7 Begroting Justitie en Veiligheid 2018

Aan de orde is de voortzetting van de behandeling van:

  • - het wetsvoorstel Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Justitie en Veiligheid (VI) voor het jaar 2018 ( 34775-VI ).

De voorzitter:

We gaan verder met het debat over de begroting van Justitie en Veiligheid. We waren al begonnen en zijn nu gekomen bij de woordvoerder namens het CDA, de heer Van Dam.

De algemene beraadslaging wordt hervat.

De heer Van Dam (CDA):

Voorzitter, dank u wel. Het is de afgelopen jaren geen feest geweest voor al degenen die werken onder het gezag van de minister van Veiligheid en Justitie. Vraag het maar aan onze politieagenten, aan de medewerkers van de Dienst Justitiële Inrichten en aan de rechters. Vraag het ook maar aan de burgers van ons land: politiebureaus die gesloten werden, lange wachttijden bij rechtbanken en griffierechten die de hoogte in schoten. Vandaag debatteren wij met nieuwe bewindslieden op het omgedoopte ministerie van Justitie en Veiligheid. Dat is een veelbesproken naamswisseling die, als het aan de CDA-fractie ligt, de kosten waard is als er ook daadwerkelijk iets gaat veranderen op het terrein van politie en justitie. Het regeerakkoord biedt daar veel inhoudelijke mogelijkheden voor en ook financiële middelen.

Wat zouden wij nou als CDA-fractie in essentie willen zien veranderen? Dat zijn twee dingen. In de eerste plaats moet de burger de rechtsstaat weer gaan zien als een instrument dat hem of haar in heel concrete gevallen daadwerkelijk bescherming biedt: bescherming tegen een inbraak, tegen terrorisme of tegen een agressieve motorbende. Gewoon bescherming van mensen bij wat ze in het dagelijks leven meemaken. Natuurlijk omvat de rechtsstaat ook meer abstracte begrippen, zoals privacy, mensenrechten en onafhankelijke rechtsspraak. Dat zijn allemaal zeer belangrijke dingen die onderdeel uitmaken van onze rechtsstaat, maar de komende jaren hopen wij dat die rechtsstaat ook weer meer betekenis gaat hebben voor burgers in het land. Dat de politie als er bij je is ingebroken niet komt vertellen dat de kans weleens heel klein kon zijn dat er een boef gepakt wordt, maar dat je toch met een ander idee achterblijft als er een inbraak is geweest.

Wij willen uiteraard niet de idiote kant op die vertegenwoordigers van de PVV hier vandaag naar voren hebben gebracht, dat we onze rechtsstaat volstrekt uithollen omdat we kennelijk zo bang zijn voor een gevaar dat we het allemaal bij het grof vuil zetten. Maar de rechtsstaat is meer dan een abstractie. De rechtsstaat is iets wat mensen ook dag in, dag uit moeten ervaren.

Een tweede dat wij verwachten van de bewindslieden is rust, reinheid en regelmaat in het justitieapparaat. De politie moet na jaren van reorganiseren op orde komen, aangevuld worden met verse nieuwe krachten. Dat geldt ook voor onze rechtbanken en voor onze gevangenissen, waar de mensen ook op hun achtste benen lopen, op hun tandvlees lopen. Er moest rust, reinheid en regelmaat komen in het justitieapparaat.

De heer Markuszower (PVV):

Ik hoorde de afgevaardigde van het CDA zeggen dat de PVV idiote voorstellen heeft gedaan zojuist in haar inbreng, die rechtsstaat nota bene uithollen. Maar vindt het CDA dan dat de strafmaat in Nederland hoog genoeg is? Ik heb veel voorbeelden genoemd, recente voorbeelden, van verschrikkelijk lage straffen. Stiefvaders die hun stiefvaders verkrachten en die maar twee jaar in de cel zitten. Wat vindt het CDA dan van die belachelijk lage straffen? Of vindt u het allemaal maar best zo?

De heer Van Dam (CDA):

Ik heb u horen spreken over het levenslang opsluiten van mensen. Ik heb u horen spreken over hoe u kijkt naar de tbs, wat volgens mij een waardevol instrument is bij de problemen die we in onze samenleving tegenkomen. Ik denk in dat opzicht dat u afbreuk doet aan de rechtsstaat. Natuurlijk zijn er voorbeelden te bedenken waar wij met ons verstand bij stilstaan en ons afvragen waarom een bepaalde straf is opgelegd, maar ik zal u dit vertellen. Ik ben jarenlang officier van justitie geweest. Ik heb jarenlang op open dagen van rechtbanken gestaan en heb daar zittingen nagespeeld van strafzaken die echt hadden plaatsgevonden. Wij stopten dan op het moment dat de straf opgelegd moest worden en ik heb nooit meegemaakt dat mensen hogere straffen oplegden dan de rechters in de echte zaak zelf hadden opgelegd. U kunt hier wel naar voren brengen dat wij in zijn algemeenheid in Nederland een stel, laten we maar zeggen, slappe watjes zijn als het gaat om straftoemeting. Ik heb u gewezen op het onderzoek dat er is, internationaal vergelijkend, over hoe wij in Nederland met straffen omgaan. Daar zijn we de laatste jaren naar de top gegaan. Heel terecht, denk ik, want mensen vragen dat ook. Maar dat is mijn verhaal en ik vind dat u daar bijzonder weinig antwoord op hebt.

De heer Markuszower (PVV):

Mijn vraag ging meer over levenslang voor heel enge verkrachters en misdadigers van ernstig geweld. Maar laten we het even bij verkrachters houden: vindt u niet dat een Robert M. beter levenslang in de gevangenis had moeten zitten?

De heer Van Dam (CDA):

Ik ga geen oordeel uitspreken over een zaak waarin de rechter een oordeel heeft gegeven. In zijn algemeenheid zijn wij als CDA voor de levenslange gevangenisstraf, maar als we het over de rechtsstaat hebben, moeten we het kind niet met het badwater weggooien.

De voorzitter:

Gaat u verder.

De heer Van Dam (CDA):

Mevrouw de voorzitter. Ik heb naar voren gebracht welke twee belangrijke punten wij zien als het gaat om de inspanningen die de bewindslieden van ons mogen leveren. Na zeven magere jaren komen wat ons betreft nu zeven vette jaren. Met het regeerakkoord en met de financiële onderbouwing liggen er mogelijkheden, waar wij de bewindslieden van harte succes mee wensen om er iets moois van te maken. Uiteraard zullen wij hen volgen. Ik ga nu een paar concrete dingen vragen op deze terreinen.

In de eerste plaats over de politie. Hoe zit het met het nieuwe Audit Committee dat kennelijk voor de politie wordt opgericht? Vooralsnog is de Kamer door voorgangers van de huidige minister daar bijzonder pover over geïnformeerd. Dit heeft natuurlijk alles te maken met het opheffen van de Review Board ICT en nog een andere commissie. Hoe zit dat? Zou de minister, liefst voor zijn eerste termijn, de Kamer hierover willen informeren?

Een ander punt is de uitbreiding van de politiesterkte. Bij de politie komt er op termijn structureel 267 miljoen euro bij. De minister heeft nu al 100 miljoen euro losgepeuterd bij de minister van Financiën. Dat is hartstikke mooi, maar ik zou graag het onderliggende plan willen zien voor die 100 miljoen. De minister heeft een plan in moeten dienen bij Financiën om dat geld los te krijgen. De Kamer kent dat plan niet. Ik wil graag weten wat daarin staat. Ik verzoek om dat ook voor de eerste termijn aan de Kamer te sturen.

Een ander punt is de besteding van die hele 267 miljoen over de vier jaren heen. Graag zou ik van de minister een plan ontvangen hoe de komende jaren die opbouw plaatsvindt. Daarbij speelt natuurlijk ook de redelijk overspannen arbeidsmarkt die wij in het verschiet hebben een rol, maar ook het voorkomen dat we over 30 jaar weer een enorme leegloop hebben bij de politie. Hoe komt daar een soort natuurlijke gang in? Zou het ook niet een optie zijn om eens te kijken of ander personeel dan personeel op niveau 4, al was het maar tijdelijk, met als voorbeeld de Koninklijke Marechaussee, te werven is om bepaalde klussen te doen? Nood breekt wetten. Nood leidt ook tot creativiteit. Het is ontzettend belangrijk dat wij de politie ook de komende jaren, als die mensen nog niet allemaal van de opleidingsschool zijn gekomen, inzetbaar houden.

Mevrouw Helder (PVV):

Ik vroeg er in mijn termijn ook al aandacht voor. Er staat inderdaad 267 miljoen in het regeerakkoord voor de politie. De minister heeft per brief laten weten dat 100 miljoen aan waarschijnlijk 480 fte wordt uitgegeven. Nu hoor ik collega Van Dam vragen naar een plan. Ik heb gevraagd naar een garantie, voor zover je een garantie kunt geven, maar in ieder geval naar iets meer dan een plan, om dat geld ook daadwerkelijk naar het ministerie van JenV over te hevelen. Vindt de heer Van Dam alleen een plan voldoende of moet daar ook echt wel de uitvoering aan vastzitten?

De heer Van Dam (CDA):

Er zijn twee plannen wat mij betreft. In eerste instantie moet er nu kennelijk al een plan zijn, want anders had de minister die 100 miljoen euro niet gekregen. Dat wil ik graag zien. Verder vind ik dat er, ik denk ergens in het voorjaar, een algemeen plan moet komen hoe over de kabinetsperiode heen het hele bedrag wordt geïnvesteerd en hoe dat wordt gerealiseerd, ook in een verdeling over het land. Die dingen moeten daar allemaal in staan.

De voorzitter:

Gaat u verder.

De heer Van Dam (CDA):

Voorzitter, ik ga door. De speciale rechtbank voor politiegeweld is een van de belangrijke dingen die wij als CDA gewenst hebben. Wij willen dat er één rechtbank wordt aangewezen waar zaken als de zaak rond het overlijden van Mitch Henriquez worden afgedaan. Kan de minister aangeven wanneer hij die rechtbank gaat aanwijzen en hoe die plannen eruitzien?

Dan het direct aangifte doen. Voorzitter. De afstand tussen politie en burgers is de afgelopen jaren alleen maar groter geworden. Dat heeft te maken met de sluiting van politiebureaus, maar ook met de wijze waarop de politie nu in grotere basisteams is georganiseerd. In 2014 waren er 400 politiebureaus en in 2025 zullen dat er nog 167 zijn. Niet voor iedereen is aangifte doen via internet een optie. Weinigen begrijpen dat je soms twee weken moet wachten om je verhaal kwijt te kunnen. Als de Rabobank geld kan brengen bij z'n klanten, zou dan de politie ook niet gewoon bij je thuis je aangifte op kunnen nemen? Zouden we daar niet naar toe moeten om juist die verbinding met de burger die in nood is — want hoe vaak overkomt het je dat je slachtoffer bent van een misdrijf — direct te maken? Mijn vraag aan de minister is: wat zijn zijn ideeën en wat kan hij op dit punt toezeggen en realiseren?

Dan over andere thema's: rechtspleging en rechtsbijstand, toegang tot het recht. Er is al eerder gememoreerd dat recent het rapport-Van der Meer is uitgekomen. Wat het CDA betreft, is er inmiddels voldoende onderzocht en gerapporteerd en moet er nu gehandeld worden. Want ja, een deel van de advocatuur is in nood. Wij staan er volledig achter dat we die nood niet met geld oplossen op de korte termijn. Ten aanzien van de gesubsidieerde rechtsbijstand, maar vooral de toegang tot het recht zal er een substantieel andere lijn gekozen moeten worden. Wij vragen de minister om in samenwerking met de advocatuur, vooral met rechtsbijstandsverzekeraars en de Raad voor de Rechtsbijstand, met een plan te komen en om dat plan voor de zomer op te leveren.

De heer Van Nispen (SP):

Ik dacht even iets heel anders te horen van de woordvoerder van de CDA-fractie dan wat de minister in zijn brief schreef. De minister schreef namelijk: er moet nog heel veel overlegd worden, er moet nog heel veel onderzocht worden, we gaan nog heel veel praten met de advocatuur. Waarop de advocatuur zei: we doen niet anders, sinds 2010 zijn we al in gesprek, er liggen stapels rapporten, er moet nou gehandeld worden. En vervolgens zegt de heer Van Dam: maar er mag geen geld bij. De hele eenvoudige vraag is: waarom mag aan de toegang tot het recht, een van de fundamenten van onze rechtsstaat, geen cent meer worden uitgegeven? Waarom moet daar zo nodig op bezuinigd worden? Wat is daarvoor de rechtvaardiging?

De heer Van Dam (CDA):

Op het gevaar af dat de voorzitter op een gegeven moment tegen mij zegt dat ik mij moet beperken in een antwoord: er is zo veel te zeggen over dit thema. Maar er ligt inmiddels ook al op papier zo veel materiaal om tot een lijn te komen. Laat ik het zo zeggen: op dit moment laat de gesubsidieerde rechtsbijstand zich het beste vergelijken met een ziektekostenstelsel wat alleen maar toewerkt naar een opname in een ziekenhuis. Als je dat gerealiseerd hebt, krijg je uitbetaald. Er zit een aantal grondlijnen in het huidige systeem van rechtsbijstand. Als we dat niet oplossen, zullen we tot in lengte van jaren er geld bij moeten pompen en dat is niet de oplossing.

De heer Van Nispen (SP):

Nou, volgens mij klopt dat niet. Maar als het zo zou zijn, als de minister komt met voorstellen die ertoe gaan leiden dat het op termijn goedkoper kan met behoud van kwaliteit, dan zouden we elkaar nog kunnen vinden. Maar de uitgangspositie is nu al verkeerd en dat was het al toen de commissie-Van der Meer de opdracht kreeg. De opdracht was namelijk: het mag niet meer geld kosten. En gelukkig zei de deskundige commissie-Van der Meer: u heeft mij een onmogelijke opdracht meegegeven, want de enige conclusie kan zijn dat het meer geld moet kosten. Of het budget is op in september, en dat willen we volgens mij ook niet. Dus waarom draait u het nou niet om, waarom zegt u nou niet: we gaan samen met de minister, met de partijen en met de sector zelf aan de slag om te kijken waar we het stelsel kunnen verbeteren? Dan zien we op termijn, als u ervan overtuigd ben dat het met minder geld kan, dat we elkaar vinden. Maar niet omdraaien en niet zeggen: er mag geen cent bij. Dat is toch een raar uitgangspunt voor een van de fundamenten van onze rechtstaat, namelijk de toegang tot het recht?

De heer Van Dam (CDA):

Ja, meneer Van Nispen, ik denk dat u echt een vertegenwoordiger van een socialistische partij bent. Want bij u kost een verbetering altijd meer geld. En daar denk ik fundamenteel anders over. Want ik vraag me af of een verbetering meer geld moet kosten. Het gaat niet om de advocatuur, het gaat om toegang tot het recht. Het gaat erom dat mensen, en zeker mensen die het zelf niet kunnen betalen, zich kunnen voorzien van adequate rechtsbijstand. Daar staan wij, denk ik, heel dicht bij elkaar. Maar in het rapport, dat u vast hebt gelezen, bent u ook een heleboel elementen tegengekomen waar we aan kunnen draaien en sleutelen om niet tot een extra financiële inspanning te komen.

De voorzitter:

Meneer Van Nispen, we hebben afgesproken: een vraag en een vervolgvraag.

De heer Van Nispen (SP):

Maar ik werd uitgedaagd!

De voorzitter:

Ja, hij zei dat u lid bent van de Socialistische Partij, dat is waar. Mevrouw Buitenweg.

Mevrouw Buitenweg (GroenLinks):

Dat zou voor mij een uitdaging zijn!

Ik snap het punt van de heer Van Nispen. Het gaat er niet om dat er altijd alleen maar meer geld bijkomt, het gaat erom dat er gezegd wordt door de heer Van Dam, en ook in het regeerakkoord, dat er sowieso niet meer geld bijkomt. Dus draai het nu niet om. Het is niet zo dat de SP of GroenLinks zegt dat er per se meer geld bijkomt. De heer Van Dam zegt: er kan per se geen geld bij. Wij zouden willen dat we eens inhoudelijk gaan kijken wat er nodig is. Het kan zijn dat er minder geld bijkomt, het kan zijn dat er meer geld bijkomt. Maar dat is een rationeel debat. Dat wil u niet aangaan, het CDA wil alleen maar zeggen dat er in ieder geval niet meer geld bijkomt. Dat is vrij irrationeel en dat staat de oppositie niet aan.

De heer Van Dam (CDA):

Ik hoor het u zeggen, zou ik bijna willen zeggen. Ik herhaal mezelf. Ik wil uitdrukkelijk over de kwaliteit, de doelen en alle aspecten die met de rechtsbijstand te maken hebben, in debat. Sterker nog, ik ben heel enthousiast om daarover in debat te gaan, omdat ik heel veel mogelijkheden zie om te bereiken wat wij allemaal willen: dat groepen in onze samenleving die daaraan behoefte hebben, toegang tot het recht en de rechter houden. Ik weiger gewoon op voorhand te zeggen dat dit automatisch meer geld moet kosten. Ik geloof daar namelijk niet in.

De voorzitter:

En er ligt een rapport, begrijp ik. Mevrouw Buitenweg.

Mevrouw Buitenweg (GroenLinks):

Dat is prima, misschien kunnen de heer Van Dam en ik ons hierin vinden en kunnen we daarover een goed debat hebben, waarbij we ons nergens op voorhand op vastleggen. Maar dan wil ik ook de belofte dat we ook niet van tevoren ons erop vastleggen dat er niet meer geld bijkomt. Is het mogelijk om die afspraak te maken? Wij zeggen dan niet van tevoren "er moet meer geld bij" en de heer Van Dam zegt niet van tevoren "er mag per se niet meer geld bij".

De heer Van Dam (CDA):

Ik ga het debat aan over de inhoud van de zaak. De belofte die u van mij vraagt, doe ik niet. Daar ben ik heel eerlijk in. Ik zie namelijk allerlei andere knoppen waarover we veel beter een debat kunnen voeren.

De voorzitter:

Gaat u verder.

De heer Van Dam (CDA):

Dank u wel. In elk geval zou ik graag voor de zomer van 2018 van de minister een plan zien over hoe het nu feitelijk moet gaan lopen.

Dan de modernisering van het Wetboek van Strafvordering, een project van imposante omvang. Graag zouden wij van de minister vernemen wat nu de feitelijke planning is. Er is in de feitelijke beantwoording van vragen wel wat over gezegd, maar ik wil het ook wel uit de mond van de minister horen. Ik wil ook van hem horen wat zijn intentie is om het niet tot een enorme administratievelastenverzwaring te laten leiden die allerlei kosten bij de uitvoeringsinstanties oplevert.

Voorzitter. De komende jaren komt er veel nieuwe wetgeving op ons af. Die wetgeving moet kwalitatief goed zijn en toepasbaar in de praktijk. De CDA-fractie hecht aan goede advisering vanuit de praktijk, ook van onze rechters en officieren van justitie. Daarom bepleiten wij continuering van de subsidie van de Nederlandse Vereniging voor Rechtspraak, de beroepsvereniging van de rechterlijke macht. Niet voor hun vakbondswerk, maar juist voor hun adviseringstaak. We zullen later een amendement daarover bespreken.

Tot slot de verkeersveiligheid. Het aantal dodelijke ongevallen stijgt. Het is gisteren ook in de begrotingsbehandeling van IenM uitdrukkelijk aan de orde gekomen. Ook het gebruik van de smartphone is daar aan de orde gekomen. Ik heb een concreet voorstel dat ik zo nodig per motie wil onderstrepen, maar ik hoop dat de minister mij hierin volgt. Dat gaat over het "ont-Mulderen" van het gebruik van de smartphone. Het in je handen hebben van een smartphone achter het stuur is strafbaar gesteld, maar het is nu een Mulderfeit. Dat betekent dat het, als je de boete betaalt, daarmee af en over is en dat je ook geen recidive opbouwt. Als zaken niet in Mulder, in de administratiefrechtelijke afhandeling worden afgedaan, maar in het strafrecht, dan biedt dat de mogelijkheid dat de officier bij herhaald feit ook zwaardere straffen op kan leggen, oplopend naar de ontzegging van de rijbevoegdheid. In het verleden heeft een voorganger van de minister dat ook gedaan. Die heeft een aantal feiten uit de Muldersfeer naar het strafrecht gehaald, dat zijn de zogenaamde "hufterfeiten". Het is niet de taal die het CDA gewoon is te bezigen, maar het verzoek is of de minister het gebruik van de smartphone in het verkeer ook als een hufterfeit wil benoemen. Daar wil ik graag een reactie op van de minister.

Dank u wel.

De voorzitter:

De heer Van Oosten wil iets zeggen over het gebruik van smartphones in de zaal.

De heer Van Oosten (VVD):

Ik neem daarom mijn smartphone nu even mee, want ik heb het even precies opgezocht. Mijn collega van de VVD-fractie heeft inderdaad gister het punt van het roekeloos rijden opgebracht in relatie tot de smartphones: je gebruikt je smartphone terwijl je aan het rijden bent. Past dit in de lijn die de heer Van Dam neerlegt of is dit in zijn ogen toch een volstrekt ander thema?

De heer Van Dam (CDA):

Het is hetzelfde thema, maar op thema's kun je variëren. Gisteren ging het om het wetsvoorstel dat de voorganger van de minister, minister Blok, aangekondigd heeft in de Kamer. Dat gaat mij volgens om de situatie dat het tot een aanrijding leidt en dat je dan kijkt in hoeverre het smartphonegebruik daarbij aan de orde is en dat tot strafvervolging moet leiden. Ikzelf ben ook niet geheel van smetten vrij op dit vlak, maar ik leg dat ding de laatste tijd in de kofferbak om mijzelf daarin niet te verleiden. Wat ik met dit voorstel wil doen, is dat wij allemaal die gedragsverandering ondergaan, die bij dit feit heel erg dringend nodig is.

De voorzitter:

Gaat u verder. O, u was klaar!

De heer Van Dam (CDA):

Ik wil best verdergaan, maar ik wil ook wel ophouden.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Van Dam. Dan geef ik nu het woord aan mevrouw Van Toorenburg namens het CDA.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Voorzitter, dank u wel. Ik zal mij vandaag focussen op de ondermijning, op het witwassen, op cyberveiligheid en op prostitutie.

Ondermijnende criminaliteit is er in het bijzonder in Brabant, maar we zien die ook in Limburg en Zeeland en deze criminaliteit rukt op naar het Noorden. Ondermijnende criminaliteit zorgt steeds vaker voor een vermenging tussen de onderwereld en de bovenwereld. Dat tast rechtstreeks de leefbaarheid in kwetsbare wijken aan. Laten we het voortwoekeren, dan krijgen we een alternatieve samenleving waarin criminaliteit en crimineel geld als normaal worden beschouwd. De urgentie om deze criminaliteit effectief te bestrijden, is hoog. De handvatten daarvoor zijn opgenomen in het regeerakkoord. Er komen extra financiële middelen en extra juridische mogelijkheden. Over het ondermijningsfonds heeft mijn collega van de VVD de heer Van Oosten het nodige gezegd, ook namens ons. Wij gaan er wel van uit dat de 100 miljoen die in het fonds gaat, feitelijk verhoogd wordt omdat er ook al 30 miljoen is vrijgemaakt. Eigenlijk zou de omvang van het fonds wat ons betreft 130 miljoen moeten zijn. Graag een reactie van het kabinet hierop. Het treft natuurlijk alleen doel als het een langjarige impact heeft, zoals de heer Van Oosten terecht opmerkte.

We hebben al even een debat gehad over de noodzaak om bepaalde zaken niet alleen af te pakken, maar ook terug te geven aan de samenleving. Dat is heel ingewikkeld, want normaal willen we dat boetes en andere schikkingen naar de staatskas gaan. Maar juist de heel typische zaken die we criminelen ontnemen, zouden we willen teruggeven aan de samenleving. Kan het kabinet daar nog concreet op ingaan?

Laat mij me iets meer richten op de Ondermijningswet, want ik ben benieuwd wanneer de Kamer die tegemoet kan zien. Kan de minister misschien al de contouren hiervan schetsen? Wat het CDA betreft maakt die wet in elk geval informatiedeling mogelijk, wordt het toepassingsbereik van de Wet Bibob uitgebreid, worden sancties bij niet meewerken aangescherpt en wordt artikel 13b van de Opiumwet aangepast, verder nog dan het voorstel dat nu in de Kamer ligt. Mogelijk hebben burgemeesters nog meer noten op hun zang. De vraag is of zij bij de uitwerking worden betrokken.

Criminelen worden steeds brutaler. Een op de acht boeren in Brabant geeft aan door criminelen benaderd te zijn om bijvoorbeeld hun schuur of loods ter beschikking te stellen voor criminele activiteiten. Exorbitante bedragen worden geboden. Boeren worden geïntimideerd. Eenmaal in zee gegaan hiermee is het onmogelijk om van ze af te komen. Initiatieven die ervoor zorgen dat boeren en ondernemers zich gesteund weten en zij gemeenschappelijk een vuist kunnen maken tegen die maffiapraktijken, moeten volgens het CDA gefinancierd worden. Neem het CCV, dat met zijn Keurmerk Veilig Ondernemen, Keurmerk Veilig Buitengebied en een keurmerk voor veilige vakantieparken het verschil maakt, juist omdat het die problematiek samen met de sector aanpakt en niet van bovenaf. Zijn subsidie mag niet stoppen, vandaar het voorliggende amendement.

Sprekende over vermenging van onder- en bovenwereld: wij zien witwassen toenemen. Hoe omvangrijk de problematiek precies is, valt niet goed te zeggen, maar uit onderzoek uit 2007 leek het erop dat het om 18,5 miljard euro gaat. En listige constructies nemen toe. Neem de nieuwe vormen van de klassieke loan-backconstructie, waarbij criminelen hun eigen geld lenen aan zichzelf. In het Verenigd Koninkrijk winnen vormen van crowdfunding aan populariteit waarbij ondernemers met businessplannen die door de bank zijn afgekeurd uiteindelijk geld ontvangen via crowdfundingwebsites. Geheid wordt zo crimineel geld witgewassen. Het komt zelfs voor dat donateurs gefingeerd worden en de crimineel zichzelf crowdfundt. Is de minister bekend met dergelijke praktijken in Nederland, en is hij bereid onderzoek te doen om te bezien hoe hier effectief tegen kan worden opgetreden? Het Openbaar Ministerie waarschuwde onlangs voor de bitcoinapparaten, die ook in Nederland worden gebruikt als witwasmachines. Dat is fijn voor criminelen, die zo €15.000 kunnen witwassen, maar ik wil weten wat daar in het toezicht aan gedaan kan worden.

Voorzitter. Mede dankzij de tomeloze inzet van onze veiligheidsdiensten en de politie, die zich inzetten voor de bestrijding van terreur, is Nederland in het afgelopen decennium een aanslag bespaard gebleven. Maar we kunnen niet verslappen. Het blijft een topprioriteit.

De voorzitter:

Mevrouw Helder heeft een interruptie. Was u klaar met dit punt, mevrouw Van Toorenburg?

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Nee, maar ik denk dat mevrouw Helder het over het vorige punt wil hebben.

De voorzitter:

Hoe weet u dat?

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Ik denk dat, omdat ze opsprong.

De voorzitter:

Vertel, mevrouw Helder.

Mevrouw Helder (PVV):

Ja, dat heeft collega Van Toorenburg goed. Het ging over ondermijning, en volgens mij is dat blokje afgelopen. In het regeerakkoord staat dat er eenmalig 100 miljoen in zo'n ondermijningsfonds komt. Ik heb met collega Van Toorenburg in februari van dit jaar een motie ingediend — zij heeft dat samen met mij gedaan, moet ik zeggen, want het is haar motie — met daarin ook een zogeheten ondermijningsfonds. Maar toen was onze bedoeling nog dat het structureel zou zijn. We hebben die motie aangehouden. Mijn vraag is nu dus eigenlijk: is er nog enige beweging in te krijgen in de richting van een structureel ondermijningsfonds? Of heeft het CDA dat standpunt verlaten?

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

We hebben geen standpunten verlaten, maar we moeten altijd kijken wat haalbaar is. Vooralsnog hebben wij het voor elkaar kunnen krijgen dat er 100 miljoen in gaat. Dat is wat we nu bereikt hebben. Terecht geeft mevrouw Helder aan dat er meer nodig is, omdat we, als het op is, uiteindelijk wel voort moeten gaan. De vraag die ik de heer Van Oosten aan het kabinet heb horen stellen, is dus ook de vraag die ik aan het kabinet stel: hoe zorgen we ervoor dat het langjarig impact heeft? Want met alleen één keer een klap van 100 miljoen slaan we die misdaad volgens mij niet echt het wapen uit de handen.

Mevrouw Helder (PVV):

Dat is hoopgevend, want als je ziet wat er aan miljarden omgaat in deze business — we moeten het dan maar een business noemen — dan is 100 miljoen een aflaat. Dat heb ik hoogleraar Tops letterlijk horen zeggen. Ik hoop dus dat die eenmalige 100 miljoen een meerjarige impact heeft, maar ook dat die begrotingsschotten uiteindelijk worden opgeheven, zodat het mogelijk toch structureel kan gaan worden.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Als katholiek zeg ik dat niet alle aflaten vreselijk zijn, maar deze zou dat wel zijn.

De voorzitter:

Goed. Gaat u verder.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Voorzitter. Ik kom op het punt van de bestrijding van terrorisme. Ik zei daar al wat korte inleidende woorden over. Het begint natuurlijk bij deradicalisering. Dat moet effectiever en best practices moeten beter worden gedeeld. Daarnaast moeten haatpredikers geen podium krijgen, niet in Den Haag, maar ook elders niet. Daarom zullen wij ook voortgaan met ons wetsvoorstel om het verheerlijken van terroristisch geweld strafbaar te stellen. Want nu lijkt het erop alsof een haatimam in twee wijken in Den Haag niet meer mag komen, maar hij mag wat ons betreft ook zijn goddelijke gang niet gaan in Gouda of in Rotterdam.

Voorzitter. In het regeerakkoord staan goede plannen ten aanzien van het transparanter maken van geldstromen. Daarbij hoef ik ook niet lang stil te blijven staan. Maar ik wil wel nog even een aantal woorden wijden aan de strafbaarstelling van opzettelijk verblijf zonder toestemming in gebieden die door terroristische organisaties beheerst worden. Dat heeft wat ons betreft prioriteit. Ik wil graag van het kabinet horen of het dat ook zo ziet, en of dit ook geldt voor de opmerkingen die in het regeerakkoord zijn gemaakt over DNA-onderzoek en over de verlenging van de voorlopige hechtenis. In dit verband vraag ik ook opheldering over de IS-ganger die is aangetroffen in De Balie. Hij heeft daar een bijeenkomst bezocht en wist uiteindelijk weg te komen. Zoveel vragen als de heer De Graaf heeft gesteld, kan ik niet stellen, maar laat ik me daar gewoon bij aansluiten. De toon van sommige vragen was niet mijn toon, maar de volledigheid was te respecteren. Ik ben benieuwd wat het kabinet daarop kan zeggen.

Voorzitter. Ik ga door naar cybersecurity. De wereld om ons heen staat niet stil. Door digitalisering verschuift ook de dreiging van criminaliteit naar de online wereld. Statelijke actoren die onze democratische processen willen beïnvloeden, maar ook oplichting en internetdiefstal, maken dat we op een nieuwe manier dienen te kijken naar de online wereld. Die mag niet langer een vrijplaats zijn van een systeem zonder toezicht en regels. Met dit kabinet wordt meer dan ooit werk gemaakt van cyber security in Nederland, zowel wat personele capaciteit betreft als wat de investeringen betreft, bijna 100 miljoen. Maar er is meer nodig. Er is een cybersecurityagenda nodig. Wij verwachten op dit punt veel van de minister van Justitie en Veiligheid. Kan hij hier al zijn licht over laten schijnen? Mag ik in dit verband verwijzen naar de oproep van onze fractievoorzitter om na te denken over een internetautoriteit? Wat is de reactie van de minister van Justitie en Veiligheid daarop?

De heer Verhoeven (D66):

Ook ik heb afgelopen zaterdag het interview met de heer Buma in de krant gelezen. Ik ben heel blij met de aandacht van het CDA voor cyber security. Dat is een grote vooruitgang. Complimenten daarvoor, maar het voorstel van de heer Buma was wel rijkelijk vaag: een autoriteit. Wat moet die autoriteit precies gaan doen? Hoe ziet het CDA dat precies voor zich? Zoals ik het nu begrepen heb, leek het vooral op een soort internetcensuurachtige organisatie. Dat is volgens mij niet de kant die we op moeten. Ik zou dus heel benieuwd zijn naar de invulling van de autoriteit van mevrouw Van Toorenburg en meneer Buma.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Ik wist dat deze interruptie zou komen; ik voelde haar althans aankomen. Toen dacht ik: ik kan het u niet aandoen om te beginnen bij de Romeinen. Dat zou ik natuurlijk niet kunnen maken en toch maak ik een heel klein uitstapje. Wat is er indertijd gebeurd? Men zag dat de samenleving zich diende te ordenen en toen heeft men wetten gemaakt, maar al die oude wetten, waar ook ons huidige wetboek op gebaseerd is, gaan eigenlijk nog altijd over een fysieke wereld. We hebben er weleens wat zaakjes in weten te brengen over energie — dan doen we allemaal gekunsteld: hoe past dat dan in de fysieke wereld? — maar we moeten met elkaar vaststellen dat er een heel andere wereld is ontstaan op internet. Daar hebben we eigenlijk geen goed zicht op. Door D66 wordt altijd terecht aangegeven dat privacy van groot belang is en dat we ervoor moeten zorgen dat er open sources zijn. Dat is allemaal fantastisch. We willen van alles omdat we die beïnvloeding niet accepteren, maar dat betekent ook dat we hier kritisch op moeten zijn en dat je je niet achter je schermpje kunt verschuilen en vervolgens alles maar kunt doen wat je buiten ook niet kunt. Dat is wat ons betreft van belang. Wat kunnen we dan doen? We kunnen monitoren, surveilleren en toezicht houden op grote partijen, bijvoorbeeld Facebook, Google en Twitter. En we kunnen helpen om burgers en bedrijven wat meer actief bezig te laten zijn met de risico's, want het internet is niet alleen voor de heer Verhoeven en voor mij maar ook voor mijn moeder, die het af en toe als één grote bedreiging ervaart.

De heer Verhoeven (D66):

Absoluut. Een mooi visievol betoog over de veranderingen in de wereld en de impact daarvan op onze samenleving, inclusief de moeder van mevrouw Van Toorenburg. Dat de wereld verandert en dat digitalisering heel veel impact heeft, weten we allemaal. Dat dat risico's met zich meebrengt, weet ook iedereen. Dat het hier niet om privacy gaat, snap ik ook, maar mevrouw Van Toorenburg noemt aan het eind van haar betoog eigenlijk drie concrete dingen: monitoren en Facebook en Google aanpakken. Daar hebben we natuurlijk al twee organisaties voor, namelijk de AIVD, die monitort, en de Autoriteit Consument & Markt, die kijkt naar de positie van machtige techbedrijven in Nederland. Wat mij betreft mag je best een voorstel doen voor een autoriteit, maar zeg dan in ieder geval wat die autoriteit zou moeten gaan doen, want anders blijft het een beetje hangen in: we zijn ergens bang voor en dus bedenken we een autoriteit, want dan hebben we ook iets gedaan op het gebied van cyber security. Dat is wat mij betreft net iets te mager.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

De heer Verhoeven komt straks met een voorstel waarin hij aangeeft dat we een aantal zaken beter met elkaar moeten verbinden. Dat betreft ook dit. Alle organisaties die op dit moment actief zijn op internet, doen dat met een bepaalde doelbinding. Wij vinden het belangrijk dat we een autoriteit neerzetten die veel integraler kijkt wat er op internet gebeurt. We zien daar allerlei bewegingen waar we geen zicht op hebben. Dat zien we vanuit andere landen komen. Die discussie hebben we al honderd keer gehad en die hoef ik niet te herhalen, maar we weten hoe bepaalde landen proberen invloed te hebben op onze Nederlandse democratie. Dat is de ene kant. Aan de andere kant weten mensen ten aanzien van witwassen, bitcoins en alles wat er gebeurt, niet meer waarop ze moeten vertrouwen. Daarnaast zien we dit in de kleine wereld, met internetoplichting. We weten niet meer wat we moeten doen. Als u straks leuke cadeautjes voor uw kinderen heeft gekocht, misschien bij de Mediamarkt, vraag ik me af of u bij de echte Mediamarkt was, want daar schuift ook al een hele criminele organisatie in. Op talloze plaatsen zie je dat het internet eigenlijk uit zijn voegen wordt gerukt. Ik wil een autoriteit daarop, die ervoor zorgt dat het weer netjes bij elkaar wordt gebracht met een beter toezicht en een betere hulpverlening.

De voorzitter:

Gaat u verder.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Dank u wel, voorzitter. Ik kan een enorm stuk verdergaan, want ik hoef niets meer te zeggen over die cybersecurityagenda. Ik ga verder met een ander deel van het regeerakkoord, waarin terecht staat dat wij ook moeten nadenken over boek 2, artikel 20 Burgerlijk Wetboek waarin wij eigenlijk spreken over antidemocratische krachten die proberen onze democratie te ondermijnen. Ik ben ook heel erg benieuwd hoe dit kabinet werk gaat maken van die passage uit het regeerakkoord.

Dan, voorzitter, over straffen en beschermen; een mooi evenwicht is dat altijd. Vorige week hebben wij het algemeen overleg over het gevangeniswezen gehad. Wij hebben ook gesproken over de voorwaardelijke invrijheidsstelling. Het is het CDA al heel lang een doorn in het oog dat mensen, ook al gedragen zij zich fout, toch in aanmerking kunnen komen voor een voorwaardelijke invrijheidsstelling. Gelukkig gaan wij dat nu eindelijk aanpassen en heeft de minister aangegeven dat hij inderdaad werk gaat maken van die detentiefasering. Ik heb nog één verzoek. Kan daar echt goed in worden meegenomen wat wij gaan doen voor jongvolwassenen in ons strafrecht? Het is meer dan alleen maar ophokken in een jeugdinrichting. Zij moeten een toekomst krijgen. Ik ben benieuwd hoe de minister voor Rechtsbescherming daaraan invulling wil geven.

Dan, voorzitter, door naar de staatssecretaris voor asiel en migratie. Ik ben nieuw op dit dossier. Het regeerakkoord heeft een omvangrijke uitgebalanceerde paragraaf over asiel en migratie, een van de grote uitdagingen van deze tijd. Nu het onderdeel migratie al uitvoerig aan de orde is geweest bij het debat over BuHa-OS, zal ik mij richten op asiel. Afgesproken is dat het kabinet onafhankelijk onderzoek laat doen of en zo ja, op welke wijze het Vluchtelingenverdrag uit 1951 bij de tijd moet worden gebracht om een duurzaam juridisch kader te kunnen bieden voor het internationale asielbeleid van de toekomst. Kan de staatssecretaris al iets zeggen over de manier waarop hij met deze opdracht aan de slag gaat, want het is nogal wat? Ik ben eigenlijk wel benieuwd hoe hij daarnaar kijkt.

Daarnaast is het zaak om wet- en regelgeving ook hier aan te passen waarbij het CDA in het bijzonder is geïnteresseerd in het voornemen om iets te doen aan die stapelingen en aan een verkorting van de asielvergunning. Het is niet de ontheemdenstatus, maar ik ben eigenlijk wel benieuwd hoe de staatssecretaris daaraan invulling gaat geven.

Over de vreemdelingendetentie staan ook belangrijke passages in het regeerakkoord. Wat ons betreft blijft dat een ultimum remedium, maar de effectiviteit moet omhoog. Daarvoor lijkt Europese regelgeving te moeten worden aangepast. De vraag is hoe de staatssecretaris die weg gaat bewandelen.

Dan licht ik er even een groep uit: de Albanezen. Zij veroorzaken dermate grote problemen dat een visumplicht voor hen in de rede ligt. Wij komen er nog over te spreken, maar misschien kan de staatssecretaris hier al iets over zeggen.

Onze collega Anne Kuik is er ook; zij is onze nieuwe woordvoerder op prostitutie en mensenhandel, maar wij hebben nu afgesproken dat ik toch dit deel hier voor mij rekening neem. Ik laat ook graag haar stem horen wanneer wij het hebben over de stemmen in het dossier mensenhandel. Als je de stemmen van die slachtoffers niet hoort, betekent dat niet dat zij er niet zijn. Schattingen lopen uiteen van 5.000 tot 7.500 slachtoffers van mensenhandel. Het zijn veelal vrouwen die onder dwang, door intimidatie en manipulatie worden gedwongen tot prostitutie. Zij kunnen hun stem niet laten horen en daarom komen wij voor hen op.

Wij hebben er met succes voor gepleit dat dit kabinet de strijd tegen de mensenhandel versterkt. Het regeerakkoord zet in op het geven van extra mogelijkheden voor gemeenten en politie bij de preventie, signalering en bestrijding van mensenhandel. De Nationaal Rapporteur gaf onlangs nog eens aan hoezeer dat nodig is. Veel gemeenten hebben op dit moment geen beleid op mensenhandel. 35% heeft geen idee of in hun gemeente mensenhandel voorkomt. Wij hebben daar al een brief over gekregen, maar ik wil er toch eigenlijk ook wat meer kleur bij krijgen van deze staatssecretaris, want het is allemaal zo verontrustend. Juist bij mensenhandel is een actief signaleringsbeleid van groot belang. Daarom gaat deze regering er ook voor zorgen dat er een wettelijke grondslag komt voor de lokale intakegesprekken met prostituees. Alleen dat geeft de GGD de mogelijkheid om vaker en op tijd misstanden te signaleren. Hiervoor is het van belang dat men precies weet waar op te letten bij signalering. Dus vragen wij aan de staatssecretaris om een plan van aanpak om medische professionals handvatten te bieden om slachtoffers van mensenhandel adequate zorg te bieden en mensenhandel te signaleren.

Mensenhandelaren mogen niet profiteren van ongelijke toezicht- en handhavingsmogelijkheden. Uniformiteit is van belang om misdaden tegen te gaan. Het moet afgelopen zijn met die schimmige praktijken rondom thuisprostitutie en ongelijke regelgeving. Het wetsvoorstel Regulering prostitutie wordt doorgezet. Dat maakt het mogelijk dat er een eenduidige registratieplicht komt voor alle prostituees/prostitués. Het is beter om zicht te krijgen op onderdelen van die sector, zoals de escort en zelfstandig werkende prostituees/prostitués. #MeToo is een item dat op dit moment in deze samenleving veel leeft. Ik moet u in eerlijkheid zeggen dat we ook een soort georganiseerde #MeToo hebben in Nederland en die noemen wij de prostitutie.

Voorzitter. Ik dank u voor uw aandacht. Ik wens deze bewindspersonen heel erg veel succes en genoegen met dit belangrijke werk; dat zij aan de slag mogen gaan voor de veiligheid van Nederland.

De heer Van Oosten (VVD):

Ik wil toch een opmerking maken over "een georganiseerde #MeToo in de vorm van prostitutie". Weet u, prostitutie is een legaal beroep. Met mevrouw Van Toorenburg zal ik er om het hardst voor strijden dat iedereen die onvrijwillig in de prostitutie wordt gebracht, wordt geëxploiteerd en noem het allemaal maar op, daaruit wordt gehaald. Daar moeten we keihard voor strijden, maar we kunnen natuurlijk niet zeggen dat elke sekswerker dat per se onvrijwillig zou doen. Dat vind ik te ver gaan.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Ik hoor de heer Van Oosten dat zeggen. Ik heb mij daar de afgelopen jaren echt in verdiept. Ik heb gezien wat voor ellende het allemaal is. Ik kan het gewoon niet anders samenvatten. De mensen zijn niet vrij. Er is een enorme onderdrukking. Uit alle cijfers van de politie en de GGD blijkt — af en toe, zeggen ze — dat 90% van de vrouwen gewoon gedwongen achter de ramen zit. Ik vind het een georganiseerde vorm van #MeToo. Misschien moet ik dat alleen voor mijn rekening nemen en geldt dat niet voor de heer Van Oosten in onze fantastische coalitie. Maar ik meen het serieus.

De voorzitter:

De heer Jasper van Dijk.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Goedemiddag, voorzitter.

De voorzitter:

Ook goedemiddag. Fijn dat u er bent.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Dank. Eensgelijks. Dat was geen interruptie.

Voorzitter. Mevrouw Van Toorenburg ging heel snel, dus ik wilde haar wat extra spreektijd gunnen op het gebied van asiel.

De voorzitter:

Ah! Dit soort trucjes, meneer Jasper van Dijk, …

De heer Jasper van Dijk (SP):

Trucjes? Trucjes?

De voorzitter:

Ja, elkaar spreektijd gunnen.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Juist, ja. Maar ik heb een heel goede band met mevrouw Van Toorenburg.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Ja, over tickethandel vooral, voorzitter. Briljant zijn we daarin.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Precies. Anyway, ter zake. Ik wilde vragen of mevrouw Van Toorenburg het met mij en met vele andere organisaties zoals de VN, maar bijvoorbeeld ook Amnesty, eens is dat Afghanistan op dit moment geen veilig land is door het enorme geweld en de aanslagen die daar plaatsvinden. Deelt u mijn mening?

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Ik kan niet zeggen dat ik de mening deel. Ik heb de heer Van Ojik daar iets over horen zeggen. Ik weet dat het in een ander debat aan de orde is geweest en dat veel leden in deze Kamer zich zorgen maken over de huidige situatie in Afghanistan. Ik weet dat het voornemen is om daar pas in juli, zo meen ik, een nieuw ambtsbericht over uit te brengen en dat je je iedere keer moet afvragen of je zo lang kan wachten. Dat heb ik de heer Van Ojik horen vragen aan dit kabinet en ik vond dat geen domme vraag.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Dat ontvang ik mede namens de heer Van Ojik van harte, want u heeft volledig gelijk. De situatie in Afghanistan is zeer zorgelijk, en dat is een understatement. Er wordt inderdaad gewerkt aan een nieuw ambtsbericht; dat wachten we met belangstelling af. Het punt is natuurlijk dat er op dit moment uitzettingen kunnen plaatsvinden. Als je weet dat de regering, of het ministerie, deze situatie nog eens goed onder de loep aan het nemen is, dan is het nogal pijnlijk om toch door te gaan met die uitzettingen. Ik wilde daarom vragen of mevrouw Van Toorenburg het met mij eens is dat wij daar heel terughoudend mee om moeten gaan en die uitzettingen, dat beleid, misschien zelfs moeten opschorten totdat we de update van de situatie in Afghanistan hebben waar op dit moment aan gewerkt wordt.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Ik weet niet of dat iets te algemeen is. Ik denk dat dit kabinet goed heeft gehoord dat de Kamer zich daar zorgen over maakt. Dat betekent dus ook dat je moet bekijken wie je op dit moment uitzet. Tegelijkertijd weten we dat dit kabinet, althans de staatssecretaris, een discretionaire bevoegdheid heeft. Hij kan altijd maatwerk leveren. Ik denk dat wij hem die ruimte altijd moeten gunnen. Wat ik mijzelf heb voorgenomen — en ik merk dat dit heel moeilijk is op dit dossier — is om hier geen individuele zaken aan de staatssecretaris voor te leggen. Als ik het al zou doen, dan moet het zo'n extreem schrijnende situatie zijn dat ik eigenlijk ook geen nee van hem zal accepteren. Maar ik denk niet dat wij hier in de Kamer over individuele zaken moeten spreken. Wij moeten zorgen dat ambtsberichten op tijd komen en dat de staatssecretaris weet dat hij de vrijheid heeft om als hij denkt dat mensen in gevaar komen, te acteren. Ik denk dat de staatssecretaris mij, dankzij u, op dit dossier heeft gehoord vandaag.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Van Toorenburg. Nee, mevrouw Buitenweg, het spijt me, ik ga nu echt naar de heer Van Nispen. U heeft zo vaak geïnterrumpeerd. Dat is niet helemaal in balans. Dank u wel. Dan geef ik nu het woord aan de heer Van Nispen namens de SP.

De heer Van Nispen (SP):

De samenleving valt uit elkaar door de groeiende ongelijkheid tussen bevolkingsgroepen. In deze "ieder voor zich"-maatschappij doet de rechtsstaat niet meer wat hij hoort te doen: het waarborgen van gelijke kansen voor iedereen. Dat zijn wijze woorden maar helaas niet uit het regeerakkoord. Het zijn de woorden van eerder dit jaar van de minister van Justitie en Veiligheid die als eerste zichtbare daad op dit ministerie de naam wijzigde. De J moest voortaan voor de V komen te staan om te benadrukken dat we een rechtsstaat hebben, aldus minister Grapperhaus. Vervolgens is niet hij maar de minister voor Rechtsbescherming grotendeels verantwoordelijk voor de J. U weet wel, de minister voor Rechtsbescherming die gaat bezuinigen op de rechtsbijstand.

De harde bezuinigingen van de afgelopen jaren op veiligheid worden niet weggepoetst, hooguit op onderdelen verzacht, en dat vind ik teleurstellend. Maar de begrotingsbehandeling van Justitie en Veiligheid gaat niet alleen over geld. Voor mij gaat dit vooral over rechtvaardigheid en over vertrouwen. Het is hard nodig om het vertrouwen te herstellen in het ministerie dat moet waken over onze rechtsstaat en moet zorgen voor veiligheid. Het is ook hard nodig om zichtbaar te maken dat de overheid bereid is om te zorgen voor rechtvaardigheid. Vertrouwen betekent bijvoorbeeld ook dat de overheid er voor je is als je die nodig hebt. Bijvoorbeeld als je het slachtoffer bent van een misdrijf. Maar of je nou opgelicht bent op internet of zwaar mishandeld bent, de kans is erg groot dat je zaak op een stapel terechtkomt. En dat is toch eigenlijk ongelofelijk. Slachtoffers zijn mensen wie onrecht is aangedaan. Veel slachtoffers willen kunnen rekenen op een overheid die er ook voor hen is. De overheid moet dus een bondgenoot zijn van slachtoffers. Maar wat zien we gebeuren? Iemand die 's nachts mishandeld werd en tegen zijn hoofd werd geschopt alsof het een voetbal was, wacht al maanden op behandeling van de zaak tegen vier bekende verdachten op de zitting; het Openbaar Ministerie heeft het te druk. In Limburg kregen nabestaanden te horen dat het onderzoek naar hun moordzaak geparkeerd werd omdat er te weinig rechercheurs zijn. Een slachtoffer van diefstal van zijn digitale munt kan naar zijn centen fluiten. Er is te weinig capaciteit en expertise bij de politie. Met de tips van dit slachtoffer wordt niets gedaan. Minder dan 10% van de woninginbraken wordt opgelost. Voor cybercrime is dit 6%. Dit toont aan hoe er met slachtoffers wordt omgegaan. Hierdoor verliezen mensen het vertrouwen dat de overheid er voor hen is. Hoe krijgen slachtoffers nou het gevoel dat de rechtvaardigheid vooropstaat als ze maanden moeten wachten omdat de overheid niet heeft gezorgd voor voldoende rechercheurs, officieren van justitie en rechters? Waarom kunnen zij er niet op vertrouwen dat het onrecht dat hun is aangedaan, wordt aangepakt? Waar is dan de rechtvaardigheid? Zaken horen niet op een stapel maar moeten worden aangepakt. Moeten hier geen termijnen aan worden verbonden? Bijvoorbeeld een zware mishandeling met bekende verdachten binnen drie maanden op de zitting. Tips van een slachtoffer om een zaak op te lossen, horen serieus genomen te worden. Ik wil de minister vragen hierop uitgebreid in te gaan vanuit het perspectief van het slachtoffer.

"De politie verdient betere arbeidsvoorwaarden en loopbaanperspectieven." Dit is een citaat. Mag ik een reactie van minister Grapperhaus op deze interessante opvatting van de heer Grapperhaus van enkele maanden geleden, pagina 121 van zijn boek? De beloften van de nationale politie zijn niet nagekomen, niet voor de burgers maar ook niet voor de agenten. Dat laten ook recente onderzoeken zien. Wat is het plan B van de minister? Wat gaat hij doen aan de onvrede onder de agenten en de erbarmelijke ICT? Hoe gaat deze nieuwe minister ervoor zorgen dat agenten hun werk kunnen doen en burgers vertrouwen kunnen krijgen in de politie?

Onze politieagenten moeten zelf ook kunnen vertrouwen op hun leiding en op het ministerie. Hoe wordt ervoor gezorgd dat de omstandigheden waarin zij hun werk goed kunnen doen, optimaal zijn? Hoe moeten zij nou vertrouwen op een overheid die hen langer wil laten doorwerken terwijl zij er al zo veel dienstjaren op hebben zitten? We hebben het dan bijvoorbeeld over een agent die op z'n 67ste nog achter de boeven aan moet rennen, terwijl de stress van het werk al leidt tot een hoog ziekteverzuim op de werkvloer.

De VVD wil dat agenten die ziek thuiszitten weer aan de slag gaan en het CDA wil dat aangiftes binnen één dag worden opgenomen, terwijl vandaag blijkt dat er een groot tekort aan agenten is door de jarenlange bezuinigingen op het politieonderwijs. Hoe vaak hebben we daar niet voor gewaarschuwd? Hoe krijgt de volledige politieorganisatie dus weer het vertrouwen dat de overheid voldoende zicht heeft op de grote problemen die er spelen en deze ook echt op gaat lossen?

Gevangenispersoneel moet erop kunnen vertrouwen dat het kan werken in veilige omstandigheden, maar dat kan het helaas niet. De acties van het gevangenispersoneel hebben geholpen. Actievoeren helpt. Ik heb hen daarmee al gefeliciteerd. Er komt extra personeel bij, er komt rust en zekerheid, maar mijn vraag is wel: hoe gaat de minister deze beloftes waarmaken voor 25 miljoen euro per jaar? Dat geld moet ook nog eens uit het eigen vermogen van de Dienst Justitiële Inrichtingen komen. Is het dan geen sigaar uit eigen doos? Dat vraagt het bezorgde gevangenispersoneel zich af. Wat nou als uit het onderzoek naar die noodzakelijke personeelsinzet, die van belang is voor het verminderen van de werkdruk en de onveiligheid, blijkt dat er meer geld nodig is? Staat het geld of de veiligheid van de mensen dan voorop?

Voorzitter. Rechtvaardigheid betekent ook dat de overheid er moet zijn voor rechtzoekenden. Als je geen goede toegang tot het recht garandeert, blijft onrecht bestaan. Niet het recht van de sterkste moet gelden; iedereen heeft recht op recht. De reactie van de minister op het rapport van de commissie-Van der Meer is zeer teleurstellend. Er is al jaren te weinig geld beschikbaar voor de door de overheid gefinancierde rechtsbijstand. Daardoor neemt de kwaliteit van de rechtsbijstand af. Dat raakt het fundament van de rechtsstaat. Het lijkt op uitrookbeleid van de sociale advocatuur. Maar de minister zegt: we gaan alleen overleggen hoe we de bezuinigingen gaan doorvoeren. Er komt geen cent bij, ook al is de noodzaak daartoe nu door allerlei onderzoeken keihard onderbouwd. Deze minister staat niet voor de rechtzoekenden. U bent toch de minister voor Rechtsbescherming en toch niet de minister van rechtsongelijkheid? De strijd van de VVD om de toegang tot het recht af te knijpen, wordt voortgezet. Ik vind dat heel teleurstellend. Waarom maakt de minister deze keuze?

Toegang tot het recht betekent niet alleen dat het recht betaalbaar moet zijn. Het recht moet ook nabij zijn, letterlijk niet te ver weg, bij voorkeur in de buurt, zoals de spreekuurrechter: een ervaren deskundige die in een snelle, laagdrempelige, eenvoudige en betaalbare procedure luistert naar alle partijen en vervolgens aanstuurt op een compromis. Samen met de betrokkenen wordt gezocht naar een voor iedereen geschikte oplossing. Dat heeft volgens de SP de toekomst. Dat zien we ook aan de eerste resultaten. Wil de minister toezeggen dat hij zich hierdoor wil laten inspireren? Het staat nu al onder druk. Ik heb hier deze week nog Kamervragen over moeten stellen, want het lijkt erop dat dit mooie project wordt tegengewerkt.

Ook mediation in het strafrecht is van heel groot belang. Voor bepaalde zaken is dit zeer geschikt. Het kan recidive voorkomen en het kan slachtoffers helpen bij de verwerking van het leed. Ook voor volgend jaar is minimaal 1,5 miljoen euro nodig. Waarom zouden wij hierop gaan bezuinigen? Dat is een vraag die ik nadrukkelijk ook aan de coalitiepartijen wil stellen. Het zou heel erg zonde zijn als het moois dat op dit gebied is opgebouwd wordt weggegooid.

Dan kom ik vervolgens op het griffierecht. Dan moet ik nog een keer de minister van Justitie en Veiligheid citeren: er zijn zelfs voorzieningen, zoals de aan de rechtbank te betalen griffierechten wanneer men wil procederen, die de laatste jaren bewust zo hoog zijn gemaakt, dat mensen met veel lagere inkomens niet zo gauw zullen proberen hun recht te halen. Pagina 95 van het boek. Dat is een interessante analyse, waarop ik graag een reactie wil van de minister voor Rechtsbescherming. De SP stelt vandaag concreet voor om van mensen die het echt niet kunnen betalen, mensen die onder de bijstandsnorm zitten, geen griffierecht te vragen. Deze mensen hoeven geen toegangskaartje meer te betalen voor de rechtszaal. Er is nu nog geen wettelijke basis voor, maar de hoogste rechters hebben al geoordeeld dat je hier niet omheen kunt, omdat je anders in strijd komt met de verplichting om de toegang tot het recht te waarborgen. Graag krijg ik een reactie op dit voorstel. Is de minister bereid een voorstel te doen om de griffierechten voor kleine geldvorderingen te verlagen? Daar vraagt het midden- en kleinbedrijf al heel lang om. Het is niet uit te leggen dat je voor het innen van een geldvordering van €500 eerst €470 aan griffierecht moet betalen. Wie gaat dat nu doen? Graag een reactie ook op dit voorstel.

De rechtspraak wordt al jaren onvoldoende gefinancierd. Er is een fors tekort op de begroting. Het eigen vermogen van de rechtspraak duikt in de rode cijfers. Vanwege puur budgettaire overwegingen houdt de minister zich niet aan de afspraken. Ook dat schendt dan feitelijk weer het vertrouwen. De SP wil met een initiatiefwetsvoorstel regelen dat de rechtspraak, als derde staatsmacht, een aparte begroting krijgt los van die van het ministerie van Justitie en Veiligheid.

Dan kom ik op de justitiële dwalingen. Onterechte veroordelingen zijn een ramp voor de rechtsstaat. Hoe staat het met de uitwerking van het SP-voorstel dat vorig jaar is aangenomen om justitiële dwalingen gemakkelijker te kunnen herstellen?

De SP vindt het goed dat er experimenten komen met wietteelt. Eindelijk. Is de minister bereid toe te zeggen dat dit verschillende experimenten zullen worden, zoals de gemeentes hebben aangegeven? als je allemaal uniforme experimenten organiseert, weet je na afloop nog niet wat wel en wat niet werkt.

Voorzitter. ik debatteer graag over het mooie werk van de Stichting Geschillencommissies voor Consumentenzaken. Maar voor het derde jaar op rij hier weer over hetzelfde onderwerp debatteren, terwijl er niets is veranderd, gaat mij eigenlijk wel te ver. Want het is weer een onverstandige bezuiniging op een mooi, laagdrempelig en goedkoop alternatief voor een veel duurdere rechtszaak. Ik zei het vorig jaar en ik zei het het jaar daarvoor. Waarom wordt voor de derde keer op rij deze subsidie gekort en waarom moet de SP voor het derde jaar op rij hier een stokje voor steken? Dat geldt ook voor het Meldpunt Kinderporno, Sektesignaal en de Nederlandse Vereniging voor Rechtspraak. Het zijn totaal verschillende organisaties, maar allemaal op een heel andere manier ontzettend waardevol voor onze rechtsstaat. Ik vind dat de minister het erg bont heeft gemaakt door een structurele dekking, die de Kamer vorig jaar heeft gevonden, gewoon anders in te gaan zetten. Dat probleem heeft de minister zelf veroorzaakt en nu kan de Kamer het weer oplossen. Ik vind dat echt niet kunnen. Volgens mij ga je zo niet om met dit soort organisaties, door ze met een pennenstreek, zonder enige toelichting uit de begroting te schrappen. Ook dat schendt het vertrouwen. Als de coalitie voorstellen van de oppositie wil overnemen of kopiëren en daar een soort koehandel van maakt, is dat prima. Ik doe aan die politieke spelletjes niet mee, maar doe het dan wel goed en voor de bedragen die nodig zijn. Anders is de rechtzoekende weer de dupe. Ik neem dus aan dat jullie allemaal het amendement dat voorligt over de Stichting Geschillencommissies voor Consumentenzaken gewoon weer steunen, want feitelijk is er niets veranderd ten opzichte van vorig jaar. Wie zwijgt, stemt toe. Anders hoor ik nu inderdaad graag.

De heer Van Oosten (VVD):

Ik zou de heer Van Nispen graag een vraag willen stellen naar aanleiding van het onderwerp geschillencommissie. Kan de heer Van Nispen mij uitleggen waarom de belastingbetaler al dan niet indirect het geschil moet meefinancieren dat een consument heeft met een producent die iets heeft geleverd waar die consument niet om heeft gevraagd en wat een fout is van die leverancier? Waarom moeten wij dat financieren? Waarom moeten wij niet gewoon tegen de producent zeggen: betaalt u het zelf maar? U moet leveren waarvoor u een contract gesloten hebt.

De heer Van Nispen (SP):

Een heel interessante opvatting. Volgens mij weet de heer Van Oosten heel erg goed dat nu al 80% van de Stichting Geschillencommissies voor Consumentenzaken door het bedrijfsleven wordt betaald. Er is maar een heel klein deel dat door de overheid wordt betaald. Doen we dat niet en schrappen we die korting, zoals de minister in de begroting heeft voorgesteld, dan zullen we zien dat het bedrijfsleven die bijdrage niet verhoogt. De eerste opzeggingsbrieven zijn al binnen. Ik hoop dan ook dat u mij gaat steunen om dat tegen te houden. De eerste opzeggingsbrieven zijn al binnen en dit mooie, laagdrempelige en goede alternatief voor consumenten voor de veel duurdere rechtszaak zou je hiermee op het spel zetten. Dat is des te onverstandiger omdat er veel duurdere rechtszaken voor terugkomen als je deze alternatieve procedure weggooit. De belastingbetaler is dan alleen maar nog meer de dupe. De heer Van Oosten zou dan dus ook moeten uitleggen waarom de belastingbetaler meebetaalt aan de rechtspraak. Geschillenoplossing is nou eenmaal iets waar de overheid aan meebetaalt. Dat doen we bij de rechtspraak en dat doen we voor een heel bescheiden bedrag, een kleine subsidie, ook bij de Stichting Geschillencommissies voor Consumentenzaken.

De heer Van Oosten (VVD):

Nou ben ik ook een beetje kritisch richting de heer Van Nispen over de beantwoording van de vraag die ik hem stel. Zoals u dat ook weleens bij mij doet — zo zeg ik via de voorzitter — ben ik dat nu in uw richting. Ik vraag u heel simpel mij uit te leggen waarom de belastingbetaler een bedrag moet toevoegen aan een geschil dat door de producent zelf is veroorzaakt, omdat hij niet heeft geleverd wat hij had moeten leveren. Waarom moeten wij dat betalen? Waarom zeggen we niet gewoon tegen die producent "sorry, maar u komt uw afspraken niet na; doe dat voortaan even netjes"?

De voorzitter:

Een kort antwoord, mijnheer Van Nispen.

De heer Van Nispen (SP):

Dat is precies dezelfde vraag als die ik net heb beantwoord. Eén, het bedrijfsleven betaalt al 80%. De overheid betaalt een heel klein beetje mee — dat is twee — omdat de overheid ook het gezag meegeeft aan die Stichting Geschillencommissies voor Consumentenzaken. Bovendien weet de heer Van Oosten volgens mij ook dat er een Europese verplichting is. Die verplichting houdt in dat de overheid op allerlei terreinen, onder andere in de gezondheidszorg, alternatieven overeind moet houden. Die geschillencommissie moet deels dus ook blijven bestaan. Als u dat op het spel zet door een kleine subsidie te schrappen, zijn we alleen maar verder van huis en zijn we op de lange termijn alleen maar veel meer geld kwijt.

De heer Van Dam (CDA):

Ik denk dat het terecht is dat de heer Van Nispen dit punt naar voren brengt. Ik zou eigenlijk de minister willen vragen om in zijn antwoord nadrukkelijk aandacht te besteden aan die Europese verplichting. Waar die ons dan toe …? Waar die …? Waar verplicht die ons dan toe? Het woord "producent" is al moeilijk uit te spreken, maar dit helemaal.

De heer Van Nispen (SP):

Dit is een terecht aanvulling van de heer Van Dam. Maar ik zeg er wel iets bij en dat is het volgende: als je het zou beperken tot alleen waar je Europeesrechtelijke toe verplicht bent, dan blijft er zo weinig over dat dat niet uit kan. Dan houd je maar een hele kleine overheidsbijdrage over. Als je alleen maar zou doen wat wettelijk verplicht is, stijgen de kosten voor het bedrijfsleven. Als u er zeker van bent dat niemand op zal zeggen, komt dat voor uw verantwoording, maar ik weet dat de eerste opzeggingsbrieven al binnen zijn. Ik vind het een goede vraag en ik ben benieuwd naar het antwoord, maar laten we dit nou niet op het spel zetten. Andere jaren hebben we het gesteund. In de tussentijd is er geen enkele motivatie gekomen waarom de Stichting Geschillencommissies voor Consumentenzaken nu geen subsidie meer zou verdienen. Wat is er veranderd waarom we het nu niet meer zouden steunen? Volgend jaar komt er nota bene een evaluatie; laten we die in ieder geval afwachten.

De voorzitter:

Gaat u verder.

De heer Van Nispen (SP):

Ik zou het liefst een structurele financiering hebben.

Voorzitter, u mag mijn tijd weer door laten lopen. Ik ga verder met mijn betoog.

Ik vind het prima. Ik zou een structurele financiering het mooiste vinden, want dan weten we het meteen. Als het moet, laten we dan in ieder geval voor volgend jaar nog een keer de subsidie verlengen. Dan kunnen we daarna hierover een inhoudelijke discussie voeren. Ik vind het heel onzorgvuldig om zonder echte discussie — dat is het geval als dit het enige is — op basis daarvan een mooie organisatie om zeep te helpen. Volgens mij moeten we het in ieder geval niet zo doen.

Dan een opmerking over de fraudebestrijding in Nederland. Waarom worden er geen plannen aangekondigd om fraude beter te gaan bestrijden? Dat is toch ook een van de grote uitdagingen. Hier gaan miljarden in om! Het zou rechtvaardig zijn om ook mensen met stropdassen of witte boorden … "witteboordencriminaliteit" noemen we dat traditioneel. Ik heb het niet specifiek over u, mijnheer Verhoeven. U heeft ze toevallig allebei. Het zou rechtvaardig zijn om ook die witteboordencriminaliteit aan te pakken. De indruk bestaat weleens dat dit nauwelijks prioriteit heeft en daar ontvang ik graag een reactie op van de minister.

Voorzitter, ik kom tot een afronding. Ik wens beide ministers en de staatssecretaris veel succes. Zorg voor vertrouwen in het ministerie en in de rechtsstaat in het belang van de rechtvaardigheid!

De voorzitter:

Dank u wel, mijnheer Van Nispen. Dan geef ik nu het woord aan de heer Jasper van Dijk.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Voorzitter. Na dit vlijmscherpe betoog van mijn collega Van Nispen mag ik nog iets zeggen over asiel en migratie. Migratie is van alle tijden. Sinds mensenheugenis zijn mensen op zoek naar een beter leven elders. Dat kan zijn vanwege oorlog en geweld, maar ook vanwege een gebrek aan perspectief. Dat is begrijpelijk, maar het vraagt ook om grenzen, want het leidt tot spanningen als miljoenen mensen naar een en dezelfde plek trekken. Daarom zijn er grenzen nodig, zowel geografisch als politiek. Grenzen die migratie aanvaardbaar maken voor de eigen inwoners, maar ook menselijk ten aanzien van mensen die vluchten voor oorlog en geweld. De meeste mensen zijn graag bereid om mensen in nood te helpen, mits het beheersbaar blijft. Het gaat erom een balans te vinden tussen beheersbaarheid en menselijkheid.

De SP pleit voor een realistisch immigratiebeleid. We bieden een plek voor mensen in nood, maar we kunnen niet iedereen opvangen. Het is de kunst om kansloze migratie te beperken. Dan gaat het allereerst om de aanpak van de grondoorzaken. De regering wil dat ook en dat is goed, maar laten we wel heel precies zijn, want wat zijn die oorzaken? Armoede, oorlog, gebrek aan perspectief. Wat kan Nederland daaraan doen? Wat ons betreft doen we niet langer mee aan oorlogen die de ellende vergroten. Dat is een grondoorzaak. Stop dus met deelname aan oorlogen in Irak, Afghanistan en Mali. Stop ook met oneerlijke handel, met foute handelsverdragen en met het faciliteren van belastingontwijking door multinationals, waardoor ontwikkelingslanden miljoenen mislopen, wat ook weer migratie tot stand brengt. Zolang die zaken doorgaan, worden grondoorzaken niet werkelijk aangepakt. Deelt de regering die mening?

Het kabinet schrijft in het regeerakkoord dat de landen waarmee vluchtelingendeals worden gesloten, materieel moeten voldoen aan de voorwaarden van het Vluchtelingenverdrag. Wat bedoelt u met het woordje "materieel"? Bedoelt u dat landen de mensenrechten moeten respecteren? Dan is de logische vervolgvraag: voldoet de Turkijedeal materieel aan het Vluchtelingenverdrag? Het lijkt mij niet, want er schort van alles aan die deal. Niet voor niets zitten duizenden vluchtelingen vast in Griekenland. Mensenrechtenschendingen in Turkse opvangkampen zijn aan de orde van de dag, zo rapporteerde ook de Vrije Universiteit. Uitbuiting van kinderen die werk moeten verrichten, noem maar op.

Een deal met Libië lijkt mij eveneens een lastig verhaal, to put it mildly. Toch zijn er al afspraken, direct of indirect, tussen de EU en Libië. De EU traint de Libische kustwacht om migranten tegen te houden. Een deal met een land in puin, waar volgens de Verenigde Naties duizenden vluchtelingen in nood zitten, zonder toegang tot basisvoorzieningen. Vorige week zagen we beelden van slavenhandel. Veel barbaarser kan het niet worden. Deelt u de mening dat vluchtelingen niet naar Libië mogen worden teruggestuurd, dat dit in strijd is met het non-refoulementprincipe? Zo ja, in hoeverre worden op dit moment met steun van de EU vluchtelingen naar dit land teruggestuurd? En indien het antwoord ja is, wilt u daar een eind aan maken?

Een derde deal is gesloten met Afghanistan. Mensen worden teruggestuurd naar een land dat steeds gewelddadiger wordt, waarvoor nota bene een negatief reisadvies geldt en waarvoor steeds breder wordt gepleit voor een uitzetstop: de Verenigde Naties, Duitsland, Amnesty, noem maar op. Vanochtend ontvingen wij een petitie van Haroon. Hij is ook hier aanwezig. Bij terugkeer is hij zijn leven niet zeker. Ondertussen werkt de Nederlandse regering aan een nieuw ambtsbericht over Afghanistan, om te beoordelen of het land veilig is of niet. Het feit dat daaraan wordt gewerkt zegt eigenlijk al genoeg. Tegelijk gaat de regering wel door met uitzettingen. Dat is krom. Daarom pleit ik voor een uitzetstop naar Afghanistan zolang dat nieuwe beleid er nog niet is. Graag een reactie. Ik heb daar ook een motie voor. Gaat de staatssecretaris deze deals als voorbeeld nemen voor toekomstige afspraken? Hoe gaat hij ervoor zorgen dat nieuwe deals wel in lijn zijn met het internationaal recht? Aan welke landen denkt het kabinet om deals mee te maken? Is de staatssecretaris bereid om vooraf onderzoek te doen naar de mensenrechtensituatie in het land waar we een deal mee sluiten? Wil hij onafhankelijk juridisch advies vragen over een mogelijke nieuwe deal?

Voorzitter. De ChristenUnie en D66 hebben zich altijd met ons sterk gemaakt voor een ruimhartig kinderpardon, maar helaas was de lokroep van de macht sterker dan hun principes. Het is bijna onmogelijk om aan het meewerkcriterium te voldoen. Op deze manier is het kinderpardon een dode letter. Is de regering dat met mij eens? Kinderen die hier zijn geboren, worden naar een land gestuurd waar ze nog nooit geweest zijn. Ingeruild voor het regeringspluche van D66 en ChristenUnie. Geen misverstand: sommige ouders van deze kinderen hebben tegen beter weten in doorgeprocedeerd. Maar de kinderen hebben daar geen schuld aan. Dan is het aan ons om het systeem te verbeteren, waarbij kansloos doorprocederen wordt tegengegaan, en om te investeren in juridische capaciteit. Daarom is ook rechtsbijstand van belang, maar daar wil het kabinet nu juist op bezuinigen. Hoe denkt de staatssecretaris dat dit de duur van procedures gaat verkorten? Hoe gaat dit het langer doorprocederen voorkomen?

Voorzitter, tot slot bied ik een plan aan om asielzoekers eerlijker over Nederland te verdelen. Op dit moment zien we dat arme gemeentes drie keer meer asielzoekers opnemen dan rijke gemeentes. We kennen de voorbeelden, zoals dat van een villawijk in Den Helder. Daar kochten de bewoners van die wijk een pand op dat bestemd was voor vluchtelingen, voor statushouders, waardoor de komst van die statushouders voorkomen is. Ik zou daar graag een reactie op willen van de staatssecretaris. Vond hij dat niet ook schaamteloos?

Met ons plan vragen we om te kijken naar de draagkracht van gemeentes en om niet alleen naar arme gemeentes te kijken, maar ook naar rijke en om ook binnen die gemeentes te kijken naar de verschillende wijken. We zeggen ook dat moet worden gezorgd voor kleinschalige opvang, zodat het draagvlak groter wordt. Dat zegt het kabinet ook in het regeerakkoord, dus volgens mij kunnen we het eens worden. De regering wil ook kleinschalige opvang voor asielzoekers. We zeggen ook: speel in op toekomstige instroom, zorg voor een noodbuffer in de opvang.

Voorzitter — hiermee beëindig ik mijn spreektekst — ik wil graag mijn voorstel aanbieden aan de regering. Ik heb ook exemplaren voor de collega's. Ik heb ook de petitie van Haroon, die hij namens alle Afghanen in Nederland aanbiedt: 17.000 handtekeningen in twee weken tijd.

De heer Fritsma (PVV):

De SP houdt een pleidooi voor spreiding van asielzoekers, maar als het op de SP-manier gaat dan staat straks in echt iedere straat van Nederland een asielzoekerscentrum. Toen de afgelopen jaren alle asiel- en immigratierecords werden gebroken, moesten er van de SP nog meer migranten komen. Het was nog niet genoeg. Realiseert de heer Van Dijk zich dat het niet gaat om het spreiden van asielzoekers in Nederland, maar om het tegenhouden van asielzoekers? Want de massa-immigratie die ook, eerlijk is eerlijk, door de SP steeds wordt aangewakkerd, ontwricht onze hele samenleving. Wanneer realiseert de SP zich dat?

De heer Jasper van Dijk (SP):

Voorzitter, als Kamerleden in herhaling vallen dan wijst u ze daar altijd op. Maar deze keer even niet. Vooruit, ik zal antwoord geven. Dit is de grijsgedraaide plaat van de heer Fritsma. Ik heb een genuanceerd betoog gehouden zojuist. Ik had gehoopt dat u daar ook wat over zou zeggen, mijnheer Fritsma. De SP staat voor een realistisch immigratiebeleid. We kunnen niet iedereen opvangen in Nederland. Voor economische migranten is geen plek. Wij willen plek bieden aan mensen in nood, die vluchten voor oorlog en geweld. We willen ze ook niet terugsturen naar landen die overduidelijk wel in oorlog zijn op dit moment, zoals Afghanistan. Ik vind dat onmenselijk. Ik hoop dat u mij ook steunt als we zeggen: nu niet mensen daarnaar terugsturen. Want je stuurt ze mogelijk letterlijk de dood in.

De heer Fritsma (PVV):

Het gaat niet alleen om woorden maar ook om wat de SP doet en heeft gedaan. Nogmaals, toen alle asiel- en immigratierecords waren gebroken in de afgelopen jaren vond de SP het nodig om te zeggen dat er nog meer migranten bij moesten komen, nog meer partner- en gezinsmigranten, meer asielzoekers, meer mensen voor het generaal pardon en illegalen moesten ook worden opgevangen. Het spijt me dat ik in herhaling val volgens de heer Van Dijk, maar dát is de SP.

Ik stel nog één vervolgvraag. Als u het heeft over draagvlak, dan moet u kijken wat het draagvlak onder de Nederlanders verpest. Nederlanders kunnen fluiten naar een sociale huurwoning. Meer dan de helft van alle bijstandsuitkeringen gaat naar niet-westerse allochtonen. Er is overlast, ellende, …

De voorzitter:

Dat heeft u in uw inbreng gezegd.

De heer Fritsma (PVV):

… islamisering, mensen worden vreemden in eigen land. Als u zegt op te komen voor de gewone Nederlanders — dat doet de SP heel vaak — dan moet u zich realiseren dat de gewone Nederlanders alleen maar last hebben van de massa-immigratie, die ook de SP altijd aanwakkert.

De voorzitter:

Dit is uitgebreid in uw inbreng aan de orde gesteld. De heer Jasper van Dijk.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Zo is het, voorzitter. Ik dacht dat een dialoog is: iemand stelt een vraag, iemand anders geeft een antwoord en dan gaat de vragensteller daarop in. Maar ik krijg exact hetzelfde praatje te horen. Het is een monoloog, met een slecht werkende megafoon. Het is een oud verhaal. Ik kan daar niks aan toevoegen.

De voorzitter:

De heer Groothuizen.

De heer Jasper van Dijk (SP):

En het klopt niet. Het deugt van geen kanten.

De voorzitter:

De heer Groothuizen. Nee, nee, nee, meneer Fritsma.

De heer Fritsma (PVV):

Met alle respect hoor, maar dit is geen inhoudelijk antwoord.

De voorzitter:

De heer Groothuizen.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Nee, maar het was ook exact dezelfde vraag, meneer Fritsma.

De heer Fritsma (PVV):

Waar geen antwoord op komt.

De heer Jasper van Dijk (SP):

U houdt een verhaal dat nergens op gestoeld is. Ik heb u in eerste instantie een keurig antwoord gegeven, namelijk dat de SP staat voor een realistisch asielbeleid. Er is geen plek voor iedereen in Nederland. We bieden wel plek aan mensen in nood.

De voorzitter:

Ook dit is herhaling.

De heer Fritsma (PVV):

Mijn verhaal was gestoeld op moties van de SP …

De voorzitter:

Meneer Fritsma, u …

De heer Fritsma (PVV):

… die aangaven dat er alleen maar meer migranten naar Nederland moeten komen.

De voorzitter:

U heeft uw punt gemaakt.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Nu doe ik een beroep op de voorzitter.

De voorzitter:

Ja, ik ga hier een einde aan maken.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Ik hoor nu drie keer exact hetzelfde verhaal.

De voorzitter:

De heer Groothuizen.

De heer Groothuizen (D66):

Interessant betoog van de heer Van Dijk over de spreiding van vluchtelingen. Ik herken daar veel in van wat in het regeerakkoord staat. Maar is de heer Van Dijk het niet met mij eens dat het veel wijzer is om mensen te plaatsen daar waar ze perspectief op een baan en een woning hebben in plaats van te kijken naar wat het inkomen in een bepaalde gemeente is?

De heer Jasper van Dijk (SP):

Zeer eens, zeer eens. Laten we vluchtelingen, statushouders en asielcentra daar plaatsen waar perspectief is. Als u mijn rapport leest — ik zal het u straks aanbieden — dan ziet u dus dat de asielcentra nu voornamelijk komen in achterstandswijken en dat die verdeling ongelijk is. Dat is ook slecht voor de bewoners, die zeggen: hé, we hebben het hier al zwaar en nu komt er ook nog eens een asielzoekerscentrum bij; waarom kan dat niet in die andere wijk? Nee, maar daar zitten villabewoners en die kopen dat pand op en houden daarmee de komst van vluchtelingen tegen. Dat wil ik meer in balans brengen.

De voorzitter:

Tot slot, de heer Groothuizen.

De heer Groothuizen (D66):

Dat begrijp ik, maar dan concludeer ik dat de heer Van Dijk het mij eens is dat het voor de rest en in bredere zin wijzer is te kijken waar mensen aan de slag kunnen, dus dat het wijzer is om een asielzoeker uit Syrië met havenervaring in de buurt van Rotterdam te plaatsen dan in Zuidoost-Drenthe.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Ja. Ik vind dat u een heel reële factor inbrengt. Ik hoop dat u ook kijkt naar de variabelen die ik inbreng: eerlijke verdeling, niet alleen in arme gemeentes. Volgens mij zouden we het dan eens moeten worden.

De voorzitter:

Dank u wel. U was klaar hè?

De heer Jasper van Dijk (SP):

Ja.

De voorzitter:

Dan geef ik nu het woord aan de heer Groothuizen namens D66. De heer Groothuizen. Meneer Groothuizen! U werd afgeleid door de heer Verhoeven, zag ik.

De heer Groothuizen (D66):

Voorzitter.

De voorzitter:

U wordt afgeleid door de heer Verhoeven, zag ik.

De heer Groothuizen (D66):

Ik moet tot mijn spijt bekennen dat multitasking inderdaad niet mijn grootste kwaliteit is. Om maar gelijk af te trappen: ik zal vandaag spreken over justitie en asiel en migratie, en de heer Verhoeven, die mij zo-even afleidde, over politie, terrorisme en alles wat te maken heeft met cybersecurity.

Voorzitter. D66 wil dat mensen in vrijheid hun eigen leven vorm kunnen geven. Een sterke rechtstaat is daarvoor het fundament dat waarborgt dat de vrijheid van de een eindigt waar de vrijheid van de ander begint. Die rechtstaat beschermt de rechten van kwetsbare individuen, slachtoffers van ernstige criminaliteit bijvoorbeeld, en beschermt ons allemaal tegen de willekeur van de Staat. Onze rechtsstaat staat er in het algemeen goed voor. Nederland staat hoog in allerlei internationale ranglijstjes. Dat is goed nieuws, maar geen reden om tevreden achterover te hangen. Er zijn een aantal stevige uitdagingen. De begrotingsbehandeling van het ministerie van Justitie en Veiligheid, bij uitstek het departement om het recht in Nederland te handhaven, is dan ook dé plek om stil te staan bij de stand en de toekomst van onze rechtstaat.

Voorzitter. Onafhankelijke rechtspraak neemt een cruciale plaats in in onze rechtstaat. Het vertrouwen van mensen in onze rechters is onverminderd groot. Maar onze maatschappij verandert en de rechtspraak moet de ruimte krijgen om mee te veranderen. Steeds vaker wordt de vraag gesteld of onze juridische modellen nog wel voldoen. Duurt het allemaal niet te lang? Worden geschillen niet onnodig aangewakkerd in plaats van opgelost? In het familierecht bijvoorbeeld worden procedures doorgaans ingeleid met een verzoekschrift van de ene partij, beantwoord met een verweerschrift van de andere partij. Bij een verzoek om alimentatie wakkert dat procesmodel, vaak wel het toernooimodel genoemd, al snel het geschil aan. We moeten kijken hoe dat anders en beter kan. Een experimenteerbepaling geeft de rechtspraak de mogelijkheid tijdelijk iets anders te gaan proberen. Als het dan werkt, kunnen we dat in regelgeving vatten. D66 is blij met de afspraken die we hierover in het regeerakkoord hebben gemaakt. Ik wil graag van de minister voor Rechtsbescherming weten wanneer hij met voorstellen naar de Kamer komt om de rechtspraak daadwerkelijk die experimenteerruimte te gaan geven.

Voorzitter. Hier past tegelijk een kritische opmerking aan het adres van de overheid. Recent las ik een artikel over de spreekuurrechter in het noorden van ons land. Een interessant middel om geschillen op te lossen op een eenvoudige manier. Het zijn echter vooral bestuursorganen die weigeren die weg te bewandelen. Ik lees en hoor dat wel vaker. De overheid maakt geschillen zelf juridisch en is vervolgens niet bereid problemen op een andere manier op te lossen. Ik zou graag van de minister van Justitie en Veiligheid horen of hij dat probleem onderkent en zo ja, wat hij daaraan gaat doen.

Voorzitter. Ik noemde het al: het is van belang dat geschillen echt worden opgelost. Bij mediation is daar aandacht voor. Achter een mishandeling schuilt soms een burenruzie. Na die strafzaak moeten mensen dan nog steeds naast elkaar wonen. Mediation is dan een goede oplossing, zodat we ervoor kunnen zorgen dat mensen, slachtoffers en daders, na het gebeurde weer samen verder kunnen. Daarom zal D66 samen met de Partij van de Arbeid een amendement indienen om 1 miljoen euro vrij te maken voor mediation. Op die manier kan mediation in het strafrecht worden voortgezet. Ik zie de heer Van Nispen op de interruptiemicrofoon aflopen, voorzitter.

De voorzitter:

Ik ook. De heer Van Nispen.

De heer Van Nispen (SP):

Hartstikke fijn dat D66 weer opkomt voor mediation in het strafrecht. We hebben altijd zij aan zij gestaan op dit onderwerp. Maar u weet heel goed: vorig jaar ging er 1,5 miljoen euro naar mediation in het strafrecht. Dit jaar bezuinigt u hierop door een voorstel in te dienen voor 1 miljoen euro. Dat lijkt een klein verschil, maar het maakt heel veel uit. Dat scheelt namelijk de helft van het aantal mediations, heb ik mij laten vertellen, omdat er ook een deel naar de organisatiekosten et cetera gaat. Wat rechtvaardigt nou de halvering van het aantal mediations in het strafrecht voor komend jaar?

De heer Groothuizen (D66):

Daar zijn twee antwoorden op. De eerste is politiek keuzes maken. Als je een aantal wensen hebt, moet je kijken wat daar de ruimte voor is en wat je kunt doen. Soms is dit dan gewoon de uitkomst. Maar ten tweede: belangrijker is dat we ook nog een andere organisatie hebben die zich bezighoudt met mediation, en die zit meer aan de achterkant van het traject. Waar ik vind dat we op aan moeten gaan sturen, is dat die achterkant en de voorkant meer gaan samenwerken, zodat we synergievoordelen kunnen behalen.

De heer Van Nispen (SP):

Synergievoordelen ben ik altijd voor. Maar dat rechtvaardigt nog steeds geen halvering van het aantal mediations in het strafrecht voor komend jaar, want dat is heel wat anders. Nou hoor ik de heer Groothuizen zeggen: politiek is keuzes maken. Dat is een ongelooflijke dooddoener, want het is wel waar, maar we hebben collega Van Dam net horen zeggen: na al die magere jaren komen er nu vette jaren. We weten allemaal dat er geld is, ook op de justitiebegroting, maar zeker daarbuiten. Als er 1,4 miljard euro is om dividendbelasting uit te keren aan buitenlandse aandeelhouders en andere belastingdiensten, waarom is er dan niet bijvoorbeeld 1,5 miljoen euro beschikbaar voor mediation in het strafrecht? Mijn vraag aan de heer Groothuizen is: gaat u het amendement over de Geschillencommissies voor Consumentenzaken steunen? Of laat u de consumenten in de kou staan? Kortom, wat is belangrijker, de buitenlandse aandeelhouders of de Nederlandse rechtszoekenden?

De heer Groothuizen (D66):

Dat zijn heel veel vragen in één, maar in essentie komt het steeds neer op iets wat de heer Van Nispen als een dooddoener ziet, namelijk dat politiek een kwestie is van keuzes maken. Er zijn heel veel dingen belangrijk. Het is belangrijk dat ons vestigingsklimaat goed is en het is ook belangrijk dat we aan mediation doen. Binnen de kaders en de budgetten die je hebt, maak je daar een keuze in.

De voorzitter:

Gaat u verder.

De heer Groothuizen (D66):

Dank u wel, voorzitter. Een goed rechtssysteem heeft alleen waarde als het voor iedereen bereikbaar is. Het gaat daarbij om de klassieke toegang tot een onafhankelijke rechter, maar ook om toegang tot informatie en de begrijpelijkheid van onze regelgeving. D66 constateert tevreden dat in het regeerakkoord is afgesproken om de griffierechten niet te verhogen. Dat is goed voor de toegang tot het recht. Ook is het goed dat er geen rechtbanken en gerechtshoven worden gesloten. Toegankelijkheid betekent immers ook dat een rechtszoekende niet naar de andere kant van het land moet reizen om zijn recht te halen. Ook buurtrechters kunnen daarin een belangrijke rol spelen.

Voorzitter. Goede rechtsbijstand is ook een belangrijk element voor de toegankelijkheid van het recht. Er zijn de laatste jaren veel rapporten geschreven over dit thema. Het is duidelijk dat het stelsel van gesubsidieerde rechtsbijstand moet worden hervormd. Daarbij is het van groot belang dat de toegang tot het recht gewaarborgd blijft. Er moet aandacht zijn voor kwaliteit en betaalbaarheid, maar ook voor het voorkomen van perverse prikkels, zoals het opknippen van zaken die beter in één keer behandeld zouden kunnen worden. Ik wil graag van de minister weten of hij de veranderingen in de strafrechtketen en de innovatie in de rechtspraak meeneemt als hij gaat nadenken over de hervorming van de rechtsbijstand. Wat mij betreft kunnen die zaken niet los van elkaar worden gezien. Ik wil ook graag van de minister weten of hij de uitgangspunten onderschrijft, namelijk: toegang tot het recht, kwaliteit en betaalbaarheid.

Voorzitter. Onderdeel van de rechtsstaat is ook dat er een passende straf volgt als mensen zich niet houden aan onze regels. Bijzondere aandacht daarbij verdient wat mij betreft ondermijnende criminaliteit.

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Ik heb nog een vraag over het vorige punt; sorry, ik zal de volgende keer iets alerter zijn. Toegang tot de rechtsbijstand is ontzettend belangrijk. Niet voor niets is er gevraagd om een onafhankelijk onderzoek: hoe gaan we verder met de toekomst van de rechtsbijstand? Nu is er een onderzoeker die zegt dat de financiering niet voldoende is om de toegang voor de toekomst te kunnen waarborgen. Wat zegt u dan?

De heer Groothuizen (D66):

Dat klopt, dat staat inderdaad in het rapport. Ik heb het ook gelezen, maar ik heb de afgelopen week de moeite genomen om álle rapporten te lezen. Dan zie ik, en dat kan ik vanuit mijn eigen praktijkervaring bevestigen, dat er heel veel problemen zijn in de rechtsbijstand. Er is een kwaliteitsprobleem in sommige vormen van de advocatuur en er is het probleem dat mensen soms een rechtsbijstandsverzekering hebben of lid zijn van een vakbond maar daar geen gebruik van maken en vervolgens rechtsbijstand aanvragen en dat ook krijgen. Er is het probleem dat we eindeloos blijven procederen. Ik zei al dat in het familierecht soms drie of vier dingen een rol spelen die iedere keer worden opgeknipt: de kinderen, de alimentatie, de boedelscheiding. Dat vind ik onverstandig. Daar moet je aan gaan werken en daar zit volgens mij de inhoudelijke hervorming van het stelsel.

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Ik hoor veel procedurele dingen achter elkaar. Feit blijft dat gewoon geconstateerd is dat je, als je de rechtsbijstand in de toekomst overeind wilt houden iets zult moeten regelen, ook aan de kant van de advocatuur, die de toegang moet waarborgen. Mijn vraag is: bent u, zoals uw partij dat in het verleden deed, bereid om uw nek daarvoor te blijven uitsteken? Of verschuilt u zich achter nog meer onderzoeken, nog meer rapporten en nog meer processen?

De heer Groothuizen (D66):

U hebt mij net heel duidelijk horen zeggen dat de toegang tot het recht cruciaal is en dat rechtsbijstand daarin een belangrijke rol speelt. De minister heeft gisteren of eergisteren een brief geschreven waarin hij schrijft dat hij voor de zomer met een voorstel naar de Kamer komt en dat hij met alle partijen om de tafel gaat. Daar gaan we vervolgens goed naar kijken. Ik zit helemaal niet te wachten op nieuwe onderzoeken.

De voorzitter:

Meneer Van Nispen, u bent net geweest op dit punt, precies hetzelfde punt.

De heer Van Nispen (SP):

Maar dit is een ander punt.

De voorzitter:

Een heel ander punt? Ik ben benieuwd.

De heer Van Nispen (SP):

Mediation en de Geschillencommissies voor Consumentenzaken is heel iets anders dan de gesubsidieerde rechtsbijstand, dat weet u natuurlijk ook. Terecht zegt de heer Groothuizen: ik zit niet te wachten op allerlei nieuwe onderzoeken. Nee, die stapel onderzoeken is er al. Wolfsen, Barkhuysen, Van der Meer: we kennen ze allemaal. Maar de vraag aan de heer Groothuizen is als volgt. Hij is graag bereid om te kijken naar verbeteringen in het stelsel en dat zijn de advocaten zelf ook, maar is het uitgangspunt van de heer Groothuizen dat het per se tegen lagere kosten moet — zie de begroting van de minister voor Rechtsbescherming — of is hij ook bereid om al die goede voorstellen in te voeren en daarna wel te zien wat het kost? Dan hebben we daar de discussie over.

De heer Groothuizen (D66):

Ik heb de heer Van Nispen eerder horen zeggen dat er wordt bezuinigd en dat in september het potje leeg is, maar dat is natuurlijk helemaal niet het geval, want het is een openeinderegeling. Als in september de aanvragen binnenkomen, worden die gewoon uitgekeerd. Het gaat ook niet om minder kosten. Maar de afspraak in het regeerakkoord is dat het wel binnen de budgettaire kaders moet. We geven enorm veel geld uit aan rechtsbijstand: 400 miljoen euro. We moeten echt gaan zorgen dat we dat systeem toekomstbestendig maken. Dat doen we door er inhoudelijk naar te kijken.

De heer Van Nispen (SP):

"Binnen de budgettaire kaders" betekent dat er de komende jaren bezuinigd wordt, want de budgettaire kaders gaan naar beneden. Dat is de afspraak uit het regeerakkoord. Maar het uitgangspunt van de heer Groothuizen is ook dat het binnen die kaders moet. De conclusie is dus dat er moet en zal worden bezuinigd op de sociale advocatuur. Als u niet vindt dat er bezuinigd moet worden, net zoals vroeger, toen D66 altijd opkwam voor de gesubsidieerde rechtsbijstand, dan moet u met voorstellen komen hoe het stelsel verbeterd kan worden. Dan zien we elkaar en kijken we wat het gaat kosten. Anders is de conclusie dat D66 gewoon hard gaat bezuinigingen op de rechtsbijstand.

De heer Groothuizen (D66):

De conclusie van de heer Van Nispen laat ik aan hemzelf. Ik wijs erop dat mijn collega Berndsen al in 2013 heeft gewezen op het belang van de betaalbaarheid van het stelsel. Die staat onder druk. Een stelsel is alleen duurzaam hanteerbaar als het inhoudelijk klopt en het binnen bepaalde budgetten kan. Je kunt niet eindeloos geld bijplussen. Dat is gewoon onmogelijk.

De voorzitter:

Gaat u verder.

De heer Groothuizen (D66):

Voorzitter. Ik ga verder met ondermijnende criminaliteit. De onderwereld probeert soms door te dringen in de bovenwereld. De bovenwereld faciliteert soms de onderwereld. Door die vermenging wordt het gezag feitelijk en moreel ondermijnd en verslechtert onze veiligheid. Als voormalig officier van justitie in Brabant ken ik de problematiek van dichtbij, al wil ik zeker ook waarschuwen het niet als een exclusief zuidelijk probleem te zien, want het speelt overal in Nederland. In het regeerakkoord worden goede stappen gezet voor de bestrijding van ondermijnende criminaliteit. Het afpakken van crimineel vermogen verdient daarbij speciale aandacht. Het onderstreept het beginsel dat misdaad niet mag lonen, het belemmert toekomstige investeringen in criminaliteit en het raakt vaak juist de top van criminele organisaties. Maar criminelen zijn niet dom. Ze zoeken steeds naar nieuwe wegen om geld weg te sluizen en worden steeds gewiekster in het verhullen van hun bezit. Het is daarom van belang om vooral te investeren in kennis, zodat onze opsporingsdiensten en het Openbaar Ministerie de juiste gereedschapskist hebben om het probleem aan te pakken.

Ondermijning kent veel facetten, maar een wil ik er vandaag uitlichten. Deze zomer was ik op bezoek bij een boswachter in West-Brabant. Hij had heel veel last van drugs- en afvaldumpingen in zijn natuurgebieden, waarin ook aan waterwinning wordt gedaan. De politie had niet de mankracht om er steeds mee aan de slag te gaan. Vaak stond deze man er alleen voor. Toch is het van belang — dat zal iedereen onderschrijven — dat onze natuurgebieden schoon blijven en ons drinkwater niet wordt vervuild. Wellicht kan het ondermijningsfonds hier een rol in spelen. Ik hoor dan ook graag van de minister hoe hij daartegen aankijkt en of hij andere ideeën heeft over hoe dat fonds kan worden ingezet.

Dit kabinet zet een historische stap op een dossier dat al decennialang vastzit. Het scheve gedoogbeleid rond de wietteelt is niet alleen D66, maar ook burgemeesters, rechters en coffeeshopondernemers altijd al een doorn in het oog. D66 is er dan ook trots op dat dit kabinet een eerste stap durft te zetten met experimenten om tot gereguleerde wietteelt te komen. Graag hoor ik van de minister hoe hij samen met zijn collega van VWS ervoor gaat zorgen dat we over zes maanden wetgeving tegemoet kunnen zien, zoals in het regeerakkoord is opgenomen.

Een ander belangrijk onderwerp is re-integratie en resocialisatie van veroordeelden. Straf is een kernonderdeel van een …

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Voorzitter, ik wil graag een vraag stellen op het vorige punt!

De voorzitter:

Gaat u verder, meneer Groothuizen. Eerst even deze zin afmaken.

De heer Groothuizen (D66):

Ik was eigenlijk aan een nieuw blokje begonnen.

De voorzitter:

Nou, ik zou het blokje maar afronden.

De heer Groothuizen (D66):

Ik richt me uiteraard naar uw woorden, voorzitter.

Voorzitter. Re-integratie en resocialisatie van veroordeelden. Straf is een kernonderdeel van een effectief rechtssysteem, als afschrikking, als vergelding, maar ook als voorkoming van herhaling. Met enkel straf zijn we er niet. Het regeerakkoord stelt terecht dat resocialisatie en reclassering steviger worden gepositioneerd. Recent verscheen het rapport Van detineren naar re-integreren, waarin wordt geadviseerd om het re-integratiebeleid in alle gevangenissen zo te organiseren dat alle gedetineerden direct bij binnenkomst gescreend worden op een vijftal basisvoorwaarden, te weten het bezit van een geldig ID, onderdak na detentie, inkomen en schuldhulpverlening. Dat betekent niet dat er voor elke gedetineerde direct een re-integratieplan opgezet moet worden, maar wel dat bekeken moet worden of dat zinvol is. Graag vraag ik de minister serieus deze mogelijkheden te onderzoeken om al vroeg in te zetten op resocialisatie. Wellicht kan de minister dat onderzoek meenemen in zijn te presenteren visie op het gevangeniswezen, waarmee hij in het voorjaar komt.

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Experimenten met wiet zijn hartstikke goed, maar ik heb een vraag. Gemeenten zeggen: geef ons nu meer ruimte om maatwerk te leveren en geen uniforme proeven te doen, maar juist te variëren, zodat je ook echt kunt testen. Mijn vraag aan D66 is: pakt u die handschoen op?

De heer Groothuizen (D66):

De afspraak in het regeerakkoord is dat er in zes tot tien middelgrote tot grote gemeenten wordt geëxperimenteerd. Voor de rest denk ik dat de bewindslieden moeten komen tot een goede invulling van experimenten die recht doet aan die afspraak in het regeerakkoord.

De voorzitter:

Tot slot.

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Ik heb het regeerakkoord ook gelezen; wederom dank voor de uitleg. Maar mijn vraag aan u was een andere. Gemeenten zeggen wat ze van u moeten hebben om de ondermijning aan te pakken. Ze zeggen: doe nou slim, gun ons maatwerk en kom met ons tot een goede oplossing. Mijn vraag aan u, via de voorzitter, is: bent u bereid om die handschoen op te pakken en het kabinet te vragen om dat maatwerk te leveren? Volgens mij kan dat.

De heer Groothuizen (D66):

Dingen slim doen lijkt me altijd wijs, maar voor de rest laat ik de invulling van experimenten aan de ministers van Justitie en VWS.

De voorzitter:

U vervolgt uw betoog.

De emoties lopen hoog op in de zaal, zie ik. Is iedereen bijgekomen? Gaat u verder, mijnheer Groothuizen.

De heer Groothuizen (D66):

Voorzitter. Ik ga door naar het onderwerp asiel- en vreemdelingenbeleid. We kennen allemaal nog de beelden van de vluchtelingenpiek in 2015. Lokale bestuurders moesten met spoed gymzalen leegvegen om voldoende opvangplekken te regelen voor de vele gevluchte Syriërs. Als Nijmegenaar herinner ik mij Kamp Heumensoord, dat plek bood aan ruim 3.000 mensen. Gevluchte gezinnen werden van noodopvang naar crisisopvang naar azc gesleept. Kinderen werden steeds weer uit hun klas gehaald, op naar de volgende locatie. Het leidde tot chaos en onzekerheid onder de asielzoekers, maar ook onder de omwonenden. Het was funest voor het draagvlak en funest voor de integratie. Mensen moesten soms maanden op hun procedure wachten zonder te kunnen werken en zonder de taal te leren.

Voorzitter. Nederland was destijds niet voorbereid op deze asielinstroom. Alle diensten en lokale bestuurders hebben er desondanks voor gezorgd dat er nooit iemand op straat heeft hoeven slapen. Maar dat dit anders moest, was helder. Ik ben dan ook blij dat dit kabinet in gaat zetten op een beter, progressiever en flexibeler asielsysteem. Dit houdt in: taalles vanaf dag één, kleinschalige opvang, direct starten met integratie, rekening houden met werkkwalificaties en een lokaal baanaanbod. Geen gesleep meer met asielzoekers en geen onnodige verhuizingen voor kinderen. Dat is beter voor het draagvlak en beter voor de integratie. Ik hoor graag van de staatssecretaris hoe hij deze plannen gaat realiseren. Kan hij al een concrete invulling geven?

Voorzitter. Dan wil ik graag aandacht vragen voor een specifieke groep asielzoekers, namelijk degenen die hebben moeten vluchten omdat zij niet zichzelf konden zijn in hun eigen land, soms vanwege hun seksuele oriëntatie, soms vanwege hun religieuze achtergrond. Juist Nederland, met zijn open, liberale houding en zijn ruimte voor godsdienstvrijheid, moet deze mensen goed kunnen opvangen. Als volksvertegenwoordiger krijg ik soms signalen over zorgen van betrokkenen dat de beoordeling van asielverzoeken niet voldoende zorgvuldig is. Het is van groot belang dat de beoordeling van deze kwetsbare groep zo zorgvuldig mogelijk plaatsvindt. Daarom vraag ik de staatssecretaris of hij kan bekijken hoe die beoordeling verder verbeterd zou kunnen worden. Ik hoor graag hoe hij daartegen aankijkt.

Voorzitter. Dan het Europese asielbeleid. Mijn fractie acht het van groot belang dat er snel een functionerend gemeenschappelijk Europees asielstelsel komt. Gezamenlijke buitengrenzen vragen om gezamenlijk beleid. Is de staatssecretaris bereid om daar druk op te zetten bij zijn collega's in Brussel?

Voorzitter. Dit kabinet wil gaan inzetten op afspraken met derde landen als het gaat om migratie. Dit is een geopolitieke realiteit, waarbij het kabinet strenge randvoorwaarden stelt. Deze derde landen moeten materieel voldoen aan de voorwaarden van het Vluchtelingenverdrag, en het non-refoulementprincipe is leidend. Mijn vraag aan de staatssecretaris is wanneer hij in gesprek gaat met zijn Europese partners over de aanpak van die afspraken. Hoe gaat hij de Kamer maximaal geïnformeerd houden over de invulling van die afspraken, zodat wij voldoende controle kunnen houden op de internationaalrechtelijke voorwaarden die we hebben gesteld?

Voorzitter. Tot slot de situatie op Lesbos en in Afghanistan. De situatie in Griekenland is nog steeds niet op orde. Ik kijk bijvoorbeeld naar Kamp Moria, waar mensen onder erbarmelijke omstandigheden vastzitten. Ik hoor graag van de staatssecretaris wat de inzet van het kabinet is om de situatie daar te verbeteren en de herplaatsingsafspraken volledig na te komen.

Voorzitter. Tot slot Afghanistan. Een aantal mensen hebben daar al vragen over gesteld. Ik sluit me daar graag bij aan. Hoe kijkt de staatssecretaris aan tegen de situatie in Afghanistan? En ziet hij reden om zijn beleid jegens dat land aan te passen?

Dank u wel.

De voorzitter:

Wie was de eerste? De heer Jasper van Dijk.

De heer Jasper van Dijk (SP):

We zijn het eens geworden; dat gaat altijd heel soepel met de heer Van Ojik. De heer Groothuizen vraagt het kabinet terecht hoe het zit met Afghanistan. U voelt het al aankomen; ik stel deze vraag natuurlijk ook aan u. We weten al dat het kabinet aan de slag is met een nieuw ambtsbericht. Bent u het met mij eens dat eigenlijk duidelijk is dat het niet goed gaat in Afghanistan, dat we daardoor zeer terughoudend moeten omgaan met het uitzetten van Afghanen en dat opschorting van het uitzetbeleid eigenlijk terecht zou zijn?

De heer Groothuizen (D66):

Dat weet ik niet zo goed. Ik heb gelezen dat Duitsland in de zomer de uitzetting een tijdje heeft opgeschort maar ik heb ook gelezen dat het die inmiddels weer heeft hervat. Dat is dus toch weer een signaal dat een andere kant op wijst. Voor de rest weet ik wel dat de IND, als die tot uitzetting overgaat, altijd een individuele beoordeling maakt of het voor die persoon echt veilig is om terug te gaan naar Afghanistan. We weten allemaal dat Afghanistan ook een grillig verloop kent. Het ene gebied is het andere niet en de ene situatie is de andere niet. Ik ga er dus van uit dat de IND daar altijd zorgvuldig naar kijkt; dat mogen we volgens mij ook vragen van de IND. Voor de rest denk ik dat het heel goed is als de staatssecretaris reageert op de zorgen die breed leven over Afghanistan.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Dat is eigenlijk een beetje een antwoord waarmee we alle kanten op kunnen. Ik ben het er zeer mee eens dat de situatie in Afghanistan verandert. Volgens mij is er een tendens naar meer geweld, aanslagen en invloed van de taliban. Als het kabinet al zegt dat het dit opnieuw goed gaat bekijken — daar ben ik het zeer mee eens — dan is het toch terecht dat wij ook als Kamer zeggen: kijk dan tot die tijd, totdat het nieuwe ambtsbericht er is, heel goed uit met uitzettingen? Dan is het toch logisch dat we dat als Kamer vragen? Mag ik in dat opzicht op uw steun rekenen?

De heer Groothuizen (D66):

Volgens mij heb ik die vraag al beantwoord. Ik vind dat je daar goed naar moet kijken, maar ik vind niet dat je, als je iets goed laat bekijken, al je staande beleid automatisch moet opschorten, zeker niet als ik tegelijkertijd constateer dat bijvoorbeeld een land als Duitsland, dat blijkbaar ook een tijd een pas op de plaats heeft gemaakt, toch weer reden heeft gezien om zijn uitzettingen te hervatten. Dan vind ik de situatie toch complex en dan vind ik het te steil om te zeggen dat je daar per definitie mee moet stoppen, maar je moet daar natuurlijk wel kritisch naar kijken. De IND zal per individueel geval die afweging moeten maken: kan deze uitzetting veilig geschieden of niet?

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Vanochtend had ik een debatje met de heer Azmani over zijn plan en de mate waarin dat heeft bijgedragen aan de Turkijedeal maar ook de mate waarin dat een leidraad is geweest voor het regeerakkoord. De heer Azmani was daar duidelijk over. Hij zei: dat is wat mij betreft de inzet van het kabinet, zodat straks niemand meer in Europa asiel kan aanvragen. Ook de heer Groothuizen sprak over het Europese asielbeleid. Ik zou hem willen vragen of dat ook zijn inzet is.

De heer Groothuizen (D66):

Ik ben blij dat de heer Van Ojik die vraag stelt, want ik merk dat er af en toe verwarring is. Ik denk dat het goed is om de afspraken in het regeerakkoord nog eens uiteen te zetten. Daarin is afgesproken dat er afspraken gemaakt kunnen worden met derde landen, migratieovereenkomsten, als zij voldoen aan een aantal voorwaarden. De eerste voorwaarde is dat het een veilig land is. De tweede voorwaarde is dat het land materieel voldoet aan het Vluchtelingenverdrag en dat mensen ook niet uitgezet kunnen worden naar een ander veilig land. Een heel andere belangrijke voorwaarde is dat er een werkende asielprocedure is via de UNHCR of vanuit dat land zelf. Pas dan kunnen die migratieovereenkomsten worden gesloten. Dan kunnen mensen uit die regio daar hun asielaanvraag indienen, maar dat geldt natuurlijk alleen voor die regio. Het is niet zo dat je, als je vanuit Minsk naar Amsterdam vliegt om hier asiel aan te vragen omdat je aan dat enge regime van Loekasjenko wil ontsnappen, vervolgens naar Tunesië wordt gestuurd om daar je asielaanvraag in te dienen.

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Mensen die uit Europa komen, kunnen dus nog in Europa asiel aanvragen. Dat is geheel conform het plan-Azmani, het VVD-plan of het plan-Samsom. Mensen die uit Afrika komen, kunnen niet meer in Afrika asiel aanvragen. Kunnen de lhbti-mensen, waar we ons allebei heel veel zorgen over maken en die hier zorgvuldiger gescreend moeten worden, hier straks dus geen asiel meer aanvragen?

De heer Groothuizen (D66):

Nee, dat is een onjuiste conclusie. Ik ben blij dat u die vraag stelt want dan kan ik dat misverstand ophelderen. Het is namelijk zo dat als die migratie-overeenkomsten zijn gesloten en de asielprocedure er is, voor mensen die dan alsnog naar Europa komen, in een korte procedure wordt gekeken of iemand onder die deal valt en of er misschien bijzondere redenen zijn waarom die persoon, bijvoorbeeld die Ugandese homo, niet veilig is in Tunesië. Dat staat allemaal in het regeerakkoord. Dus die Ugandese homo kan dan nog steeds onder omstandigheden hier asiel vragen als die opvang in dat derde veilige land niet voldoet.

De heer Azarkan (DENK):

Even een kort intermezzo, een vraag aan de heer Groothuizen over de gefinancierde rechtsbijstand. Ik lees namelijk een prachtig interview. Mijn vraag is: met wie is dit interview? Daarin wordt gezegd: "D66 vindt het vooral belangrijk dat laagdrempelige toegang tot de rechter behouden blijft voor iedereen. Zo wil D66 het Juridisch Loket behouden. Het kabinet bezuinigt daarop en dit alternatief dreigt weg te vallen. Juist geschillencommissies hebben een toegevoegde waarde voor de toegang tot het recht. Verder wil D66 dat de kwaliteit van de rechtsbijstand bewaakt wordt."

De voorzitter:

Nee, nee, niet het hele interview voorlezen. Welk interview is dit?

De heer Azarkan (DENK):

Wie geeft hier antwoord, is mijn vraag aan de heer Groothuizen.

De voorzitter:

Meneer Groothuizen, herkent u dit interview?

De heer Groothuizen (D66):

Het zal ongetwijfeld een interview met mij zijn geweest als de heer Azarkan het zo brengt.

De heer Azarkan (DENK):

Wat is er veranderd? Wat is er gebeurd?

De heer Groothuizen (D66):

Er is weinig veranderd. Ik heb juist uitgelegd hoe wij aankijken tegen rechtsbijstand. Toegang tot het recht is …

De heer Azarkan (DENK):

Het gaat om de afschaffing van de geschillencommissie.

De heer Groothuizen (D66):

Toegang tot het recht is essentieel en de geschillencommissie is daar een onderdeel van, meneer Azarkan. Kijk, u moet het natuurlijk wel in een breder verband zien. Er zijn heel veel manieren waarop mensen hun geschillen kunnen oplossen. De klassieke weg is dat je naar de rechter gaat en vervolgens daar een oplossing krijgt; ik heb het daar vrij uitgebreid over gehad. Wij constateren ook met elkaar dat dat niet altijd goed gaat. Wij gaan nu in het regeerakkoord kijken hoe wij dat wel kunnen doen. Je hebt geschillencommissies, je hebt mediation, je hebt buurtrechters, er zijn allerlei mogelijkheden. Ik ben niet zo erg getrouwd met een specifiek instrument. Het gaat er mij om dat mensen altijd toegang hebben tot een plek waar hun geschil onafhankelijk berecht kan worden.

De voorzitter:

Tot slot, want deze vraag is net ook door de heer Van Nispen gesteld.

De heer Azarkan (DENK):

Nee hoor, dat was bij een vorige spreker. Ik heb dat nog gecheckt bij de heer Van Nispen.

De voorzitter:

Dat is prima. Tot slot.

De heer Azarkan (DENK):

Dit is gewoon, om het maar in het Nederlands te zeggen, een lulkoekverhaal. U zegt zelf in het interview dat de behandeling door geschillencommissies erg van belang is. Dat is laagdrempelig, dat zegt u. Dat geeft ook aan dat wij op die manier onze andere vormen van recht kunnen ontlasten. Nu zegt u: ik kom met een breed verhaal, het was minder belangrijk, wij kunnen het op vele manieren doen. U komt gewoon uw woord niet na. Dat is wat ik constateer.

De heer Groothuizen (D66):

Die kwalificatie laat ik voor rekening van de heer Azarkan. Ik stel vast dat in het regeerakkoord, en ook in mijn verhaal, er allerlei elementen zijn waarmee wij kunnen werken aan de toegang tot de recht: buurtrechters, mediation, gewoon de klassieke toegang, de spreekuurrechter. Daar gaat het om: geef mensen toegang tot het recht op een adequate manier. Dan kan het best weleens zijn dat je voor het ene instrument kiest en niet voor het andere. Ik vind het nooit zo verstandig om getrouwd te zijn met instrumenten. Volgens mij moet je je richten op het uiteindelijke doel.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan ga ik naar de heer Verhoeven namens D66.

De heer Verhoeven (D66):

Voorzitter. In navolging van mijn collega Groothuizen behandel ik nog drie zaken: terrorismebestrijding, de politie en natuurlijk, zou ik bijna willen zeggen, cybersecurity. Ik begin met terrorismebestrijding.

Nog steeds vinden wereldwijd terreuraanslagen plaats en ook in Nederland blijft de dreiging reëel. Voor D66 staat een effectieve terreuraanpak centraal waarbij vrijheid en veiligheid in evenwicht zijn. Dit kabinet maakt meer geld vrij voor terreurbestrijding. Wat D66 betreft houden wij daarmee de focus op de wijkagent, zetten wij in op antiradicalisering en lokale samenwerking, naast een stevige aanpak van terugkeerders waarmee wij door het verval van IS meer te maken krijgen; zie ook het recente voorval van de IS-strijder in De Balie waarover wij vanochtend ook al hebben gesproken. Kan de minister toelichten hoe hij de extra middelen voor terreurbestrijding gaat inzetten en wat nu zijn beleid gaat worden ten aanzien van terugkeerders? Is hij het met mij eens dat deze mensen opgespoord en berecht moeten worden voor de terreurdaden die zij hebben begaan?

Dan mijn tweede onderdeel: de politie. Tijdens de reorganisatie heeft de politie een turbulente tijd meegemaakt. Het was een verbouwing waarbij de winkel natuurlijk moest openblijven. Inmiddels zijn we op de goede weg, maar voor D66 zijn er nog wel de volgende belangrijke aandachtspunten. Allereerst is dat een meer divers politiekorps, in de breedste zin van het woord. Het is essentieel dat de politie, de grootste publieke werkgever in Nederland, een goede afspiegeling is van de Nederlandse samenleving. Ten tweede is dat een professionalisering van de organisatie en de opleiding, zodat ook de politie mee kan komen met bijvoorbeeld technologische ontwikkeling en innovatie. Ten derde is dat een betere samenwerking binnen de veiligheidsketen om uitdagingen als cybercrime, fraude en grensoverschrijdende criminaliteit aan te kunnen. En ten slotte is dat een heldere duiding van het extra budget dat dit kabinet vrijmaakt voor de politie. Dat extra geld is hard nodig. Het is mooi dat het geregeld wordt. D66 hoort wel graag van de minister hoe hij van plan is dat budget in te gaan zetten. Ik noem hier met name de opleiding van nieuwe agenten op alle niveaus. Vacatures worden niet vanzelf vervuld en een gedegen opleiding is natuurlijk noodzakelijk. Graag hoor ik met name op dat punt een reactie.

Voorzitter. Dan kom ik bij de cyberveiligheid in ons land. Mevrouw Van Toorenburg heeft het vanochtend al heel mooi gezegd. Onze samenleving digitaliseert in een rap tempo. Dat biedt veel kansen, maar het betekent ook dat de veiligheid van digitale technologie steeds belangrijker wordt. Er zijn dus ook risico's. Daarom ben ik heel blij dat dit regeerakkoord vol staat met ambitieuze plannen om onze cyberveiligheid te vergroten. Zo komen er veiligheidsstandaarden voor op internet aangesloten apparaten, het internet der dingen; we hebben het er vaak over. Via softwareaansprakelijkheid worden bedrijven gestimuleerd om veilige software te maken. Het Nationaal Cyber Security Centrum, het NCSC, wordt versterkt. Digitale vaardigheden worden een vast onderdeel van het lespakket voor kinderen. We verbeteren voorlichtingscampagnes voor veilig gebruik van het internet. Ook wordt 95 miljoen extra geïnvesteerd in cyberveiligheid bij de verschillende ministeries. Kortom, een brede en ambitieuze aanpak. D66 is daar heel blij mee.

Ik heb wel een paar vragen. Is cyberveiligheid voor deze minister ook een topprioriteit? Ik zie aan zijn glimlach dat het eigenlijk vragen is naar de bekende weg en dat het antwoord daarop natuurlijk "ja" is, maar ik wil het hem morgen toch nog graag even horen zeggen. Is de minister bereid om een brief naar de Kamer te sturen waarin hij een duidelijke visie geeft op cybersecurity en waarin hij uiteenzet hoe en wanneer hij de verschillende punten in het regeerakkoord gaat uitvoeren? Hoe ziet de minister zijn coördinerende rol ten opzichte van collega's die ook met cybersecurity aan de slag moeten?

Voorzitter. Een ander punt in het regeerakkoord is het feit dat het kabinet het onderzoek naar cybersecurity wil stimuleren. Een aantal hoogleraren heeft vorige week aan de alarmbel getrokken: talentvolle onderzoekers vertrekken naar Duitsland, Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk en andere landen omdat daar meer geïnvesteerd wordt in cybersecurityonderzoek. Dat is natuurlijk gevaarlijk, want daardoor verliezen wij heel veel talent, terwijl wij dat juist nodig hebben en willen behouden voor onze positie op het gebied van cybersecurity. Dat geldt voor onderzoek, maar ook voor de veiligheid zelf. We hebben juist extra professionals nodig, bijvoorbeeld bij de AIVD, bij Defensie, bij de politie en bij onze bedrijven. D66 wil daarom extra investeren in cybersecurityonderzoek, maar wij zien het liefst dat dit wordt gebundeld in één onderzoeksinstituut. Wij denken hierbij aan een cybersecurityonderzoeksinstituut dat fundamenteel en toegepast onderzoek combineert en dat zowel publieke als private gelden aan kan trekken. Zo kunnen we op het gebied van cruciale technologie voor de toekomst, in Europa als digitale koploper voorop blijven lopen. Is de minister bereid om met zijn collega's van Economische Zaken en van Onderwijs te kijken naar de mogelijkheid voor een instituut voor cybersecurityonderzoek? Graag hoor ik een reactie.

Voorzitter. Een ander punt gaat over encryptie, over het versleutelen van data. Heel belangrijk. Ik heb een amendement ingediend met het doel €410.000 te investeren in zogenaamde open-source encryptieprojecten. Encryptie is cruciaal voor veilige communicatie, voor internetbankieren. Zij wordt gebruikt door miljoenen websites, mailservices en telefoonapplicaties die wij dagelijks gebruiken. Overigens doen wij dat zonder dat wij daarbij stilstaan. Het is van groot belang voor onze samenleving. Echter, deze cruciale software wordt te vaak gemaakt door een aantal vrijwilligers en techneuten die afhankelijk zijn van donaties. Dus daarom lijkt het D66 een goed idee dat deze mensen ook een beroep kunnen doen op budget vanuit de overheid. We hebben dit amendement ingediend waarvan ik hoop dat ik dit ook samen met mijn collega van de Partij van de Arbeid, mevrouw Kuiken, kan doen. Ik hoop in ieder geval ook dat de minister bereid is om dit amendement te steunen en uit voeren.

Mijn laatste punt gaat over privacy. Sommige partijen vinden privacy een vies woord maar voor D66 betekent privacy niks anders dan vrijheid, vrijheid van het individu. Daarmee zit het bewaken van onze privacy ook in het DNA van D66. Ik zeg tegen de heer Koopmans dat ik het dan niet alleen heb over horizontale privacy maar ook echt over verticale privacy, dus de relatie tussen bedrijven, overheden en de burger. Ik ben blij dat de Autoriteit Persoonsgegevens een extra budget heeft gekregen om onze privacy te beschermen. Mijn vraag aan de minister is of de autoriteit met dit extra geld voldoende budget heeft om goede voorlichting te geven en om mee te kunnen denken met ondernemers over de nieuwe Europese privacyregels, de GDPR, de algemene gegevensverordening, die vanaf volgend jaar mei wordt gehandhaafd en die overigens al in werking is getreden.

Bij nieuwe technologieën maar ook bij nieuwe bevoegdheden zien we vaak dat stap voor stap steeds meer privacy wordt weggesnoept. Als het concrete voordelen biedt voor de veiligheid behoeft dat niet problematisch te zijn, maar als bevoegdheden niet de beloofde werking hebben, worden ze bijna nooit teruggedraaid. Dan blijven ze als het ware bestaan, terwijl ze dus niet gebruikt worden. Zo bleek bijvoorbeeld dat vingerafdrukken in het paspoort nooit gecontroleerd worden. Is de minister het met mij eens dat als een bevoegdheid niet gebruikt wordt of geen of nauwelijks effect heeft, we dan ook moeten kijken of die bevoegdheid kan worden teruggedraaid, zeker als dat ook nog eens tientallen miljoenen euro's kost? Is de minister ook bereid om te kijken of er nog meer bevoegdheden zijn die op de plank liggen en die we ooit hebben gegeven zonder dat ze gebruikt worden? Graag een reactie.

Voorzitter, ik laat het hierbij, acht minuutjes.

De voorzitter:

Keurig. Mevrouw Buitenweg.

Mevrouw Buitenweg (GroenLinks):

Dank u wel, mevrouw de voorzitter. Een hartstochtelijk pleidooi van D66 voor meer privacy. Daarop vinden we ons aan elkaars zijde. Dat is waarschijnlijk ook de reden waarom in het regeerakkoord staat bij de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten dat het geen sleepwet mag zijn en dat er een evaluatie moet komen. Wat ik niet zo goed begrijp, is dat dit D66 tot grote tevredenheid stemt, waar een motie van gelijke strekking eerder bij de behandeling van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten nog bij D66 tot de verzuchting leidde dat die geen enkele garantie biedt tot privacy. Hoe kijkt u ernaar op welke wijze een motie of een regeerakkoord ook garanties biedt voor het al dan niet hanteren van een sleepwet?

De heer Verhoeven (D66):

Twee weken geleden hebben we de begroting van Binnenlandse Zaken behandeld met de minister van Binnenlandse Zaken, mevrouw Ollongren die over de uitvoering van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten gaat. Toen heb ik een vraag gekregen van uw collega Özütok en tegen haar heb ik toen gezegd dat ik heel blij ben met de garanties in het regeerakkoord omdat ik denk dat het regeerakkoord heel duidelijk is: er zal, kan en mag geen sleepnet zijn. Er zal dus niet massaal en willekeurig getapt worden. Dat gaan we onafhankelijk binnen twee jaar onderzoeken door een onafhankelijke commissie. Als dan blijkt dat er toch die werking is die D66 absoluut niet wil, dan staat gewoon in het regeerakkoord opgenomen dat we dan de wet aanpassen. Ik vind dat een veel grotere en hardere garantie dan genoemde motie die tijdens dat debat werd ingediend, omdat ik er nu zelf als D66'er voor gezorgd heb dat in het regeerakkoord met vier partijen is afgesproken dat we dit niet gaan doen. Dus dat is een andere situatie.

Mevrouw Buitenweg (GroenLinks):

Het is goed dat de heer Verhoeven mij herinnert aan dat debat. Daarin zei hij dat hij groot vertrouwen had in de minister en daarmee ook dat de rechten niet geschonden zouden worden en de privacy gewaarborgd zou blijven. Probleem is natuurlijk wel dat als het afhangt van de minister, het recht op privacy op de tocht dreigt te staan in het geval van een andere minister. Dus voor mij blijf overeind staan dat ik het merkwaardig vind dat een eerdere garantie via een motie door D66 als volstrekt onvoldoende werd ervaren maar dat de garantie via een regeerakkoord ineens wel op een hoop hoera kan rekenen. Maar dat is een constatering.

De voorzitter:

Deze discussie is uitgebreid gevoerd bij de behandeling van de begroting van Binnenlandse Zaken.

De heer Verhoeven (D66):

Dat klopt. Afrondend kan ik alleen zeggen dat ik inderdaad zelf heel veel vertrouwen heb in dit kabinet en in de minister van Binnenlandse Zaken om de afspraken uit het regeerakkoord te handhaven. Wij gaan het niet zelf doen, maar een onafhankelijke commissie gaat dit na twee jaar evalueren. Als blijkt dat er dan sprake is van zaken die wij allebei niet willen ...

De voorzitter:

Dat hebt u gezegd. Dit is een herhaling.

De heer Verhoeven (D66):

Mevrouw Buitenweg komt met die vraag. Twee weken geleden was dat mevrouw Özütok en over twee weken staat er weer een ander lid van GroenLinks bij de interruptiemicrofoon. Dan kan ik maar beter in één keer duidelijk zijn.

De voorzitter:

Dat is duidelijk, dank u wel.

De heer Verhoeven (D66):

Dan gaan wij de wet aanpassen. Dat is een belangrijke verandering ten opzichte van de motie, want daarin werd niet gesproken over het aanpassen van de wet.

De heer Van Dam (CDA):

Ik wil niet een herhalingsvraag stellen aan de heer Verhoeven, maar ik zou hem graag een retorische vraag willen stellen, namelijk: is hij het niet met mij eens dat de uitbreiding van de rol van de Autoriteit Persoonsgegevens — meneer Verhoeven had het daar net over: de autoriteit krijgt de komende jaren fors meer budget — ook zou moeten betekenen dat gewone Nederlanders en gewone Nederlandse bedrijven door die autoriteit worden geholpen om invulling te geven aan de privacy? Is het niet te veel alleen maar een waakhond geworden?

De heer Verhoeven (D66):

De waakhondfunctie vind ik het belangrijkst. Wij hebben in dit land een toezichthouder nodig, een waakhond, die er echt voor zorgt dat zowel door de overheid als door allerlei bedrijven er niet steeds meer gesnoept wordt van de privacy en de persoonsbescherming van Nederlanders. Ik vind het een goede waakhond. Die heeft meer taken gekregen en dus ook meer budget. Maar ik ben het wel eens met het CDA dat het ook absoluut mogelijk moet zijn om bijvoorbeeld bij de Europese wetgeving ervoor te zorgen dat het midden- en kleinbedrijf niet allerlei nieuwe regels moet opvolgen die ingewikkeld zijn. Het zou goed zijn als die autoriteit ook daarbij helpt, om ervoor te zorgen dat bedrijven die goede intenties hebben, weten waar zij aan toe zijn en kunnen voldoen aan de Europese wetgeving, daarbij geholpen door een onafhankelijke toezichthouder die zowel bedrijven helpt als burgers beschermt.

De voorzitter:

De heer Van Dam, tot slot.

De heer Van Dam (CDA):

Ik ben blij om te horen dat de heer Verhoeven het begrip retorische vraag op zijn waarde weet te schatten.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Verhoeven. Of wilt u ingaan op dit compliment?

De heer Verhoeven (D66):

Ik zal het woord nu graag geven aan mevrouw Kuiken van de Partij van de Arbeid.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Kuiken namens de PvdA.

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Dank u wel voorzitter. Veilig op straat kunnen, ook na zonsondergang. Er zeker van zijn dat je dochter straks weer veilig thuiskomt. Ervan op aankunnen dat de politie je helpt als er dingen misgaan. Je recht kunnen halen als er een conflict is. Dat daders hun straf niet ontlopen op het moment dat er geweld is gepleegd. Wanneer dat allemaal niet vanzelfsprekend is, wankelt het vertrouwen in elkaar, in het rechtssysteem en in de overheid. Dat is iets wat wij met elkaar niet willen.

Je veilig voelen op straat kan alleen als er voldoende politie aanwezig is. Ondanks een grote reorganisatie van de nationale politie valt niet met zekerheid te zeggen dat het ook daadwerkelijk veiliger is geworden. Het gebrek aan wijkagenten en rechercheurs is te groot om de georganiseerde criminaliteit aan te pakken. Het kabinet trekt weliswaar meer geld uit, en dat juich ik toe, maar het is nog onvoldoende duidelijk of het ook voldoende zal blijken. De problemen zijn groot. In veel buurten in ons land is het dagelijks leven verweven geraakt met vormen van georganiseerde criminaliteit. Een kapperszaakje runnen is niet bedoeld om haar te knippen, maar om wiet te toppen. Een heel normaal bijbaantje. Een leegstaand zoldertje wordt als zonde gezien en moet vercommercialiseerd worden. Rondom scholen wordt op grote schaal gedeald en geronseld, en steeds brutaler. De hoofdrolspelers zijn enerzijds harde jongens, scharrelaars en meelopers en anderzijds mensen die simpelweg het hoofd boven water proberen te houden. Het gevoel om er samen voor te gaan op straat neemt af. Mensen voelen zich daarom niet meer thuis in hun eigen buurt. Er is ook een samenleving die denkt: wij lossen het zelf wel op, wij hebben die overheid niet nodig.

Het is dan ook nodig dat de bestuurders van onze steden, onze gemeenten, zo goed mogelijk worden ondersteund om die georganiseerde criminaliteit terug te dringen en het gevoel "de straat is van ons allemaal en van ons samen" weer terug te krijgen. Het kabinet kondigt een aantal maatregelen aan en die kunnen wij alleen maar ondersteunen. Maar er is wel meer voor nodig. Onze burgemeesters hebben stevige wapens nodig om de straat weer terug te veroveren. Zij weten wat werkt en wat nodig is. In het verlengde daarvan heb ik nu een cruciale vraag: waarom kiest het kabinet er niet voor om de wietproef samen met gemeentes op te tuigen? Waarom moet het per se uniform? Als je de bestuurders, de burgemeesters, zo serieus neemt, neem ze dan ook hierin serieus. Dat is een heel simpel verzoek. Mijn verzoek aan het kabinet is aan te geven hoe het daartegen aankijkt.

Voorzitter. Wie slachtoffer wordt van een misdrijf, moet er zeker van zijn dat de aangifte door de politie serieus wordt genomen en dat de politie voldoende capaciteit en kennis heeft om slachtoffers goed te helpen. Ik vertrouw natuurlijk de intentie van de politie. Daar zal niemand aan twijfelen, maar dat neemt niet weg dat er toch nog een hoop misgaat bij geweld, seksueel geweld en zedenzaken. Neem nou het slachtoffer in de Hoornse zedenzaak. Er is inmiddels erkend dat er grote fouten zijn gemaakt, maar toch zijn ook nog heel veel vragen onbeantwoord. Nog steeds is onduidelijk waarom het slachtoffer niet meteen serieus genomen is. Was ze niet bont en blauw genoeg? Wat maakte nou dat ze niet meteen werd geloofd? En dat alles gebeurde terwijl de parketofficier meteen tot actie is overgegaan. Camerabeelden mochten worden uitgelezen en er mocht een dader worden opgepakt, maar dat is allemaal niet gebeurd. Ook het verzoek om over te gaan tot een buurtonderzoek is niet nageleefd. Het meest absurde is nog wel dat het slachtoffer zelf achter haar dader heeft moeten aangaan. Dat is in ons land toch zeker onbespreekbaar? Dat zouden we niet moeten willen accepteren. Ik wil echt een reactie van de minister op deze zaak. We hebben er overigens ook Kamervragen over gesteld.

Voorzitter. Maar dit slachtoffer staat niet op zichzelf. Er komen meer mails en berichten binnen bij het meldpunt. Jonge meisjes melden zich bij ons en zeggen dat ze niet serieus zijn genomen door de politie. GGD-medewerkers melden ons dat ze vaak meisjes tegenkomen die onverrichter zake zijn weggestuurd door de politie. We krijgen ook andere individuele zaken onder ogen waarin er sprake is van meerdere slachtoffers van één dader. En zelfs dan zegt de politie: "Nee, wij denken niet dat wij iets met jullie zaak kunnen. Ik stuur u naar huis." Volgens mij kan dat van niemand in dit huis de bedoeling zijn. Mijn simpele verzoek is dan ook: is het kabinet bereid om tot een landelijk onderzoek te komen naar de aangiftes van slachtoffers van seksueel misbruik? Hoe zijn zij bejegend? Hoe wordt het landelijk uitgerold? Is er voldoende kennis en expertise? Ik vraag om een simpel onderzoek, zodat we met elkaar kunnen kijken welke acties we kunnen ondernemen om dit met elkaar te verbeteren. Ik hoop op een positieve reactie. Ik zal ook een motie daartoe indienen.

Voorzitter. Seksueel geweld is gruwelijk. Seksueel misbruik van kinderen is zo mogelijk nog gruwelijker. Het is iets waar je als ouder eigenlijk niet eens over wilt nadenken. Als daders van kinderporno en misbruik zijn opgespoord, dan wil je ook dat de beelden van die kinderen van het internet verdwijnen. Die beelden mogen niet langer beschikbaar zijn en er is techniek aanwezig om die beelden op te sporen, te verwijderen en slachtoffers te informeren. Maar daar is geld voor nodig. Daarom vind ik het ook zo ontzettend goed dat mijn collega Van Nispen van de SP daarvoor samen met ons en een aantal andere collega's een amendement heeft ingediend. Het doel daarvan is de techniek om die beelden op te sporen mogelijk te maken. Ik hoop op een positief oordeel van het kabinet en ik reken daar eigenlijk ook op.

Voorzitter. Ik zei het al: de grootste angst van iedere ouder is dat je kind niet meer veilig thuiskomt. Daarom moeten we er ook zeker van zijn dat psychisch gestoorde criminelen van de straat worden gehouden en niet opnieuw de fout in kunnen gaan. Dit soort mensen, ook als ze niet meewerken aan psychiatrisch onderzoek, moet tbs opgelegd kunnen krijgen. Michael P., de enige verdachte van de moord op Anne Faber, is hiervan een schrijnend voorbeeld. Hij is eerder veroordeeld geweest in een verkrachtingszaak, maar hij werkte niet mee aan psychiatrisch onderzoek, kreeg geen tbs en kwam vrij. We moeten voorkomen dat dit weer gebeurt. Daarom heb ik met collega Van Oosten van de VVD het voorstel gedaan om rechters de mogelijkheid te geven om twee jaar na het opleggen van de celstraf alsnog tbs op te leggen. In die twee jaar kan een crimineel zich niet verstoppen. Je kunt niet zeggen dat je niet meewerkt aan onderzoek; je wordt gewoon geobserveerd. Die twee jaar tijd kan net voldoende zijn voor een rechter om, op basis van de beoordeling door een psycholoog of gevangenisdirecteur, in een geval te zeggen: ik had al een vermoeden dat ik hier tbs zou moeten opleggen — die bevoegdheid heeft hij namelijk al — maar nu ben ik bevestigd in mijn vermoeden dat ik dat ook daadwerkelijk moet doen.

Voorzitter, er zitten nog wat haken en ogen aan, maar we denken echt dat het kan. We hebben het ook niet zelf verzonnen; er hebben oud-rechters met ons meegedacht over dit voorstel. Ik wil via de voorzitter dan ook vragen aan het kabinet om dit voorstel heel serieus te nemen en te kijken hoe we dit kunnen realiseren. Dat is in het belang van ons allemaal. Dan kunnen we er zeker van zijn dat we dit soort mensen niet ongeoorloofd op straat laten. In het verlengde hiervan sluit ik mij graag aan bij de vragen die zijn gesteld en opmerkingen die zijn gemaakt door collega Van Toorenburg over het gat tussen gevangenis, nog niet uitbehandeld zijn en psychiatrische instelling. Er is een probleem. Het maakt mij niet zo heel veel uit hoe we het oplossen. We praten er al tien jaar over. Ik had mijn collega Lea Bouwmeester gisteren nog aan de telefoon. Wat gaan we nu doen? Dit moeten we met elkaar kunnen en willen oplossen.

We hadden het in verschillende interrupties al even over de rechtsbijstand. Het recht moet in dienst staan van ons allemaal, niet alleen van hen die het kunnen betalen. Als je een juridische strijd aangaat, wat niemand wil, dan moet je er ook zeker van zijn dat je rechtsbijstand kunt krijgen en dat er een jurist beschikbaar is is om jouw recht te verdedigen. Vooral dat laatste is cruciaal, volgens het rapport-Van der Meer. Ik weet: geld is altijd schaars. Maar we moeten dit soort rapporten en de wijze waarop ze ons waarschuwen inzake het toegangsrecht, wel serieus nemen. Daar zijn al een hoop kritische vragen over gesteld en daar sluit ik mij graag bij aan.

Er zijn ook al belangwekkende opmerkingen gemaakt door onder andere collega Groothuizen van D66 over mediation in het strafrecht. Ik had graag iets meer geld daarvoor gezien, dat ben ik eens met collega Van Nispen. Toch hoop ik dat ook dit geld weer bijdraagt om mediation in het strafrecht de steun te geven die nodig is, juist omdat gebleken is dat die zo succesvol is.

De heer Van Nispen (SP):

Mooie woorden van collega Kuiken. Ik heb uit betrouwbare bron vernomen dat het geld dat de Kamer vorig jaar op initiatief van de Partij van de Arbeid beschikbaar heeft gesteld en dat vanwege het politieke gedoe heel laat beschikbaar kwam, niet helemaal op is gegaan. Het halve miljoen euro dat wij missen voor volgend jaar, zou mogelijk over zijn van dit jaar. Zou het interessant zijn om de regering te vragen — en dat is niet helemaal zoals de regels zijn; het is allemaal technisch en ingewikkeld — om dat budget mee te mogen nemen naar volgend jaar? Daarmee kunnen we het voorstel van D66 en de PvdA, wat eigenlijk gaat om te weinig geld, toch tot een volwaardig voorstel maken.

De voorzitter:

U stelt dus eigenlijk een vraag aan het kabinet via mevrouw Kuiken?

De heer Van Nispen (SP):

Ja. Ik ben zeer benieuwd naar de opvatting van mevrouw Kuiken daarover, omdat het ook gaat om haar amendement.

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Voorzitter, ik wist dit niet, dus ik ben heel blij met deze vraag. Ik vind het een uitstekende suggestie. Ik denk ook dat het kan, want elk departement heeft altijd een beetje ruimte om achtergebleven geld door te schuiven naar volgend jaar. Dus het past ook binnen de systematiek. Het lijkt mij een uitstekend voorstel. Ik wil bij dezen de vraag graag doorgeleiden naar het kabinet.

Voorzitter. Ik haal nog een tweetal punten kort aan. Er zijn terecht door de collega van GroenLinks een aantal vragen gesteld over discriminatie binnen de politie. Ik vond het dapper van de collega's dat ze hebben aangetoond dat discriminatie binnen de politie helaas een feit is. Ik vond de reactie van de heer Akerboom ook heel goed, maar mijn vraag is nu wel hoe we er gezamenlijk voor zorgen dat die cultuurverandering vorm gaat krijgen.

Ten slotte asiel. Mijn belangrijkste punt op dat vlak is dit. Ik weet dat er een nieuw landenrapport komt over Afghanistan. Dat moet er op korte termijn komen. Kunnen we tot die tijd uitzettingen daarheen opschorten?

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Kuiken. Dan geef ik nu het woord aan mevrouw Van der Graaf, namens de ChristenUnie.

Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):

Mevrouw de voorzitter, dank u wel voor het woord. Het recht is meer dan een systeem van wetten. Het zorgt voor vertrouwen tussen mensen die elkaar niet kennen en voor vrede in de samenleving. Deze bewindspersonen zijn verantwoordelijk voor het recht en de gerechtigheid in ons land. Dat klinkt abstract, maar het wordt wel heel concreet in de onderwerpen die vandaag de revue passeren, bijvoorbeeld de ondermijnende criminaliteit, die gepaard gaat met geweld, bedreiging en intimidatie van burgers en bestuurders. Eerdere sprekers hebben al vragen gesteld over de uitwerking van de ondermijningswet en het ondermijningsfonds uit het regeerakkoord. Ik sluit mij daar graag bij aan, want ook veiligheid is een verschijningsvorm van recht en gerechtigheid, en heel belangrijk in het dagelijks leven van mensen. De ChristenUnie is dan ook heel erg blij met het extra geld dat er komt voor de politie. Daarnaast is ook preventie noodzakelijk, bijvoorbeeld als het gaat om het voorkomen van vechtscheidingen, ook om schade te voorkomen bij de kinderen. Tot slot bevatten recht en gerechtigheid voor de ChristenUnie ook de kans op rehabilitatie en het werken aan herstel. Graag hoor ik van de bewindspersonen hun visie, van waaruit zij de komende jaren werk zullen maken van hun verantwoordelijkheid voor recht en gerechtigheid.

Voorzitter. Er zijn al een aantal vragen gesteld over terrorismebestrijding. Daar voeg ik graag de vraag aan toe hoe de minister het voornemen uit gaat werken dat geldstromen vanuit onvrije landen zo veel mogelijk zullen worden beperkt. Ik vraag vandaag in het bijzonder aandacht voor vier onderwerpen die ons na aan het hart liggen: de buurtrechter, de aanpak van mensenhandel, geestelijke ondersteuning bij de politie en terugkeer naar de samenleving na detentie.

Voorzitter. Rechtspraak is meer dan geschillenbeslechting; het gaat om herstel van verhoudingen of het oplossen van onderliggende problemen. Daarom is de ChristenUnie heel erg blij met de experimenten met de buurtrechter, die in het regeerakkoord een plek hebben gekregen. We hebben daar al langer voor gepleit. Binnen de huidige wetgeving is het al mogelijk om, onder de voorwaarde dat beide partijen ermee instemmen, een eenvoudige, snelle en goedkope procedure te volgen. Zo wordt in Brabant en Utrecht ervaring opgegaan met de burenrechter, die buren helpt bij het zoeken naar een duurzame oplossing bij een conflict, en in Noord-Nederland kennen we de spreekuurrechter, waar burgers en bedrijven snel op het spreekuur van de rechter kunnen komen. De rechter probeert eerst met een goed gesprek tot een oplossing te komen en beslist pas als dat niet lukt wat er echt nodig is om te doen.

Deze ervaringen tonen aan dat er behoefte is aan een experimentbepaling in de wet, om de mogelijkheden hiervoor te verruimen. Wat de ChristenUnie betreft, moeten we snel aan de slag met de experimenten, zowel met de buurtrechter als met de schuldenrechter, die de zaken van de schuldenaar in samenhang zal behandelen. Graag verneem ik van de minister voor Rechtsbescherming hoe hij dit wil vormgeven en hoe het tijdspad van het wetgevingstraject eruit ziet. Dit is echt een prachtige kans voor vernieuwing binnen de rechtspraak.

Voorzitter. De ChristenUnie is erg blij met de inzet in het regeerakkoord voor de strijd tegen mensenhandel en illegale prostitutie. Een eerste resultaat hiervan zagen we afgelopen vrijdag al, toen er extra geld beschikbaar kwam voor uitstapprogramma's voor prostituees. Maar er staat nog meer in het regeerakkoord. Zo wordt er geïnvesteerd in internationaal opsporingsonderzoek en in de regionale Prostitutie Controle Teams. Er is in het regeerakkoord voor volgend jaar ook al 4 miljoen euro gereserveerd voor de opvang van slachtoffers van mensenhandel. Dat extra geld moet volgend jaar al terechtkomen bij de opsporing en handhaving, maar ook bij zorgverleners zoals Fier, het Leger des Heils en andere. Gisteren ontvingen wij een brief met een plan van aanpak voor het eerste kwartaal. Daar zie ik naar uit. Maar kunnen we wel zo lang wachten met het geld dat 2018 al op zijn plek zou moeten komen? Graag een reactie van de staatssecretaris hierop. Graag krijg ik van de minister en de staatssecretaris een precies spoorboekje met wetgeving en investeringen op het gebied van de aanpak van mensenhandel. Welke stappen zullen de bewindspersonen zetten en welk tijdpad hoort daarbij?

Voorzitter. Mensenhandel is een enorm winstgevende criminele activiteit. Mannen en vrouwen worden uitgebuit en misbruikt om er grof geld aan te verdienen. Daarom schrokken wij van het bericht dat 95% van de gemeenten geen beleid zou hebben als het gaat om mensenhandel. Ik moedig de staatssecretaris aan om het gesprek met de gemeenten te blijven voeren, zoals met de wethouders van de 35 centrumgemeenten voor vrouwenopvang. Graag krijg ik hierop een reactie.

Voorzitter. Ik wil mijn waardering uitspreken voor onze politiemensen. Zij werken elke dag met hart en ziel aan onze veiligheid en daarbij maken ze ingrijpende gebeurtenissen mee. Een agent die in 2011 dienst had tijdens een schietpartij in Baflo waarbij ook een collega van hem om het leven kwam, beschreef in een brief aan mij de impact die die gebeurtenis heeft gehad op hem en binnen zijn team. In die crisissituatie stond er een Team Collegiale Opvang, een bedrijfsmaatschappelijk werker, een psycholoog en een geestelijk verzorger voor de eenheid klaar. Er was ruimte voor verwerking en bezinning en dat was hard nodig. Ruimte voor vragen — heb ik goed gehandeld, en wat is goed? — voor gedachten over angst voor je eigen leven, voor indringende vragen rondom leven en dood, goed en kwaad, gehoorzaamheid en verantwoordelijkheid. Het is daarom belangrijk te voorzien in adequate zorg, waaronder geestelijke ondersteuning.

Tien jaar geleden werd afgesproken dat hier een professionele voorziening voor zou komen, maar dat is nog niet goed van de grond gekomen. Ik vind dat maar moeilijk te begrijpen, want onze politiemensen werken met hart en ziel en zingeving is onlosmakelijk met hun werk verbonden. Met de nationale politie is er nu de mogelijkheid om dit ook op een uniforme wijze vorm te geven. Dat is noodzakelijk. Daarom dien ik vandaag samen met collega Van Dam een amendement in met als doel om voldoende mensen voor dit werk van geestelijke ondersteuning bij de politie beschikbaar te maken, om eenheden te ondersteunen bij zingevingsvraagstukken en in situaties van acute zorg en nood. Graag verneem ik van de minister hoe hij daar tegenaan kijkt en of hij bereid is om op korte termijn een brief naar de Kamer te sturen met een plan van aanpak hoe hij dat wil vormgeven.

Voorzitter. Er bestaat al jaren maatschappelijk werk, slachtofferhulp en psychologische ondersteuning. Toch zit een relatief groot deel van het korps thuis met PTSS-klachten. Daar maken wij ons zorgen over. Ik sluit mij graag aan bij de vorige sprekers die hier aandacht voor hebben gevraagd. Ik vraag de minister hoe hij dit wil aanpakken.

Daarnaast wil ik aandacht vragen voor de inzet van vrijwilligers bij politie en brandweer. Het aantal vrijwilligers staat onder druk. Welke mogelijkheden ziet de minister om de inzet van vrijwilligers op peil te houden?

De heer Bisschop (SGP):

Er is in het verleden door onder anderen collega Van der Staaij ook al eens aandacht gevraagd voor zingeving en geestelijke verzorging bij de politie. Ik begrijp dat er nu van de zijde van ChristenUnie en CDA opnieuw een motie komt. Is de strekking van die motie ongeveer de uitwerking van de brieven die we de afgelopen jaren naar aanleiding van de motie-Van der Staaij hebben gehad, of stellen ChristenUnie en CDA zich daar iets anders bij voor?

Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):

Dit grijpt terug op afspraken die tien jaar geleden al bij cao-onderhandelingen een plek hebben gekregen, namelijk dat er ruimte moet komen voor geestelijke verzorging bij de politie. Dat heeft echt heel lang stil gelegen. De moties waaraan u refereert, hebben dit wel een impuls gegeven — er is wel wat op gang gekomen — maar dit moet echt nog beter en concreter vorm krijgen. In het amendement dat wij indienen, stellen wij hiervoor twee ton beschikbaar. U kunt dat zien als een verdergaande lijn in initiatieven vanuit de Kamer die al eerder zijn ingezet, en waarbij overigens ook de ChristenUnie betrokken was.

De heer Bisschop (SGP):

Zeker, er stond "c.s." achter die naam. Dat klopt. Dan ben ik gerustgesteld, want ik was bang dat er weer een nieuw initiatief zou komen wat een inmiddels in gang gezet initiatief zou doorkruisen. Maar dat is gelukkig niet het geval. Dank u wel.

Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):

U kunt er gerust op zijn. Ik heb hier veel voorwerk voor gedaan en er bestaat behoefte aan meer inzet voor geestelijke ondersteuning bij de politie. Ik hoop vanzelfsprekend op uw steun.

Voorzitter. Na het uitzitten van een straf moeten mensen weer kunnen terugkeren in de samenleving. De ChristenUnie is erg blij met de inzet in het regeerakkoord om resocialisatie ook steviger te positioneren. In dit licht vraag ik de minister hoe hij de adviezen van de Raad voor Strafrechtstoepassing beoordeelt. Er zal niet alleen worden geïnvesteerd in professionals, maar er komt ook meer aandacht en ruimte voor vrijwilligerswerk. Organisaties als Gevangenenzorg Nederland en Exodus voeren herstelgesprekken, helpen bij het zoeken naar werk en het op orde brengen van de administratie en bezoeken de familieleden van gedetineerden. Dit draagt bij aan een succesvolle terugkeer in de samenleving en moet voorkomen dat ze opnieuw de fout ingaan. Om dit concreter vorm te geven dient de ChristenUnie vandaag samen met de SGP en het CDA een amendement in om het extra geld ook echt ten goede te laten komen aan het werk van dit soort vrijwilligersorganisaties.

Voorzitter, ik kom tot een afronding. Er rust een grote verantwoordelijkheid op deze bewindspersonen om werk te maken van recht en gerechtigheid en daarmee de vrede in de samenleving te dienen. Ik wens hun daarbij heel veel succes en ik zie uit naar de samenwerking.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik nu het woord aan de heer Voordewind namens de ChristenUnie.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Dank u wel, voorzitter. Ik zal het deel over migratie en asiel voor mijn rekening nemen namens de ChristenUnie.

Voorzitter. Dit kabinet staat een effectief, maar ook menswaardig asiel- en migratiebeleid voor. In het regeerakkoord staan dan ook de kaders daarvoor aangegeven. Afspraken met veilige derde landen kunnen en zijn ook nodig om ongecontroleerde toestroom van mensen en verdrinkingen op de Middellandse Zee te stoppen, maar deze zijn wel ingekaderd in het Vluchtelingenverdrag. Verder zal het kabinet inzetten op een beter en sneller integratietraject, taallessen vanaf dag één, goede bed-bad-broodvoorzieningen en een goede begeleidingsregeling, kleinschalige opvang, in principe geen verhuizingen voor gezinnen met kinderen en verhoging van het aantal hervestigingen van vluchtelingen. Dat zijn belangrijke winstpunten van dit regeerakkoord, maar dat wil niet zeggen dat wij geen zorgen meer zouden hebben. Van die zorgen zal ik er nu een aantal opsommen.

Allereerst noem ik de rechtsbijstand. Als de advocaat uit de eerste fase van de achtdagenprocedure verdwijnt, zullen vrijwilligers in moeten springen. Dan moet een organisatie als VluchtelingenWerk daarvoor ook extra middelen krijgen. Als de advocaat pas bij een voornemen tot afwijzing in beeld komt, moet hij niet nog maar één dag de tijd krijgen om de zienswijze voor te bereiden. Welke mogelijkheden ziet de staatssecretaris om de asielzoeker alsnog goed voor te bereiden op een voornemen tot afwijzing? Ik overweeg op dit punt een motie.

Vorige collega's hebben ook al uitgebreid over de veiligheidssituatie in Afghanistan gesproken. We hebben gehoord dat de VN-Veiligheidsraad niet meer spreekt over een conflictland, maar over een oorlogsland. De VN spreken ook over een toename van het aantal gewonden met 20%. Er zijn inmiddels 69.000 gewonden. De situatie verslechtert. Dat hebben we gisteren ook gehoord tijdens de technische briefing over de missie in Afghanistan. Is de staatssecretaris bereid om een versnelde veiligheidsanalyse te laten maken door Buitenlandse Zaken en te onderzoeken of het inderdaad nog veilig genoeg is om mensen terug te sturen naar Afghanistan? Is hij ook bereid om tot die tijd terughoudend te zijn met uitzettingen?

De heer Jasper van Dijk (SP):

Goed dat de heer Voordewind dat vraagt. Ik vraag hem wel toe te lichten wat hij bedoelt met "terughoudend", want dat kan er ook toe leiden dat uitzettingen alsnog plaatsvinden, terwijl de heer Voordewind en ondergetekende het daar helemaal niet mee eens zijn. Erkent hij dat? En zouden we daar niet iets harder op moeten duwen?

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Ik heb net de schokkende cijfers genoemd die we van de VN hebben gekregen. Amnesty heeft hierover ook een rapport uitgebracht. Ik geef aan dat we zo snel mogelijk een veiligheidsanalyse van Buitenlandse Zaken zouden moeten krijgen. Ik begrijp dat dat ook snel kan, dat dat begin volgend jaar mogelijk is. Ik vraag de staatssecretaris om in de tussentijd terughoudend te zijn. Via de VN vernemen we dat de situatie verslechtert. Die VN-rapporten worden ook betrokken in onze eigen veiligheidsanalyses. Dat betekent dat ik ervan uitga dat er nu ook geen massa's richting Afghanistan zullen gaan. In het verleden zat er een moratorium op Afghanistan. Dat is inmiddels weer opgeheven; enkelen gaan die kant op, heb ik begrepen. Maar ik hoor graag de reactie van de staatssecretaris. Hoe denkt hij hiermee om te gaan?

De heer Jasper van Dijk (SP):

Er zullen geen massa's teruggaan, maar er zijn wel mensen die zwaar onder druk staan. Vanochtend heeft Haroon een petitie aangeboden namens vele Afghanen die op korte termijn uitgezet dreigen te worden. Het nieuwe ambtsbericht, dat er pas volgend jaar komt, zou dan te laat zijn. Accepteert de heer Voordewind dat? Of is hij het met mij eens dat we deze week al actie moeten vragen van de regering om dat niet te laten doorgaan?

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Ik vraag aan de heer Van Dijk om de reactie van de staatssecretaris af te wachten. Misschien kunnen we in de tweede termijn hierop terugkomen. Ik wacht ook de reactie van de staatssecretaris af. Ik neem aan dat hij dezelfde rapporten van de VN heeft gezien. Laten we elkaar in de tweede termijn weer spreken.

De voorzitter:

Gaat u verder.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Voorzitter, ik ga snel verder, want de tijd tikt door.

Het kinderpardon is helaas niet verruimd. De ChristenUnie en D66 hebben zich daarvoor ingezet. Nu dat zo is en nu de regeling nog wel bestaat, vraag ik aan de staatssecretaris wat de mogelijkheden zijn in het bestaande kader van het kinderpardon om hier toch in alle redelijkheid mee om te gaan.

Dan de hervestigingen. Is Nederland bereid om een evenredig aandeel te nemen in het aanbod van de Europese Commissie om 50.000 mensen te hervestigen via UNHCR? Is dat los van het Nederlandse aandeel vanuit Turkije en ook los van de reallocatie vanuit Griekenland en Italië? Ik hoor graag de reactie van de staatssecretaris op dat punt.

Dan het aantal bronlanden en de situatie van de bekeerlingen en de lhbt's. Mensen kunnen de doodstraf krijgen als zij bekeerd zijn en terug zouden moeten naar Iran. Kan de staatssecretaris kijken naar de situatie van bekeerlingen en lhbt's en de beoordelingen verbeteren?

Tot slot de opvang op Lesbos. Ik sluit mij aan bij collega Maarten Groothuizen. Worden de achterstanden in de behandeling van de gezinsherenigingsaanvragen nu zo snel mogelijk weggewerkt?

Afrondend. Een nieuw kabinet met een nieuw regeerakkoord, daar heeft de ChristenUnie meer dan voorheen het volle vertrouwen in. Ik wens de nieuwe staatssecretaris dan ook alle wijsheid daarbij.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Voordewind. Voordat ik de heer Krol het woord geef, schors ik voor twee minuten.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Krol namens 50PLUS.

De heer Krol (50PLUS):

Voorzitter. Deze nieuwe minister van Justitie en Veiligheid zit met een lastige erfenis, maar 50PLUS waardeert hem. Hij is het voorbeeld van de uitgestoken hand. Als een van de weinigen van dit kabinet nam hij met zijn staatssecretaris de moeite om ook bij de oppositie op de thee te komen. Dank daarvoor.

Ik neem hem graag mee op een reis langs de strafrechtketen. Er worden jaarlijks 4,5 miljoen traditionele misdrijven gepleegd en inclusief cybercrime worden er 7 miljoen misdrijven gepleegd. Er worden 2,5 miljoen mensen slachtoffer. Er worden slechts een kleine miljoen aangiftes gedaan. Van deze aangiftes worden er 250.000 onderzocht en daaruit stromen 200.000 verdachten verder de strafketen in. Minder dan 100.000 verdachten komen voor de rechter. Hoe kan het dat we van 2,5 miljoen slachtoffers uitkomen op slechts 100.000 verdachten die zich moeten verantwoorden voor de rechter? Je moet als dader wel een heel grote sufferd zijn wil je dat overkomen.

Voor 50PLUS staat deze trechter symbool voor de erosie van de rechtsstaat. Er is een trendbreuk nodig om die te herstellen. 50PLUS wil dat slachtoffers weer gewoon aangifte doen, dat hun aangifte niet in de prullenbak verdwijnt, dat rechters weer recht kunnen spreken, dat daders veroordeeld worden, dat gegeven straffen worden uitgevoerd en dat opgelegde straffen door de samenleving weer als passend worden ervaren. En, de cirkel rond, dat de overheid zich niet alleen bekommert om veroordeelde daders, maar juist om de slachtoffers die hun leven weer op de rails willen krijgen.

We starten onze reis bij de politie. De aangiftebereidheid onder slachtoffers is laag. Heeft de minister recente gegevens over de redenen daarvoor? Slachtoffers die wel aangifte willen doen, wordt het steeds moeilijker gemaakt. Een politiebureau of een simpel politieloket in elke gemeente vond de vorige minister overdreven. Wat gaat deze minister doen om de aangiftebereidheid te verhogen? Is er wellicht behoefte aan een speciale aangifteagent: een medewerker die niet de hele politieopleiding hoeft te volgen, maar die wel erg goed is in het invullen van aangiftes?

De politie trekt zich terug uit het straatbeeld. We krijgen er bijzondere opsporingsambtenaren voor terug. Begonnen deze boa's als extra ogen en oren van de politie, inmiddels delen ze boetes uit. En dit alles zonder aansturing door de politie en met geweldsinstructie. De boa-boetes lopen op tot €340. Een man die zijn hond uitlaat in het bos terwijl het schemert, krijgt een boete. Een winkelier die op zijn stoep een kopje thee drinkt idem dito. 50PLUS is voorstander van het handhaven van de openbare orde, maar die moet wel onder druk staan voordat boa-boetes worden uitgedeeld. De burger krijgt de indruk dat overijverige boa's de ongevaarlijke burger bekeuren, terwijl justitie gevaarlijke criminelen met de fluwelen handschoen bejegent.

Afgelopen week bereikte ons het nieuws dat er twee zoenende vrouwen in Amsterdam zijn mishandeld door mensen die onze normen en waarden niet tot de hunne hebben gemaakt. Wat gaat de minister, die ik uit een gemeenschappelijk verleden ken als een waar pleitbezorger voor gelijke rechten, eraan doen om ervoor te zorgen dat dit niet meer gebeurt? Heeft de minister grip op handhaving door boa's of is het aan de gemeenten om handhavingsbeleid te maken en aan de gemeenteraden om dat te controleren? Krijgen we straks per gemeente een ander handhavingsregime? Dat is toch rechtsongelijkheid? Kan de minister een overzicht geven van de verschillen per gemeente in handhavings- en boetebeleid door boa's? Als we ons vergissen, horen we dat graag.

Terugkijkend zijn we een nieuw handhavingsmodel ingerommeld. Er zijn inmiddels 30.000 boa's en 50.000 agenten. Ontstaat er zo een soort van gemeentelijke politie naast de nationale politie? De politie moest toch juist nationaal? Klopt het dat er een boetequotum is voor Haagse boa's? Hoe verhoudt de boa's wapenstok zich tot de geweldsmonopolie van de politie? Graag een integrale visie op deze ontwikkelingen.

In de gemeente Rotterdam treden al een aantal jaren zogenaamde stadsmariniers op. Deze superambtenaren worden ingezet in bepaalde gebieden om problemen op te lossen, niet door het uitdelen van boetes maar door het wegnemen van de achterliggende oorzaken. Is de minister bekend met de stadsmariniers en wat is zijn mening?

Tot zover de politie of het gebrek daaraan. De overige problemen daar stel ik bij de evaluatie van de nationale politie aan de orde.

Ook bij justitie rommelen we nieuwe modellen erin, om te beginnen het EU-Openbaar Ministerie. Wordt er straks gezegd dat een Europees OM zonder EU-wetboek van strafrecht eigenlijk niet werkt? Rommelen we stap voor stap toe naar een EU-wetboek van strafrecht? Is dat de intentie?

50PLUS ziet een tendens waarbij de onafhankelijke rechter plaatsmaakt voor ambtenaren van het OM en de Dienst Justitiële Inrichtingen, beide onderdeel van het ministerie van Justitie. 16% van de zaken wordt door het OM inmiddels als strafbeschikking afgehandeld. Het OM sluist steeds minder verdachten door naar de rechter. Het zijn er nu al minder dan de helft van het aantal verdachten. Hoe zit dat over vijf of tien jaar? Is het dan nog maar 30%? Kan het OM beter rechtspreken dan een onafhankelijke rechter? Of is het een bezuiniging?

Als een verdachte dan toch celstraf krijgt opgelegd, dan is het aan de Dienst Justitiële Inrichtingen om die straf uit te voeren. Een gedetineerde mag na twee derde weg. Het is goed dat het kabinet een streep zet door dit automatisme. Wat 50PLUS betreft komen alleen daders in aanmerking die berouw hebben of die hun leven willen beteren.

Er mag ook geen tekort zijn aan rechters. Volgens Trouw is dat zo. Volgens de Raad voor de rechtspraak zou het wel meevallen. Maar volgens de Nederlandse Vereniging voor Rechtspraak is het toch echt zo. Er zijn in elk geval extra rechters nodig om de burgers beter te bedienen. Om de kennis en de kunde van die rechters te behouden, pleit 50PLUS ervoor de leeftijdsgrens voor rechter-plaatsvervangers die dat zelf willen, te verhogen en tegelijkertijd het functioneren van doorwerkende rechters te controleren. Hierdoor wordt langer gebruikgemaakt van die kennis en ervaring, het bespaart kosten en het vermindert de werkdruk. 50PLUS verzoekt de minister de mogelijkheden te onderzoeken om de wettelijke leeftijdsgrens voor rechter-plaatsvervangers desgewenst te verhogen.

Voorzitter. We gaan door naar de straffen. Uit onderzoek van het Sociaal en Cultureel Planbureau blijkt dat Nederlanders van mening zijn dat rechters laag straffen. Er zijn kanttekeningen te plaatsen of dit al dan niet terecht is, maar we kunnen dit signaal niet negeren. Het verhogen van straffen werkt weliswaar niet preventief, maar het geeft rechters wel meer bewegingsvrijheid. 50PLUS vraagt de minister te onderzoeken of het wenselijk is om bij recidive van ernstige delicten, in de toekomst levenslang op te leggen.

Dan komen we bij de positie van slachtoffers. Doen we wel voldoende voor hen? Voor een tbs'er trekken we €575 per dag uit. Dat is de prijs van een suite in het Amstel Hotel. Gemiddeld kost een tbs'er de samenleving 1,5 miljoen euro. Was het maar zo dat we als samenleving zo'n bedrag zouden investeren in het slachtoffer om zijn verwoeste leven koste wat kost weer op de rails te krijgen.

De ontvangsten uit boetes, transacties en afpakken worden voor 2018 geraamd op 1,7 miljard. 50PLUS wil dat geld graag oormerken. Wij zouden die opbrengsten graag deels ten goede zien komen aan slachtoffers van misdrijven. Uit de opbrengst kunnen eenmalige of periodieke uitkeringen worden uitgekeerd om de schade van de slachtoffers te verzachten. Wat vindt de minister daarvan? Onze rechtsstaat kent ook andere slachtoffers: onschuldigen, die door kwaadwillende medeburgers een civiele procedure worden ingetrokken. Na vrijspraak zitten zij met enorme kosten, die nauwelijks vergoed worden. Kan hier een regeling voor worden getroffen, bijvoorbeeld uit de opbrengst van boetes en afpakgeld?

De heer Markuszower (PVV):

De heer Krol pleit nu gelukkig ook voor hogere straffen in sommige gevallen en zelfs voor levenslang, zoals de PVV dat al eerder heeft gedaan. Dat is hartstikke mooi nieuws. Kan de heer Krol uitleggen waarom alleen levenslang moet worden opgelegd bij recidive, dus als het nog een keer gebeurt, en niet ook al aan het begin, als een dader in eerste instantie een heel ernstig strafbaar feit pleegt? Waarom wil hij niet ook levenslang als een dader voor de eerste keer heel erge dingen doet?

De heer Krol (50PLUS):

Ik ben nog van de school die gelooft dat zelfs heel kwalijke misdadigers berouw kunnen tonen en hun leven kunnen beteren. Als er sprake is van recidive, dan heb ik dat vertrouwen niet meer.

De heer Van Dam (CDA):

Ik hoor de heer Krol het sympathieke voorstel doen om de 1,8 miljard die kennelijk bijeengesprokkeld wordt met boetes en dat soort dingen, ter beschikking te stellen van slachtoffers. Dat is heel sympathiek, maar de heer Krol weet ook dat 1,8 miljard bestemmen voor iets anders een gat op de begroting betekent. Wat is zijn voorstel om dat gat op te vangen?

De heer Krol (50PLUS):

Het gaat om 1,7 miljard. Ik heb ook niet gezegd "in zijn geheel". Ik heb heel duidelijk gezegd "deels". Ik wil in ieder geval graag horen wat de minister ervan vindt om te kijken of slachtoffers op een of andere manier geholpen kunnen worden. Datzelfde geldt voor mensen die zich onterecht moeten verdedigen bij de rechtbank. Die krijgen van de rechtbank weliswaar vaak te horen dat de wederpartij veroordeeld is in de kosten, maar u weet zelf ook dat die kosten vaak maar een fractie zijn van de kosten die degene die aangeklaagd is, eerst heeft moeten voorschieten.

De heer Van Dam (CDA):

Ik vind het zo'n sympathiek voorstel dat ik graag wil weten over welk deel van die 1,7 miljard de heer Krol het dan heeft en hoe hij voor dat deel dan dekking zoekt in de begroting.

De heer Krol (50PLUS):

Ik heb nog niet gesproken over welk deel. Ik heb gezegd "een deel". Ik ben blij te horen dat dat bij het CDA sympathiek gevonden wordt. Laten wij het antwoord van de minister afwachten en dan kijken of wij dat genoeg vinden en of daar inderdaad dekking voor is.

De voorzitter:

Gaat u verder.

De heer Krol (50PLUS):

Dan kom ik bij de dreiging door terrorisme. 50PLUS heeft altijd gepleit voor het intensiveren van terrorismebestrijding. De vraag is of de extra middelen voldoende zijn. Terwijl Europa een slachtveld is, verliest Islamitische Staat in Irak en Syrië steeds vaker de regie. Dat heeft negatieve effecten voor de veiligheid in Nederland. Een onbekend aantal jihadisten komt richting Europa, een deel met als doel dood en verderf te zaaien. De situatie is levensgevaarlijk. Moeten wij niet meer maatregelen treffen om terreur het hoofd te bieden?

Het is terecht dat het kabinet extra alert is en maatregelen wil treffen. Het punt is ook hier: hoe gaat dit er in de praktijk uitzien? Met welke termijn wordt de voorlopige hechtenis verlengd? Welke maximumstraf komt er te staan op vrijwillig verblijf op terroristisch grondgebied? En verder, vindt de minister het wenselijk dat jihadgangers terugkeren naar Nederland? Hoe kijkt de minister aan tegen de uitspraak van Rutte in 2015 dat jihadisten beter kunnen sneuvelen dan dat ze terugkeren naar Nederland? En wat gaat hij doen met jonge kinderen van terugkerende jihadisten? Is er een draaiboek? Graag een reactie.

50PLUS wil de inlichtingendiensten versterken, samenwerking bevorderen en preventief optreden waar nodig. Het aanpakken van haatpredikanten is een stap in de goede richting. Maar hoe gaat dit kabinet daar invulling aan geven? Hoe krijgt het voornemen om alles in het werk te stellen om te voorkomen dat haatpredikers een podium wordt geboden, in de praktijk vorm? Wie kwalificeert dit kabinet als haatpredikant? En hoe komt dit kabinet tot die kwalificering? Gaat dit kabinet haatzaaiers weren? Waar en hoe dan? Of gaat het slechts om personen die eerder zijn veroordeeld voor bijvoorbeeld het aanzetten tot haat? Worden buitenlandse haatpredikanten tot ongewenste vreemdeling verklaard, aan de grens tegengehouden en teruggestuurd? Haatpredikanten moeten worden gestopt, zeker als ze aanzetten tot geweld. We moeten er daarom voor waken dat rechten, zoals de vrijheid van meningsuiting, kunnen worden gebruikt door hen die onze democratische rechtsstaat willen vernietigen.

Het regeerakkoord biedt hoop, want op pagina 5 staat: "de vrijheid van meningsuiting is geen vrijbrief voor het aanzetten tot haat en radicalisering". Maar wat wordt hier dan precies bedoeld? Wat is aanzetten tot radicalisering? Wat is eigenlijk radicalisering? En is aanzetten tot radicalisering iets anders dan aanzetten tot haat? En, zo ja, gaat het kabinet dan het aanzetten tot radicalisering strafbaar stellen? Waar ligt de grens? Welke personen, organisaties en handelingen heeft dit kabinet hier op het oog?

De heer De Graaf (PVV):

Het is goed om te horen dat de heer Krol van 50PLUS zijn kiezers wil beschermen en pleit voor meer maatregelen. Ik ben heel benieuwd of hij zijn kiezers net zo goed wil beschermen als de PVV dat wil doen door bijvoorbeeld administratieve detentie in te voeren? Steunt hij onze plannen daartoe?

De heer Krol (50PLUS):

Nee, dat voornemen hebben wij nog niet in ons programma staan, maar ik ga er met u graag een kopje thee over drinken.

De heer De Graaf (PVV):

Dan nodig ik bij dezen de heer Krol alvast uit voor dat kopje thee. Dat is prima. Natuurlijk heeft hij dat niet in zijn programma staan. Dat kan ook niet. Niet iedere partij kan alles in haar programma hebben, maar de heer Krol kan hier toch in ieder geval uitspreken of hij dat voorstel op zijn minst sympathiek vindt? Al die ouderen in Nederland, die 50PLUS vertegenwoordigt, zijn extra kwetsbaar voor dat tuig dat rondloopt en dat wij preventief vast willen zetten. Hij kan daar toch gewoon in meegaan door te zeggen "ik bescherm de ouderen ook op deze manier"?

De heer Krol (50PLUS):

De uitnodiging voor het kopje thee neem ik aan. Dan zal ik u vertellen wat ik er verder van vind.

De heer Azarkan (DENK):

Ik heb een vraag aan de heer Krol. Als het gaat om haatzaaien en het tegenhouden van mensen die onze samenleving vergiftigen, dan vindt u DENK aan uw zijde. Hoe stellen we eigenlijk vast dat er een soort causaal verband is tussen datgene wat iemand roept en de daden van een ander?

De heer Krol (50PLUS):

Dat is heel moeilijk vast te stellen. Dat is ook een van de redenen waarom ik dit probleem hier opwerp. Ik hoop dat ik daar van de minister antwoord op krijg, want wij maken ons daar terecht allebei druk over.

De heer Azarkan (DENK):

Maar heeft u daar ook ideeën bij? We praten er heel veel over. Ik heb het in een aantal andere bijdrages ook gehoord. Haatimams en mensen die haat prediken werden genoemd. Hoe stellen we dit vast? Heeft u daar zelf ideeën bij?

De heer Krol (50PLUS):

Ik geloof niet dat ik het woord "haatimams" heb genoemd.

De heer Azarkan (DENK):

Nee, dat zeg ik ook niet.

De heer Krol (50PLUS):

Ik heb gesproken over haatpredikanten. Dat komt helaas ook bij andere godsdiensten voor. Ik vind dat we met z'n allen moeten kijken wat we daaraan kunnen doen. Of er een causaal verband is? Ik vrees dat daar nog heel veel meer studie naar gedaan moet worden.

De voorzitter:

Ik stel voor dat u verdergaat.

De heer Krol (50PLUS):

Dat brengt mij bij een ander voornemen van dit kabinet, namelijk het uitbreiden van artikel 20 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, waarmee de overheid beter wordt toegerust tegen organisaties die tot doel hebben onze democratische rechtsstaat omver te werpen of af te schaffen. Gaat de regering met deze bepaling religieuze organisaties verbieden? En, zo nee, welke organisaties dan wel? Graag op dit punt meer duidelijkheid van het kabinet en deze minister.

Dan migratie. De Nederlandse samenleving heeft een enorme instroom van kansarme immigranten te verwerken gekregen. Het opvangvermogen en draagvlak staan inmiddels ernstig onder druk. 50PLUS staat voor een streng en rechtvaardig, maar ook humaan vluchtelingenbeleid. Vluchtelingen zijn wat 50PLUS betreft welkom en krijgen tijdelijk verblijfsrecht. Economische vluchtelingen en uitgeprocedeerde asielzoekers dienen zo snel mogelijk te worden teruggestuurd naar het land van herkomst. Het regeerakkoord biedt op dit punt perspectief. 50PLUS wil zo veel mogelijk opvang van vluchtelingen in de regio. Het idee om veilige havens in de regio te creëren, kan op instemming van onze fractie rekenen. Maar die veilige haven moet dan ook echt veilig zijn. Nu hebben we het idee dat dat nog niet altijd zo is. Welke garanties kan deze minister hieromtrent geven? Om echt stappen te maken pleit 50PLUS ervoor om asielzoekers die zich illegaal in Nederland aandienen, direct terug te sturen naar de veilige havens in de regio, om daar de asielprocedure af te wachten, en om dit niet af te wentelen op onze Europese partners. Gecombineerd met een betere bewaking van de Europese buitengrenzen en een effectieve bestrijding van mensensmokkel komt dat het draagvlak voor echte vluchtelingen én de Europese solidariteit ten goede.

Mevrouw de voorzitter, het is u misschien opgevallen dat ik nauwelijks heb gesproken over kwesties die vooral ouderen aangaan. Daarom ten slotte toch nog één specifiek punt, te weten leeftijdsdiscriminatie. 50PLUS is tegen alle vormen van discriminatie, ook leeftijdsdiscriminatie. Dat is een groot probleem. 50PLUS heeft eerder een motie ingediend over de strafrechtelijke aanpak van leeftijdsdiscriminatie, waarin wij de regering onder andere verzochten om de aanpak ervan te onderzoeken. Volgens de vorige minister is het niet aangewezen om te komen tot een strafbaarstelling van leeftijdsdiscriminatie. Daarbij ging de vorige minister slechts in op de artikelen 137c en d van het Wetboek van Strafrecht, terwijl de motie van 50PLUS echt breder is. Ook andere strafbepalingen zouden in ogenschouw moeten worden genomen, waaronder bijvoorbeeld de artikelen 429quater en de artikelen 137f en g van het Wetboek van Strafrecht. Wat is het standpunt van de minister hieromtrent?

Tot slot mag ik deze ploeg heel veel sterkte en wijsheid toewensen.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan ga ik nu naar de heer Van der Staaij namens de SGP.

De heer Van der Staaij (SGP):

Mevrouw de voorzitter. Het regeerakkoord begint met justitie en veiligheid en belooft de nodige investeringen, aanscherpingen van wetten. Dat is een terechte prioriteit in dienst van gerechtigheid; het is een kerntaak van de overheid. De SGP ziet uit naar een goede samenwerking met de nieuwe bewindslieden van Justitie en Veiligheid. Alle brieven van de afgelopen weken gelezen hebbend, hebben we kunnen vaststellen dat ze voortvarend aan de slag zijn gegaan.

Voorzitter. Ik zal zelf vooral wat opmerkingen maken op het terrein van het strafrecht en het personen- en familierecht, en mijn collega Bisschop zal daarna het een en ander naar voren brengen op het terrein van asiel en politie. Het kabinet wil de veiligheid vergroten door meer geld vrij te maken voor het bestrijden van recidive, meer aandacht en ruimte te geven aan vrijwilligers bij de uitvoering van straffen, en meer geld beschikbaar te stellen voor de strijd tegen terrorisme. Dat steunen wij. Kunnen de bewindslieden al een tipje van de sluier oplichten over hoe dat ingevuld gaat worden?

Het onbehagen van veel burgers over de rechtshandhaving in Nederland moet serieus genomen worden. Op veel punten is verbetering nodig en verbetering mogelijk. Het is de SGP een doorn in het oog dat wie een straf van twaalf jaar opgelegd krijgt, feitelijk maar acht jaar vastzit. De SGP wil hiervan af. Wie een onvoorwaardelijke straf krijgt opgelegd, moet die straf ook gewoon uitzitten. De maatregelen die daarna nodig zijn met het oog op terugkeer in de samenleving, zouden gekoppeld kunnen worden aan een voorwaardelijk strafdeel. Het initiatiefwetsvoorstel ligt inmiddels ter advies voor bij diverse betrokken instanties. Mogen wij rekenen op een constructieve reactie van het kabinet op deze plannen? Ik heb gezien dat ook het regeerakkoord verandering wil brengen in die voorwaardelijke invrijheidstelling. We hopen dus op een goede dialoog daarover.

Voorzitter. De aanscherping van de wetten in strijd tegen terrorisme is een goede zaak. Wij dringen aan op voortvarendheid. Het zou jammer zijn als de door ons al zo lang bepleite strafbaarheid van verblijf in terroristisch gebied eindelijk gerealiseerd wordt als er niemand meer naar ISIS-gebied reist, maar we vooral met terugkeerders te maken hebben. Hoe gaat het kabinet werk maken van een strengere aanpak van jihadisme en het weren van haatpredikers? Ik hoorde de heer Krol net over "haatpredikanten" spreken. Bij predikanten denk ik vooral aan mensen die in protestantse kerkdiensten voorgaan. De heer Krol bedoelt ongetwijfeld in een ruime betekenis vanuit het Latijnse "predicare": openlijk bekend maken, afkondigen. In die ruime betekenis van het woord kan ik hem volgen.

Voorzitter. Tijdigheid is in de rechtshandhaving wezenlijk. We dringen aan op snellere duidelijkheid over vervolging. Dat duurt vaak nog te lang. Het beleid rond de aanpak van haatdragende uitlatingen roept ook vragen op. Ik wil u een mail voorleggen die ik dezer dagen in mijn mailbox trof. Iemand zei: hoe kan het nu dat een Haags raadslid dat vredelievende Joodse kinderen die in deze Kamer op bezoek zijn, uitmaakt voor toekomstige kindermoordenaars geen strobreed in de weg wordt gelegd, terwijl een aangifte van een anti-zwartepietenclub tegen iemand die uitlatingen deed die evenmin door de beugel kunnen wel voortvarend voor de rechter wordt gebracht? Dat gaf een gevoel van een dubbele maat en misplaatste politieke correctheid. Ik moet deze meneer antwoord geven. Het zou handig zijn als ik kon zeggen: nou, ik heb de zaak voorgelegd en dit is het antwoord. Ik ben benieuwd.

Voorzitter. Wij zien slapheid in het Nederlandse drugsbeleid. Het kwaad van schadelijkemiddelengebruik wordt in het regeerakkoord niet aangepakt door de voordeur van de coffeeshops te sluiten, maar door de achterdeur open te zetten. Mijn vraag is: worden de overblijvende regels wel streng gehandhaafd? Of is het vooral versoepeling die de toon zet? Concreet: wordt het ingezetenencriterium — geen cannabis voor toeristen — gehandhaafd, ook in Amsterdam? Dat staat nog op het verlanglijstje. En hoe zit het met de afstand tot scholen? Nederland staat ook hoog op de lijstjes van de online drugshandel. Onze vraag is of het kabinet die online drugshandel voortvarend wil tegengaan.

Voorzitter. Meer daadkracht wordt getoond in de strijd tegen mensenhandel en misstanden in de prostitutie. Daar prijs ik de coalitiepartijen en deze bewindslieden voor. Is de minister ook bereid om werk te maken van een snelle indiening van de beloofde wetgeving op dit terrein? Ik heb bij een eerder debat al even gesproken over de wetsvoorstellen die nog steeds bij de Eerste Kamer liggen te wachten. Daarom ook een verzoek om daar snelheid mee te maken en ook aandacht te geven aan de uitvoering van de motie die vorig jaar in de Kamer is ingediend en aangenomen om gemeenten te stimuleren om beleid te maken rond het beëindigen van werk in de prostitutie, dus met betrekking tot de uitstapprogramma's. Hier moet op gemeentelijk niveau meer aandacht voor komen.

Voorzitter. Op het terrein van de verkeersveiligheid zou ik graag nog aandacht willen vragen voor de naar schatting 75 tot 140 verkeersdoden die elk jaar het gevolg zijn van rijden onder invloed. Ik heb begrepen dat het aantal controles in de afgelopen jaren eigenlijk is afgenomen. Zou dat aantal niet juist moeten toenemen op dit belangrijke punt, rijden onder invloed? En zouden er ook geen strengere straffen nodig zijn bij rijden zonder rijbewijs? Er zijn mensen die al veroordeeld zijn en van wie het rijbewijs is afgepakt wegens rijden onder invloed, en die vervolgens gewoon doorrijden. Die komen toch met een paar honderd euro weg voor het rijden zonder rijbewijs, terwijl de gevaarzetting gigantisch is. Graag ook een reactie op dit punt van strengere straffen voor rijden zonder rijbewijs.

Voorzitter. Geloofwaardige rechtshandhaving is essentieel in zaken van leven en dood. Een opvallende ontwikkeling is dat er ook steeds openlijker stappen worden gezet in de zogenaamde zelfeuthanasie. Denk aan de poeder van de Coöperatie Laatste Wil en het suïcidehandboek van een Australische arts. Nederland blijkt een netwerk te hebben van allerlei mensen die zich bezighouden met advisering over hoe een einde aan je leven te maken. We zagen dat dat handboek in Australië verboden werd. In Nederland wordt het juist gedrukt en verspreid. Wil het kabinet zich inzetten om ervoor te zorgen dat er een einde komt aan clandestiene hulp bij zelfdoding? En zou het wettelijke verbod op hulp bij zelfdoding niet juist uitgebreid moeten worden zodat elke vorm van directe of indirecte hulp daar ook onder valt?

Voorzitter. Een schakelteam rond de aanpak van verwarde personen is hard bezig. Dat was een vervolg op een eerder aanjaagteam en op de commissie-Hoekstra, waar we in deze Kamer ook uitvoerig over gesproken hebben na de afschuwelijke moord op oud-minister Borst en Loïs van Urk. Toen was er een sterk besef van urgentie. Deze Kamercommissie legde ook een werkbezoek af bij het schakelteam. Daar proefde je ook wel de zorg dat de urgentie wegebt, ondanks al het goede dat er gebeurt, ook in gemeenteland. Heel veel mensen zijn goed bezig, maar uiteindelijk gaat het wel om een ketting waarvan de kracht bepaald wordt door de zwakste schakel. Willen de bewindslieden zich dus inzetten voor een sluitende aanpak en de urgentie overeind houden om op dit punt echt niet te verslappen?

Voorzitter. Tot slot is er op het terrein van personen- en familierecht ook het nodige in beweging. Het regeerakkoord schermt op diverse plaatsen met het belang van het kind. Terecht, maar wij roepen op om dat in de praktijk ook waar te maken op al die terreinen waarop het aan de orde is. Het blijft soms een wat loos begrip. Kinderen zijn veel te vaak het slachtoffer van conflicten tussen ouders, zeker ook bij relatiebreuken. Mijn laatste vraag is: welke concrete plannen kunnen wij in dit verband van het kabinet verwachten?

De voorzitter:

Dank u wel. Ik geef het woord aan de heer Bisschop namens de SGP.

De heer Bisschop (SGP):

Voorzitter, dank u wel. Allereerst maak ik graag van de gelegenheid gebruik om uiting te geven aan mijn vreugde om te mogen samenwerken met deze drie bewindspersonen. Ik zie er verwachtingsvol naar uit, al is het dan maar op een tweetal dossiers, namelijk politie en asiel. Daarover wil ik graag een bijdrage leveren.

Over politie is de inzet van het regeerakkoord duidelijk: er gaat meer geld naar de politie. Daar is de SGP blij mee, maar de vraag is wel wat dit concreet betekent, allereerst, zo zouden wij zeggen, voor de wijkagenten in de dorpen en de wijken. Nog steeds zijn er plaatsen waar in geen velden of wegen een wijkagent te vinden is. En dat terwijl bij de wetsbepaling elk dorp van 5000 inwoners recht heeft op een wijkagent. Het regeerakkoord meldt dat de verdeling over de regio's beter wordt, maar wat gaat de minister concreet doen om te zorgen dat de wijkagent ook echt overal beschikbaar is? Extra agenten in stadswijken zijn mooi, maar dat mag nooit ten koste gaan van de verdeling van de agenten in de regio en dus van het landelijke gebied.

Het takenpakket van de politie wordt steeds verder uitgebreid, breidt zich steeds verder uit. Alle taken zijn belangrijk. Maar wat betekent dat voor het concrete werk op straat? Is een wijkagent nog steeds beschikbaar voor de bestrijding van gewone criminaliteit, iets waar bijna iedereen wel eens tegenaan loopt? Hoe kijkt de minister aan tegen de breedte van de politietaak? Moet er niet meer worden gekeken naar de kern van de politietaken? Mogelijk moeten andere taken op een andere wijze worden belegd.

Ik had nog een opmerking over de geestelijke verzorging bij de politie, maar die heb ik bij de interruptie al gemaakt.

Dan het punt asiel. De SGP is blij met de voorgenomen inzet op de opvang in de regio. Daarvoor zijn afspraken tussen EU-lidstaten en andere landen nodig. Mijn vraag is: wat voor afspraken moet de EU volgens de staatssecretaris gaan maken en met welke landen moeten die afspraken precies worden gemaakt? Ik zou alvast een beetje een inkleuring willen hebben van de voornemens op dit terrein. Zolang er nog geen goede opvang in de regio is, blijven vluchtelingen doorreizen naar Europa. Daarnaast is er nog steeds geen succesvol terugkeerbeleid voor afgewezen asielzoekers. In dat licht vindt de SGP het onlogisch om extra asielzoekers uit te nodigen voor hervestiging in Nederland, zolang dat niet op orde is. Hoe kijkt de staatssecretaris daar tegenaan?

Het kabinet wil de asielprocedure versnellen, een punt waar de SGP al jaren voor gepleit heeft, en gelukkig niet de SGP alleen. Een goed punt dus. Maar zijn de voorgenomen maatregelen daarvoor afdoende? En ook een heel spannende vraag: waarom en hoe gaat het deze staatssecretaris, in tegenstelling tot zijn voorgangers, wel lukken om die procedures te versnellen?

Een van de eerste wapenfeiten van de nieuwe staatssecretaris van Justitie en Veiligheid is het versoepelen van het asielbeleid voor afvallige moslims uit Pakistan. Vaak gaat het om moslims die christen zijn geworden. De SGP is blij met dat besluit. Christenen hebben het uitzonderlijk zwaar in het gebied in en rond het Midden-Oosten. Vandaag kopten de kranten dat asielverzoeken van bekeerde christenen beter beoordeeld zullen worden. Ook dat is goed nieuws. Het kan wat ons betreft niet zo zijn dat de Staat de geloofwaardigheid van een bekeerling toetst zonder daarbij de kerk op een serieuze manier te betrekken. Vandaar de vraag welke rol de adviezen en rapporten van kerken in voorkomende gevallen precies gaan spelen bij de beoordeling van asielverzoeken.

Voorzitter, dat was mijn bijdrage, dank u zeer.

De voorzitter:

Dank u wel. Ik geef het woord aan de heer Azarkan namens DENK.

De heer Azarkan (DENK):

Voorzitter, dank. De bewindslieden zitten er al een tijdje, maar toch wil ook ik hen welkom heten bij hun eerste begrotingsbehandeling. De fractie van DENK rekent op een constructieve samenwerking.

DENK ziet een heleboel verstandige maatregelen op het gebied van justitie en veiligheid. Laat ik er in ieder geval twee uitlichten. DENK vindt het een goed experiment dat er buurtrechters en eenvoudige procedures zullen komen, maar wij willen wel dat die buurtrechters een goede afspiegeling van de samenleving vormen. Onder andere moeten er daarvoor voldoende vrouwen en mensen met een migrantenachtergrond worden gerekruteerd.

Wij vinden het prima dat er 95 miljoen euro wordt geïnvesteerd in cybersecurity. Een aantal sprekers heeft hier al uitgebreid over gesproken. Experts schatten immers in dat in de komende vijf jaar de helft van alle criminaliteit met cybersecurity te maken zal hebben. De economische schade voor Nederland wordt geschat op zo'n 10 miljard euro. Het lijkt dus een verstandige investering.

Voorzitter. DENK ziet nog veel meer positieve punten, maar DENK maakt zich ook zorgen, zorgen over Nederland. Er is nog zo veel fundamenteel onrecht. Juist op het gebied van justitie en veiligheid zou van dat fundamentele onrecht geen sprake mogen zijn. Laat ik dat eens illustreren aan de hand van de volgende vraag: in wat voor land zou ik willen leven?

Ik wil leven in een land waar burgers integraal en onvoorwaardelijk lid van onze samenleving zijn. Dat betekent dat iedereen dezelfde rechten en plichten heeft. Met die rechten en plichten gaan wij niet marchanderen. Politie en justitie handhaven die rechten. Denk bijvoorbeeld aan de situatie in Dokkum van twee weken geleden, toen op de A7 levensgevaarlijke situaties ontstonden toen een groep burgers het recht in eigen hand nam en anti-Zwarte Piet-demonstranten hun recht ontnam. Dan moeten de politie en het OM ingrijpen in plaats van een oogje toeknijpen. Dan moeten bewindslieden, zoals staatssecretaris Knops, geen begrip tonen.

Voorzitter. Ik wil leven in een land waar burgers niet hoeven te kiezen tussen twee nationaliteiten. Je laat mensen toch ook niet kiezen tussen hun vader en hun moeder? Het is meedogenloos om mensen te verplichten hun afkomst te verloochenen, zoals de regering bij de kinderen van nieuwkomers wil doen. Bovendien wordt je loyaliteit niet bepaald door je paspoort maar door je feitelijk waarneembaar gedrag.

Voorzitter. Ik wil leven in een land waar burgers niet onnodig door de politie worden aangehouden en waar de politie geen onnodig geweld gebruikt tegen burgers. DENK is blij en dankbaar dat heel veel agenten iedere dag een bijdrage leveren aan een veilige samenleving. Toch vinden wij dat de politie eerlijker en rechtvaardiger moet handelen en breder samengesteld moet zijn, wil zij het vertrouwen van alle burgers in het land genieten. Etnisch profileren moet echt stoppen. Je kunt niet mensen aanhouden simpelweg omdat ze een andere kleur hebben. Dat kan gewoon niet. Onderzoek van Brandpunt liet zien dat agenten bij 50% van de controles die zij op straat uitvoeren, op basis van hun onderbuik keuzes maken en dat zij veelal mensen met een migrantenachtergrond vaker staande houden. Op de Facebookpagina Stop Zinloos Politiegeweld zien we een lange stroom van disproportioneel politiegeweld voorbijkomen. Deze week nog, een paar dagen geleden, was het zwartboek over discriminatie bij de politie in het nieuws: onthutsende onthullingen door 26 politiemedewerkers. Hoofdagent Hicham Argani vatte het treffend samen: "Opkrikken van diversiteitspercentages draagt weinig bij als de cultuur bij de politie dezelfde blijft." Hoe gaat de minister sturen en monitoren dat de cultuur bij de politie zodanig gaat veranderen dat alle agenten zich er thuis voelen en dat iedereen zich uitgenodigd voelt om daar onderdeel van te zijn?

De heer Van Dam (CDA):

De heer Azarkan en de partij DENK komen regelmatig met dit onderwerp. Ik wil hem toch eens het volgende vragen. De politie heeft het lef om intern zo'n rapportage op te leveren. We weten — dat weet u, ook uit andere dingen — dat de politie enorm met dit onderwerp bezig is. We hebben een korpschef die er ook niet voor wegloopt. Wat moet er in uw beleving nog meer gebeuren anders dan het aan de minister vragen wat hij gaat doen? Wat vindt u dat er moet gebeuren?

De heer Azarkan (DENK):

Ik gaf in mijn bijdrage aan dat ik complimenten heb voor heel veel agenten die elke dag bezig zijn om onze veiligheid te waarborgen. Ik vind dat er op dit moment onvoldoende inzet wordt getoond op het veranderen van de cultuur. Ik ben blij dat korpschef Erik Akerboom bezig is met het opkrikken van het diversiteitspercentage. Dat gaat goed. Ik meen dat de instroom op dit moment zo'n 25% is. Maar er zal echt op een andere manier, op een veel nadrukkelijker manier, moeten worden gekeken hoe we deze problemen, deze cultuur die al door de vorige korpschef als een giftige pijl in de samenleving werd bestempeld, gaan oplossen. Dat is ook mijn vraag aan de minister. We zijn vier jaar verder en er is op dit punt, ook aangaande het zwartboek, te weinig vooruitgang geboekt.

De voorzitter:

De heer Van Dam, tot slot.

De heer Van Dam (CDA):

Jazeker tot slot, voorzitter. Het is toch een beetje zeggen dat iedere dag de zon moet schijnen, zonder dat je zegt hoe die dan moet schijnen. Zeker gelet op de achtergrond en de doelgroep waar de partij van de heer Azarkan voor staat, verwacht ik dat hij goede initiatieven heeft, dus dat er goede initiatieven zijn. Dat mis ik gewoon. Ik wil de heer Azarkan toch oproepen om niet alleen dit punt te maken maar om ook echt bij te dragen aan de oplossing, ook als dat dan niet nu is, maar op een ander moment. Want zeggen dat de cultuur moet veranderen is voor mij toch echt zeggen dat het morgen mooi weer moet zijn.

De heer Azarkan (DENK):

Dat is echt te kort door de bocht. We hebben hier een aantal maanden geleden de aanpak racisme en discriminatie gepresenteerd. Ik zal die straks ook aan de nieuwe bewindslieden overhandigen. De rest heeft hem al. Daar staan vijf stappen in. Die zal ik straks nog even verder benoemen. Dat zijn concrete manieren om racisme en discriminatie te bestrijden. Daar kan ook de politie nog wat van leren.

De voorzitter:

Gaat u verder.

De heer Azarkan (DENK):

Ik wil leven in een land waar de overheid naar haar burgers luistert in plaats van dat ze haar burgers afluistert. Dan heb ik het natuurlijk over de aanstaande aftapwet. DENK is voor goede instrumenten voor de veiligheidsdiensten om Nederland veiliger te maken, maar DENK is er niet vóór om zonder toezicht van rechters massaal onschuldige burgers af te luisteren en deze informatie ongefilterd door te geven aan andere, buitenlandse veiligheidsdiensten.

Ik wil leven in een land waarin humaniteit ook een uitgangspunt is en waarin er ruimte is voor echte vluchtelingen. DENK wil het vluchtelingenprobleem oplossen op een constructieve en verstandige manier. Wij staan voor een vierpuntenaanpak. Ten eerste. Laten we nou eens beginnen bij de grondoorzaken. Die grondoorzaken zijn bekend. Het gaat om armoede, oorlog, internationale onrechtvaardigheid en vaak ook cynische geopolitiek. Ten tweede. De opvang in de regio. Het is ontzettend belangrijk dat er zo veel gebeurt in Libanon, Jordanië en Turkije. Het is ook belangrijk dat wij dat financieel blijven ondersteunen. Ten derde. De Europese Unie moet meer doen. We kunnen het niet alleen aan de regio overlaten. 97% van de vluchtelingen wordt in de eigen regio opgenomen. We moeten dus ook een eerlijk en aanzienlijk deel in Europa opvangen en deze mensen eerlijk over de EU-landen verspreiden. Daarbij moet Nederland andere landen aanspreken die hun afspraken gewoon niet nakomen. Ten vierde. Het draagvlak in Nederland moet worden vergroot. Dat doe je door kleinschalige opvang in wijken waar vluchtelingen snel in de samenleving kunnen worden opgenomen vanaf dag één en niet door grootschalige opvangen in heel kleine dorpen. Op het eerste oog lijkt het voorstel van de collega's van de SP sympathiek.

Ik wil ook leven in een land waarin discriminatie en racisme met prioriteit worden bestreden. 22% van de Nederlanders heeft met discriminatie te maken, aldus het Sociaal Cultureel Planbureau dit jaar. Dat zijn bijna 4 miljoen Nederlanders. Weet u wat de essentie is van discriminatie? Die raakt je in je hart en in de kern van wie je bent. Mensen die dat niet ervaren, wuiven dat echt veel te gemakkelijk weg. Ik wil deze bewindslieden straks dan ook de Ketenaanpak Discriminatie van DENK overhandigen. Dat is een uitvoerige aanpak met vijf componenten. De eerste is werken aan permanente bewustwording. De tweede is het vergroten van de meldingsbereid en aangiftebereidheid. De derde is meer controle door inspecties en door onderzoek. De vierde is effectievere vervolging door investering in expertise bij politie, het Openbaar Ministerie en de rechterlijke macht. De vijfde is het verzwaren en verbreden van de strafmaat door hogere boetes, meer naming-and-shaming en door de educatieve maatregel discriminatie, waar ik al eerder een motie over heb ingediend.

Voorzitter. Ik ben benieuwd wat de bewindspersonen vinden van de samenleving waar ik van droom. Herkennen zij de zorgen die ik zojuist geuit heb? Zijn zij bereid en in staat om zich ook in andere groepen in de samenleving te verplaatsen? Zijn zij bereid om te kijken naar het probleem van etnisch profileren of schieten ze meteen in de ontkenning en zeggen ze dat dat erbij hoort? Wat gaan ze doen om onnodig politiegeweld tegen te gaan? Wat gaan zij doen om de privacy van burgers te beschermen en om discriminatie en racisme met prioriteit te bestrijden?

Voorzitter. Dan heb ik nog een aantal losse vragen. Graag een reactie van de bewindspersonen op deze vragen. Een vraag over sexting: naaktfoto's die op het internet worden verspreid. Dit kan enorme gevolgen hebben voor de betrokkene. Dit jaar heeft er in Enschede zelfs een jongen zelfmoord gepleegd omdat er naaktfoto's van hem werden rondgestuurd. Moet u zich voorstellen, wat een drama! Het is goed dat de regering om die reden wraakporno strafbaar wil stellen. DENK neemt aan en hoopt dat sexting in die wet ook vorm en ruimte krijgt. Wij vragen ook of het mogelijk is dat daarbij rekening wordt gehouden met de gevolgen voor het slachtoffer, zowel in de nieuwe wet als in het beleid van het Openbaar Ministerie. Want zou niet bij een dramatische uitkomst zoals zelfmoord een zwaardere straf passen? Als je iemand een blauw oog slaat, word je immers veel lichter gestraft dan als iemand later aan die klap overlijdt, ook al is dat nooit je bedoeling geweest.

Dan iets over terrorismebestrijding. Wij hameren al vele jaren op de balans in die terrorismebestrijding. Helaas moeten we constateren dat onze samenleving kwetsbaar is voor mensen die kwaad willen en daar moeten we ons tegen weren. Dat geldt voor alle groepen die kwaad willen. Terecht hebben we met elkaar een Actieprogramma Integrale Aanpak Jihadisme met 37 methodes en aanpakken, maar DENK constateert dat er voor extreemrechts geen vergelijkbaar actieprogramma is en dat terwijl experts erop wijzen dat de gevolgen van rechts-extremisme en het gevaar ervan onderschat worden.

Ik rond af met een terugblik op mijn interruptie vanmorgen met collega Markuszower van de PVV. Laat ik beginnen met mijn excuses aan te bieden. In een interruptie met de heer Markuszower heb ik te kort door de bocht gesproken. Ik heb op basis van losse krantenberichten in De Telegraaf conclusies getrokken die niet getrokken kunnen worden. Ik heb ook de suggestie gewekt dat veel PVV'ers criminelen zijn. De eerlijkheid gebiedt natuurlijk te zeggen dat er ontzettend veel eerlijke PVV'ers zijn en het klopt ook wat de heer Markuszower zei, namelijk dat hij zelf nooit is veroordeeld door een rechter. En mevrouw Van Toorenburg was er als de kippen bij om de omgangsnormen in de Kamer erbij te slepen om vast te stellen dat ik de PVV'ers en ex-PVV'ers had beschuldigd terwijl zij niet aanwezig waren om zich daartegen te verdedigen. Een interessant en terecht punt.

De heer Markuszower ging nog verder. Hij sprak van laster en smaad. Hij sprong al bijna op de schoot van de D66-rechter die hij vlak daarvoor in zijn bijdrage had gedegradeerd tot een soort dwalende minkukel. Helaas werkt dat zo bij de PVV. Als rechters en OM niet doen wat de PVV wil, dan deugen ze niet of, nog erger, dan zijn zij handlangers van terroristen. Als het College voor de Rechten van de Mens in het voordeel van een Nederlandse burger met hoofddoek uitspraak doet, dan deugt dat college niet en moet het terstond worden opgeheven. Blijven hakken met die botte bijl.

Het is niet alleen noodzakelijk maar ook onze plicht om op basis van feiten en normale omgangsnormen in deze Kamer met elkaar in debat te gaan en argumenten uit te wisselen, zodat met de zorgen en oplossingen die wij aan de ministers aanreiken de problemen in de samenleving kunnen worden aangepakt. Uiteraard moeten we elkaar scherp houden op deze uitgangspunten in debatten.

Maar waarom heb ik toch op deze manier gedebatteerd, voorzitter? Ik heb de PVV een spiegel willen voorhouden. Het is namelijk de PVV die in deze Kamer op deze manier over moslims en vluchtelingen spreekt. Halve waarheden en hele leugens worden in de grote PVV-blender van haat gesmeten. Ze doen er een onderzoekje bij waar ze selectief in gewinkeld hebben. Bosma slingert er nog een mooie oneliner in, zoals testosteronbom, straatterrorist of kopvoddentaks, en kijk eens aan, er ontstaat een dodelijke smoothie van haat en afkeer die bij een deel van de samenleving gretig aftrek vindt.

Wat is dan het gevolg? We hebben brandstichtingen gezien, bezettingen, varkenskoppen en zelfs een terroristische aanslag op een moskee. We hebben bij vele azc's incidenten gezien tot aan het bedreigen van bestuurders toe. Wat krijg je als je die haat zaait? Dan krijg je honderden incidenten met moskeeën, tegen vluchtelingen en een enorme toename van het geweld gebaseerd op islamofobie.

Voorzitter. Laat ik de Kamer een belofte doen. Zolang de PVV leugens blijft verspreiden en haat blijft zaaien over moslims en vluchtelingen zal ik ze hier in deze Kamer bestrijden met alle verbale middelen die mij ter beschikking staan.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik tot slot het woord aan de heer Hiddema namens het Forum voor Democratie.

De heer Hiddema (FvD):

Voorzitter, is er water in de zaak? O, dank u wel.

Ik zal namens Forum voor Democratie mijn licht laten schijnen op strafrechtelijke kwesties zoals die vermeld worden in het regeerakkoord. Maar eerst een klein persoonlijk woordje, als het mij is toegestaan. Het Forum voor Democratie wenst de ministers en de staatssecretaris alle heil en zegen bij hun gewichtige werkzaamheden.

Nog een persoonlijk woordje, dat ik verder zal toelichten. Schrikt u niet. Ik denk dat ook bescheidenheid aan de dag zal moeten worden gelegd. Het zou kunnen zijn dat er met name bij minister Grapperhaus enige hoogmoed op de loer ligt. Het kan zijn dat hij in de wolken loopt met zijn gedachten, omdat hij heeft gemerkt dat er bij zichzelf wellicht onvermoede capaciteiten zijn opgespeeld. Hij kan zeer de-escalerend werken in bijna-oorlogssituaties. Ik zal dat toelichten.

Pal na zijn aantreden heeft zich een wonder voltrokken. Een mirakel van hoop in bange dagen heeft zich onlangs in Amsterdam voltrokken. In een tijd dat ons land groot gevaar loopt door de terugkeer van de IS-beulen, wordt in Amsterdam een IS-strijder ontmaskerd, niet in een griezelmoskee, maar in een debatcentrum, in De Balie. Wat een spektakelstuk! Een ooit religieuze fanaat, naar ik aanneem vechtlustig gestemd, komt in Syrië in nauwe schoentjes terecht. Het wordt hem te heet op het zand en hij denkt: ik ga naar Nederland, ik ga terug. En wat gebeurt er? En nu zie ik de sturende hand van de minister. Hij wordt geïnspireerd — dat kan niet anders — door teksten van minister Grapperhaus. Die heeft gezegd: met Syrië-terugkeerders wil ik in debat; ik wil ze genade kunnen schenken. Nou, dacht de Syriër in kwestie, dat spreekt mij wel aan. Dat is die de-escalerende werking die van die woorden is uitgegaan. Dat is mooi meegenomen. Hoe kan het anders bestaan — het is een wereldwonder — dat een gefrustreerde IS-beul wordt aangetroffen in een debatcentrum? Dat is onverklaarbaar, tenzij je in die sturende hand van minister Grapperhaus kunt geloven. En ik kan dat wel. De Syriër was in dat debatcentrum om zich eens te oriënteren op de Hollandse debattechnieken, om zich te prepareren op zijn debat met minister Grapperhaus. En toen werd hij ontmaskerd, dus het is denk ik nooit tot een debat gekomen.

En weer de sturende hand van minister Grapperhaus: er voltrekt zich nog een klein wondertje. De Syriër in kwestie maakt geen tumult na zijn ontmaskering. Hij vertrekt, zo lees ik in de krant, en mengt zich met zijn fiets tussen het publiek. En weg is-ie. Die man is genezen; dat kan niet anders. Het is wonderbaarlijk. En dat alles dankzij de simpele oekaze van de minister over de manier waarop hij deze heren wenst te ontvangen. Het is wonderbaarlijk.

En daarom moet ik de minister ervoor waarschuwen om niet al te lichtzinnig over terugkerende Syriërs te blijven denken. Ik denk niet dat het verstandig is om te denken dat ook toekomstige terugkeerders zich met de verruiming van de openingstijden van het praatclubje van meneer Yoeri Albrecht laten paaien. Het blijft oppassen geblazen, denk ik.

Ik moet toegeven dat de minister ook gestrengheid betracht. Volgens het regeerakkoord is de minister van mening dat we het risico dat de terugkeerder zich mogelijk zou kunnen bewegen in onze samenleving niet moeten negeren. Daar zit wat in. Ik heb daar een vraag over, die ik serieus meen. De wonderlijke verdwijning van deze Syriër na zijn ontmaskering uit De Balie en zijn tochtje per fiets naar de onbekende oorden: is die gevolgd door hem vergezellend AIVD-personeel? Hopelijk waren die ook in het bezit van een rijwiel, want anders zijn ze hem alsnog kwijt. Ik wil graag weten of deze meneer in de smiezen werd gehouden en na zijn vertrek is gevolgd. Dat lijkt me voor 's lands veiligheid wel goed om te weten.

Vraag twee. In het regeerakkoord staat: er wordt wetgeving tot stand gebracht op basis waarvan terugkeerders gedurende lange tijd in voorlopige hechtenis gehouden kunnen worden. Vraag: op basis van welke dan bestaande verdenking kan deze langere voorlopige hechtenis worden opgelegd? Blijft de vereiste mate van verdenking ongewijzigd, maar wordt de voorlopige hechtenis langer opgelegd? Het is mij niet duidelijk uit deze formulering.

Verder met het regeerakkoord: alles moet in het werk worden gesteld om te voorkomen dat haatpredikers een podium wordt geboden. Nou, misschien weer een beetje scherpslijperij: wie worden hier bedoeld? Predikers? Haatpredikers van doopsgezinde snit? Hervormd? Christelijk? Vrijgemaakt? Joost mag het weten. Ik ben net door de heer Krol ingewijd in de wetenschap dat er ook haatpredikanten bestaan. Nou, dan doen we die er ook maar bij als mogelijk alternatief. Het is niet zo gek dat ik u dat vraag, omdat in het regeerakkoord het woord "islam" nou net helemaal niet voorkomt als weleens een mogelijke oorzaak van, laat ik maar zeggen, maatschappelijk ongemak. Het wordt totaal niet genoemd!

Mijn fractieleider, meneer Thierry Baudet, heeft geïnterrumpeerd bij de minister-president en die kreeg toen toegeblaft: "Maar ook niet het boeddhisme! Dat is ook niet aan de orde geweest bij de totstandkoming van het regeerakkoord." Toen viel voor mij het kwartje. Al die religieuze hysterie waarmee we kennis hebben gemaakt, al die kalasjnikovs, al die kogels, al dat bloed, al die betonpalen bij het Centraal Station en in de Kalverstraat, kortom al die signalen van boeddhistisch vandalisme: als daar onze minister-president geen oog voor heeft, snap ik waarom hij aan het juiste zicht op de islam ook helemaal niet kan toekomen. Dus dat raadsel is opgelost.

Een vraag aan de minister: hoe worden ze van het podium geweerd? Welke nieuwe methodes van aanpak worden toegepast? Dat wordt volstrekt niet duidelijk. Dat zal nog vaak een punt van kritiek zijn. Dat regeerakkoord laat zich lezen als een grabbelton, want het is voor elk wat wils. Er wordt parmantig en beslist gesproken over toekomstig beleid en methodes van aanpak, maar nergens wordt het van inhoud voorzien. Je vraagt je af of men het bij de totstandkoming van dit akkoord alleen maar eens is geworden over vergezichten. Hoe we dat later invullen: nou, dat zien we dan wel weer. Dat is de sterke indruk die ik overhoud aan dit regeerakkoord. Mist alom! Komen er nieuwe wetten om deze haatpredikanten, -predikers van het podium te weren? Dat is mijn vraag.

Er komt een verbod op outlaw motorcycle gangs. Dat klinkt ook heel krijgshaftig. De regering staat volop in de samenleving! Dat zijn criminele motorbendes, zo wordt er ter verduidelijking bij gezegd. Komt daar een verbod op? Op een criminele bende? Was dat er al niet? Dat is wel heel bijzonder. Welk verbod zal dat dan wel worden dit keer? Ik denk dat ik het zo moet begrijpen: het is de regering, althans het OM, tot op heden niet gelukt om motorgangs te verbieden, vanwege de omstandigheid dat het doel van de vereniging of club illegaal moet zijn. Alleen dan kan die ontbonden worden. Als de werkzaamheden van de club illegaal zijn, kan die verboden worden. Het lukt het Openbaar Ministerie maar niet om zo'n verbod los te krijgen bij de rechter. En nou lees ik hier dat het verboden zál worden. Nou, dan ligt de vraag wel heel duidelijk voor het oprapen: hoe dan nu? Er komt een motie over deze kwestie omdat het Forum voor Democratie u de weg wil wijzen en het op een andere manier wil proberen. En hoe zullen we dat dan wel doen? Dat is heel simpel. Een club zonder crimineel lid is een lid kwijt. Dat is simpel.

Het is een feit van algemene bekendheid dat die clubs steeds onder de loep worden genomen omdat hun leden massaal de wet overtreden. In niet geringe mate. Denk aan het overtreden van de Wet wapens en munitie, redeloos geweld in clubverband — vaak buiten het clubhuis — Opiumwetdelicten, wapendelicten, wat al niet. Dat liegt er niet om. Tot op heden worden die mensen dus via het commune strafrecht een paar jaar de gevangenis ingeduwd. Maar dan wordt het helemaal wat, want dan zitten ze voor de club hun straf uit, en worden ze met gejubel weer de club binnengehaald. Dat is ook weer zo wat, en die club krijgen we niet verboden.

Wat vindt Forum nou dat de regering zou moeten doen? Wij komen morgen met een motie over een omgekeerde aanpak. Wat bindt namelijk de leden van zo'n club? Een ijzeren fascinatie voor een motor van immense omvang met knalpotten van hier tot gunder, joekels van vesten en een kale kop. Dat mag je wel zo'n beetje zeggen, dat is de sfeer binnen het clubhuis. Als je die veroordeelde criminelen, die met die harde criminele feiten in aanraking zijn gekomen en tegen gevangenisstraffen oplopen, nou eens hun rijbewijs zou ontzeggen? Dan zijn ze waardeloos voor de club. Ziet u het gebeuren? Op de fiets naar het clubhuis met je kale kop en je grote vest en je tatoeages. Afgebrand!

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Ik vraag me af of de heer Hiddema de laatste rapporten over de criminele motorbendes heeft gelezen. Ongeveer een derde heeft namelijk al niet eens een rijbewijs.

De heer Hiddema (FvD):

Mevrouw praat zo snel en zo gedecideerd dat het mij te hard gaat, hoor.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Ik was benieuwd of de heer Hiddema de laatste rapporten heeft gelezen over criminele motorbendes. Daar staat namelijk in dat ongeveer een derde niet eens een motorrijbewijs heeft.

De heer Hiddema (FvD):

Neemt u nou maar van mij aan dat iemand bij een rijontzegging van substantiële duur op zijn fiets voor aap zit, met zijn vest en zijn kale kop. Dan is hij waardeloos voor de club. De hele machocultuur wordt dan afgebrand. Het voorstel zal dus zijn: zorg ervoor dat de mensen die in groepsverband — vaak clubleden — tegen torenhoge gevangenisstraffen aanlopen, bij die gevangenisstraf een bijkomende straf krijgen, namelijk een ontzegging van substantiële duur. Dat kan als de rechter, zoals dat nu ook al in het commune strafrecht bij sommige delicten mogelijk is, in aanmerking neemt dat hij tot de overtuiging is geraakt — er kan een psychiater bij komen — dat de commune delicten zijn gepleegd in de sfeer van die club en dat zijn mentale gesteldheid, zijn gedrag en zijn gewelddadigheid voortkomt uit het milieu waarin hij heeft verkeerd binnen die club. Dan moet de rechter zeggen: als je eruit komt, ben je een poosje weg bij de club.

Dat lijkt mij efficiënter dan maar steeds proberen langs die andere weg tot een clubverbod te komen. Maar goed, daarover dienen we morgen een motie in en daarbij kan mevrouw Van Toorenburg dan nog enige verduidelijking verwachten.

Maar nu wil ik wel weten hoe de regering denkt te bewerkstelligen dat die clubs worden verboden. Dat zou officieren van justitie die nu met dit soort procedures bezig zijn zeker welkom in de oren klinken. Rechters kunnen anticiperen op toekomstige wetgeving, dus je weet maar nooit of het dan wel lukt. Maar dat zullen we zien.

Ik heb ook nog wat losse vragen, over die grabbelton waarvan ik waarachtig niet weet hoe de regering beoogt die kwesties inhoudelijk van kracht te voorzien. "In de EU zet Nederland in op een veel strengere aanpak van jihadisme", zo lees ik. Wat wordt daarmee bedoeld, met die veel strengere aanpak? Geen idee. "Geldstromen vanuit onvrije landen, waarbij misbruik wordt gemaakt van onze vrijheden, zullen zoveel mogelijk worden beperkt." Pats-boem! Daar hebben we hier ook al heel wat vragen over gehad. Hoe zit het nou met Saudi-Arabië? Toen de vraag door meneer Van Raak werd gesteld, dook de minister-president als door een wesp gestoken weg en moest-ie elders wezen. Toen raakte meneer Van Raak een beetje driftig in gesprek met u, voorzitter. We hebben nog steeds niet begrepen wat dat onderzoek nou heeft opgeleverd. Welke onvrije landen worden hier bedoeld? Wie zijn dat dan? Saudi-Arabië misschien? Qatar? Koeweit? Allemaal landen waar ons vorstenhuis van harte welkom wordt geheten. Moeten we die nu "onvrije landen" noemen? Geen idee. Ik hoor het graag van de minister.

Dan komen we bij 137d, het haatzaaiartikel. Meneer Azarkan, luister u mee? Er is het volgende aan de hand. Er wordt gesteld dat de maximumstraf binnen 137d wordt verlengd van één jaar naar twee jaar. Is de minister bekend met de omstandigheid dat binnen dat artikel al een maximumstraf van twee jaar genoemd wordt? Wat gaat daarmee gebeuren? In lid 2 staat een maximumstraf van twee jaar, maar hier in het regeerakkoord staat dat de strafmaat in artikel 137d wordt verhoogd van één jaar naar twee jaar. Simpel. Nou, dan komt u wel in de problemen met het volgende lid. Wat moet daar dan mee gebeuren? We horen het wel.

Het Forum voor Democratie is tegen deze verhoging, allereerst omdat die zinloos is. Er moet nu een straf van twee jaar op haatzaaien komen, maar de thans geldende maximumstraf van één jaar voor haatzaaien is nog nooit opgelegd. Sterker nog, bij mijn weten worden gevangenisstraffen voor haatzaaien — ik heb ze nog niet kunnen vinden — alleen maar in voorwaardelijke zin opgelegd. Waarom moet dat nou twee jaar worden? Geen idee. Nooit zijn er vanuit de rechtspleging, vanuit de rechtspraak jammerklachten opgeklommen of die straf omhoog mag. Ons is geen enkel signaal in deze richting bekend. Helemaal niks. Dan creëer je dus symboolwetgeving, en dat ondergraaft de rechtshandhaving. Dan maak je de wet onwaardig om zo te heten. Dan is het symboolwetgeving. Bovendien laadt u, regering, met deze wetsvoorziening in dit stadium de verdenking op u dat er onzuivere politiek kán worden bedreven. Een zeker Kamerlid hier bepleit nu zijn onschuld in een haatzaaizaak. Uitgerekend tijdens dit proces wordt deze zinloze verhoging voorgesteld. Zou het publiek niet kunnen denken dat dat voor de rechters die met de berechting van deze politicus bezig zijn, een signaal moet zijn dat ze bij eventuele straftoemeting zouden kunnen anticiperen op de aankomende twee jaar? Dat kunnen rechters doen. Dat is geen smaakvolle vertoning. Het is zinloos, het is nergens voor nodig en het wekt de schijn bij het publiek dat hiermee een onzuiver politiek spelletje is verbonden.

De heer Groothuizen (D66):

Is de heer Hiddema het met mij eens dat aangepaste strafbepalingen nooit met terugwerkende kracht kunnen werken?

De heer Hiddema (FvD):

Pardon?

De heer Groothuizen (D66):

Ik vroeg of u het met mij eens bent dat aangepaste strafbepalingen nooit met terugwerkende kracht kunnen werken.

De heer Hiddema (FvD):

Nee, natuurlijk, maar u heeft niet goed geluisterd. Ik zeg dat de rechters bij de eventuele straftoemeting rekening kunnen houden met signalen vanuit de Tweede Kamer dat er strafverhoging komt. Dat heet anticiperen. Die wetten zijn er dan nog niet, maar houden rekening met de stemming en humeuren van de Kamer. Zeker als die wordt aangenomen, zullen ze er nog meer rekening mee kunnen houden. Maar dat kunnen ze nu al, hoor.

De heer Groothuizen (D66):

Ik heb nog nooit een rechtbank ontmoet die op deze manier anticipeert op een strafbepaling. Ik vind eigenlijk dat de heer Hiddema zelf het punt creëert dat hij probeert te maken, namelijk dat er een bepaald suggestief beeld wordt geschapen.

De heer Hiddema (FvD):

Dat u van bepaalde kwesties en mogelijkheden niet gehoord heeft … Ik praat u graag bij, hoor. Maar dat is laat op deze dag. Dat wil ik best doen.

Goed, dat moeten we dus niet doen om vier redenen. Ik was gebleven bij de onzuivere reden, zoals ik die wil noemen.

Vijf. Het zorgt voor een heilloze verdeling in de samenleving. Het verhevigt het racismedebat met steeds weer de gang naar de rechter. Het debat wordt alleen nog maar gevoerd door scherpslijpers, niet waarachtig gedupeerden. Ter linkerzijde aanschouwen we inmiddels hoog bebrilde, maar ook zeer hooggeleerde, types die zeggen dat als je wit bent, je vanaf je geboorte al schuldig bent. Ter rechterzijde heb je allemaal schrille geluiden over zwartepieten en wat voor onzin al niet onderhand.

Dit artikel is de motor achter dit soort zinloze discussies. Men wil de gang naar de rechter, daarmee komt men in de publiciteit en daarmee kan men z'n punt maken. Het bestaan van deze wet loopt dus uit op een spastisch debat. De kalme, bedaarde burger houdt zich schuw koest, want die denkt: anders ben ik een racist, laat maar gaan. Het is toch van de zotte dat nu een simpele — dat wil ik niet zeggen — een heel laconieke, vrolijke mevrouw ineens, pardoes toch haar eigen schrik en verbazing op een schild wordt gehesen als de Friese Jeanne d'Arc vanwege de simpele verzuchting: laat onze kinderen met rust? Hemel nog aan toe! Nou, dat worden ook weer gangen naar de rechter, allemaal door dit artikel. Het is echt van de zotte. Maar de meest funeste werking gaat uit van de aanblik van de berechting die plaatsvindt op basis van dit artikel. Hoe ziet die er uit? Wat wordt dag in, dag uit zichtbaar? Vreselijk is dat. Steevast is het zwart dat klaagt en is het wit dat in de beklaagdenbank zit. Daarmee creëer je geen verbinding.

Dit artikel bevestigt zo het beeld dat zwart bescherming geniet, steun nodig heeft, omzichtig bejegend moet worden en een kwetsbare mensensoort typeert. Het discours is gekmakend, lijkt mij, voor de trotse zwarte man of vrouw die dit moet aanzien en die de types moet aanzien die zich opwerpen als zijn of haar beschermer. Dat hij steun nodig heeft, dat hij de gang naar de rechter nodig heeft, dat hij aangifte moet doen en dat hij niks moet pikken als er bepaalde kwalificaties jegens hem worden geuit. De echte trotse, fiere neger — mag ik hem zo noemen? — zou toch in opstand komen als hij wel voldaan voor de spiegel staat, zin heeft in een nieuwe dag, de radio aanzet en weer van die types hem hoort beschermen. Daar zit hij niet op te wachten. Dit artikel staat een goede emancipatie van de trotse, sterke neger — noem hem dan maar zo — die het beu is, al die hulpverlening om hem heen, in de weg.

De heer Groothuizen (D66):

Voorzitter, ik maak bezwaar tegen dit soort woorden. Ik vind echt dat de heer Hiddema zich vergaloppeert als hij op deze manier over mensen spreekt. Ik verzoek u hem dat te beletten.

De heer Hiddema (FvD):

Ik spreek over een heel trotse meneer die ik een kwalificatie geef waar totaal niks diskwalificerends mee gemoeid kan zijn. Wat is dat voor onzin? Totaal niet! Dat is het nou weer. Alsof door uw optreden iemand zich beschermd moet weten tegen mijn diskwalificerende opmerkingen. Zo iemand moet er helemaal niet zijn, want zo iemand heeft ogen in zijn hoofd. Die kan van mij heus wel begrijpen dat ik hem niks minder waardig oordeel dan u of mezelf of wie dan ook. Dat hele debat dat op basis van dit artikel wordt gevoerd, maakt de maatschappij ziek. Als dat zo blijft, dan zeggen wij: het gaat maar door. Dan moet je dat artikel niet ophogen. Dan moet je het wegdoen, behoudens een uitzondering. En dat is aanzetten tot geweld. Dat staat ook in dat artikel. Dat geldt voor Forum als strafbaar als de pieten. Laat dat nou staan. Dan wordt het speelveld ook duidelijk voor de rechter, want er is geen beginnen meer aan. Maar nu is het een speelterrein voor beroepsactivisten, querulanten en, ja, de usual suspects bij talkshows. Dag in, dag uit. Weg ermee. Ten bate, lees ik, van een naturelle omgang van mensen met verschillende kleuren. Hoe kom ik erop. Maar behoud artikel 137d, waar het gaat om aanzetten tot geweld. Motie volgt.

Dan hebben we weer het regeerakkoord hier voorliggen. De inzet is de aangiftebereidheid te vergroten — nou, dan weet u het wel — het ophelderingspercentage te verhogen en de doorlooptijden te bekorten. Nou, mooi toch? Dat is een verhaal uit de oude, de stokoude doos. Al die voornemens zijn hier zo vaak de revue gepasseerd en het heeft niets uitgehaald. Iedereen kent de dramatische opsporingscijfers, de grote gaten in het traject van rechter-aangifte of vice versa. Het zijn allemaal uitzichtloze exercities en mooie voornemens gebleven en er is niets veranderd. De burger is niet tevreden met de kwaliteit van het recht, mogelijkheden qua aangifte en berechting en duur van het traject dat hij krijgt aangeboden. En dat wordt er niet beter op.

Dus gooit het Forum voor Democratie het nu maar eens over een andere toer. Er moet druk komen op de organisatie politie-justitie om tot een betere opsporing en vervolging te komen. Gewoon druk op de ketel. En die druk moet van boven komen, van boven naar beneden. Bovenin in de keten moet iemand zitten die bij de aangifte — de prullenbakman of de stiekemelademan, want daar verdwijnen ze allemaal — op de bel moet drukken en moet zeggen: aan het het werk, want als jij het niet doet dan ben ik aansprakelijk. Hoe krijg je nou die druk boven naar beneden? Als je de druk op boven gooit. Als boven niet vervolgt dan wordt beneden gepiept, want boven moet vervolgen. Het OM moet simpel een vervolgingsplicht krijgen. Nu het OM het opportuniteitsbeginsel heeft, weet men binnen de organisatie allemaal redenen, en smoesjes vaak, aan te wenden om lui te zijn. Luie politiemensen heb je ook. Er wordt allemaal zeer waarderend gesproken over het moeilijke werk. Nou, lees de interne rapporten en boeken maar eens over hoe ijverige collega's aankijken tegen mensen die er een potje van maken. Die zijn er legio. En die mensen, die hun werk niet doen, denken dan: ik kom ermee weg als ik verder niets doe met die aangifte, want boven is toch niemand die ik dan dupeer. Zo creëer je een klimaat waarin aangiftes verdwijnen, waarin de keten heel langgerekt wordt en waarin uiteindelijk in arren moede de klager maar een beklagprocedure begint bij het hof omdat het OM niet vervolgt. En daarmee zijn de hoven overbelast geraakt.

De heer Van Dam (CDA):

Ik wil even de oogst voor het moment ophalen. Als ik het goed begrijp, moet artikel 137c uit het wetboek verdwijnen.

De heer Hiddema (FvD):

Nee, d.

De heer Van Dam (CDA):

Nee, c. D is die geweldstoestand en c is dat andere ding.

De heer Hiddema (FvD):

Nee, meneer. U ziet het weer verkeerd.

De heer Van Dam (CDA):

Nou, daarom vraag ik even of ik het goed of verkeerd zie. Dus groepsbelediging moet eruit en het opportuniteitsbeginsel moet aan de kant.

De heer Hiddema (FvD):

Nee, nee. We komen er wel uit. 137c is groepsbelediging en 137d is haatzaaiing.

De voorzitter:

Ja, maar eerst even de heer Van Dam.

De heer Van Dam (CDA):

Dank u wel, voorzitter. Dus groepsbelediging moet eruit.

De heer Hiddema (FvD):

Nee!

De voorzitter:

Wacht even, meneer Hiddema.

De heer Van Dam (CDA):

Het opportuniteitsbeginsel moet aan de kant en wat we nodig hebben — dat is echt Jacobse en Van Es — is een sterke man aan de bovenkant. Is dat ongeveer de samenvatting?

De heer Hiddema (FvD):

Nou, als u tot zo'n gewaagde conclusie komt op basis van wetskennis die u nu tentoonspreidt dan kan ik die conclusie niet geheel en al serieus nemen. Ik weet niet wat u bedoelt, simpel gezegd.

De heer Van Dam (CDA):

Ja, misschien is dat ook precies wel mijn probleem met wat u zegt. Dank u wel.

De heer Hiddema (FvD):

Zijn er wetboeken in huis?

De voorzitter:

Ja. Gaat u verder.

De heer Hiddema (FvD):

Het komt goed. Dus de druk moet van boven komen. De officier van justitie moet niet meer vanwege het opportuniteitsbeginsel in zijn luie stoel kunnen blijven zitten van "nou, dat doe ik niet, daar heb ik niet zo'n zin an" of helemaal niets aangeleverd krijgen van beneden af, omdat ze beneden denken "nou, boven zitten ze er ook niet om te springen".

Nee, de officier moet aan het werk. Wij gaan het legaliteitsbeginsel voorstellen, wat in Duitsland ook vigerend is. Daar is de officier van justitie, de Staatsanwalt, verplicht te vervolgen. Dat geeft vaart in de zaak, dat geeft de burger bevrediging én het versnelt de procedures. Ik zal de regering morgen in een motie vragen om aan het WODC te vragen of zij kunnen nagaan in hoeverre het legaliteitsbeginsel de procedures kan versnellen. Want nu lopen de hoven vol met allerlei klachten van burgers die oplopen tegen een niet-vervolging en die in beklag komen via artikel 12 Sv. bij het hof. Dat worden er steeds meer en dat vertraagt het traject immens. Als er niet vervolgd wordt, zijn we een jaar verder. Dan gaat de klager naar het hof. Daar moet hij een jaar wachten op een behandeling. Dan krijgt hij, als hij mazzel heeft, een verwijzingsbeschikking van het hof. Dan moet hij weer een jaar wachten, en dan is hij na vier jaar terug bij de rechtbank waar hij vanaf dag één had kunnen zitten. Daar moeten wij van af. Morgen hoop ik een welkome motie op dit punt te kunnen indienen, alles in het belang van de rechtsheilstaat zoals Forum die wenst te aanschouwen.

Dank u wel.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

De heer Hiddema begon zijn betoog met een verwijzing naar een IS-ganger die zich blijkbaar heel erg goed had aangepast aan Nederland, die in het debatcentrum was en er op de fiets vandoor ging. Is de heer Hiddema dan niet benieuwd naar het nieuws dat net tot ons komt, dat er een IS-ganger is aangehouden in een parenclub? Deze was helemaal bijzonder geïntegreerd! Ik denk dat ook de heer Hiddema wel van dit kabinet wil weten hoe dat zit.

De heer Hiddema (FvD):

Nou, misschien heeft een andere minister iets met paarden gehad. Ik weet waarachtig niet hoe …

De voorzitter:

Paren-club.

De heer Hiddema (FvD):

Parenclub? Ja, nou wend ik mij af van de verzamelde ministers. Ik weet niet wie ik daarvan de schuld moet geven!

De algemene beraadslaging wordt geschorst.

De voorzitter:

Goed, dank u wel. Dan zijn we hiermee aan het eind gekomen van de eerste termijn van de zijde van de Kamer. Het was een lang debat, maar er hebben 22 sprekers aan meegedaan. Dat is ook een unicum, volgens mij.

De vergadering wordt van 18.07 uur tot 18.11 uur geschorst.

Naar boven