6 Landbouw- en Visserijraad

Aan de orde is het VAO Landbouw- en Visserijraad (AO d.d. 29/03). 

De voorzitter:

Ik heet de staatssecretaris van Economische Zaken van harte welkom. De spreektijden zijn twee minuten, inclusief het indienen van moties. Ik geef het woord aan mevrouw Ouwehand. 

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Voorzitter. De moties. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat de slacht het meest stressvolle moment is in het leven van een "productiedier" en dat de wet stelt dat het lijden van dieren voorafgaand en gedurende de slacht tot het minimum moet worden beperkt; 

constaterende dat het kabinet inzet op cameratoezicht in slachthuizen en stelt dat de vleessector niets te verbergen heeft; 

constaterende dat de privacy van medewerkers van of toezichthouders in het slachthuis geborgd kan worden door het aanscherpen van de nu al geldende kledingvoorschriften, waardoor mensen — als ze al in beeld komen — onherkenbaar zullen zijn; 

verzoekt de regering, in te zetten op cameratoezicht in alle Nederlandse slachthuizen en verplichting daartoe niet uit te sluiten, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Ouwehand. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 997 (21501-32). 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat het kabinet inzet op cameratoezicht in slachthuizen en stelt dat de vleessector niets te verbergen heeft; 

verzoekt de regering, in te zetten op livestreams van het gehele slachtproces en deze livestreams voor het publiek toegankelijk te maken, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Ouwehand. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 998 (21501-32). 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat Frankrijk overgaat tot verplicht cameratoezicht in slachthuizen; 

verzoekt de regering, zich in te zetten voor cameratoezicht in alle Europese slachthuizen, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Ouwehand. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 999 (21501-32). 

Hoeveel moties hebt u nog? 

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Nog één, voorzitter. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat het kabinet inzet op cameratoezicht in slachthuizen en stelt dat de vleessector niets te verbergen heeft; 

verzoekt de regering, de mogelijkheden in kaart te brengen van cameratoezicht op andere onderdelen van de vleesindustrie, zoals veetransport en -houderij, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Ouwehand. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 1000 (21501-32). 

De heer Grashoff (GroenLinks):

Voorzitter. Ik wil één motie indienen en één vraag stellen aan de staatssecretaris. Ik zal beginnen met de motie. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

van mening dat voor goede democratische controle het essentieel is dat alle informatie over het middel glyfosaat openbaar moet zijn en dat wetenschappers volledige inzage moeten kunnen krijgen in de onderzoeken, onderliggende studies en data; 

verzoekt de regering, zich in Europees verband in te spannen om alle onderzoeken over glyfosaat, de onderliggende studies en data volledig openbaar te maken, en de Kamer over de uitkomsten van die inspanningen te rapporteren, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Grashoff. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 1001 (21501-32). 

De heer Grashoff (GroenLinks):

Ook op nationaal niveau is op verschillende momenten een forse discussie gevoerd over het middel glyfosaat en het terugdringen van onnodig gebruik van glyfosaat. Wij hebben daarbij een belangrijk resultaat geboekt, maar intussen zijn we het spoor een beetje bijster. Er is een verbod op het gebruik door gemeenten van glyfosaat op verhardingen, maar op dit moment is onduidelijk hoe het nu staat met het voorgenomen initiatief van deze staatssecretaris en zijn collega van I en M inzake plantsoenen, tuinen, parken, begraafplaatsen en sportterreinen. Ik vraag de staatssecretaris of hij bereid is om in samenwerking met zijn collega van I en M in een brief aan de Kamer de precieze situatie te duiden: hoe staat het nu met de verschillende initiatieven die in de afgelopen twee jaar in dezen de revue zijn gepasseerd? 

De heer Dijkgraaf (SGP):

Mevrouw de voorzitter. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat nog overleg plaatsvindt over de aanpassing van de eisen voor ecologische aandachtsgebieden; 

constaterende dat verschillende lidstaten zich verzetten tegen het verbod op gebruik van gewasbeschermingsmiddelen bij eiwitrijke gewassen; 

overwegende dat een verbod op gewasbeschermingsmiddelen bij eiwitrijke gewassen en vanggewassen ter bestrijding van aaltjes ook negatieve milieueffecten heeft; 

verzoekt de regering, zich te verzetten tegen het verbod op gewasbeschermingsmiddelen in ecologische aandachtsgebieden met eiwitrijke gewassen en vanggewassen ter bestrijding van aaltjes, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Dijkgraaf, Geurts en Dik-Faber. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 1002 (21501-32). 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

verzoekt de regering, ervoor te zorgen dat minder koeien naar de slacht afgevoerd moeten worden door een tender- of stoppersregeling in te voeren voor varkensbedrijven die willen stoppen, maar dat niet kunnen, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Dijkgraaf. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 1003 (21501-32). 

De heer Geurts (CDA):

Voorzitter. Ik heb twee moties. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat de motie-Geurts c.s. (29664, nr. 165) niet wordt uitgevoerd, ondanks de afspraken over de controle van de handelsnormen door de NVWA bij de opheffing van het productschap; 

verzoekt de regering, in overleg met en met instemming van de visserijsector te komen tot een plan voor de controle op handelsnormen, en in afwachting van overeenstemming de huidige controle door de NVWA voort te zetten, of de sector voor de uitvoering van deze taken een gelijke financiering beschikbaar te stellen als het geval was voor de NVWA, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Geurts, Dijkgraaf en Bruins. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 1004 (21501-32). 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende het amendement-Geurts c.s. (34532, nr. 85) en de aangenomen motie-Dik-Faber c.s. (21501-32, nr. 983); 

overwegende dat de staatssecretaris bij de behandeling van de wet invoering van een stelsel van fosfaatrechten aangaf bereid te zijn met de sector te overleggen over de vraag of in het pakket rekening gehouden kan worden met de uitkomsten van dit debat en dus ook met de stemmingen over de amendementen; 

verzoekt de regering, de knelgevallenregeling van het fosfaatrechtenstelsel ook te laten gelden voor het fosfaatreductieplan 2017 en zo snel mogelijk daar duidelijkheid over te geven, uiterlijk 1 juni 2017, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Geurts, Dijkgraaf en Dik-Faber. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 1005 (21501-32). 

Ik constateer dat mevrouw Lodders afziet van haar inbreng. In dat geval is nu het woord aan de heer Futselaar van de SP. 

De heer Futselaar (SP):

Voorzitter. Ik dien één motie in. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat de Europese Commissie in haar zogenaamde Omnibusverordening voorstelt het nu bestaande subsidiemaximum voor directe inkomenssteun aan jonge landbouwers van meer dan 90 hectare te schrappen; 

overwegende dat de Europese Rekenkamer in haar opinie over de zogenaamde Omnibusverordening expliciet adviseert het genoemde subsidiemaximum te handhaven; 

overwegende dat 90 hectare beduidend veel groter is dan het gemiddelde Nederlandse landbouwbedrijf; 

van mening dat een bedrijf van meer dan 90 hectare een dusdanige omvang heeft dat er geen noodzaak meer zou moeten zijn voor overgangssteun en inkomenssteun en dat dit daarmee een onwenselijk gebruik van (Europese) belastinggelden is; 

van mening dat, aangezien het steunbedrag per hectare voor jonge landbouwers daalt als er meer aanvragen worden gedaan, het risico bestaat dat jonge landbouwers in familiebedrijven in Nederland en andere Europese landen minder steun krijgen ten koste van megabedrijven; 

spreekt uit dat het kabinet in de onderhandelingen in de Landbouw- en Visserijraad en de Ecofin-Raad over de Omnibusverordening inzet op het handhaven van het bestaande subsidiemaximum van 90 hectare voor inkomenssteun aan jonge landbouwers, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Futselaar. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 1006 (21501-32). 

Mevrouw Lodders (VVD):

Ik reageer nu met enige schroom op de heer Futselaar, want volgens mij is dit niet formeel zijn maidenspeech, maar het is wel de eerste keer dat de heer Futselaar een motie indient. Met uw goedvinden, voorzitter, stel ik hem een vraag over het proces. Is de heer Futselaar het met mij eens dat de staatssecretaris straks even heel goed moet ingaan op de procedure? Die Omnibusverordening is volgens mij namelijk al in de afgelopen Landbouw- en Visserijraad aan de orde geweest. Is het dan überhaupt mogelijk om deze motie uit te voeren? Is er nog ruimte voor onderhandelingen en inbrengen uit Nederland? Sorry hiervoor, voorzitter. 

De heer Futselaar (SP):

Volgens mij heeft in de afgelopen Landbouw- en Visserijraad een eerste gedachtewisseling plaatsgevonden en is het besluitvormingsproces binnen de Landbouw- en Visserijraad en Ecofin nog gaande, dus kan Nederland gewoon een helder standpunt daarover innemen. 

De voorzitter:

Wij wachten nu nog op de verspreiding van de laatste motie. Daarna zal de staatssecretaris volgens mij direct kunnen antwoorden. 

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst. 

Van Dam:

Voorzitter. Ik dank de Kamer voor de gestelde vragen en de ingediende moties. Ik zal de moties een voor een afgaan. Tussendoor heb ik nog één vraag van de heer Grashoff. 

Ik begin met de vier moties van mevrouw Ouwehand. Daarin komt steeds dezelfde constatering terug, namelijk dat het kabinet inzet op cameratoezicht in slachthuizen — dat is juist — en stelt dat de vleessector niets te verbergen heeft. Dat is echter niet de exacte formulering die ik gebruikt heb in het vragenuur. Zo heb ik het niet gezegd. Als ik het me goed herinner, heb ik gezegd dat ik ervan uitga dat men niets te verbergen heeft en dat men dat ook kan laten zien door mee te werken aan cameratoezicht. Met die kanttekening wil ik de eerste motie van mevrouw Ouwehand, de motie op stuk nr. 997, overnemen. Die is namelijk geheel in lijn met wat ik in het vragenuur heb toegezegd. 

Mevrouw Lodders (VVD):

Voorzitter, wij willen er graag over stemmen. 

De voorzitter:

Oké. 

Van Dam:

De motie op stuk nr. 997 is dus conform mijn inzet, namelijk om het een en ander met de Nederlandse slachthuizen te bespreken en daarover terug te koppelen. Ik sluit niets uit, maar ik heb eerder gezegd dat een verplichting tot cameratoezicht de nodige haken en ogen kent. Ik heb die echter niet uitgesloten. 

In de motie op stuk nr. 998 vraagt mevrouw Ouwehand om livestreams van het hele proces. Dat is niet mijn inzet. Mijn inzet is om eerst te komen tot camera's in alle slachthuizen en om de camerabeelden ter beschikking te stellen aan de NVWA. Inzetten op livestreams vind ik in ieder geval op dit moment een stap te ver, dus ontraad ik de motie. 

In de motie op stuk nr. 999 vraagt mevrouw Ouwehand om in te zetten om cameratoezicht in alle Europese slachthuizen. Ik laat door de ambtenaren uitzoeken of en op welke wijze in het buitenland cameratoezicht wordt uitgeoefend door toezichthouders. Ik zal de Kamer op basis daarvan informeren. Ik neem daarin de vraag mee of het nuttig is om daarover Europees verder te spreken. Ik vind de motie daarom nu prematuur. Ik hoop dat mevrouw Ouwehand kan leven met mijn toezegging. Als zij de motie in stemming brengt, ontraad ik om de motie nu aan te nemen. 

In de motie op stuk nr. 1000 wordt verzocht, in te zetten op cameratoezicht op andere onderdelen van de vleesindustrie, zoals veetransport en -houderij. Dat acht ik op dit moment niet proportioneel. Dan heb je het echt over een heel andere orde dan wanneer we het hebben over de slachthuizen. In dit stadium wens ik me daartoe te beperken. Daarom ontraad ik de motie. Ik ben best bereid om voor de toekomst de wenselijkheden en mogelijkheden van de inzet van cameratoezicht in andere delen van de vleesketen te onderzoeken. Het is echter een stap te ver om daar nu op in te zetten. 

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Ik denk nog even na over het wel of niet aanhouden van de motie op stuk nr. 999. Ik zal de precieze uitspraak van het kabinet over de vleessector die niets te verbergen heeft, aanpassen in de moties waar dat van toepassing is. 

De voorzitter:

Dank u wel. 

Van Dam:

Ik kom bij de motie-Grashoff op stuk nr. 1001, waarin de regering verzocht wordt om zich in Europees verband in te spannen om alle onderzoeken over glyfosaat, de onderliggende studies en data volledig openbaar te maken, en de Kamer over de uitkomsten van de inspanningen te rapporteren. Dit is ondersteuning van beleid. De onderzoeken en de onderliggende studies worden in principe openbaar. De heer Grashoff vraagt om alle data volledig openbaar te maken. Dat is mijn inzet. Daarom laat ik het oordeel over deze motie aan de Kamer. Ik zeg er nogmaals bij dat ook de beoordeling van bijvoorbeeld EFSA en ECHA en die van de rapporterende lidstaten nu ook al openbaar zijn en dat er dus al heel veel is wat geraadpleegd kan worden. 

De heer Grashoff heeft gevraagd hoe het nu staat met alle initiatieven over glyfosaat van zowel de staatssecretaris van I en M als mij. Volgens mij bent u als Kamer met meerdere brieven al vrij uitvoerig geïnformeerd over alle initiatieven, besluiten en voorgenomen besluiten. Wat nu actueel is, is het Europese proces ten aanzien van een mogelijke hernieuwing van de goedkeuring van de stof glyfosaat. Ook daarover bent u al geïnformeerd, maar als de heer Grashoff er behoefte aan heeft om dat allemaal nog eens op een rij te krijgen, dan ben ik best bereid om op zijn verzoek in te gaan en dat nog een keer op een rij te zetten in een brief. Die bevat dan geen nieuwe informatie ten opzichte van wat de Kamer al heeft aan informatie. 

De heer Grashoff (GroenLinks):

Het gaat om zeer verschillende initiatieven, waarvan sommige de Kamer wel van iets op de hoogte stelden, maar dat is dan wel al een behoorlijke tijd geleden. Dan vraag je je ook af hoe de voortgang daarop is. 

Van Dam:

Ja, dan zullen we voldoen aan het verzoek van de heer Grashoff. 

De motie op stuk nr. 1002 van de heer Dijkgraaf verzoekt de regering om zich te verzetten tegen het verbod op gewasbeschermingsmiddelen in ecologische aandachtsgebieden met eiwitrijke gewassen en vanggewassen ter bestrijding van aaltjes. Die motie is echt mosterd na de maaltijd, want dit is bij herhaling al aan de orde geweest in overleggen die we met elkaar hebben gehad. Ik heb daarin aangegeven dat ik de plannen van de Europese Commissie op dat punt steun. Dat hebben we dus ook maandag ingebracht in de Raad en ook al in eerdere besprekingen in de Raad. Deze motie is niet meer uitvoerbaar, omdat de discussie hierover al is geweest. Ik steun dus ook het verbod dat de Europese Commissie wil invoeren. Dat was tevens met steun van deze Kamer. 

De heer Dijkgraaf (SGP):

Er is nog geen besluit genomen, dus is de discussie niet afgerond. Dit is nou precies de reden waarom we deze motie indienen. Ik ga geen moties indienen die zeggen "wat de staatssecretaris doet, is goed", want dat zijn overbodige moties. Deze motie roept het kabinet op om iets anders te doen dan het tot nu toe gedaan heeft. Dus ik mag aannemen dat de motie zwaar ontraden wordt en dan zullen we zien hoe erover gestemd wordt. 

Van Dam:

Nee, dit is echt mosterd na de maaltijd, want dit is al twee keer aan de orde geweest in de Landbouw- en Visserijraad. Tot twee keer toe heb ik ook met steun van deze Kamer het verbod van de Europese Commissie gesteund. Het is niet mogelijk om daar nog op terug te komen. 

De heer Dijkgraaf (SGP):

Nogmaals, het besluit is helemaal nog niet genomen. Het proces loopt. Die steun van deze Kamer is nooit uitgesproken. Ik ken geen motie die zegt: dit is allemaal prima. We hebben onze kritische vraagtekens geplaatst, ook vorige week. Dat wist de staatssecretaris en dat werd ook breed gedeeld. Dus hij had dit ook aan kunnen zien komen. Volgens mij is het glashelder: de motie ligt er, er wordt over gestemd en als die aangenomen wordt, wordt die uitgevoerd en anders niet. 

Van Dam:

Nee, dan is die niet uitvoerbaar. Dus ontraad ik deze motie. 

De heer Dijkgraaf (SGP):

Daar zullen we dan t.z.t. op de gebruikelijke manier op terugkomen. 

Van Dam:

Dan kom ik op de motie op stuk nr. 1003, die betrekking heeft op de fosfaatreductie. Daarin wordt de regering verzocht een tender- of stoppersregeling in te voeren voor varkensbedrijven die willen stoppen. Ik moet die motie ontraden. De varkenssector zelf zet juist in op vitalisering en heeft ook rekening gehouden met bedrijven die willen stoppen en wil de ruimte die dat oplevert benutten voor bedrijven die wel een ontwikkeling kunnen doormaken. De overschrijding van het fosfaatplafond wordt echt veroorzaakt door de groei van de melkveehouderij. Dus moet ook daar de fosfaatreductie worden gerealiseerd. We hebben in deze Kamer eerder met elkaar gesproken over het betrekken van de varkenshouderij daarbij en daar was toen vanuit de Kamer niet veel steun voor. Ik ontraad deze motie. 

Dan kom ik op de motie op stuk nr. 1004, over de handelsnormen. In die motie wordt de regering verzocht om in overleg met en met instemming van de visserijsector te komen tot een plan voor de controle op handelsnormen. We hebben daar vaker met elkaar over gesproken. Dat overleg loopt. Dat weten de indieners ook. We zijn uitgebreid in overleg met de visserijsector over de wijze van overdracht van de controle op handelsnormen. Daar is al een plan van aanpak voor opgesteld en dat heb ik medegefinancierd. Daarnaast heb ik de NVWA gevraagd om expertise ter beschikking te stellen. Waar ik echter niet in mee kan gaan, is de frase in het dictum "met instemming van de visserijsector". Tot nu toe verloopt het allemaal nog steeds constructief. Ik heb eerder gezegd dat we de huidige controle door de NVWA niet kunnen voortzetten. Zoals de motie nu is geformuleerd, moet ik haar dus ontraden. Dit hebben we eerder uitgebreid met elkaar besproken. 

In de motie op stuk nr. 1005 wordt de regering verzocht om de knelgevallenregeling van het fosfaatrechtenstelsel ook te laten gelden voor het fosfaatreductieplan 2017 en daar zo snel mogelijk duidelijkheid over te geven. Het is onvermijdelijk dat er verschil is tussen de situatie in de fosfaatreductieregeling voor 2017 en het fosfaatrechtenstelsel dat in 2018 in werking treedt. In de Kamer is de zorg uitgesproken dat bedrijven in 2017 een reductieopgave hebben, als gevolg waarvan zij melkvee moeten afstoten, terwijl zij vervolgens in 2018 toch fosfaatrechten voor deze dieren krijgen. In het AO gaven Kamerleden aan hiervan concrete voorbeelden te hebben. Ik heb gezegd: als jullie concrete voorbeelden aanleveren, ben ik bereid om daar in een brief nader op in te gaan en helderheid over te verschaffen. Tot nu toe heb ik die voorbeelden echter niet ontvangen. We hebben voor de fosfaatreductieregeling 2017 exact aangesloten bij wat nu in het wetsvoorstel over fosfaatrechten is bepaald voor knelgevallen. De suggestie dat er een verschil zit in de regelingen klopt dus niet. De knelgevallenregeling die in de regeling voor dit jaar zit, komt overeen met de knelgevallenregeling voor 2018. 

Waar wel verschil zou kunnen ontstaan, is op het volgende punt. De Kamer heeft een amendement (34532, nr. 85) aangenomen om te komen tot een adviescommissie knelgevallen fosfaatrechtenstelsel, die gaat adviseren over een eventuele uitbreiding van de knelgevallenvoorziening en dus extra categorieën gaat opnemen in die voorziening. Deze commissie gaat zeer binnenkort aan de slag. De beoordeling of een bedrijf in het kader van het fosfaatrechtenstelsel als knelgeval wordt aangemerkt, is dus afhankelijk van het advies dat deze commissie geeft en kan pas plaatsvinden nadat de Fosfaatwet zelf definitief in werking is getreden, dus pas na 1 januari 2018. Die categorie kan dus niet verwerkt worden in de regeling voor dit jaar. Daarom moet ik deze motie ontraden. 

De heer Geurts (CDA):

Ik zal niet proberen het debat over te doen, ook niet dat van december, maar ik wil toch een nuance aanbrengen in hetgeen de staatssecretaris aangeeft. Het amendement van mijn hand dat in december is ingediend, gaat over de knelgevallencommissie. Als je goed leest, zie je dat bij de toelichting onomkeerbare financieringsverplichtingen als voorbeeld staan. Daarmee is in het pakket van 2017 helemaal geen rekening gehouden. Dat de staatssecretaris dit allemaal een-op-een bij elkaar heeft geveegd, klopt dus niet. 

De voorzitter:

Een korte reactie graag. 

Van Dam:

Ik weet niet of ik de heer Geurts helemaal goed begrijp. We hebben de regeling die in de wet ter introductie van het fosfaatrechtenstelsel is opgenomen — daarbij gaat het bijvoorbeeld om gevallen van ziekte in de familie, waardoor men tijdelijk een kleinere veestapel had op het bedrijf — overgenomen in de regeling voor dit jaar. 

De voorzitter:

De volgende motie is die op stuk nr. 1006. 

Van Dam:

Ik kom bij de motie op stuk nr. 1006. Strikt genomen is het formele proces over de Omnibusverordening nog niet afgerond, maar de besprekingen in het kader van de Landbouw- en Visserijraad hebben afgelopen maandag plaatsgevonden. Het gaat bij de grens van 90 hectare om een top-up op de directe betalingen voor jonge boeren. Als je de grens van 90 hectare opheft, leidt dat tot minder steun voor jonge boeren per hectare. Maar jonge boeren krijgen ook de reguliere betalingen. Ik vind het loslaten niet nodig. De Raad heeft dat ook niet overgenomen. Ik ontraad dus de motie. 

De heer Futselaar (SP):

Ik ben enigszins in verwarring. De staatssecretaris zegt dat hij het loslaten niet nodig vindt. Daarbij gaat het om het loslaten van het maximum. Het voorstel van de Europese Commissie, waar ik graag vanaf wil, is juist om dat maximum wel los te laten. De staatssecretaris heeft in het AO gezegd dat hij geen bezwaar heeft tegen het oorspronkelijke voorstel van de Commissie. Ik ben nu dus redelijk in verwarring over het precieze standpunt van Nederland in dezen. 

Van Dam:

Het voorstel dat de Commissie heeft gedaan, is niet het voorstel dat op de agenda van de Raad stond. Het voorzitterschap van de Raad had dat namelijk niet overgenomen. Men had dat dus niet op tafel gelegd. Als het de heer Futselaar helpt, wil ik het wel even precies uiteenzetten in een kort briefje voorafgaand aan de stemmingen. Ik denk dat dat de zaak vereenvoudigt. 

De beraadslaging wordt gesloten. 

De voorzitter:

Dank u wel. Hiermee zijn wij aan het eind gekomen van het VAO. Over de ingediende moties zullen we volgende week dinsdag stemmen. 

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst. 

Naar boven