6 Stresstest derivaten woningcorporaties

Aan de orde is het VSO Rapportage van de Autoriteit woningcorporaties (Aw) over de stresstest derivaten woningcorporaties (29453, nr. 429). 

De voorzitter:

Ik heet de minister van harte welkom. Ik geef de heer Ronnes namens het CDA het woord. 

De heer Ronnes (CDA):

Voorzitter. We kunnen er niet omheen: de ontwikkeling van de waarde van de derivatenportefeuille heeft nog steeds potentieel substantiële impact op de financiële positie van en de risico's voor woningcorporaties. De minister geeft in zijn reactie aan dat de totale liquiditeitsbuffer van de gezamenlijke corporaties met 2,3 miljard derhalve vooralsnog groot genoeg zal zijn, maar dat deze met het oog op de breekclausule in 2018 en latere jaren waarschijnlijk moet toenemen. Maar met hoeveel en met welk risico voor de corporatiesector is onvoldoende inzichtelijk. Zoals eerder gezegd hebben de betreffende corporaties hiervoor breekplannen ingediend of zijn zij daarmee bezig, maar het meerjarig overzicht is nog niet duidelijk, en daarmee de risico's op lange termijn ook niet. Vandaar dat ik de volgende motie indien. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat langetermijneffecten voor de liquiditeitsbuffer van de gezamenlijke corporaties nog onvoldoende inzichtelijk zijn; 

overwegende dat duidelijk moet zijn welk financieel risico op termijn door corporaties nog gelopen wordt; 

verzoekt de regering, de langetermijneffecten voor de liquiditeitsbuffer van de gezamenlijke corporaties voor 1 juli 2017 aan de Kamer te rapporteren, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Ronnes. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 435 (29453). 

De voorzitter:

De motie wordt gekopieerd. Ik zie dat de minister direct kan reageren. 

Minister Blok:

Voorzitter. De heer Ronnes verzoekt in zijn motie op stuk nr. 435 om de langetermijneffecten voor de liquiditeitsbuffer van de gezamenlijke corporaties voor 1 juli aan de Kamer te rapporteren. Dat betekent dat wij op basis van aannames over de renteontwikkeling een inschatting maken van de liquiditeitsbuffer die op dat moment nodig zou zijn. De rente zelf kan ik natuurlijk niet voorspellen; ik kan alleen maar inschatten welke buffer bij welke rente zou horen. Zo'n overzicht kunnen wij verstrekken. Ik laat het oordeel over de motie dus graag aan de Kamer. 

De beraadslaging wordt gesloten. 

De voorzitter:

Over de ingediende motie zullen we volgende week dinsdag stemmen. 

De vergadering wordt van 13.05 uur tot 13.11 uur geschorst. 

Naar boven