8 Regeringsverklaring (inclusief Algemene Politieke Beschouwingen)

Aan de orde is de voortzetting van het debat over de regeringsverklaring (inclusief Algemene Politieke Beschouwingen). 

De voorzitter:

We gaan verder met het debat over de regeringsverklaring. Aan de orde is de tweede termijn van de zijde van de regering. Ik geef de minister-president het woord. 

Minister Rutte:

Voorzitter. Ik beantwoord eerst een paar vragen die zijn gesteld in de tweede termijn van de Kamer en dan kom ik daarna bij een aantal moties. De heer Segers van de ChristenUnie vroeg ten aanzien van de sociale staat van Nederland naar de actualisering van de informatie die ons ten dienste stond bij de kabinetsformatie. Ik zal die vraag doorgeleiden naar het SCP. De volgende Sociale Staat is gepland voor december, naar ik begrijp al dit jaar. Ik dacht dat hij in zijn vraag "2019" zei, maar blijkbaar komt die ook al dit jaar. Ik weet niet in hoeverre de update daar nog in kan worden meegenomen, maar anders komt dat in de volgende. Wij gaan de vraag doorgeleiden en het SCP moet toch ook wel blij zijn dat zijn werk in ieder geval niet geheel unnoticed is gebleven, in goed Nederlands. Maar ik ben het zeer eens met deze opmerking. 

Dan ligt er de vraag van de heer Krol van de politieke beweging 50PLUS over de ouderenambassadeur. Daaromtrent is de stand van zaken als volgt. Het contract met John de Wolf loopt nog door tot eind december van dit jaar. Dat is ook aan de Kamer gemeld. Wij gaan het beleid sowieso doorzetten. De campagne gaat door om ouderen wendbaar te laten zijn op arbeidsmarkt en om vooroordelen weg te nemen. Welke specifieke instrumenten worden ingezet om deze doelen te ondersteunen, gaat nog verder vorm krijgen. Uiteraard wordt dat met de Kamer besproken. 

De heer Asscher heeft mij in de eerste termijn gevraagd wat wij verder kunnen doen om de oneerlijkheid van lonen in Europa te bestrijden. Wat zijn de volgende stappen op het punt van gelijk loon voor gelijk werk in gelijke omstandigheden? Hij heeft daar een paar specifieke punten bij genoemd, onder andere premieshopping. Ik heb er nog even goed naar gekeken. Ik ben zeer bereid om mij daarvoor in te zetten, uiteraard samen met de minister van Sociale Zaken. Hij doet dat vooral ook in de Epsco-Raad. Ik zal dat ook doen waar ik dat kan doen met de regeringsleiders. Wij zijn een zeer groot voorstander van het aanpakken van oneerlijke concurrentie en social dumping in Europa en van gelijk loon voor gelijk werk op dezelfde plek. Met andere woorden: dit zal ook onderdeel zijn van het vervolg. Wat mij betreft staat het ook al ter discussie op de sociale top die plaatsvindt op vrijdag 17 november in Gotenborg, waar ik zelf bij ben, en tijdens de Europese Raad in december. 

Voorzitter, dat waren de vragen waarop ik het antwoord nog schuldig was, tenzij iemand nu heel boos opspringt en zegt: ik had ook nog een vraag. Anders begin ik met de moties. 

De eerste motie is gewijzigd zoals bekend; die komt later in de set terug, bij de moties die de heer Asscher heeft ingediend. Ik begin dus bij de motie op stuk nr. 9 van Geert Wilders over het niet verder verhogen van de AOW-leeftijd. Ik heb daar in de eerst termijn heel veel over gezegd, ook over de noodzaak van deze maatregelen. Ik heb ook het een en ander gezegd over het belang van ontwikkelingshulp en over het OS-beleid, ook in relatie tot onze veiligheid, onze bijdrage aan ontwikkeling in andere delen van de wereld en het wegnemen van grondoorzaken van migratie. Ik ontraad dus de motie op stuk nr. 9. 

Dan kom ik op de motie-Wilders op stuk nr. 10 over de Vpb-tarieven. Ik wijs erop dat het hele pakket in het regeerakkoord een evenwichtig, samenhangend pakket is. Om die reden ontraad ik de motie op stuk nr. 10. 

De motie-Wilders op stuk nr. 11 gaat over het begrotingsoverschot. Ik heb daar vandaag al iets over gezegd. Vanuit het solide begrotingsbeleid is het cruciaal dat er een klein buffertje is, van toch wel minstens ongeveer een half procent. Dat hebben nu de komende jaren, om schokken op te vangen mocht de economie plotseling verslechteren. Dan hoeven wij niet ineens vreselijke bezuinigingen doorvoeren, maar kunnen wij het een beetje opvangen. Op die reden ontraad ik de motie op stuk nr. 11. 

In de motie-Wilders op stuk nr. 12 wordt de regering verzocht om de grens te sluiten voor alle asielzoekers en migranten. Ik ben er al eerder op ingegaan. Het kabinet wil proberen om de opvang in de regio op grotere schaal te doen, maar wij zijn er ook trots op dat dit land bescherming biedt aan mensen die vluchten voor oorlog en geweld. Dat hoort gewoon bij beschaving. Die motie wil ik dus ontraden. 

Dan komen we bij de motie op stuk nr. 13, voorzitter. Dat is die motie die gaat over het opzeggen van het vertrouwen in de minister van Binnenlandse Zaken en de staatssecretaris van Defensie. Wat ik — ik wil dat toch nog maar een keer hier zeggen — echt verwerpelijk vind, is dat de heer Wilders in deze motie van wantrouwen twee bewindslieden diskwalificeert, die zijn beëdigd en die als iedereen in ons land moeten worden beoordeeld op hun daden en niet op hun afkomst, en die het volste recht hebben om iedere functie in Nederland uit te oefenen. Ik heb echt, echt heel groot bezwaar tegen en een hele vieze smaak in mijn mond over deze motie. Ik ontraad haar dan ook met klem. 

De motie op stuk nr. 14 over het opzeggen van het vertrouwen in de minister van Justitie en Veiligheid. Ik heb daar eerder in het debat veel over gezegd. En met klem wordt ook deze motie ontraden. 

De motie op stuk nr. 15 over het de-islamiseren. Ik zou de heer Wilders bijna uitdagen om eens uit te leggen hoe hij dat wil doen. Gaan we de koranpolitie toch maar weer invoeren? Dat is iets waarover wij samen, de heer Wilders en ik, debatteerden bij EenVandaag en hij eerder met de heer Buma hier in de Kamer. Hoe gaan we dat doen? Gaan we mensen thuis ophalen? Gaan we ze uitzetten? Wat gebeurt hier? Het is echt een walgelijke motie en ik ontraad haar met klem. 

De motie op stuk nr. 16 over de transparantie op de dividendbelasting. Ik heb daar ook al iets over gezegd in de eerste termijn. Ik zie het als een onderdeel van mijn taak als minister-president — dat geldt trouwens voor het hele kabinet — om te spreken met allerlei mensen en belangengroepen. Dat kunnen vakbonden zijn maar ook milieuorganisaties en bedrijven. De vertrouwelijkheid van die gesprekken is noodzakelijk om ook in de toekomst dat soort gesprekken te kunnen voeren. U kunt ons altijd beoordelen op onze daden. Als wij de indruk zouden wekken hier adviezen als een carbonpapiertje te laten doorslaan naar beleid, hebben we een hele andere discussie. Daar is geen sprake van. We maken onze eigen politieke afwegingen. Ik ontraad dan ook deze motie. 

Dan is er de motie op stuk nr. 17 over het niet afschaffen van de dividendbelasting, over het afzien van het afzien daarvan dus. Daar hebben we natuurlijk uitvoerig met elkaar over gesproken. Ik ontraad die motie en ik verwijs kortheidshalve na een uur lang debat dat wij vanmorgen met elkaar gehad hebben. Het lijkt mij niet zinnig dat nu over te doen. Onder verwijzing naar dat uitvoerige, plezierige, maar niet geheel tot convergentie van opvattingen leidende debat van vanochtend ontraad ik de motie op stuk nr. 17. 

De motie op stuk nr. 18, voorzitter, gaat over die btw-verhoging. Ook daar is vanmorgen uitvoerig over gesproken. Mag ik met verwijzing naar dat deel van het debat de motie op stuk nr. 18 ontraden? 

De motie op stuk nr. 19 ontraad ik, omdat we hier echt de verschillende opties van belang vinden. Ik heb ook in het debat gezegd dat we dat van belang vinden om te komen tot de goedkoopste oplossing. Ik ben wel heel blij dat ik kan vaststellen, ook in het debat zojuist, dat wij met GroenLinks en andere partijen echt tot samenwerking denken te kunnen komen om die milieudoelen te halen. Maar ik denk dat het nu van belang is om een strakke koers te varen. Daarom ontraad ik de motie op stuk nr. 19. 

De motie op stuk nr. 20 leidt, zoals het er nu staat, tot vertraging. We moeten nu snel komen tot de uitvoering van het regeerakkoord. We willen dat uitvoeren en niet weer wachten op nader advies. Ik ontraad de motie op stuk nr. 20. Overigens kan de Kamer volgens mij zelf ook advies vragen aan adviesorganen. 

De motie op stuk nr. 21, voorzitter, maar ik zie aanstalten gemaakt worden vanuit de kring van GroenLinks. 

De heer Klaver (GroenLinks):

In een rap tempo, toch zeker binnen twee minuten, zijn al onze moties ontraden. Dat is behoorlijk knap. Op eentje wilde ik wat specifieker ingaan en wel op de motie over de CO2-opvang. De heer Rutte zegt dat hij alle opties open wil houden. Dat treft: dat is precies wat de motie stelt. De motie vraagt namelijk om bij het komen tot een energieakkoord de optie te houden dat CO2-opvang niet wordt gefinancierd. Waarom kwam ik met deze motie? Ik deed dat juist omdat ik bij deze minister-president het gevoel kreeg dat het absoluut een onderdeel van dat pakket moet zijn. Nu zegt hij zelf: we moeten alle opties openhouden. Daar roept deze motie toe op en volgens mij zou hij daarom dus gewoon kunnen aangeven dat deze motie oordeel Kamer is. 

Minister Rutte:

Nee, want deze motie beperkt uiteindelijk de inzet van dit kabinet om ervoor te zorgen dat wij de goedkoopste route kiezen naar het oplossen van de problemen. Dat betekent dat je ook de SDE+-regeling moet kunnen inzetten voor CCS. We hebben dat debat met elkaar gevoerd. We zijn het er niet over eens en wij willen daar echt aan vasthouden. 

De voorzitter:

Laatste opmerking. 

De heer Klaver (GroenLinks):

Dat weet ik. Daarom zeg ik ook niet: het mag niet gefinancierd worden. Ik vraag hier heel open — dit gaat weer over de houding van het kabinet richting de Kamer — om de optie open te houden dat CO2-opslag daar geen deel van uitmaakt. Het gaat over het openhouden van die optie en het bereid zijn om straks ook naar de argumenten van de milieuorganisaties te luisteren. Het gaat juist over meer opties in plaats van minder opties. Ik sluit geen enkele weg af en toch wordt het afgeserveerd. Ik vind dat opmerkelijk, voorzitter. 

Minister Rutte:

Ik vind het echt onverstandig om daarmee nu de hoop te gaan wekken dat dit zou kunnen. 

Ik kom op de motie op stuk nr. 21 over de geplande korting op de Wajong-uitkering. Dat is natuurlijk een maatregel van het vorige kabinet. Daar zijn ook banenafspraken over gemaakt, ook met het UWV. Het gaat hier om mensen die uiteindelijk nog wel zicht hebben op werk. Er komt begin volgend jaar een beleidsdoorlichting over de werking van de Wajong, zodat we ook kunnen zien of de regeling wel werkt zoals de bedoeling is. Werken moet lonen, dus ik zou deze motie willen ontraden. 

De motie op stuk nr. 22 verzoekt de regering om af te zien van het voorstel om mensen onder het minimumloon te laten werken. Voor ons staat voorop dat mensen kansen krijgen op werk, juist ook mensen met een arbeidsbeperking. Het sociaal minimum wordt niet verlaagd met deze maatregelen. Daar verandert helemaal niks aan en we gaan die 500 miljoen dus inzetten om uiteindelijk extra beschutte werkplekken te kunnen creëren. Dus ik wil de motie op stuk nr. 22 ontraden. 

Motie op stuk nr. 23: oordeel Kamer, voorzitter, maar dan zou ik haar wel zo willen kunnen lezen — dat is mijn vraag aan de heer Roemer — dat het plan dat hier gemaakt moet worden, er zo snel mogelijk moet zijn. Ik weet niet of dat precies helemaal lukt voor de VWS-begroting. Mogelijk ligt er voor de VWS-begroting pas een procesbrief, en komt er zo snel mogelijk daarna een plan zoals het in deze motie ook gevraagd wordt. Wat mij betreft laat ik de motie op stuk nr. 23 over aan het oordeel van de Kamer, maar dan graag met enige ruimte in de snelheid van uitvoering. 

De motie op stuk nr. 24 nemen wij over. Daarin wordt de wet uitgevoerd. Ik heb het ook zo gezegd. Het kabinet is gehouden de wet uit te voeren. Deze motie vraagt mij om de wet uit te voeren, dus de motie op stuk nr. 24 zou ik willen overnemen. 

De voorzitter:

Ik kijk even rond of iemand er bezwaar tegen heeft dat deze motie wordt overgenomen. Dat is niet het geval. 

De motie-Roemer (34775, nr. 24) is overgenomen. 

Minister Rutte:

Ik weet niet of iedereen weet dat we een nieuwe methodiek van advisering hebben. Misschien is het goed om dat even te zeggen. Het is ontraden, overnemen of oordeel Kamer, naast wat heftigere varianten. Maar in dit geval is het overnemen. 

Over de motie op stuk nr. 25 hebben we uitvoerig gediscussieerd zojuist, de heer Roemer en ik. Met verwijzing naar dat deel van het debat en onze verplichtingen als lid van de NAVO, de alliantie, wil ik die motie ontraden. 

Dan kom ik bij de motie op stuk nr. 26. Dat is de gewijzigde versie van de motie zoals die gisteren is ingediend door Lodewijk Asscher. Tijdens mijn bijdrage in eerste termijn heb ik al gezegd dat volgens mij de Partij van de Arbeid en het kabinet elkaar zeer dicht waren genaderd, en dan noem ik de Partij van de Arbeid mede namens alle andere partijen die de motie hebben onderschreven. Ik dank hem dan ook zeer voor de gewijzigde motie. Er is nu toegevoegd dat de kwaliteit, toegankelijkheid en het beperken van werkdruk voorop dienen te staan bij nieuwe hoofdlijnenakkoorden, en dat er tegelijkertijd ruimte moet zijn voor innovaties en het bestrijden van bureaucratie. Ik lees dat de indieners stellen dat er hoofdlijnenakkoorden komen, ook voor de wijkverpleging, en dat zij snappen dat er niet nu al duidelijkheid bestaat over de precieze financiële afspraken. 

Mag ik de motie als volgt verstaan: bij het sluiten van hoofdlijnenakkoorden voor de wijkverpleging is er sprake van drie ankerpunten: de werkdruk, de toegankelijkheid en de kwaliteit; en het mag niet ten koste gaan van het werk van de wijkverpleegkundigen zelf, noch ten koste van de ouderen die van hen zorg ontvangen. Daarom wordt in de motie ook gesproken van "wijkverpleegkundige" en niet van "de wijkverpleging". Daarmee blijft het mogelijk dat mensen, indien zij dat willen, langer thuis kunnen blijven wonen. Dat is een belangrijk doel. Tegelijkertijd — dat bespraken we ook in de eerste termijn — moet het natuurlijk mogelijk zijn en blijven, innovaties te bevorderen, verspilling tegen te gaan en inefficiëntie aan te pakken of simpelweg langs andere lijnen een fatsoenlijk maar ook beter personeelsbeleid te voeren. Als ik de motie zo mag lezen, voorzitter, dan laat ik haar oordeel Kamer. 

De heer Asscher (PvdA):

Voorzitter, dat vind ik heel mooi, dus wil ik de premier graag bedanken voor het feit dat hij naar aanleiding van het debat dat daarover gevoerd is, kan leven met het dictum van deze motie: de wijkverpleegkundige wordt uitgezonderd van de bezuinigingen. Dat is de zekerheid die nodig is voor die mensen en voor hun patiënten. Verder kan ik mij prima vinden in wat hierover gezegd is, dus veel dank daarvoor. 

Minister Rutte:

Mooi, dank, ook voor de plezierige discussies daarover in de loop van dit debat. Ja, zo moet het ook kunnen, af en toe. En wat mij betreft meer af dan ... Wat zeg je nou, meer toe dan af? Nou, weet ik ook niet. In ieder geval vaker dan we gewend zijn! 

De motie op stuk nr. 27 verzoekt de regering om de alternatieven te onderzoeken, zodat het sociaal minimum voor iedere werkende geldt. Voor ons staat voorop dat mensen aan de slag kunnen komen. Ik heb eerder gesproken, ik meen naar aanleiding van een motie van de heer Roemer, over het half miljard dat wij willen steken in extra beschutte werkplekken. Dus ik wil de motie op stuk nr. 27 ontraden. 

Dat geldt ook voor de motie op stuk nr. 28, omdat ik het echt in dit stadium belangrijk vind dat de minister van Sociale Zaken alle ruimte heeft om dat akkoord te sluiten. Maar ik zeg er wel bij dat hij zich voorneemt om daarover regelmatig aan de Kamer te rapporteren. Daarbij zal hij goed luisteren naar wat de wensen van de Kamer zijn waar het betreft tempo en precieze invulling van verdere wetgeving. Deze motie vind ik te beperkend, dus ik zou haar willen ontraden. Maar wij zullen proberen te werken in de geest van de motie. 

De heer Asscher (PvdA):

Wat is dan precies de beperking? 

Minister Rutte:

Hier worden een paar dingen gezegd. De regering wordt verzocht om te rapporteren over de voortgang ten aanzien van het sociaal akkoord. Vervolgens wordt er heel precies gezegd: "voordat wetgeving op dit terrein aan de Kamer kan worden aangeboden". Ik kan me heel goed voorstellen dat het zo gaat lopen, maar het kan soms ook zijn dat er grote snelheid moet worden gemaakt. Ik herinner me het sociaal akkoord uit 2013, waar dat het geval was. Dan moeten we het sneller doen. Maar de heer Asscher kan er zeker van zijn dat het het voornemen is van deze minister van Sociale Zaken om dat zo te doen. Ik zou me ook nog kunnen voorstellen dat de heer Asscher zijn motie op stuk nr. 28 aanhoudt tot de behandeling van de begroting Sociale Zaken. Misschien is het ook nog een idee dat hij er op dat moment op terugkomt, want dan kan de minister van Sociale Zaken meer in detail melden hoe het proces wordt ingevuld. Wij vinden de motie nu, een week na de start van het kabinet, te veel insnoerend, hoewel we ons kunnen voorstellen dat het over een tijdje heel goed mogelijk is om langs deze lijnen te werken. 

De voorzitter:

De heer Asscher, tot slot. 

De heer Asscher (PvdA):

Ik kan me voorstellen dat, als de minister een brief schrijft over hoe hij dat proces vormgeeft en daarin ook aangeeft hoe hij de planning van de wetsvoorstellen ziet — daar wordt blijkbaar de beknelling gezien, want die wetsvoorstellen zijn er niet in één keer — dat aanleiding kan zijn voor mij om de motie aan te houden. 

Minister Rutte:

Ik denk toch bij de begroting. 

De heer Asscher (PvdA):

Voor de begroting moet die brief er dan zijn. 

Minister Rutte:

Voor de begroting een brief en dan houdt u de motie aan. 

De heer Asscher (PvdA):

In dat geval houd ik deze motie aan. 

De voorzitter:

Op verzoek van de heer Asscher stel ik voor zijn motie (34775, nr. 28) aan te houden. 

Daartoe wordt besloten. 

Minister Rutte:

De motie op stuk nr. 30 wil ik ontraden, onder verwijzing naar het debat. 

De voorzitter:

We waren bij de motie op stuk nr. 29. 

Minister Rutte:

Excuus. Ik ga te snel. De motie op stuk nr. 29 nemen we over. 

De voorzitter:

Ook hier vraag ik de Kamer of iemand hier bezwaar tegen heeft. Ik zie dat dat niet het geval is. 

De motie-Asscher/Ploumen (34775, nr. 29) is overgenomen. 

Minister Rutte:

Dan de motie op stuk nr. 30. Die wil ik ontraden. Op enig moment moet nieuwbouw energieneutraal worden. Op dit moment is dat nog niet mogelijk. We werken er vreselijk hard aan om de nieuwbouw gasloos te maken. Ook dat is de ambitie. Dat is overigens niet automatisch volledig energieneutraal. Dat moet ik er ook bij zeggen. Het beleid is gericht op leren en innoveren en dat maakt ook grotere ambities op termijn mogelijk. 

De motie op stuk nr. 31 verzoekt om de salderingsregeling te handhaven. Die wil ik ontraden. Door kostendaling van zonnepanelen wordt de subsidie op zonnepanelen echt excessief hoog. De regeling versoberen maakt budget vrij voor andere duurzame energieopties of energiebesparingsopties, dus de motie op stuk nr. 31 ontraad ik. 

De motie op stuk nr. 32 — daar hebben we ook in het debat al even over gesproken — wil ik ook ontraden. 

De motie op stuk nr. 33 vraagt om geen prioriteit te geven aan of overheidsgeld te steken in ondergrondse opslag van CO2. Onderdeel van ons beleid is dat we wel degelijk ook willen kijken naar CCS. Daarom moet ik de motie op stuk nr. 33 ontraden. 

Dat geldt ook voor de motie op stuk nr. 34, omdat die wel heel erg dirigistisch werkt in de richting van pensioenfondsen. Die gaan over hun eigen investeringen. Dat geldt ook voor banken. Daar kunnen wij als overheid niet in treden. 

De motie op stuk nr. 35 gaat over het openbreken van het energieakkoord. Juist die doelen bieden zekerheid aan bedrijven, ook voor investeringen op de middellange termijn. Wij denken dat de overheid niet geloofwaardiger wordt als wij het energieakkoord tussentijds openbreken. 

Bij de motie op stuk nr. 36 komen we uiteindelijk tot de conclusie dat wij die moeten ontraden. Maar ik heb in de eerste termijn wel de woorden van de heer Pechtold al geëchood dat het ook weer niet zo kan zijn dat als we 200 miljoen uitgeven aan het warm saneren van de varkenssector in Brabant, die zomaar elders herleeft. Ik heb alleen ook gezegd dat we de minister van Landbouw de kans willen geven om op dit punt het beleid verder in te vullen en vorm te geven. 

De motie op stuk nr. 37 wil ik ontraden. Het overnamefonds is gericht op de financiering van overname plus de financiering van investeringen voor modernisering en/of verduurzaming. Daar wil het kabinet nu niet in treden waar het de zogenaamde omschakeling naar de biologische landbouw betreft. Dat is een keuze van de ondernemer en niet een zaak van de overheid. 

De motie op stuk nr. 38 zou ik met verwijzing naar het debat willen ontraden. De btw maakt onderdeel uit van het belastingpakket en wordt ruimschoots gecompenseerd. 

De motie op stuk nr. 39, van de heer Krol, gaat over de evenwichtige koopkrachtontwikkeling. Daar zou niemand tegen kunnen zijn. Maar ik ontraad de motie wel, omdat hier natuurlijk een addertje onder het gras zit. Hiermee moet natuurlijk uiteindelijk ook de koopkracht van de verschillende generaties gelijk uitpakken, en wij kunnen niet compenseren voor tegenvallende beleggingen van pensioenfondsen. 

De motie op stuk nr. 40 is simpelweg financieel niet haalbaar, of het zou op de manier moeten zijn die de heer Krol in de campagne suggereerde. Maar dat lijkt me niet verstandig, want dan gaat de AOW erop achteruit. En het is ook verantwoord om de uittreedleeftijd met de levensverwachting te laten stijgen. 

De motie op stuk nr. 41 wil ik ook ontraden, ook met een verwijzing naar het debat. Deze regeling wordt heel gefaseerd afgebouwd en is natuurlijk onderdeel van een pakket dat uiteindelijk per saldo en onder de streep leidt tot 5 miljard euro lastenverlichting. En dit is noodzakelijk vanwege de maatregelen uit 2014 die zijn genomen voor de woningmarkt. 

Ik zou de heer Van der Staaij willen suggereren om de motie op stuk nr. 42 aan te houden, want het kabinet trekt de Wet op de zondagsrust in, zoals bekend. Er is voldoende ruimte voor gemeenten om de zondagsrust lokaal te regelen. Dat goede overleg vindt ook in de praktijk plaats. Maar ik begrijp heel goed de zorg die de heer Van der Staaij met deze motie over het voetlicht wil brengen. Daarom wil ik voorstellen dat we hierop terugkomen bij de begroting van Binnenlandse Zaken. Ik vraag de heer Van der Staaij dus om deze motie aan te houden tot de behandeling van die begroting, zodat we ons daarover ook even goed kunnen beraden. 

De heer Van der Staaij (SGP):

Voorzitter, de minister-president koppelt dit nu aan de Zondagswet, maar tot nu toe is die discussie daar nooit aan gekoppeld geweest en werd die met Economische Zaken gevoerd. 

Minister Rutte:

Eric, opletten! 

De heer Van der Staaij (SGP):

Het ging namelijk eigenlijk veel meer over de contractsvrijheid en de ruimte daarin. De Zondagswet gaat meer over geluid maken en dergelijke. Dat staat hier eigenlijk los van. 

Minister Rutte:

Oké. 

De heer Van der Staaij (SGP):

De minister-president zegt: we willen het graag nog even rustig kunnen bekijken. Dan heb ik er geen bezwaar tegen om de motie aan te houden tot de behandeling van de begroting van Economische Zaken, als er dan maar wel ook een brief kan liggen die aangeeft wat de mogelijkheden zijn. 

Minister Rutte:

Ja. Ik kijk naar de staatssecretaris. Die schiet mij niet boos aan, dus … 

De heer Van der Staaij (SGP):

Via de minister van Economische Zaken zijn we bij de staatssecretaris van Economische Zaken aangekomen. Als er dus een warme brief kan komen vóór de behandeling van de begroting van Economische Zaken, dan zijn de heer Asscher en ik bereid om de motie aan te houden. 

Minister Rutte:

Mevrouw Keijzer is van de afdeling warme brieven, dus die komt er voor de begroting. Helemaal goed. 

De voorzitter:

Op verzoek van de heer Van der Staaij stel ik voor zijn motie (34775, nr. 42) aan te houden. 

Daartoe wordt besloten. 

Minister Rutte:

Ja. 

De motie op stuk nr. 43: oordeel Kamer, ook met een verwijzing naar het debat. 

De motie op stuk nr. 44, van de heer Van der Staaij: oordeel Kamer. Wij hebben daar in het debat natuurlijk ook wel even over gesproken. 

Over de motie op stuk nr. 45 ga ik niet adviseren, want daar ga ik niet over. 

De motie op stuk nr. 46 wil ik ontraden. 

De motie op stuk nr. 47 wil ik ontraden, met een verwijzing naar het debat. Wij voeren de wet uit. Dat lijkt me het minste. 

De motie op stuk nr. 48 wil ik ontraden omdat de integriteit van bewindspersonen ook voor en na het ambt op adequate wijze is gewaarborgd, en ook de hele inkomensvoorziening voor afgetreden bewindspersonen voorziet in een goede balans tussen snel weer aan de slag komen, maar uiteraard op een integere manier. 

De motie op stuk nr. 49 gaat over digitaal stemmen. Nou, daar ga ik ook niet over, denk ik. Nee, ook dat is iets voor de Kamer. 

De motie op stuk nr. 50 gaat over het VN-Vluchtelingenverdrag. Daarover zeggen wij het een en ander in het regeerakkoord. Wij gaan eens even heel goed kijken naar dat VN-Vluchtelingenverdrag, maar wij gaan het uiteraard niet opzeggen, zoals hier nu wordt gesuggereerd. Deze motie ontraad ik dus. 

De motie op stuk nr. 51. De Kamer wordt periodiek geïnformeerd over immigratiecijfers via de ketenrapportage van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Ook zijn er de cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek. Dit voegt dus helemaal niets toe en er komt een hoop bureaucratie bij, dus ontraden. 

De motie op stuk nr. 52. Er vindt een beoordeling plaats door de minister, die, alles afwegende, kan leiden tot denaturalisatie in een individueel geval. Dat is de situatie op dit moment ten aanzien van het gestelde in de motie op stuk nr. 52 en daarom ontraad ik deze motie. 

De motie op stuk nr. 53 gaat over de NPO. Dit kabinet vindt de publieke omroep van groot belang, juist ook vanwege de grote veranderingen in het medialandschap. Dan is er een stevige publieke omroep nodig. 

Voorzitter, tot slot een enkel woord, als u mij toestaat, want wij komen nu aan het einde van dit debat. Ik zeg u, en in u de gehele Tweede Kamer, dank voor de gelegenheid dat we de regeringsverklaring mochten uitspreken. Het is altijd spannend, want ik zei afgelopen vrijdag toen we de regeringsverklaring hebben opgesteld dat het kabinet-Van Agt II viel bij het opstellen van de regeringsverklaring en ik hield ze, toen dat gelukt was, voor dat Colijn V viel bij het debat over de regeringsverklaring. Wij lijken in ieder geval die eerste twee hobbels nu te gaan nemen, dus we zijn Van Agt II en Colijn V voorbij en nou kunnen we ook aan de slag! Ik wil de Kamer nogmaals zeer bedanken voor de gelegenheid om die verklaring te mogen afleggen en voor het, mag ik zeggen, plezierige debat dat we hier gisteren en ik ook zelf vandaag met de Kamer mocht voeren. 

Een kabinet wordt volgens de Grondwet benoemd door de Koning, dat hebben we vorige week mogen zien, maar kan niet functioneren zonder het vertrouwen van de Tweede Kamer. Dat is ook de constitutionele betekenis van dit debat. Het is er niet zomaar, het heeft ook een constitutionele betekenis in ons staatsrecht. De Kamer zal zo meteen stemmen over alle moties, maar ik stel hier wel vast dat het mij zeer is bevallen dat het debat hier terecht op het scherpst van de snede is gevoerd, zoals dat ook past in een goed functionerende parlementaire democratie. We hadden zelfs een paar kleine ontsporingen van mijn kant, die we ook weer snel konden corrigeren, dankzij onder andere de heer Klaver. 

Tegelijkertijd heb ik ook, ondanks dat felle debat, bij fracties hier van verschillende partijen de bereidheid geproefd open te staan voor het aanbod om te komen tot gemeenschappelijk en constructief overleg; we hebben zelfs al een eerste resultaatje kunnen boeken op het belangrijke punt van de wijkverpleegkundigen. Langs die lijn kunnen we ook verder spreken over de uitvoering van het beleid van de komende jaren. Dat waardeert het kabinet zeer, mag ik dat zeggen tegen de Kamer? We zullen al het mogelijke doen om met die partijen, maar uiteraard geldt dat voor alle partijen in deze Tweede Kamer, serieus na te gaan waar overeenstemming en verbreding van het draagvlak kunnen worden gevonden. 

Constitutioneel wordt vertrouwen hier verondersteld tot het tegendeel blijkt; ik meen dat de heer Buma dat zei in zijn bijdrage in tweede termijn. Maar tegelijkertijd moet in onze maatschappelijke werkelijkheid dat vertrouwen verdiend worden. In ons land doen we dat door gezamenlijk overleg over beleid en uitvoering. Dat gaat dit kabinet doen. Dat laat zich ook vangen in een beeld. De Nachtwacht in het Rijksmuseum toont het moment dat een groep mensen in beweging komt. Die beweging komt vanuit het midden, terwijl verschillende personen daaromheen hun plaats en positie nader bepalen. Mogelijk gaat de beweging in de richting van een deur, mogelijk staat die deur ook op een kier en volgt het startsignaal: we gaan! Ik vraag u: gaat dat zien en doe mee. 

Dank u wel. 

(Geroffel op de bankjes) 

De voorzitter:

Dank u wel. Hiermee zijn we aan het eind gekomen van dit debat. 

De beraadslaging wordt gesloten. 

De voorzitter:

Over de ingediende moties zullen we over een halfuur stemmen. 

De vergadering wordt van 21.16 uur tot 21.54 uur geschorst. 

Naar boven