3 Vragenuur: Vragen Wiersma

Vragen van het lid Wiersma aan de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, bij afwezigheid van de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, over het bericht "Docenten Zadkine hielpen bij fraude met mbo-tentamens". 

De heer Wiersma (VVD):

Voorzitter. Afgelopen vrijdag bereikte mij het nieuws dat op het Rotterdamse Zadkine, een roc, fraude met tentamens is gepleegd. Het frauderen met tentamens is helaas niet nieuw. Frauderen kan niet, en dat moet consequenties hebben. Gelukkig wordt opgetreden tegen leerlingen die op deze manier de kluit bedonderen. Deze keer bleek echter een groepje docenten de leerlingen nota bene te hebben gestimuleerd om te frauderen. Dat is een nieuw dieptepunt. Bij uitstek leraren horen het goede voorbeeld te geven. Het zou de eer van een leraar te na moeten zijn om leerlingen op frauduleuze wijze hun tentamen te laten halen. Helemaal in het mbo zouden deze docenten zich moeten schamen. Daarmee geven ze eigenlijk alle collega's, die zulk goed werk doen om het aanzien van het mbo te verbeteren, een botte trap na. 

Ik hoorde dat de signalen van de fraude al twee jaar bekend zijn. Klopt dat? Wanneer zijn de correctiemechanismen van de school in werking getreden? Wat hebben die opgeleverd? En wanneer werd de minister van Onderwijs hierover geïnformeerd? Kan de staatssecretaris aangeven om hoeveel studenten het gaat en op welke manier zij al dan niet bewust betrokken zijn geweest bij de fraude? Wat zijn de gevolgen voor deze studenten? Wordt hierbij onderscheid gemaakt tussen wie zich moedwillig op deze manier heeft laten bijspijkeren en wie dit is overkomen? 

Kan de staatssecretaris inzicht geven in de mogelijke juridische stappen die genomen kunnen worden tegen de betrokken docenten, de hulpfraudeurs? Deze mensen zouden zich toch geen docent mogen noemen? Is de staatssecretaris dat met mij eens? 

Staatssecretaris Dekker:

Voorzitter. Laat ik ermee beginnen ook in de richting van de heer Wiersma aan te geven dat dit een serieuze zaak is. Ook het gedrag van docenten die antwoorden van examens aan studenten verstrekken, is onaanvaardbaar. Daar doen ze zichzelf, studenten, mededocenten mee tekort, en daar bezorgen ze het Zadkine en het mbo in het algemeen een slechte naam mee. Maar het is ook goed om te zien dat er mensen bij het Zadkine werken die het ernstig genoeg vonden om de signalen door te geven aan hun baas, het college van bestuur. Ook is het goed om te zien dat het college van bestuur onmiddellijk actie heeft ondernomen. De heer Wiersma heeft gevraagd wanneer de signalen bekend waren. Zodra ze bekend waren, heeft het Zadkine onmiddellijk actie ondernomen om te bekijken wat er aan de hand was. 

Het is ook goed om te zien dat er onmiddellijk is ingegrepen toen er inderdaad iets aan de hand bleek te zijn. De docenten, twee in dit geval, en de teamleider die betrokken waren, zijn direct op non-actief gesteld, de examens die het betrof zijn ongeldig verklaard en er zijn inmiddels nieuwe examens ingepland omdat er ook heel veel studenten betrokken zijn die hiervan de dupe zijn geworden. Door het afkeuren van examens moeten zij het examen opnieuw doen. 

Het voorlopige onderzoek van het Zadkine laat zien dat hierbij zo'n 30 tot 60 studenten zijn betrokken. Dit is een voorlopig onderzoek. Ook de minister hecht er zeer aan het definitieve onderzoek af te wachten. Het zou dan gaan om studenten die wellicht ook te kwader trouw betrokken zouden zijn geweest. Wij moeten er nu vooral voor zorgen dat de onderste steen zo snel mogelijk boven komt en dat de studenten die hieraan geen schuld hebben, zo snel mogelijk examen kunnen doen zodat zij ook richting het diploma gaan. 

In ieder geval heeft de minister aangegeven voldoende vertrouwen te hebben in het college van bestuur vanwege de goede en daadkrachtige manier van optreden. 

De heer Wiersma (VVD):

Dank. Ik deel de opmerking van de staatssecretaris dat het goed te zien is dat er direct actie is ondernomen voor alle docenten van goede wil die iedere dag hun stinkende best doen om het mbo zo goed mogelijk in te vullen en om alles wat zij in zich hebben, aan hun leerlingen over te dragen. Tegelijkertijd mis ik het antwoord op de vraag welke consequenties er kunnen zijn voor de docenten. Ik ben ook benieuwd of er signalen zijn dat een dergelijke fraude vaker voorkomt. Kan de staatssecretaris hierop nog een toelichting geven en ook op de huidige controlesystematiek om fraude te signaleren? Voldoet die op dit moment? 

De staatssecretaris heeft al het een en ander gezegd over het onderzoek dat gaande is. Is hij bereid het rapport van het onderzoek, dat op dit moment door een extern bureau wordt uitgevoerd, met de Kamer te delen, desnoods vertrouwelijk? Ik denk dat het helpt om alles op tafel te hebben om dit in de toekomst te voorkomen en om er in ieder geval van te leren hoe wij het onderwijs nog beter kunnen maken. 

Tot slot: ook het gesjoemel met aanwezigheidscijfers kwam dit weekend naar buiten. Ook daarvan zou sprake zijn bij een opleiding op het Zadkine; leraren die een hele klas als aanwezig melden terwijl de helft er niet is. Hoe vaak komt dit voor? Zijn wij hierop voldoende alert? Heeft de staatssecretaris überhaupt een idee waarom docenten dit doen? Als je het beste voor hebt met het mbo, dan zou dit toch niet mogen plaatsvinden? 

Staatssecretaris Dekker:

Ik ben het volledig eens met de heer Wiersma dat dit soort incidenten zeer ernstig is, zeker als zij zo'n omvang hebben. Het gebeurt vaker dat er wat incidenten zijn in een examenperiode; ik weet het zelf van dichtbij in het voortgezet onderwijs. Dit is natuurlijk een andere zaak. Daarom ben ik ook blij dat de school onmiddellijk heeft ingegrepen toen die signalen helder waren. 

De heer Wiersma heeft gevraagd wat de consequenties voor de docenten zijn. Deze docenten zijn voorlopig om non-actief gesteld. Dit betekent dat de school de zaak verder moet uitzoeken. Ik kan mij voorstellen dat de school in dit geval ook rechtspositionele consequenties zal verbinden aan deze zaak. 

Meer in algemene zin is de vraag van de heer Wiersma of dit aan de school ligt, of dit een losstaand incident is en of de procedures wel op orde zijn. De minister heeft de afgelopen tijd uitvoerig met de Kamer gesproken over de kwaliteit van examens. Voor de verbetering van de kwaliteit en de procedures is een aantal stappen gezet om dit goed te borgen. Zo is in het mbo een versterking van de examencommissies aan de gang. Hiervoor treedt per 1 augustus 2017 een wet in werking. Er zijn afspraken gemaakt tussen het ministerie en alle betrokkenen, onder andere de MBO Raad, over verbetering van de examenkwaliteit in het mbo. Daarbij is ook expliciet de afspraak gemaakt dat de procedures rond dit soort examens duidelijker moeten worden vastgelegd. Ook in het inspectietoezicht heeft het toezicht op hoe de examens worden afgenomen een prominentere rol gekregen. 

De voorzitter:

Dank u wel. De heer Özdil heeft een vraag. 

De heer Özdil (GroenLinks):

Uiteraard ben ik het eens met mijn collega Wiersma en de staatssecretaris dat fraude ontoelaatbaar is, maar laten we alsjeblieft niet uit het oog verliezen dat verreweg de meeste mbo-instellingen en docenten integer zijn. Zij werken elke dag keihard en moeten roeien met de riemen die zij hebben. Daar gaat mijn vraag over. Is de staatssecretaris bereid om naar aanleiding van dit incident ook te kijken naar de eventuele structurele oorzaken, met als ultiem gevolg iets strafbaars, maar met misschien ook andere gevolgen binnen de kaders van de wet? Dan doel ik bijvoorbeeld op hogere werkdruk bij docenten en op onderwijsovereenkomsten die tot gevolg hebben dat de rechtspositie van studenten wordt ondermijnd. Kortom, is de staatssecretaris bereid om te kijken naar de structurele oorzaken achter dit soort excessen? 

Staatssecretaris Dekker:

Van al dit soort incidenten moet ook weer worden geleerd. Daarom is het belangrijk om af te wachten wat er uit het onderzoek komt dat het Zadkine nu laat uitvoeren. De heer Wiersma vroeg of de Kamer dat onderzoek kan inzien. Ik zeg in ieder geval toe dat de minister nadat het onderzoek is afgerond nog een brief zal sturen aan de Kamer waarin zij aangeeft wat er precies is gebeurd en wat we daarvan kunnen leren. 

Laat ik dan één ding meegeven. Ik vind dat we niet al te veel verzachtende omstandigheden moeten aanvoeren als het gaat om opzettelijke fraude, zoals verhoogde werkdruk, et cetera, et cetera. Wat hier gebeurt kan niet en mag niet en daar moet wat mij betreft ook heel hard tegen worden opgetreden. Dat geldt ook als het gaat om bewuste en opzettelijke fraude. Achter fraude met het bijhouden van de afwezigheidsadministratie kunnen allerlei oorzaken zitten. Ook dat is een onderwerp dat bij deze school speelt. Daar is dan weer de gemeente bij betrokken. Ook daarvoor geldt dat fraude gewoon niet in de haak is. Daar moeten we heel helder over zijn. 

De heer Van der Molen (CDA):

Ik sluit me aan bij de woorden van de staatssecretaris dat er geen omstandigheden zijn die fraude rechtvaardigen. Ik heb nog een vraag over het ongeoorloofd niet op school verschijnen. Het frauderen met examens is wel gedaan door een vrij forse groep scholieren die al heel lang ingeschreven staan bij de instelling maar die niet komen opdagen, iets wat ook niet mag. De staatssecretaris heeft zonet een brief aan de Kamer toegezegd. Ik zou graag van hem willen horen wanneer de inspectie, de instelling, de gemeente of het ministerie wisten dat er op grote schaal studenten ingeschreven zouden staan die niet komen opdagen, want die worden wel bekostigd. 

Staatssecretaris Dekker:

Ook dat is een punt waar het college van bestuur van het Zadkine samen met de gemeente, die verantwoordelijk is voor het handhaven van de leerplicht, onderzoek naar doet. Dat staat even los van de examens, hoewel ik begrijp dat u die twee dingen met elkaar in verband brengt. Ook in dit geval is een school verplicht om een goede verzuimregistratie te hebben waar niet mee mag worden gesjoemeld of gefraudeerd. Als dat hier wel het geval is geweest, is dat een ernstige zaak. Ik kan me heel goed voorstellen dat het college van bestuur ook daar hard tegen optreedt. 

De heer Kwint (SP):

Dat fraude volstrekt ontoelaatbaar is, daar is werkelijk iedereen het over eens, maar in de reactie van het Zadkine werd iets interessants gezegd, namelijk: leraren hebben dit ook gedaan om de statistieken van hun school op te poetsen. Dan komt er wel een politieke dimensie om de hoek kijken, want de laatste achtereenvolgende kabinetten hebben scholen steeds meer afgerekend op productie draaien, op zo veel en zo snel mogelijk leerlingen door een opleiding heen jassen. Kan het kabinet uitsluiten dat door deze manier van onderwijs financieren en stimuleren het risico op dit soort fraude toeneemt, zonder daarmee te zeggen dat de verantwoordelijkheid niet bij de docenten ligt? 

Staatssecretaris Dekker:

Ik wil echt wegblijven van iedere rechtvaardigingsgrond om je schuldig te maken aan dit soort vormen van fraude. Wij vragen van scholen en instellingen dat zij studenten op een goede manier naar de eindstreep toebrengen, met wat mij betreft ook goede resultaten. Dat is namelijk in het belang van ons onderwijs en, nog belangrijker, in het belang van individuele studenten. Als je dat als school wilt bereiken, moet je je niet verlagen tot dit soort methodes, of moeten individuele docenten dat niet doen, maar moet je er gewoon voor zorgen dat de leerlingen goed les krijgen, dat ze aanwezig zijn en dat ze het beste onderwijs krijgen. 

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Van Meenen. Nee, mijnheer Kwint, u kunt niet nog een vraag stellen, de heer Van Raak is ook al geweest. 

De heer Van Meenen (D66):

Het is hard. 

Er is inderdaad geen enkele rechtvaardigingsgrond voor fraude, zelfs niet het kabinetsbeleid. Dit is een grapje, voorzitter. 

De staatssecretaris zegt terecht dat het bestuur van Zadkine alles gedaan heeft wat verwacht mag worden om deze fraude te bestrijden, et cetera. Toch zijn we nu in het vragenuur verwikkeld, zo lijkt het, in de vraag wat Den Haag moet doen. Kan de staatssecretaris garanderen dat we naar aanleiding van deze gebeurtenis geen incidentenpolitiek vanuit het ministerie krijgen? Misschien krijgen we die wel vanuit de Kamer, maar daar hoop ik dan zelf iets van te kunnen zeggen. Laat het in ieder geval niet vanuit het ministerie gebeuren. Geen nieuwe regels, alstublieft. 

Staatssecretaris Dekker:

U vraagt om geen nieuwe regels. Volgens mij hebt u mij in de afgelopen tien minuten niet horen zeggen dat er nieuwe regels moeten komen. Ik vind wel dat zo'n zaak goed moet worden uitgezocht en dat er lessen uit moeten worden getrokken. Ik denk dat dit heel veel lessen zijn die de school zelf betreffen. We moeten echter niet op voorhand uitsluiten dat er lessen te trekken zijn voor de inspectie en het ministerie. Ik weet wel dat regels de boel in dit soort gevallen niet altijd waterdicht kunnen maken. De procedures en de regels zijn wel helder, maar het lijkt erop dat individuele docenten die aan hun laars hebben gelapt. Dan is er maar één ding mogelijk en dat is heel hard ingrijpen. Ik ben in ieder geval blij om te zien dat het Zadkine dat doet. 

De heer Beertema (PVV):

Aan de systemen zal het niet direct liggen. Het ligt ook niet aan ons. De kwaliteitsverbetering is zeker in gang gezet. Wat mij zo fascineert in dit verhaal, is dat die leraren die examenfraude zouden hebben gepleegd vanuit hun betrokken linkse sociale hart, uit betrokkenheid met hun leerlingen, om hen toch vooral maar op het goede spoor te zetten. Dat vind ik heel verontrustend, want dat gebeurt natuurlijk veel meer. Het schort aan het personeelsbeleid van die scholen, aan die monocultuur van al die scholen en al die politiek correcte linkse mensen. Moet dat nu niet eens doorbroken worden? Moet daar niet eens naar gekeken worden? 

Staatssecretaris Dekker:

Wat de motieven van deze docenten waren, interesseert me eigenlijk niet zo vreselijk veel. Ze hebben iets gedaan wat niet mag en dan moet er hard worden ingegrepen. Ik vind de manier waarop de heer Beertema alle docenten in het onderwijs generaliseert, wat kort door de bocht. Andere docenten hebben deze signalen juist weer opgepikt en zijn ermee naar hun voorzitter gegaan. Die voorzitter, die ook onderdeel is van de school, heeft ook geen moment geaarzeld om in te grijpen en heeft de betrokken docenten die zich aan fraude hebben schuldig gemaakt onmiddellijk op non-actief gezet. Volgens geeft dat voldoende vertrouwen, ook aan deze Kamer, dat er kordaat wordt opgetreden als dit soort dingen aan het licht komt. 

De heer Beertema (PVV):

Gelukkig zijn niet alle docenten hetzelfde. Het is een heel goede zaak dat docenten dit hebben gemeld bij hun directie. Toch blijf ik erbij dat er een cultuur is van politieke correctheid door het hele personeel heen. Het gaat hierbij om een teamleider en twee docenten die dit stelselmatig hebben gedaan. Het onderzoek zal uitwijzen dat ze dit gedaan hebben uit betrokkenheid. Daar moet een verontrustend signaal van uitgaan, ook voor deze staatssecretaris. Hoe hij het wil aanpakken, weet ik niet, maar ik zou het wel op prijs stellen als hij dit meeneemt. 

Staatssecretaris Dekker:

Met een onderzoek moet uitgezocht worden wat er precies is gebeurd. We weten dat er sprake is van fraude, maar de omvang en dergelijke zaken moeten nog verder worden uitgezocht. Dan zal er wellicht ook bekeken worden wat de redenen zijn dat dit is gebeurd, zonder dat dit wordt goedgepraat. Is er, naast individuele leraren die over de schreef zijn gegaan, ook sprake van iets in de cultuur wat er wellicht aan heeft bijgedragen? Dat kan in iedere organisatie zo zijn. Ik wil me echter verre houden van het beeld dat er in het onderwijs sprake is van een afdekcultuur en dat misstanden niet aan het licht mogen komen of met een deken worden afgedekt. Laat ik voor het voortgezet onderwijs spreken; we hebben net een examenperiode achter de rug en ook daar zijn wel eens incidenten, maar als ik dan zie hoe secuur scholen met procedures omgaan, vooral ook in het belang van hun leerlingen omdat ze zien dat ze anders hun studenten duperen, dan vind ik dat we die scholen tekortdoen door te zeggen dat het allemaal niet in de haak zou zijn. 

Naar boven