7 Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Ik stel voor, toe te voegen aan de agenda van de Kamer: 

  • -het wetsvoorstel Wijziging van de Financiële-verhoudingswet in verband met een vereenvoudiging van het verdeelmodel van het provinciefonds (34568); 

  • -het wetsvoorstel Regels voor het kunnen verlenen van verplichte zorg aan een persoon met een psychische stoornis (Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg) (32399); 

  • -het wetsvoorstel Wijziging jaarverslag en slotwet Ministerie van Financiën en Nationale Schuld 2015 (wijziging samenhangende met enkele correcties) (34599). 

Ik stel voor, bij het debat over belastingontwijking aanstaande donderdag een spreektijd van vijf minuten te hanteren. 

Op verzoek van de leden Keijzer en Potters stel ik voor, hun motie op stuk nr. 51 (34550-XVI) opnieuw aan te houden. 

Op verzoek van de SP-fractie benoem ik in de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport de leden Van Nispen en Van Raak tot plaatsvervangend lid in plaats van de leden Kooiman en Siderius. Ik feliciteer de aanwezige leden van harte met hun benoeming. 

Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten. 

De voorzitter:

Voordat ik het woord geef aan mevrouw Belhaj, stel ik voor om ermee akkoord te gaan dat aan het eind van deze regeling het lid Jasper van Dijk het woord krijgt om een verzoek te doen over de agenda van morgenochtend. Zulks ter vermijding van een extra regeling van werkzaamheden. Ik zie instemmend geknik. Dat zie ik graag. Dan gaat dat gebeuren. 

Het woord is aan mevrouw Belhaj namens de fractie van D66. 

Mevrouw Belhaj (D66):

Voorzitter. Ik hoopte eigenlijk op een goed begin van het nieuwe jaar, maar we zijn een beetje geschrokken van en enorm teleurgesteld over een kop die de NOS bracht naar aanleiding van een interview met Jos Nijhuis in het FD, namelijk "Schiphol: veiligheid in gevaar door tekort aan marechaussees". 

D66 wilde volgens mij precies een jaar geleden een soortgelijk debat voeren met het kabinet over dit onderwerp. De suggestie blijft dat het allemaal op orde is. In het recente artikel wordt echter geconstateerd dat er evengoed een structureel tekort is en dat er eigenlijk nog 400 tot 500 marechaussees nodig zijn om niet alleen de veiligheid van iedereen te waarborgen, maar ook om te voorkomen dat er enorme drama's gaan ontstaan richting de zomervakantie met enorme rijen als consequentie. 

Mijn verzoek is dus, ook aan mijn collega's, om nog voor 15 maart hierover een debat te voeren. Voor het kerstreces was de suggestie immers iets anders. Wij zien nu toch een noodzaak om dit voor 15 maart te doen. 

De heer Van Raak (SP):

De regering zegt dat er voldoende marechaussee is. Wij merken telkens dat dat niet zo is, ook vanuit de praktijk. Vandaar van harte steun voor het debat. 

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Steun voor het debat. We hebben hier verschillende keren over gesproken. Iedere keer wordt het ontkend en nu horen we toch weer dit soort geluiden. Dat vraagt om een debat. 

Mevrouw Helder (PVV):

Steun voor het verzoek. 

De heer Öztürk (Groep Kuzu/Öztürk):

De veiligheid van Schiphol is heel belangrijk. Meer marechaussees, daar zijn wij voor. Er zijn echter ook heel veel klachten van ondernemers die naar Nederland komen om te ondernemen dat marechaussees hen te lang laten wachten en ook niet goed bejegenen. Ik zou in het debat dit stukje willen meenemen. 

De heer Monasch (Monasch):

Op zich altijd steun, maar ik wil wel eerst in een brief uitgelegd hebben hoe groot de wachttijden zijn die veroorzaakt worden door de vliegtuigmaatschappijen — die zijn namelijk vele malen langer — en de wachttijden bij de screening door Schiphol zelf. Het is heel makkelijk om het op de marechaussee af te schuiven. Ik krijg graag een tijdsindeling: hoeveel tijd is de reiziger kwijt bij het inchecken bij de vliegtuigmaatschappij en hoeveel tijd is hij kwijt bij Schiphol? Ook die mensen moeten hun verantwoordelijkheid nemen. Iedereen die een keer op Schiphol is geweest, weet dat daar de wachttijden het langst zijn en die bij de marechaussee vaak het kortst. 

De voorzitter:

Even scherp: dus steun, niet dan nadat een brief is ontvangen met de inhoud zoals u die wenst? 

De heer Monasch (Monasch):

Ja, een brief met een toelichting op de tijdspanne die reizigers kwijt zijn om bij hun vliegtuig aan te komen. 

Mevrouw Tellegen (VVD):

Het is een belangrijk onderwerp. Ik denk dat we daar snel over moeten spreken. Voor mij is het onderwerp screening breed. Het is ook het onderwerp van het debat dat we vanavond zouden voeren. Ik lees dat er om uitstel zal worden gevraagd van het debat over screening. Ik zou het graag bij dat debat willen betrekken en dus geen apart debat willen voeren. 

De voorzitter:

U stelt dus concreet voor om twee debatten samen te voegen. Dat is een ander voorstel dan wat mevrouw Belhaj doet, tenzij u het er straks samen over eens wordt. Dat zien we dan zo. 

De heer Marcouch (PvdA):

Ik ben even een beetje in de war. We hebben de capaciteit van de marechaussee uitvoerig besproken bij de begroting. D66 heeft daar een motie ingediend waarin aan het kabinet wordt gevraagd om aan te geven hoe de capaciteit zich in de toekomst gaat ontwikkelen. Nu vraagt zij los van die motie een debat aan. Ik wil graag een debat, maar niet voordat we een reactie hebben op de motie die wij met zijn allen hebben gesteund bij de begroting. Die gaat namelijk over het onderwerp capaciteit, ook op Schiphol. Anders voeren we een debat over een motie waarop we nog geen reactie hebben gekregen van het kabinet. Als dat op die manier kan, steun ik het debat. 

De voorzitter:

Dat is een vraag aan wie? 

Mevrouw Belhaj (D66):

Ik vind wel dat het kabinet een toezegging moet doen en dus een brief moet sturen, maar ... 

De heer Marcouch (PvdA):

Er is een motie ingediend door D66. Die is nog niet uitgewerkt, maar nu wil D66 los van die motie een debat. Als de uitwerking ... 

De voorzitter:

Ik snap het. Het wordt een beetje warrig op deze manier, want er komen allerlei voorstellen door elkaar. Alles gehoord hebbende, doe ik u een voorstel en dan kijk ik of u daarmee akkoord kunt gaan, mevrouw Belhaj. U hebt namelijk op dit moment geen steun voor het houden van een debat. Mevrouw Tellegen heeft voorgesteld om het debat van vanavond te combineren met het debat dat u wenst. Ik zie aankomen dat dat debat verderop in de regeling wordt verzet, maar binnen afzienbare tijd gevoerd wordt. Als u daarmee kunt leven, zijn we er op die manier uit. 

Mevrouw Belhaj (D66):

Dat kan ik niet overzien. Ik kan niet spreken voor mijn overige collega's wat de consequenties daarvan zijn en of ze ... 

De voorzitter:

Maar wat u betreft? 

Mevrouw Belhaj (D66):

Dat kan ik nu niet zo aangeven. 

De voorzitter:

Maar dan moet ik vaststellen dat u op dit moment voor het debat dat u wenst geen meerderheid hebt. Ik zal het plaatsen op de lijst van dertigledendebatten. Misschien moeten we de rest van de regeling even afwachten. 

Mevrouw Belhaj (D66):

Mijn interpretatie van de woorden van de PvdA is iets anders. De PvdA zegt volgens mij: we zouden eerst een brief moeten hebben voordat we het debat voeren en het debat is noodzakelijk. Wellicht kan de PvdA dat dus nog een keer wat helderder aangeven. 

De voorzitter:

Ik heb echt goed opgelet. Ik probeer niet partijdig te zijn, maar dat heb ik de heer Marcouch niet horen zeggen. Mijnheer Marcouch, u wordt gevraagd om toe te lichten of het al dan niet klopt dat u zou hebben gezegd dat u het debat steunt mits die brief er is, met een reactie op de motie zoals ingediend bij de begrotingsbehandeling. 

De heer Marcouch (PvdA):

Ik heb gezegd dat ik dit een warrig verzoek vind, omdat we bij de begrotingsbehandeling een motie van D66 hebben gesteund waarin gevraagd wordt om naar de toekomst te kijken en de Kamer te informeren over de capaciteit die nodig is en hoe die geregeld gaat worden. 

De voorzitter:

Excuus: de vraag is of u wel of niet de aanvraag voor het debat steunt. 

De heer Marcouch (PvdA):

Ik steun het debat zo niet, maar wel het verzoek om inzicht te geven in hoe die motie, die wij gesteund hebben bij de begrotingsbehandeling, wordt uitgewerkt. 

De voorzitter:

Dat is duidelijk. Het stenografisch verslag wordt ook doorgestuurd naar het kabinet. U hebt op dit moment geen steun voor uw debataanvraag, mevrouw Belhaj. Ik zal het doen plaatsen op de lijst van dertigledendebatten. Wellicht komt er verderop in de regeling toch nog ruimte als andere verzoeken worden behandeld. 

Ik geef het woord aan mevrouw Leijten namens de SP. 

Mevrouw Leijten (SP):

Voorzitter. Met het manifest van Hugo Borst en Carin Gaemers is er veel op de agenda gezet wat betreft de ouderenzorg. Er is inmiddels een kwaliteitskader van kracht. Hoe dat precies gehandhaafd wordt, is niet duidelijk. Wel is duidelijk dat er per direct 100 miljoen beschikbaar is voor extra personeel. Hoe die ingezet gaat worden en waar dat precies vandaan komt, is ook niet helemaal duidelijk. Het lijkt mij goed om gezien de Kamerbreed aangenomen motie en het debat dat we hier afgelopen jaar zeer intensief over voerden, en de jaren daarvoor natuurlijk ook, hierover op korte termijn een debat te voeren in de Kamer. 

Mevrouw Agema (PVV):

ActiZ, de brancheorganisatie, becijferde naar aanleiding van onderzoek van het Zorginstituut dat er 1,5 tot 2 miljard nodig is om op korte termijn de personeelstekorten tijdens piektijden in de zorg op te lossen. De staatssecretaris komt met 100 miljoen, en met deze fooi gaat hij nog op campagnetour ook! Dus van harte steun. 

De voorzitter:

Het debat is nog niet begonnnen. Het gaat om de aanvraag voor het debat. 

Mevrouw Agema (PVV):

Dan weet iedereen ook meteen waar het over gaat, voorzitter. U liet zojuist mijn collega's allemaal even hun woordje doen. 

De voorzitter:

Niet dat calimerogezeur iedere keer. 

Mevrouw Agema (PVV):

Van harte steun dus. Ik zou dit debat heel graag deze week of volgende week willen voeren. 

Mevrouw Pia Dijkstra (D66):

Geen steun, want op 8 februari is er een algemeen overleg over de verpleeghuiszorg. Daarin kan dit aan de orde komen. 

De heer Potters (VVD):

Dat we een debat willen over de ouderenzorg, was in december al bekend. Het kwaliteitskader zou namelijk per 1 januari gelden. Toen hebben we ook gezegd: laten we dat in een AO doen. Dat staat op 8 februari gepland. Wat mij betreft is dat een prima moment om dit debat te voeren. 

Mevrouw Keijzer (CDA):

We hebben met elkaar afgesproken dat we 8 februari hierover debatteren. Ik vind het een heel belangrijk onderwerp. Het is volgens mij ook de snelste manier om hierover het debat te voeren. Daarom dus geen steun voor het verzoek van mevrouw Leijten nu. Ik ga ervan uit dat we 8 februari alle punten, zoals de punten die net door mevrouw Agema aan de orde gesteld zijn, daar aan de orde zullen stellen. 

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

Wij zouden het debat wel graag willen voeren. Dat zou trouwens zelfs vandaag kunnen omdat het debat over brede welvaart niet doorgaat. De staatssecretaris is in de stad, dus het zou gewoon kunnen. Ik vind het ook extra belangrijk om dat te doen vanwege de manier waarop de staatssecretaris nu over die 100 miljoen communiceert. Eerst wordt groot in de media die 100 miljoen gecommuniceerd, maar hoe en wat en waar die vandaan komt, is niet helder. Wij zouden dit verzoek dus wel graag willen steunen. 

Mevrouw Volp (PvdA):

Geen steun. Wij hebben een algemeen overleg op 8 februari. 

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Ik heb dezelfde vragen als de vragen die door collega's zijn geuit, maar ik denk dat het toch het beste is om dit op 8 februari te bespreken. Dat is over een paar weken, op de kortst mogelijke termijn. Als wij het nu plenair gaan inplannen, moeten wij nog langer wachten. Wij voeren graag een debat maar dan op 8 februari. 

De heer Bisschop (SGP):

Dat lijkt mij een heel goede keus: combineren met het debat dat al gepland staat. 

De voorzitter:

Mevrouw Leijten, u kunt ook tellen? 

Mevrouw Leijten (SP):

Ik heb geteld, maar ik tel ook mijn zegeningen. Wij gaan er 8 februari over spreken. Om het debat zo goed mogelijk te kunnen voeren wil ik wel graag nadere informatie waar die 100 miljoen vandaan komt, hoe die wordt ingezet en waarom de staatssecretaris al een verpleeghuistour had gepland voordat hij de Kamer überhaupt had geïnformeerd over zijn plannen. Het lijkt mij relevant om dat in ieder geval voor dat debat opgehelderd te hebben. Anders verzanden wij weer in een moeras. 

De voorzitter:

Ik stuur het stenogram van deze woorden door naar het kabinet. Het staat u altijd vrij om via de procedurevergadering van uw commissie nog nadere vragen te stellen voorafgaand aan dat op 8 februari plaats te vinden debat. 

Ik geef het woord aan de heer Monasch. 

De heer Monasch (Monasch):

Voorzitter. De criminaliteit in Nederland is groter dan uit de officiële cijfers blijkt. Zo concluderen niet de eersten de besten, de politie en het Openbaar Ministerie zelf, in een vertrouwelijk rapport. Criminelen dreigen daardoor beide overheidsinstanties op onoverbrugbare achterstand te zetten. De notitie rept ook van een dreigende, onoverbrugbare achterstand van politie en OM op plegers van criminaliteit. Dat zijn de belangrijkste en zeer verontrustende conclusies in de vertrouwelijke notitie van de top van de politie en het Openbaar Ministerie. Het rapport is in het bezit van dagblad Trouw. 

Gelet op de ernst van deze rapportage wil ik het volgende verzoeken: openbaarmaking van het rapport, een brief met een reactie van het kabinet en daarna zo spoedig mogelijk een debat met het kabinet, dan wel deze week, dan wel volgende week. 

Mevrouw Helder (PVV):

Die brief en die discussienota hebben wij. Die hebben wij vanochtend kunnen lezen. Er was weer eens een treinstoring, dus ik heb ze al gelezen. Ik wil deze belangrijke materie graag bespreken in het AO Criminaliteitsbestrijding op 2 februari. 

De voorzitter:

Dus geen steun voor een apart debat. 

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Het belang rechtvaardigt een debat, maar op 2 februari hebben wij inderdaad een algemeen overleg Criminaliteitsbestrijding. Daarin kunnen wij de erfenis van de VVD bespreken: het is bar en boos, en alle cijfers laten zien dat dit beleid heeft gefaald. Ik vind het wel vervelend dat de heer Monasch nu vraagt om openbaarmaking. Dat vind ik een beetje slordig voor een politicus. 

De heer Monasch (Monasch):

Ja, excuus. 

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Wij hebben dit namelijk vorige week op instigatie van onszelf, het CDA, al via de procedurevergadering gekregen. 

De voorzitter:

Het is een kleine fractie. 

De heer Monasch (Monasch):

Daarom. 

De heer Van Nispen (SP):

Dit rapport geeft inderdaad een ontluisterend beeld. De SP wil hier heel graag snel een debat over. Nu blijkt dat de VVD-minister zich ten onrechte op de borst heeft geklopt over de misdaadcijfers, terwijl wij ook weten dat de capaciteit bij politie en Openbaar Ministerie fors onder de maat is. Er is dus alle reden om hier snel een debat over te voeren. De SP steunt dit debatverzoek. 

De voorzitter:

De heer Verhoeven van D66? Ja, ik weet wel wie u bent, maar het gaat even om de volgorde. 

De heer Verhoeven (D66):

Ik weet ook wie u bent, voorzitter! 

De voorzitter:

Dat houden wij zo. 

De heer Verhoeven (D66):

Ik steun namens D66 ook graag dit debatverzoek. Het kabinet heeft inderdaad maandenlang op fantastische cijfers lopen tamboereren. De veiligheid zou verbeterd zijn en de criminaliteit zou dalen, maar uit de cijfers van de politie en het Openbaar Ministerie die vanochtend zijn geopenbaard blijkt dat dat totaal niet het geval is. Het tegendeel is waar. Dus wij moeten hier snel over debatteren. 

De voorzitter:

En nu het antwoord op de vraag. 

De heer Verhoeven (D66):

Ik concludeer dus met datgene waar ik mee begon: van harte steun van D66 voor dit debat. 

De heer Bisschop (SGP):

Dit is een van de meest aangelegen punten van de overheidstaken: de veiligheid en bescherming van de burgers. Het verschijnsel dat in het rapport wordt gesignaleerd is op zich al veel langer bekend, maar nu is het onderbouwd en snoeihard. Ik denk dat dat op korte termijn aan de orde gesteld moet worden en dat we ook moeten bekijken welke maatregelen genomen moeten worden om dit tekort weg te werken. Maar daarvoor is volgens mij het AO van 2 februari het meest geëigende moment. 

De voorzitter:

Geen steun voor de aanvraag. 

Mevrouw Tellegen (VVD):

Voor mij geldt hetzelfde: graag bespreken tijdens het AO Criminaliteitsbestrijding op 2 februari. 

De heer Marcouch (PvdA):

Ik begrijp van collega Monasch dat hij het heel spoedig geagendeerd wil zien. Dan is 2 februari inderdaad het snelst. 

De voorzitter:

Zoals ik bij de vorige spreker ook zei: u kunt ook tellen. U hebt geen meerderheid voor uw verzoek. Daarmee vervalt het. 

De heer Monasch (Monasch):

Dank u wel. 

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Voortman. 

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

Voorzitter. Bijna de helft van de mensen met psychische problemen zegt dat goede zorg soms of nooit beschikbaar is. Ook zouden ze vaak geen hulp vragen, omdat ze de kosten vrezen. Dat blijkt uit een onderzoek dat de verschillende patiëntenorganisaties gisteren gepresenteerd hebben. Wij krijgen daarom graag een brief van de minister van VWS, om daar vervolgens een debat over te voeren. 

De voorzitter:

Even precies. U vraagt dus een debat aan, voorafgegaan door een brief. 

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

Ja. 

Mevrouw Agema (PVV):

Het kaartenhuis van praatjes van dit kabinet stort helemaal in elkaar. Alle steun. Ook wil ik met deze bewindspersonen nog spreken over hun blunders. Ik zou dit debat heel graag op korte termijn willen voeren. 

De heer De Lange (VVD):

Steun voor een brief, maar geen steun voor een debat. We hebben namelijk volgende week dinsdag een algemeen overleg waarin we dit onderwerp kunnen bespreken. 

Mevrouw Leijten (SP):

Ik wil het debat zeker steunen, maar ik denk dat het sneller is om het aankomende dinsdag te bespreken. Met het verzoek om een brief ben ik het zeer eens. Ik had deze vraag ook aangemeld als mondelinge vraag. Ik nodig ook de PVV expliciet van harte uit voor dat algemeen overleg, want de afgelopen drie jaar was zij volledig afwezig bij alle debatten die we voerden over de geestelijke gezondheidszorg. 

Mevrouw Agema (PVV):

Voorzitter, mag ik een persoonlijk feit maken? 

De voorzitter:

U mag een persoonlijk feit maken als u dat wilt, en als het een persoonlijk feit ís. 

Mevrouw Agema (PVV):

Ik was de woordvoerder niet! 

Mevrouw Leijten (SP):

Ik had het over de PVV. Ik vind het opmerkelijk dat hier wordt gesproken over "met de regering spreken over haar blunders" terwijl de PVV altijd afwezig is als zij dat normaal kan doen in de reguliere debatten over de geestelijke gezondheidszorg. 

Mevrouw Agema (PVV):

Ik geloof dat de SP niet echt op winst staat in de peilingen. 

De voorzitter:

Wij gaan door met de regeling van werkzaamheden en we laten de verkiezingsdebatten in de zaaltjes. Ik was gebleven bij mevrouw Pia Dijkstra van D66. 

Mevrouw Pia Dijkstra (D66):

Voorzitter, ik zal de verleiding weerstaan om hierop te reageren. 

De voorzitter:

Heel verstandig! 

Mevrouw Pia Dijkstra (D66):

Ik steun ook van harte de oproep om hierover met elkaar te debatteren, maar ik geef de collega's gelijk dat we dat het snelst kunnen doen in het AO Ggz van volgende week. 

Mevrouw Bruins Slot (CDA):

De uitkomsten van het onderzoek zijn inderdaad heel ernstig. Kwetsbare mensen krijgen gewoon niet de zorg die ze nodig hebben. Daarom is snel debatteren belangrijk, net als een brief van de minister. Volgende week dinsdagavond spreken we met de minister van Veiligheid en Justitie en ggz over de geestelijke gezondheidszorg, dus laten we het debat dan voeren. 

De voorzitter:

Mevrouw Volp van de PvdA. Sorry, ik sla de heer Bisschop van de SGP weer over. 

De heer Bisschop (SGP):

Nee, ik zal in dit geval de dame gewoon voor laten gaan. O, dat wil ze niet. Van harte steun voor de brief. Ik zou die brief ook willen betrekken bij de reeds geplande overleggen. 

Mevrouw Volp (PvdA):

Ik laat de heer Bisschop uiteraard altijd voorgaan. Steun voor een brief, want het zijn belangrijke constateringen, maar het overleg is al gepland. Ik denk dat dat het moment is waarop uitgebreid hierover gesproken kan worden. 

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Ik steun het verzoek om een brief en om een debat, maar de snelste manier is volgende week. Ik hoop dan ook dat de brief tijdig bij de Kamer is, zodat we daar nog goed kennis van kunnen nemen. 

De voorzitter:

Mevrouw Voortman, ik concludeer dat er geen meerderheid is voor uw verzoek. Ik zal het stenogram doorzenden, met de bedoeling dat de Kamer voorafgaand aan het reeds geplande algemeen overleg de door u beoogde brief zal ontvangen. 

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

Dat zal nog deze week moeten zijn, want het debat is dinsdag. 

De voorzitter:

Vandaar dat ik de boel zo snel mogelijk doorstuur. 

Het woord is aan de heer Voordewind. 

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Voorzitter. Iedereen heeft de beelden op televisie kunnen zien van de besneeuwde tenten. Op het Griekse vasteland zitten ongeveer 60.000 vluchtelingen vast. We hebben al gehoord over de eerste slachtoffers. Op de Griekse eilanden zitten ook ongeveer 6.000 mensen in de sneeuw. Daarom lijkt het mij goed als deze Kamer daarover van gedachten wisselt met de minister voor Ontwikkelingssamenwerking, maar ook met de staatssecretaris van V en J. Voorafgaand aan het debat zou ik graag een brief willen hebben. 

De heer Rutte (VVD):

Ik vervang de heer Taverne, die verhinderd is. De VVD wil het hier graag over hebben, maar vindt dat dat heel goed kan tijdens het algemeen overleg over noodhulp op 31 januari. 

De voorzitter:

Geen steun voor een debat. 

De heer Sjoerdsma (D66):

Van harte steun voor het debat en ook graag op korte termijn, omdat deze situatie natuurlijk echt een schandvlek is voor de hele Europese Unie. 

De heer Bisschop (SGP):

Ik denk dat er inderdaad sprake is van een noodsituatie. Het lijkt mij geen goed idee om het debat hierover uit te stellen. Daarom zou ik het verzoek om een brief en om een gesprek — op een zo kort mogelijke termijn — over wat vanuit ons land gedaan zou kunnen worden ter leniging van deze nood, willen steunen. 

De voorzitter:

Is dat steun voor het debat? Dit zou immers ook zo opgevat kunnen worden dat u, indien het algemeen overleg eerder plaatsvindt, dat zou steunen. Dat is mijn vraag aan u. 

De heer Bisschop (SGP):

Ik zou het zeer betreuren als dit tot 31 januari zou moeten wachten. Ik zou dat debat dus met grote urgentie ingepland willen hebben. 

De voorzitter:

Steun voor het debat, eerder te agenderen dan 31 januari. 

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

Het verzoek om een brief werd vorige week via de e-mailprocedure helaas afgewezen. GroenLinks steunt dat verzoek nog steeds. Wij willen ook heel graag het debat voeren. Dat kan donderdag in het AO, maar we kunnen dat ook vandaag nog doen, want we hebben ruimte in de plenaire agenda. Dat zou GroenLinks van harte steunen. Dit lijkt mij echt belangrijk genoeg. 

Mevrouw Maij (PvdA):

Ik vind deze situatie ook heel schrijnend. Ik heb daar zelf ook Kamervragen over gesteld, net als mevrouw Voortman namens GroenLinks. Wij wilden ook een brief voor het algemeen overleg van aanstaande donderdag. Dat zou volgens mij de snelste en best geïnformeerde route zijn. Ik zou daarom de heer Voordewind willen aankijken: kunnen we alsnog proberen om een brief te krijgen en om dit onderwerp op de agenda te zetten voor het algemeen overleg van aanstaande donderdag over asiel en migratie? 

De voorzitter:

Dat is dus een ander AO dan het eerder besproken AO van 31 januari. 

Mevrouw Maij (PvdA):

Precies. Er is aanstaande donderdag een algemeen overleg over asiel en migratie. Anderhalve week daarna is er een algemeen overleg over noodhulp. 

De voorzitter:

Dus in eerste instantie geen steun voor het debat en subsidiair eventueel een ander voorstel. Daar kom ik dan later op terug. 

Mevrouw Maij (PvdA):

Ja. 

De heer Öztürk (Groep Kuzu/Öztürk):

Wel steun voor het debat en ook voor de brief, liefst vandaag, als dat kan. 

Mevrouw Keijzer (CDA):

De beelden zijn schrijnend. Tegelijkertijd heb ik mevrouw Ceelen van VluchtelingenWerk Nederland op de radio horen zeggen dat er in Griekenland voldoende geld en middelen aanwezig zijn. Er is dus eerder sprake van onwil van de autoriteiten daar. Desalniettemin is dit een belangrijk onderwerp, maar het lijkt mij het snelst om dit donderdag aan de orde te stellen, of anders in dat andere AO. 

De voorzitter:

Geen steun voor het debat op dit moment. 

De heer Monasch (Monasch):

Waar je ook staat in het asieldebat, dit vraagt om medemenselijkheid. Het lijkt me verstandig om dat zo snel mogelijk met elkaar te bespreken, bijvoorbeeld donderdag in het AO. 

De voorzitter:

Dus geen steun voor het debat. 

Mevrouw Leijten (SP):

Wij steunen het debat wél, met de kanttekening dat als het donderdag betrokken kan worden bij het algemeen overleg en als dat de snelste vorm is, we daaraan de voorkeur geven. Maar als het vandaag of morgen nog kan, is dat ook goed. Gewoon zo snel mogelijk. Het lijkt me ook zeer zinvol om de informatie vooraf en de beantwoording van de Kamervragen van zowel de Partij van de Arbeid als GroenLinks te krijgen voordat we het bespreken. 

De voorzitter:

Alles gehoord hebbende is er geen steun om zo snel mogelijk een plenair debat in te plannen. Een aantal sprekers vóór mevrouw Maij heeft niet haar suggestie meegekregen om het aanstaande donderdag te doen, maar zo rondkijkend krijg ik de indruk dat dat wel een begaanbare weg is. Ik kijk even naar de aanvrager. Als ik erbij meld dat we het stenografisch verslag doorsturen met daarin duidelijk het verzoek dat de brief voorafgaand aan dat algemeen overleg van aanstaande donderdag wordt gestuurd, dan denk ik dat we rond zijn. 

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Als de Kamer inderdaad toestaat om dit onderwerp te betrekken bij het AO Asiel van aanstaande donderdag, dan zouden we dat kunnen combineren. Dat is een ander debat dan dat van volgende week, want dat zou over noodhulp gaan. Dit is een combinatie van beide, want het gaat over hulpverlening ter plekke en het zo snel mogelijk herverdelen van vluchtelingen over Europa. Als de collega's daarmee instemmen, kunnen we dit aanstaande donderdag combineren. Dan zou ik inderdaad graag op tijd die brief krijgen, zodat we de stand van zaken van de beide bewindslieden kunnen krijgen voor het AO van donderdag. 

De voorzitter:

Officieel moet dat via de procedurevergadering, maar ik denk dat we het zo wel kunnen doen. Ik zie veel leden ja knikken. 

Dan is het woord aan mevrouw Dik-Faber namens de ChristenUnie. 

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Voorzitter. Minister Schippers heeft op 30 december 2016 een interview gegeven aan het Nederlands Dagblad. Daarin heeft zij de uitspraak gedaan dat zij het abortuscijfer in ons land omlaag wil brengen. Ik vind dat een mooie uitspraak van de minister. Ik denk dat die aanknopingspunten biedt om een debat te voeren over de vraag op welke manier je dat zou moeten doen. Er komt een evaluatie aan van de Wet afbreking zwangerschap, maar dat is slechts een heel globale evaluatie. Ik kan dat moeilijk met elkaar rijmen. Daarom zou ik graag een debat willen voeren met deze minister over haar uitspraak. Welke maatregelen passen daarbij? Hoe moet de evaluatie van de Wet afbreking zwangerschap eruitzien? Voorafgaand aan het debat zou ik ook graag een brief krijgen van de minister. 

De heer Bisschop (SGP):

Dit is een aangelegen zaak. We kunnen dit verzoek van harte ondersteunen, zowel om een brief als een debat. 

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

Ik heb op het gebied van abortus een wat andere insteek dan mevrouw Dik-Faber, maar ook ik wil hier heel graag het debat over voeren. De minister was bij de begrotingsbehandeling van VWS namelijk nog met GroenLinks van mening dat de abortuspraktijk in Nederland juist heel goed is in vergelijking met andere landen. Dus ook ik wil graag het debat voeren, maar dan vooral over de uitspraak van de minister dat ze opeens vindt dat we een probleem hebben. 

De voorzitter:

Ja, maar dat zien we tijdens het debat wel. 

Mevrouw Pia Dijkstra (D66):

Ook D66 steunt het verzoek om een debat. Het is heel goed om het hier met elkaar over te hebben. 

Mevrouw Wolbert (PvdA):

Wat de achtergrond en de motieven ook zijn, ook de Partij van de Arbeid wil er graag over praten. 

De heer Rutte (VVD):

Het lijkt mij goed als de minister datgene wat zij in het interview heeft verteld, nog even toelicht in een brief. Dan betrekken wij die erbij als wij weer over abortus gaan praten in een algemeen overleg. 

De voorzitter:

Geen steun voor een debat? 

De heer Rutte (VVD):

Nee. 

Mevrouw Bruins Slot (CDA):

Steun voor een debat. 

Mevrouw Klever (PVV):

De PVV steunt ook een debat hierover. 

De voorzitter:

Mevrouw Dik, u hebt een meerderheid voor uw verzoek. Wij — dat is de Kamerorganisatie — gaan ons uiterste best doen om dat in te plannen. 

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Dank u wel, voorzitter. 

De voorzitter:

Ik zal het stenogram doorzenden naar de betrokken bewindsvrouwe, met name gelet op uw verzoek om een brief. 

Het woord is aan de heer Recourt namens de fractie van de Partij van de Arbeid. 

De heer Recourt (PvdA):

Voorzitter. Vanavond staat het debat over de screening van asielzoekers gepland. Die screening lijkt niet op orde. Het is dus een belangrijk debat, maar vanmorgen hebben we een brief van het kabinet ontvangen waarin staat dat op een belangrijk onderdeel van dit debat onderzoek wordt gedaan en dat dit met aanbevelingen op zeer korte termijn naar de Kamer wordt gestuurd. Wat is het gevolg? Dat het debat vanavond een vervelend en vooral niet-effectief debat wordt, want het kabinet gaat natuurlijk verwijzen naar dat onderzoek. Ik doe liever in plaats van twee keer een half debat één keer een goed debat. Ik vraag dan ook uitstel, onder de voorwaarde dat dit debat nog voor het reces gevoerd gaat worden — dat moet wel gegarandeerd zijn — mét rapport en adviezen. 

De voorzitter:

Voor het verkiezingsreces, bedoelt u? 

De heer Recourt (PvdA):

Ja, voor het verkiezingsreces, uiteraard. 

De voorzitter:

Je kunt niet precies genoeg zijn. 

De heer Fritsma (PVV):

De PVV-fractie steunt het verzoek niet. Het gaat hier om een groot veiligheidsprobleem. Er is echt geen tijd te verliezen, dus graag vanavond toch een debat. We kunnen echt niet een maand wachten. Als aanvrager van dit debat kan ik mij ook herinneren dat wij echt hebben afgesproken om het debat zo snel mogelijk na het afgelopen reces te voeren. 

Mevrouw Keijzer (CDA):

Het wordt zeker een vervelend debat. Dat hoorde ik net de heer Recourt zeggen. Ik denk dat dit ook aan de orde is, wat de CDA-fractie betreft. Als je het inspectierapport leest, wordt er gezegd dat je eigenlijk niet moet willen dat je in de ID-straten signalen verzamelt over mensenhandel en terrorisme. Zullen we het er eens over hebben hoe je voor elkaar gaat krijgen dat je wel weet wie dit land binnenkomt? Geen steun voor dit verzoek. 

De voorzitter:

Geen steun. 

De heer Sjoerdsma (D66):

Op zich heb ik er begrip voor dat je de debatten voert op basis van alle feiten, maar ik deel de zorgen van de collega's over de asielscreening, alsmede de zorgen over de laconieke reactie van het kabinet. Ik kan het voorstel alleen steunen als het inspectierapport waar de heer Recourt naar verwijst, daadwerkelijk deze week naar de Kamer komt. 

De voorzitter:

Steun voor het verzoek, mits die brief deze week arriveert. Dat kan ik hier niet garanderen. 

De heer Sjoerdsma (D66):

Het gaat om het inspectierapport waarvan het kabinet zegt dat het zeer spoedig af zal zijn. Dan kan de kabinetsreactie nog later volgen. 

De heer Monasch (Monasch):

Als het inspectierapport er tussen nu en een week is, dan is dat prima, maar de heer Recourt verwijst naar een debat voor het reces. Dat is over vijf weken. Dat duurt natuurlijk veel te lang. Daarom ben ik het geheel eens met mijn collega van de PVV. Als het een paar dagen of een week duurt, is het oké, maar anders moeten we dit debat echt vanavond voeren. 

De heer Bisschop (SGP):

De SGP is er altijd voorstander van om zo goed mogelijk gedocumenteerd te zijn, maar nu bekruipt mij wel de vraag wat dat nieuwe inspectierapport nog kan toevoegen. Gezien de urgentie van het probleem zou ik op korte termijn een debat willen. De formulering is dat het prima is als er deze week nog een rapport komt, maar dat uitstel met vijf weken niet aan de orde is. Dus geen steun voor het verzoek. 

De voorzitter:

Concreet betekent dit dat u vindt dat het debat vanavond door moet gaan. 

De heer Bisschop (SGP):

Of als het deze week komt, zo spoedig mogelijk na ... 

De voorzitter:

Sorry, maar dat zijn twee verschillende dingen. 

De heer Bisschop (SGP):

Dan gaat mijn voorkeur uit naar een debat volgende week, mede op basis van het inspectierapport. 

De voorzitter:

Er komt ... Goed, ik ga zo concluderen. 

Mevrouw Tellegen (VVD):

Ik steun uitstel, want ik denk dat we alleen met het rapport van de inspectie waarin concrete voorstellen worden gedaan om in Nederland beter te screenen, een goed, nuttig en inhoudelijk debat kunnen voeren. 

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Voor mij geldt hetzelfde als voor collega Sjoerdsma. Ik heb begrip voor het verzoek als het tweede inspectierapport er snel komt, dus deze week, zodat we volgende week het debat kunnen voeren. Als het debat inderdaad over vijf weken, net voor het verkiezingsreces gehouden wordt, zie ik het somber in. Ik wil het debat dus zo snel mogelijk voeren, uiterlijk volgende week. Uitstel is dus oké, maar dan wil ik volgende week het debat voeren. 

De heer Van Raak (SP):

We moeten de potentiële terroristen uit de vluchtelingenstroom halen. Dat gebeurt op dit moment onvoldoende. Ook ik ben, net als de heer Recourt, bang dat we vanavond een slecht en half debat krijgen omdat we te maken hebben met bewindspersonen die zullen zeggen: daar kan ik nu geen antwoord op geven, want zeer binnenkort komt er een rapport. Even goede vrienden, maar "zeer binnenkort" is "zeer binnenkort". Zeer snel, schrijft de regering. Dat kan niet over twee weken zijn. Dat kan alleen maar deze week zijn; "zeer snel" is deze week. Met die voorwaarde kan de SP ermee instemmen dat we het debat niet vanavond voeren, omdat we volledig geïnformeerd willen zijn. Maar "zeer snel" is zeer snel: deze week komt dat rapport er. Anders gaan we dat debat alsnog voeren. 

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

Met precies de voorwaarde die de heer Sjoerdsma en de heer Van Raak noemden, kan GroenLinks er ook mee leven. Met die voorwaarde kunnen wij dus instemmen met het verzoek van de heer Recourt. Ik neem aan dat hij het onderschrijft. 

De voorzitter:

Ik concludeer dat er, onder een heel scherpe voorwaarde — ik ga die straks met de heer Recourt bespreken, want u maakt het mij ook niet makkelijk — steun is voor het uitstellen van het debat van vanavond. Mijnheer Recourt, het probleem is natuurlijk dat noch wij beiden, noch iemand anders weet of het rapport dat het kabinet zou moeten leveren, er wel binnen een week kan zijn. Hoe gaat u daarmee om? 

De heer Recourt (PvdA):

Volgens mij zijn we het er Kamerbreed over eens dat het een ontzettend belangrijk debat is, dat snel gevoerd moet worden. Het kabinet schrijft: zeer binnenkort. Of dat deze week is, weet ik niet. Wel kan ik mij als resultaat van dit korte debatje tijdens de regeling voorstellen dat we het kabinet op het hart drukken om het rapport zo snel mogelijk, het liefst deze week, aan de Kamer te doen toekomen, als dat mogelijk is. Het kabinet maakt dit rapport niet zelf, maar de Inspectie Veiligheid en Justitie. 

De voorzitter:

Alles gehoord hebbende stel ik voor om in principe te proberen — ik zeg heel eerlijk dat ik een slag om de arm houd — om het debat aan het eind van volgende week in te plannen. Ik zal het stenogram doorgeleiden naar het kabinet, met het dringende verzoek dat dit rapport uiterlijk volgende week woensdag binnen is, zodat het debat volgende week kan plaatsvinden. Zo niet, dan kunnen we dit in een extra regeling of volgende week tijdens een regeling opnieuw aan de orde stellen. Kunt u daarmee leven? De heer Recourt knikt ja. De heer Fritsma zal nee gaan zeggen. 

De heer Fritsma (PVV):

Die slag om de arm is precies het probleem. Daarmee hebben we geen zekerheid. Het kabinet heeft in de brief van vandaag aangegeven met "binnenkort" "voor het komende verkiezingsreces" te bedoelen. Dat kan dus nog vijf weken duren. De PVV-fractie blijft van mening dat we echt niet vijf weken lang kunnen wachten. 

De voorzitter:

Om het precies te hebben: ik snap uw punt en uw positie, maar als het stenogram wordt doorgezonden, is volstrekt helder dat niet "de laatste week voor het reces" bedoeld is, maar daadwerkelijk "volgende week". Dat is dan volstrekt helder. Ik probeer u niet over de streep te trekken, maar geef u de feiten. 

De heer Fritsma (PVV):

Maar dan verdwijnt dus die slag om de arm. 

De voorzitter:

Je kunt natuurlijk geen ijzer met handen breken. Dat kan ik u van hieruit dus ook niet toezeggen. 

De heer Fritsma (PVV):

Precies. Dus dan stel ik vast dat de onzekerheid over de tijdsduur blijft bestaan. Die is voor de PVV niet acceptabel. Dan blijf ik dus bij het standpunt dat we het debat vanavond moeten houden. 

De voorzitter:

Dat is helder. 

Mevrouw Keijzer (CDA):

Dat geldt ook voor mij. Dit is niet een probleem dat sinds kort bestaat. Al een jaar krijgen we rapporten waaruit blijkt dat de identificatie niet op orde is. Ik vind dat we het er echt over moeten hebben, maar blijkbaar is er een Kamermeerderheid die vindt dat het wel een week of twee weken ... Dat weten we namelijk niet precies. 

De voorzitter:

In mijn voorstel was het een week. 

Mevrouw Keijzer (CDA):

Ja, in uw voorstel, maar u begon met te zeggen dat u daar niet over gaat. Dus geen steun. Wat mij betreft kunnen we het er vanavond over hebben. 

De voorzitter:

Ik probeer consensus te krijgen in de Kamer en u tegemoet te komen. 

Mevrouw Keijzer (CDA):

Dat zie ik, maar ik geef geen steun aan dit voorstel. 

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Mag ik dan het voorstel doen dat de Kamer er sowieso uiterlijk volgende week donderdag over discussieert en dat we dat dus gewoon inplannen, ongeacht of het rapport er wel of niet is? Als het er niet is, geeft dat het kabinet een soort stimulans om het rapport wel naar de Kamer te sturen. Als het er niet is, discussiëren we gewoon over het rapport dat, uit mijn hoofd, op 23 december naar de Kamer is gestuurd. 

De voorzitter:

Dat is een nieuw voorstel, dat net iets scherper is dan het voorstel dat ik als compromis geprobeerd heb te formuleren en waarover ik opnieuw uw mening vraag. 

De heer Bisschop (SGP):

Dit was precies wat ik wilde voorstellen. Ik sluit mij er dus van harte bij aan. Het wordt volgende week donderdag ingepland, rapport of geen rapport, maar wel met een klemmend verzoek aan het kabinet om ervoor te zorgen dat het rapport er ligt. 

De heer Monasch (Monasch):

Ik zou het een slag scherper willen hebben: voor 17.00 uur een brief van het kabinet om te horen of dat rapport er dan ook echt ligt. Zo niet, dan hebben we gewoon dat debat vanavond. Dan kunnen we door en hebben we ook geen twee weken uitstel nodig. 

De voorzitter:

Dit is weer een nader voorstel. Ik ga eerst even kijken hoe het ligt met betrekking tot het voorstel van de heer Voordewind. 

De heer Van Raak (SP):

Ik stelde voor: deze week het rapport, volgende week het debat. Dus als dat debat voor volgende week donderdag wordt ingepland, is dat prima. 

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

Akkoord, voorzitter. 

De heer Sjoerdsma (D66):

Dat lijkt mij ook verstandig. Volgens mij hebben medewerkers van het kabinet echt wel meegekeken en weten ze dat er heel snel iets van hen wordt verwacht. 

Mevrouw Tellegen (VVD):

Ik zei zo-even dat ik het rapport liever heb, omdat wij dan inhoudelijk het debat het beste kunnen voeren. Dus ik blijf bij mijn standpunt. Tegelijkertijd hoor ik ook de andere partijen en vind ik het ook belangrijk dat we erover discussiëren. Misschien is er nog een tussenoplossing mogelijk, in de zin dat we eerst even checken bij het kabinet wanneer dat rapport er kan zijn en vervolgens een nieuwe regeling uitschrijven waarin we besluiten kunnen nemen. 

De heer Recourt (PvdA):

Ik was het eens met uw voorstel, voorzitter. Want stel je voor dat we het donderdag plannen en dat het kabinet zegt dat het dinsdag kan. Dan ga je het op een paar dagen laten hangen. Maar goed, ik kan mij ook voorstellen dat we het donderdag doen. Om nu echter weer een derde ronde in te gaan ... Volgens mij hebt u het prima geconcludeerd en is het wel klaar zo. 

De voorzitter:

We plannen het debat in voor volgende week donderdag. Ik zal het stenografisch verslag van dit deel van de vergadering doorzenden naar het kabinet, zoals al aangekondigd. Op het moment dat het werkelijk niet zou lukken om de inhoudelijke informatie hier op tijd te hebben, zien we eventueel wel nader. 

Dan geef ik het woord aan de heer Jasper van Dijk, die bij wijze van hoge uitzondering bij het begin van deze regeling van werkzaamheden van zijn collega's toestemming heeft gekregen om toch nog even in te breken aan het eind. 

De heer Jasper van Dijk (SP):

Voorzitter, dank u wel. Ja, dat had te maken met een procedurevergadering vlak voor het vragenuur. Toen heeft de commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap in meerderheid besloten dat de behandeling van de Wet bevordering internationalisering hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, die voor morgenochtend op de plenaire agenda stond, van tafel gaat en tot nader order wordt uitgesteld vanwege een schriftelijke inbreng die eerst zal plaatsvinden. 

De voorzitter:

U formuleert het alsof het besluit al genomen is, maar dat is niet het geval. 

De heer Van Meenen (D66):

Steun voor dit verzoek. 

De heer Rog (CDA):

Steun van het CDA voor dit verzoek. 

De heer Duisenberg (VVD):

De VVD is er niet blij mee, temeer daar in de procedurevergadering voor kerst was besloten om dit onderwerp wel deze week te behandelen. Maar als er nog leden zijn die vragen willen stellen, wil ik daar wel begrip voor hebben. 

De voorzitter:

Dus? 

De heer Duisenberg (VVD):

Ik wil een tweede voorstel toevoegen, namelijk dat het wel wordt ingepland, behandeld en in stemming gebracht voor het verkiezingsreces. 

De voorzitter:

Ik ga zo even verifiëren of dat werkt. U geeft dus wel instemming, maar onder voorwaarden. 

Mevrouw Asante (PvdA):

De Partij van de Arbeid kan instemmen met het voorstel van de SP. 

De heer Beertema (PVV):

Wij steunen het voorstel van de SP ook. 

De voorzitter:

U zegt het heel zachtjes! De PVV steunt het voorstel van de SP. Dan de heer Bisschop, SP. Pardon, SGP. Het is een lange regeling geweest. 

De heer Bisschop (SGP):

Ja, ik snap dat u in de war raakt. Steun voor het voorstel. 

De voorzitter:

Dan is er een meerderheid. Ik kijk wel even rond of de door de heer Duisenberg aangegeven conditie, dat het debat erover voor het verkiezingsreces plaatsvindt, uw instemming heeft. Ik zie leden alleen maar ja knikken. De heer Van Dijk niet? 

De heer Jasper van Dijk (SP):

Allereerst is het fijn dat de meerderheid mij steunt in het voorstel om de wetsbehandeling van morgen uit te stellen. Wat het voorstel van de heer Duisenberg betreft: dat kunnen we besluiten als het schriftelijke antwoord door de regering is gegeven. Met andere woorden, ik weet nu nog niet of het debat voor de verkiezingen gehouden moet worden. Volgens mij moet dat later besloten worden. 

Mevrouw Asante (PvdA):

Wij weten ook dat van uitstel vaak afstel komt. Dat willen we niet. Het is in ons aller belang dat er wel duidelijkheid komt. De Partij van de Arbeid kan instemmen met het voorstel van de heer Duisenberg van de VVD. 

De heer Van Meenen (D66):

Als het kan, moeten we het doen voor het reces. 

De voorzitter:

Dat zal voor iedereen gelden. Dat hoeven we dus niet allemaal te verifiëren. 

Hartelijk dank. Daarmee zijn we gekomen aan het eind van de regeling van werkzaamheden en aan het eind van de vergadering. Het is 15.45 uur en ik sluit de vergadering. 

Naar boven