6 JBZ-Raad 8 en 9 juni 2017

Aan de orde is het VAO JBZ-Raad d.d. 8 en 9 juni 2017 (AO d.d. 07/06). 

De voorzitter:

Ik heet de minister van Veiligheid en Justitie van harte welkom. 

Ik geef de heer Van Nispen namens de SP-fractie als eerste spreker het woord. 

De heer Van Nispen (SP):

Voorzitter. We spreken al enkele jaren over de oprichting van een Europees Openbaar Ministerie. Lang was het de vraag of het Europees OM er zou komen, maar in de komende dagen wordt er door zeventien lidstaten inderdaad een Europees Openbaar Ministerie opgericht en de vraag is of Nederland zich hierbij aan zal sluiten. Het klinkt misschien sympathiek — wie is er geen voorstander van het aanpakken van fraude met Europees geld — maar het is een slecht idee. De SP is hier steeds tegen geweest, want er zijn al alternatieven om fraude te bestrijden, zoals betere samenwerking tussen opsporingsdiensten en versterking van het antifraudebureau OLAF. Daarbij komt dat het in de lijn der verwachting ligt dat een eenmaal opgericht Europees OM uitgebreid zal worden. Bovendien komt het Europees Openbaar Ministerie in de kern neer op de overdracht van bevoegdheden. We verliezen zeggenschap over de inzet van Nederlandse opsporingscapaciteit. Het maakt dus ook inbreuk op ons opportuniteitsbeginsel. De minister vroeg de Tweede Kamer in zijn brief om een finaal eindoordeel. Daarom dien ik de volgende motie in. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat een Kamermeerderheid zich middels moties (32317, nr. 302 en 32317, nr. 398) heeft uitgesproken tegen de afzonderlijke artikelen van de ontwerpverordening inzake het Europees Openbaar Ministerie, waarover reeds voorlopige overeenstemming was bereikt binnen de JBZ-Raad; 

constaterende dat de eindtekst niet wezenlijk verschilt van de ontwerpverordening waartegen de Kamer zich middels motie (32317, nr. 428) reeds heeft uitgesproken; 

spreekt uit dat Nederland niet deelneemt aan een Europees Openbaar Ministerie, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Nispen. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 470 (32317). 

De heer Markuszower (PVV):

Voorzitter. Naar aanleiding van het algemeen overleg van vanmorgen wil mijn fractie een motie indienen. De PVV wil niet meer EU, maar minder EU. Sterker nog: we willen helemaal geen EU. De PVV wilde geen Europees Openbaar Ministerie, wil dat nu ook nog steeds niet en zal dat nooit willen. De PVV wil dat Nederlanders baas in eigen land zijn. We willen dus zeker geen Europees Openbaar Ministerie dat nog meer soevereiniteit van Nederland afsnoept. Daarom dien ik de volgende motie in. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat Nederland ook na de oprichting van het Europees Openbaar Ministerie alsnog kan deelnemen aan de "nauwere samenwerking"; 

overwegende dat de argumenten om niet deel te nemen aan een op te richten Europees Openbaar Ministerie blijven bestaan; 

verzoekt de regering, nimmer deel te nemen aan de "nauwere samenwerking" van het Europees Openbaar Ministerie, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Markuszower. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 471 (32317). 

De heer Van Oosten (VVD):

Ik heb een korte vraag voor de heer Markuszower. Het is een beetje "zoek de verschillen" en ik vraag me daarom af wat het verschil is tussen zijn motie en de motie die de heer Van Nispen zojuist namens de SP indiende. 

De heer Markuszower (PVV):

Volgens mij gebruikt mijn fractie het woord "nimmer" en dat is toch sterker dan wanneer je dat woord weglaat. Wij willen echt nimmer een Europees Openbaar Ministerie en als de VVD-fractie dat ook wil, verzoek ik die fractie mijn motie straks te steunen. 

De voorzitter:

De heer Voordewind stond nog op mijn lijst, maar ik begrijp van hem dat hij het woord niet hoeft te voeren. 

De laatste motie wordt zo bij de minister gebracht, en hij geeft aan dat hij alvast kan beginnen met de beantwoording. Het woord is aan de minister. 

Minister Blok:

Voorzitter. De regering heeft aangegeven dat het haar verstandig lijkt om deel te nemen aan het Europees Openbaar Ministerie. Gehoord de gevoelens van een meerderheid van de Kamer, die ook al eerder zijn geuit, zullen we nu echter niet overgaan tot medeondertekening. We hebben ook in een brief aangegeven dat we de definitieve besluitvorming overlaten aan een missionair kabinet. 

Tegen deze achtergrond beoordeel ik beide moties. In de motie-Van Nispen op stuk nr. 470 spreekt de Kamer uit dat Nederland niet deelneemt aan een Europees Openbaar Ministerie. Ik zei al dat de regering nu niet tekent. We willen echter niet de toekomstige regering de mogelijkheid ontnemen om tot een andere beslissing te komen. Daarom ontraad ik de motie. 

Om dezelfde reden ontraad ik ook de motie van de heer Markuszower. 

De beraadslaging wordt gesloten. 

De voorzitter:

Dank u wel. We gaan straks stemmen over de ingediende moties. Ik zie dat de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie ook aanwezig is in vak-K. Dan gaan we meteen over naar het volgende VAO, dat gaat over asiel- en vreemdelingenbeleid. 

Naar boven