continu iets misgaat, of het nou gaat om emissies in de lucht en in het water, deeltjes die neerslaan of verschillende stoffen die lekken, moet er dan niet echt een keer een brede risicodoorlichting van het hele bedrijf en alle bedrijfsprocessen plaatsvinden door de ILT? En moeten we niet zeggen: wij weten als maatschappij eigenlijk helemaal niet wat er precies op dat bedrijventerrein gebeurt en welke gevolgen dat heeft voor de omgeving, natuur en milieu? Wij zouden als GroenLinksfractie echt graag een brede risicodoorlichting door de ILT zien zodat we precies weten wat er gebeurt en welke risico's daaraan zitten, en op basis daarvan naar de vergunning kijken.

Staatssecretaris Van Veldhoven:

Ik snap de vraag van mevrouw Kröger heel goed. Dat vind ik iets dat heel logisch in ons opkomt, alleen is daarvoor het bevoegd gezag aan zet. In het geval van Chemours ben ik dat niet maar is dat de provincie Zuid-Holland. Ik weet zeker dat zij alles heel nauwkeurig volgen, ook wat er in deze Kamer over gezegd wordt, en dat de suggestie van mevrouw Kröger zeker zal zijn opgepikt. Maar het is dus aan het bevoegd gezag.

De heer Laçin (SP):

Het verbaast mij eigenlijk niks dat de mondelinge vraag van de VVD vooral over ondernemers ging. Maar ik heb een heel andere vraag. De staatssecretaris zei dat een ambtenaar heeft aangegeven dat hij al twee jaar aan deze zaak werkt en dat hij ook wel iets anders zou willen doen. Ik wil u duidelijk maken dat er al bijna 50 jaar geloosd wordt door deze fabriek en dat de omwonenden dus al 50 jaar met lozingen te maken hebben. Ik zou dus willen voorstellen dat uw ambtenaar vooral op dit dossier blijft en dat er misschien wat extra ambtenaren op gaan zitten. En mijn vraag is ...

De voorzitter:

Dat was toch de vraag?

De heer Laçin (SP):

Nee, de vraag komt nog. Dit was mijn inleiding.

De voorzitter:

Nee, nee, nee, geen inleidingen. Nu de vraag.

De heer Laçin (SP):

De vraag aan de staatssecretaris is: wat gaat de staatssecretaris doen om met een plan te komen waarmee omwonenden gerustgesteld worden? Na het drinkwater ...

De voorzitter:

De staatssecretaris.

De heer Laçin (SP):

Na het drinkwater nu ook de bodem. Dus wat gaat deze staatssecretaris doen om omwonenden gerust te stellen en niet alleen de ondernemers?

De voorzitter:

De staatssecretaris. En de vraag moet echt kort zijn, geen inleidingen.

Staatssecretaris Van Veldhoven:

Ik ken de betrokkenheid van de heer Laçin en die prijs ik ook. We moeten er met elkaar voor zorgen dat Nederland steeds schoner en veiliger wordt en we moeten heel goed luisteren naar de zorgen van omwonenden. Ik heb een aantal dingen gedaan op dit terrein, bijvoorbeeld de termijn voor bloedonderzoek verlengd, juist om aan die zorgen van omwonenden tegemoet te komen. Dat is ook heel terecht. Ik ben het overigens niet met de heer Laçin eens dat de VVD alleen vroeg naar de bedrijfslevenkant. Ze vroeg ook nadrukkelijk naar de gezondheidskant.

Een laatste opmerking over die ambtenaar. Ik spreek hier natuurlijk niet over de ambtenaren. Het is allemaal mijn verantwoordelijkheid. Ik wilde alleen illustreren dat dit iets is waarvoor ook de ambtenaren op het ministerie zich al heel lang inzetten. We pakken alle punten die hier naar voren komen serieus op. Ik hoop dat het op een gegeven moment niet meer nodig zal zijn. Dat is de hoop die ik daarmee uitsprak. Het was niet "de ambtenaar" die zei: ik wil eens iets anders doen. Het is mijn hoop dat we op een gegeven moment van dat dossier af zijn en dat iedereen weet dat het is opgelost.

De heer Wassenberg (PvdD):

De staatssecretaris zei dat het heel vervelend was dat er nu alweer iets mis was. Ook mevrouw Kröger zei: kennelijk zijn de problemen structureel; we hobbelen echt van incident naar incident. De staatssecretaris zei dat ze vooral meer helderheid wil. Ik wil niet alleen meer helderheid. Ik wil vooral dat de problemen stoppen. Wat moeten we nu doen als Kamer om te zorgen dat die problemen tot het verleden zullen behoren? Moeten we kijken of we de vergunning kunnen intrekken of in laten trekken? Wat moeten we doen om te voorkomen dat we begin 2018 hier weer opnieuw staan om te praten over Chemours?

Staatssecretaris Van Veldhoven:

Het zou mooi zijn als je alle problemen met een toverstafje kon oplossen, maar de veiligheidscultuur binnen dat bedrijf is natuurlijk het allerbelangrijkste in het voorkomen van problemen. Ik denk dat het in eerste instantie nu aan het bevoegde gezag is, en dat is dus de provincie Zuid-Holland, om goed te kijken of alle vergunningen van het bedrijf goed op orde zijn en hoe die anders op orde gebracht kunnen worden. En ik weet zeker dat de continue aandacht hier in de Kamer voor al die problemen bij Chemours, hen daar ook zeker de nodige steun in de rug bij geeft.

De voorzitter:

Dank u wel.

Naar boven