6 Algemene Politieke Beschouwingen

Aan de orde is de voortzetting van de Algemene Politieke Beschouwingen.

De heer Zijlstra (VVD):

Voorzitter. De spreektijd loopt op. Dat gaat heel goed, dus ik wacht nog even.

Dit is een speciaal moment, want dit zijn de laatste algemene politieke beschouwingen voor de verkiezingen. Dat merkten we net bij de heer Roemer al overduidelijk. Nu het eind van deze regeerperiode in zicht komt, is het tijd om de rekening op te maken: heeft het kabinet geleverd?

Ik ga even terug naar de eerste volwaardige algemene politieke beschouwingen van deze regeerperiode. Ik schetste toen een beeld van hoe Nederland er, naar ik hoopte, uit zou zien, dus hoe de algemene politieke beschouwingen dan zouden zijn. Ik schetste een Nederland waar bedrijven weer mensen durven aannemen, waar de werkgelegenheid toeneemt en de werkloosheid dus daalt en er weer meer huizen worden verkocht. Ik schetste het beeld van een land waar de belastingen voor burgers eindelijk weer dalen, een land waar meer mensen uit de bijstand zijn gekomen omdat ze er honderden euro's op vooruitgaan als ze gaan werken. Ik schetste een land waar de hele wereld wederom met grote bewondering naar kijkt omdat ze het weer hebben geflikt, die Nederlanders.

Ik herinner mij ook nog de scepsis waarmee mijn voorspelling destijds werd ontvangen. De zwartkijkers in dit huis vonden dat wij de boel juist kapot bezuinigden; wij zouden de crisis alleen maar erger maken. Niets is minder waar gebleken, want het is nog niet eens 2020 en de dingen die ik net beschreef, zijn op dit moment werkelijkheid.

De heer Wilders (PVV):

Ik herinner mij heel andere dingen. Ik herinner mij een streng immigratiebeleid, €1.000 voor iedere Nederlander, meer gezag voor de politie, law and order en handen af van de hypotheekrenteaftrek. Dat zijn allemaal dingen die ik mij herinner en die volgens mij heel Nederland zich herinnert. Op veel onderdelen is er echter niets, maar dan ook helemaal niets gebeurd, als het al niet het tegenovergestelde is. Zou ik de heer Zijlstra aan het begin van zijn termijn het volgende mogen vragen? Niemand had erom gevraagd, maar de premier heeft uit eigen beweging daarvoor excuses aangeboden. Hij heeft gezegd: dat had ik niet moeten doen, dat was een fout van mij als politiek leider van de VVD. Vindt de heer Zijlstra dat hij daar ook excuses voor zou moeten aanbieden?

De heer Zijlstra (VVD):

Op de eerste vraag, of de heer Wilders dat mag vragen, is het antwoord ja. Hij mag dat vragen. Op de vraag of er zaken zijn die niet door de VVD zijn waargemaakt, is het antwoord inderdaad ja. Tot mijn diepe leedwezen hebben wij geen 76 zetels behaald. Daardoor hebben wij niet alle beloftes kunnen waarmaken die in ons verkiezingsprogramma stonden. Als de heer Wilders wil dat ik daarvoor mijn excuses aanbied, dan doe ik dat graag. Ik zou de volgende keer graag 76 zetels halen, zodat ik ze wel kan waarmaken.

De heer Wilders (PVV):

Ik lees dat dan toch maar als excuses. Het siert u, mijnheer Zijlstra, dat u dat net als de premier heeft gezegd. Heel Nederland weet immers dat u asielrecord na asielrecord hebt verbroken. Ik noem ook de law and order van de minister van Justitie van de VVD. De werkelijkheid is dat mensen op politieauto's staan te dansen en dat het strenge immigratiebeleid betekent dat wij alleen al vorig jaar 60.000 gelukzoekers hebben binnengehaald. Het siert u dat u zegt: dat hebben wij als VVD slecht gedaan …

De heer Zijlstra (VVD):

Dat zei ik niet.

De heer Wilders (PVV):

… en ik snap dat de kiezer hard van ons wegloopt. Ik begrijp dat en het siert u dat u dat eigenlijk suggereert. Wat voor de mensen thuis eigenlijk nog belangrijker is om te weten, is het volgende. Vier jaar geleden zei u het ook — dat gaan wij wel doen: een streng beleid, €1.000, geen asielzoekers — maar het gebeurde toch anders. Dat kwam omdat u tegen alle beloftes in met de aartsvijand ging regeren. Lijsttrekker Rutte noemde de Partij van de Arbeid toen een gevaar voor Nederland. Sluit u dat nu uit? Want dan weten de kiezers dat het niet weer gebeurt en dat u de volgende keer niet weer met de Partij van de Arbeid gaat regeren.

De heer Zijlstra (VVD):

Ik probeer even deze kronkeling te volgen. Laat ik haar even afpellen.

De heer Wilders (PVV):

De mensen thuis snappen die heel goed.

De heer Zijlstra (VVD):

Ik pel haar even af. Ik ga eerst in op de suggestie van de heer Wilders dat wij er niet voor hebben gezorgd dat er gewoon law and order, handhaving, kan zijn. Vorige week hebben wij hier een debat gevoerd waarin ik een opsomming heb gegeven van alle mogelijkheden die de wet nu biedt aan politie en OM en vooral aan het lokaal gezag om raddraaiers die op een politieauto staan te dansen, aan te pakken. En wat mij betreft, worden ze aangepakt. Zachte heelmeesters maken stinkende wonden. Dat hebben wij gezien in bijvoorbeeld Zaanstad. Ik kan dat niet verkopen. Als ik op die auto zou gaan staan dansen, dan weet ik één ding zeker: dan word ik heel snel van die auto afgetrokken. Hoe kan het dat die personen daarmee wegkomen en daar een filmpje van maken? Dat heeft ermee te maken dat de instrumenten die er zijn, gewoon niet gebruikt worden. Regels en wetten gelden voor iedereen in dit land. Die hebben wij gemaakt en die moeten gehandhaafd worden, ook door het lokaal gezag. Kom bij mij dus niet aan met het verhaal dat wij daar de boel hebben laten waaien en dat niet hebben waargemaakt. Dat is niet bij alle beloftes gelukt, dat klopt.

Dan over samenwerking met partijen. Wij werken altijd samen met partijen die bereid zijn om verantwoordelijkheid te nemen, met partijen die, als het land er slecht voor staat, niet weglopen en zeggen "o, het wordt nu moeilijk; ik ga even naar de nooduitgang; ik kan deze maatregelen niet meer aan". Dat siert een partij zoals de Partij van de Arbeid. Wij hebben grote meningsverschillen. De heer Samsom en ik worden het uiteindelijk wel eens, maar ik kan u vertellen dat dat niet altijd vanzelf gaat. Maar wat de heer Samsom siert, is dat hij is blijven zitten, ook toen het moeilijk werd. De heer Wilders deed dat niet, en dat siert hem niet. Bij de eerste tegenwind was hij ervantussen, als een kat in het donker. Hij wist toen niet hoe snel hij moest weglopen. En met weglopers werk ik niet samen.

(Geroffel op de bankjes)

De heer Wilders (PVV):

Dan is het antwoord van de heer Zijlstra glashelder. Het is goed dat hij het eerlijk zegt. Vier jaar geleden zei de premier: daar zitten ze, de Partij van de Arbeid, het grootste gevaar voor Nederland. Toen beloofde hij Nederland dat hij een streng asielbeleid zou invoeren. Hij zei toen: geen geld meer naar de Grieken. Hij gaf toen toe dat het met law and order in Nederland beter en strenger moest, maar deed vervolgens het tegenovergestelde. Nu zegt de leider van de VVD in de Tweede Kamer, onder luid applaus van zijn eigen fractie, dat hij niet uitsluit dat hij na de verkiezingen opnieuw met de Partij van de Arbeid gaat regeren. En dat doet hij dan via een bochtje, namelijk dat wij zouden zijn weggelopen. Inderdaad. Wij wilden toen niet ...

De heer Zijlstra (VVD):

U bent toen inderdaad weggelopen, ja.

De heer Wilders (PVV):

Ja, inderdaad wilden wij toen niet dat er opnieuw op de pensioenen, op de zorg en op de btw zou worden gekort. Dat zouden wij niet gaan meemaken en dat zullen wij ook niet gaan meemaken. U bent toen met de Partij van de Arbeid in zee gegaan. En eigenlijk zegt u nu: dat doen we dadelijk misschien weer. Als de Nederlanders in de komende maanden de heer Zijlstra of de heer Rutte horen spreken over law and order, over streng zijn, over grenzen dicht, over lagere belastingen, weten zij dus dat dat allemaal ketelmuziek is. We hebben nu namelijk kunnen horen dat de kans levensgroot is dat de VVD opnieuw met de Partij van de Arbeid in zee gaat. Dank voor die helderheid.

De heer Zijlstra (VVD):

Laat ik het zo zeggen: ik wil best beloven dat wij niet met de PvdA gaan samenwerken, als de kiezer ons 76 zetels geeft. Ik beloof u dat we dat dan niet gaan doen. Maar Nederland is een coalitieland. Als we minder zetels halen, zullen we dit land toch moeten regeren. Er zijn partijen, en niet alleen de coalitiepartijen, die hun verantwoordelijkheid hebben genomen. Maar er zijn ook partijen die onmiddellijk zijn weggelopen toen er verantwoordelijkheid moest worden genomen. Dat was de partij van de heer Wilders. Kom dus niet aan met de bewering dat wij met de PvdA gaan samenwerken, of met D66, of met welke partij ook. Wij zullen geen enkele partij uitsluiten die constructief wil proberen om Nederland beter te maken. Dat geldt voor alle partijen die dat willen. Dat hebben wij de vorige keer gezegd en dat zeggen wij nu weer.

De heer Pechtold (D66):

Dit was toch weer een interessant rondje, voorzitter. En sorry voor mijn belofte. De keus van de heer Zijlstra is begrijpelijk. Maar wat als het 74 zetels zijn? In het VVD-vak blijft er een beetje onduidelijkheid over bestaan of samenwerking met de PVV dan wel bespreekbaar is of niet.

De heer Zijlstra (VVD):

Ik zei het net al: alle partijen die er verantwoordelijkheid voor willen nemen om Nederland beter te maken. De partij waarover u het heeft, de PVV, neemt die verantwoordelijkheid niet. Ik zie dat dus niet gebeuren.

De heer Pechtold (D66):

"Ik zie dat niet gebeuren". Tja. Minister Schippers sloot het al niet uit. We hebben allemaal vol verwachting drie uur naar de premier in Zomergasten zitten kijken: zou het komen? Nee, het kwam niet. Gelukkig kwam er na afloop wel een mooie film.

De heer Zijlstra (VVD):

Dan hebt u het in ieder geval drie uur volgehouden, merk ik.

De heer Pechtold (D66):

U dus niet?

(Hilariteit)

De heer Pechtold (D66):

Nou, dat is dan weer nieuws, meneer Roemer!

Nu even verder over die formulering, dat "ik zie dat niet gebeuren". Ik hoor liever gewoon: dat gaat niet gebeuren. Maar in alle ernst. U krijgt nu weer zo'n schrobbering van de PVV. Vanwege Rutte I hebben mensen het idee dat, als ze daarop stemmen, partijen daar wel mee zouden willen samenwerken. Ik zou het verstandig van de VVD vinden als ook zij zei: luister naar wat u vandaag weer hoorde, kijk gewoon naar de feiten; het zijn weglopers, ze leveren niet. En niet "ik zie het niet gebeuren", maar: dat gaat niet gebeuren.

De heer Zijlstra (VVD):

Ik denk dat de heer Pechtold naar iets op zoek is wat — hoe zal ik het zeggen — verder gaat dan wat wij altijd doen. Wij gaan nooit principieel een partij uitsluiten die wil meewerken aan de toekomst van Nederland. Volgens mij heeft D66 dat ook altijd gedaan. Vervolgens kijk ik naar de feiten. De PVV is gewoon een stelletje weglopers; als het moeilijk wordt, zijn ze weg en heb je niks aan ze. Dus op het moment dat ze moeten opkomen voor hun kiezers, gaan ze gewoon de deur uit. Met zo'n partij gaan wij niet samenwerken, want dat heeft geen enkele zin. Als ze wel hun verantwoordelijkheid zouden nemen, zouden we altijd het gesprek kunnen aangaan. Maar, zo zeg ik ook tegen de heer Pechtold, als ik kijk naar waar die partij voor staat ... Dat "Minder, minder!" en dat voor bepaalde groepen in Nederland beperken van de godsdienstvrijheid staat ook inhoudelijk erg ver van de VVD vandaan. Het sociaal-economisch beleid van de PVV is linkser dan dat van de SP. Dat staat zo ver af van een liberale partij, dat ik het bijna onmogelijk acht. Maar ja, wonderen bestaan. Ik heb de heer Wilders ooit voor de verkiezingen horen zeggen: de AOW-leeftijd blijft op 65. De verkiezingen waren geloof ik één uur voorbij toen hij daarop terugkwam. Misschien is het mijn godsdienstige inslag dat ik af en toe nog in wonderen geloof, maar de eerlijkheid gebiedt mij te zeggen dat ik daar niet in geloof bij de PVV. Ik zie het dus gewoon niet gebeuren. Ik ga principieel geen partij uitsluiten, maar ik zie niet gebeuren dat in een volgend kabinet VVD en PVV zitten, al was het alleen rekenkundig. In de Eerste Kamer hebben we ook een meerderheid nodig en die wordt niet opnieuw gekozen. Je hebt dus minimaal vier partijen nodig. Nou, dan hebben we de PVV; wie zullen we er eens bij doen? D66? GroenLinks? De PvdA? De SP? Het CDA? Die fractie heeft ook enorm goede ervaringen met samenwerking met de PVV. Het is dus een zuiver theoretische discussie. Het gaat niet gebeuren.

De heer Pechtold (D66):

Van het CDA weet ik het, want dat heeft die bijna-doodervaring overleefd. Men heeft daar echter wel de hoop dat er daarna weer een komt. Ik vraag het u omdat u het woord "principe" gebruikt. De AOW vind ik een belangrijk thema. Ik ben blij dat we de AOW-maatregel hebben ingevoerd, want dat scheelt miljarden en het past bij de levensverwachting. Het gaat mij er echter om — dat is precies waar wij allebei op aanslaan — dat er mensen worden weggezet en dat er "minder, minder" wordt geroepen. Een goede motie over dierenwelzijn van de heer Graus steunen we ook weleens. We hebben geen cordon sanitaire om de PVV getrokken, maar we hebben wel een overduidelijk verschillend maatschappij- en mensbeeld. Mijn partij zegt voor de verkiezingen het volgende. Een motie over dierenwelzijn steunen of bakkeleien over de AOW, dat zullen we doen. We voeren altijd het gesprek, zeker met de mensen die denken dat daar de oplossing zit. We gaan daar echter geen coalitie voor vier jaar voor vormen met de PVV. Dat feest hebben we nu één keer gehad en dat heeft de crisis vertraagd en de problemen vergroot. Dat doen we niet meer. Dat zou ik nu ook eens uit het VVD-vak willen horen.

De heer Zijlstra (VVD):

Dat is ongeveer wat ik zeg! Als u het niet erg vindt, gebruik ik mijn eigen woorden. Wij vinden dat je altijd moet kijken naar wat een partij doet, zoals je ook kijkt naar wat Nederlanders doen. Het gaat er niet om wat men denkt, maar om wat men doet. Laten we echter helder zijn. Kijk naar de PVV. Ikzelf en de premier hebben heldere woorden gesproken over het "minder, minder" en het wegnemen van godsdienstvrijheid voor bepaalde groepen. De VVD gaat dat niet meemaken: zij gaat niet samenwerken met een partij die dat vindt. En dat is wat zij nu vindt! Maar ja, als de PVV een dag na de verkiezingen het hele programma in een keer, hup, in de prullenbak gooit omdat ze zo graag wil, zoals bij de AOW gebeurde, ga ik misschien toch nog wel even kijken of ze dat echt meent. Het zou voor de heer Pechtold ook wel verstandig zijn om even langs te komen, al was het alleen maar om de lol te hebben van dat gesprek.

De voorzitter:

Gaat u verder, mijnheer Zijlstra.

De heer Zijlstra (VVD):

Voorzitter. Ik had het over de voorspelling. Die is grotendeels uitgekomen. Dat ging — laten we eerlijk zijn — niet vanzelf, want we hebben echt zware jaren achter de rug. De financieel-economische crisis heeft er zwaar in gehakt. Mensen hebben dat ook echt in hun portemonnee gevoeld, zij zijn hun baan kwijtgeraakt of hun huis is onder water komen te staan. Wat de negatievelingen aan het begin van deze regeerperiode echter ook beweerden, we hebben wel orde op zaken gesteld: onze economie groeit weer; hier in Nederland wel. Dat gebeurt niet in al die landen waar niet of nauwelijks is ingegrepen. De minister van Financiën maakte daar gisteren nog een mooie opmerking over de Franse slag over. Die landen zitten nog steeds in grote problemen. Dankzij dit kabinet is er ingegrepen en orde op zaken gesteld. De belangrijkste bijdrage — laat dat ook helder zijn — is echter geleverd door al die ondernemende en hardwerkende Nederlanders, die het persoonlijk voelden. Dankzij hen komen er weer banen bij. Dankzij hen neemt de welvaart weer toe. Dankzij al die stille krachten was er dit jaar ruimte voor een lastenverlichting van 5 miljard. Dankzij hen kunnen we nu ook weer investeren in onze veiligheid, in defensie, in de zorg en goede voorzieningen voor onze ouderen.

Maar de economie mag dan op orde zijn gebracht, mensen voelen dat nog onvoldoende. Zij voelen dat nog onvoldoende, doordat zij dat bijvoorbeeld nog niet echt in hun portemonnee voelen, doordat zij nog geen nieuwe baan hebben gekregen of doordat zij ervaren dat in sommige verpleeghuizen de zorg voor ouderen echt niet aan de maat is. Het is dus de hoogste tijd dat Nederlanders het herstel echt gaan voelen. Daarom moeten we doorgaan met Nederland stap voor stap sterker te maken. Daarom moeten we doorgaan met het verlagen van de lasten, zodat die hardwerkende Nederlanders ook weer zekerheid hebben. Ik heb het over de zekerheid van een baan, de zekerheid van een betaalbaar huis en de zekerheid van een goed pensioen.

Maar daarmee — en dat is het slechte nieuws — nemen we helaas niet alle onzekerheden weg. We hebben de economie dan misschien op orde gekregen, maar er zijn ondertussen in de wereld heel veel dingen gebeurd. De wereld is een stuk gevaarlijker geworden. Daarom hebben we nu nieuwe zorgen. We hebben zorgen over migratie, over veiligheid, over de vrijheid waarin we leven.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

De heer Zijlstra gebruikt de begroting voor volgend jaar voor een terugblik. Dat mag. Iedereen zijn keuze! Hij blikt terug op de economie. Ik dacht dat hij bij zijn terugblik dan wel zou beginnen met datgene wat voor de verkiezingen nog zo'n beetje het belangrijkste thema voor de VVD was: het integratiebeleid. Hoe gaan we om met nieuwe Nederlanders? Als hij nu terugkijkt naar de afgelopen vier jaar, wat is dan voor hem de beleidsmaatregel die het verschil maakt? Wat is de beleidsmaatregel waardoor dit kabinet echt herinnerd zal worden als een kabinet dat het veranderd heeft?

De heer Zijlstra (VVD):

Ik moet de heer Van Haersma Buma helaas teleurstellen, want er is niet één maatregel die ervoor kan zorgen dat de integratie lukt. Dat moet een optelsom van maatregelen zijn. Een maatregel die daarbij heel belangrijk is, is bijvoorbeeld: geen Nederlands, geen bijstand. Je kunt hier niet aan de zijlijn parkeren, in je eigen wereld leven en niet deelnemen aan de maatschappij. Als je aan het werk bent, integreer je, krijg je een sociaal leven en word je onderdeel van de maatschappij. Dat is een belangrijke maatregel. Ik noem voorts de inburgeringseisen en de plannen van minister Asscher inzake een participatieverklaring met gevolgen. Je moet weten waar Nederland voor staat en je moet je daaraan verbinden. En als je je daar niet aan houdt, heeft dat ook effect. Maar los van dit soort maatregelen is het het belangrijkste dat wij allen, in dit huis en daarbuiten, ook een keer durven om trots te zijn op de waarden en vrijheden waar Nederland voor staat. Ik ga ervan uit dat het CDA daar ook voor staat. We moeten die durven verdedigen, we moeten die niet wegmoffelen en zeggen: ach, we laten het een beetje lopen. Dat is misschien nog wel het belangrijkste wat we moeten doen.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Dat is toch niet zo'n overtuigend antwoord, moet ik zeggen.

De heer Zijlstra (VVD):

Ik vond het zelf, eerlijk gezegd, best goed.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Daar was ik al bang voor. Voor de verkiezingen in 2012 vormden integratie en de problemen daaromheen één van de hoofdpunten. Het was een heel belangrijk thema, ook in Nederland. Ik kan me niet herinneren dat men in de periode daarvoor de vrijheid, de eigen waarden van Nederland, niet wilde verdedigen. Het zou wat moois zijn als we dat in 2012 zijn begonnen. Die participatieverklaring — leuk ding hoor! — verandert de wereld niet. Kijk naar wat er in Rotterdam en Zaandam gebeurt. Wat ik het ergste vind, en daar spreek ik u ook op aan, is het volgende. Een van de dingen die we wel hadden, was dat iemand verplicht zijn of haar inburgeringsexamen moest halen. Anders zou die persoon geen verblijfsvergunning krijgen. Dat was er.

De heer Zijlstra (VVD):

Dat is er zelfs.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

En wat gebeurt er? Het wordt niet gehandhaafd. Het wordt nergens gehandhaafd. En wie is daar verantwoordelijk voor? Dat is dit kabinet, dat is Mark Rutte. De premier zegt: we kunnen in vier jaar niet herstellen wat er dertig jaar daarvoor door anderen fout is gedaan. Als u terugkijkt op de afgelopen vier jaar, dan kunt u niet trots zijn. En met die participatieverklaring komt u er niet mee! De kloven zijn groter geworden, ook op dit terrein. Het had u gesierd als u dat zou erkennen.

De heer Zijlstra (VVD):

Ik heb nog wat meer dingen genoemd. Ik heb gezegd: geen Nederlands, geen bijstand. Ik heb de inburgeringseisen genoemd. Ik heb een middeleneis genoemd. Als je mensen hiernaartoe wilt halen in het kader van gezinshereniging, moet je een bepaald inkomen hebben, zodat we zeker weten dat je je gezinsleden kunt onderhouden en dat je terugkomt als ze hiernaartoe komen. Dat zijn allemaal zaken die van belang zijn. Ik noem de wet waarin staat dat het consequenties heeft als iemand met gezichtsbedekkende kleding gaat solliciteren. Dan wil iemand niet echt werk. Het zit 'm allemaal in dat soort zaken. Maar één ding wil ik wel tegen de heer Van Haersma Buma zeggen: ik zal hier niet beweren dat we in dit huis geloven dat er één maatregel is waarmee we de integratie in één keer tot een klein wondertje kunnen brengen en waarmee het allemaal goed komt. Er is immers niet één maatregel. Het betreft een samenspel van maatregelen. We moeten staan voor wat we belangrijk vinden. Het gaat om maatregelen die mensen aanzetten tot werken en tot het deelnemen aan de maatschappij. Het gaat om maatregelen waarmee duidelijk wordt gemaakt waar dit land voor staat. Dat hebben we gedaan en daar zullen we mee moeten doorgaan, maar er is helaas geen ei van Columbus waarmee je, tik, alles in één keer hebt geregeld. Ik zou willen dat het er was.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Blijft staan dat de maatregel die we hebben en die belangrijk is, niet wordt gehandhaafd. Ik wil weten waarom die niet wordt gehandhaafd en waarom de VVD dat accepteert. Heel veel van de dingen die de heer Zijlstra noemt, zijn afkomstig van eerdere kabinetten, bijvoorbeeld van het vorige kabinet. Ik noem de inkomenseis en de eis om mensen mee te nemen. Die dingen zijn allemaal ouder. De heer Zijlstra mag ze noemen, maar hij kan niet zeggen: met dank aan dit kabinet. Een en ander is ook gedaan in de 30 jaar daarvoor.

De heer Zijlstra (VVD):

Ik kijk gewoon naar wat mijn partij heeft bijgedragen.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

De heer Zijlstra probeert datgene wat de VVD op het terrein van integratie heeft gedaan, heel groot te maken, en dat mag. Maar let op het grote verschil tussen de periode voor de verkiezingen en de periode daarna. Eén maatregel is belangrijk: wanneer je niet aan je inburgeringsplicht voldoet, krijg je ook geen verblijfsvergunning. Waarom is die maatregel niet gehandhaafd? Waarom accepteert de VVD dat?

De heer Zijlstra (VVD):

Als het gaat over het implementeren van zaken, zeg ik dat die wet er nu is gekomen. Die wet wordt gehandhaafd, maar wel binnen de huidige mogelijkheden. Ik kom er overigens later in mijn betoog nog op terug. We hebben een rechtsstaat. Daarbij hoort onder andere een aantal verdragen waardoor we mensen soms niet terug kunnen sturen. Die stappen moeten we ook durven zetten. Ik kom daar zo meteen op terug. Maar die wet is er en die wordt gewoon gehandhaafd. Ik zou willen dat hij nog wat vaker gebruikt zou kunnen worden, want er zijn gevallen waarvan ik denk: die mensen zijn gekomen vanwege gezinshereniging, maar waarom kunnen ze niet terug als ze niet inburgeren? Soms staan internationale verdragen in de weg. Ik ben niet van de afdeling "we gaan de wet overtreden". Dan moeten we die verdragen gaan aanpassen. Daar kom ik zo nog op.

De heer Bontes (Groep Bontes/Van Klaveren):

De heer Zijlstra heeft het in zijn betoog een paar keer gehad over veiligheid. De VVD heeft nu zes jaar aan de knoppen gezeten op het ministerie van Veiligheid en Justitie, maar wat is het resultaat? De helft van de politiebureaus is gesloten. Het oplossingspercentage is lager. De aangiftebereidheid is lager. Duizenden veroordeelde criminelen zitten niet in de gevangenis, maar lopen vrij rond op straat. En tuig staat te dansen op politieauto's. Hoe kan de heer Zijlstra dat uitleggen? Hij ziet het beleid omtrent veiligheid als een succes. Hij noemt allerlei maatregelen. Maar hoe krijgt de VVD het voor elkaar om Nederland onveiliger te maken in plaats van veiliger?

De heer Zijlstra (VVD):

We kunnen met cijfers gaan goochelen. Het aantal geregistreerde aangiften is van 1,2 miljoen gedaald naar 900.000, maar volgens mij gaat de discussie daar niet over. Als de heer Bontes wil aangeven dat op het ministerie van V en J — laat ik het politiek eufemistisch zeggen — niet alles gesmeerd is gegaan, ben ik de eerste om dat te erkennen. De heer Roemer maakte er daarnet al een grapje over, maar het is waar dat het niet allemaal even goed is gegaan. Is dat een partij aan te rekenen? Ik denk het niet, maar als de heer Bontes daar blij van wordt, wens ik hem succes ermee.

Het gaat om de vraag of mensen zich veilig voelen op straat en of er op straat wordt gehandhaafd. Dan ben ik het onmiddellijk met de heer Bontes eens. Als ik naar de beelden op televisie kijk van iemand die op een politieauto staat te dansen, denk ik ook: dat kan niet. Dat heeft echter niets te maken met maatregelen en regels die hier zouden ontbreken. Die maatregelen en regels zijn er allemaal. Ik ben een van de initiatiefnemers van de Wet maatregelen bestrijding voetbalvandalisme en ernstige overlast. Het initiatiefwetsvoorstel heb ik samen met de heer Spekman, destijds Kamerlid voor de PvdA, ingediend. Die wet biedt een scala aan mogelijkheden om dit soort raddraaiers aan te pakken, maar dan moet je ze wel gebruiken. Als Haagse politiek scheppen wij de kaders en de mogelijkheden, zodat politie maar vooral ook lokaal gezag ze kan inzetten. Als zij dat niet doen, ga ik ervan uit dat een gemeenteraad in een dergelijke plaats de burgemeester of de driehoek aanspreekt, want daar hoort het dan thuis. Maar hier hebben we het gewoon in gang gezet.

De heer Bontes (Groep Bontes/Van Klaveren):

Ik bestrijd de gedachte dat het in gang is gezet, want er gebeurt wat dat betreft nog veel te veel. Alleen in de sprookjeswereld van de VVD is het veiliger geworden. Ik zal de heer Zijlstra nog een voorbeeld geven. Een VVD-staatssecretaris komt met een voorstel om levenslang gestraften eerder vrij te laten. Mohammed B., de moordenaar van Theo van Gogh, komt zo waarschijnlijk eerder op vrije voeten. Hoe kan de heer Zijlstra dat uitleggen aan de slachtoffers, aan de nabestaanden? Hoe kan hij dat uitleggen aan zijn achterban?

De heer Zijlstra (VVD):

Dat is een heel terecht punt van de heer Bontes. Op het gebied van het strafrecht vond ik het altijd één van de mooie dingen aan Nederland dat levenslang ook echt levenslang was, dat de moordenaar van Theo van Gogh levenslang opgeborgen zou worden. Wat mij betreft was de moordenaar van Pim Fortuyn hetzelfde overkomen. Een rechtstaat heeft echter ook te maken met onafhankelijke rechters en dat vind ik nóg belangrijker. Nu hebben rechters heel helder aangegeven dat wij, gezien internationale verdragen, een toetsingsmoment moeten inbouwen. Daarbij wordt er gekeken of Mohammed B. — laten we hem als voorbeeld nemen — nog steeds een tikkie kierewiet is, want zo noem ik het. Zo ja, dan komt hij niet vrij. Dan blijft hij gewoon zitten. Maar er moet een toetsingsmoment ingebouwd worden, omdat rechters anders geen levenslang meer mogen opleggen. Ik wíl dat rechters levenslang blijven opleggen aan de Mohammed B.'s van deze wereld. Als dat betekent dat we zo'n toetsingsmoment moeten inbouwen, dan doen we dat, al had het van mij niet gehoeven. Ik wil juist dat rechters het wel blijven opleggen. Als ik zou doen wat de heer Bontes suggereert, dan zou het resultaat zijn dat niemand meer levenslang krijgt in dit land en dat vind ik voor dit soort types verkeerd.

De voorzitter:

Tot slot de heer Bontes.

De heer Bontes (Groep Bontes/Van Klaveren):

Een ontzettend zwak verhaal van de heer Zijlstra. Aan niemand uit te leggen. Niemand zal dit begrijpen. De verkiezingsbelofte was meer straf en minder begrip voor criminelen. Het omgekeerde gebeurt nu. De kiezer zal daar keihard doorheen prikken, dat garandeer ik u. Kijk naar het vertrouwen in de minister van Veiligheid en Justitie. Dat is 8%, het laagste cijfer ooit. De VVD op veiligheid is dus geen goede zaak.

De heer Zijlstra (VVD):

Ik ben het daarmee oneens, maar dat zal de heer Bontes niet verbazen.

De heer Kuzu (Groep Kuzu/Öztürk):

Voordat er een mistdeken opgeworpen gaat worden over de toekomstige zorgen van de VVD, wil ik teruggaan naar het eerste deel van wat de heer Zijlstra zei. Hij noemde in zijn bijdrage de ondernemende en de hardwerkende Nederlanders. Terecht gaf hij aan dat niet iedereen daar nog van profiteert. Ongeveer 60% van de Nederlanders profiteert daar niet van. Ik zou weleens willen weten wie de heer Zijlstra bedoelt met "de ondernemende en de hardwerkende Nederlanders".

De heer Zijlstra (VVD):

Dat is iedereen die hard werkt of hard wil werken. Misschien is dat te kort.

De heer Kuzu (Groep Kuzu/Öztürk):

Het is hartstikke goed dat daar duidelijkheid over wordt gegeven.

De heer Zijlstra (VVD):

Mag ik er nog één aan toevoegen? Ook iedereen die hard gewerkt heeft, want ik wil de ouderen niet vergeten.

De heer Kuzu (Groep Kuzu/Öztürk):

Ik zou daaraan willen toevoegen de ondernemende Nederlander die in het mkb zit. De heer Zijlstra weet ook dat 25% van de mkb'ers aangeeft, volgens onderzoek van de Europese Centrale Bank, dat ze heel moeilijk aan een krediet komen. Als we de koopkrachtontwikkeling bekijken van 175% van het wettelijk minimumloon, vergeleken met 500% van het wettelijk minimumloon, dan zien we dat de topinkomens er zes keer harder op vooruitgaan dan die hardwerkende en ondernemende Nederlanders waar de heer Zijlstra op doelt. Kan hij de hand in eigen boezem steken en hier zeggen dat hij echt staat voor al die hardwerkende Nederlanders en voor al die ondernemende Nederlanders?

De heer Zijlstra (VVD):

Ik moet dit even proberen te plaatsen.

De heer Kuzu (Groep Kuzu/Öztürk):

Dan zal ik het nog een keer uitleggen. 25% van de ondernemers in het mkb geeft aan dat ze moeilijk aan een krediet kunnen komen. Staat de VVD ook voor de ondernemende Nederlanders die moeilijk aan krediet kunnen komen? En zo ja, waarom zijn die ondernemers dan de afgelopen vier jaar te weinig geholpen? Verder heb ik het over de hardwerkende Nederlander, die op ongeveer 175% van het wettelijk minimumloon zit. Dat is ongeveer een modaal inkomen. De topinkomens gaan er zes keer harder op vooruit dan die modale inkomens. Dat zijn ook hardwerkende Nederlanders. Dat zijn de loodgieters, de politieagenten. Dat zijn mensen die ook heel hard werken, maar zij gaan er in de visie van de VVD minder hard op vooruit dan al die mensen die in de top zitten.

De heer Zijlstra (VVD):

Ik lok kennelijk een tweede vraag uit of eigenlijk is het dezelfde vraag. Ik kon die vraag niet plaatsen, omdat de heer Kuzu een beeld schetst dat niet klopt. Wat betreft die hardwerkende Nederlander hoef ik toch niet uit te leggen dat ondernemers daar ook onder vallen? En ondernemers moeten kunnen ondernemen. Er liggen inderdaad wat problemen op het gebied van kredietverstrekking. Gelukkig zijn er ook nieuwe initiatieven met crowdfunding en dergelijke, maar als je kijkt naar banken en de wijze waarop zij nu kredieten verlenen, dan kan dat echt een stuk beter. Dat veroorzaken wij overigens ook mede in dit huis, omdat wij via de AFM en DNB zo veel toezichteisen hebben gesteld aan de banken, dat ze ook werkelijk niets meer durven. We moeten dus ook een beetje naar onszelf kijken. Maar dat die ondernemers ruimte moeten hebben, ook financieel, om te kunnen ondernemen, daar ben ik het onmiddellijk mee eens.

Ik moest wat het tweede punt betreft, heel diep graven. De hoogste inkomens zouden er zes keer zo veel op vooruit zijn gegaan als de laagste inkomens. Ik zal eerlijk bekennen — ik heb de heer Roemer net ook met stijgende verbazing aangehoord — dat als er een ding is dat mij pijn heeft gedaan deze kabinetsperiode in de samenwerking met de PvdA, dat is dat de invulling van eerlijk delen bij de PvdA wat anders is dan die van ons. Wat mij betreft is eerlijk delen dat mensen die hard werken ook meer mogen verdienen en dat niet alles naar de onderkant hoeft. We hebben niet alles naar de onderkant gedaan, maar je kunt de heer Samsom veel verwijten, maar niet dat hij niet voor elkaar heeft gekregen dat aan de onderkant alles keurig is gecompenseerd en dat mensen daar keurig in hun inkomen zijn neergezet. Laten we in dit huis nu eens ophouden met die onzindiscussie. Het heeft ons pijn gedaan, maar we hebben dat met recht en reden gedaan, omdat het nodig was om dit land uit de crisis te helpen en om mensen aan de onderkant meer te laten verdienen, waardoor het uit kan om te gaan werken en er geen sprake is van een armoedeval en dat je dan achteruitgaat in inkomen. Dat hebben we allemaal gedaan. De mensen met een minimumloon hebben in dit land de grootste inkomensstijging gehad van alle groepen, als je naar de percentages kijkt. Dat is gewoon een feit.

De voorzitter:

Tot slot op dit punt.

De heer Kuzu (Groep Kuzu/Öztürk):

Daar zit precies de crux van het hele verhaal. De VVD redeneert in percentages. Als we de percentages gaan omrekenen in absolute getallen — daarvoor kunt u pagina 58 van de Macro Economische Verkenning erbij pakken, want daar staan de percentages — dan komen we op heel andere cijfers uit. Als we het hebben over 175% van het wettelijke minimumloon hebben we het over bruto €2.700, als we het hebben over 500% van het wettelijke minimumloon hebben we het over €7.700. Als je het verschil in koopkracht en die percentages omrekent naar absolute getallen, krijg je er toch heel andere cijfers uit.

Voorts wees de heer Zijlstra mij op het feit dat wij daar met zijn allen verantwoordelijkheid voor moeten nemen, waar het gaat om de mkb-aanvragen. De heer Zijlstra is coalitiepartner. Ik stel hem voor de laatste keer de vraag: bedoelen we met ondernemend en hardwerkend Nederland alle hardwerkende en ondernemende Nederlanders of slechts een bepaald deel aan de top van die inkomensladder?

De heer Zijlstra (VVD):

Als ik zeg "iedereen die hard werkt, hard wil werken of hard gewerkt heeft" dan maakt het mij helemaal niet uit wat iemand verdient. Voor mij is iemand met een minimumloon net zo waardevol als iemand die directeur is van een grote bank. Dat maakt mij echt helemaal niets uit. Ik vind het, met alle respect, ook een idiote tegenstelling.

Dan die vergelijking met absolute getallen. Die vind ik leuk. Vroeger bij rekenen op de, toen nog, lagere school leerden ze mij al dat als je een percentage neemt van een laag bedrag je minder overhoudt, dan wanneer je een percentage neemt van een hoog bedrag. Dat geldt ook voor de stijging van inkomen. Als je een ton verdient en je krijgt 1% erbij, dan is dat €1.000 en als je €10.000 verdient en je krijgt 1% erbij, dan krijg je maar €100. Als het pleidooi van de heer Kuzu is om dat gelijk te trekken, dan wil ik daar best in meegaan, maar dan gaan we dat ook doen voor de belastingen. Dan gaan we ook zorgen dat iedereen absoluut dezelfde belastingen betaalt en dan hanteren we geen progressieve tarieven meer, want dan gaan we echt eerlijk zijn op dat punt. Ik sta ervoor dat wij in een solidair land leven, waar inderdaad de sterkste schouders de zwaarste lasten dragen. En ja, dat wordt door links vaak overdreven. Daarom stapt de VVD regelmatig op de rem. Ik wil niet toe naar een land waarin we op basis van dit soort simplistische berekeningen net doen alsof hier onrecht wordt aangedaan. Hier is door het kabinet een buitengewoon zorgvuldig inkomensbeleid neergezet. Hou eens op met dat gezeur!

De voorzitter:

Afrondend en heel kort de heer Kuzu.

De heer Kuzu (Groep Kuzu/Öztürk):

Het is wel duidelijk waar de VVD voor staat als het gaat om belastingen, maar een en ander wordt meegenomen in de koopkrachtontwikkeling. Wat de stijging in percentages of absolute getallen betreft: dat wordt meegenomen. Het zijn de cijfers van uw eigen kabinet! Het zijn niet mijn cijfers, het zijn de Macro Economische Verkenningen van het Centraal Planbureau. Als u dat probeert te negeren, weten we ook waar de VVD voor staat, duidelijk.

De heer Zijlstra (VVD):

Ja, de VVD staat voor al die hardwerkende Nederlanders die willen werken, die aan het werk zijn of graag aan het werk willen gaan of die hard gewerkt hebben. Allemaal, van lage tot hoge inkomens.

De heer Krol (50PLUS):

Ik was net even bang dat mijn gehoorapparaat kapot was of dat de ringleiding hier niet goed werkte, maar ik hoorde het toch echt. Gelukkig heeft de heer Zijlstra het nog een keer herhaald: de VVD staat voor de mensen die hard werken, mensen die hard willen werken maar dat niet kunnen en ook voor mensen die gewerkt hebben. Toch is de koopkrachtontwikkeling van ouderen de afgelopen jaren schrikbarend op achterstand geraakt ten opzichte van de werkenden. Is dat eerlijk delen?

De heer Zijlstra (VVD):

Ik vind dat je altijd moet kijken naar de mensen die dit land mede hebben opgebouwd. Dat hebben wij op een heel zorgvuldige wijze gedaan. Die mensen hebben veel inspanningen verricht. Zij kunnen niet langer doorwerken om hun pensioen te verhogen, dat is voor hen voorbij. Juist daarom hebben we gekeken naar de koopkrachtplaatjes. In het voorjaar bij de zogeheten koninginne-MEV — ik gebruik helaas een vakterm — die net voor de zomervakantie uitkomt, bleken deze mensen op min 1,7 te zitten, zeg ik uit mijn hoofd; achteruitgang dus. Het kabinet, de coalitie, heeft er echt honderden miljoenen, bijna 800 miljoen, ingestoken om ervoor te zorgen dat deze mensen van een min naar een plus gingen. Dat kunnen wij doen. Daarnaast zijn er nog de werkgevers en de werknemers, die de pensioenfondsen beheren. Daar gaat dit kabinet niet over. Werkgevers en werknemers moeten dat doen. De gevolgen daarvan moeten we afwachten. Met sommige pensioenfondsen zal het goed komen, terwijl andere misschien slecht nieuws hebben. Maar daar kan de regering niets aan doen. Wat wij konden doen, hebben we gedaan. Daar is het meeste geld naartoe gegaan en dat vind ik inderdaad recht doen aan de mensen die het land hebben opgebouwd.

De heer Krol (50PLUS):

Twee dingen. Allereerst is er een te grote groep ouderen die er niet op vooruit is gegaan en zelfs op een min zit, ook in de cijfers die gisteren werden gepresenteerd. De cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek zijn daarover klip-en-klaar. Twee. Wij gaan wel over de regels die de pensioenfondsen moeten hanteren. Vindt uw partij het niet onredelijk dat over bezittingen volgens de Belastingdienst, wat is het, 2,5% tot ruim 5% winst gemaakt kan worden, terwijl de pensioenfondsen, die de afgelopen jaren veel meer winst maakten — dat weten we allemaal — zich arm moeten rekenen? Dat is geen afspraak tussen werkgevers en werknemers, dat is een afspraak die men moet maken omdat wij als politici dat opleggen aan de pensioenfondsen. Dat moet u dan ook oneerlijk vinden.

De heer Zijlstra (VVD):

Wij hebben hier met 150 de taak om ervoor te zorgen dat we de hele Nederlandse bevolking bedienen. Pensioenen zijn een groot goed. Nu hebben we pensioenen en nergens in de wereld is het zo goed geregeld. We moeten ervoor zorgen dat de jonge generaties, zeg in de leeftijd van de heer Klaver, straks ook nog een pensioen hebben. Daarom kijken we naar rekenrente en dat soort zaken. Het zou toch onterecht zijn dat als de heer Krol op een gegeven moment het tijdelijke voor het eeuwige verwisselt, de heer Klaver de rekening zou moeten betalen en geen pensioen meer heeft?

(Hilariteit)

De heer Zijlstra (VVD):

Daar gaat het over de rekenrente. Dan de vraag of er mensen op achteruit zijn gegaan. Ongetwijfeld, dat geef ik onmiddellijk toe. Koopkrachtcijfers zijn een wereld op zich. We proberen allemaal in dit huis om het zo te finetunen dat mensen er zo goed mogelijk uitkomen, zo evenwichtig mogelijk. Geen situatie is echter gelijk, dus zullen er ongetwijfeld mensen zijn die er op achteruitgaan. Dat is niet te voorkomen.

De voorzitter:

Tot slot.

De heer Zijlstra (VVD):

De derde vraag ging over het rendement. De VVD is een voorstander van het belasten van reëel rendement. Zij vindt het onrechtvaardig om met fictief rendement te werken. Dat doen we nog steeds. Het is iets meer reëel geworden, maar het is nog steeds fictief. Het is hartstikke onrechtvaardig dat bijvoorbeeld een oudere die een eigen bedrijf heeft gehad en die moet leven van de rente die hij op de rekening krijgt waarop het geld daarvan staat, geacht wordt om een fictief rendement te hebben dat er misschien niet is. Daarom wil ik naar een reëel rendement toe. Heel veel mensen willen dat nu ook. Ik wijs er wel op dat de mensen die een veel hoger reëel rendement hebben, op dit moment vrij stil zijn, maar dat die dan waarschijnlijk wel naar voren zullen komen. Het is echter het enige eerlijke systeem, als je tenminste aan vermogensbelasting wilt doen.

De VVD zou het liefste zeggen: over dat vermogen is al eens belasting betaald; je hebt eerst gewerkt en daar vervolgens belasting over betaald; waarom moet je dan nog een keer betalen als je gespaard hebt? Dat is onze uitgangspositie, maar ik geloof dat wij de enige partij zijn die er zo over denkt. Aangezien wij in hopeloze eenzaamheid verkeren op dat punt, richten wij ons op de rendementsheffing en zeggen wij daarvan: baseer die op het reële rendement, want dat is het meest rechtvaardige.

De voorzitter:

Tot slot, mijnheer Krol.

De heer Krol (50PLUS):

Het zou heel fijn zijn als de VVD ervoor zou willen pleiten dat pensioenfondsen dat reële rendement ook mogen inzetten.

Nog één opmerking: mensen tot 35 jaar hebben slechts 5% bijgedragen aan datgene wat er nu in die enorme pensioenpotten zit.

De heer Zijlstra (VVD):

Ik vind het niet erg om qua rekenrente naar een reëel rendement te gaan, maar dat betekent dan wel dat we naar een ander stelsel moeten. Dan moet je van een stelsel met een collectieve pot waar je gewoon geld uit krijgt, naar een stelsel met individuele potjes. Dat kan wel collectief beheerst worden, maar dan kun je naar een reëel rendement, want dan is het jouw specifieke potje.

Sorry dat ik weer de heer Klaver erbij haal, maar op dit moment betaalt de heer Klaver — de generatie van de heer Klaver — pensioenpremie voor de generatie van de heer Krol. Dat is de werkelijkheid. Daarom moeten we met een lage rekenrente rekenen, want we willen voorkomen dat jonge generaties later geen pensioen hebben. Die verantwoordelijkheid hebben we. We proberen de ouderen van nu te compenseren voor te negatieve effecten, maar ik kijk ook naar jongere generaties. Die verantwoordelijkheid heb ik immers.

De heer Klaver (GroenLinks):

Allereerst dank dat de heer Zijlstra het opneemt voor mijn generatie en dat hij laat zien dat er geen sprake moet zijn van een generatieconflict. Ik vind ook dat mijn generatie het moet opnemen voor de 45-plussers die de heer Zijlstra vertegenwoordigt en dat mensen die bijvoorbeeld na vijftien jaar werkloos worden, zo snel mogelijk weer aan de bak moeten komen. Dat is ook onze verantwoordelijkheid. Er moet geen sprake zijn van een generatiestrijd; we moeten samenwerken.

Ik heb een vraag over de ongelijkheid. Volgens mij heeft de heer Zijlstra gewoon een punt als hij zegt dat de werkende mensen in Nederland met het laagste inkomen, er het meest op vooruit zijn gegaan. Ik zou iets meer willen uitzoomen. Ik zou willen kijken naar iedereen in Nederland, niet alleen de mensen die werken, maar ook de mensen die een uitkering hebben, bijvoorbeeld mensen die arbeidsongeschikt zijn of mensen met een AOW-uitkering. Die groepen zijn er in de afgelopen jaren verreweg het minste op vooruit gegaan. Waarom noemt de heer Zijlstra dat "eerlijk delen"?

De heer Zijlstra (VVD):

Hoe noem ik het?

De heer Klaver (GroenLinks):

"Eerlijk delen". Ik begrijp dat dit een heel raar woord voor u is, maar het stond ergens in het regeerakkoord.

De heer Zijlstra (VVD):

Ik was alleen verbaasd dat de heer Klaver daarover begon, want eerlijk delen is bij GroenLinks meestal dat je geld van mensen die hard werken, afneemt en dat je dat vervolgens geeft aan mensen die niet werken. Over de vraag wat eerlijk delen is, denken wij dus verschillend. De VVD wil dat werken gaat lonen. Wij willen dat het voor iemand die in een uitkering zit en die kan werken, echt loont om te gaan werken en niet dat zo iemand er netto op achteruitgaat als die gaat werken. Dat hebben wij ook voor elkaar gekregen. Je kunt dit alleen maar doen door het gat tussen mensen met een uitkering — zij zijn er niet op achteruitgegaan, want de uitkeringen zijn zelfs licht gestegen in de afgelopen kabinetsperiode — en mensen die werken te vergroten. Dat kun je op twee manieren doen. Je kunt de uitkeringen verlagen. Daar hebben we niet voor gekozen. We hebben de uitkeringen keurig in balans gehouden, want ten tijde van een crisis moet je dat mensen niet aandoen. Dan is er immers niet altijd werk. Nu de economie zich wat herstelt, zorgen wij ervoor dat mensen die wel kunnen gaan werken, die wel die stap maken, er juist extra op vooruitgaan. Als je de uitkeringen dan laat meegroeien, heb je nul effect. Dat kost alleen heel veel geld, maar daarmee krijg je niet meer mensen aan het werk. Ik vind het belangrijk dat mensen de kans krijgen om aan het werk te gaan en dat werken daadwerkelijk loont. Dat is gelukt met dit kabinetsbeleid.

De heer Klaver (GroenLinks):

De werkgelegenheidscijfers behoren tot de cijfers van het kabinet die nog heel erg tegenvallen. De aanvliegroute om te kijken naar ongelijkheid gaat in de eerste plaats via de werkgelegenheid. De echte reden waarom er te weinig werkgelegenheid is, heeft niet zo heel veel te maken met het belastingstelsel, maar wel heel veel met teruggelopen overheidsinvesteringen. Ook ING wees daar afgelopen week nog op. Waarom vindt de VVD het gerechtvaardigd dat de verschillen tussen werkenden en niet-werkenden enorm oplopen? Waarom laat de VVD de ongelijkheid groeien in een wereld waarin mensen zich onzeker voelen, waarin mensen in Groot-Brittannië voor een brexit stemmen, waarin in de Verenigde Staten misschien wel Trump aan de macht komt en waarin steeds meer mensen zich bedreigd voelen in hun bestaan? Als de VVD zegt eerlijk delen belangrijk te vinden, waarom heeft de VVD dan niet ook de keuze gemaakt om iedereen er evenveel op vooruit te laten gaan, in ieder geval in procenten? Dat kon, want er was voldoende geld. Afgelopen jaar was er 5 miljard beschikbaar. Toen is de keuze gemaakt om dat vooral te geven aan de mensen met meer dan twee keer modaal, en niet aan de mensen die al het minste hebben in de samenleving.

De heer Zijlstra (VVD):

De belastingverlaging die dit jaar is doorgevoerd, is inderdaad gegaan naar mensen die werken en met name naar degenen die wat lagere salarissen hebben: van laag tot modaal, anderhalf keer modaal. Dat zijn precies de mensen die de prijs van de crisis in de voorgaande jaren hebben betaald. Je kunt immers niet heel veel van de uitkeringen af halen in de huidige stelsels. Dus deze mensen hebben de rekening betaald. Mag het dan ook zo zijn dat als er tekenen van herstel zijn en we eindelijk de belastingen weer kunnen verlagen, degenen die de rekening hebben betaald, daarvan de voordelen zien? Dat hebben we gedaan. Ik vind dat eerlijk gezegd heel rechtvaardig.

De heer Klaver (GroenLinks):

De rekening is door iedereen betaald. Ik vind het heel goed wat er gebeurt voor de werkenden met de laagste inkomens. Daar ben ik het volledig mee eens. Het kabinet mag zich wat dat betreft een pluim geven, want het heeft dat heel goed gedaan. Ik heb het alleen juist over de mensen die ook de rekening van de crisis hebben betaald. Soms kan ik mij daar een klein beetje aan storen, alsof je alleen een burger bent en hebt meebetaald aan deze crisis en eraan hebt meegeholpen om daaruit te komen als je hebt gewerkt. Heel veel mensen stonden onvrijwillig aan de kant. Het was een keuze. We hadden deze mensen er iets meer op vooruit kunnen laten gaan, zodat er eerlijker was gedeeld. Die keuze is niet gemaakt, en dat is prima. Maar ook mensen die even niet bij machte waren om te werken, hebben het verdiend om er gewoon meer op vooruit te gaan.

De heer Zijlstra (VVD):

Ik blijf dat niet begrijpen, maar dat zal aan mij liggen. Die mensen hebben we keurig behandeld. We hebben niet gekort op de uitkeringen. De premier heeft bij de regeringsverklaring al gezegd dat we ervoor zorgen dat die mensen voldoende ijs onder de voeten hebben. Dat is ook gebeurd. Maar we hebben inderdaad wel een keuze gemaakt — die hebben wij gemaakt, hoewel de heer Klaver kennelijk een andere maakt — dat de groepen die erop vooruitgaan, de groepen zijn die de sprong kunnen maken van een uitkering naar een baan. Zij zijn er honderden euro's per maand — daar hebben we het over! — op vooruitgegaan. Daardoor loont het om te gaan werken, juist nu. Er was een tijd dat mensen die in een uitkering zaten, graag wilden werken, maar er geen baan was. Daarom hebben we de uitkeringen niet gekort. Dat kreeg ik trouwens sowieso niet voor elkaar bij de PvdA, maar dat terzijde. Daarnaast is de economie hersteld. Nu zijn er weer banen bij gekomen. De werkgelegenheidscijfers zijn top. Er zijn namelijk voor het eerst sinds jaren meer dan 10 miljoen banen. Het werkt alleen nog niet bij de werkloosheidscijfers omdat steeds meer mensen die zich hadden teruggetrokken van de arbeidsmarkt, zich nu weer aanmelden. Daar zie je dus nog onvoldoende herstel. Daarmee moet het kabinet in het laatste halfjaar door blijven gaan, net als een volgend kabinet. Iedereen in het land moet het herstel zelf gaan voelen en moet zelf voelen dat je erop vooruitgaat als je aan het werk gaat. Dat vind ik eerlijk delen: als je er hard voor werkt, moet je eraan overhouden.

De heer Segers (ChristenUnie):

Het gaat over eerlijk delen en over een rechtvaardige behandeling van verschillende groepen, oud en jong, rijk en arm. Ik wil de heer Zijlstra een andere groep voorhouden, namelijk gezinnen. Met eenzelfde gezinsinkomen worden gezinnen verschillend belast. Gezinnen die van één inkomen rondkomen, hebben een veel hogere belastingdruk dan gezinnen die van twee inkomens rondkomen, met per saldo hetzelfde inkomen. Is dat rechtvaardig? Mijn antwoord zou "nee" zijn. Zou het niet rechtvaardig zijn om, als we in de toekomst inzetten op een ander belastingstelsel, dat te repareren?

De heer Zijlstra (VVD):

De discussie over een toekomstig belastingstelsel lijkt mij een heel mooi onderwerp voor de verkiezingen en de daaropvolgende formatie. De heer Segers heeft het over de alleenverdieners. Die groep stond in de min; ook die groep stond fors in de min. Ook daarvoor is door het kabinet en in coalitieverband bekeken hoe we die groep omhoog konden krijgen en uit die min konden halen. Als je probeert om het evenwichtig te doen, moet immers ook die groep mee kunnen komen. Dat is gelukt: die groep is van een duidelijke min naar een —helaas klein — plusje gegaan. Ik snap dat de heer Segers had willen hebben dat dat meer was, maar dan kom je aan fundamentele zaken waarover de ChristenUnie en naar mijn inschatting ook de SGP anders denken dan de VVD. Dat zijn zaken zoals de dubbele heffingskorting of, zoals wij die noemen, de aanrechtsubsidie. Hoe zorgen we ervoor dat vrouwen niet thuis worden gehouden, maar echt de kans krijgen om aan het werk te gaan? Die stap van de dubbele heffingskorting zetten emanciperende partijen zoals de VVD en de PvdA niet. Wij zijn bereid tot compensatie via kindregelingen en dergelijke. Dat is gelukt, waardoor die min weg is, maar wij zijn niet bereid om emanciperende maatregelen ten faveure van de positie van de vrouw aan de kant te schuiven om daarmee de inkomenspositie van dergelijke gezinnen nog verder te verbeteren. Die keuze hebben wij niet gemaakt. Dat mag u mij verwijten, maar dat is mijn politieke keuze. Ik snap dat u daar misschien anders in zit.

De heer Segers (ChristenUnie):

Het gaat niet over emancipatie, maar over bevoogding en over denken voor gezinnen hoe zij werk en zorg moeten combineren. Daar kunnen zij in vrijheid een keuze in maken. Het kan zijn dat de man thuisblijft. Het kan zijn dat iemand mantelzorger wil zijn voor een ouder. Het kan zijn dat een van de partners chronisch ziek of gehandicapt is. Voor die groep heeft het kabinet inderdaad extra geld gereserveerd. Dat was een toezegging, onder andere aan onze fractie, waarvoor dank. Dat is echter slechts een klein deel van de groep. Mensen die samenleven, denken en leven in gezinnen en niet in individuen. Het gaat om een onrechtvaardige behandeling en om een ongelijke behandeling van hetzelfde gezinsinkomen. Dat is toch niet rechtvaardig?

De heer Zijlstra (VVD):

Eerlijk gezegd is juist datgene wat wij doen rechtvaardig. Als twee partners één inkomen hadden, mochten zij immers twee keer een aftrek gebruiken. Dat was, in vaktermen, de dubbele heffingskorting. Dat gebeurde elk jaar. Wij hebben gezegd: als je één inkomen hebt, mag je maar één keer aftrekken; als je twee inkomens hebt, mag je inderdaad twee keer aftrekken. Dat vind ik rechtvaardig. Dat heeft inderdaad inkomenseffecten. De heer Segers heeft een punt als hij zeer terecht zegt dat er gezinnen zijn waarbij helemaal geen sprake is van een keuze, want je hebt geen keuze als je een zieke vrouw, een zieke man, een heel ziek kind of zieke ouders hebt voor wie je zorgt. Dan kun je niet zeggen: ik ga ook nog aan het werk. Alle tijd en alle zorgen zitten daar immers al in. Wij zijn altijd bereid om te bekijken hoe we voor die groep een oplossing kunnen verzinnen, want die mensen moeten niet de dupe zijn van het feit dat zij geen keuze kunnen maken. Bij de groep die er wel voor kan kiezen dat zij allebei aan het werk gaan — dan hebben zij allebei een aftrek — of dat slechts één van beiden aan het werk gaat, is echter sprake van een eigen keuze. Dan blijf ik staan waar ik sta. Dat is de keuze van dat gezin. Als een gezin die keuze maakt, is dat prima, maar dan krijgt dat gezin geen dubbele aftrek.

De voorzitter:

Tot slot.

De heer Segers (ChristenUnie):

Uiteindelijk leidt dit tot bevoogding. Als iemand ervoor kiest om meer tijd met de kinderen door te brengen of om mantelzorger voor een ouder te zijn, is dat een keuze die in vrijheid wordt gemaakt. Die keuzevrijheid zou toch een aspect en een waarde moeten zijn die de VVD aanspreekt?

De heer Zijlstra (VVD):

Zeker.

De heer Segers (ChristenUnie):

De bekende fiscalist Leo Stevens zegt dat het huidige belastingstelsel in dit opzicht niet verbindt maar verdeelt en mensen tegenover elkaar plaatst. Als je nadenkt over een nieuw rechtvaardig belastingstelsel, zou de inzet toch moeten zijn om hiernaar te kijken, zodat er sprake is van een gelijke belasting van een gelijk loon?

De heer Zijlstra (VVD):

Ik ben voor een rechtvaardig belastingstelsel. Ik weet niet of de heer Segers en ik precies hetzelfde bedoelen met "rechtvaardig". Voor mij is het rechtvaardig dat iemand die werkt, dezelfde rechten en plichten heeft als ieder ander die werkt. Ik vond het onrechtvaardig dat een gezin dat er zelf voor had gekozen dat slechts één lid van het gezin zou gaan werken, in tegenstelling tot gezinnen die ervoor kozen om allebei te gaan werken, twee keer een aftrek kreeg. Dat is heel gek. Dit is te veel techniek, maar de regel is dat de heffingskorting geldt voor één persoon. We hadden in de wet een heel gekke uitzondering: als je alleenverdiener was, kreeg je die aftrek twee keer, terwijl de ander niet werkte. Dat vind ik onrechtvaardig. Nu hebben wij juist keuzevrijheid, want nu is het voor iedereen gelijk en is het gewoon je eigen keuze om als man en vrouw, of als man en man of als vrouw en vrouw te zeggen dat je allebei gaat werken of dat een van de twee gaat werken, en dan kies je ook voor de gevolgen daarvan. Dat vind ik rechtvaardig en ik zal proberen om dit in een belastingstelsel, als dat wordt gewijzigd, overeind te houden.

De heer Van der Staaij (SGP):

Wij spreken over een bekend strijdpunt. In de discussies vorig jaar is mij opgevallen dat veel mensen zeiden dat zij het principe snappen, ook wat de heer Zijlstra nu benoemt, maar zij het een beetje van de zotte vinden dat van de mensen met een gezinsinkomen rond de €40.000, de alleenverdieners vijf keer zo veel belasting betalen als tweeverdieners. Is er in de maatvoering niet iets heel geks gebeurd? Ziet de heer Zijlstra dit pijnpunt en wil hij daar iets aan doen?

De heer Zijlstra (VVD):

Ik heb zojuist gezegd wat ik rechtvaardig vind, dat wil zeggen dat de situatie voor gezinnen in die zin gelijk is, maar dat je wel wordt afgerekend op de keuze: gaan wij allebei werken of gaat een van ons werken. Dat is voor mij het leidende principe. Als daar oneffenheden in blijken te zitten waardoor het onrechtvaardig is omdat een groep met precies hetzelfde meer wordt belast dan een tweeverdienersgezin, ben ik bereid daarnaar te kijken en zeker in een nieuw belastingstelsel. Dus als de heer Van der Staaij dat bedoelt, kan ik zeggen dat ik daar zeker naar zal kijken in een volgend belastingstelsel, maar wel op basis van het leidende principe dat het een eigen keuze is om allebei te gaan werken of dat er maar een gaat werken. Het een mag geen voordeel opleveren ten opzichte van het andere; het moet gelijk zijn.

De heer Van der Staaij (SGP):

Dit lijkt mij een uitstekend punt om over door te spreken bij een nieuw belastingstelsel. Is die keuzevrijheid echt keuzevrijheid? Ik neem aan dat dit ook geldt voor het punt dat werk moet lonen, waarvoor de VVD nog steeds gevoelig is. Het klopt toch ergens niet dat een alleenverdiener die nu €27.000 verdient, moet inleveren in plaats van meer over te houden als hij €5.000 meer gaat verdienen?

De heer Zijlstra (VVD):

Situaties waarin je aan het einde van de rit minder overhoudt als je gaat werken, lijken mij een heel slechte stimulans om mensen aan het werk te krijgen. Ik heb daarover net ook gediscussieerd met de heer Klaver. Als dat soort situaties zich voordoen, lijkt mij ontegenzeggelijk dat wij die moeten aanpakken.

De heer Van der Staaij (SGP):

Het is goed om te bekijken of wij op dat punt nog zaken kunnen doen.

De heer Zijlstra (VVD):

Ik sprak over nieuwe zorgen. Wij hebben de economie op orde gekregen, maar de wereld is een stuk gevaarlijker geworden. Wij hebben nu zorgen over migratie, veiligheid en de vrijheid waarin wij leven. Ik merkte het deze zomer. Ik ging op vakantie vanaf Schiphol en op de weg daarnaartoe rijd je langs al die zwaar bewapende militairen. Als je langs die mannen en vrouwen met die grote geweren rijdt, weet je op dat moment heel goed dat er alles aan wordt gedaan om aanslagen hier te voorkomen. Tegelijkertijd weet ik ook dat wij nooit kunnen garanderen dat het echt niet gebeurt. Dat is best beklemmend. Dat beklemmende gevoel had ik ook toen ik naar de televisie keek en de aanslag in Nice zag. Ik was twee jaar geleden op vakantie in Nice en ik liep ook over die boulevard; het was volgens mij net niet de veertiende. Als je dan die beelden ziet, denk je … Ik zal maar niet zeggen wat ik toen dacht, maar dan vallen veel zekerheden weg. Ik kan me voorstellen dat heel veel mensen dit hebben. Ik betrapte me erop dat ik dit jaar een beetje opgelucht was toen de gaypride was afgelopen. Ik dacht: hè, niks gebeurt. Ik wil niet in een land leven waar je opgelucht bent als er geen aanslag is gepleegd tijdens de gaypride of de Nijmeegse avondvierdaagse, excuus, de vierdaagse, want die is overdag.

Ik zou willen dat die angst niet nodig zou zijn, maar de realiteit is helaas anders. Daarom ben ik blij dat het kabinet in deze begroting zo veel extra geld uittrekt voor veiligheid, want het is onze plicht als politici om zorgen te herkennen, ze serieus te nemen en ze van oplossingen te voorzien. En eenvoudige oplossingen bestaan helaas niet, want een probleem lost zichzelf niet op door hard te schreeuwen. De heer Wilders komt meteen overeind. En problemen worden evenmin opgelost met schonehandenpolitiek. Nee, oplossingen zijn zelden simpel en ze zijn zelden zonder vlekjes.

De heer Wilders (PVV):

Het gaat er niet om dat wij alleen extra geld uitgeven aan veiligheid, hoe belangrijk dat ook is. Het gaat erom dat we de problemen van al die ellende onderkennen. Het mag dan niet politiek correct zijn en iedereen kan er hier grapjes over maken of boos over worden, maar het probleem is de islamisering van Nederland, de islam, de ideologie van haat en geweld. Alle aanslagen die u noemt — ik heb ook een lijstje voor in mijn termijn — zijn namelijk geïnspireerd door en het gevolg van de islamisering van Europa. Ze zijn allemaal het gevolg van de open grenzen. Ze zijn allemaal het gevolg van het in ons continent laten van honderdduizenden, miljoenen mensen, zonder te zeggen: het is van ons en hier gelden onze regels en onze waarden. Dit is van ons en niet van jullie!

Door dat te laten gebeuren en daar niet op te hameren, zien we dat mensen in heel Europa over de hele wereld onschuldige mensen vermoorden, ook moslims, terwijl ze "Allahoe akbar" roepen. Ze vermoorden ook moslims in Istanbul, maar ze vermoorden ook moslims bij ons in het vrije Westen. Het kan niet zo zijn — ik kan hierover echt heel boos worden en zelfs emotioneel — dat we de oplossing alleen maar zoeken in extra geld voor de AIVD of de politie. Daar ben ik overigens ook voor, hoor. Maar we zullen Nederland moeten bevrijden van de islam. Als we dat niet doen, bestaan we dadelijk niet meer. Dan hebben we geen democratie meer en is er geen vrijheid meer. Alstublieft, begin daar ook aan. Alleen geld is namelijk niet genoeg.

De heer Zijlstra (VVD):

Als het gaat over de islam en radicale elementen daarin en wat dat betekent voor onze veiligheid, heeft de heer Wilders gewoon gelijk. Heel veel van de aanslagen hebben een radicaal islamitische achtergrond. Daar loopt volgens mij niemand in dit huis voor weg en daar moeten we ook niet voor weglopen, want dat is een gegeven. Maar ik geloof juist in de waarde van dit land. Dit land is gebouwd op het fundament vrijheid. Daar hoort ook het fundament vrijheid van godsdienst bij. Als wij in dit land onze vrijheden voor groepen buiten werking stellen, zal dat het einde van dit land zijn. Om die reden ga ik niet met de heer Wilders mee op dat punt. Ik wil een heel eind meegaan als het gaat om het bestrijden van de radicale islam. Ik wil een heel eind meegaan als ik kijk welke problemen daaruit voortkomen, maar ik haak af als we onze vrijheden, waarvoor we honderden jaren hebben gevochten, aan de kant gaan schuiven voor bepaalde groepen en het zou de heer Wilders sieren als hij ook eens ophield om die stap te zetten. Als je dat namelijk gaat doen, zal dat het einde van ons land zijn. Dan hebben we namelijk alle fundamentele dingen waar wij voor staan eigenlijk in de prullenbak gegooid.

De heer Wilders (PVV):

Met alle respect zeg ik dat het juist precies andersom is. Men misbruikt onze vrijheden om onze vrijheden af te pakken. De islam is misschien verkleed als een religie, maar het is geen religie. De islam is een ideologie die, in tegenstelling tot alle andere religies, wil domineren. Als je lid van de islam bent en je die wilt verlaten, leidt dit tot de doodstraf. Het is geen religie En men gebruikt onze Grondwet en onze grondrechten om die van ons af te pakken. Men heeft mij verweten dat onze voorstellen in strijd zijn met de Grondwet. Welnu, als er iets is wat in strijd is met de Grondwet — ik kan direct tien artikelen uit de Grondwet noemen — is het de islam. Wij hebben geen weerloze democratie nodig, maar wij hebben een weerbare democratie nodig. Ik pleit ervoor dat we de islam tegenhouden om te groeien, dat we die zien voor wat het is. Ik zeg nogmaals dat ik het niet heb over alle moslims maar dat ik het heb over de ideologie. Ik heb het erover dat het een staatsgevaarlijke gewelddadige ideologie is. Als we de uitingen daarvan en de groei daarvan niet tegenhouden en niet onderdelen daarvan verbieden, is er voor onze kinderen en kleinkinderen dadelijk geen toekomst meer. Dan hebben we de sharia in Nederland waarvoor vrouwen, homoseksuelen en afvalligen een dure prijs betalen. De islam wil domineren. Die wil niet integreren. Daarom dansen die jonge jongens op die auto's en hebben ze lak aan het gezag. Dat doen ze niet met de koran in de hand, maar dat doen ze vanuit hun cultuur. Daarom zijn de aanslagen in Nice, Marseille, Parijs en Brussel gepleegd in naam van de islam. Ziet u dat alstublieft. De heer Zijlstra kan mij politieke incorrectheid verwijten, maar geloof mij, wij raken onze vrijheid kwijt als wij mensen en hun ideologie toestaan om onze vrijheden te misbruiken om die van ons af te pakken. Dan zeg ik: dan pak ik ze liever van jullie af dan dat jullie ze van ons afpakken. Want daar maak ik Nederland alleen maar sterker mee.

De heer Zijlstra (VVD):

Het grappige is — het is helemaal niet grappig, eerlijk gezegd — dat ik een heel eind met de heer Wilders kan meegaan als het gaat om het misbruiken van onze vrijheden. Ik keek naar een uitzending op de Deense televisie; er was gefilmd in een moskee en men liet zien wat daarbinnen werd gezegd en wat naar buiten toe werd aangehangen. In de NRC stonden teksten die in een moskee werden uitgesproken die veel radicaler waren dan de woorden die naar buiten toe werden gebezigd. Ja, er wordt regelmatig op het randje geacteerd, en soms erover. Die gevallen moet je ook aanpakken. Dat soort lui moet je hard aanpakken. Daar ben ik het mee eens. Daarvoor moeten wij alle middelen inzetten: opjagen, veiligheidsdiensten, bestuurlijke ophouding. Verzin het: allemaal doen. Waarover ik echt met de heer Wilders hard van mening verschil en waar ik afhaak, is dat wij zeggen "zij gaan onze vrijheid wegnemen, daar zijn ze op uit". Sommigen zijn daar op uit. Dat is zo. Sommigen zijn daarop uit. Dat is echter niet dé islam. Daar moeten wij van af dat dat zo is. Voor veel mensen is het een religie. Je kunt niet zeggen: moslims aan de ene kant en de islam aan de andere kant. Ja, moslims, dat is de islam. In Nederland hebben wij de godsdienstvrijheid echt met bloed moeten bevechten. In dat land gaan we die vrijheden toch niet nu al inperken om te voorkomen dat wij onze vrijheden in de toekomst kwijtraken? Dat is wat de heer Wilders doet. Ik ben het ermee eens: het gaat de VVD nooit gebeuren dat de sharia hier wordt ingevoerd. Nooit. Dat is een antidemocratisch systeem waarin de gelijke positie van mannen en vrouwen en van homo's en hetero's er niet meer is. Dat is een aantasting van elke vrijheid in dit land. Nooit! Maar ik ga niet de vrijheden die wij hier hebben, inperken omdat de heer Wilders bang is. Ik ben ook bang. Ik ben ook weleens bang als ik kijk naar die beelden. Dan denk ik: verdorie, wat zit daarachter? Maar ik ga mij daar niet door laten leiden. Ik ga staan voor onze vrijheden waar al onze voorouders zo hard voor hebben gevochten. Ik ga niet onze vrijheden nu afschaffen voor bepaalde groepen, omdat dat juist het einde is van het Nederland waar ik voor sta.

(Geroffel op de bankjes)

De heer Zijlstra (VVD):

Ik heb niet eens wat gezegd, en ze …

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Het is ongelofelijk. Ik ben er absoluut van overtuigd dat het debat dat hier wordt gevoerd, in wezen nog meer dan alle financiële dingen die wij bespraken, de kern treft van de zorgen van mensen. De heer Zijlstra noemde dat ook eerder. Dit is een groot probleem in een land dat een democratie wil zijn. Die democratie is niet zonder gevaren. Daar moeten wij ons bewust van zijn.

Tegen de heer Zijlstra zeg ik dat het benadrukken van vrijheden maar de helft is. Was het maar zo makkelijk. Tegenover vrijheden staan immers plichten. Ik wijs erop dat wij weleens te makkelijk zijn in het benoemen van vrijheden en rechten, terwijl wij de plichten die er zijn te weinig benadrukken. Daar gaat mijn eerste vraag over, want daar zou ik de VVD graag in mee willen krijgen. Organisaties die zich in Nederland vrij willen bewegen, moeten op z'n minst voor die democratie zijn. In Duitsland kunnen organisaties die de democratie willen gebruiken om die omver te werpen, worden verboden. Dat moet hier toch ook gebeuren? De heer Zijlstra zei zelf dat je geen schone handen kunt houden. Dat is waar ik van overtuigd ben als je de democratie overeind wilt houden.

De tweede vraag betreft het verheerlijken van geweld. De VVD zegt: dat is vrijheid van meningsuiting. Ik zeg dat dit niet zo is. Het maakt onze democratie, onze waarden juist kapot. Daar kunnen wij niet naïef over zijn. Dat moet toch, net als in Frankrijk, eindelijk strafbaar zijn?

De heer Zijlstra (VVD):

Ik pel ze even alle twee af. Ik ga eerst in op organisaties die onze democratie ondermijnen. Om het goed te doen, moet een heel scherp onderscheid worden gemaakt tussen wat mensen denken en wat mensen doen. Iedereen die iets doet om onze democratie of onze rechtsstaat te ondermijnen of om onze vrijheden weg te nemen, moet van de VVD worden aangepakt. Wij zeggen dat daarvoor alle middelen moeten kunnen worden ingezet. Maar die mensen dóén iets. In de woorden van de heer Buma proef ik dat we dat ook met denken moeten doen, maar daar moeten we niet in trappen. Iemand mag van mij denken dat de democratie het belachelijkste systeem op aarde is. Ik vind dat een idiote gedachte, maar van mij mag iemand dat wel denken. Ik ga geen verdere voorbeelden verzinnen. Iedereen mag van mij denken wat hij of zij wil; dat is namelijk een grote vrijheid. Maar daar komt ook verantwoordelijkheid bij, en daarin ga ik mee met de heer Buma. Je mag een gedachte maar beperkt in actie omzetten. Je mag zo'n gedachte niet inzetten om de rechtsstaat of de democratie te ondermijnen, om deze omver te willen werpen, om aanslagen te plegen, noem maar op. Daar moet volgens mij een heel harde streep worden getrokken. En die streep wordt ook getrokken. Vrijheid komt namelijk met verantwoordelijkheid. Maar wij moeten wel scherp zijn. Wij moeten die grenzen goed en scherp bewaken. Ik had het hier net over met de heer Wilders. Als je die zelf niet bewaakt, kun je er aan het eind van de rit achter komen dat je al je vrijheden bent kwijtgeraakt. Denken mag, maar we treden op bij doen.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Er zit iets tussen denken en doen, en daar gaat het om. Als het gaat om denken, komt u natuurlijk weer met uw teksten over een gedachtepolitie et cetera, maar dat is prima. Het gaat echter ook om spreken: ook je woord willen verspreiden kan namelijk heel gevaarlijk zijn. Dat is wat die club doet die in Duitsland is verboden: Hizb ut-Tahrir. Ik kan die naam nauwelijks uitspreken, maar ik doe het wel zodat we weten waarover we het hebben. Die club is in Nederland ook op tv geweest. Dat vind ik niet normaal. Ik vind het niet normaal dat wij in onze democratie zeggen: natuurlijk, zeg het allemaal maar, zolang je het maar niet doet. Zeggen is namelijk niet alleen maar denken; zeggen doe je in de hoop dat iedereen dat gaat doen. En dáár zit het gevaar. Ik wijs ook op het risico dat wij als politici mee gaan schelden en mee gaan doen. U zei: je moet niet schreeuwen. Laten we dat dan ook niet gaan doen, maar laten we het wel aanpakken. Het is te naïef en te gemakkelijk om te zeggen dat spreken pas gevaarlijk wordt als het gaat om rechtstreekse oproepen tot geweld. Ik wil in dit land geen oproepen tot of pleidooien voor het omverwerpen van onze democratie. De VVD zou die ook niet moeten willen.

De heer Zijlstra (VVD):

Ik heb het liever dat iemand zoiets uitspreekt, zodat we dan de discussie met die persoon kunnen gaan voeren en we de vrijheid van meningsuiting ultiem gebruiken. Je hoort dan dat iemand zoiets vindt, want hij spreekt dat uit. Je kunt hem of haar dan bestrijden met argumenten. Je kunt dan artikelen schrijven en debatten met hem of haar voeren, om de rest van Nederland te laten zien wat voor idioot standpunt het is en dat we die kant niet op moeten. Als we dat zouden verbieden, zou die persoon echt geen andere dingen gaan vinden. Het enige wat hij dan zou doen, is onder de radar gaan zitten. Hij zou dan dat gif gaan verspreiden, zonder dat wij daar zicht op hebben. In een sterke democratie wordt deze discussie in de openbaarheid gevoerd. De vrijheid van meningsuiting is de tegenkracht tegen alle onvrije geluiden en gedachten. Als die vrijheid van meningsuiting niet wordt beschermd, gaat de balans in de democratie eraan, en uiteindelijk ook de democratie. Daarom vind ik dat mensen zaken mogen denken. Daar geloof ik hartstochtelijk in. Mensen mogen de meest idiote dingen denken. Wij moeten altijd verdedigen dat zij dat mogen, maar wij moeten nooit verdedigen dat zij dergelijke gedachten kunnen omzetten in ondermijnende acties. Ik geef een voorbeeld. Ik heb daar vorig jaar nog een artikel over geschreven, met genoeg onderbouwing om precies duidelijk te maken waar voor ons de lijnen liggen. Ondermijnende acties zijn voor ons zo'n lijn.

Weet u wat ik gek vind? Wij hebben de vrijheid van godsdienst. Dat is een groot recht. Waarom kunnen we een stichting of vereniging die staatsondermijnende acties onderneemt verbieden, terwijl we een organisatie die staatsondermijnende acties onderneemt maar een bord met "Kerkgenootschap" op haar deur heeft gespijkerd, niet mogen verbieden? Dat heeft niets met de vrijheid van godsdienst te maken. Dat is een uitzonderingsbepaling waardoor in zo'n geval staatsondermijnende acties worden gefaciliteerd. Wij vinden dat daartegen wel moet worden opgetreden, want inderdaad worden onze vrijheden dan misbruikt om iets verkeerds te doen. Maar gedachten, ik blijf het herhalen. Iedereen in dit land mag gelukkig denken wat hij of zij wil.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Ik denk dat heel veel van de onzekerheid in Nederland voortkomt uit het feit dat mensen dit allemaal horen en misschien anders dan de heer Zijlstra niet denken: hé, leuk dat hij dat zegt, dat mag hier. Die mensen denken dan dat zo'n persoon het echt wil en dat die persoon onze democratie omver wil werpen. En dat kunnen we niet toelaten. De heer Zijlstra heeft het over een wetsartikel dat specifiek over kerkgenootschappen gaat. Als hij zegt dat we de katholieke of de protestante kerk moeten kunnen verbieden. Best, dat mag hij zeggen.

De heer Zijlstra (VVD):

Dat zeg ik helemaal niet

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Maar als het gaat om religieuze organisaties die staatsondermijnende activiteiten verrichten, dan komt de politie ook langs. Echt waar! Dat is niet anders. Het gaat om de vrijheid van godsdienst. Daar denken we niet anders over. Ik vind ook dat we moeten optreden tegen bijvoorbeeld de radicale islam en tegen het salafisme in het leger. De minister vindt dat niet. Die zegt: salafisme in het leger, dat mag. Dat mag niet. Mijn stelling blijft dat als wij de democratie willen beschermen, we één stapje meer lef moeten hebben. We zijn het daarover oneens. Dat is dat we van datgene wat we niet kunnen horen, wat de democratie echt ondermijnt en kapot maakt, ook zeggen: dat doen we hier niet. Als ze het in Duitsland verbieden, als ze het in Frankrijk verbieden, dan kan het hier ook.

De heer Zijlstra (VVD):

Als deze organisatie in Nederland ondermijnende activiteiten verricht, moeten we die ook hier verbieden. Ik hoor graag van het kabinet of het daar anders over denkt, maar ik heb niet de indruk dat dat zo is. Als een organisatie staatsondermijnende activiteiten ontwikkelt waarmee zij onze democratie en onze vrijheden probeert omver te werpen, dan moet je inderdaad optreden en dat soort clubs verbieden. Maar dan moet dat wel aan de hand zijn. Dat hoort immers ook bij een rechtsstaat. Als ze het alleen denken — ik blijf die cesuur maken — dan is dat niet genoeg. Hoe verwerpelijk ik die gedachte overigens over vind. Laat daar geen misverstand over bestaan!

De heer Bontes (Groep Bontes/Van Klaveren):

Ik ben het eens met de heer Zijlstra als het gaat om de vrijheid van meningsuiting. Wij hebben ook een wetsvoorstel ingediend. Als ik het zo hoor, dan zit het wel goed met de steun van de VVD. De heer Zijlstra had het echter ook over het trekken van een harde streep. Is hij van mening dat moskeeën waarin opgeroepen wordt tot geweld, gesloten moeten worden?

De heer Zijlstra (VVD):

Dat moet gebeuren op het moment dat in moskeeën staatsondermijnende activiteiten plaatsvinden. Dat is precies de reden voor het voorstel dat de heer Azmani heeft ingediend. Ik noem het feit dat je een bordje op de deur spijkert waarop staat "ik ben een moskee", waarmee je dan onschendbaar zou worden. Zover gaat de vrijheid van godsdienst niet. De vrijheid van godsdienst is geloven in vrijheid. Dan mag je alles geloven. Maar je mag die vrijheid niet misbruiken om de democratie omver te werpen. Daar ligt dus precies de grens. Er is op dat punt inderdaad nog onduidelijkheid in de wetgeving. Daarom hebben we er met een initiatiefwetsvoorstel ook voor gezorgd dat die duidelijkheid er komt. Dat heeft niets met de vrijheid van godsdienst te maken. Dat is wat de heer Wilders voorstelt. Hij zegt: sluit maar gewoon moskeeën, omdat het moskeeën zijn. Nee, mensen mogen gewoon geloven. Maar als in die moskee staatsondermijnende activiteiten plaatsvinden en men bezig is met het ondermijnen van de democratie, dan mag je wel ingrijpen.

De heer Bontes (Groep Bontes/Van Klaveren):

Dat is juist het probleem. Er wordt niet ingegrepen. De El-Tawheed moskee in Amsterdam is bijvoorbeeld nog gewoon open. Daar zit ook mijn probleem met de heer Zijlstra. Hij gebruikt wel veel woorden, hij wil alles aanpakken en zegt dat het ook allemaal gebeurt, maar er is in Nederland nog nooit een moskee gesloten, terwijl er wel geweld wordt gepredikt.

De heer Zijlstra (VVD):

Als je zover wilt gaan, is dat een heel ingrijpende maatregel. Het mooie van een rechtsstaat als Nederland is dat je de zaak dan wel moet kunnen bewijzen. Het OM kijkt buitengewoon zorgvuldig en correct naar dit soort zaken. Dat zal zich niet laten tegenhouden door allerlei politieke correctheid. Maar het moet het wel hard kunnen maken bij een rechter. Dat vind ik heel goed in een rechtsstaat als Nederland. Uiteindelijk moet zoiets standhouden bij een rechter. We gooien niet een moskee dicht, omdat het woordje "moskee" op de gevel staat. Dat moet omdat er bewijsbaar zaken gebeuren die zich niet verhouden met een democratie en de vrijheden die we hier hebben, en ze de zaak omver proberen te werpen.

De heer Bontes (Groep Bontes/Van Klaveren):

Natuurlijk heeft de rechter het laatste woord. Maar er is ook nooit een zaak voorgedragen op dat gebied. Als er aantoonbaar wordt opgeroepen tot geweld en de moskee vervolgens niet gesloten wordt, dan zijn dat toch loze woorden die de heer Zijlstra hier predikt? Er is immers nog nooit een moskee gesloten.

De heer Zijlstra (VVD):

Het feit dat er nog geen moskee gesloten is, kun je natuurlijk net zo goed andersom uitleggen. Kennelijk was de situatie nog nooit dusdanig dat het OM er genoeg in zag om tot vervolging over te gaan. Ik ben heel helder in wat ik aangeef. De vrijheid van godsdienst en de vrijheid van meningsuiting zijn absoluut. Je mag geloven wat je wilt, en je mag denken en vinden wat je wilt. Maar als de grens overschreden wordt door staatsondermijnende activiteiten en het omverwerpen van onze democratie en onze vrijheden, moet er worden ingegrepen. Die grens is er en die wordt gehandhaafd.

De heer Roemer (SP):

De heer Zijlstra en ik hebben ons nog niet zo lang geleden samen zorgen gemaakt over het aantal salafistische organisaties in Nederland. Sterker nog, we hebben samen een motie ingediend waarin wij aangeven dat er een lijst moet komen en dat die lijst openbaar gemaakt moet worden. Wat vindt de heer Zijlstra ervan dat het kabinet deze motie na al die tijd — want het is al lang geleden — nog steeds weigert uit te voeren?

De heer Zijlstra (VVD):

Volgens mij heeft het kabinet die motie wel uitgevoerd. Ik heb daarover een brief voorbij zien komen. Ik moet zeggen dat het kabinet in deze kabinetsperiode betere brieven heeft gestuurd, maar de data zijn er niet en daarin zit hem de moeilijkheid. Het is heel moeilijk om data te geven als die er niet zijn. Ik vind het een goede interruptie van de heer Roemer, want ik had het zelf eerlijk gezegd niet meer helemaal scherp voor ogen. Ik stel die vraag daarom nu direct aan het kabinet. Wat is de laatste stand van zaken? Hoe staat het met deze organisaties? De heer Roemer en ik spraken onze zorg uit. Wanneer gaan salafistische organisaties over van het denken in het ondermijnende doen? Wanneer zijn zij bezig om onze vrijheden daadwerkelijk te ondermijnen? We moeten dat continu in de gaten houden, omdat niet alleen individuen maar ook organisaties in heel snel tempo kunnen radicaliseren. We moeten erbovenop zitten.

De heer Roemer (SP):

Ik wil de heer Zijlstra best een beetje helpen. Met mooie praatjes komen we nergens. Het kabinet heeft al in april aangegeven dit te willen onderzoeken, maar zegt tegelijkertijd dat het allemaal lastig is. Dat onderzoek moet nog steeds starten. Laat ik voorzichtig zijn: het lijkt alsof er sprake is van ongelofelijk veel onwil, terwijl er Kamerbreed is gezegd dat die lijst er moet komen omdat er in Nederland clubs zijn die de integratie ondermijnen. Ik ga nog even door, want dit is niet het enige punt waaruit dat blijkt. Het kabinet is ook nog steeds in gesprek met organisaties die aantoonbaar met de rug naar de samenleving staan en de integratie op zijn zachtst gezegd totaal niet willen bevorderen. Ik kan er met het kabinet over kletsen wat ze willen, maar ze gaan er gewoon mee door. Het gebeurde afgelopen week weer. Wat vindt de heer Zijlstra daarvan? Moeten we daar niet eindelijk een keer een streep doorheen zetten? Als we in dit land mensen daadwerkelijk eerlijke kansen willen geven en de integratie daadwerkelijk willen bevorderen, moeten we stoppen met dat soort praatjes. We moeten gezamenlijk de integratie gaan bevorderen, zodat iedereen in dit land mee kan doen. Kan ik op u rekenen?

De heer Zijlstra (VVD):

Zeker. Als organisaties de integratie tegenwerken, dan moeten ze geen subsidie krijgen en dan moeten ze niet de gesprekspartner zijn die als enige voor een bepaalde groep spreekt. Maar je moet wel met ze in gesprek blijven. Ik vind dat heel wat anders. Het heeft nooit zin om niet met organisaties te praten. Een gesprek helpt immers altijd om een ander te begrijpen. Maar we gaan ze niet als hét orgaan van een bepaalde bevolkingsgroep gebruiken. We gaan ze niet subsidiëren. Als je de integratie tegenwerkt, moet je niet bij ons zijn. Onze taak is om ervoor te zorgen dat dat soort groepen wél gaan integreren. Ik herken echter wel wat de heer Roemer zegt. De SP en de VVD hebben vorig jaar — volgens mij ook in september — samen een motie ingediend over de banden tussen de Turkse overheid en de organisaties hier en over de vraag wat er op dat vlak precies gebeurt. Ik zag onlangs een brief voorbijkomen waarin stond dat dat onderzoek nu gestart is. Ik zou van het kabinet graag willen weten waarom het verzoek tot dat onderzoek tot juni op een plank heeft gelegen. Het onderzoek is pas in juni opgestart. Hoe kan het dat — met alle ontwikkelingen die we in Turkije zien, want dat ben ik zeer eens met de heer Roemer — een door de Kamer aangenomen motie van de VVD en de SP gewoon driekwart jaar ergens in een la is beland, terwijl de problemen in Turkije heel groot zijn?

De voorzitter:

Tot slot, mijnheer Roemer.

De heer Roemer (SP):

We pakken nu samen in twee minuten drie verschillende dingen op uit het kabinetsbeleid die de integratie in dit land in de afgelopen tijd eerder gefrustreerd hebben dan dat ze hebben bijgedragen tot de verbetering ervan. Toch hoor ik nauwelijks, ook vanuit de VVD niet, dat we harder moeten ingrijpen en dat we ervoor moeten zorgen dat mensen daadwerkelijk de kans krijgen om fatsoenlijk te integreren. Het integratiebeleid van de afgelopen jaren is op zijn zachtst gezegd enorm achtergebleven. We moeten daar nu eindelijk een keer een speerpunt van maken en we moeten het hebben over samenleven. We pakken nu drie voorbeelden erbij en drie keer constateren we hetzelfde, namelijk dat vanuit vak-K de integratie alleen maar wordt tegengewerkt. Ik hoop dat we die samenwerking kunnen doorzetten en dat het kabinet morgen met een fatsoenlijk antwoord komt.

De heer Zijlstra (VVD):

Ik vind dit een beetje teleurstellend. Ik dacht dat het de goede kant opging en dat we het eens waren. Er mag inderdaad een puntje van kritiek zijn op het kabinet. De heer Roemer spreekt van tegenwerken, maar dat herken ik totaal niet. We waren het eens, maar nu probeert de heer Roemer er een tegenstelling van te maken. We hebben in het verleden goed samengewerkt op dit punt. Laten we dat blijven doen, maar probeer er geen tegenstelling van te maken. De hele discussie over integratie valt en staat met tegenstellingen. Er zijn veel te veel tegenstellingen. Laten we er op dit punt geen tegenstelling van maken. We zijn het op dit punt eens: het kabinet moet steviger acteren. Het kan niet zo zijn dat onderzoeken niet worden gedaan of drie kwart jaar worden uitgesteld. Ik hoor daar graag een reactie op. Maar als dingen goed gaan — dat is ook gebeurd — moeten we dat niet onder het tapijt vegen. Dat mag ook gezegd worden in dit huis.

De heer Segers (ChristenUnie):

Als het gaat over onderwijsvrijheid en godsdienstvrijheid, veer ik altijd overeind. Nu gaat het over godsdienstvrijheid. Ik ben het met de heer Zijlstra eens dat godsdienstvrijheid nooit onbeperkt of onbegrensd is. Godsdienstvrijheid is nooit bedoeld om een vrijbrief te zijn voor wat dan ook. Ik houd wel mijn hart vast bij een wetsvoorstel dat de heer Zijlstra heeft ingediend. Dat lijkt namelijk heel erg op een wetsvoorstel dat de heer Wilders in een eerder leven heeft ingediend. De kritiek was toen dat je kerkgenootschappen het leven zuur maakt terwijl je iets anders beoogt, maar daarover zullen we later spreken.

Ik ben begonnen met het verschil van mening, maar ik hoop dat we toegroeien naar een punt van overeenstemming. Dat zou de buitenlandse financiering vanuit onvrije landen kunnen zijn. Op dat punt trekken de VVD en de ChristenUnie al een tijdje samen op. Ook andere fracties hebben op dat punt moties ingediend. Wij moedigen het kabinet iedere keer aan om hiernaar te kijken, want het is een graat in de keel. Hoe kan het dat geld uit landen waar totaal geen vrijheid is — ik noem een land als Saudi-Arabië, waar je geen bijbel mag hebben en waar je geen kerk kunt bouwen — deze kant opkomt. Kunnen we niet het principe van wederkerigheid introduceren en zeggen: als er geen vrijheid is in het land van herkomst, zouden we de vrijheid andersom ook moeten inperken, maar als daar wel vrijheid is, heb je ook alle vrijheid hier? Zou dat niet een goed principe zijn? Zou dat niet een punt zijn waarop wij elkaar kunnen vinden?

De heer Zijlstra (VVD):

De bedoeling van het wetsvoorstel is niet om kerken te gaan pesten, maar je moet organisaties die de titel van religieus genootschap misbruiken om heel andere dingen te doen, kunnen aanpakken. Dan hebben we het echt niet over een kerk in Nunspeet, want daar gebeurt dat natuurlijk niet.

De financiering is voor mij ook een graat in de keel, zoals de heer Segers dat zegt. Dat is een terecht punt. Er zijn landen waar geen enkele vrijheid van godsdienst is, laat staan andere vrijheden, die hier stichtingen en genootschappen financieren waarvan je je kunt afvragen wat daarachter zit. Dat geeft mij een unheimisch gevoel. Ik heb zelf in het Midden-Oosten gewerkt. Het grappige is dat er één kerk is die in elk land staat, de Noorse Kerk. Ik weet niet hoe ze het doen, maar ze zijn overal. Voor de rest hoef je het daar als christen, als jood of als lid van welk ander religieus genootschap dan ook, niet te proberen. Hoe verhoudt het zich tot onze vrijheden dat men hier financiering naartoe mag sturen, terwijl men omgekeerd daar niets toelaat? Ik wil dat best bezien, maar dan moet het gaan over de financieringsstromen. Die wederkerigheid in de financieringsstroom zie ik. Het moet niet ten koste gaan van onze fundamentele vrijheden. Ik ben best bereid dat te laten bezien en vraag dat ook graag aan het kabinet. Ik heb de indruk dat de heer Segers dat zo dadelijk in zijn bijdrage ook zal doen. Kunnen we via dat instrument de financieringsstromen aanpakken? Ik ben er eerlijk gezegd inmiddels zo klaar mee dat ik op dat punt elk haakje aangrijp, zolang het binnen de wet valt.

De heer Segers (ChristenUnie):

Waar die Noorse Kerk ook gestaan moge hebben, het zal niet in Saudi-Arabië geweest zijn, want daar mag geen enkele kerk staan.

De heer Zijlstra (VVD):

Hij staat er, dat kan ik u vertellen.

De heer Segers (ChristenUnie):

Dat is bijzonder. Dat is nieuws.

Op dat laatste punt zullen wij kijken of we verder kunnen komen. Ik zal daar zeker iets over zeggen in mijn bijdrage. Het wetsvoorstel ligt al bij de Kamer, maar er bestaan wel degelijk zorgen over het voorstel van de heer Wilders. Die zorgen zijn ook al eerder geuit en betreffen ook het voorstel van de VVD-fractie, maar daar zullen we het later over hebben.

De heer Zijlstra (VVD):

Heel goed.

Ik had het net over het feit dat oplossingen zelden simpel en zelden zonder vlekjes zijn. Dat bleek bijvoorbeeld toen er een oplossing moest komen voor de grote stroom asielzoekers en migranten uit het Midden-Oosten en Afrika. Vorig najaar, op Prinsjesdag, leek die stroom onbeheersbaar. Dag in, dag uit, maakten duizenden mensen vanuit Turkije de oversteek in gammele bootjes. Het leek of er geen oplossing mogelijk was. Het leek onmogelijk. Het plan van de VVD om meer opvang in de regio te doen, werd weggehoond. Toch vonden de VVD en de PvdA elkaar en het kabinet kwam met een plan om afspraken te gaan maken met Turkije om de stroom te stoppen. We wisten dat de enige oplossing is dat we voorkomen dat die mensen überhaupt in een bootje gaan stappen. We wisten dat we ervoor moesten zorgen dat die mensen niet hun leven zouden wagen en niet naar Europa zouden komen.

Het kon allemaal niet en het zou niks worden, zeiden de zwartkijkers in dit huis, maar we zien nu dat de toestroom sterk is verminderd. De laatste zes maanden voor de migratieafspraken met Turkije waren er 30.322 eerste asielaanvragen in Nederland. De eerste zes maanden na de afspraken met Turkije waren er 7.216 eerste asielaanvragen. Dat is een daling van 76% en daar zitten nog allerlei Albanezen tussen, die niet beïnvloed zijn door die afspraken. Kijk eens naar de eerste asielaanvragen van Syriërs. De laatste zes maanden voor de afspraken met Turkije waren er 13.632 eerste asielaanvragen van Syriërs. De eerste zes maanden na de afspraken waren er 649 eerste asielaanvragen van Syriërs. Dat is een daling van 95%. Dat is een enorme daling en dat is een geweldig resultaat, omdat het laat zien dat een probleem dat onoplosbaar leek, wel degelijk hanteerbaar lijkt te zijn geworden. Het kabinet en in het bijzonder de premier verdient een groot compliment voor dit diplomatieke waagstuk.

Daar is de heer Klaver het kennelijk niet mee eens, want ik zie hem bij de interruptiemicrofoon staan.

De heer Klaver (GroenLinks):

Ik kan me nog voorstellen dat de heer Zijlstra trots is als het kabinet het aantal economische vluchtelingen heeft weten terug te dringen, maar de heer Zijlstra is er heel erg trots op dat we veel minder eerste aanmeldingen hebben gekregen van Syrische vluchtelingen. Ik kan me nog voorstellen dat de heer Zijlstra het fijn vindt dat deze mensen niet meer in bootjes stappen, maar we hebben ook afgesproken dat we ervoor zorgen dat die vluchtelingen dan op een veilige manier naar Nederland, naar Europa zouden komen. Dat was de andere kant van de medaille. We waren het er vorig jaar allemaal over eens dat Syriërs echt mensen zijn die vluchten voor oorloog en geweld. Waarom is de heer Zijlstra er nu zo trots op dat er van hen zo veel minder hiernaartoe komen? Dat is toch een probleem? Deze mensen creperen nu misschien niet meer op de Middellandse Zee, maar op andere plekken waar ze vastzitten. Waarom ben je daar trots op?

De heer Zijlstra (VVD):

Ik heb vorig jaar in het debat al aangegeven dat er voor echte vluchtelingen altijd een plek moet zijn. Die plek hoeft echter niet altijd in Europa te zijn. Dat is waar GroenLinks en de VVD van mening verschillen. De VVD gelooft niet dat we alle problemen van de wereld hier in Nederland en in Europa kunnen oplossen. Waar het gaat om de Syriërs, moeten we echt even kijken waar ze vandaan komen. Mensen die rechtstreeks uit Syrië komen, komen uit een oorlogsgebied. Dat zijn echt vluchtelingen die veiligheid zoeken, die huis en haard kwijt zijn geraakt. Voor die mensen zullen we altijd een plek hebben. Het grootste deel van de groep die hiernaartoe kwam, zat echter al een, twee en soms drie jaar veilig in Turkije. Die hadden daar al een leven opgebouwd en kwamen hier uiteindelijk primair naartoe omdat ze, hoe begrijpelijk ook, hier betere economische kansen zagen, voor zichzelf en voor hun kinderen.

Ik snap dat. Als ik in hun positie zou hebben gezeten, zou ik denk ik dezelfde keuze maken. Ze waren echter uiteindelijk op dat moment niet meer op de vlucht, op zoek naar veiligheid. Ze waren op dat moment op de vlucht vanwege een beter economisch perspectief. Ik zeg dat we dat niet moeten faciliteren, want dat kunnen we in Europa allemaal niet aan. Ik gun het elke individuele persoon die die oversteek maakt, omdat het voor die persoon, voor dat kind, voor iedereen daarin zit, individueel beter is om hier te zijn. We zijn namelijk een soort paradijs op aarde met heel grote mogelijkheden. Maar al die individuen opgeteld, leveren uiteindelijk een onbeheersbaar integratieprobleem op. Dat is waar je paal en perk aan moet stellen en dat is waarom ik blij ben met de afspraken die het kabinet heeft gemaakt. Al hebben die ook vlekjes, dat geef ik toe.

De heer Klaver (GroenLinks):

Juist waar het gaat om de Syriërs, vind ik het heel vreemd dat de heer Zijlstra er zo blij mee is dat er minder komen. Kijk naar de opvang in de regio, hoeveel mensen er opgepropt zitten in vluchtelingenkampen waar de kansen voor de kinderen die daar opgroeien veel minder zijn. Ik vind nog steeds dat bedreigd worden niet alleen te maken heeft met oorlog, maar dat dat ook het geval is als je honger hebt of als je kinderen zich niet kunnen ontwikkelen. Ik zeg niet dat we al die mensen uit Syrië hier moeten opnemen. Dat is onmogelijk. We kunnen wel onze verantwoordelijkheid nemen door een deel te doen. Er is iets wat ik graag van de heer Zijlstra zou horen. Er komen nu minder vluchtelingen. Dat betekent dat we meer zouden kunnen doen voor de mensen die zijn gevlucht voor oorlog en geweld en dat er meer werk kan worden gemaakt van de afspraken om Syriërs naar Nederland te halen, die we ook hebben gemaakt. We zien dat die afspraken stokken en dat er niet voldoende Syriërs hiernaartoe komen. U en ik, we zijn allemaal gelukzoekers. We zoeken allemaal geluk. Mensen die zijn gevlucht voor oorlog en geweld en die niet in hun eigen land kunnen leven, moeten we ook een plek geven hier in Nederland. Ik hoop dat de heer Zijlstra bereid is om ook dat deel van de afspraken verder vorm te geven.

De voorzitter:

Een korte reactie, mijnheer Zijlstra.

De heer Zijlstra (VVD):

De heer Klaver zegt het zo algemeen, dat mijn antwoord nee is. Ik ga niet al die mensen hier die kans geven, hoe begrijpelijk het ook is dat zij die willen. Dat is namelijk onmogelijk. Dat we internationaal een verantwoordelijkheid hebben, daar ga echter ik wel in mee. We hebben ook afspraken gemaakt, dat mensen hier op uitnodiging naartoe kunnen komen. We hebben daar overigens een probleem, omdat de Turkse overheid op dit moment iedereen die eventueel in aanmerking komt om hier op uitnodiging naartoe te komen selecteert. Mensen — ik zeg het maar even oneerbiedig — met een hogere opleiding en met goede kansen in onze maatschappij, mogen niet meer weg. Mensen waar ze graag vanaf willen, worden op dit moment in de wachtrij gezet voor zo'n programma. Aan dat soort zaken moeten we natuurlijk niet gaan meewerken, want dan hebben we een soort selectief beleid en dat zou ik als liberaal niet voor mijn kap willen nemen. Dat we een verantwoordelijkheid hebben in brede zin: altijd, maar met mate.

De heer Klaver (GroenLinks):

We focussen nu op Turkije. We hebben echter ook nog Griekenland, waar 50.000 vluchtelingen vastzitten op het vasteland die ook een plek moeten krijgen in Europa. We hebben het ook over de mensen in kampen in Libanon en in Jordanië. Ik hoop dat de heer Zijlstra daar ook naar wil kijken. Wat ik bijna cynisch vind, is dat er een strijd ontstaat over wie de hoogopgeleide vluchteling krijgt. Een vluchteling is een vluchteling. Ik zou willen zeggen dat de meest kwetsbare mensen, gezinnen, kinderen en gehandicapten, mensen die niet zelfstandig kunnen overleven in die opvangkampen, de eersten moeten zijn die we hiernaartoe halen.

De heer Zijlstra (VVD):

Over Griekenland hebben we gewoon afspraken gemaakt in Europa en daar staat Nederland voor. Dat dat nog beter kan, kan ik onmiddellijk beamen. Ze moeten overigens wel eerst door de asielprocedure in Griekenland heen voor ze voor reallocatie in aanmerking komen. Dat is nu een beetje een probleem. Als je geen asiel aanvraagt in Griekenland omdat je bang bent dat je daar moet blijven, kom je dus ook niet voor die reallocatie in aanmerking. Waar het gaat om …

Als u vindt dat ik klaar ben, is dat ook goed, voorzitter.

De voorzitter:

Dit debat is al heel vaak gevoerd. Dus ik hoop dat het echt kort wordt gehouden.

De heer Pechtold (D66):

Wat de houdbaarheid op de lange termijn van die deal met Erdogan is, zullen we moeten zien. Lesbos zit vol en de situatie is daar bijna onmenselijk. De Turken hebben de grens met Syrië gesloten, waardoor je, zelfs als je door IS wordt opgejaagd, gewoon vastzit. Maar er zijn inmiddels — we zullen als Nederlandse maatschappij de feiten onder ogen moeten zien — mensen hier naartoe gekomen. Gisteren hoorde ik de Koning in de Troonrede namens het kabinet zeggen dat de mensen zo snel mogelijk mee moeten doen en dat ze wel vrijwilligerswerk kunnen doen. Waarom mogen ze niet vanaf dag één Nederlands leren? Waarom regelen we dat niet goed?

De heer Zijlstra (VVD):

Volgens mij hebben we al geregeld dat mensen op de dag dat ze hun status krijgen — dat is voor bijvoorbeeld Syriërs ongeveer letterlijk dag één, maar laat het dag twee of drie zijn — in aanmerking komen voor taallessen en inburgeringscursussen. Dat is al zo.

De heer Pechtold (D66):

Minister Schippers zei: we moeten daar sneller mee zijn. De afgelopen jaren zijn we de hele tijd bezig geweest om mensen sneller niet alleen de taal te leren, maar ook aan het werk te krijgen. Maar het kabinet, en de VVD voorop, trapt dan op de rem. Kijk maar naar Amsterdam, waar het lukt om één op de vijf Syriërs heel snel zelfs aan het werk te krijgen. Ik vraag mij af waarom het Nederlandse kabinet het afgelopen jaar vooral heeft ingezet — even zwart-wit — op tegenhouden in plaats van de mensen die hier komen op een goede manier te faciliteren en snel mee te laten doen, en dan niet alleen vrijwilligerswerk te laten doen, maar de taal te leren, mee te laten doen in deze maatschappij en werk te vinden. Kortom, datgene wat we van iedereen hier verwachten.

De heer Zijlstra (VVD):

Dit is een tegenstelling die er in de praktijk van alle dag niet is. Als een Syriër hier komt en het duidelijk is dat het een Syriër is, krijgt hij of zij meteen een vijfjaarstatus. Als hij of zij die status heeft, komt hij of zij op dat moment onmiddellijk in aanmerking voor het hele pallet aan voorzieningen. Er is echter ook nog een groep, bijvoorbeeld Albanezen, waarvan we als ze binnenkomen al weten dat ze feitelijk kansloos zijn. Dat zijn geen vluchtelingen in de zin van het woord "vluchteling", dat zijn mensen die hier naartoe zijn gekomen en asiel hebben aangevraagd, maar waarvan we zeker weten dat ze hier niet mogen blijven. Zij moeten terug. Daarover zegt het kabinet, volgens mij terecht, dat het niet zo verstandig is om die eerst een inburgeringscursus te geven, aangezien alles erop is gericht om ze zo snel mogelijk te laten terugkeren. Maar als het gaat om de mensen die hier een status krijgen, dan ben ik het onmiddellijk met u eens: aan de slag ermee.

De heer Pechtold (D66):

Dat punt is duidelijk. De Albanezen zijn ons allemaal een doorn in het oog en we moeten nu eens goed regelen dat die mensen hier niet naartoe komen en we ze weer geld moeten geven om weer terug te gaan. Dat is onnodig en alleen maar rondpompen. Maar het verschil tussen een Syriër en een Albanees is op dag één wel te onderscheiden. De heer Zijlstra zegt dat de periode waarin besloten wordt acht maanden duurt, maar de staatssecretaris heeft al aangekondigd dat het weer op gaat lopen. Waarom kunnen we de mensen waarvan we op de klompen kunnen aanvoelen dat ze Nederlands moeten leren, niet meteen taalles aanbieden? Daar gaat het me om. Dat je als je je status hebt, voor allerlei voorzieningen in aanmerking komt, is prima, maar het gaat om die kostbare tijd daarvoor, waarin mensen duimen zitten te draaien en waar we ook als samenleving naar kijken en denken: wat doen ze hier. Het is toch ook voor het draagvlak van groot belang om dat vanaf dag één te doen?

De heer Zijlstra (VVD):

Nogmaals, de heer Asscher, de minister van Integratie, heeft heel helder aangegeven: vanaf dag één dat ze een status hebben, gaan we dit doen, versterkt doen. We doen het dus al.

De heer Pechtold (D66):

Maar het duurt heel lang voor ze een status krijgen. Het is geen acht maanden, was het maar zo, het duurt heel lang. Ik ben er geweest en de heer Zijlstra zal er ook geweest zijn. Men zit daar maar. Als je tegen de Nederlandse maatschappij zegt: daar zijn die mensen en we willen dat ze meedoen, dan is toch stap één, ook voor het draagvlak onder de Nederlanders, ze de taal te leren? De situatie met de Albanezen is helder, maar voor Syriërs geldt toch: leer ze de taal.

De heer Zijlstra (VVD):

En bij Syriërs gebeurt het ook. Ten aanzien van groepen waarvan het niet duidelijk is of het gaat om vluchtelingen of groepen waarvan duidelijk is dat ze dat helemaal niet zijn, zegt de VVD dat investeren onverstandig is. Investeer in die mensen van wie je denkt: die mogen hier de komende jaren blijven. Dat is wel een groot verschil. Voor heel veel groepen geldt het niet, bijvoorbeeld voor de groepen die uit Noord-Afrika komen oversteken. Er zijn er heel veel die hier niet mogen blijven. Dan moet je inzetten op terugkeer.

Mevrouw Thieme (PvdD):

Ik wil het graag hebben over de dieperliggende oorzaken waarom steeds meer mensen vluchten en dan met name naar westerse landen. Vorig jaar heeft de Kamer een motie aangenomen waarin wij het kabinet hebben opgeroepen om te kijken naar deze dieperliggende oorzaken. Het lijkt een religieuze oorzaak te hebben, maar de dieperliggende oorzaak is vaak een tekort aan grondstoffen. De oorlog in Syrië is volgens internationale organisaties feitelijk een wateroorlog: er zijn tekorten aan water en voedsel. Zo zien wij dat ook elders in de wereld. Het kabinet heeft dat inmiddels erkend en het heeft ook gezegd dat we daar wat aan zouden moeten doen. De VVD heeft destijds niet voor die motie gestemd. Is de VVD na een jaar lang kennisgenomen te hebben van de dieperliggende oorzaken van de vluchtelingencrisis, met ons van mening dat het kabinet hieraan veel meer aandacht zou moeten besteden en dat dit een omissie is in de troonrede als het gaat om conflictbeheersing?

De heer Zijlstra (VVD):

Het spijt me erg, mijn excuus aan mevrouw Thieme, maar ik heb echt geen idee over welke motie zij het heeft. We dienen er hier per week een paar honderd in en ik heb het inmiddels opgegeven om ze allemaal te volgen. Deze zal ongetwijfeld heel belangrijk zijn, maar mijn buitenlandwoordvoerder zit ook met de handen omhoog. Je moet altijd kijken naar de oorzaken waarom mensen op drift raken. We gaan het immers niet redden met alleen mensen tegenhouden. Je moet proberen te voorkomen dat mensen gaan reizen. Als mevrouw Thieme dat bedoelt — ik ken de motie niet — dan zijn we het daarover snel eens. Ik weet echter niet wat de tekst van de motie is.

Mevrouw Thieme (PvdD):

Dat was een motie die vorig jaar tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen is ingediend.

De heer Zijlstra (VVD):

Dat waren er ook een paar honderd.

Mevrouw Thieme (PvdD):

Dat is kenmerkend voor waar het hier tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen, met al die mannen hier, over gaat: over dit soort kortzichtige zaken als de vraag hoe we, als de vluchtelingencrisis al eenmaal is ontstaan, de vluchtelingen hier kunnen opvangen. De focus zou moeten liggen op de vraag hoe we kunnen voorkomen dat die vluchtelingen hier komen. Het is ontzettend beschamend dat de voorzitter van de VVD-fractie zich niet eens kan herinneren dat wij hier een debat hebben gehad over de vraag hoe wij de dieperliggende oorzaken van de vluchtelingencrisis kunnen aanpakken.

De heer Zijlstra (VVD):

Ik beken, ik ben een man, dat kan ik niet ontkennen. Volgens mij probeerde ik mevrouw Thieme net te vinden door te zeggen: ik ken de motie niet, maar als de strekking is dat we continu in de gaten moeten houden wat de onderliggende oorzaken zijn van het feit dat mensen op drift raken — soms is het duidelijk omdat ze elkaar de hersenpan inslaan, maar soms zijn er diepere oorzaken, zoals grondstoffen of het klimaatprobleem — dan ben ik het ermee eens. Daar moeten we naar blijven kijken, zeker. Als mevrouw Thieme dat bedoelt, staan wij daar positief in. Het is een schande, maar ik ken de motie niet.

Mevrouw Thieme (PvdD):

Dan laten we dat even voor wat het is. De motie is niet bekend bij de fractievoorzitter van de VVD, laten we het dan hebben over de inhoud. Als de heer Zijlstra met mij en met de Kamer, die in meerderheid deze motie heeft gesteund, van mening is dat we moeten kijken naar de dieperliggende oorzaken, vindt de fractievoorzitter dan dat er voldoende is gedaan om bijvoorbeeld die agressieve exportpolitiek aan te pakken, of de wapenhandel en de grondstoffenroof in ontwikkelingslanden? Vindt de fractievoorzitter van de VVD dat het kabinet voldoende heeft gedaan?

De heer Zijlstra (VVD):

Neem de grondstoffenroof. Ik heb zelf in een aantal van deze landen mogen werken. Ik herken wel een aantal dingen die mevrouw Thieme aangeeft. Met name de Chinezen zijn hier erg goed in. Kijk naar de wijze waarop zij op dit moment in de wereld acteren en landen naar hun hand zetten, alleen maar om grondstoffen uit landen — met name in Afrika speelt dat — naar zich toe te trekken. Dat is een heel terechte zorg van mevrouw Thieme. Dat moeten we goed in de gaten houden. Daar moeten we scherp op zijn. We moeten een land als China niet zomaar op zijn blauwe ogen vertrouwen. Ik hoop dat mevrouw Thieme dat bedoelt. Als zij wat anders bedoelt, dan hoor ik het graag, maar dan is iets meer uitleg nodig.

De voorzitter:

Afrondend, mevrouw Thieme.

Mevrouw Thieme (PvdD):

Wie zich spiegelt aan een ander, spiegelt zich zacht natuurlijk. Het is toch wel kenmerkend voor de VVD dat er wordt gewezen naar een ander die daar schuldig aan is en dat er niet wordt gekeken naar de medeverantwoordelijkheid van Nederland voor het feit dat er een grote ongelijkheid in de wereld is. Een concreet voorbeeld daarvan zijn TTIP en CETA, de vrijhandelsverdragen die op dit moment op stapel staan. Daardoor wordt een grote vrijhandelsmacht gecreëerd tussen de Verenigde Staten en Europa. Ontwikkelingslanden profiteren daar totaal niet van. Sterker nog: ze zullen er grote nadelen van ondervinden. Vindt de VVD niet dat wij er juist voor moeten zorgen dat ontwikkelingslanden geen last hebben van onze vrijhandelspolitiek? Dat is ook omwille van ons eigen belang, want anders komen die vluchtelingen naar Nederland.

De heer Zijlstra (VVD):

Laat ik eerst een feitelijke onjuistheid wegnemen. Er wordt veel geroepen dat ontwikkelingslanden het slachtoffer zouden zijn van verdragen als CETA en TTIP. Er wordt sowieso heel veel geroepen over dit soort vrijhandelsverdragen. Het grappig is dat we ooit in Europa een project zijn begonnen dat ging over veiligheid, stabiliteit en welvaart, namelijk: de Europese Unie. Dat ging over vrijhandel, over de gedachte om samen de koek groter te maken. Deze verdragen gaan daar ook over. Ik zie dat daar weerstand tegen is en ik hoor allerlei onzin daarover, maar die discussie ga ik nu niet voeren.

Het gaat om de vraag hoe je ervoor kunt zorgen dat ontwikkelingslanden geholpen worden. Ik ben er voorstander van — ik hoop dat mevrouw Thieme dat ook is — om veel minder te doen aan allerlei ontwikkelingssamenwerkingsprojecten in de marge. Er zitten ook heel goede tussen; laat dat ook helder zijn. Maar daarvoor in de plaats zou je kunnen bekijken of je bijvoorbeeld belemmeringen op het gebied van landbouw kunt wegnemen. Vaak hebben landen daar veel meer aan. Daar kunnen we elkaar dus prima op vinden, maar je moet dan ook die andere stap durven zetten. Het is een beetje gelijk oversteken. Wie weet worden mevrouw Thieme en ik het dan eens, hoewel ik daar, gezien de wijze waarop het tot nu toe ging, niet heel hoopvol over ben.

Ik ga verder met mijn betoog. Ik gaf het kabinet dus een pluim. Alle partijen die zeiden dat je die migratiedeal eigenlijk in de prullenbak moet gooien, en dat zijn er nogal wat in dit huis, moeten ook eerlijk zijn over de consequenties daarvan. Die migratiedeal is niet zonder vlekjes. Op het regime in Turkije valt veel aan te merken. Als je zegt dat die deal weg moet — ik heb net gesproken over de enorme impact daarvan; ik heb de aantallen ook genoemd — moet je ook eerlijk zijn en tegen heel Nederland zeggen dat het aantal asielzoekers dat naar Nederland komt dan weer enorm zal stijgen en dat de azc's dan inderdaad weer als paddenstoelen uit de grond zullen schieten. Dat is de consequentie daarvan. Ik ben blij dat het kabinet op dit punt zijn verantwoordelijkheid heeft genomen.

We moeten door met deze aanpak, omdat de bevolking in Afrika en het Midden-Oosten in de komende decennia explosief zal toenemen. We zullen dus ook na Turkije met andere landen afspraken moeten maken over het tegenhouden en terugnemen van migranten. Anderhalve week geleden sprak Eurocommissaris Frans Timmermans hier heel wijze woorden over. Hij pleitte er tijdens een lezing in Leiden voor om landen die niet willen meewerken aan dergelijke afspraken, uit te sluiten van ontwikkelingssamenwerking. Hij gaf daarbij aan dat als dat nog niet voldoende is, dergelijke landen met sancties moeten worden gestraft door het economische blok van de Europese Unie. Dat vond ik wijze woorden uit de sociaaldemocratische hoek. Dit is ook iets wat de VVD al jaren bepleit. Nu de Europese Commissie deze brug kennelijk heeft genomen, hoor ik graag van het kabinet hoe het dit in het Nederlandse beleid wil inpassen.

We zullen nog meer moeten doen om het migratieprobleem het hoofd te kunnen bieden. We zullen voor asielzoekers van buiten Europa het recht moeten afschaffen om hier in Europa asiel aan te vragen. Je kunt uitgenodigd worden, maar het recht op asiel moet eruit. Iedere vluchteling heeft recht op opvang — ik herhaal: iedere vluchteling — maar ze hebben niet allemaal recht op opvang in Europa. Als verdragen in de weg staan, moeten we die aanpakken en, als het echt niet anders kan, zelfs opzeggen. We passen hier continu wetten aan en passen zelfs continu de Grondwet aan, dus waarom zouden we verdragen niet kunnen aanpassen?

Er zijn natuurlijk partijen die meteen het hoofd in de schoot leggen en als excuus een vergelijking maken met de internationale rechtsorde. Dit heeft echter niets te maken met de internationale rechtsorde, maar heeft alles te maken met het voorkomen van de verdere ondermijning van onze samenleving, van onze welvaart en van onze vrijheid. Want onze vrije verzorgingsstaat kan niet voortbestaan als we iedereen hier toelaten. Daarom is niks doen geen optie. Ik besef heel goed dat het aanpassen van internationale verdragen ongelofelijk moeilijk is. Dat hoeft mij niet verteld te worden. Zeker als je met 27 of meer landen eruit moet komen, is dat heel moeilijk. En ja, er zijn talloze redenen te bedenken waarom dat niet gaat lukken. Maar we zitten klem, klem in verdragen die zijn afgesloten in een andere tijd en in een andere wereld. Wat in de jaren zestig en zeventig heel goed leek, werkt nu regelmatig tegen ons. We moeten ons uit die klem bevrijden. Daarvoor komt het uiteindelijk maar op één ding aan, namelijk politieke wil. Het komt aan op onze bereidheid om hier tegen de klippen op verantwoordelijkheid te nemen voor ons land. Van die verantwoordelijkheid kan niemand weglopen door zich te verschuilen achter de internationale rechtsorde, want daar gaat dit helemaal niet over. We moeten deze stap durven zetten, want we zullen meer grip moeten krijgen op wie hier binnenkomt en in welke aantallen. We kunnen niet ieder jaar grote aantallen migranten aan, want grote groepen integreren niet, maar segregeren. Dit blijkt uit de kille cijfers. 70% van de Somaliërs zit in de bijstand, ruim 60% van de Irakezen zit in de bijstand en bijna 60% van de Syriërs zit in de bijstand.

Beelden zeggen vaak nog meer dan kille cijfers. Deze zomer zag ik beelden van Turkse vlaggen op de Erasmusbrug. Er stonden duizenden Nederlanders van Turkse komaf, van wie velen hier geboren en getogen zijn. Zij maakten gebruik van hun recht op demonstratie. Gelukkig mag dat in dit land. We zagen echter ook dat zij trouw zworen aan de autoritaire president van een ander land. Zij noemden Turkije hun land en Erdogan hun leider. Ik vind dat onbegrijpelijk, onbegríjpelijk! Immers, hoe slecht geïntegreerd ben je als je een autoritaire leider toejuicht en een onvrij land verkiest boven het onze? En dat op de brug die vernoemd is naar Desiderius Erasmus, de schrijver van Lof der zotheid. Dat boek was een aanklacht tegen een te grote macht voor wereldlijke en vooral kerkelijke leiders. Het stamt uit 1511. Nu, meer dan 500 jaar later, staan er op de brug die naar deze man is vernoemd mensen te demonstreren die trouw zweren aan een autoritaire leider met strengreligieuze trekjes. Dat is echt idioot. Tegen al die demonstranten zeg ik het volgende. Nederland is zeker niet perfect, maar je bent een Nederlander. Je bent híér, in dit prachtige, vrije land. Houd op met je vast te klampen aan je verleden. Richt je op je toekomst. Maak wat moois van je leven en houd eens op met dat idiote gedoe. Laat helder zijn dat ik heel goed begrijp dat mensen meeleven met het land van hun voorouders, maar ik snap niet dat je als Nederlander een Turkse stammenstrijd hier gaat voortzetten. Ik begrijp ook niet dat kinderen op Nederlandse scholen voor "landverrader" worden uitgemaakt. En ik vind het al helemaal niet normaal dat kinderen onder politiebegeleiding naar school moeten omdat hun ouders zich niet weten te gedragen. Door dit gedrag verbruid je het voor al die Turkse Nederlanders die wél geïntegreerd zijn, die wél begrijpen dat hun toekomst hier is en die wél begrijpen dat vrijheden voor iedereen moeten gelden.

Het is duidelijk dat we meer dan ooit voor deze vrijheden moeten durven strijden. Ik heb veel landen gezien, maar ik ken geen land dat zo vrij is als het onze. Dat wil ik graag zo houden. Ik zeg het minister Schippers na, want zij heeft gewoon gelijk, ook al durven we het vaak niet te zeggen: onze cultuur is inderdaad beter, beter voor homo's, voor vrouwen en zeker voor moslima's die zelf willen uitmaken met wie ze trouwen of van wie ze willen scheiden. Onze cultuur is beter voor mensen die in een andere god geloven of die niet meer willen geloven en ook voor mensen die echt iets van hun eigen leven willen maken en zichzelf willen zijn. We moeten ons veel bewuster zijn van het feit dat mensen die in de eeuwen na Erasmus naar Nederland zijn gekomen, juist vanwege die vrijheid hierheen kwamen. Zij kwamen voor onze vrijheden en daardoor vonden zij automatisch aansluiting bij de rest van de samenleving. De vrijheid waarvoor zij kwamen, gaf hun de kans om hun geloof en hun leven te leiden zonder vervolgd te worden.

De welvaart die wij hier binnen de context van die vrijheid hebben opgebouwd, maakt dat wij inmiddels ook aantrekkelijk zijn voor mensen die niet van onze vrijheden houden. Zij komen voor de welvaart, voor een beter leven voor zichzelf en voor hun kinderen. Dat begrijp ik heel goed, maar de welvaart waarvoor zij komen, kan alleen bestaan dankzij die vrijheid. Die vrijheid kan ook alleen overleven als we haar allemaal verdedigen in plaats van haar te ondermijnen. Het is hopeloos naïef om te denken dat de integratie van grote groepen met heel andere waarden vanzelf goed zal lopen en dat zij onze vrijheden als vanzelfsprekend zullen omarmen en waarderen. Wij zullen iedereen die hier komt of hier al is, dus duidelijk moeten maken dat als je de welvaart wilt, je ook de vrijheid moet omarmen.

De heer Wilders (PVV):

De heer Zijlstra zegt tegen die mensen die op die brug stonden in Rotterdam: houd daar eens mee op; jullie zijn Nederlanders. Dat heb ik hem zojuist horen zeggen, maar is het probleem juist niet dat dat beeld op die brug liet zien dat zij, ondanks hun Nederlandse paspoorten, geen Nederlanders zijn? Zij gedragen zich niet als Nederlander. Zij zijn niet loyaal aan Nederland. Zij zijn inderdaad loyaal aan die — zoals de heer Zijlstra hem noemde — dictator of autocraat in Turkije. Het probleem is dat wat er op die brug stond, Turken zijn. Het probleem is dat we na al die jaren van mislukte integratie een vijfde colonne Nederland binnen hebben gehaald, zoals Pim Fortuyn het noemde. Het zijn geen Nederlanders. Zij hebben een Nederlands paspoort, maar we hebben hun nooit geleerd dat het óns land is en dat het ónze cultuur is. Is de heer Zijlstra het met mij eens dat wat daar stond, Turken waren en geen Nederlanders, op dat papiertje na?

De heer Zijlstra (VVD):

De mensen die daar stonden, stonden daar met Turkse vlaggen en met een Nederlands paspoort. Voor mij is iedereen met een Nederlands paspoort een Nederlander. Maar laat helder zijn dat de strekking van mijn pleidooi juist is: als je blijft hangen in het verleden, je Turkse identiteit voorop blijft stellen, uitstraalt dat je juist meer met Turkije en Erdogan hebt en nota bene trouw zweert aan een leider van een ander land, heb je het totaal niet begrepen. Dat zeg ik de premier na: als dat je houding is, ga dan naar Turkije, maar je kunt eerst een andere stap zetten, je hebt een Nederlands paspoort. Ik kan me niet voorstellen dat als je in een land als Nederland woont met al zijn vrijheden en alles wat je hier kunt bereiken, je dan zou kiezen voor een land als Turkije. Als je dat wilt, this is a free country, dan moet je ook die kant opgaan, maar als je niet gaat, omarm dan onze vrijheden en gedraag je niet zo idioot.

De heer Wilders (PVV):

Met alle respect, dat is toch een heel naïef wereldbeeld. Die Turken zijn niet gisteren hier gekomen. Volgens mij zijn er al drie, vier generaties Turken in Nederland en die stonden ook op die brug, van oudere mensen tot de laatste generatie. Drie, vier generaties die al drie, vier generaties lang ook een Nederlands paspoort hebben. Dat is juist het wrange hiervan, dat zij na al die generaties geen Nederlander zijn. Het zijn gewoon Turken. Dit is mijn pleidooi. Als wij ze maar binnenlaten … En wij laten honderdduizenden moslims binnen, wij hebben een miljoen moslims in Nederland binnengelaten, weet u wel, die cultuur die u nu gelukkig ook minder succesvol vindt dan onze eigen cultuur, in ieder geval niet zo goed als onze eigen cultuur. U laat ze wel binnen en de enige conclusie kan zijn, als wij ervan overtuigd zijn dat het Turken zijn en geen Nederlanders, dat wij ze niet meer moeten binnenlaten. U hebt ze binnengelaten, de Partij van de Arbeid, de meeste partijen hier hebben ze de afgelopen decennia binnengelaten en na drie generaties zijn het nog steeds Turken. Ze gaan niet weg, mijnheer Zijlstra. Ze gaan niet weg, mijnheer Rutte, al roept u honderd keer: pleur op. Ze blijven, dus laat ze niet meer binnen. Dicht die grenzen, geen Turk er meer in!

De heer Zijlstra (VVD):

Deze mensen zijn binnen.

De heer Wilders (PVV):

Ik heb ze niet binnengelaten.

De heer Zijlstra (VVD):

Ik ook niet en niemand van degenen die hier zitten. De heer Wilders kan het wel zo simplistisch voorstellen, maar deze mensen zijn binnen en zij hebben een Nederlands paspoort. Daarom ben ik het eens met wat de premier zei over een aantal mensen daar en wat zij uitstraalden — maar ook maar een aantal en niet allemaal, wij moeten ze niet allemaal over een kam scheren — de mensen die zeiden: Erdogan is mijn leider en Turkije is mijn land. Tegen de mensen die dat vinden, zeg ik: gelukkig is dit een vrij land, ga gerust terug, prima. Maar tegen al die mensen die zich wel gedragen, die misschien twee paspoorten hebben, maar die hier zijn en iets van hun leven willen maken, zeg ik: ga niet mee in dat soort bewegingen, maak iets van je leven hier want je toekomst ligt hier. Blijf niet in het verleden hangen. Maar ik blijf erop terugkomen: ze zijn hier, mijnheer Wilders. Ik heb geen toverstokje en ik kan ze niet wegtoveren. Dus moeten wij ervoor zorgen dat deze mensen gaan inzien dat hun toekomst hier ligt en dat zij niet blijven hangen in het verleden.

De voorzitter:

Tot slot.

De heer Wilders (PVV):

Ja, tot slot, voorzitter. Dat zijn vrijblijvende praatjes: pleur op, rot op, doe het niet, ga weg. Dat doen ze allemaal niet. Ze zijn hier en na vier generaties zijn het gewoon Turken. Er is niets Nederlands aan die mensen. Gewoon Turken! U kunt twee dingen doen. Ten eerste kunt u ervoor zorgen dat er nul meer binnenkomen, niemand. Geen visumvrij reizen, geen nationaliteit, geen Turk meer naar Nederland. Mijn eerste vraag: wilt u dat doen?

Het tweede wat u kunt doen — en zelfs dat wilt u niet doen en dan heb ik het nog niet eens over die mensen op de brug — is, pak een Turk of wie dan ook met een dubbele nationaliteit die een misdrijf pleegt in Nederland, zijn paspoort af. Pak hem ook zijn Turkse paspoort af en stuur hem terug naar Turkije. Dat geldt misschien niet voor al die mensen op de brug, maar wel voor die Turk die op die politieauto stond te dansen.

U kunt dus twee dingen doen: 1. grenzen dicht en geen Turk er meer in en 2. als ze hier al zijn en ze plegen een misdrijf, pak ze het Nederlandse paspoort af en zet ze eruit. Die beide dingen wilt u ook niet doen, dus u bent een vrijblijvende praatjesmaker.

De voorzitter:

Een korte reactie, mijnheer Zijlstra. Ik merk op dat dit debat vorige week uitgebreid is gevoerd.

De heer Zijlstra (VVD):

Sinds wanneer houdt dat ons tegen in dit huis?

De voorzitter:

Nee, maar vorige week is uitgebreid gesproken over Turkije en over hoe het is gegaan. Dus kort graag in verband met de tijd.

De heer Zijlstra (VVD):

De heer Wilders wrijft mij wat dingen aan en die wil ik wegnemen.

De voorzitter:

Dat mag.

De heer Zijlstra (VVD):

Iedereen die naar die beelden op de televisie keek en die zee van Turkse vlaggen zag — misschien met uitzondering van de heer Kuzu, maar hij komt zo — keek daar met een zekere weerzin naar. Ik wel, in ieder geval, omdat ik precies de vraag had die de heer Wilders stelt, namelijk: wat willen deze mensen nou? Hun toekomst ligt toch in dit land? Waarom zweer je trouw aan Erdogan? Waarom verkies je Turkije boven Nederland? Daarom trek ik wel een streep: als mensen dat echt vinden, ben ik blij dat we een vrij land zijn. Ga dan terug. Dat is prima: ga dan terug. Maar ze hebben een Nederlands paspoort en dat kunnen we niet zomaar afnemen. Als mensen in dit land een zwaar misdrijf plegen — dit geldt overigens niet alleen voor Turken, maar dit geldt voor alle mensen met een dubbele nationaliteit en zo hoort het ook: regels in dit land gelden voor iedereen — wordt de nationaliteit afgenomen en worden zij uitgezet. Dat doen we dus al, niet alleen bij Turken.

De heer Kuzu (Groep Kuzu/Öztürk):

Laat duidelijk zijn dat iedere ingezetene van Nederland zich dient te houden aan de Nederlandse wet. Dat betekent dat bedreiging, intimidatie et cetera niet zijn toegestaan. Ik wil daar dan ook geen discussie over hebben. Laat ik daar duidelijk over zijn. Ik wil het er wel over hebben dat de heer Zijlstra aangeeft dat hij niet begrijpt dat een aantal dingen gebeurt. Ik zou hem dit graag uitleggen en dit vanuit een ander perspectief willen laten zien. Zou een reden misschien kunnen zijn dat mensen zich ontheemd voelen, dat ze sociaal verweeft zijn geraakt, dat er jarenlang niet naar ze is omgekeken, dat ze te maken hebben met discriminatie op de arbeidsmarkt en dat er allerlei problemen zijn op dit moment? U kunt mij ervan betichten dat ik in de slachtofferrol kruip — dat soort verwijten krijg ik namelijk altijd als ik dit soort statements maak — maar zit de VVD niet in de ontkenningsrol nu zij aangeeft dat zij het niet begrijpt?

De heer Zijlstra (VVD):

Nee, dat is niet zo.

De heer Kuzu (Groep Kuzu/Öztürk):

Dit is wel heel erg gemakkelijk en toont precies aan waar het aan schort. Geen begrip hebben en vervolgens stoere prietpraat uitslaan in die zin dat ze dan maar weg moeten gaan, terwijl er al drie generaties zijn die in Nederland wonen. Deze mensen willen hier hun toekomst opbouwen, maar zij hebben ook constant te maken met uitspraken van de meneer die links van mij staat, de heer Wilders.

De heer Zijlstra (VVD):

Mij werd gevraagd of ik dat ontkende. Mijn antwoord was: nee, dat deed ik niet. Dat was het antwoord op de gestelde vraag, dus de heer Kuzu moet niet doen alsof ik een gek antwoord geef. Tegen alle mensen die in dit land wonen, die onze vrijheden waarderen en omarmen en die iets van hun leven willen maken, zeg ik: doe het. En tegen mensen die dat uitspraken op televisie zeg ik: blijf dan niet in je verleden hangen. Als je dat namelijk doet, ben je niet met je toekomst bezig. En dat is wat ik daar zag.

De heer Kuzu (Groep Kuzu/Öztürk):

Dat is een kwestie van verleden of heden. Het is een kwestie van identiteit. Mensen hebben verschillende identiteiten. Ik constateer — dat is misschien heel hard —- dat, als er mensen met een Turkse vlag op de Erasmusbrug staan, dit weerzinwekkend is voor de heer Zijlstra. Maar toen er honderden mensen voor het Tweede Kamergebouw stonden te demonstreren met Israëlische vlaggen, was dit geen enkel probleem. Ik hoorde dit soort krachttaal niet. Dit is dus weer een teken van het hanteren van de dubbele maat. Dat is het fundament van het probleem van de VVD.

De heer Zijlstra (VVD):

Ik snap heel goed dat, als er zoiets gebeurt in het land van je voorouders, dit gevoelens bij mensen oproept. Dat is logisch en daar is niets mis mee. We hebben vrijheid van demonstratie in dit land. In dit land hebben we dat gelukkig wel. Maar dat betekent niet dat je Erdogan als jouw leider gaat neerzetten. Dan heb je het echt niet begrepen. De heer Kuzu kan proberen om dat weg te moffelen, maar dat is er aan de hand. Ik vroeg de heer Kuzu vorige week over dat punt en dat ga ik nog een keer proberen. Er gebeurden meer dingen op die brug. Daar liepen mensen met grijze wolventekens. Daar waren mensen van Hamas en van Hezbollah en van het Moslimbroederschap. Durft de heer Kuzu een week later wel de grootheid te hebben om te zeggen dat dit soort organisaties daar niet thuishoort omdat dat totaal verkeerde signalen afgeeft? Hebt u die grootheid nu wel, na een week bedenktijd?

De voorzitter:

Een korte reactie.

De heer Kuzu (Groep Kuzu/Öztürk):

Laat ik daar duidelijk over zijn. Wij hebben onze eigen ideeën over wanneer wij bepaalde dingen wel of niet zeggen. Wat ik weerzinwekkend vind is dat, als ik hier een fundamenteel probleem aankaart en eigenlijk de leegte van de VVD laat zien, dit wordt aangegrepen om allerlei voorbeelden te geven van dingen die er helemaal niet toe doen. Waar het hier om gaat, is dat wij te maken hebben met een fundamenteel ander maatschappijbeeld en wereldbeeld dan het kortzichtige dat de VVD op dit moment heeft. Nederland is niet meer het Nederland van de jaren zestig en zeventig, zo zeg ik tegen de heer Zijlstra. Nederland is een heel ander land. Kijk naar de grote steden. Kijk naar de manier waarop mensen dag in, dag uit een bijdrage leveren aan deze samenleving.

De voorzitter:

Wat is uw vraag?

De heer Kuzu (Groep Kuzu/Öztürk):

Het was geen vraag maar een opmerking, voorzitter.

De heer Zijlstra (VVD):

Alle mensen in dit land die een bijdrage leveren aan deze samenleving, van welke afkomst dan ook — ras, geloof: het maakt mij niet uit — horen bij dit land. Dat is wat wij zijn. Maar dat is niet waar wij het hier over hebben als wij spreken over dit kleine groepje mensen. Er zijn heel veel mensen die goed geïntegreerd zijn, die het prima doen in dit land en die hun toekomst hier hebben opgebouwd. De heer Kuzu zegt dat dit land is veranderd. Daarom sla ik er ook zo op aan. Dit land is helemaal niet veranderd. Als je op straat loopt en kijkt naar de kleur van mensen of de uitstraling van mensen, dan zie je dat het land misschien wel in die zin is veranderd. Maar dat interesseert mij niet, want het interesseert mij oprecht niet wat de achtergrond van iemand is, van welk ras hij is of wat zijn geloof is. Ik wil echter niet dat in dit land de vrijheden waarvoor wij hier staan en alle waarden waarvoor wij gevochten hebben, veranderen. De heer Kuzu lijkt hier te suggereren dat dat zou moeten veranderen. Ik hoop dat hij daar afstand van neemt, want van die vrijheden van een democratisch vrij Nederland gaan wij nooit afstand nemen.

(Geroffel op de bankjes)

De heer Wilders (PVV):

Ik vroeg net aan de heer Zijlstra of hij bereid was om twee dingen te doen, omdat zijn uitspraken anders heel vrijblijvend waren. Wat heeft het voor zin om te zeggen "pleur op" of "rot op" als degenen tegen wie dat wordt gezegd, dat toch niet doen? De eerste vraag die ik stelde, was: bent u bereid om ervoor te zorgen dat er geen nieuwe Turken naar Nederland komen, zodat Nederland Nederland blijft? Ik heb daar geen antwoord op gekregen.

Mijn tweede vraag was: bent u op zijn minst bereid om mensen met een dubbele nationaliteit die een misdrijf plegen, de Nederlandse nationaliteit af te nemen? De heer Zijlstra zei toen: dat doen wij al. Dat is een leugen, want wij doen dat alleen op grond van de Wet terroristische misdrijven, als het gaat om terroristen. Bij normale misdrijven, die al erg genoeg zijn, zoals het gebruik van geweld, diefstal of bedreiging doen wij dat niet. Ik denk aan de man over wie premier Rutte "pleur op" riep en die de journalist bedreigde. Bedreiging is een misdrijf. Dat is geen terroristisch misdrijf, maar een misdrijf. Die man zou ik graag zijn Nederlandse paspoort af willen pakken en uit willen zetten. Ik snap niet dat de heer Zijlstra dat niet wil doen. Ik vraag de heer Zijlstra als fractievoorzitter van de VVD opnieuw of hij bereid is om mensen die normale misdrijven plegen, die op auto's dansen, die journalisten bedreigen, hun Nederlandse paspoort af te pakken en uit te zetten naar Turkije. Anders is het echt heel vrijblijvend.

De heer Zijlstra (VVD):

Ik zei net dat dit geldt voor zware misdrijven. Ik heb niet gesuggereerd dat dit voor alle misdrijven geldt. Dat is ook precies waar de grens wat mij betreft ligt. Laat dat helder zijn, want daar begint het. De Rijkswet op het Nederlanderschap zegt dat degene die Nederlander wil worden, zijn oude nationaliteit moet afstaan. Dat uitgangspunt zullen wij veel strikter moeten hanteren. In het verleden kon dat niet bij Turkije. Dat had onder andere met familierecht en erfrecht te maken. Het kan tegenwoordig wel. Ik vraag aan de regering om die eisen te handhaven. Dat hebben wij weleens eerder gedaan. Marokkanen kunnen dat bijvoorbeeld ook niet. Zij kunnen hun nationaliteit niet kwijtraken, al zouden zij dat dolgraag willen. Daar hebben wij soms rekening mee te houden, maar die grens trekken wij wel degelijk.

De heer Wilders (PVV):

Voorzitter, even om af te ronden; ik word er ook moe van. Het antwoord is dus nee. Bedreiging en vernieling zijn allebei misdrijven. De heer Zijlstra zegt dat de VVD van iemand die een dubbele nationaliteit heeft en die een journalist bedreigt of die een politieauto vernielt, niet het Nederlandse paspoort wil afpakken en dat de VVD zo iemand niet wil uitzetten. Dat is wat de heer Zijlstra zegt. Ga er dan niet hele verhalen omheen houden. Als hij dat wel wil, komen wij hopelijk bij elkaar, maar hij zegt dat hij dat niet wil. En als u niet eens de criminelen aan wilt pakken en uit wilt zetten, moet u niet verbaasd zijn als we ons land kwijtraken. U verkoopt dan goedkope, lege praatjes.

De heer Zijlstra (VVD):

De heer Wilders moet kijken naar de problemen waar het echt om gaat. Mensen die op een brug trouw zweren aan een buitenlandse, autoritaire, streng religieuze leider, zijn van een heel andere orde dan een stel raddraaiers in Zaanstad. Dat soort raddraaiers hadden we volgens mij ook in Lelystad, maar die hadden een andere nationaliteit. Je gaat raddraaiers in Zaanstad toch niet anders behandelen dan in andere steden, omdat ze toevallig Turks zijn? Ik weet dat eigenlijk niet eens. Waren ze wel allemaal Turks? Volgens mij helemaal niet. Of wel? Wel dus. Maar dat maakt me niet uit. Het waren namelijk jongens die niet zijn aangepakt door het lokale gezag en totaal zijn ontspoord. Je stuurt de politie op die jongens af. Je geeft hun een gebiedsverbod, soms sluit je ze preventief op. Je hebt daar dus allerlei middelen voor en die moet je gewoon inzetten. Dit heeft niets te maken met het feit dat ze Turks zijn. Zoiets gebeurt ook in andere steden, en daar zijn ze dan van Nederlandse, Friese of Marokkaanse afkomst. Het zijn dan raddraaiers, en niet meer dan dat.

De heer Kuzu (Groep Kuzu/Öztürk):

De heer Zijlstra suggereerde net dat iedereen in dit land de vrijheden moet onderkennen. Laat ik daar ook duidelijk over zijn: ik onderschrijf elke waarde en elke verworvenheid die in onze Grondwet staat opgeschreven.

De heer Zijlstra (VVD):

Gelukkig!

De heer Kuzu (Groep Kuzu/Öztürk):

Daar kunt u hilarisch over doen, maar dit is nou precies het probleem. Als wij hier namelijk een fundamenteel probleem aankaarten, namelijk het probleem van de dubbele maat waardoor bepaalde groepen zich in ieder geval anders behandeld voelen dan andere groepen, dan zie ik altijd een lacherige, een beetje ridiculiserende houding. Dan hoor ik teksten als: hier ligt het anders, hier in Nederland kan het wel. Ik ben blij dat u ingaat op het voorbeeld van Zaanstad. Ik heb u namelijk niet dezelfde krachttermen horen gebruiken toen het ging om Amersfoort; het was niet in Lelystad. Daar waren toen honderden feestende jongeren die stenen gooiden naar de politie. Toen heb ik van de VVD geen krachtige taal gehoord. Dat is nou die dubbele maat; hypocriet als de neten.

De heer Zijlstra (VVD):

Waarmee we ook weer krachtig taalgebruik hebben ... Wij hebben daar ook vragen over ingediend, dus spreek me niet van een dubbele maat. Het maakt mij niet uit welke achtergrond of afkomst die raddraaiers hebben. Raddraaiers zijn raddraaiers, en die moeten we overal aanpakken, met alle middelen die we hebben. Maar je moet ze wel aanpakken. Als je bij dit soort jongens — en soms meiden, maar vaker jongens — elke keer maar weer wilt de-escaleren, of elke keer weer een beetje met ze wilt gaan praten, is het probleem dat ze gaan denken dat ze overal mee weg kunnen komen. Op een gegeven moment werkt dat niet meer. Op een gegeven moment moet je gewoon zeggen: hier ligt de grens. En als ze daaroverheen gaan, moet je ze meteen aanpakken en regels stellen. Als ik mijn zoon zou opvoeden op de manier waarop sommige burgemeesters met lokale raddraaiers omgaan, zou er weinig van hem terechtkomen.

De voorzitter:

Een korte interruptie, meneer Klaver.

De heer Klaver (GroenLinks):

Ik zal het net zo beknopt houden als de collega's, voorzitter.

De heer Zijlstra (VVD):

Net als de collega's?

De heer Klaver (GroenLinks):

Ik ben het eens met de heer Zijlstra: iedereen die probeert goed te praten wat er nu in Turkije gebeurt, is totaal wappie. Dat kan niet. Net zoals de heer Zijlstra vind ik dat mensen daar afstand van moeten nemen. Ik was het ook eens met alle collega's die vielen over de heer Kuzu, die dat niet wilde doen. Wat ik vorige week ook opvallend vond, was dat de commotie eigenlijk wel meeviel toen de premier in bijna dezelfde bewoordingen niet wilde veroordelen wat Erdoğan doet. De heer Zijlstra liep toen ook niet naar de interruptiemicrofoon. De premier zei namelijk: ik weet het niet precies, ik vind het moeilijk om dit nu te beoordelen, de Raad van Europa moet eerst onderzoek doen naar al die ontslagen mensen.

De voorzitter:

Wat is uw vraag?

De heer Klaver (GroenLinks):

Dat is een beetje met twee maten meten. Als je namelijk van de mensen in je samenleving vraagt — en terecht — om afstand te nemen van wat er nu in Turkije gebeurt en om dat te veroordelen, dan moet de premier het voorbeeld geven en dat ook doen. Maar dat deed hij niet.

De heer Zijlstra (VVD):

Volgens mij deed hij dat wel. Maar laat ik helder zijn: ik veroordeel dat. Mocht daar enige twijfel over bestaan: ik veroordeel dat.

De heer Klaver (GroenLinks):

Ik stelde deze vraag eigenlijk niet aan de heer Zijlstra. Ik weet dat hij dat veroordeelt, en daar ben ik blij mee. Allemaal stelden wij die vraag aan de premier: veroordeelt u wat er nu gebeurt in Turkije, met Erdoğan? Hij zei toen: dat ligt wat lastig, dat ligt gecompliceerd, ik kan niet precies aanwijzen wat er verkeerd is; ik ben er niet blij mee, maar de Raad van Europa moet het eerst onderzoeken. Toen de heer Kuzu zei dat het om 100.000 zaken ging en hij niet in iedere individuele zaak kon kijken, was dit huis te klein. Toen de premier zoiets zei, bleven we bijna allemaal zitten. Wil de heer Zijlstra nu aan de premier vragen of deze ook wil veroordelen wat er in Turkije gebeurt, in plaats van daarmee te wachten tot de Raad van Europa met een oordeel komt?

De heer Zijlstra (VVD):

Ik heb de premier vorige week niet horen zeggen dat hij iets anders vond. Er wordt nu een tegenstelling geschetst die er volgens mij niet is. Ik veroordeel het. U moet het de premier nog meer een keer vragen, maar hij was vorige week buitengewoon helder. Volgens mij heeft hij letterlijk gezegd: wat er in Turkije gebeurt, kan van geen kant. Hoeveel duidelijker wil je het hebben?

Wij hadden het over de vrijheid die wij moeten omarmen. Laten wij eerlijk zijn: het is die vrijheid die ons een land ons land maakt. Dat land waar je gewoon lekker gek jezelf kunt zijn. Laten wij dat ook gewoon zeggen. Een land waar mannen gearmd over straat kunnen lopen. Een land waar niets en niemand heilig is, zelfs de heer Pechtold niet. Dat land waar we kroketten uit de muur halen; dat kunnen ze zich nergens anders voorstellen. Dat land waar we veel te lang op terrasjes zitten. Dat land waar we onze hamburgers laten aanbakken op de buurtbarbecue, althans zolang die buurtbarbecue nog niet door GroenLinks is verboden, want het zou zomaar eens gezellig kunnen worden in dit land. Die 17 miljoen Nederlanders laten zich niet uit elkaar spelen.

De voorzitter:

U mag niet uitlokken, mijnheer Zijlstra.

De heer Zijlstra (VVD):

Ik denk dat iedereen in deze zaal zich ook dit kan voorstellen: Nederland is ook dat land waar je je af en toe helemaal klem aan kunt ergeren. Ik noem al die regeltjes, waarvan je denkt: oh, oh, waarom moet dat zo? Maar als je dan een tijdje op vakantie bent geweest in het buitenland en daarna terugkomt in dit land, heb je ook het gevoel: het is hier toch wel goed geregeld. Dat heerlijke, aangeharkte, geordende landje van 17 miljoen koppige, trotse harde werkers. Die 17 miljoen Nederlanders laten zich niet uit elkaar spelen. Niet door partijen die lagere inkomens willen opzetten tegen middeninkomens. Niet door partijen die jong tegen oud willen opzetten of groene mensen tegen mensen die iets minder van windmolens houden. Of moslims tegen niet-moslims en hoogopgeleiden tegen laagopgeleiden. Het feit dat wij verschillend zijn wil niet zeggen dat er sprake is van een tweedeling, zoals velen ons willen doen geloven. Er zijn geen twee soorten mensen. Er zijn alleen maar Nederlanders. We zijn heel verschillend — gelukkig maar — maar we laten ons niet in valse tegenstellingen vangen. Iedereen die bereid is onze vrijheden te steunen, te verdedigen en te omarmen, hoort er wat mij betreft gewoon bij — bij ons, bij "wij", bij Nederland — ongeacht je ras, je geloof of je afkomst en ongeacht of je Fatima, Jan, Sarah of Mohammed heet.

Die vrijheid staat wel onder druk. We hebben die vrijheid in honderden jaren bevochten, op buitenlandse overheersers, op binnenlandse alleenheersers en op kerkelijke dwang. Maar als we niet oppassen, kunnen we haar wel degelijk kwijtraken. Ik zie op dit moment dat cartoonisten, cabaretiers, columnisten, hoogleraren, kunstenaars, schrijvers en zelfs de paus uit angst voor geweld uit islamitisch-extremistische hoek aan zelfcensuur zijn gaan doen. De voorbeelden zijn legio. Cabaretiers die zich vrij voelen om God van de christenen te beledigen, te bespotten, durven geen grappen te maken over Allah of Mohammed. Islam-kritische films of documentaires worden ineens niet meer gemaakt, net als toneelstukken en opera's. Er zijn opiniemakers die hun woorden op een goudschaaltje wegen en bepaalde onderwerpen als de pest mijden. Zij allen doen aan zelfcensuur. En dat geven ze ook toe, omdat ze weten dat een grap over Allah of Mohammed hun doodvonnis kan betekenen.

Dat is gevaarlijk, want in een vrije democratie is de vrijheid van meningsuiting de tegenkracht tegen iedereen die onze vrijheid wil inperken. Op dit moment wordt onze vrijheid van meningsuiting sluipenderwijs ingeperkt door de angst voor geweld. Zij wordt echter niet alleen uit die hoek bedreigd. Zij wordt ook bedreigd door cultuurrelativisten die proberen zaken te ontkennen. Ik noem politici en opiniemakers die ervoor pleiten om de toon te matigen. Maar dat is precies de verkeerde reactie. Dat is in feite vragen om zelfcensuur. Het probleem verdwijnt dan niet vanzelf, want de enige juiste reactie is pal te staan voor die vrijheid van meningsuiting. Die vrijheid om te zeggen wat je vindt, is de kern van onze democratie en van onze open samenleving.

De voorzitter:

De heer Buma wil interrumperen.

De heer Zijlstra (VVD):

U was bijna aan de beurt, mijnheer Buma.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Ik kom nog. Dan pak ik mijn stuk en begin ik überhaupt meteen. Dat is nog veel gemakkelijker.

De heer Zijlstra (VVD):

Nou, ik kan het ook eerst even doen.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Akkoord. Laat ik dan wel mijn vraag stellen. De mening van de heer Zijlstra is dat de vrijheid van meningsuiting absoluut is. Wat mij zo frappeert, is dat hij in dezelfde inbreng over Turken die Erdogan op de Erasmusbrug in Rotterdam toejuichen, zegt dat het een schande is en dat ze terug moeten naar hun eigen land. Mijnheer Zijlstra, er zijn twee mogelijkheden. Of de vrijheid van meningsuiting is absoluut, met alle leuke en minder leuke kanten. Of u erkent dat u in uw hart eigenlijk ook wel vindt dat er grenzen aan zijn. Sterker nog, u erkent dat u roept "ga weg" als men dingen zegt waarvan u zegt dat ze mogen. Die twee dingen kloppen dus niet. Of het is vrijheid van meningsuiting, en dan mag je hier ook blijven. Dan kun je niet zeggen: ga maar weg. Of de vrijheid van meningsuiting is niet absoluut. Dan kunt u zeggen: ga weg.

De heer Zijlstra (VVD):

De heer Van Haersma Buma maakt hier een beetje een rare vergelijking. Ik ga even terug naar die mensen op de brug. Ik geef aan dat als zij vinden dat Erdogan hun leider is en Turkije hun land is, ik zeg: ga dan terug. Als ik zou zeggen dat we hen dwingen om terug te gaan omdat zij dat vinden, dan zou ik inderdaad fout zitten. Onmiddellijk! Maar dat doen we niet, dat heb ik ook niet gezegd. Zij mogen dat van mij vinden. Het enige wat ik tegen hen zeg, is: als je dat dan vindt, trek daar dan je eigen conclusies uit.

Ik snap gewoon niet waarom die combinatie gemaakt wordt. Zij mogen dat vinden. Ik heb gezegd: vrijheid van demonstratie, je mag dat vinden. Maar als je dat vindt, ga dan ergens anders je toekomst zoeken.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

U zegt het hier ook niet alleen gericht op die Turken maar ook om alle andere Nederlanders even te laten zien dat u echt wel heel stoer dingen zegt tegen die Turken. U zegt niet alleen "als je dat wilt, ga dan terug", maar ook — ik gebruik nu even de woorden van de premier — pleur op naar je eigen land, lazer op. Dat zijn de dingen waarin u denkt. Het zijn allemaal niet mijn woorden. U vindt dat de dingen die op die brug gezegd werden, niet gezegd kunnen worden en dat als mensen dat wel doen, ze terug moeten naar hun eigen land. Nee! Deze mensen maken gebruik van de vrijheid die u nog geen vijf minuten geleden bezong voor iedereen. Daarom zit uw verhaal in de klem.

De heer Zijlstra (VVD):

Ik zei niet dat ze dat niet mochten zeggen. Het enige wat ik heb gezegd, is dat als je dat vindt — en dat mag je van mij vinden, want it's a free country — je daaruit ook je conclusies moet trekken. Dat is een groot verschil, maar daar heeft het CDA vaker moeite mee. Ik vind het onbegrijpelijk dat partijen als het CDA en de PVV de vrijheid van meningsuiting feitelijk willen inperken. Ik zeg tegen de heer Wilders: dat is wat er gebeurt als je de vrijheid van godsdienst van bepaalde groepen beperkt of zelfs verbiedt. Dat is het inperken van de vrijheid van meningsuiting. Ik zeg tegen de heer Van Haersma Buma: als je een gedachtepolitie wilt invoeren, perk je de vrijheid van meningsuiting in. Ik zeg tegen de heer Van Haersma Buma: deze premier laat geen cabaretiers vervolgen omdat ze het Koninklijk Huis op de hak nemen, en deze minister van Justitie laat geen cartoonist door een arrestatieteam van zijn bed lichten. Mijn partij zal nooit de sharia invoeren als een meerderheid dat zou willen. Mijn partij zal nooit een gedachtepolitie invoeren. Dat zijn allemaal voorstellen die komen van het CDA. Houd op met praten over de vrijheid van meningsuiting. Uw partij staat daar niet pal voor.

Het kan niet zo zijn dat de lange tenen van mensen die zich beledigd voelen, gaan bepalen wat in dit land wel of niet mag. Als de normen hier bepaald gaan worden door mensen die zich beledigd voelen, valt alles stil en is er geen open debat meer. We moeten de bestaande wetgeving op dit gebied niet oprekken, want dan verbieden we op een gegeven moment ook het korte rokje omdat mensen dat beledigend vinden, of we verbieden het drinken van alcohol omdat sommigen dat beledigend vinden, of we verbieden het dragen van een bikini op het strand, dat net zo onzinnig is als het verbieden van de boerkini. Onze vrijheden zijn geen keuzemenu. Ze zijn niet à la carte beschikbaar. De vrijheid van de homo, de jood, de moslim, de vrouw, de vrijheid voor iedereen, is één en ondeelbaar. Je kunt die vrijheid niet claimen zonder haar ook een ander te gunnen. Je hebt de vrijheid om te geloven, maar je mag die vrijheid niet misbruiken om haar een ander te ontzeggen, om afvalligen te bedreigen, om op kritiek met geweld te reageren of om vrouwen eronder te houden. Zulk gedrag past misschien in Saudi-Arabië, maar niet in het vrije en liberale Nederland.

De heer Kuzu (Groep Kuzu/Öztürk):

Kan de heer Zijlstra reageren op het bericht van 14 juli 2016, waarin stond dat een man een celstraf van 30 dagen krijgt voor het beledigen van de koning? Let wel, we hebben het hier over Nederland.

De heer Zijlstra (VVD):

Ja, daar kan ik op reageren. Dat hebben wij overigens ook al gedaan, omdat wij vinden dat dit niet meer van deze tijd is. D66 heeft een initiatiefvoorstel ingediend en dat zullen wij steunen. Het is niet meer van deze tijd.

De heer Kuzu (Groep Kuzu/Öztürk):

Ik constateer dat er een wetsvoorstel in de maak is waar de VVD hoogstwaarschijnlijk voor gaat stemmen. Terwijl iets in Nederland nog strafbaar is en mensen daar 30 dagen lang de gevangenis voor in gaan, hebben wij een opgeheven vingertje naar een ander land dat het op een andere manier doet. Iedereen is volgens mij vrij om te doen en laten wat hij wil. Ik constateer het volgende. Ik hoor krachttermen van de VVD. Ik hoor de minister-president roepen "pleur op". Hij roept ook: vecht je maar in in deze samenleving. Ik hoor de heer Zijlstra roepen: ga maar weg als het je hier niet zint. Dat zijn allemaal tekenen van de verrechtsing, de verruwing en de verharding van het debat. De VVD gaat helaas te vaak mee in de stroom van Wilders en dat is schadelijk voor het land.

De heer Zijlstra (VVD):

Dat kan ik echt niet volgen.

De heer Segers (ChristenUnie):

Ik hoor een lofzang op de vrijheid en een lofzang op de ruimte voor onderlinge verschillen. Ik kan daar voor een groot deel in meegaan. Een belangrijke vrijheid die ik graag wil onderstrepen, is de vrijheid van onderwijs. Ik benieuwd hoe de VVD daartegenover staat. Ik heb daar ook een vraag over gesteld aan de heer Roemer. Vanuit de SP-fractie worden immers initiatieven ondernomen om die vrijheid in te perken. Waar staat de VVD? Staat zij in het kamp-Roemer, het kamp-SP, of in het kamp van de vrijheid?

De heer Zijlstra (VVD):

Ik sta in het kamp van de VVD. Zij is van mening dat de vrijheid om zelf een school te mogen oprichten een groot goed is. Wij blijven daarvoor staan.

De heer Segers (ChristenUnie):

Dat is een helder antwoord. Daar ben ik blij mee.

De heer Zijlstra (VVD):

Tot slot. Bij het aantreden van dit kabinet zat Nederland in een diepe economische crisis.

Ik zie de heer Van der Staaij bij de interruptiemicrofoon staan. Was ik onduidelijk?

De voorzitter:

Nee, de heer Van der Staaij liep een beetje te traag.

De heer Van der Staaij (SGP):

Nee, voorzitter, ik reageerde op de woorden "tot slot". Ik was een beetje bang dat er een heel mooie uitsmijter kwam en dat ik daar inbreuk op moest doen met nog een vraag over een veiligheidsonderwerp. Ik dacht dat de heer Zijlstra daar misschien nog op zou terugkomen. Om onze mooie vrijheden te verdedigen, hebben we namelijk ook een goede krijgsmacht nodig.

De heer Zijlstra (VVD):

Zeker.

De heer Van der Staaij (SGP):

Ik heb eerder gehoord dat de heer Zijlstra ook in wonderen gelooft, maar hij rekent toch niet op een wonderbaarlijke vermenigvuldiging van de Defensie-uitgaven? Hoe gaat het in de toekomst daarmee?

De heer Zijlstra (VVD):

Het kabinet heeft wederom een paar honderd miljoen euro extra vrijgemaakt voor de krijgsmacht. Daar is de VVD voor dit jaar tevreden over, maar laat het helder zijn dat er in de toekomst meer investeringen in Defensie nodig zijn. Het verkiezingsprogramma van de VVD is nog niet helemaal af, maar neemt u van mij aan dat daarin helder zal staan dat we extra geld vrijmaken voor Defensie. Dat plan zal financieel onderbouwd zijn, in tegenstelling tot het zorgplan van de SP. Onze veiligheid is de randvoorwaarde voor onze vrijheid. Zonder veiligheid is er geen vrijheid.

De heer Van der Staaij (SGP):

Zeker. We hebben alleen eerder gehoord dat de VVD zei: we gaan investeren of we gaan capituleren. We moeten inderdaad heel veel doen om onze afspraken in NAVO-verband na te komen. Het gaat om 2% van het bruto binnenlands product, van wat we met elkaar verdienen. In welk tempo willen de heer Zijlstra en de VVD, los van de afspraken in het kabinet, bij die norm van 2% uitkomen? Beseft de heer Zijlstra dat we, als we in dit tempo doorgaan, er over honderd jaar nog niet zijn?

De heer Zijlstra (VVD):

Nou, over honderd jaar redden we het wel hoor, maar dat gaat voor mij veel te langzaam. Wat de VVD betreft zal het in stappen gaan die groter zijn dan een paar honderd miljoen.

De voorzitter:

Tot slot de heer Van der Staaij.

De heer Van der Staaij (SGP):

We hebben het doorgerekend. Je komt zelfs na 100 jaar maar op 0,7% uit, als je de groei meerekent. Dat terzijde, maar het betekent wel dat inderdaad veel grotere sprongen nodig zijn. De heer Zijlstra heeft terecht de SP erop aangesproken dat er helderheid verschaft moet worden. Kan de VVD helderheid verschaffen over het bedrag dat in de volgende kabinetsperiode nodig is om echt een flinke sprong te maken? Of kan de heer Zijlstra aangeven — ik bied hem vriendelijk een keuzemenuutje — hoeveel jaar we erover doen om bij die 2% uit te komen?

De heer Zijlstra (VVD):

Ik moet altijd een beetje oppassen bij dit soort vragen, want ons verkiezingsprogramma is nog niet klaar en het moet nog langs de leden. Dat moet in een democratische partij. Daar heeft de heer Wilders geen last van, maar bij ons gaat het echt langs de leden. Laat ik een tipje van de sluier oplichten: wat ons betreft gaat het niet langer in stappen van honderden miljoenen, zoals we nu hebben kunnen doen, maar in stappen met een nul extra erachter, dus miljarden.

De voorzitter:

U was bezig met afronden.

De heer Zijlstra (VVD):

Ik ga gewoon opnieuw afronden, want de heer Van der Staaij kwam er inderdaad even doorheen.

Bij het aantreden van dit kabinet zaten we in een diepe economische crisis en in een politiek ...

Mevrouw Thieme (PvdD):

Dat miljard voor die krijgsmacht, waar ga je dat van betalen? Ik dacht ik doe even mee met dat boekhouden. Waar ga je dat dan van betalen?

De heer Zijlstra (VVD):

Dat zult u keurig door het CPB doorgerekend zien in ons verkiezingsprogramma. Ik kan mevrouw Thieme geruststellen: als dat voorligt, zal zij er van ganser harte mee kunnen instemmen. Ik presenteer hier echter geen grootse plannen, maar antwoord slechts op de vraag van de heer Van der Staaij. Als ik hier groots nieuw geld had willen aankondigen, dan had ik het ook onderbouwd. Het had andere partijen gesierd als ze dat ook hadden gedaan.

De voorzitter:

Gaat u verder.

De heer Zijlstra (VVD):

Bij het aantreden van dit kabinet — ik probeer voor de derde keer om af te ronden, wie weet lukt het dit keer — zat Nederland in een diepe crisis. In een politiek zeer moeilijke situatie hebben de VVD en de PvdA, samen met andere constructieve partijen — D66, ChristenUnie, SGP — de verantwoordelijkheid genomen voor het besturen van ons land. Dat gebeurde op vele terreinen. Ik noem het woonakkoord, het zorgakkoord, het herfstakkoord. Je kunt beter vragen waarover we niet een akkoord hebben gesloten. Met GroenLinks kwam er een over het studievoorschot. Mijn dank en waardering daarvoor, want net als de VVD en de PvdA begrepen deze partijen dat Nederlanders van politici verantwoordelijkheidsgevoel verwachten. Ondanks grote onderlinge verschillen namen deze partijen hun verantwoordelijkheid. Andere partijen kenden we al als weglopers, of leren we als weglopers kennen.

Nu, vier jaar later, hebben we orde op zaken gesteld. Onze economie groeit weer. Er is reden om optimistisch naar de toekomst te kijken. Er is reden om erop te vertrouwen dat steeds meer mensen het herstel zelf gaan voelen in hun portemonnee, door een nieuwe baan, door nog betere zorg. Ook voor de nieuwe problemen en de nieuwe zorgen zullen we met oplossingen blijven komen. Dat hebben we de afgelopen jaren gedaan en dat zullen we blijven doen in de tijd die ons rest tot aan de verkiezingen. We willen het ook daarna blijven doen, want al die nuchtere, trotse en zelfbewuste Nederlanders verdienen het dat we doorpakken, dat we het pessimisme achter ons laten en dat we aan iedereen laten zien dat dit land het mooiste en het vrijste land ter wereld is.

Daarmee kan de heer Pechtold het toch niet oneens zijn.

De heer Pechtold (D66):

Nee, daar heb ik ook geen interruptie op. Ik dacht dat u rustig even moest kunnen afronden, zeker de complimenten. Waar de heer Zijlstra nogal lang op de Erasmusbrug stond, had ik toch ook gehoopt dat we vandaag in deze Algemene Politieke Beschouwingen ook zouden praten over iets heel actueels, namelijk de bijna 1 miljoen zzp'ers. Ik vind dat het kabinet wat dat betreft niet op zijn handen kan gaan zitten. We hebben nu die wet, de nieuwe wet. De oude werkte niet helemaal, met de VAR (verklaring arbeidsrelatie). We hebben nu de DBA (deregulering beoordeling arbeidsrelaties). We hebben hierover een paar keer gesproken, onder andere in het vragenuur. Ik heb zomaar het gevoel dat de heer Zijlstra en ik het hierover eens zijn. Er liggen modelcontracten op de plank, er wordt gedreigd met boetes en op dit moment geven opdrachtgevers gewoon geen werk aan zzp'ers omdat ze als de dood zijn dat die dadelijk als werknemers worden gezien. Het werkt niet. Daarover zijn we het eens. We kunnen heel erg tegenover elkaar blijven staan als oppositie en coalitie, maar volgens mij moeten we samenwerken en tegen de staatssecretaris zeggen: schort dat op. Schort dat vandaag nog op: geen boetes, haal die angst bij de ondernemers weg en geen gedoe met op de plank laten liggen totdat we iets anders verzonnen hebben. Dan maar even — ik citeer de heer Zijlstra zelf — terug naar de VAR, dan maar wat anders. Niet op dit moment de economie remmen voor die bijna één miljoen mensen die hun eigen broek ophouden.

De heer Zijlstra (VVD):

Hier zijn we het inderdaad niet over oneens. Er gaat het nodige niet goed. Ik had vorige week nog de directeur van de HEMA op bezoek, die uitlegde dat zij inmiddels op het punt staan om voor hun kleine zelfstandigen naar een payrollbedrijf te gaan omdat ze het maar niet geregeld krijgen met de Belastingdienst. Dat is gewoon niet goed. Ik ben niet van de afdeling van laten we dan nu meteen die wet maar zo in de prullenbak gooien. Dan zijn we namelijk terug bij af. Het moet wel helder zijn dat zolang dit niet op een goede manier loopt, die ondernemers niet de klem moeten hebben dat ze een boete kunnen krijgen. Ik heb al eerder gezegd op een ondernemersactiviteit — de staatssecretaris heeft daar volgens mij keurig op gereageerd in een brief — dat er nu geen boetes moeten worden opgelegd aan degenen voor wie er onduidelijkheid en onzekerheid is. Er moet echt in de komende maanden duidelijkheid komen over de vraag of dat DBA-voorstel vlotgetrokken gaat worden en goed gaat werken. Als we dat ding niet op gang krijgen — dat ben ik met de heer Pechtold eens — en die wet niet doet waar hij voor bedoeld is, moet je die gewoon intrekken. Dan gaan we maar terug naar de VAR. Ik zou echter net even één stapje minder hard willen lopen. Geen boetes, eens. Als het niet werkt terug naar de VAR, ook eens. Om het per vandaag te doen, is mij echter net te ruig. Dan krijg je weer grote onzekerheid. Ik geef de staatssecretaris nog even om het vlot te trekken. Volgens mij heeft hij dat precies zo aangegeven in de brief en dat vond ik heel goed.

De heer Pechtold (D66):

We zijn het eens. Niet langs het ene wetje of het andere wetje, want dat is voor hoe wij het hier organiseren. Die ondernemers en die zzp'ers willen gewoon op dit moment — ik vind dat de brief daarover te onduidelijk is — heel duidelijk horen dat ze geen boete boven het hoofd hangt als er op dit moment onduidelijkheid is. Dus vragen wij als Kamer aan het kabinet om ondernemers met goede intenties geen boetes boven het hoofd te laten hangen. Ik zie een duim omhoog van de staatssecretaris. Twee weken geleden was het nog een andere vinger. Ik ben heel blij.

De heer Zijlstra (VVD):

Dat gaan we gewoon doen.

De voorzitter:

Dank u wel, mijnheer Zijlstra. Dan geef ik nu het woord aan de heer Van Haersma Buma, die zal spreken namens het CDA.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Voorzitter. Een kleine 200 jaar geleden, in 1831, trok de jonge Fransman Alexis de Tocqueville door het land van de toekomst: de Verenigde Staten van Amerika. Teruggekomen schreef hij op wat hij had gezien. Zijn boek Over de democratie in Amerika werd bij golven bejubeld, maar ook bij tijd en wijle vergeten en verguisd. Hij voorzag doorgeschoten individualisering, waarbij, zo zei hij dat, mensen als vreemden tegenover het lot van anderen staan. Hij vervolgde, ik citeer: Zijn kinderen en zijn vrienden vormen voor hem de hele mensheid; wat de rest van zijn medeburgers betreft, hij staat naast hen, maar ziet hen niet; hij raakt hen aan, maar voelt hen niet; hij bestaat slechts in en voor zichzelf en zo hij al familie heeft, kan men in ieder geval zeggen dat hij geen vaderland meer heeft. Dat was 200 jaar geleden. Hij voorspelde toen al, nadat hij in Amerika was geweest, de komst van een knellende overheidsbureaucratie. Ik citeer weer: Boven hen — die burgers dus — torent een immense beschermende macht die zich als enige belast met de zorg voor hun genietingen en toezicht op hun lot; hij bedekt haar met een netwerk van kleine, ingewikkelde, minutieuze en eenvormige regels, waar de meest originele geesten en de sterkste zielen niet doorheen kunnen komen om de massa te overstijgen; hij verbreekt de wil niet, maar verdraait en leidt die; hij dwingt mensen zelden om iets te doen, maar verzet zich er onophoudelijk tegen dat ze handelen.

De wereld die wij vandaag om ons heen zien, komt beangstigend dicht bij het doembeeld dat De Tocqueville 200 jaar geleden schetste: een versplinterend individualisme aan de ene kant en een grote verstikkende overheidsbureaucratie aan de andere kant. De Tocqueville vreesde het ontbreken van een verbindende morele ordening. Hij zag die in de eerste plaats in de christelijke traditie. De joods-christelijke fundamenten van onze waarden zijn nog steeds dezelfde. Een samenleving zonder waarden, zonder normen, zonder tradities wordt onzeker en verzwakt, zeker als de bedreigingen groot zijn en de politiek geen antwoord lijkt te hebben.

De heer Wilders (PVV):

Het is prachtig dat de heer Buma begint met het citeren van De Tocqueville. Heeft hij ook meegekregen wat De Tocqueville over de islam en de Koran zei?

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Natuurlijk, want ik ken dat boek. Maar als we heel eerlijk zijn, is dat niet de kern van wat daarin is neergezet. De kern zit in twee grote constateringen van hem voor de toekomst van de democratie. Maar natuurlijk heb ik dat deel ook gelezen. Het is overigens goed dat de heer Wilders dat ook gedaan heeft, want dan heeft hij de rest ook gezien.

De heer Wilders (PVV):

Zeker. De Tocqueville bezocht na zijn bezoek aan de Verenigde Staten, ook Algerije. Dat wordt ook beschreven. Hij beschrijft zelfs uitvoerig soera's 8 en 9 uit de Koran. Hij zegt, in mijn eigen woorden, dat wat hij daar heeft gezien — de intolerantie, de onderdanigheid aan Mohammed en het feit dat de Quranic verses, zoals hij dat noemde, toen al nooit maar dan ook nooit in een vrij land thuishoorden — daarmee strijden. Hij was in die tijd eigenlijk de grootste pleitbezorger voor het tegengaan van de islamisering. Heeft de heer Buma dat ook meegekregen en wil hij daar ook zijn lessen uit trekken? Dat waren namelijk heel harde woorden, waar je nu bijna voor voor de rechter zou komen.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Dat laatste bruggetje gaat even te snel, omdat dat woord "islamisering", zoals de heer Wilders dat noemt, toen niet een realiteit was. Maar dit soort gedachten zitten ook later in het werk van bijvoorbeeld Kuyper. Er is een heel mooie televisieserie geweest, Kuyper langs de Middellandse Zee. Daarom zeg ik ook: iedere godsdienst is vrij, maar het land dat wij hebben, met zijn vrijheden, zijn rechten en zijn plichten, is gebaseerd op joods-christelijke waarden. Laten we daar trots op zijn en laten we die vooral behouden.

De heer Wilders (PVV):

We hoeven hier de verschillen niet groter te maken dan ze zijn. Dat ben ik met de heer Buma eens. Het enige dat ik zeg, is dat De Tocqueville toen al waarschuwde en zei: pas op, als je in een vrij land de islam laat groeien, gaat dat ten koste van je vrijheid.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Dat laatste is wel weer een kleine verdraaiing, maar feit is dat de vrijheden zoals we die in het Westen hebben opgebouwd, en de vrijheid — ik blijf dat erbij zeggen — in verantwoordelijkheden in combinatie met plichten, in een rechte lijn uit een heel lang verleden komen. Daarin is ook de godsdienst vrij, maar op basis van de waarden die wij hebben. Dat is het grote verschil met diegenen die zeggen dat vrijheid het enige is. Nee, vrijheid gebaseerd op de waarden die wij hebben. Dat leert De Tocqueville ons. Ik nuanceer dus wat de heer Wilders zegt.

De heer Klaver (GroenLinks):

Ik vind het altijd zo wonderlijk als de collega's spreken over de joods-christelijke traditie waarop ons prachtige land is gebouwd. Wat bedoelt de heer Zijlstra daarmee? Over welke waarden heeft hij het?

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Of de heer Zijlstra dat kan zeggen, weet ik niet, maar ik hoop het wel. Het is een heel terechte vraag. Mij verbaast het altijd als het woord "joods-christelijke traditie" zonder uitleg wordt gebruikt. Ik vind het wezenlijk om dat wel te doen. Ik kom daar nog op terug. Het is niet één zinnetje, het zijn een aantal begrippen die voor mijn gevoel onlosmakelijk verbonden zijn met de traditie die we hebben. Heel belangrijk daarin is, om maar eens wat te noemen, het respect, de zorg voor elkaar: je leeft niet alleen voor jezelf, je doet het voor een gemeenschap, een samenleving. Daar kom ik nog iets uitgebreider op terug.

De heer Klaver (GroenLinks):

Sorry dat ik u de heer Zijlstra noemde, maar de heer Zijlstra bezigt weleens dezelfde teksten. Met "joods-christelijke traditie" wordt gedaan alsof er een directe lijn is tussen Erasmus en de vrijheden die we nu in dit land kennen. In 1995 stemde Bolkestein tegen een motie waarin werd opgeroepen om het homohuwelijk mogelijk te maken. In 2002 was 't het CDA dat tegen het homohuwelijk stemde. Nu zegt een partij als het CDA, maar ook de VVD, dat het homohuwelijk bij Nederland hoort. Daar ben ik het mee eens. Dat is geen rechte lijn sinds Erasmus. Dat hebben we moeten bevechten, in 2002 nog, toen het CDA tegenstemde. Vandaar mijn vraag: wat betekent de joods-christelijke traditie?

De heer Van Haersma Buma (CDA):

In de loop der tijden worden vrijheden anders beleefd in de samenleving. Dat is altijd zo, in deze tijd ook. Die verandering, die het CDA steunt, net als een groot deel van de samenleving, is een verandering in de tijd. Iemand die daarin voorop heeft gelopen is Boris Dittrich van D66. Ik moet er bij zeggen — dat vergeten mensen weleens — dat we daarvoor minister Hirsch Ballin hadden, die als eerste in de hele wereld, het geregistreerde partnerschap heeft ingevoerd. Dus wat nou "het CDA liep niet voorop"? De volgende stap naar het burgerlijk huwelijk voor homo's is dankzij Boris Dittrich gezet, maar laten we niet vergeten dat minister Hirsch Ballin — het CDA kwam eerder met een eigen rapport — daarvoor al zei: paren van gelijk geslacht verdienen het om met elkaar te trouwen. Dat is een verandering. Ik denk dat geen enkele partij hier dat 80 jaar geleden had gedaan.

De voorzitter:

Tot slot.

De heer Klaver (GroenLinks):

Dit is precies het punt dat ik wil maken: vrijheid is voortdurend in beweging en vrijheid moet worden bevochten, niet alleen toen maar ook nu. Die strijd zetten we voort. Laten we niet doen alsof het één rechte lijn in de geschiedenis is. Uiteindelijk komen dit soort fundamentele vrijheden die wij vandaag vieren, helemaal niet uit een joods-christelijke traditie. We hebben ze te danken aan een emancipatiebeweging in de jaren zestig die zich juist verzette tegen deze traditie.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Laat ik hierop terugkomen. Het is helemaal niet nodig om hiertegen in te gaan. Er is in de jaren zestig heel veel veranderd, heel veel ook niet ten goede, zeg ik erbij. Denk aan het extreme individualisme dat we hebben gekregen. Dat is ook in de jaren zestig ontstaan. Zo heeft iedere ontwikkeling haar goede en haar slechte kanten. Ik kom hier nog op terug en dan mag u daarop weer reflecteren. Wie ben ik overigens om u dat toe te zeggen? Dat kan alleen de voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Ik gaf aan dat de bedreigingen in onze samenleving groot zijn en dat dit zeker een probleem is als de politiek hierop geen antwoord lijkt te hebben. We zien om ons heen, niet alleen in Nederland maar in de hele westerse wereld, dat het democratische stelsel aan het vastlopen is. De afgelopen jaren hebben we het om ons heen ook zien gebeuren: de bankencrisis, de schuldencrisis, de eurocrisis, de Griekse crisis, de vluchtelingencrisis. We worden beheerst door de dreiging van terreur. Er heerst chaos aan de grenzen van Europa. De internationale agenda wordt op dit moment bepaald door landen als Rusland en Turkije, niet door de vrije westerse wereld. Die wordt beheerst door leiders die de democratie gebruiken als een façade waarachter het recht van de sterkste geldt. De westerse wereld, de wereld waarin wij leven, heeft daar geen antwoord op. De EU is vooral bezig met zichzelf, de Britten zijn bezig met de brexit, en in Amerika, het land waar De Tocqueville 200 jaar geleden naartoe ging, zijn er verkiezingen, waarbij de hoofdvraag wordt: wie van de twee is de minst gehate presidentskandidaat?

En Nederland dan? Onttrekt Nederland zich aan deze ontreddering? Het antwoord is nee. 70% van de Nederlanders is pessimistisch over de toekomst. Het vertrouwen in de politiek is laag. We voelen dat de generatie na ons het weleens minder zouden kunnen krijgen dan de huidige generatie. Ouderen zien hun pensioenen verdampen. Jongeren kunnen alleen nog studeren met een torenhoge schuld. Steeds meer werkenden komen gedwongen in flexbanen. Ooit bezong Nederland de multiculturele samenleving, maar de derde generatie immigranten lijkt vaak meer gericht op het land van hun grootouders dan op dat van hunzelf en hun kinderen. President Erdogan heeft onder Turkse Nederlanders meer te zeggen dan wij. Er worden kliklijnen opgezet in Ankara. Turkse Nederlanders doen in Turkije aangifte tegen andere Turkse Nederlanders. Integratie gaat nooit lukken als mensen die hier wonen, met hun hoofd en hart in Turkije zijn.

Het waardenprobleem in onze democratie kent meer gezichten. Denk aan de bestuurders in de zorg en andere sectoren die vooral zichzelf willen verrijken, die niet aan hun verantwoordelijkheden denken en die schimmige financiële constructies verzinnen om er zelf beter van te worden. Denk aan de treitervloggers in Zaandam, die de politie treiteren en andere bewoners bewust het leven onmogelijk maken. Nederland heeft een identiteitscrisis en is bang; dat constateerden ook de collega's Samsom en Pechtold aan het begin van dit parlementaire jaar bij de Stichting Machiavelli. Zij hebben daar gelijk in, maar zij voegden er iets aan toe. Zij zeiden dat daar geen politieke oplossingen voor zijn. Het eerste is waar, maar het tweede is de grootste politieke misvatting van deze tijd. Politiek gaat immers juist over de vraag wat goed is en wat kwaad, en over de manier waarop je weer verbinding kunt laten ontstaan in een gespleten samenleving.

Ons land is het verband kwijtgeraakt en dat moet weer hersteld worden. 200 jaren geleden zag Alexis de Tocqueville dit doorschietend individualisme al aankomen. Het antwoord van toen is het antwoord van nu. Het gaat om het herontdekken van de waarden die onze samenleving dragen. Die waarden zijn duizenden jaren oud en komen voort uit de joods-christelijke traditie. Niet het "ik" moet centraal staan, maar een leidend beginsel in de samenleving moet zijn dat je oog hebt voor een ander. Er moet sprake zijn van een intrinsieke gelijkwaardigheid van mensen. Dat betekent respect voor elkaar als uitgangspunt, ook als het gaat om onderlinge verschillen. Het betekent geen rechten zonder plichten en geen vrijheden zonder verantwoordelijkheden.

Zoiets terugbrengen in deze moderne samenleving gaat niet vanzelf. We zullen daarvoor aan de slag moeten, en dat kan. Dat kan bijvoorbeeld door goede voorbeelden te geven, maar er is meer. We zouden in Nederland bijvoorbeeld weer een dienstplicht kunnen instellen voor alle jongeren, zodat zij beseffen dat Nederland niet alleen een land is van rechten, maar ook van plichten. Leven in dit land is niet alleen nemen; het is ook teruggeven. Je mag aan mensen vragen om iets terug te doen voor de vrijheden die zij hebben. Ik zeg daar ook bij dat sommige jongeren best wel wat heropvoeding kunnen gebruiken. Denk aan het beledigen en het treiteren dat we om heen zien. Het is ook heel reëel als mensen met een bijstandsuitkering een tegenprestatie leveren. Ik zag zelf in Rotterdam Crooswijk hoe mooi dat kan zijn. Gemeenten mogen dat doen, maar hoeveel gemeenten doen het inmiddels? Dat wil ik graag van de minister-president weten.

We moeten ook beseffen dat de vrijheid van meningsuiting een grens heeft in een wereld met rechten én plichten. Sterker nog: het wordt tijd dat we die grens weer eens wat preciezer gaan trekken. Er is geen recht op treiteren. Er is geen recht op beledigen. Een middelvinger naar een agent hoort bestraft te worden. Verheerlijken van geweld zou net als in Frankrijk strafbaar moeten zijn. Organisaties die de democratie misbruiken om haar omver te werpen zouden net als in Duitsland verboden moeten worden, want dat is niet normaal en bedreigt onze democratie. Waarom is het kabinet nog steeds niet bereid om dit te doen? De democratie vergt verdediging. Vrijheden kunnen niet zonder verantwoordelijkheden. Rechten bestaan niet zonder plichten.

De heer Pechtold (D66):

Ik vind het toch moeilijk dat de leider van het CDA, de grootste christelijke partij in het parlement, de vrijheid van godsdienst in dit land niet alleen vraagt, maar ook krijgt — in het onderwijs, op de zondag, op alle mogelijke manieren in het leven is die vrijheid er immers — maar die tegelijk ook zo makkelijk koppelt aan een andere vrijheid, namelijk de vrijheid van meningsuiting. In een interview zei hij onlangs: het zijn VVD en D66 die de vrijheid van meningsuiting zo onbeperkt uitleggen dat je krijgt wat er nu in Zaanstad gebeurt. Dat moet de heer Buma toch eens uitleggen. Waar komt dat nou vandaan?

De heer Van Haersma Buma (CDA):

De heer Zijlstra was er net nog trots op toen hij zei dat de vrijheid van meningsuiting absoluut is, maar die is niet absoluut. De vrijheid van godsdienst is ook niet absoluut. Het moet binnen de wet. Ook kerkgenootschappen moeten binnen de wet opereren. Daar ben ik ook van, want een kerkgenootschap mag niet zomaar allemaal dingen doen die onze democratie omverwerpen. Nooit. Kortom, alle rechten gaan gepaard met verantwoordelijkheden. Ongeacht of je nu vrijheid van godsdienst of vrijheid van meningsuiting wilt, zit daar een verantwoordelijkheid aan vast. Als we de mensen wijzen op de Grondwet, wijzen we hen op de vrijheden daarin. Die zitten erin, maar het gaat er wel om met welke verantwoordelijkheden je die gebruikt. Dat is vergeten, en dat moet anders.

De heer Pechtold (D66):

Natuurlijk zijn er grondrechten die schuren en soms zelfs botsen. Daarom hebben we ook zo'n veelzijdig land. Kijk naar het eerste beste praatprogramma. Het gaat er de hele dag over. Ik vind dat een waarde van dit land. Immers, dat betekent ook dat we de grondrechten met z'n allen blijven slijpen, dat we blijven kijken wat die betekenen en welke plichten die met zich brengen. Maar hoe kun je zeggen dat partijen die juist die vrijheden geven, vervolgens in relatie moeten worden gebracht met het treiteren door een stel ontspoorde idioten die op een auto gaan staan dansen? Dat heeft toch niets te maken met de vrijheid van meningsuiting? Dat heeft toch ook niets te maken met grondrechten? Dat is gewoon het Wetboek van Strafrecht!

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Kijk naar wat de minister-president onlangs zei. Hij zei: als een ander "rot op" zegt, dan zeg ik "pleurt op". Dat is natuurlijk helemaal niks. Sterker nog, dat is formeel vrijheid van meningsuiting, maar heel Nederland denkt in dit geval: zit er nog een verantwoordelijkheid bij die man voor zijn woorden? De heer Pechtold roept: vrijheid van meningsuiting houdt in dat we mogen zeggen wat we willen omdat we de democratie willen bevorderen. Maar we zien dat onze democratie werkelijk onder druk staat en dat die niet meer zo vanzelfsprekend is als we soms dachten. In het hele concept dat we hebben van de vrijheden die we allemaal overeind houden, zijn twee dingen van belang. In de eerste plaats gaat het erom waar die vrijheden vandaan komen en wat die inhouden. In de tweede plaats gaat het erom hoe we die persoonlijk invullen. Ze komen uit een wereld die in de loop der tijd is ontstaan met verantwoordelijkheden voor de samenleving als geheel, dus niet alleen het ik, en moeten worden gebruikt op een manier waarmee een ander niet wordt geschaad. Als een premier "pleurt op", "lazer op", "tuig van de richel" of weet ik wat zegt, is dat niet zomaar vrijheid van meningsuiting. Dan denkt men: de premier zegt dit. Ik wil dan dat er óf daden komen óf dat je het niet zegt. Dat is mijn grootste opdracht.

De heer Pechtold (D66):

Als de premier dat zegt, is het of slecht taalgebruik of een slechte opvoeding of wat dan ook.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Nee, het is veel meer!

De heer Pechtold (D66):

Ik heb het over het volgende. De vertegenwoordiger van het CDA hecht nog wel aan het verbod op godslastering — nou, een beetje God staat boven beledigingen, hoor — en aan een volstrekt achterhaald artikel als majesteitsschennis, waar 30 dagen voor gegeven wordt. Gelukkig gaan we dat artikel nu ook aanpakken. Tegelijk verbindt hij een misstand als treiterende jongeren — het is een misstand; daar zijn we het over eens — aan de vrijheid van meningsuiting. Ik kan die gedachtekronkel gewoon niet volgen. Ik vraag nu voor de derde keer waarom u partijen die u juist die vrijheden geven en die vrijheden beschermen, terwijl zij daar zelf misschien niets mee hebben, verwijt dat zij aanzetten tot treiteren door te zeggen dat er vrijheid van meningsuiting is. Dat wil ik gewoon van u weten. Dat gaat niet om dat grondwettelijke. Dat gaat toch gewoon om het Wetboek van Strafrecht, om aanpakken, opsluiten en opvoeden?

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Nee, dat is het niet. Die treiterende jongens ... Een paar jaar geleden is er een uitspraak gedaan over iemand die een middelvinger had opgestoken naar een politieagent. Wat was zijn claim? Vrijheid van meningsuiting. Weet u wat de rechter zei? Gelijk heb je! Dat is in hoger beroep omgekeerd. Gelukkig maar! U lacht erom, maar blijkbaar is die grens zover verschoven dat we bij die vrijheid van meningsuiting al gaan denken: politieagent, je kunt mij niets maken, want ik mag dat zeggen. Dat zeggen die Turkse jongens ook. Weet u wat ik dan zeg? Dan zeg ik: dat mag je niet zeggen. Dan zeg ik niet: ik ben het wel niet met jou eens, maar ik geef jou het recht om dat te doen. Nee, je mag een politieman niet beledigen, niet treiteren en niet zwartmaken, want hij staat voor het gezag van onze democratie. Ik vind dus dat er opgetreden moet kunnen worden. Als dat een beperking van de vrijheid van meningsuiting is, so be it.

De heer Pechtold (D66):

De heer Buma legt hier zelf bloot dat zijn eigen redenering niet klopt, want hij geeft aan dat de rechter, nadat de rechter in lagere instantie heeft gewezen op de vrijheid van meningsuiting, vervolgens iets anders heeft gezegd. Ons eigen systeem corrigeert zichzelf. Ons eigen systeem, dat wij nu zo waardevol achten, grijpt al in. Ik vraag de heer Buma dus nogmaals wat hij partijen verwijt die juist zijn partij en de mensen die dit aanhangen, alle ruimte geeft. En waarom slaat hij in hemelsnaam door om vervolgens te zeggen: iedereen weer in de dienstplicht? Daar weet hij vervolgens zelf niet bij te melden hoelang die duurt, voor wie die is en wat die ons als samenleving allemaal kost. Daar ben ik ook benieuwd naar: heeft de heer Buma dat plan nou al eens uitgewerkt?

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Dit waren veel vragen tegelijk. Ik begin met de eerste vraag, want daar kan ik een antwoord op geven. De heer Pechtold begon zelf over godslastering, maar had het daarna ook over majesteitsschennis. Van dat delict moeten wij af, maar welk signaal geven wij als politiek als we zeggen dat het beledigen van onze koning, dat in alle landen een strafbaar feit is, in dit land mag? Wat een feest! Nee, dat is geen feest, want het gaat om waarden die ons dierbaar zijn. Daar blijf je van af. Ik denk dat tegen de eerste moslim die dat gaat gebruiken, door iedereen hier wordt gezegd: hoe durf je, ga terug naar je eigen land. Ik zeg dat voor iedereen geldt: majesteitschennis doen we niet. Dat is altijd strafbaar geweest. Waarom? Niet omdat koning Willem-Alexander dat niet verdient als mens, maar omdat wij symbolen hebben waar we in dit land aan hechten. Ik zeg dat sommige symbolen net iets waardevoller zijn dan andere dingen. Daarom vind ik het belachelijk, bizar en dom dat de heer Pechtold dat artikel wil afschaffen, net zoals "bij de gratie Gods" en weet ik allemaal wat volgens hem weg moet. Als je een beetje respect, fatsoen en waarden in dit land wilt hebben, houd je echt een aantal dingen overeind die we in de afgelopen eeuwen zo gemaakt hebben. Die donder je dan niet allemaal omver.

De heer Pechtold (D66):

Dan waren ook heel veel zaken over kinderrechten en de verhouding tussen man en vrouw nooit veranderd.

De voorzitter:

U moet echt afronden.

De heer Pechtold (D66):

Ik ben heel blij dat onze democratie evolueert en kennelijk zo weerbaar is dat we niet meer in een wet hoeven te zetten dat een symbool als de majesteit op een andere manier behandeld wordt als een ambulancebroeder of een politieagent. Als wij die beledigen, is dat net zo erg als het beledigen van de majesteit of je buurman. Zover zijn wij geëvolueerd. Wat u wilt, mijnheer Buma, is terug in de tijd. U wilt een maakbaarheid. U wilt iets afdwingen. U wilt rechten juist beperken in plaats van mensen, burgers en jongeren opvoeden in die waarden en hen juist door die discussie en door dat botsen van grondrechten laten beseffen wat zij waard zijn. Dat doe je niet door repressie. Dat doe je door opvoeding en dat doe je door onderwijs.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Ik moet eerlijk zeggen dat ik het onderwijs nog moet tegenkomen waarbij eerst bij het onderdeel staatsinrichting wordt verteld dat het beledigen van de koning niet meer strafbaar is, om vervolgens te zeggen: dat bedoelen we niet, het mag toch niet. Laten we een beetje een voorbeeld geven.

Mevrouw Thieme (PvdD):

Ik hoor de heer Van Haersma Buma zeggen dat de vrijheid van godsdienst niet absoluut is. Dat heb ik goed begrepen.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Ja, absoluut.

Mevrouw Thieme (PvdD):

De wet kan daaraan namelijk beperkingen stellen.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Ja.

Mevrouw Thieme (PvdD):

Nou hebben wij een wet waarin staat dat het verboden is om dieren onverdoofd te slachten.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Ja.

Mevrouw Thieme (PvdD):

Waarom zou omwille van religieuze tradities het onverdoofd slachten dan wel door mogen gaan?

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Ik kan mevrouw Thieme zeggen dat dat alleen maar mag, want dat is enorm veranderd, als er protocollen gevolgd worden, als er dierenartsen bij zijn en als er voldaan is aan weet ik wat voor voorwaarden. Daarmee hebben we een aantal godsdiensten, bijvoorbeeld de joodse godsdienst, al enorm onder druk gezet. We hebben dat gedaan, en het CDA heeft dat gesteund, maar ik vind het nogal wat dat we met de traditie die we hier hebben, wetende wat het jodendom in de hele wereld met zich mee heeft gedragen, hebben gezegd: als je dat wilt, doe je het heel anders dan je het altijd hebt gedaan. Met vrijheid van godsdienst zijn er altijd gebruiken die een ander niet snapt. Dat begrijp ik. Die gebruiken zijn er: de doop, de besnijdenis, de rituele slacht. Die gaan we dan zo veranderen dat ze op die manier in stand kunnen blijven. Ik vind het ontzettend belangrijk dat dit land niet zegt: dat wat de joden in 5.000 jaar altijd hebben gehad, gaan wij in 2016 afschaffen, terwijl wij een mogelijkheid hebben om dat netjes te laten doen.

Mevrouw Thieme (PvdD):

De dieren, en dat zijn er ongeveer 2 miljoen per jaar, worden nog steeds onverdoofd geslacht, met een lijdensweg van soms wel meer dan een paar minuten. Dat verandert niet met wat voor protocol dan ook over de scherpte van een mes of met de aanwezigheid van een dierenarts. Mijn vraag gaat fundamenteel over de vrijheid van godsdienst, die dus beperkt mag worden vanwege wettelijke voorschriften die wij kennen. Waarom wil de heer Van Haersma Buma wel coûte que coûte vasthouden aan symbolen zoals het strafbaar houden van majesteitsschennis? Waarom zijn symbolen voor de heer Van Haersma Buma belangrijker dan het flagrante dierenleed dat gepaard gaat met onverdoofd slachten? Ik vind het een heel vreemde manier van redeneren. Het is meten met dubbele maten. Vrijheid van godsdienst houdt op waar mensenleed of dierenleed begint. Het kan niet anders dan dat de heer Van Haersma Buma dat met mij eens is, of het nou gaat om koosjer slachten of om halal slachten.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Ik vind werkelijk dat we in Nederland de vrijheid van godsdienst door deze regels, en terecht, al hebben ingeperkt. Het is niet zo dat we dat niet doen. We hebben dat gedaan. Het verschil met mevrouw Thieme is dat zij zegt: ritueel slachten mag per definitie niet. Als je dat zegt, vind ik dat je er eerlijk over moet zijn dat je dan het bestaan van die mensen in Nederland bijna onmogelijk maakt. Bijna geen land ter wereld doet dit. Wij hebben een wereldgemeenschap van geloven. Ik zeg hier dus dat ik echt vind dat je godsdienstvrijheid kunt beperken, net zoals alle vrijheden. Dat geldt ook voor de rituele slacht. Maar als het op een nette manier kan, en dat kan, dan vindt mevrouw Thieme dat het nog steeds niet kan. Ik vind dat we in Nederland voor een heel moeilijke ethische discussie een heel goede oplossing, of in ieder geval een heel goede richting hebben gevonden. Ik kan het niet mooier maken voor mevrouw Thieme.

De voorzitter:

Tot slot.

Mevrouw Thieme (PvdD):

Wij hebben al honderd jaar een wet waarmee wij verbieden om een dier onverdoofd te slachten omdat dat aantoonbaar gepaard gaat met extra dierenleed. Daar is niets aan veranderd, ook niet heden ten dage. Als de heer Van Haersma Buma consistent is met zijn verhaal over de vrijheden die wij hier kennen en de grondrechten die wij moeten respecteren, dan moet hij ook zeggen dat het geloof van een slachter niet zou moeten uitmaken voor het dier en dat alle dieren op dezelfde manier moeten worden geslacht, namelijk volgens de wet: verdoofd, en niet onverdoofd.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Dat zeg ik dus niet. Mevrouw Thieme is niet voor niets van de Partij voor de Dieren. Ik ben van een partij die ook nog kijkt naar bepaalde consequenties voor het samenleven. Mijn stelling is dat wat wij in Nederland doen verder gaat dan wat in bijna enig ander land wordt gedaan. Nogmaals: dat steun ik ook, ondanks dat men bijvoorbeeld in de joodse gemeenschap daar al heel ongelukkig mee is. Toch zeg ik als fractievoorzitter van een partij die voor de godsdienstvrijheid is: dat kan. Maar we moeten het wel doen op zo'n manier dat we een beetje met elkaar kunnen samenleven. De oplossing die we nu hebben gekozen is wat dat betreft een heel nette.

De voorzitter:

Gaat u verder.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Ik kom op het volgende. Ik had aan het kabinet een vraag gesteld over het verbieden van organisaties die de democratie misbruiken. Vervolgens zeg ik dat het meer dan ooit nodig is om bruggen te slaan. "Bruggen slaan" was ooit de belofte van dit kabinet. Vier jaar verder moeten we ons afvragen of dat gelukt is. Is geheeld wat kapot was? Is wat we nu hebben het land dat we willen doorgeven? Het eerlijke antwoord is: nee. We zien namelijk boven alles toenemende kloven: tussen hoger en lager opgeleiden, tussen ouderen en jongeren, tussen kansrijk en kansarm, tussen allochtoon en autochtoon, tussen flex en vast. De samenleving verbrokkelt en de toekomst is onzeker.

In 2013, na dat "Bruggen slaan" dus, lanceerde het kabinet de participatiesamenleving. Dat was het antwoord van dit kabinet op een overheid die haar grenzen had bereikt en op individualisme, dat voor heel veel mensen eenzaamheid was geworden. Het was het jaar van de grote lastenverhogingen en de bezuinigingen. We zijn nu drie jaar verder en dat hele woord "participatiesamenleving" komt, afgezien van ergens in een voetnoot, nauwelijks nog terug in de begrotingsstukken. Kortom: dat hele begrip is dus nooit meer geweest dan wat de critici toen al zeiden, namelijk een schaamlap voor bezuinigingen. Het kabinet bouwde geen bruggen. Het wilde helemaal geen participatiesamenleving. Het runde Nederland als een bv met Den Haag als hoofdkantoor. De begroting van vandaag leest vooral als één lange excuusbrief. Excuses voor datgene wat het kabinet in de afgelopen vier jaar nog als "noodzakelijk" betitelde; het wordt nu als onwenselijke bezuinigingen weer teruggedraaid. Sorry voor de bezuinigingen op de zorg. Sorry voor de bezuinigingen op de politie. Sorry voor de bezuinigingen op defensie.

Er is in de zorg te snel en te hard ingegrepen. Dat heeft tot grote onzekerheid geleid. Mantelzorgers zijn overbelast geraakt en de thuiszorg is in een heel korte tijd heel drastisch beperkt. Door de chaotisch snelle invoering van de decentralisaties zijn ouderen en chronisch zieken onder grote druk gekomen. Ik heb een vraag aan het kabinet. Blijkbaar ziet het dat er extra geld nodig is, wat het CDA vorig jaar al zei. Zo vreemd is het dus niet dat we dat zeiden. Ziet het kabinet ook dat het blijkbaar te veel en te snel is geweest? Want waarom draai je het anders terug? En wat gebeurt er nu met het geld dat er dit jaar komt?

De heer Wilders (PVV):

Ik heb twee vragen aan de heer Buma. Mijn eerste vraag is: is het niet zo dat ook het CDA, volgens mij met het Kunduzakkoord, 300 of 400 miljoen, bijna 0,5 miljard, heeft bezuinigd op de ouderenzorg? Mijn tweede vraag gaat over de ombuiging in de thuiszorg, de halvering daarvan. Is de heer Buma van plan om die terug te draaien of houdt hij die voor wat ze is?

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Hier wil ik twee dingen over zeggen. De bezuinigingen die het kabinet heeft doorgevoerd in de ouderenthuiszorg zijn veel hoger dan daarvoor. Het lenteakkoord hadden wij aanvankelijk gesloten in het Catshuis. U herinnert zich dat nog, mijnheer Wilders. Anderen hebben al gezegd dat u ineens wegliep, terwijl ik dacht dat we langzamerhand richting een deal gingen. Dat blijft voor mij een grote verrassing. Dat bedrag kan voor u dus geen verrassing zijn.

De vraag over het terugdraaien van de bezuinigingen in de thuiszorg is een heel terechte, omdat er nu 500 miljoen bij komt. Wij willen goed kijken of dat voldoende is. Wij vragen ons dat af en wij moeten dat goed bekijken. Dat zou betekenen dat wij amendementen leveren of dat bij ons verkiezingsprogramma laten veranderen. Ik ben echter wel eerlijk. Ik zei dat net al. Als ik tegen het kabinet zeg dat er honderden miljoenen bij moeten, dan kan ik wel zeggen dat het een jaar te laat is, maar het is wel gebeurd. Dat incasseer ik.

De heer Wilders (PVV):

Ik wil even iets zeggen over het eerste punt. We hoeven niet de hele discussie over te doen.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

U voelt dat het nog steeds hoog zit.

De heer Wilders (PVV):

Dat voel ik zeker. Ik moet zeggen dat het CDA, in tegenstelling tot eerdere beloften, niet op ontwikkelingshulp wilde bezuinigen. Laten we daar maar niet weer over beginnen, want ik denk niet dat we daar nu uitkomen. De bezuiniging op de thuiszorg is een van de meest asociale bezuinigingen van dit kabinet. Er zijn mensen die wegens een gebrek aan thuiszorg aan hun lot worden overgelaten. Daar komt nog een bezuiniging op de verzorgingshuizen bij. Er zijn mensen in rolstoelen die zelf de vloer moeten dweilen. Er zijn de meest schrijnende situaties. Volgens mij delen wij die kritiek op het kabinet. Ik zou toch hopen dat ook het CDA die bezuiniging van tafel wil halen en die gedane halvering helemaal wil terugdraaien. Anders zijn ook dit loze woorden. We kunnen op onderdelen met elkaar van mening verschillen. Maar de verzorgingshuizen van mensen afpakken en de thuiszorg halveren betekent dat mensen aan hun lot worden overgelaten. De heer Buma had het net over normen en waarden. Dit hoort daar toch niet bij?

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Ik stel voor dat we daar bij de behandeling van de begrotingen op terugkomen, omdat ik, nogmaals, wel zie dat het kabinet hier veranderingen in gang zet. Dat waardeer ik ook. Ik wil weten of dat voldoende is of niet. Het debat zal het antwoord moeten opleveren. Dan komen we daar zeker op terug.

Ouderen voelen zich in de steek gelaten, omdat zij steeds moeilijker rond kunnen komen. Pensioenen worden jaar in, jaar uit gekort. Je kunt allerlei redenen bedenken waardoor dat is gebeurd, maar we moeten samen erkennen dat er een heel grote verantwoordelijkheid ligt bij de Europese Centrale Bank. Die houdt de rente rond nul en daarmee het rendement van pensioenfondsen laag. Er is door die bank al voor meer dan 1600 miljard euro aan obligaties opgekocht. Dat is, kortom, een zeepbel. Die bank neemt daarmee meer en meer politieke beslissingen. Dat zijn beslissingen met een heel groot politiek gevolg. Die pakken politiek gezien goed uit voor Zuid-Europese landen die grote schulden hebben en veel lenen, maar slecht voor onze pensioengerechtigden.

Bij mij komt steeds meer de vraag hoe lang dit kabinet dat nog accepteert. Het gaat namelijk toch echt ver voorbij het mandaat dat die bank bij het Verdrag van Maastricht kreeg. Ik zie altijd de kwetsbaarheid van politiek en bank, maar er is wel een grens. Ik zeg dan ook tegen Mark Rutte: hier kun je niet doof of blind voor blijven. Niets doen tegen die politisering van de Europese Centrale Bank maakt u en uw kabinet medeverantwoordelijk. De vraag is dus: wat gaat u doen? Wat gaat u doen tegen een bank die politiek is gaan spelen? Wij kunnen dat namelijk niet accepteren.

Als wij onze waarden willen verdedigen, zullen we onze defensie, onze justitie en onze politie op orde moeten hebben. De beperking van de bezuinigingen die het kabinet dit jaar voorstelt, is een begin. Ook daar zeg ik: dat is belangrijk genoeg. Het zal op termijn echter niet genoeg zijn. Er is meer nodig. Wij zullen — ik sluit dat niet uit — bij het behandelen van de begroting ook met voorstellen komen.

Ik heb nog twee vragen aan het kabinet over de bevoegdheden. De politiebonden hebben gezegd dat zij in de strijd tegen de treiteraars meer bevoegdheden willen voor de politie. Het CDA vindt dat logisch. Hoe kijkt de premier daar tegenaan? Hetzelfde geldt voor de AIVD. De directeur van de AIVD heeft gevraagd om meer bevoegdheden. Hoe kijkt de premier daar tegenaan?

De heer Van der Staaij (SGP):

Ik heb de heer Buma heel veel terechte woorden horen uitspreken over onze vrijheden en onze waarden, en hoe daarmee om te gaan. Ik heb daar met veel instemming naar geluisterd, maar hij ging ook nog even in op het "sorry" dat van verschillende kanten heeft weerklonken. Ik wil me niet als de biechtvader van de heer Buma opstellen, maar heeft hij ook nog een "sorry" te melden vandaag?

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Ik vind dat een erg katholieke vraag …

(gelach)

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Ik probeer het te visualiseren: de heer Van der Staaij als mijn biechtvader. Dat alleen al is voor mij een reden om er terughoudend mee om te gaan. Nee, ik had geen plannen om "sorry" te gaan zeggen.

De heer Van der Staaij (SGP):

Ik vind dat een erg katholiek antwoord. Dat kan ik van de heer Buma ook wel verwachten. Ik bedoelde het niet voor Defensie, want daar hebben we het vorig jaar al over gehad. Je moet niet bezig blijven om in te wrijven dat het CDA het daar eerst heeft laten afweten en dat nu weer …

(gelach)

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Dat vind ik ook nogal katholiek, om dat te doen!

De heer Van der Staaij (SGP):

Even een ander onderwerp ... O, de heer Pechtold begint nu over jezuïeten, hoor ik. Dan moet je oppassen. Maar nu even over het onderwerp Europa. Ik heb het CDA gehoord over het belang van nationaal kunnen doen wat hier van belang is, en over voorzichtig zijn met het neerleggen van zaken op Europees niveau. Het is echter een lange traditie van het CDA om steeds meer bevoegdheden wél aan Europa prijs te geven. Nou was er een mooi moment, namelijk de behandeling van het initiatiefwetsvoorstel van de SGP dat nu bij de Eerste Kamer ligt. Daarin wordt voorgesteld om bij nieuwe gevallen van het afdragen van bevoegdheden niet met een gewone meerderheid te volstaan, maar om een tweederdemeerderheid te vragen. Waarom heeft het CDA daar toch tegen gestemd? Zou dat niet iets voor een "sorry" zijn?

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Het "sorry" wordt nu wel heel persoonlijk gemaakt, over een wetsvoorstel van de heer Van der Staaij. Ik moet heel eerlijk zeggen dat we daar heel bewust tegen hebben gestemd, na discussie in de fractie. De bevoegdhedenoverdracht die plaatsvindt, is namelijk een keuze voor het parlement, waarbij iedere fractie moet kiezen. Voor ons kan dat met een gewone meerderheid. We hebben grondwettelijke momenten waarop we anders stemmen, maar wij vinden het heel risicovol om op meer vlakken een tweederdemeerderheid in te stellen. Dat was dus heel bewust. Het ligt nu in de Eerste Kamer en we zullen zien hoe het daar gaat, maar dit heb ik heel bewust met mijn fractie zo gedaan.

De voorzitter:

Tot slot, mijnheer Van der Staaij.

De heer Van der Staaij (SGP):

Maar wat is nu het argument? Ik hoorde toen zeggen dat Europa niet op slot mag gaan. Maar bijvoorbeeld bij ingrijpende beslissingen als de invoering van de euro of de toetreding van nieuwe landen tot de Europese Unie, is het toch niet raar om, volgens de systematiek van onze Grondwet, op zijn minst een tweederdemeerderheid in plaats van een gewone meerderheid te vragen?

De heer Van Haersma Buma (CDA):

De vraag daarbij is wanneer je de huidige tweederdemeerderheid of twee-keer-tweederdemeerderheid, zoals bij een grondwetswijziging, gaat vervangen door iets nieuws, wat we niet kennen. We kennen in Nederland immers geen gewone tweederdemeerderheid. Die kennen we hoogstens bij een aantal specifieke wetten. Dat vinden wij niet verstandig. Dan zou je ook kunnen bedenken om het bij ethische vragen te doen. Er zijn meer vragen die heel groot zijn en waarbij je eigenlijk een breed draagvlak wilt. Wij vonden het echter heel apart om op dit specifieke punt in deze democratische context de eis te gaan stellen dat "meer dan de helft" niet voldoende is.

Ik kan daar nog een tweede punt aan toevoegen. Soms is het ook niet echt duidelijk of iets een bevoegdhedenoverdracht is of niet. We hebben immers legio voorstellen gehad waarbij de helft zei dat het een bevoegdhedenoverdracht was, terwijl de andere helft zei: nee, dit is geen bevoegdhedenoverdracht; dit deden we al langer. Dat kun je je bij ieder onderwerp voorstellen. Er is dus wel heel serieus naar dit initiatiefwetsvoorstel gekeken. Dus als ik al "sorry" moet zeggen, is dat: sorry, maar ik kom er niet op terug.

De heer Zijlstra (VVD):

Het is uit deze discussie in ieder geval duidelijk geworden dat katholieken beter naar de VVD kunnen gaan, maar dat is niet wat ik hier wil zeggen. De heer Buma zei iets over zorg. Hij zei dat hij misschien nog met voorstellen daarover komt bij de begroting.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Ja.

De heer Zijlstra (VVD):

En toen dacht ik bij mezelf: het gáát toch vandaag over de begroting? Het kan zijn dat hij binnen de zorg van de ene post naar de andere wil schuiven. Dat is prima; dat doen we inderdaad bij begrotingsbehandelingen. Maar wat hij zei, had een lading alsof hij meer geld naar de zorg wil sturen. En dan zeg ik: is het binnen de zorg, prima, dan wachten we het af, maar als hij extra geld naar de zorg wil sturen, dan moet hij nu ook de plannen aanleveren.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Wij zullen dat doen zoals wij dat vorig jaar ook hebben gedaan. Overigens hebben wij toen inderdaad binnen de zorg geschoven. Dus bij de zorg klopt dat. Ik kan niet helemaal voorzien of dat dit jaar ook gebeurt, maar dat zal uiterlijk bij de Algemene Financiële Beschouwingen moeten, omdat daar het schuiven door de begrotingen heen zal plaatsvinden. Mijnheer Zijlstra, u hebt ook gezien dat wij bijvoorbeeld geen tegenbegroting hebben ingediend. Ik voelde dit al een beetje aankomen, dus ik dacht: voordat we dat hele circus weer krijgen, begin ik er zelf maar even over. Ik zei net al dat een aantal wijzigingen die wij vorig jaar van het kabinet wilden, er nu komen. Soms zeggen wij dat het iets meer of minder zou moeten zijn, maar wij hebben de indruk dat je dat beter goed onderbouwd bij het verkiezingsprogramma kunt doen. Wij hebben dus heel bewust geen tegenbegroting ingediend, maar wel een aantal amendementen die, als het zal schuiven tussen begrotingen, net als vorig jaar gewoon ordentelijk bij de AMvB komen en zo niet, bij de begrotingen.

De heer Zijlstra (VVD):

Prima, want daarmee geeft het CDA aan dat het de rest van de begroting feitelijk onderschrijft. Dat is heel opbouwend. Het CDA wil een paar kleine wijzigingen en voor de rest is het akkoord met de begroting. We hebben weleens wat anders gehoord de afgelopen jaren. Ik wil op dat punt toch nog even doorgaan. Wij hebben een hele discussie gehad met de heer Roemer. Ik was er niet zo blij mee dat hij in zijn bijdrage groots een plan voorstelde zonder een CPB-doorrekening. Maar hij zei ook — en dat vond ik wel goed — dat we de doorrekening met alles erop en eraan voor de verkiezingen zouden krijgen. Het CDA heeft de afgelopen jaren een verantwoordelijkheidsvakantie genomen; laat ik het zo maar zeggen. Het CDA heeft tegen heel veel dingen gestemd. Ik ben dus heel nieuwsgierig wat het CDA straks in het verkiezingsprogramma doet. Gaat het CDA dat ook laten doorrekenen? Kan de Nederlandse kiezer straks zien of de plussen en de minnen van het CDA kloppen en of de keuzes die in het verleden gemaakt zijn, nog steeds gemaakt worden? Of was dat holle retoriek en alleen een tegenstem, een stem tegen iets wat nu wordt geaccepteerd?

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Op zichzelf vind ik het fascinerend dat bij een debat over de grote vragen die in dit land leven, de eerste echte, diepe interruptie van de VVD gaat over de vraag of je een verkiezingsprogramma laat doorrekenen. De heer Zijlstra moet zichzelf ook afvragen of dat hetgeen is waarmee we de problemen oplossen die er in het land bestaan. Ik kom hier nog op terug, mijnheer Zijlstra, dus u mag gaan staan. Ik zie ook de minister van Financiën dreigend kijken, dus ik ga nog even door. Mijnheer Zijlstra, u weet dat het doorrekenen van verkiezingsprogramma's iets is waar ik zeer over aarzel. Het lijkt soms wel — dat heb ik in 2012 aan den lijve meegemaakt — dat we meer een verkiezingsprogramma maken op een model dan dat we naar de werkelijkheid kijken en die vervolgens vertalen naar een verkiezingsprogramma. Daar staat tegenover dat ik ook zie — dit is geen politieke, maar veel meer een praktische afweging — dat je wel een scheidsrechter nodig hebt. Dat zullen de minister van Financiën en de heer Zijlstra ook vinden. Het is immers moeilijk om verkiezingsprogramma's te wegen zonder scheidsrechter. Wij hebben hierover gesprekken gevoerd met het Centraal Planbureau en anderen denk ik ook. Het Centraal Planbureau wekt de indruk een aantal aanpassingen te willen doen. Conclusie: op dit moment kan ik dus niet ja of nee zeggen, maar bij het CDA is zeker het besef dat doorrekenen een heel belangrijk iets is. Dat zit zeker in ons systeem, maar ik houd de grote nadelen die daaraan vastzitten overeind. Ik hoop dus dat de vraag "heb je het wel doorgerekend?" niet de kern is, maar dat de inhoud van alles wat wij doen wel de kern is. Dus het is nog niet ja of nee, maar het is zeer te overwegen.

De heer Zijlstra (VVD):

De gemiddelde kijker denkt nu: nee.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Nou best, dat mag hij denken. Maar ik denk dat de kijker echt totaal ongeïnteresseerd is in deze vraag.

De heer Zijlstra (VVD):

De heer Buma maakt een verwijt in de trant van: er zijn grote problemen en u stelt deze vraag. Die grote problemen heb ik net al in mijn eigen bijdrage aan de orde gesteld. Dus kom niet met dat verwijt. Het gaat om betrouwbaarheid, de betrouwbaarheid van de politiek. Kloppen de keuzes die wij maken? De heer Roemer heeft in de discussie gewoon aangegeven dat hij de doorrekening gaat leveren, zodat we kunnen zien of het klopt en we goed kunnen debatteren. De partij die zich altijd beroept op betrouwbaarheid en zegt dat alles degelijk moet zijn, het CDA van deze man, de heer Sybrand van Haersma Buma, zegt hier dus: we gaan misschien met keuzes komen en als het over de kern gaat … Nou ja, er kwamen heel veel woorden uit, maar het kwam op het volgende neer: ik vind niet dat ik per definitie zo betrouwbaar moet zijn dat ik aan de kiezer ga bewijzen dat de keuzes die ik maak, ook echt kunnen. Voor een partij die zegt betrouwbaarheid belangrijk te vinden, is dat eigenlijk een buitengewoon teleurstellende opmerking.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Volgens mij zitten de heer Zijlstra en ik op een totaal ander spoor. Ik snap zijn blijdschap niet zo goed over dat het CDA dat misschien wel of niet doet. De afweging om door te rekenen, is er een waarvan ik de twee varianten heb gegeven. Tegen pleit dat alles — en dat kunt u niet ontkennen, want reken maar dat uw rekenaars het op dit moment ook weer zo doen — niet naar de werkelijkheid wordt berekend maar in modellen. En dat vind ik niet goed. Ik zal zo een voorbeeld noemen. Daar staat tegenover, zegt de heer Zijlstra terecht, dat mensen van ons duidelijkheid willen over die cijfers. Dus dat pleit er gewoon voor. Wat wij uiteindelijk gaan doen — het verkiezingsprogramma wordt door meer mensen gemaakt — zullen we binnenkort beslissen. Het kan heel goed zijn dat we dat laten doorrekenen; niet van harte, maar dan doen we het wel.

Waarom zeg ik "pas op met doorrekenen"? In deze begroting gaat 570 miljoen euro in één jaar naar de huurtoeslag. Dat is een enorm bedrag in de woningmarkt. Dat is niet per se per definitie de meest rendementvolle investering in de woningmarkt. Je kunt ook zeggen: we geven het aan de woningcorporaties om huizen te bouwen; dan hoeven de huren niet omhoog en dan krijg je wat betere huizen. Maar waarom gebeurt het? Omdat dit in de modellen voor de koopkracht altijd heel goed scoort bij die groepen waar je de koopkrachtplusjes wilt hebben. Daar moeten we wel heel goed op letten. Wij weten dat deze keuze gedragen is door koopkracht. Daarom zeg ik niet: we gaan niet doorrekenen. Maar daarom zeg ik wel: we moeten heel erg opletten dat Nederland niet beter wordt van politici die beginnen met het model en eindigen met de opmerking "o, dat pakt in de werkelijkheid toch weer iets anders uit dan we dachten". Dat is iets waar ik gaarne hier op wil wijzen.

De heer Zijlstra (VVD):

Dit zegt heel veel. Dit is tamelijk schokkend. Het is een feit dat er mensen zijn met een huurwoning van wie wij constateren dat zij bij een ongewijzigd beleid een flinke tik in de koopkracht zouden krijgen. Dat is een probleem en daar heeft dit kabinet iets aan gedaan. Dat zijn echte mensen met echte huizen en echt geld. Daar is niks modelmatigs aan. Het is toch idioot als de heer Buma dat soort dingen dan zo wegzet? Het is gewoon een goede maatregel. Dus is het een ontzettend slecht voorbeeld.

Maar waar het om gaat — en daar loopt de heer Buma voor weg — is dat hij de keuzes die het CDA maakt helemaal niet durft te verdedigen met een onderbouwing. Hij weet namelijk heel goed dat hij helemaal niet overeind kan houden wat hij de afgelopen jaren heeft gedaan, bij al die voorstellen. Als hij dat in een verkiezingsprogramma bij elkaar zet of in een tegenbegroting, zal blijken dat hij dat helemaal niet overeind kan houden. Dat is de werkelijkheid. De betrouwbaarheid van het CDA zou erbij gebaat zijn als de heer Buma gewoon eerlijk aan de kiezers laat zien waar hij voor kiest en als hij dat ook onderbouwt. Dat is namelijk wat wij doen; dat doet de SP en dat doen alle serieuze partijen in dit huis. Als hij dat in het midden laat, is dat echt een zwaktebod.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Wat de heer Zijlstra zegt, is allemaal waar. Dat is ook, als je dit afweegt, de reden om het wel te doen. Maar waarom ik niet hier die beslissing ter plekke op dit spreekgestoelte neem, is omdat wij dat via het verkiezingsprogramma doen en er ook bezwaren zijn. Ik vind het alleen maar goed dat deze discussie de afgelopen tijd tot stand is gekomen, want niemand kan blij zijn met de modellen. Nogmaals, het CDA ziet heel goed het belang in van een scheidsrechter bij verkiezingsprogramma's. Ik zou zeggen: hoor naar mijn woorden. Weet ook dat ik niet het gevoel heb dat de modellen de werkelijkheid echt altijd benaderen. Het Belastingplan is er ook een voorbeeld van. Echt, wij zien de verantwoordelijkheid van iedere partij, ook die van ons, om als wij komen met voorstellen daar een goede scheidsrechter bij te hebben. Als de heer Zijlstra dat nog niet voldoende vindt, zou ik zeggen: blijf nog even wachten.

De heer Pechtold (D66):

Mensen zullen denken: modellen en zo; natuurlijk, daar valt van alles op aan te merken. Daarom hebben we het Centraal Planbureau en het Planbureau voor de Leefomgeving. Dus we kijken niet alleen naar euro's maar ook naar wat het voor de rest van ons leven doet. Daar is kritiek op te geven, maar ik sla hierop aan omdat ik denk: het zal toch niet zo zijn dat het CDA het niet zou willen doorrekenen omdat misschien ook keuzes van de afgelopen jaren niet gedekt worden?

De heer Van Haersma Buma (CDA):

De heer Zijlstra zei dat ook; ik zie hier weer die blijdschap in. Even voor alle precisie: dat is toch juist een reden om het wel te doen? Ik zou het juist willen doorrekenen om te weten of het kan. Dit zijn dus niet, zoals de heer Pechtold misschien denkt, argumenten tegen, dus dat het CDA het niet durft of weet ik het wat. Het is een argument voor. Natuurlijk moet je met je water naar de dokter. Maar ik wijs er maar op — meer is het ook niet — dat die modellen echt keerzijdes hebben. Eén keerzijde noemde de heer Van der Staaij. Een eenverdiener krijgt als hij meer verdient, minder geld. Waardoor? Omdat er gedreven door modellen een belastingplan is gemaakt. Dat is toch niet goed? Die mensen wonen echt in Nederland en denken niet: het is het model maar. Het is hun echte inkomen. Daar gaat het me om.

De heer Pechtold (D66):

Maar op dat zijpaadje met die puntenwolken en al die dingen moeten we niet terechtkomen. Het ging mij meer om iets anders. Op dinsdagen hebben wij een fractievergadering, net als het CDA. Wij zitten op de kamer boven die van het CDA. Als wij weer een akkoord hadden gesloten, omdat we dachten dat het kabinet laten vallen ook zo wat was en omdat we wilden proberen iets te verbeteren, dan hoorden wij van het CDA: nee, 1 miljard op de Wmo doen wij niet. En we hoorden weer: accijnzen in de regio voor 100 miljoen, dat doen we niet. Of we hoorden weer: het studievoorschot van een miljard, dat doen we niet. Ik zei dan: jongens, rustig, het CDA weet wat het doet; het gaat die keuzes dadelijk allemaal dekken. De teller van het CDA staat inmiddels sky-high; alsof de Staatsloterij al zes maanden niet gevallen is, zo'n bedrag. Ik zeg dan elke keer op dinsdag: jongens, jullie horen dat het hier beneden rustig is; ze zitten na te denken en ze gaan het allemaal netjes dekken. Een miljard voor het onderwijs, een miljard voor de Wmo, die 100 miljoen voor de pompen in de grensregio waar we hier ongelooflijk mee zijn lastiggevallen: ze gaan het allemaal terugdraaien en dat doorgerekend laten zien. Ga me nou niet terugsturen naar mijn fractie door te zeggen dat u dat niet doet, mijnheer Buma!

(Hilariteit)

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Ik moet zeggen: ik vind het een ontzettend mooi voorbeeld door te gaan praten over de fractievergadering op dinsdag, maar deze vraag geeft toch weer aan waarom ik ook zie dat het belangrijk is om door te rekenen? Dat is toch niet zo gek? Alleen, ik ben de fractievoorzitter van het CDA en het verkiezingsprogramma wordt los van dit debat gepresenteerd. Dat wil ik wel ordentelijk doen, zoals ik net heb aangegeven. Ik zie dat de heer Pechtold graag nog een keer komt ...

De voorzitter:

Ja, tot slot, mijnheer Pechtold.

De heer Pechtold (D66):

Het gaat om kleine aanpassingen, maar feit is dat vandaag GroenLinks, de ChristenUnie en D66 wel met een tegenbegroting laten zien waar ze net andere keuzes maken. Het CDA doet dat niet. Dat is dus geen voorbode van mijn angsten van zojuist? Absoluut niet? Het CDA was het dus eigenlijk helemaal eens met de begroting die vandaag voorligt?

De heer Van Haersma Buma (CDA):

De veranderingen die D66 wil, zijn nou niet zo groot dat ik zeg: die maken de wereld anders.

De heer Pechtold (D66):

Maar het CDA heeft dus helemaal geen veranderingen?

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Ik zeg net dat ik de komende weken een aantal veranderingen laat zien. Nogmaals, ik loop daar niet voor weg. Sterker nog, ik heb al drie keer gezegd dat er een aantal wijzigingen in de begroting zijn die ik vorig jaar al wilde. Ik kan dan boos zijn omdat dat een jaar te laat is, maar dat ben ik niet. Ik heb ook aangegeven — dat is volgens mij het wezenlijke van de discussie — dat we het probleem van vandaag niet in de smiezen hebben als we alleen maar praten over cijfers en daar het grootste geluk in vinden. Dat probleem is veel groter dan alleen maar praten over 100 miljoen erbij en de vraag of er een tegenbegroting is met een CPB-stempel erop. Dat gaat ten diepste over de vraag of mensen in Nederland nog zien dat wat wij hier als politici doen überhaupt nog over hen gaat. Wordt dat überhaupt nog gezien als iets wat de kern raakt van waar mensen mee bezig zijn? Ik geef toe — dat is wat ik beoog te zeggen — dat ik denk dat doorrekenen door het CPB niet de kern is waarom het gaat. Doen we het? Ja, dat is heel goed mogelijk. Waarom? Omdat ik denk dat het handiger is om het wel te laten zien. Maar doe niet alsof het de wereld verandert.

Voorzitter, dan ga ik weer verder.

De voorzitter:

Dank u wel. U moet ook gaan afronden, denk ik.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Zij begonnen!

(Hilariteit)

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Ik kom op het onderwijs en daarmee op het leenstelsel, dat al even werd genoemd. Voor heel veel studenten wordt het steeds moeilijker en onbereikbaarder om te studeren, met als gevolg een megaschuld na afloop. Daar moeten we allemaal oog en oor voor hebben. Ziet het kabinet wel dat dit probleem ontstaat? Ik begrijp heel goed dat de tijd kort is en ik heb de begroting gelezen, maar wat doet het kabinet in het komende studiejaar om te voorkomen dat die kloof weer wordt vergroot? Wat wordt er gedaan om ervoor te zorgen dat al die studenten die niet meer beginnen met studeren daadwerkelijk tot studeren kunnen komen?

Ik kom op de arbeidsmarkt. Gelukkig komt er weer werk, maar we moeten wel eerlijk zijn, want het werk dat komt is geen vast werk. Het is heel veel flexwerk wat de klok slaat. De arbeidsmarkt is kapot.

De heer Zijlstra (VVD):

Zo, die laatste moest ik even laten bezinken. Het ging mij echter nog even om dat studievoorschot, want dat is nu precies een punt waarbij het erom gaat of je wel of niet levert. De heer Buma vraagt hier aan het kabinet hoe het met de instroom gaat, en dat is een terechte vraag. De minister heeft ook in het verleden aangegeven hier streng op te monitoren. Maar het CDA was tegen. Mijnheer Buma, hoe kan het nu dat u dit soort vragen stelt aan het kabinet en dat u niet een keuze voorlegt waarbij u dat studievoorschot gewoon terugdraait? Dan bent u consistent, maar waarom maakt u die keuze niet? Waarom zegt u niet dat de student voor uw partij zo belangrijk is dat u dat gaat terugdraaien? Ik voor mij denk dat het voorschot heel goed is, maar ik kan het respecteren als u dat zou denken. Maar u doet het niet. Waarom doet u dat niet?

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Ik vind het altijd zo fascinerend bij de heer Zijlstra dat hij, afhankelijk van de stand van de zon, het CDA verwijt dat het ergens tegen is of dat het 90% van zijn plannen steunt. Ik kan er bij hem nooit precies achter komen wat de werkelijkheid is. Dat is punt één.

Ik heb het bovendien net letterlijk gezegd — lees de Handelingen er maar op na — maar dit is iets waar je in een verkiezingsprogramma veranderingen mee kunt maken. Natuurlijk zie ik dat je in dit jaar, dat tot maart loopt, niet een heel stelsel terugdraait. Maar inderdaad, wij waren tegen en ik zeg daar geen sorry voor, want het was terecht.

De heer Zijlstra (VVD):

Dan is dus de constatering dat het CDA ondanks die mooie woorden niet in staat is om te leveren en een alternatief voorstel in te dienen. Die partij gaat dus gewoon akkoord met het kabinetsbeleid waar het studievoorschot onderdeel van uitmaakt.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Dit is zo klein en kinderachtig dat ik er bijna met mijn oren van sta te klapperen. Ik weet toch ook wel dat als ik dat ga voorstellen, dat het in dit halve jaar helemaal niet meer gaat gebeuren. Bovendien vind ik het een verplichting van het CDA om een alternatief voorstel te doen als wij zeggen dat we een systeem niet goed vinden en dat het anders moet. Maar dat is toch precies waar een verkiezingsprogramma over gaat, en dit is ergens nog de begrotingsbehandeling, dacht ik. Natuurlijk spelen er heel veel zaken bij de verkiezingen, en de heer Zijlstra mag ervan uitgaan dat wij bij de verkiezingen met onze voorstellen komen. Hij mag er ook van uitgaan dat ik datgene wat gezegd is over de doorrekeningen goed in mijn oren knoop. Vandaag behandelen we echter de begroting van het kabinet en daar heb ik een aantal wijzigingen voor, vergelijkbaar met vorig jaar, maar ik redeneer niet zo kort door de bocht dat ik denk dat we nu even een systeem kunnen wijzigen.

De voorzitter:

Gaat u verder.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Dank u wel.

Ik was bezig met de arbeidsmarkt. Ik zei dat de arbeidsmarkt kapot gaat en dat zei ik met een reden. Want wat er aan de hand is, is helemaal niet meer op te lossen met een pleistertje hier of daar. Er is een fundamentele herijking nodig en ik doe een oproep aan het kabinet, maar ook aan de sociale partners, om, als zij een eerlijker arbeidsmarkt willen, dat dan nu ook te realiseren. Ik weet dat er op dit moment bijvoorbeeld in de SER gesprekken worden gevoerd tussen werkgevers en werknemers, maar ik weet ook dat als dat te lang duurt de verkiezingscampagne losbarst, de polarisatie groter wordt en er voor je het weet niets meer verandert, of er gebeurt iets wat die polder helemaal niet wil.

Daarom doe ik mijn oproep. Pak loondoorbetaling bij ziekte aan. Pak doorgeschoten flexwerk aan. Is het kabinet bereid om alles op alles te zetten om nog deze maanden te komen tot een akkoord dat dit probleem oplost?

Voorzitter. Het is al eerder genoemd: voor zzp'ers is de invoering van de Wet deregulering beoordeling arbeidsrelaties, de DBA, een bureaucratisch monstrum geworden, terwijl de afschaffing van de VAR-verklaring een administratieve lastenverlichting had moeten worden. Is het kabinet bereid die wet snel te herzien?

Ook de Wet werk en zekerheid functioneert niet, want de tweedeling op de arbeidsmarkt is alleen maar groter geworden. Premier Rutte erkende dat vorige week ook. Hij zei — ik vond dat een heel rare zin en hij moet dat nog maar eens even wegen — namelijk: als ik hier eerlijk over ben, dan dreigt een kabinetscrisis. Kortom, ik moet wel niet eerlijk zijn want anders heb ik een kabinetscrisis. Dat is zo raar. Natuurlijk kwam er daarna ook weer een sorrybrief: sorry, we gaan helemaal niks veranderen; het blijft allemaal zoals het is. Kortom, wat gaat het kabinet nu doen? De premier laat eigenlijk aan Nederland weten dat het anders moet, maar zegt een week later: we doen het toch niet anders. De problemen zijn echter wel groot.

Stoere uitspraken doen, sorry zeggen en vervolgens niets doen: dat is de verwording van de politiek. Schelden en verruwing in het debat: dat moet de politiek toch juist bestrijden? De politiek moet daaraan niet meedoen, maar waarom dan toch: "idioten", "doorgeslagen tokkies" en "tuig van de richel"? En dan: "Heb ik dat echt gezegd? Excuus aan de familie Tokkie." "Heb ik dat echt gezegd: duizend euro erbij, geen cent meer naar Griekenland, Turkije niet naar de EU, handen af van de hypotheekrente? Sorry, sorry, sorry, niet zo bedoeld!"

Verwording van de politiek. Wat ooit "geen woorden maar daden" was, is in de politiek verworden tot "geen daden maar woorden". Turkse Nederlanders die zich misdragen krijgen te horen: pleur op, lazer op naar Turkije. Veelverdieners in het bedrijfsleven: toedeledokie, ga dan naar Londen. Maar ze gaan niet. Ze blijven allemaal hier. Dat is vandaag de dag blijkbaar politiek. Ik kijk naar de premier en zeg hem: dit is niet de manier waarop we dit moeten doen, want wij hebben wat wij zeggen ook waar te maken. Politiek zou wel over daden moeten gaan.

Hoe kunnen we verbaasd zijn dat mensen het vertrouwen in de politiek verliezen als zelfs voor de premier effectbejag het hoogste doel is geworden? Politici hoeven niet te schelden, hoeven geen stoere taal uit te slaan. Politici hoeven geen onmogelijke beloftes te doen, want dat maakt het vertrouwen in de democratie alleen maar verder kapot. Dat is erg, want onze democratie is niet vanzelfsprekend. Internationale rust en vrede zijn niet vanzelfsprekend. Het behoud van onze waarden en onze tradities is niet vanzelfsprekend. We zullen ze moeten verdedigen, want ze zijn het waard om door te geven.

Mevrouw de voorzitter. 2017 is een verkiezingsjaar en deze begroting is de laatste van dit kabinet. Na maart worden nieuwe plannen gemaakt. Deze begroting zal dus nog binnen een jaar verouderd zijn. Dat vindt het CDA niet erg, want andere keuzes zijn nodig. Maken we die, dan kunnen we ons land beter maken. Dan kunnen we helen wat is gebroken. Dan kunnen we het individualisme bestrijden en de overheidsbureaucratie aanpakken, die Tocqueville 200 jaar geleden al voorspeld had. Dan kunnen we onze waarden en onze tradities beschermen en onze samenleving versterken, zodat ons land weer het mooie land wordt dat we door willen geven aan onze kinderen.

De heer Segers (ChristenUnie):

Het nadeel van geen tegenbegroting hebben is dat het lastig is om het CDA aan te spreken op keuzes die niet worden aangeroerd in de bijdrage van de heer Buma. Ik heb er toch één en wel over het vluchtelingenbeleid. Daarover verschillen onze fracties nog wel eens van mening, terwijl onze beide achterbannen in de kerken zeer betrokken zijn bij de opvang van vluchtelingen. We zouden elkaar kunnen vinden in opvang in de regio. Ik denk dat we dat allebei belangrijk vinden. Is dat een prioriteit? Is dat iets waar het CDA inderdaad de waarde van inziet en geld voor wil uittrekken?

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Opvang in de regio is een van de heel grote dingen. Het is overigens de reden waarom het CDA zo kritisch is over een pot van 6 miljard euro van de Europese Unie die naar Turkije gaat en niet naar landen als Libanon of Jordanië. Als wij alleen al een miljard daarvan af zouden kunnen halen, zouden wij een groot probleem hebben opgelost.

De heer Segers (ChristenUnie):

Dan moeten wij toch inzicht krijgen in de keuzes die worden gemaakt? Wij zouden elkaar kunnen vinden in de prioriteit, en zeggen: inderdaad, in de landen rondom Syrië komt het er nu op aan. Libanon vangt ongelofelijk veel vluchtelingen op. Jordanië vangt heel veel vluchtelingen op, een veelvoud van de draagkracht, en Turkije idem dito. Als wij de mond vol hebben van opvang in de regio en de mond vol hebben van humanitaire opvang, en als wij weten dat die daar rond Syrië begint, moeten wij toch een stap zetten? Dan moeten wij elkaar nu toch kunnen vinden en zeggen: dan moet er ook geld bij?

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Dat is dit toch ook? Nederland betaalt eraan mee, fors. Nederland betaalt ook zelf, minder dan in het verleden maar relatief fors, aan ontwikkelingshulp. Ik ben het ermee eens om het te verschuiven, maar ook daarin is het kabinet met stappen bezig. Een aantal landen doen dit jaar niet meer mee, terecht overigens. Wij moeten dat dus verschuiven. Wat betreft het Europese geld vind ik het vreemd dat de grote geldpot — Nederland is in dat opzicht relatief altijd een kleintje — niet enigszins verschoven kan worden.

Maar ik denk dat de heer Segers met zijn vraag dit bedoelt: komt er dit jaar geld bij voor Ontwikkelingssamenwerking? Nee, niet extra. Ik vind namelijk dat er veel grotere prioriteiten zijn, zoals Defensie, dat ongeveer piepend en krakend stilstaat. Het kabinet maakt daarvoor een start, maar er moet meer bij. Ik denk ook aan Veiligheid en Justitie. Nee, dit moet binnen de begroting van Ontwikkelingssamenwerking voor dit jaar worden gedaan. Daarna komt er een verkiezing, en wat mij betreft moeten wij dan kijken of het voldoende is of dat het op dit specifieke punt meer moet zijn.

De heer Segers (ChristenUnie):

Allereerst: het kan allebei. Dat laat de tegenbegroting van de ChristenUnie zien. Je kunt meegaan op het investeringspad voor Defensie. In ons verkiezingsprogramma zullen wij daarop opnieuw inzetten, want dat is inderdaad een belangrijk speerpunt. Tegelijkertijd: als wij willen werken aan een veilige wereld, zullen wij ook in de regio rond Syrië moeten bijdragen aan de eerste opvang van vluchtelingen. Dat kan niet alleen in Turkije; het moet ook in Libanon en het moet ook in Jordanië. Als wij allemaal de mond vol hebben van opvang in de regio en van humanitaire opvang daar, vind ik het teleurstellend dat er geen geld komt.

De voorzitter:

Een korte reactie, mijnheer Buma.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Ik vind dat dit weer te klein gaat worden, richting: doe er 100 miljoen bij van de Nederlandse OS-begroting. Dat vraagt de heer Segers in wezen. Als wij dat niet doen, zou het te weinig zijn. Er gaat vanuit Nederland nog steeds een fors bedrag naar ontwikkelingssamenwerking. Daarin kun je andere keuzes maken. Nogmaals, ik vind niet dat het totale budget nu verhoogd moet worden. Dat kan eventueel bij de verkiezingen een rol spelen, voor de langere termijn. Mijn hoofdpunt zou het volgende zijn. Wij hebben nu zo veel geld dat naar Turkije gaat. Daarvan is overigens nog maar ruim 100 miljoen betaald, geloof ik; de vraag is of het ooit komt. Stuur dat geld naar die landen. Dan hoeven wij niet eens te praten over onze begroting.

De voorzitter:

Dank u wel, mijnheer Buma. Dan geef ik nu het woord aan de heer Samsom namens de PvdA-fractie.

De heer Samsom (PvdA):

Voorzitter. De docent elektro leidde me vol trots rond in zijn klaslokaal, waar hij zijn jongens en meisjes opleidde. Je voelde zijn drive, zijn liefde voor het vak. Maar toen ik hem complimenteerde, stokte hij. "Weet u", zei hij, "deze jongeren staan straks zo trots met hun mbo-2-diploma buiten. Zij hebben het maximale uit hun talenten gehaald. Maar de werkgevers zijn er alweer vandoor, op weg naar mbo-3, mbo-4. Dan kan ik wel janken." Deze docent vatte met die ene verzuchting de belangrijkste opdracht samen waar wij voor staan: een antwoord geven op de groeiende zorg van steeds meer mensen dat de vooruitgang er niet meer voor hen is, dat anderen wel en zij er niet van kunnen profiteren. Het is alsof je de onderste sport van de maatschappelijke ladder steeds hoger optrekt, zo hoog dat velen zich afvragen: kan ik daar straks nog wel bij? Kunnen mijn kinderen daar straks nog wel bij? Dat grijpt ons bij de keel, ook mij, want het is de kern van sociaaldemocratische politiek: zorgen dat die ladder er staat, zodat iedereen de kans krijgt om hogerop te klimmen.

Een belangrijke doorbraak in de afgelopen periode legde daarvoor wel een basis, zoals meer werk voor mensen met een arbeidshandicap tussen collega's bij gewone bedrijven, het extra inkomensvoordeel voor mensen met lage inkomens of de investeringen in vakonderwijs. Maar er is meer nodig, veel meer. Anders grijpen te veel mensen straks alsnog mis. Wij mogen niet rusten voordat we die genereuze economie hebben gebouwd waarin er voor iedereen, met welke opleiding dan ook, een plek is.

Het is het verhaal van deze regeerperiode, die nu zijn laatste halfjaar ingaat. Na vier jaar van hard werken en soms lastige maatregelen gaat het beter met Nederland, maar we zijn er nog niet, nog lang niet. Maar kijk ook eens waar we vandaan komen. Tussen 2002 en 2012 had de politiek de kiezer vijf keer naar de stembus gestuurd en in de tussenliggende periode bleef er te veel liggen. Polarisatie blokkeerde de vooruitgang met als dieptepunt het gedoogkabinet-Rutte I, waarin de VVD en het CDA zich uitleverden aan de weglopers van de PVV. In 2012 stond Nederland er beroerd voor, economisch, maatschappelijk en politiek. In 2012 voerde de Partij van de Arbeid campagne met de boodschap "het is geen tijd voor mooie beloften", omdat Nederland een coalitieland is en we juist in zware tijden moeten willen samenwerken met anderen en omdat niemand nog kon voorspellen wat ons te wachten zou staan, welke wending toen de eurocrisis nog zou nemen, of Griekenland nog een nieuwe lening nodig zou hebben. Wij deden slechts één toezegging: de Partij van de Arbeid zal, hoe moeilijk het ook wordt, altijd vasthouden aan haar kompas van eerlijk delen en vooruitgang mogelijk maken. En het werd moeilijk, want het eerste jaar bleef de werkloosheid maar stijgen. De economie kromp en de overheidsfinanciën sloegen verder uit het lood. Daar stond je dan, tegenover al die mensen die je vertelden hoeveel vergeefse pogingen zij al hadden gedaan om werk te vinden. Waar was nou die vooruitgang? Waar was nou de rechtvaardigheid? Zou het ons ooit gaan lukken?

Ja, na vier jaar hard werken lukt het. Het herstel van Nederland bereikt inmiddels huiskamers. De werkloosheid is lager dan toen dit kabinet begon en daalt ook snel. De koopkracht stijgt weer, de economie groeit en er is meer dan economie alleen. Vooruitgang gaat ook over onze natuur, over onze cultuur, over onze energievoorziening. Tien jaar stagnatie in het eerste decennium van deze eeuw had niet alleen de economie lamgeslagen. Het had ons ook een welhaast onoverbrugbare achterstand op het gebied van duurzame energie opgeleverd. In het regeerakkoord spraken we een verviervoudiging in tien jaar tijd af. Er kwam dus een energieakkoord, maar wat ging het tergend langzaam allemaal. En weer was er de vertwijfeling: blijven we dan toch weer vastzitten in de modder? Nee, vorige maand kwam de doorbraak. Nederland bouwt de komende jaren het grootste windmolenpark ter wereld op zee voor de helft van de geschatte kosten. Ik zeg u: dit is nog maar het begin van de verduurzaming van onze economie. Wij en vooral onze kinderen gaan nog ontzettend veel plezier beleven aan wat er deze jaren in gang is gezet.

De heer Roemer (SP):

Ik wil graag terugkomen op het punt waarmee u begon: hoe te beginnen als kabinet als we in zo'n crisis zitten? Bent u het zelfs met uw eigen economen oneens, als zij constateren dat er in het begin veel te weinig in de economie is geïnvesteerd en veel te hard is bezuinigd? Wij hadden heel veel banen kunnen bewaren, bewaken en herstellen, als we in het begin veel meer hadden geïnvesteerd in het midden- en kleinbedrijf, in binnenlandse besteding en in koopkracht van mensen. Wij verzinnen het niet alleen zelf. Ik zei het toen en u zei het toen ook: geen sprintje naar de 3%. Maar u deed het toch.

De heer Samsom (PvdA):

Ik had het over het begin van 2013. Het kabinet stond op 5 november 2012 op het bordes en zelfs de heer Roemer kan niet beweren dat je dan in de eerste maanden een snel krimpende economie en een snel stijgende werkloosheid ombuigt. Dat is een. Ten tweede noemde hij onze econoom. Wij hebben economen in de fractie en daar ben ik trots op. Ik weet niet wie hij verder bedoelt als "onze" econoom. Ik weet wel dat iemand als Bas Jacobs in 2012, vlak na het verschijnen van het reageerakkoord, een interview gaf waarin hij zei: het zijn de juiste maatregelen die nu worden genomen. Achteraf zegt hij wat anders. Er zijn wel meer mensen die dat weleens doen. Toen waren veel economen het daar echter over eens. Ik begrijp wel dat de heer Roemer is aangeslagen op een rapport van vorige week, waarin stond dat we beter met de Franse slag hadden kunnen omgaan met begrotingen. Ik zou dat alles behalve met de Franse slag willen doen en dat zou u ook niet moeten willen, mijnheer Roemer. Kijk eens naar Frankrijk: 25% jeugdwerkloosheid, 25% van de jongeren is daar werkloos. De economie groeit niet of nauwelijks, de staatsschuld is 90% en nu komen er grote problemen bij. Is dat nu het advies dat de heer Roemer zou willen opvolgen? Ik in elk geval niet.

De heer Roemer (SP):

Nee. Het advies dat ik had willen geven — daar waren we het voor de verkiezingen samen over eens — is geen sprintje trekken naar die belachelijke 3% die werd opgelegd. Op het moment dat de economie in zulk zwaar weer verkeert — dat zeiden we toen samen, maar dat was voor de verkiezingen — moet je willen investeren in de economie. Als de bedrijven het op dat moment niet kunnen, moet de overheid een handje helpen om dat te doen. Dat spaart namelijk banen, dat geeft mensen koopkracht en lucht en dat voorkomt dat zo veel bedrijven in het midden- en kleinbedrijf failliet gaan. Alleen was daags na de verkiezingen het verhaal bij u weg, mijnheer Samsom. U volgde de harde lijn van de VVD en het harde bezuinigen is doorgegaan. Ook wij hadden in ons verkiezingsprogramma behoorlijke ombuigingen staan, maar wij begonnen wel met een enorme investering in de economie om blijvende schade te voorkomen. U haakte helaas af, met blijvende schade tot gevolg.

De heer Samsom (PvdA):

Sterker nog, dat verhaal was voor de verkiezingen al weg. Als je kijkt naar de doorrekening van de verkiezingsprogramma's toen — u deed dat toen in elk geval wel — zie je dat ook de SP in de eerste jaren en de jaren daarna fors bezuinigde en zelfs een begrotingstekort van onder de 3% al snel bereikte. Als je kijkt naar de realiteit van dit kabinet, zie je dat wij in 2013 de begrotingsregels maximaal hebben opgerekt. Dat is precies volgens het pleidooi van de Partij van de Arbeid van voor de verkiezingen. Wij respecteren namelijk de regels van Europa, maar zeggen wel dat de maximale ruimte gebruikt moet worden. We hebben ze zo maximaal opgerekt dat we niet alle bezuinigingen hebben hoeven doorvoeren die nodig waren geweest als we de regels precies hadden toegepast.

Ik probeer een beetje weg te blijven uit een welles-nietesspelletje. Zeker nu, vier jaar later, want volgens mij heeft echt helemaal niemand daar wat aan. Volgens mij zochten we toen allebei — u ook in uw verkiezingsprogramma en ik prees u daar toen ook voor — naar een mooie balans tussen het op orde houden van overheidsfinanciën, omdat er niet zo veel links is aan het achterlaten van een enorm begrotingstekort voor onze kinderen, en tegelijkertijd de juiste investeringen doen. U legde daar net een ander accent in dan wij, dat klopt. Toen wij gingen regeren met de VVD — ik zei al dat je dan compromissen met elkaar moet sluiten — werd het accent weer net even anders. Maar doet u nu niet alsof daar fundamentele verschillen waren. Kijk naar de totale bezuinigingsopdracht van Nederland sinds 2009, sinds de crisis. De SP bezuinigde in die hele periode 40 miljard euro. Dat is niet zo veel minder dan bijna alle andere partijen hier deden. Dus maakt u het verschil nu niet groter dan het is — dat doen we al zo vaak op een dag als deze — maar laten we eens kijken waar die balans te vinden is.

De heer Roemer (SP):

Het grote verschil zat hem erin dat wij met name in het eerste deel van deze regeerperiode de investeringen in de economie en in de banen hebben gedaan. Je zag ook in de doorrekeningen dat wij op dat moment op de korte termijn de meeste banen wisten te bewaren. Je zag ook dat wij ons begrotingstekort binnen de 3% hielden. Dat was voor mij nog niet eens een noodzaak, maar we deden het wel. Daarmee hadden we op dat moment de binnenlandse bestedingen een forse impuls gegeven. Nu blijkt inderdaad dat we, als u dat gevolgd had, honderdduizenden banen minder verloren hadden en dat we inderdaad meer economische groei hadden gehad, want we blijven nu gewoon achter bij de ons omringende landen. Het jammer dat u toen uw oren hebt laten hangen naar de VVD en uw eigen principes in de steek hebt gelaten, want de schade is enorm geweest en daar hebben we tot de dag van vandaag enorm last van.

De heer Samsom (PvdA):

U zegt dat we achterblijven bij de ons omringende landen. Ik noemde net al Frankrijk, maar we kunnen ook wel naar landen iets verderop kijken, aan de overkant van de Noordzee. Engeland liet het begrotingstekort enorm oplopen. Daar zijn ook de inkomensverschillen enorm vergroot in die tijd. Dat zou u ook niet willen. In België is de jeugdwerkloosheid ook boven de 20%. Ik neem aan dat de SP dat niet voor zijn rekening wil nemen. Het gaat om de juiste balans tussen fatsoenlijk begrotingsbeleid op de korte en op de lange termijn en fatsoenlijk economisch beleid op de korte en op de lange termijn. U zegt: wij kregen er meer banen bij. Ja, in de eerste paar jaar. Maar weet u wat op termijn de banenmachine van de SP ons had gekost? Dat is ook een balans. Ik neem u niet kwalijk dat u die keuze hebt gemaakt. Maar ik maak een andere keuze.

Maar laten we niet proberen elkaar de maat te nemen op een principe. We hebben allemaal toen, en ik was daar toen heel gelukkig mee, gezocht naar de juiste balans in een moeilijke tijd, in een moeilijke crisis. Wij hebben die op deze manier gevonden en ik constateer dat de economie nu harder groeit dan in de ons omringende landen, dat onze werkloosheid sneller daalt, dat de koopkracht sneller stijgt en dat de inkomensverschillen kleiner worden. Dat vind ik toch ook iets om op te letten.

De heer Roemer (SP):

Zeker. Maar die maat moeten we elkaar wel nemen, omdat het toen een bewuste keuze was van uw partij om mee te gaan met harde bezuinigingen, wetende — en dat wist u — dat die de crisis zouden verlengen en verdiepen. Dat wist u toen, want u zei ook voor de verkiezingen dat dat de consequenties waren als de lijn van de VVD zou worden gevolgd. Wij hebben die consequenties geaccepteerd. Wij hebben gezegd dat we moeten beginnen met die investeringen. U bent afgehaakt, waardoor we die honderdduizenden banen verloren zijn. En ja, je kunt heel makkelijk praten over banen in 2040, met rekenmodelletjes die er totaal niet toe doen. Want als ik morgen de bijstand halveer en iedereen tot 90 jaar laat werken, heb ik er volgens diezelfde modellen een miljoen banen bij. Mensen in 2013 en 2014, midden in de crisis, wilden die dag een baan hebben en niet in 2060.

De heer Samsom (PvdA):

U kunt wel modelletjes of ditjes en datjes proberen weg te zetten, maar Frankrijk is een echt land. Frankrijk heeft gedaan wat de SP als receptuur had voorgeschreven: de begrotingsregels zo veel mogelijk laten lopen en in de eerste jaren proberen te investeren. En weinig hervormen, ook dat was de SP-receptuur voor bijvoorbeeld de arbeidsmarkt en de zorg. En kijk wat er in Frankrijk op dit moment aan de hand is. Ik gun mijn collega François Hollande alles, maar niet het economisch beleid dat hij daar voert.

De heer Klaver (GroenLinks):

Allereerst, ik vind het echt een compliment waard wat dit kabinet heeft gedaan voor de werkenden in Nederland. Die zijn er allemaal, zeker in het laatste kwartaal, veel op vooruit gegaan. Maar de heer Samsom zei net dat de ongelijkheid in dit land kleiner is geworden. Volgens mij kan hij dat niet beweren. De ongelijkheid in Nederland is niet kleiner geworden, omdat het kabinet zich heeft gefocust op de werkenden. De heer Zijlstra bevestigde dat ook. Die vormen zo'n 60% van de huishoudens in Nederland. De andere 40% is er het afgelopen jaar niet op achteruitgegaan — dat wil ik niet beweren — maar is er wel minder op vooruit gegaan. Daarmee is het verschil groter geworden. Daaruit kun je toch concluderen dat de ongelijkheid is gegroeid?

De heer Samsom (PvdA):

Ik heb hier een tabelletje. Dat hebt u gemaakt, toch, om dat te bewijzen wat u nu zegt? Eerlijk gezegd, ik ken u als een financieel meesterbrein.

De voorzitter:

Ik zie dat de meningen verdeeld zijn!

De heer Samsom (PvdA):

Probeer ik een compliment uit te delen, mag het niet van de rest van de Kamer!

Ik heb grote achting voor uw financiële kwaliteiten, mijnheer Klaver, maar hier werd ik toch een beetje iebel van. U gaat toch niet proberen om medianen over jaren op te tellen en anderszins goochelen met cijfers? Er is één scheidsrechter die voor ons uitrekent of de inkomensverschillen in dit land toenemen of afnemen. Dat is het Centraal Planbureau, vandaag al vaker genoemd. Dat is al moeilijk genoeg. Zij constateren gewoon dat de inkomensverschillen zijn afgenomen tussen 2014 en 2016. Zeg maar vanaf het eerste jaar dat wij impact hadden op een begroting, want de begroting daarvoor was nog voor een groot deel ingegeven door het lenteakkoord, waarin een paar partijen allerlei maatregelen namen.

U hebt gelijk dat het verschil tussen werkenden en niet-werkenden maar nauwelijks bijgehouden is. Dat klopt. Dit jaar overigens wel. Daar ben ik trots op. Maar het is de afgelopen vier jaar niet elk jaar precies gelukt. Want het is heel erg lastig. Op het moment dat bijvoorbeeld de contractlonen snel stijgen — ik neem aan dat de heer Klaver dat ook heel erg goed vindt en dat niet zal willen proberen te voorkomen — zie je dat werkenden er altijd meer bij krijgen. Dat krijg je bijna niet bijgeplust bij de niet-werkenden. Dat krijgt GroenLinks ook niet bijgeplust. In 2012 begon GroenLinks met een fantastisch verkiezingsprogramma. Dat programma loopt tot 2017. De heer Klaver moet zelf maar even nakijken wat de inkomensverschillen tussen werkenden en niet-werkenden zijn in zijn beleid: drie keer zoveel koopkrachtstijging voor de werkenden als voor de niet-werkenden. Dan hebben wij het echt een stuk beter gedaan, mijnheer Klaver!

De heer Klaver (GroenLinks):

Ik vind wat de heer Samsom zegt interessant. Het enige wat wij hebben gedaan als het gaat over de cijfers die wij vorige week hebben gepresenteerd, is dat wij de koopkracht van de afgelopen jaren, de stijging per jaar, hebben opgeteld en vermenigvuldigd met de mediaan uit 2017. Dat is niet de methode die het CPB hanteert, maar ik durf mijn hand ervoor in het vuur te steken dat als het CPB dit checkt — ik heb het CPB evenals het ministerie van Financiën gevraagd om het te checken — deze cijfers overeind blijven en dat de heer Samsom wat hij zei over het meesterbrein — wat heel aardig was — straks weer kan herhalen. Check het! Ik sta daar helemaal voor open! Je ziet dan dat de niet-werkenden er veel minder op vooruit zijn gegaan. Maar dat is een keuze. Daarom hebben collega Roemer en ik een voorstel ingediend om bijvoorbeeld de algemene heffingskorting te verhogen. Daarmee zorgen we ervoor dat het verschil tussen een uitkering en werken blijft bestaan en werken blijft lonen, maar gaan we in ieder geval een grotere plus zien, juist ook bij de laagste inkomens. Waarom is dat zo belangrijk? Dat is zo belangrijk omdat we de ongelijkheid in Nederland willen bestrijden. We moeten er niet alleen voor zorgen dat werkenden erop vooruitgaan, maar iedereen.

Ik heb nog één ding. Het is leuk om te verwijzen naar de ginicoëfficiënt. Vorig jaar had ik daarover ook een interessant debat met de heer Roemer. Maar met mij kan de heer Samsom die truc niet uithalen, want de ginicoëfficiënt zegt niets over het kortetermijnbeleid van dit kabinet. De ginicoëfficiënt zegt iets over de lange termijn. Het CPB concludeert in de Macro Economische Verkenning, de MEV, dat de ginicoëfficiënt juist gaat stijgen in 2021 als gevolg van het gevoerde beleid van dit kabinet.

De heer Samsom (PvdA):

De ginicoëfficiënt kun je gewoon voor elk jaar uitrekenen, maar daar ga ik de heer Klaver niet mee lastigvallen, want het is allemaal al moeilijk genoeg. De inkomensongelijkheid neemt gewoon af in deze jaren …

De heer Klaver (GroenLinks):

Daar mag u mij best mee lastigvallen.

De heer Samsom (PvdA):

De inkomensongelijkheid neemt gewoon af in deze jaren en die blijft ook afnemen. Als de VVD inderdaad 76 zetels haalt — ik hoorde de voorspelling eerder al en ik gruw daarvan, maar misschien gebeurt het ooit nog een keer — wordt het beleid zodanig doorgezet dat de inkomensongelijkheid toeneemt. Maar dat is echt heel anders. Als u het anders optelt, is het misschien ongeveer hetzelfde, maar ik zei al: ook u lukt het niet om in uw eigen verkiezingsprogramma een normale verhouding te krijgen. Sterker nog, bij u waren de verschillen vele malen groter, zelfs groter dan bij het CDA. Over uw sociale profiel valt dan ook nog wel wat te zeggen.

Dan wil ik nog ingaan op het voorstel dat u doet met de heer Roemer. Natuurlijk kunnen we altijd nog iets toevoegen aan de enorme hoeveelheid inkomensrechtvaardiging waar we op dit moment al aan hebben gedaan. Maar wat ik u wel een beetje kwalijk neem — nu wordt het iets minder aardig — is dat u vorige week in een filmpje op internet zei dat dit kabinet ervoor heeft gekozen om de hoge inkomens meer te geven dan de lage. Dat is een flagrante leugen; dat is gewoon niet waar. Dat weet u ook. Het zou u sieren als u dat toegaf. Als u bedoelde dat door de contractloonstijging of de lage rente hoge inkomens er iets meer koopkracht bij hebben gekregen dan volgens dit kabinet de bedoeling was, sprak u de waarheid. Maar u zei het anders, veel vileiner. En ik ken u als een slim mens, dus u hebt uw woorden bewust gekozen. U zei dat dit kabinet, deze coalitie, ervoor heeft gekozen om hoge inkomens meer te geven dan de lage inkomens. U kunt dat gewoon bij het kabinet neerleggen, want dat zal morgen beamen dat de werkelijke cijfers als volgt zijn: de hoge inkomens hebben €3.500 ingeleverd. Daar hebben we extra belasting van gevraagd. De heer Zijlstra zei net al dat dit niet zijn keuze was. Dat klopt. Maar we hebben dus €3.500 van hen gevraagd en we hebben de lage inkomens er €1.700 bij gegeven. Dat is de werkelijkheid. Het zou de heer Klaver sieren, en het zou deze discussie helpen, als hij het bij de feiten en de waarheid houdt.

De heer Klaver (GroenLinks):

Zo vilein vind ik het niet. Ik houd het bij de feiten. We hebben het ook laten zien met de cijfers. De koopkrachtontwikkeling van de laagste inkomens in Nederland blijft ver achter. De keuzes die zijn gemaakt in het vijfmiljardpakket vorig jaar, bijvoorbeeld de keuze om de vierde schijf op te rekken, is niet onze keuze. Dat is een van de redenen waarom wij zijn afgehaakt bij het Belastingplan. Dat geld hadden we veel beter kunnen uitgeven aan de laagste inkomens, met name aan de mensen die niet aan het werk zijn. Dat is onze keuze; dat is een politiek meningsverschil. Maar doe niet alsof de feiten niet kloppen, mijnheer Samsom.

De heer Samsom (PvdA):

Nu zegt u het anders. Nu zegt u het ook niet helemaal goed, maar het is in ieder geval geen flagrante leugen. U zegt niet: dit kabinet heeft mensen er wat bij gegeven. U zegt: de koopkrachtstijging was voor hoge inkomens anders dan voor lage. Mag ik u een paar voorbeelden geven die niet met medianen en andere voodoo economics te maken hebben, maar gewoon met gezinnen? Alleenstaande ouders die werken, een kwetsbare categorie, en op het minimumloon zitten, kregen er 19% koopkracht bij in de afgelopen periode. Als je op modaal zat, kreeg je ongeveer de helft. Dat is nog steeds een mooi bedrag. Voor alle categorieën met een uitkering geldt het volgende. Mensen op het sociale minimum kregen er meer bij dan bijvoorbeeld gezinnen met één werkende partner, dan werkende gezinnen. U kunt dus met medianen stunten tot u een ons weegt, maar wij hebben gekeken naar gewone gezinnen met kinderen. Dat hebben wij elk jaar gedaan. In augustus zaten wij elk jaar weer bij elkaar om dat op de juiste manier vorm te geven. Voor werkende mensen en mensen met een uitkering hebben wij gezorgd voor een heel fatsoenlijk en rechtvaardig inkomensbeeld, waardoor de inkomensverschillen in dit land kleiner zijn geworden.

De heer Klaver (GroenLinks):

Alle groepen die de heer Samsom noemt, heb ik zojuist zelf ook genoemd. Daar heb ik het kabinet voor gecomplimenteerd. Maar als ik naar het totale beeld kijk, dan zie ik dat de koopkracht van uitkeringsgerechtigden er ongeveer de helft minder op vooruit is gegaan dan die van de hoogste inkomens. Ik had graag gezien dat er andere keuzes waren gemaakt. Wij doen daar ook voorstellen voor. That's it.

De heer Kuzu (Groep Kuzu/Öztürk):

Ik vond de metafoor van de maatschappelijke ladder en de onderste trede daarvan een heel mooie. Die vond ik heel treffend. Om voort te borduren op wat de heer Klaver inbracht, heb ik hier de cijfers. Het zijn inderdaad medianen. Als wij het hebben over een alleenstaande moeder met kinderen en een alleenstaande met een inkomen rond modaal, €35.000, en wij de periode 2014-2017 pakken, dan zien wij een daling van €13 bij de alleenstaande moeder en een stijging van €63 bij de alleenstaande met een modaal inkomen. Hoe verhoudt zich dat tot de maatschappelijke ladder waar de heer Samsom het over had?

De heer Samsom (PvdA):

Sorry, maar de koopkrachtstijging van de alleenstaande moeder op het minimumloon is 20%. Dat kan dus geen daling zijn. En voor modaal is het 10%. Dat is dus ook geen daling.

De heer Kuzu (Groep Kuzu/Öztürk):

In 2017 klopt dat, maar als wij gaan kijken naar 2016, dan hebben wij het over -1, in 2015 -26, in 2014 -6.

De heer Samsom (PvdA):

Daarom tel ik die hele periode even voor u op.

De heer Kuzu (Groep Kuzu/Öztürk):

Ik heb het over de periode 2014-2017. Ik zou graag via de bode dit tabelletje aan u willen geven.

Mijn tweede punt is de langetermijneffecten van de inkomensongelijkheid. Dit beleid heeft invloed op de lange termijn. U had het net over het Centraal Planbureau. Nou, dit zijn de cijfers van het Centraal Planbureau: 2,9% met dit beleid, waar de PvdA medeverantwoordelijk voor is. Wat is uw reactie daarop?

De heer Samsom (PvdA):

De bode geeft mij nu een briefje over de koopkracht. Zullen wij het kabinet vragen om morgen te vertellen hoe het daadwerkelijk zit? U pikt er één jaar uit. Ik dacht: wij zitten aan het end van de kabinetsperiode; laten wij het bij elkaar optellen. Dan zie je een enorme koopkrachtstijging voor de alleenstaande moeder met een minimumloon. Het is merkwaardig dat u die eruit pakt, want die heeft de grootste koopkrachtstijging in deze hele kabinetsperiode. Over het langetermijnbeleid zei ik al: als je tot 2040 doorrekent, kan er van alles gebeuren. In 2017 zijn er verkiezingen. Wij hebben er de afgelopen kabinetsperiode meer dan andere partijen, zeker meer dan GroenLinks — u had nog geen verkiezingsprogramma om redenen waar ik niet op terug ga komen — voor gezorgd dat de inkomensverdeling gelijkmatig en rechtvaardig bleef. Dat zullen wij de komende keer weer doen. Daar kunt u de Partij van de Arbeid aan houden. Dat kompas staat nog steeds zuiver afgesteld.

De heer Kuzu (Groep Kuzu/Öztürk):

Het is het effect van dit beleid op 2021. Daar is de PvdA verantwoordelijk voor.

Ik kom op mijn laatste punt. In augustus 2012 twitterde u: "Triest dieptepunt vandaag. Werkloosheid bereikt 510.000." Wij zitten nog steeds in die buurt. Vindt u nog steeds dat wij op een triest dieptepunt zitten? En wat is dan uw ingezet geweest in de afgelopen vier jaar?

De heer Samsom (PvdA):

In de afgelopen vier jaar hebben we ervoor gezorgd dat we de in 2012 sterkst stijgende werkloosheid — die stijging gaat altijd nog even door na op het bordes te hebben gestaan, want dat heeft de realiteit verder niet aangepast — hebben omgebogen naar de snelst dalende werkloosheid van de afgelopen vier jaar. Dat lijkt me een fundamenteel verschil waar ik best wel trots op ben. We hebben met hard werken deze economie weer aan de praat gekregen. Er zijn meer banen dan ooit en de werkloosheid daalt snel. Over de soort banen kom ik dadelijk nog te spreken. Dat is het verschil en dat is wat er in de afgelopen vier jaar is gebeurd.

De heer Kuzu (Groep Kuzu/Öztürk):

Ik constateer dat we netto op hetzelfde uitkomen: het beleid van de afgelopen vier jaar is stilstand geweest.

De heer Samsom (PvdA):

Van de snelst stijgende naar de snelst dalende werkloosheid: is dat stilstand? Het wiskundige midden is inderdaad nul, maar voor de wereld is het echt een groot verschil.

Ons doel was meer dan herstel alleen. Wij wilden herstel ook koppelen aan rechtvaardigheid. Worstelend met een economische crisis is dat allerminst vanzelfsprekend, zo laten de landen om ons heen elke dag zien. Maar hier lukte het dus wel. Inkomensverschillen worden kleiner. Bonussen worden beperkt met de strengste wetgeving van Europa. Publieke investeringen, zoals in het onderwijs, zijn toegenomen. De strijd tegen de doorgeslagen flexibiliteit op de arbeidsmarkt is opgevoerd. Belastingontwijking wordt steviger aangepakt, grote vermogens worden zwaarder belast en schoonmakers krijgen weer een vast contract bij de overheid. Stap voor stap voor stap richting een rechtvaardiger samenleving. Deze begroting zet deze lijn ook door. We vragen opnieuw om een bijdrage van de hogere inkomens om ouderen en mensen op het minimum wat meer koopkracht te geven. De Partij van de Arbeid is vooral erg verheugd met de 100 miljoen om armoede onder kinderen te bestrijden. We sporen het kabinet hierbij aan om alles op alles te zetten om de ambitie dat het ook ieder kind bereikt waar te maken, om ieder kind de kans te geven om mee te doen. Dat geldt ook voor de investeringen in het onderwijs. Wat ons betreft worden die vooral ingezet voor het bestrijden van ongelijkheid.

De extra investeringen in veiligheid zijn verstandig gekozen. Juist de versterking van de wijkagent is in onze ogen cruciaal voor onze strijd tegen overlast en radicalisering.

De heer Pechtold (D66):

Onderwijs. Volgens mij zijn de achterbannen via social media al flink met elkaar in gevecht.

De heer Samsom (PvdA):

Is dat zo? Ik leg mijn telefoon nu weg; dat helpt enorm. Dat zou u ook kunnen doen.

De heer Pechtold (D66):

Er werd aangekondigd — of beter: gelekt — dat er 200 miljoen extra voor het onderwijs beschikbaar zou worden gesteld. Dat is fantastisch, want we begonnen de kabinetsperiode met een probleem. Met het herfstakkoord hebben we het flink opgeplust, en nu krijgen we er nog 200 miljoen bij. Dat is hartstikke goed, net als die 100 miljoen voor armoedebestrijding. Laat ik daar ook maar gelijk mijn complimenten voor uitspreken. Uit de cijfers echter blijkt dat de begroting weliswaar groter wordt, maar dat heeft te maken met andere ontwikkelingen. Het geld in de klas neemt af omdat er 400 miljoen af gaat, waarvan een deel nog nader in te vullen na de verkiezingen. Mijnheer Samsom, verklaar u nader.

De heer Samsom (PvdA):

We hebben ook lessen geleerd van uw financieel specialist. Ik onderschat de heer Pechtold zeker niet, maar achter hem zit de heer Koolmees, die altijd hamert op begrotingsdiscipline en bijvoorbeeld het aanpakken van de ruilvoetproblematiek. Hij zegt altijd: als het ergens misgaat, moet je bijsturen. Zo gaat het altijd bij elke begroting. Dat weet de heer Pechtold als geen ander. Dit kabinet ziet zich dus gesteld voor de opgave om de ruilvoetproblematiek aan te pakken. Het kabinet vult dat ook gewoon in, zoals we dat bijvoorbeeld ook bij de begroting van SWZ hebben gedaan. De heer Pechtold zei net dat hij heel blij is met die 100 miljoen bij SZW, maar daar kijkt hij niet naar de hele verdere begroting. Het geld voor de lumpsum neemt inderdaad af. Dat klopt. Dat is niet alleen omdat er minder geld beschikbaar was, maar ook omdat er minder geld beschikbaar gesteld hoeft te worden, doordat het aantal leerlingen afneemt. In deze kabinetsperiode neemt de hoeveelheid geld per leerling in elke categorie van het onderwijs toe. In de begroting voor 2017 was vorig jaar — de begroting wordt altijd een jaartje van tevoren aangekondigd — ongeveer 36 miljard euro opgenomen. De heer Pechtold vond het prima. Nu staat er 37 miljard euro en klaagt hij over te weinig geld. Mijnheer Pechtold, verklaar u nader.

De heer Pechtold (D66):

Inderdaad, deze periode neemt het toe. Dat is omdat D66 de poot stijf hield en ervoor zorgde dat er extra geld kwam. Dat is dat geld. Maar nu kijken we naar de begroting voor dit jaar en dan moet ik de kinderen in groep acht vertellen dat de heer Samsom zegt dat de ruilvoet en de lumpsum ertoe leiden dat ze na 15 maart te horen krijgen dat er minder geld de klas in komt. De heer Samsom heeft er gelijk in dat de begroting groter wordt, maar dat komt door de cao-afspraken. Iedere euro daarvan gaat niet het klaslokaal in, maar die vliegt via de penningmeester in de cao-afspraken, of …

De heer Samsom (PvdA):

Dat is het salaris van de docent, het salaris van de leraar.

De heer Pechtold (D66):

Ja, dat is hartstikke fantastisch.

De heer Samsom (PvdA):

Dank.

De heer Pechtold (D66):

Maar ik heb het over het geld in de klas.

De heer Samsom (PvdA):

Die docent staat in de klas, mijnheer Pechtold.

De heer Pechtold (D66):

Ja, maar zijn salaris krijgt hij thuis. Ik heb het over het geld. De heer Samsom moet er niet omheen draaien, want het staat gewoon eerlijk in de begroting: om de begroting van OCW sluitend te maken, is onder meer een taakstelling opgenomen voor — daar heb je hem weer — de lumpsum, de subsidies en de ramingsbijstelling. Er gaat dus 200 bij en er gaat 400 af. Dat snappen ze in groep acht nou net wel: dat is min 200. Mijn vraag is: waarom staat die taakstelling in de begroting? En waarom wordt de invulling ervan — de gevolgen dus; wat dat betekent voor die klas — pas na de verkiezingen gepresenteerd? Ik zou zeggen: laten we samenwerken en die taakstelling er eventjes per amendement uit halen. Dan is er namelijk echt geld voor die school.

De heer Samsom (PvdA):

Allereerst: ik ken D66 echt als de onderwijspartij. Onderwijs wordt gegeven door docenten. Iedereen weet dat de docent het verschil maakt in een kinderleven. We weten ook allemaal — de partij van de heer Pechtold wijst daar namelijk elke dag op — dat docenten beter betaald zouden kunnen worden dan ze op dit moment worden. Vandaar dat wij hebben geknokt voor die cao met een loonstijging, na jaren van stilstand. We hebben daarvoor geknokt. Ik ben er trots op dat het geld daarnaartoe gaat. En dan zegt de heer Pechtold dat hij het geld ook nog eens, want ik neem aan dat hij het niet van de leraar wil afpakken …

De heer Pechtold (D66):

Nee.

De heer Samsom (PvdA):

Die dekking valt weg; gelukkig maar. De heer Pechtold wil het geld ook nog eens naar leerlingen in de klas laten gaan. Laten we kijken wat we kunnen doen. Ik wil graag met de heer Pechtold samenwerken, maar hij moet er niet van maken dat wij hebben bezuinigd op onderwijs. We hebben meer geld uitgegeven aan onderwijs. Het gaat alleen net niet precies naar degenen aan wie de heer Pechtold het ook zo graag wil geven.

De heer Pechtold (D66):

De heer Samsom ving collega Klaver direct op woorden. Ik zeg dat er bezuinigd is op scholen. Ik zeg niet dat er bezuinigd is op onderwijs. Ik houd dus staande wat ik zei. De cao is niet geregeld door de heer Samsom. Die is geregeld door de partners. Wij gunnen na vijf jaar stilstand …

De heer Samsom (PvdA):

Ik herinner me een paar telefoontjes, maar daar zal ik de heer Pechtold verder niet mee lastigvallen.

De heer Pechtold (D66):

Knap als de heer Samsom dat ook al doet! We hebben het hier over het geld dat in de klas terechtkomt.

De heer Samsom (PvdA):

Ja.

De heer Pechtold (D66):

In de begroting staat dat er nog bezuinigd moet worden in het voorjaar, na de verkiezingen. Maar laten we het dimdammen achter ons laten nu de heer Samsom een handreiking doet. Om het geld ook echt in de klas en op school te krijgen, wil ik dus graag samen die taakstelling die er nu nog staat — dat zinnetje komt alleen in de begroting van I en M nog voor, verder niet — eruit halen. Dan sluit de heer Samsom ook, met D66, een periode af. Mag ik de heer Samsom namelijk nog even herinneren aan 13 februari? Op 13 februari zei de heer Samsom: we gaan 10 miljard investeren in het onderwijs.

De heer Samsom (PvdA):

Ja.

De heer Pechtold (D66):

Dan accepteer ik geen bezuiniging van 200 miljoen op scholen.

De heer Samsom (PvdA):

We hadden het al even over de vraag of dat nou een bezuiniging is of dat het geld gewoon niet helemaal de richting uitgaat die de heer Pechtold wil. Als er een andere richting gekozen moet worden, zijn daar de begrotingsbehandelingen voor, en misschien zelfs wel de Financiële Beschouwingen, als de heer Pechtold het nog ruiger wil aanpakken. Laten we kijken waar we daar dan op uitkomen, maar we zijn in deze periode tot het uiterste gegaan. Zo veel ruimte is er dus niet, maar ik ken de heer Pechtold als een creatief mens, en zo ken ik zeker zijn financiële woordvoerder, en ook die van mij. Dat gaat dus helemaal lukken.

Tot slot noem ik nog één begrotingspost voor volgend jaar waar wij buitengewoon gelukkig mee zijn: de 50 miljoen voor chronisch zieken. Ook andere partijen — ik noem vooral ChristenUnie en SGP in dit verband — hebben daar lang op aangedrongen. Dit past in de lijn van extra steun geven aan mensen die het het hardst nodig hebben. Niet alles ging goed in de afgelopen tijd. Er werden ook fouten gemaakt. Grote veranderingen, zoals die in de zorg of in de sociale werkvoorziening, veroorzaakten onzekerheden die we lang niet altijd snel genoeg of volledig konden wegnemen. Natuurlijk zouden in een andere coalitie een aantal maatregelen anders zijn vormgegeven. Compromissen met de VVD vertragen het tempo naar ons ideaal aanzienlijk. De premier roept nu "oh!".

Maar de richting zou niet heel anders zijn geweest. Gezamenlijk hebben de PvdA en de VVD zich gezet aan het rechtvaardige herstel van een land dat was vastgelopen. Het is alsof je een auto die diep in de modder is gezakt, samen op het droge trekt. Hoe groot de verschillen tussen onze partijen ook zijn, we voelden de gezamenlijke opdracht: de stilstand opheffen en ons land weer vooruit helpen.

Nu de auto weer op het droge staat en het weer doet, kunnen we richting gaan kiezen. Nu wordt het belangrijk wie de sleutel krijgt. Naar welk type samenleving willen we toe? Voor ons is die richting duidelijk. We willen naar die genereuze economie waarin er voor iedereen een plek is. We willen naar die zorgzame samenleving waarin we meer naar elkaar omkijken. En we willen naar een verbonden Nederland, waarin iedereen zichzelf kan zijn, vrij kan zijn en zich veilig voelt, in minirok, met hoofddoek, met keppel of hand in hand met je geliefde, ook als het om twee mannen gaat.

Mevrouw Thieme (PvdD):

Nu kunnen we wel te horen krijgen wat de Partij van de Arbeid na de verkiezingen wil, maar ik wil toch nog even terugkijken naar de afgelopen periode met dit kabinet van de PvdA en de VVD. In de verkiezingscampagne van 2012 zei de heer Samsom: ik doe de belofte dat ik geen beloftes kan doen. Hij dacht namelijk: straks moet ik compromissen sluiten binnen de coalitie, misschien wel met de VVD. Dat bleek ook zo te zijn. In het regeerakkoord staat bijvoorbeeld helemaal niets in ijzer en beton over landbouw of natuur. De Partij van de Arbeid had wel groene ambities en die sprak ze ook uit in 2012. Daarvan is niets waargemaakt, terwijl er wel ruimte voor was omdat er een diervriendelijke meerderheid was. Ik noem een paar voorbeelden en krijg daar dan graag een reactie op.

De voorzitter:

Kort.

Mevrouw Thieme (PvdD):

Nou, voorzitter, zo vaak ben ik niet aan de beurt geweest. Dit moet kunnen.

Ik noem bijvoorbeeld het feit dat de Partij van de Arbeid zei dat er een verbod op de plezierjacht moest komen. Daarover stond niets in het regeerakkoord met de VVD. Het kon gewoon, want er was een meerderheid voor. Het is niet gebeurd. De bouw van megastallen zou tegengegaan worden. Daarover stond niets in het regeerakkoord. Toch gaat de Partij van de Arbeid mee met de VVD. Zo kan ik nog wel meer dingen opsommen, beloftes die gewoon waargemaakt hadden kunnen worden. Hoe voelt de heer Samsom zich bij dit feit, namelijk dat hij die beloftes niet heeft waargemaakt terwijl hij dat wel had gekund omdat er in het regeerakkoord daarover niets in ijzer en beton was vastgelegd?

De heer Samsom (PvdA):

Als u denkt dat het regeerakkoord de gehele werkelijkheid beschrijft, dan moet ik u teleurstellen. Tijdens een regeerperiode — deze is daar een goed voorbeeld van — gebeuren er altijd weer dingen waardoor je opnieuw met elkaar moet samenwerken. Dat gebeurt overigens niet alleen met de VVD. We hebben in deze periode ook met veel andere partijen in deze Kamer samengewerkt. Ik ben de andere partijen er ook dankbaar voor dat dat kon. Dat is niet zo vaak met u gebeurd, mevrouw Thieme, maar misschien komt dat nog.

U hebt het over het verbod op jagen. We hebben daar een andere oplossing voor gevonden. Het klopt dat die u niet zint, maar hij kon hier wel op een heel breed draagvlak rekenen. Daardoor kon het ook ingevoerd en doorgezet worden. Uiteindelijk gaat het er in de politiek ook om dat je niet altijd alles met de kleinst mogelijke meerderheid voor even probeert te regelen, maar dat je duurzame veranderingen in gang weet te zetten. Dat geldt voor natuur. U noemde de megastallen. Op dat onderwerp hebben we wel degelijk stappen gezet. Dat zijn nog niet de stappen die u zou willen. Dat zou ook raar zijn. Als wij opeens precies het partijprogramma van de Partij voor de Dieren gaan uitvoeren, dan zou u zichzelf echt achter de oren moeten krabben. U kiest ervoor om helemaal aan één kant van het spectrum te gaan staan. Dat is uw goed recht. Neemt u van deze voormalig actievoerder aan dat u dan niet altijd uw zin krijgt. Zo werkt het nou eenmaal.

Mevrouw Thieme (PvdD):

Het is een feit dat er in het verkiezingsprogramma duidelijk staat dat er een verbod moet komen op de plezierjacht en dat er een einde moet komen aan de megastallen. Er was een meerderheid in de Tweede Kamer om dat te realiseren, maar de Partij van de Arbeid heeft toch haar oren laten hangen naar de VVD door daar compromissen in te zoeken. Dat was niet nodig geweest. Hoe kan de heer Samsom dat uitleggen aan zijn kiezers?

De heer Samsom (PvdA):

Als u denkt dat u samen wilt regeren en op het moment dat u even een meerderheid hebt denkt dat u geen enkel compromis met een andere partij hoeft te sluiten, dan gaat u het nog heel lastig krijgen in een coalitieperiode. Wij hebben hier zeker niet de VVD haar zin gegeven. Als we de VVD haar zin hadden gegeven bij de jacht, dan was er echt iets heel anders uit gekomen. Datzelfde geldt voor de megastallen. We hebben hier met elkaar, overigens niet alleen met de VVD, maar ook met andere partijen, een compromis — zo u wilt — gevonden. Wij vinden dat de plezierjacht daarmee genoeg is teruggedrongen om tevreden te zijn. De VVD zal het net van de andere kant bekijken.

De voorzitter:

Tot slot, mevrouw Thieme.

Mevrouw Thieme (PvdD):

Het is totaal onduidelijk waarom er een compromis moest komen. Er was gewoon een meerderheid in de Tweede Kamer die een verbod op de plezierjacht wilde. Ik wil heel graag weten waarom u de VVD een beetje haar zin heeft gegeven. Waarom hebt u niet vastgehouden aan uw idealen? Wat was dan het wisselgeld dat kennelijk moest worden ingelost?

De heer Samsom (PvdA):

U mag praten in termen van wisselgeld, maar uiteindelijk regeer je hier met elkaar en voer je met elkaar politiek. Je probeert met elkaar tot iets te komen. Het verbod op ritueel slachten is ook een goed voorbeeld. Daar kwam u net al mee. Ja, mijn partij zou het ritueel slachten misschien wel helemaal willen verbieden, hoewel daar ook binnen mijn partij veel felle discussies over gevoerd zijn. Bij het CDA denk ik dat het net naar de andere kant had geneigd. Heel veel andere partijen worstelden hier ook mee. Dan zoek je gewoon naar een oplossing die voor iedereen een bevredigend resultaat oplevert. Dat is politiek in Nederland. Dat is samenwerking. Dat is vooruitgang creëren. Daarvoor moet je soms met elkaar tot een vergelijk komen, een stukje van elkaars gelijk accepteren. Dat kan best. Het werkt ook nog.

Mevrouw Thieme (PvdD):

Probeert u dat maar eens uit te leggen aan de 70% van uw kiezers die hun rug naar u toe keren.

De heer Samsom (PvdA):

Ik doe niet anders.

(Hilariteit)

De heer Samsom (PvdA):

U hebt gelijk: dat is volkomen vergeefs tot op heden.

De richting die ik net schetste, is helaas niet vanzelfsprekend. Zonder bijsturen gaat Nederland gewoon de andere kant op. Als we niks doen, wordt de onderste sport van de ladder steeds hoger opgetrokken. Ook dat verbonden Nederland waar we het over hebben lijkt soms verder weg dan ooit. Er zijn terroristische aanslagen en er zijn spanningen in Turkije of elders in het Midden-Oosten die ook hier hun effect hebben. Zijn we nog wel veilig? Belangrijker: zijn we straks nog wel één samenleving, of staan we met verhitte koppen tegenover elkaar? Steeds meer mensen vragen zich steeds indringender af wat voor land we werkelijk zijn, wie we zijn in Nederland.

Gemoedelijke gesprekken aan de deur worden opeens fel als Zwarte Piet ter sprake komt of de boerkini. Op het eerste gezicht is dat merkwaardig. Waarom zo'n opwinding over een kinderfeest of een kledingstuk dat vrijwel niemand ooit in het echt heeft gezien? Dat is omdat, zo blijkt telkens, er een grote angst achter schuilgaat. Veel autochtone Nederlanders hebben de angst dat Nederland straks Nederland niet meer is. Veel allochtone Nederlanders hebben de angst dat ze er, ondanks alle inspanningen die ze leveren, uiteindelijk toch niet echt bij mogen horen. Zo wordt een kledingstuk dat bijna niemand wil dragen en bijna niemand wil verbieden toch opeens een splijtzwam.

Wij moeten daarop een antwoord geven, met andere regels en andere ingrediënten dan de politiek gewend is. Want wetten voldoen hier niet. We hebben meer zelfvertrouwen nodig en meer trots; trots op onze Nederlandse manier van leven. Dat is het Nederland van vrijheid, gelijkwaardigheid en verbinding. Dat zijn waarden waar iedereen voor kan kiezen, welk geloof, welke geaardheid of welke kleur je ook hebt. Wie daarvoor kiest, hoort erbij, helemaal. Discriminatie en uitsluiting bestrijden we fel, maar net zo fel en compromisloos moeten we hen bestrijden die onze manier van leven afwijzen. In onze samenleving is er geen plaats voor haat, intolerantie en extremisme. Pas als wij het zelfvertrouwen herwinnen dat onze zachte waarden van tolerantie en verbinding uiteindelijk veel sterker zijn dan discriminatie en uitsluiting, pas als we het geloof in onze waarden van gelijkwaardigheid en vrijheid actiever kunnen uitdragen, kunnen we de discussie over de boerkini op de juiste manier voeren. Dan gaat die niet over het kledingstuk zelf, maar over de onvrijheid die erachter schuilgaat.

Dat zelfvertrouwen helpt ook bij het effectiever optreden tegen normoverschrijdend gedrag, zoals dat van die treitervlogger in Zaandam. Want ook dat gaat over meer dan wetten en regels. Als je slechts de wet handhaaft, schiet je tekort en ben je te laat. Met kennis van de straatcultuur assertief en vroegtijdig ingrijpen, voorkomt ontsporingen. We moeten ouders indringend aanspreken en waar nodig bijstaan bij het nemen van hun verantwoordelijkheid, en er geen misverstand over laten ontstaan dat strafbaar gedrag niet zonder gevolgen blijft, ook niet een klein beetje. Zo laat je het fatsoen winnen van overlast en intimidatie. Een effectieve aanpak daarvan begint waar de Hoekse en Kabeljauwse twisten tussen hardliners en theedrinkers verdwijnen, want we hebben beide heel hard nodig. De wijkagent die alles weet van de buurt en de bewoners, is net zo belangrijk voor onze veiligheid als hard optredende arrestatieteams. Laten we die Nederlandse aanpak nou koesteren en versterken.

De Nederlander bestaat niet. We zijn 17 miljoen verschillende mensen. Maar de Nederlandse manier van leven bestaat wel en die is het waard om voor te strijden. De vrijheid vieren, de tolerantie koesteren, gelijkwaardigheid doorleven en de rechtsstaat liefhebben: dat is Nederlanderschap. Met al onze verschillen kunnen we dan samen één zijn. Maar helaas staan de verdelende krachten ook allang klaar. Aan de ene kant staan de bange haatzaaiers, die de grens tussen wij en zij trekken langs lijnen van religie en afkomst, die ons ervan proberen te overtuigen dat zíj niet bij de Nederlandse manier van leven kúnnen horen. Nooit. Die zelfs de Grondwet willen wijzigen om hen daarvan uit te sluiten. Aan de andere kant zijn er de onverzoenlijken, die de Marokkaanse of Turkse Nederlanders elke dag inpeperen dat ze er niet bij zúllen horen of er eigenlijk niet eens bij moeten wíllen horen. Zoals mijn collega Mohammed Mohandis onlangs verzuchtte: tien jaar lang heeft Wilders mij, trotse Nederlander, geprobeerd te marokkaniseren; het is hem niet gelukt, en nou probeert DENK het weer. De treitervlogger in Zaandam heeft in onze Kamer met treiter-PVV en treiter-DENK twee bondgenoten in normoverschrijdend en polariserend gedrag gekregen. We moeten juist de verbindende krachten versterken en met trots en zelfvertrouwen de Nederlandse manier van leven openstellen voor iedereen.

Maar, zo zeg ik ook tegen de premier, we komen er dan niet met een premier die de afgelopen is gegroeid van "doe eens normaal, joh" en "doe zelf normaal" naar, vijf jaar later, "pleur op" en "nee, pleur zelf op". Het is armoedig en het draagt niet bij aan de verbinding als je de PVV-plannen om de rechtsstaat te ondermijnen afwijst — mooi — maar dezelfde ondermijning via wijzigingen van internationale verdragen zelf ambieert. En je schept onduidelijkheid over de toekomst als je de deur naar de PVV toch gewoon op een kier laat staan. Weten wij zeker dat de PVV niet in de auto belandt als de premier opnieuw de sleutel krijgt? En waar rijden ze dan naartoe?

Het is ons duidelijk waar we naartoe moeten. We moeten naar het Nederland waarin een elektrodocent niet hoeft te wanhopen over de toekomst van zijn mbo-2-jongeren. Dat begint bij het onderwijs zelf. Het onderwijs is traditioneel onze rechtvaardige verheffingsmachine waarmee we gelijke kansen voor iedereen realiseren, zodat iedereen de ladder op kan, ongeacht je afkomst of de dikte van je portemonnee. Kunnen wij die belofte in de toekomst blijven waarmaken? Kinderen van hoogopgeleide ouders komen met twee IQ-punten hoger terug van vakantie, terwijl kinderen van laagopgeleide ouders met twee IQ-punten lager terugkomen van vakantie. Kinderen van ouders met een hoge opleiding krijgen hoge schooladviezen, terwijl kinderen van ouders met een lage opleiding bij dezelfde score lagere schooladviezen krijgen. Dat zijn feiten waar je stil van wordt. Een ongelijkheid als deze is simpelweg onacceptabel.

De voorzitter:

Ik onderbreek u even, want het is een beetje rumoerig in de zaal. De heer Samsom vervolgt zijn betoog.

De heer Samsom (PvdA):

Onze opdracht is duidelijk. Ons onderwijs moet nog beter en daar moeten we komend jaar al mee beginnen. Er wordt extra geld vrijgemaakt voor onderwijs. Ik had het daar net al over in een interruptiedebatje met de heer Pechtold. Ik wil van de regering graag weten hoe zij dat geld precies gaat inzetten. Wat ons betreft komt het terecht bij alle middelen om kinderen gelijke kansen te geven. Maar onderwijs alleen is niet voldoende. Een overheid moet ook actief mede vorm willen geven aan een samenleving waarin er genoeg banen zijn voor elk opleidingsniveau en waarin werkgevers bereid zijn om ruimte te geven aan iedereen. Dat kun je niet alleen aan de markt overlaten. Met de Nederlandse Investeringsinstelling zette de overheid in deze periode de eerste stappen naar zo'n actieve rol. In deze Miljoenennota kondigt het kabinet de komst van een nieuwe financieringsinstelling aan. Dat is mooi, maar het maakt ook nieuwsgierig, want wat heeft de regering daarbij precies voor ogen?

Wat de Partij van de Arbeid betreft wordt het tijd om alle schroom voor een duurzame investeringspolitiek af te schudden en om een echte investeringsbank op te richten. Na het economisch herstel kan de omslag worden gemaakt naar investeringen met een tweede energieakkoord als vervolg op het succesvolle eerste akkoord. Aan de hand van de klimaatwet gaan we langjarig en grootschalig investeren in een duurzame toekomst. Dat is goed voor het milieu, goed voor onze economie en goed voor de toekomst.

In het Nederland van de toekomst is wat ons betreft goed vast werk de norm. We moeten de strijd aanbinden met de almaar oprukkende flexibilisering. Flexcontractjes lijken soms wel het nieuwe normaal, maar het is geen natuurverschijnsel. Je kunt er iets tegen doen. Overal waar dat lukt, zie je de voordelen, niet alleen voor de werknemers, maar ook voor de werkgevers. Stabiliteit, loyaliteit en zekerheid zijn zo veel belangrijker voor de arbeidsmarkt dan flexibiliteit.

De heer Pechtold (D66):

Eens. Wat gaan we daar in de komende maanden nog aan doen?

De heer Samsom (PvdA):

Ik zal een van de dingen die ik de komende maanden zou willen doen, toelichten. Het hangt er echter wel een beetje van af of de sociale partners willen doorwerken. Ik weet dat u daar niet zo'n fan van bent, maar ze horen er toch echt bij. We wachten nog steeds op een advies van de Sociaal-Economische Raad over bijvoorbeeld een betere bescherming van zelfstandigen en een loondoorbetaling bij ziekte. Op dat punt moet iets te doen zijn. U voelt ook wel aan dat er op dat gebied iets zou kunnen komen, bijvoorbeeld een betere bescherming van zelfstandigen tegen arbeidsongeschiktheid en een ander type loondoorbetaling bij ziekte. Dat laatste hindert momenteel kleine werkgevers en maakt hen angstig om nieuwe mensen aan te nemen. De heer Buma en ik riepen de sociale partners voor het zomerreces op om daar uit te komen en daar snel aan te werken. Wij riepen uiteraard ook indirect het kabinet op om daar meteen mee aan de slag te gaan. Als dat lukt, kunnen we daar wat mij betreft in deze periode nog werk van maken. Ik erken meteen dat sommige dingen langzaam gaan en ingewikkeld zijn, maar laten we hopen dat de SER een advies produceert waarmee we aan de slag kunnen.

De heer Pechtold (D66):

Ik ben net als de heer Samsom een groot fan van de polder. Daar sta ik ook om bekend. Maar ik wil daar niet altijd op wachten. Ik zie hier toch ook wel een kans voor de politiek. Wij kunnen zeggen: jongens kom op! Ik ben het met de heer Samsom eens, met name over doorbetalen bij ziekte, de mkb'ers en het tweede jaar. Los van de SER weten wij ook wel wat daar ongeveer kan gebeuren. Ik ben met de heer Samsom ook op zoek naar de hele wet. De wet geldt nu een jaar. De minister zegt elke keer: wacht nog even. Maar die wet werkt gewoon niet. Die remt. Ik zou zo graag willen dat wij wat wij hebben afgesproken, namelijk ervoor zorgen dat er meer vaste banen komen, deze kabinetsperiode nog doen. We moeten dat niet tot iets maken wat je dadelijk in het museum kunt bewonderen, maar wat niemand meer heeft. Vind ik de heer Samsom daarbij aan mijn zijde?

De heer Samsom (PvdA):

Ik weet niet precies wat u met uzelf hebt afgesproken. Wij hebben in de Kamer in het kader van de Wet werk en zekerheid afgesproken dat het financieel iets minder duur wordt om afscheid te nemen van werknemers, maar daar moet dan wel een goede reden voor zijn. Ja, daar sta ik voor. Als je zomaar ontslag kunt verlenen aan mensen op basis van willekeur, is dat geen sociale arbeidsmarkt. Wij staan voor de sociale arbeidsmarkt, dus ja, die voorwaarden staan in de wet en blijven in de wet staan. Ik neem daar geen letter van terug. Dat stukje staat volgens mij als een huis. Als werkgevers hun best doen, kunnen ze prima afscheid nemen van een werknemer en dan kost het ook nog eens iets minder geld. Dat was de doorbraak die wij wilden bereiken. De andere doorbraak — ik voelde die al een beetje aan bij de presentatie van het verkiezingsprogramma van D66 — was meer vaste banen. Maar dat zijn dan wel vaste banen waar je zomaar afscheid van kunt nemen. Dat is voor mij een ingewikkelde definitiekwestie.

De heer Pechtold (D66):

Nee, geen bangmakerij. Ik probeer dat ook te voorkomen. Wij proberen terug te gaan naar de feiten. Kijk naar de landen om ons heen. Dan zie je dat in andere landen het aandeel vaste banen groeit. Maar Nederland heeft een star systeem. Wij hebben de nieuwe wet best een kans willen geven. Wij hebben erover meegedacht. Maar nu blijkt dat die niet werkt. U zult dadelijk wel zeggen: er zijn vaste banen bijgekomen. Ja, ik geloof dat dat ongeveer 15.000 banen zijn. Maar het aantal flexbanen was iets van vijf of zes keer zo veel. U loopt nu zelf ook te hoop tegen dat systeem. De tegenstelling die nu op de arbeidsmarkt ontstaat, tussen jong en oud, tussen laag- en hoogopgeleid, wordt door deze wet niet doorbroken. Dat pleidooi houdt u zelf ook. Die tegenstelling kunnen we wel aanpakken als we hier de handen ineenslaan en minister Asscher aan het werk zetten. Dat is de eerste baan!

De heer Samsom (PvdA):

Ja, die heeft hij. Misschien was ik iets te achterdochtig door de aankondiging van uw verkiezingsprogramma. Als u wilt dat we samen kijken naar manieren om de arbeidsmarkt te verbeteren en om meer vast werk, echt vast werk, en minder flexwerk te realiseren, ben ik uw man; of u de mijne of hoe dat ook werkt. Laten wij dan even alle taboes aan de kant schuiven en bekijken of we verder komen. Met de heer Buma lukte het voor de zomer ook. We moeten nog zien of het resultaat krijgt, maar we zijn het eens over de intentie daarachter. Misschien lukt het hier ook. Alles om ervoor te zorgen dat deze arbeidsmarkt fatsoenlijker wordt, dat goed werk de norm wordt en vast werk weer gaat tellen. Ik hoop inderdaad dat we daar samen verder mee kunnen komen.

De heer Pechtold (D66):

Maar dan dus niet via de bangmakerij van de werkgever die bij willekeur mensen eruit gooit, want je kunt altijd, ook in de plannen die D66 heeft gepresenteerd, naar de rechter toe. Valt er voor de heer Samsom ook te praten over het idee — daar komt dat woord dat bijna als een hete aardappel door die arbeidsmarkt wordt geduwd — van het ontslagrecht? Dat geeft dadelijk namelijk de ruimte om contracten voor onbepaalde tijd ook daadwerkelijk voor een nieuwe generatie te creëren. Het moet voor de mensen, met name degenen die vastzitten en als de dood zijn zo'n baan te verliezen, geen museumstuk worden dat steeds minder bereikbaar is. Dat is mijn vraag aan de leider van de PvdA. Niet chargeren en zeggen: bij willekeur word je ontslagen. Nee, dan is er altijd de rechter. Laten we er alsjeblieft voor zorgen dat het aantal vaste banen, het aantal contracten voor onbetaalde tijd toeneemt.

De heer Samsom (PvdA):

Ik spring niet zo heel makkelijk heen over het verschil tussen een preventieve toets en een oordeel van de rechter achteraf. U moet mij maar niet euvel duiden dat dit diep in de Partij van de Arbeid zit en daar ben ik nog trots op ook. Maar ik vind ook dat u misschien even moet kijken naar een wet die in 70 jaar niet is veranderd. Uw collega Bert Bakker heeft er altijd de staf over gebroken dat er in 70 jaar niets was veranderd aan het ontslagrecht. We hebben nu iets veranderd aan het ontslagrecht en binnen een jaar zegt D66: nou, dat gaat niet werken. Misschien moeten we het een kans geven.

En het tweede wat ik de heer Pechtold wil vragen als we verder gaan samenwerken, is om iets breder te kijken naar de Wwz, dus niet alleen naar het ontslagrecht maar ook bijvoorbeeld naar de manier waarop de transitievergoeding of de ketenbepaling is vormgegeven. Zie je, dan komen we al een heel eind. Als je iets breder kijkt, dan kan alles. Maar geef die wet ook een beetje een kans. Geef die wet ook een kans om te laten zien wat de heer Asscher al een tijdje voorspelt, namelijk dat het aantal vaste banen toeneemt. Het neemt overigens ook toe inmiddels.

De voorzitter:

Mijnheer Pechtold, heel kort.

De heer Pechtold (D66):

Heel kort. Ja, dus de transitievergoeding vanaf dag één opbouwen en niet na twee jaar, waardoor je al die flexwegschop- en payrolldingen krijgt. Dat gaan we doen. Maar dan ook — en ik hoor het — geen taboes meer. Dus ook aan de kant van de PvdA, met die toets, geen taboes. Eerlijk oversteken.

De heer Samsom (PvdA):

Ik herinner me dat we zo ook het sociaal akkoord in gingen. U gaf uiteindelijk steun aan dat herfstpakket. Dat ging op dezelfde manier: geen taboes. Ik geloof dat er wel wat telefoons heen en weer zijn gegooid, maar die hebben geen doel getroffen in ieder geval. Althans bij mij was-ie mis. Maar voor de rest is dat heel goed gegaan. Laten we maar kijken hoe ver we komen. Ik ben ook een realist en ik voorzie dat als je dat wilt doen en je betrekt er de sociale partners bij, je wel richting begin volgend jaar gaat met een definitieve keuze. Eigenlijk is dat ook niet zo gek. Verkiezingen gaan namelijk over dingen, bijvoorbeeld hierover.

Mevrouw Thieme (PvdD):

De afgelopen kabinetsperiode hebben wij regelmatig moties ingediend met het verzoek aan de regering om met een klimaatwet te komen. De Partij van de Arbeid heeft daar stelselmatig tegen gestemd. Nu de Partij van de Arbeid bijna uitgeregeerd is, komt zij samen met GroenLinks met een klimaatwetsvoorstel. Hulde daarvoor! Alleen vraag ik me af: waarom zo helemaal aan het eind, als je niet meer aan de knoppen zit? Er was namelijk een meerderheid voor. Ook dit punt hadden we vier jaar geleden in een klimaatwet kunnen regelen. Waarom heeft de heer Samsom dat niet gedaan? Hij weet toch ook dat het klimaat zo'n urgent probleem is dat we geen tijd meer te verliezen hebben?

De heer Samsom (PvdA):

We hebben het wetsvoorstel ingediend. Ik constateer dat wij eerst een meningsverschil hadden over iets wat we niet deden en nu doen we het te laat. Dus we maken vorderingen in dit geval. We hebben het wetsvoorstel ingediend en we proberen het snel door te voeren als u een beetje meewerkt. Maar ik ken uw medewerkers. Die leveren een nogal flinke bijdrage als het gaat om de schriftelijke behandeling. Maar stel dat u dat een beetje matigt, dan kunnen we nog sneller door en dan kunnen we het nog redden ook!

Mevrouw Thieme (PvdD):

De heer Samsom geeft een mooie samenvatting. Hij doet het niet of hij doet het te laat. Dat klopt inderdaad. En dat is nu juist het grote probleem. We hadden namelijk met een meerderheid in deze Kamer een heel groen beleid kunnen realiseren in de afgelopen vier jaar. De heer Samsom heeft het met zijn fractie af laten weten. Als voormalig activist moet hij toch weten dat klimaatverandering niet op zich laat wachten. Moeder Aarde laat niet op zich wachten, om met de woorden van de heer Samsom te spreken. Wij moeten iets doen aan klimaatverandering. Dus ik vraag aan de heer Samsom: heeft hij wel slapeloze nachten over het feit dat hij het deze afgelopen vier jaar als het gaat om groen volledig verprutst heeft?

De heer Samsom (PvdA):

Nee, omdat ze niet volledig verprutst zijn. De klimaatwet bereidt Nederland voor op de periode na het energieakkoord, dat eindelijk de eerste stap was op weg naar een stabiel energiebeleid om een duurzame toekomst te realiseren. De klimaatwet moet op tijd klaar zijn om die tweede periode van het energieakkoord vorm te kunnen geven. Ik verzeker u dat ik in uw ogen altijd te laat ben: het is niet goed of het deugt niet. In dit geval gaan we die wet er gewoon op tijd doorheen krijgen. U telt altijd alleen in de Tweede Kamer, maar ik heb uit ervaring, door schade en schande wijs geworden, ontdekt dat je ook nog op een andere Kamer heel goed moet letten. Het zal nog even onze aandacht vergen om het wetsvoorstel er daar doorheen te krijgen. Dat gebeurt na de verkiezingen. Ik zou zeggen: zet u schrap en helpt u mee.

Voorzitter. De hervormingen in de zorg waren in de afgelopen jaren veruit onze moeilijkste opdracht. Verandering van de zorg zorgt voor onzekerheid. Krappere budgetten versterken die nog meer, terwijl de zorg om kwetsbare mensen gaat. Maar wie nu, nog maar iets meer dan een jaar na het begin, goed kijkt, ziet dat zich langzaam een kleine revolutie in de zorg voltrekt. De afvinklijsten, de protocollen van het Centrum indicatiestelling zorg verdwijnen. De wijkverpleegkundige bepaalt zelf wat er nodig is. Er wordt niet langer naar nummers gekeken, maar naar mensen, naar de man die na een beroerte zijn insulinepen niet meer kan hanteren. In het oude systeem had hij rücksichtslos tien minuten verpleging per dag gekregen, zonder enig perspectief. In het nieuwe systeem krijgt hij in de eerste weken een halfuur extra voor ergotherapie om die pen weer te leren vasthouden zodat hij dat op een gegeven moment weer zelf kan. Dat lijkt zo eenvoudig maar blijkt heel bijzonder. Gewoon kijken naar wat iemand heeft en kan en dan samen bepalen wat de beste zorg is, dat is ons ideaal.

Die omwenteling verloopt niet foutloos. Ik zag ook de frustratie van de wijkverpleegkundigen en de patiënten als het niet goed ging. De onzekerheid, de budgettaire krapte, de ontslagen die vielen in de huishoudelijke hulp. Het werk is nog lang niet af. De afgelopen jaren heb ik ook momenten gehad dat ik me afvroeg of we wel op de goede weg waren, maar tussen al die twijfel galmde in mijn achterhoofd de verzuchting van Violieke, de wijkverpleegkundige die ik een jaar lang iedere vrijdag mocht helpen. Zij zei: ik krijg eindelijk mijn vak terug. Met de wijkverpleegkundige als spil in de zorg zijn we op de goede weg. Er is alleen nog heel veel nodig. Bekostiging zonder marktprincipes, minder bureaucratie, nog meer ruimte om eigen beslissingen te nemen: daar willen we naartoe.

Wie de hoofdonderwerpen van deze Algemene Politieke Beschouwingen aan zich voorbij ziet trekken: identiteit, koopkracht ... Ik denk dat de heer Roemer nog iets over de zorg wil vragen.

De heer Roemer (SP):

Als de heer Samsom die laatste drie zinnen uit zijn zorgblokje daadwerkelijk meent, schrijft hij zich als hij dadelijk weer zit in voor het nationaal zorgfonds, zoals grote delen van zijn achterban ook hebben gedaan. Ik wil één onderwerp terughalen, namelijk zorgmijdend gedrag. Heb ik het goed begrepen dat de Partij van de Arbeid zich daar ook zorgen over maakt?

De heer Samsom (PvdA):

Jazeker, dat doen we de hele tijd al. Ik ken Lea Bouwmeester als iemand die elke keer zoekt naar oplossingen daarvoor en ze nog deels vindt ook, in de vorm van gemeentelijke verzekeringen voor het eigen risico, een hogere zorgtoeslag, betalingsregelingen, allemaal om ervoor te zorgen dat we zo min mogelijk zorgmijders hebben.

De heer Roemer (SP):

Ik kreeg een beetje die indruk, dus verwacht dat de Partij van de Arbeid dan ook met ons meegaat bij het zo snel mogelijk gezamenlijk zorgen dat die eigen bijdrage al volgend jaar naar beneden gaat. Ik heb de volgende vraag over dat zorgmijdend gedrag. Ik hoorde staatssecretaris Van Rijn op televisie zeggen dat hij wil weten waardoor mensen zorg moeten mijden vanwege de kosten. Wat vindt de heer Samsom dan van de brief die we vandaag gekregen hebben van de minister, waarin wordt gezegd dat zij daar totaal geen behoefte aan heeft en daar geen onderzoek naar gaat doen?

De heer Samsom (PvdA):

Ik geloof ook niet dat hij het had over een formeel onderzoek. Dat heeft de heer Roemer vaak ook niet nodig om zijn conclusies te trekken en wij ook niet altijd. We kunnen ook gewoon zien dat het eigen risico in de laatste jaren te hoog is geworden en dat het verder is toegenomen. Het is 60% gegroeid tussen 2012 en 2013 door de afspraken in het lenteakkoord van GroenLinks, D66, ChristenUnie en een paar andere partijen. Daarna is het nog verder toegenomen, maar gelukkig is het dit jaar gestagneerd en hebben wij ieder jaar de zorgtoeslag verhoogd om ervoor te zorgen dat het betaalbaar bleef voor de laagste inkomens. Het zou best kunnen dat wij in het verkiezingsprogramma voorstellen gaan doen om het eigen risico te verlagen, of zelfs fors te verlagen.

De heer Roemer (SP):

Mooie praatjes voor de sier, maar daar kopen mensen niks voor. Eerst zegt een staatssecretaris op televisie dat er wat aan gedaan moet worden als mensen zorg mijden door de kosten ervan. Vervolgens zegt het kabinet: nee hoor, dit is hartstikke solidair en we houden het gewoon zo; we hoeven zelfs geen onderzoek te gaan doen. De Partij van de Arbeid zegt echter dat het eigenlijk te hoog is en de hele achterban van die partij zegt dat ook, maar als de SP met voorstellen komt om er gezamenlijk uit te komen, zegt de PvdA: nee hoor, het is allemaal te moeilijk, we doen het niet; we laten het aan het volgende kabinet en we kijken wel. En dat terwijl ik graag met de specialisten van de PvdA de hele week aan de slag ga om te bekijken of we hiervoor een dekking kunnen vinden waar we allebei mee kunnen instemmen. Mijnheer Samsom, hier kopen de mensen helemaal niks voor. Doe nou eens eindelijk mee met wat u eigenlijk diep in uw hart ook vindt!

De heer Samsom (PvdA):

Ik heb hier enige moeite mee. De heer Roemer zegt dat dit praatjes voor de vaak zijn. Over praatjes voor de vaak gesproken: we hebben hier vanochtend een debatje gehad over het zorgfonds van de heer Roemer. Hij zei: het is doorgerekend; 1,3 miljard kunnen we bezuinigen op de bureaucratie als we het doen zoals Buurtzorg het organiseert; kijk maar naar de CPB-doorrekening. De heer Roemer gaf die niet, maar we hebben de hele dag naarstig gezocht en we hebben zijn dekking van die 1,3 miljard gevonden. Dat is namelijk de decentralisatie van de zorg door het recht af te schaffen en er een voorziening voor in te bouwen. Dat is precies wat de heer Roemer voorstelt en dat levert 1,3 miljard euro op. Niet alleen heeft de SP zich daar de afgelopen jaren tegen verzet, we hebben het ook al gerealiseerd. Die 1,3 miljard is al gerealiseerd en Buurtzorg is inmiddels de grootste thuiszorgorganisatie van Nederland aan het worden. De 1,3 miljard van de heer Roemer daarentegen is een fata morgana en de 2,5 miljard die de SP afhaalt van de winsten van de zorgverzekeraars die tegelijkertijd opgeheven worden, is net zo goed een fata morgana.

We hebben dus al een fata morgana van 3,8 miljard, en dan gaat de SP ook nog 700 miljoen afpakken van de farmaceuten. Ik zou wel willen, maar dat vergt Europese samenwerking waar de SP nogal moeilijk voor te vinden is. Daar komt bij dat je nu eenmaal niet in één regel kunt opschrijven dat je de farmaceuten zal aanpakken. Ik schrijf ook niet in één regel op dat ik tegenwind op alle fietspaden afschaf, want zo simpel werkt het soms niet. Je zult echt een paar dingen moeten doen, moeten realiseren.

Nu hebben we hier dus vijf minuten gestaan en is van de 4,3 miljard van de heer Roemer niets meer over. Over praatjes voor de vaak gesproken en over het misleiden van mensen in Nederland gesproken. De heer Roemer zegt dat er een zorgfonds kan komen en dat dat gewoon betaald kan worden uit a, b en c, terwijl a nul is, en b en c ook. Waar gaat de SP dat van betalen?

De heer Roemer (SP):

In Keuzes in Kaart staat het exact aangegeven. De heer Samsom komt met verkeerde dingen. Als hij bovendien de medicijnwet al eerder met ons samen had aangescherpt, hadden we dat gemakkelijk kunnen halen. Als hij zelf in de zorg was wezen kijken, had hij gezien wat de enorme bureaucratie in de zorg teweegbrengt. Dan hadden we dat al lang en breed kunnen aanpakken, en dan hadden we zat kunnen doen aan het stijgende aantal managers in ziekenhuizen, waar de afgelopen jaren 290 miljoen meer aan is uitgegeven, een verhoging van 50%. De heer Samsom kan dat wel niet willen zien of niet willen lezen, maar dat is dan zijn probleem. Zijn eigen achterban is het erg met mij eens en de cijfers kloppen. De heer Samsom had mee kunnen doen, maar al die jaren heeft hij ervoor gekozen om het over de schutting te gooien, om er fors op te bezuinigen, om 80.000 banen te schrappen in de thuiszorg en vervolgens geeft hij nu niet thuis, nu we samen hadden kunnen optrekken bij de verlaging van het eigen risico.

De heer Samsom (PvdA):

Ik wil het heel graag voorlezen. U verwees naar Keuzes in Kaart en uw eigen plannen daarvoor, en ik lees die nu aan u voor: De SP wil dat de langdurige zorg wordt ingericht volgens het principe van Buurtzorg of regelarme zorg. Dat klopt toch, mijnheer Roemer? Dat wilt u heel graag. Ik ga verder: Dat wil zeggen dat het recht op zorg vervalt. Het wordt weer een voorziening en dat levert 1,3 miljard euro op. Dat is precies wat dit kabinet de afgelopen drie jaar heeft gedaan en waar u debat na debat de staf over heeft gebroken. Niet alleen dat, maar u voert het nu gewoon nog een keer op, terwijl het al gedaan is! Dat is best ingewikkeld. U kunt nu nee schudden, maar het staat hier gewoon: 1,3 miljard. Ik vroeg u vanochtend om een doorrekening. U gaf die niet en ik ben zelf gaan zoeken. Dit is het of hebt u een alternatief, mijnheer Roemer? Hebt u een alternatief voor die 1,3 miljard? Hebt u een alternatief voor die 2,5 miljard? Hebt u een alternatief voor die 700 miljoen? Als u die niet hebt, zou ik inderdaad gewoon blijven zitten, zoals u nu doet. U moet dan wel ook op website het hele verhaal vertellen over het zorgfonds.

De heer Roemer (SP):

De alternatieven liggen er, ook op nationaalzorgfonds.nl. Sinds het debat hebben al weer meer dan 6.000 mensen zich aangemeld omdat ze zich herkennen in waar de zorg de afgelopen jaren aan kapot is gegaan. Dat is de marktwerking in de zorg waardoor de zorgverzekeraar het in de spreekkamer voor het zeggen heeft gekregen. De farmaceutische industrie heeft miljardenwinsten op jaarbasis en het kabinet weigert keer op keer om daarnaar te kijken. De doorgeslagen bureaucratie is voor iedereen in de zorg herkenbaar. U verwijst nu naar rapportjes en vertelt niet het ware verhaal! Iedereen die in de zorg werkt of van de zorg afhankelijk is, herkent dit verhaal. Het gaat om het principe dat de marktwerking in de zorg eindelijk moet worden afgeschaft. Daar hebben wij een start en een begin mee gemaakt door inderdaad de macht bij de zorgverzekeraars weg te halen en het weer zelf bij de overheid te gaan doen. Dat levert inderdaad miljarden op. Als u het niet wilt zien, dan is dat eerder uw probleem. Je wilt dan niet van de marktwerking af en dan zijn wat u zegt inderdaad verhalen voor de bühne.

De heer Samsom (PvdA):

U doet nou precies datgene wat op die website ook zo slim wordt gedaan. Iedereen herkent dit. Ik herken het ook. Ja, elke vrijdag in de zorg werken en je kunt het zien. Ik herken de frustratie over bureaucratie, over te hoge eigen bijdrages en over te dure medicijnen. Uiteindelijk gaat het in de politiek over de vraag hoe je dat dan oplost. U hebt het inmiddels uitgekleed tot een aanzet van een begin van een aanzet voor een zorgfonds, maar goed: u komt met een zorgfonds. Dat staat vol ornaat op een website en u vraagt mensen daarvoor te tekenen. Op de eerste pagina daarvan zegt u: we schaffen het eigen risico af. Dat gaat erin als koek; dat snap ik heel goed. En: dat kunnen we gewoon betalen, want 2,5 miljard halen we weg bij de winsten van de zorgverzekeraars, die we vervolgens ook nog opheffen, waardoor dat in ieder geval niet meer mogelijk is. 1,3 miljard halen we weg bij een voorstel, waar we overigens tegen waren maar dat al wel is ingevoerd. En 700 miljoen halen we weg bij farmaceuten, maar we steunen niet de manier waarop dat zou moeten gebeuren.

Ik maak er bezwaar tegen dat een partij op deze manier gratis bier uitdeelt en op deze manier mensen voorlicht. Als u een goed plan hebt om de marktwerking in de zorg aan te pakken, laten we dan samenwerken, want ik heb daar ook ideeën over. Ook onze partij wil minder marktwerking in de zorg en we zijn op weg. Steun dan die goede voorstellen en ga niet met praatjes voor de vaak buiten dit huis kiezers misleiden. Dat zou u niet moeten doen. Dat siert de SP niet.

De voorzitter:

Gaat u afronden?

De heer Samsom (PvdA):

Voorzitter, ik heb nog 19,5 minuut. Schrik niet, want die ga ik niet opmaken. We hebben honger!

Ik zei het al: je zou bijna vergeten dat wij hier vorig jaar stonden toen de beelden van de chaos en de ellende op de Griekse eilanden en de Balkan ons iedere dag bezighielden. Honderdduizenden mensen in gammele bootjes, lopend op de spoorrails, op zoek naar een goed heenkomen. Dat was een jaar geleden de realiteit, zonder dat er ook maar iemand enige controle had. Het leek wel of er geen oplossing te bedenken viel. Het riep ook heel veel onzekerheid op en heel veel goedkope politiek over gesloten grenzen of over onbeperkte opvang. Een echt antwoord was alleen mogelijk met samenwerken van Europese landen onderling en van Europa met een buurland als Turkije; lastig, onvolmaakt. In Griekenland is het asielsysteem verre van volmaakt op dit moment, en in Turkije is er nog veel meer mis. Maar een alternatief ontbreekt, want alleen op de manier waarop wij het nu doen, kunnen wij de verdrinkingen stoppen en tegelijkertijd barmhartig zijn voor vluchtelingen en weer controle krijgen over onze Europese buitengrenzen.

Europa roept daarbij helaas steeds meer het beeld op van een vermoeide oude man, die zich van crisis naar crisis sleept. Ook dat moet veranderen. Het gaat over meer dan simpele regelgeving of het nakomen van afspraken. Dat zijn de mantra's die deze premier elke keer herhaalt, maar ik zeg hem: het gaat over meer. Het gaat ook over een gezamenlijk Europees project, een Europa dat meer wil zijn dan markt of begrotingsdiscipline, een Europa dat het accent verlegt naar investeringen, naar eerlijke arbeidsvoorwaarden, naar een assertieve houding ten opzichte van vrijhandel. Landen moeten elkaar niet alleen afrekenen op begrotingstekorten, maar elkaar ook bijstaan bij de noodzakelijke veranderingen en bij investeringen. Niet toestaan dat werknemers tegen elkaar worden uitgespeeld, maar pal staan voor eerlijke en gelijke arbeidsvoorwaarden. Gezamenlijk de gaten dichten waardoor multinationals kunnen ontsnappen aan belastingbetaling. Langzaam groeit het draagvlak voor die aanpak: een nieuw gezamenlijk Europa dat wél dienstbaar is aan haar inwoners. De PvdA steunt die koers van harte, en ik ga ervan uit dat het kabinet dat ook doet.

Mevrouw Thieme (PvdD):

Over Europa en over vrijhandel gesproken ...

De heer Samsom (PvdA):

Weer een motie?

Mevrouw Thieme (PvdD):

Waarom steunt de Partij van de Arbeid de vrijhandelsakkoorden TTIP en CETA? Waarin uit die assertiviteit zich eigenlijk waarover de heer Samsom het net in zijn bijdrage had? CETA wordt gewoon klakkeloos ondertekend. Er wordt klakkeloos doorgegaan met de onderhandelingen voor TTIP, terwijl er massaal wordt gedemonstreerd, niet alleen in Nederland maar ook in de rest van Europa.

De heer Samsom (PvdA):

Ik weet niet wat uw definitie van "klakken" is, maar klakkeloos is het in ieder geval niet. Nee, me dunkt, wij zijn degenen geweest die onder andere in dit parlement — maar er gaan nog wel meer parlementen over — hebben gezegd: op deze manier gaan wij het niet doen. Wij gaan niet een vrijhandelsakkoord afsluiten met een privaat arbitragehof, waar allerlei schimmige advocaten schimmige deals kunnen maken voor multinationals. Nee, wij gaan dat op een publieke manier organiseren. Wij hadden nog meer noten op onze zang, en die hebben wij nog steeds op onze zang. Wij gaan er dus ook voor zorgen dat die handelsverdragen eerlijk worden. Als ze dat niet zijn, stemmen wij er niet mee in. Wij hebben onszelf namelijk ook de mogelijkheid bezorgd om er niet mee in te stemmen, wat ik overigens een nederlaag zou vinden voor de wereld als geheel. Maar als het een slecht verdrag is, steunen wij het niet. Als het een goed verdrag is, steunen wij het wel.

Mevrouw Thieme (PvdD):

Hier is de heer Samsom weer te laat, want CETA is al rond. De onderhandelingen kunnen niet meer geopend worden. Dat betekent straks dat wij hier via Canada genetisch gemanipuleerde gewassen op de markt krijgen, ook nog eens via voorlopige inwerkingtreding, waar de Partij van de Arbeid gewoon ja tegen zegt. Het is dus te laat en het is klakkeloos. Dus ik vraag nogmaals aan de heer Samsom: waar is nu precies die assertiviteit?

De heer Samsom (PvdA):

Nu bent u gewoon te vroeg, het spijt me. De vorige keer was ik veel te laat, mea culpa, maar nu bent u gewoon te vroeg. Wij zijn nog bezig, en de laatste keer dat er werd gezegd dat er niet meer onderhandeld kon worden, riep de Partij van de Arbeid: dat zullen wij nog weleens zien. En toen werd er opnieuw onderhandeld, onder anderen door onze minister Ploumen, die ervoor gezorgd heeft dat inderdaad belangrijke wijzigingen zijn en nog worden aangebracht. Laten wij nou even kijken wat er straks gaat liggen. Ik heb er geen enkele illusie over dat de Partij voor de Dieren haar mening al klaar heeft, althans, ik heb zomaar het vermoeden dat zij haar mening al klaar heeft. Wij hebben dat nog niet, want wij zijn uiteindelijk wel voorstander van een wereld die met elkaar samenwerkt, en een van de manieren van samenwerken is dat je met elkaar dingen verkoopt en aankoopt, handelt. Dat moet je dan wel fatsoenlijk doen. Een nieuwe assertieve houding op het gebied van wereldhandel is hard nodig, want anders zijn de mensen die de onderste sport van de ladder nooit kunnen bereiken, altijd de klos. Maar ik denk dat wij daar kunnen komen. Ik geef het in ieder geval nog niet op. Ik heb de indruk dat u dat al wel hebt gedaan. Dat mag ook. U mag er ook gewoon tegen stemmen, straks, u krijgt de kans daarvoor. Maar wij kijken er nog naar en beoordelen dan of het goed is.

Mevrouw Thieme (PvdD):

Die eigen minister, PvdA-minister Ploumen, heeft gezegd dat er geen onderhandelingen over CETA meer mogelijk zijn. We gaan proberen om misschien nog iets over dat privaat gerechtshof tegen te houden, zodat het in ieder geval niet voorlopig in werking treedt. Maar verder heeft Nederland en hebben de boeren in Nederland het nakijken, want CETA treedt straks voorlopig in werking en alle landbouwproducten kunnen hier op de markt komen, dus ook de chloorkippen en ook de genetisch gemanipuleerde gewassen. De heer Samsom is te laat!

De heer Samsom (PvdA):

En u bent in de war, want u haalt nu een paar dingen van TTIP en CETA door elkaar. Dat mag best, want u gooit het allemaal op één hoop, maar zo willen wij er niet naar kijken. De onderhandelingsstatus van TTIP is totaal anders. Amerika is ook een totaal ander land dan Canada. Er worden in die verdragen ook andere voorwaarden gesteld. Maar dit duurt nu best lang en ik zie de voorzitter bijna vermoeid naar mij kijken. Ik probeer u tegemoet te komen …

Mevrouw Thieme (PvdD):

Nee hoor, dit is een heel leuk debat. Ik vind het helemaal niet te lang duren. Ik begrijp dat het wat ongemakkelijk wordt. Het grootste probleem met CETA is dat heel veel Amerikaanse bedrijven dochterondernemingen in Canada hebben. Het CETA-verdrag is voor Canada een route om in Europa op de markt te komen. De heer Samsom beseft dat niet en is te laat om nog op de rem te trappen, maar hij moet mij niet verwijten dat ik te vroeg ben of te lang met dit debat wil doorgaan. Dit gaat over heel ernstige zaken. Ik vind het jammer dat de heer Samsom hierover gaat lachen, maar goed, dat is zijn recht.

De heer Samsom (PvdA):

Nee, nee. Ik bewonder uw vasthoudendheid — laat ik het zo formuleren — met een glimlach. Ik probeerde daar zo neutraal mogelijk bij te blijven kijken.

Canada is inderdaad een buurland van Amerika. Zij handelen veel met elkaar, maar Canada is ook een rechtsstaat met eigen regels. Die zien er heel anders uit dan die van Amerika op het gebied van arbeidsvoorwaarden en milieu. Er is dan ook aanleiding om op een andere manier naar dat verdrag te kijken. Dat wil nog niet zeggen dat wij het goedkeuren. Dat zullen we later nog zien.

Wij hebben dat samenwerkende Europa heel hard nodig in een wereld vol spanningen en conflicten, zoals de oorlog in Syrië, die al zo veel slachtoffers eiste, waar het laatste sprankje hoop op een staakt-het-vuren de afgelopen dagen opnieuw de grond in geboord werd en waar de troepen van Assad en Poetin nu zelfs de hulpverleners op weg naar de ingesloten burgerbevolking van Aleppo vanuit de lucht bombarderen. Dat is schaamteloos, dat is een oorlogsmisdaad. Het lijkt daar alleen maar slechter te worden. Daar moeten we wat aan doen. Ook daar is samenwerking in Europa heel hard nodig, want de Europese stem wordt node gemist in dat conflict.

Bij het nieuws over conflicten elders en de dreiging hier denk ik ook altijd aan de duizenden mensen die werken aan onze veiligheid: hier in Den Haag voor onze deur, elke dag opnieuw, tot ver weg in Mali, Irak, Afghanistan, Somalië, Zuid-Sudan en vele andere gevaarlijke plekken, in gevaarlijke omstandigheden. Zij zijn onze helden en ik wil hen hier heel graag bedanken voor hun inzet.

(Geroffel op de bankjes)

De heer Samsom (PvdA):

Ik rond af. Vier jaar kabinet-Rutte/Asscher was vier jaar werken aan het herstel van Nederland: twee partijen die weinig met elkaar gemeen hebben, maar elkaar vonden op de wil om samen te werken in het belang van dit land en zijn inwoners. De afgelopen jaren hebben laten zien dat Nederland gedijt bij een politiek van overleg, van compromissen sluiten. Juist in een tijd van groeiende verharding en wederzijds wantrouwen is er behoefte aan partijen die bereid zijn om naar elkaar te luisteren en een stuk van elkaars gelijk te accepteren. Ik zie de neiging om het eigen gelijk steeds harder uit te dragen. Maar als iedereen gaat schreeuwen, hoort niemand elkaar nog. Er is geen tekort aan megafoons van het ongenoegen; er is een tekort aan nuance. De Partij van de Arbeid zal altijd vasthouden aan de stijl waarin je elkaar de hand wilt reiken om verder te komen, omdat het alternatief, polarisatie en stagnatie, juist die mensen zal treffen voor wie wij in de politiek gingen. Ik hoop van harte dat het kabinet in die spirit nog zes maanden hard wil doorwerken in het belang van al die mensen die die ladder op willen, op naar een betere toekomst.

(Geroffel op de bankjes)

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik nu het woord aan de heer Wilders. Of had de heer Pechtold nog een vraag aan de heer Samsom?

De heer Pechtold (D66):

Nou, voorzitter, de heer Samsom zei een halfuur geleden: ik heb honger. Nu komt de een uit een traditie van 17.00 uur de aardappelen, maar zelfs in andere tradities is 18.30 uur toch al behoorlijk laat. We hadden een heel vroege lunchpauze. Ik zou willen vragen of we nu kunnen dineren. Misschien iets korter, maar wel nu, graag.

De heer Zijlstra (VVD):

Ik ben het daar wel mee eens. Laten we het personeel ook gunnen dat we normale tijden aanhouden.

De voorzitter:

We gaan straks een uur schorsen. Dus ik stel voor om de heer Wilders het woord te geven. Daarna gaan we schorsen.

De heer Samsom (PvdA):

Niet omdat ik net zelf geweest ben, maar ik zie en voel om mij heen de behoefte om nu te schorsen. Maar ik wil niet debatteren over een schorsing. Mijn fractie zou het appreciëren als het personeel gewoon de werktijden kan aanhouden die het heeft en dat u nu schorst. Maar het is uiteindelijk aan u.

De heer Klaver (GroenLinks):

Het is aan u, voorzitter. Het betekent alleen dat ik een uur later, ergens in de nacht, spreek. Het maakt mij niet uit. Ik vind het een goed idee om nu te schorsen.

De voorzitter:

Ik geef de heer Wilders toch het woord.

De heer Wilders (PVV):

Dank u wel, mevrouw de voorzitter.

Mevrouw de voorzitter. We raken ons land kwijt. Voorgoed, als we niet heel snel wakker worden. De open grenzen en de onwil om de identiteit van ons land te verdedigen, hebben Nederland ziek gemaakt. Doodziek.

De heer Zijlstra (VVD):

Niet om flauw te doen, maar kan de volumeknop iets naar beneden?

(Hilariteit)

De voorzitter:

De heer Wilders.

De heer Wilders (PVV):

Om dat te belonen, begin ik graag opnieuw, mevrouw de voorzitter.

Mevrouw de voorzitter. We raken ons land kwijt. Voorgoed, als we niet heel snel wakker worden. De open grenzen en de onwil om de identiteit van ons land te verdedigen, hebben Nederland een ziek land gemaakt. Doodziek. De terreurdreiging is groter dan ooit. Nederland is geen veilig land meer. We hebben honderdduizenden mensen ons land binnengehaald, zonder ze te vertellen dat het ons land is. Daar betalen we nu de prijs voor.

Maar Nederland is toch echt van ons. Veel mensen hebben naast hun Turkse of Marokkaanse paspoort ook nog een Nederlands paspoort. Maar een deel van hen gedraagt zich niet als Nederlander. We kunnen het elke dag zien. Ze respecteren ons land niet. Ze hebben lak aan onze waarden, aan onze identiteit, aan wie we zijn. Ze gedragen zich steeds vaker als overheersers, criminelen, profiteurs. Ze halen het bloed onder onze nagels vandaan. Ze tarten het gezag. Ze dansen op politieauto's. Ze schelden ons uit. Ze kijken op ons neer. Ze spugen op ons. Ze trekken zich nergens wat van aan. Ze hebben ons paspoort, maar ze horen niet bij ons. Ze zijn geen Nederlander.

Ik zeg tegen al die mensen die zich misdragen: Nederland is ons land. Het is van ons en niet van jullie! Als je je niet gedragen wilt, als je ons terroriseren wilt, als je er hier een klein-Turkije of klein-Marokko van wilt maken, dan zal je dat niet lukken, want dit is ons land. Waar we tolerant zijn, maar niet tegen diegenen die ons land kapotmaken. Waar we respect hebben voor ieder individu, maar niet voor mensen die geweld gebruiken en ons terroriseren. Wij zijn Nederland en dit is ons land. Dat gaan we terugveroveren. Vanaf vandaag.

Wij gaan niet meer toestaan dat onze vrouwen, onze dochters door jullie worden lastiggevallen, dat onze wijken worden geterroriseerd, dat onze winkels worden bestolen, dat ouderen 's avonds geen ommetje meer durven te maken, dat van balkons eieren en glazen naar ons toe worden gegooid, dat onze uitkeringen worden misbruikt door gasten in dikke BMW's, dat Nederland wordt kapotgemaakt. Wij pikken dat niet meer. Genoeg is genoeg! Vanaf vandaag vechten we terug. Keihard. Geen buurthuizen meer. Geen onterechte uitkeringen meer. Geen slachtofferrol meer. En zeker geen begrip meer.

Wat mij betreft pakken we van iedereen die twee paspoorten heeft en een misdrijf pleegt, het Nederlandse paspoort af en zetten wij diegenen ons land uit, als het kan met hun hele familie. Waar nodig zetten we, als de politie het niet meer aankan, het leger in om de straten van Nederland weer veilig te maken en jullie daaruit te verjagen. Want wij gaan winnen. Niet jullie gaan winnen, maar wij gaan winnen, 100%. Waarom? Omdat dit land van ons is.

Al twaalf jaar lang verkondig ik bij de Algemene Beschouwingen, en in vrijwel elk debat buiten dit parlement en eigenlijk over de hele wereld, dat het geïmporteerde probleem "islam" heet. De islam is door de massa-immigratie binnen onze poorten gebracht. De westerse regeringen, waaronder ook de onze, zijn daar de afgelopen decennia medeplichtig aan geweest, met hun weerzinwekkende ideologie van open grenzen.

De heer Klaver (GroenLinks):

De vorige keer dat de heer Wilders opriep tot verzet, bestormden mensen raadszalen en werden azc's aangevallen. Nu zegt hij weer dat we in verzet moeten komen, dat we het niet meer pikken en dat we moeten gaan terugvechten. Even voor de goede orde: hij bedoelt toch dat dit geweldloos moet gebeuren?

De heer Wilders (PVV):

Zeker. Wat ik zeg, en waar ik hier de hele dag voor pleit, is dat we eindelijk eens moeten leren om niet te accepteren dat die mensen ons land verzieken. Dat, als je een misdrijf pleegt, een geweldsmisdrijf of ieder ander misdrijf, en je een dubbele nationaliteit hebt, we die afpakken en je het land uitzetten. Dat hadden we tien jaar geleden al moeten doen. Als tuig niet eens wordt gearresteerd of als ze worden meegenomen naar het politiebureau en degene die aangifte doet nog langer op het bureau zit dan degene die het delict heeft gepleegd, zijn ze daar trots op. Men praat daarover met vriendjes: dat hij is vastgenomen en vastgezet en binnen drie uur weer is vrijgelaten. Dát moeten we veranderen. Als je je niet gedraagt in Nederland, ga je eruit! Dat moeten we doen!

De heer Klaver (GroenLinks):

Wat doen wij dan met die koekwouzen die naar de heer Wilders hebben geluisterd en azc's hebben aangevallen en raadsvergaderingen hebben verstoord? Wat doen we daar dan mee? Gaan we die ook het land uit gooien? Kom op, mijnheer Wilders, mensen die hier zijn geboren, zijn Nederlanders. We pakken die mensen aan volgens het strafrecht, of je nu een Nederlander, een Turk of een Marokkaan bent. Het interesseert me niet wat je afkomst is: als je iets verkeerd doet, pakken we dat aan. Dat zou u moeten doen, mijnheer Wilders, maar dat doet u wederom niet. U blaaskaakt, maar u lost geen enkel probleem op.

De heer Wilders (PVV):

Nee, dit is ons land. Dit land is niet van hen. Dit land is niet van die vijfde colonne die hier al generaties lang woont en nog steeds met duizenden vlaggen in Rotterdam op de brug staat, of in Zaandam op de auto's danst. Dit is niet hun land. Dit is ons land. En als je je hier misdraagt en je hebt nog een ander paspoort, pakken we je Nederlandse paspoort af en zetten we je uit. Dat is een kwestie van gezond verstand; dat hadden we allang moeten doen.

De heer Kuzu (Groep Kuzu/Öztürk):

Is dit volgens de heer Wilders ook het land van honderden jongeren in Amersfoort die stenen naar de politie gooien?

De heer Wilders (PVV):

Stenen naar de politie gooien, is altijd verkeerd, wie het ook doet. Ik zeg ook niet dat er geen Nederlanders zijn die geweld gebruiken. Natuurlijk is dat zo. Ik zeg ook niet dat alleen maar de mensen met een dubbele nationaliteit geweld gebruiken. Natuurlijk is dat niet zo. Maar ze zijn wel oververtegenwoordigd in de criminaliteitsstatistieken. Als het gaat om geweldsmisdrijven en straatterreur, zijn Marokkanen 22 keer vaker verdacht van een misdrijf dan Nederlanders. Dat geldt voor Turken, voor Somaliërs, voor allemaal. We zullen ze dus harder moeten aanpakken als het gaat om het veilig houden van ons mooie land.

De heer Kuzu (Groep Kuzu/Öztürk):

Mijn vraag was: zijn mensen die stenen naar politieagenten gooien, mensen met een oer-Hollandse achtergrond, ook Nederlanders volgens de heer Wilders?

De heer Wilders (PVV):

Dat zijn Nederlanders. Dat zijn criminelen. Die moeten hard worden aangepakt. Maar mensen die oververtegenwoordigd zijn in onze criminaliteitsstatistieken, zoals Turken en Marokkanen die een dubbele nationaliteit hebben, moeten we aangeven dat ze hier niet langer welkom zijn.

De heer Kuzu (Groep Kuzu/Öztürk):

In het verleden gaf de heer Wilders vaak aan dat het hem niet ging om de mensen, om moslims, maar om de islam. Hier geeft hij heel duidelijk aan dat het hem gaat om mensen met een dubbele nationaliteit. Ik zie dat er onderscheid wordt gemaakt tussen mensen met een enkelvoudige en mensen met een dubbele nationaliteit. Dit is de meest openlijke vorm van discriminatie die ik hier in de Kamer zie, maar wij staan het met z'n allen toe. Wij zeggen: wij moeten het negeren, er niks van zeggen; laat hem maar uitrazen. Maar wij staan het al jarenlang met elkaar toe. Dit maakt ons land slechter. Dit maakt ons land lelijker, want Nederland is ook mijn land. Nederland is ook het land van al die Turkse Nederlanders, van al die Marokkaanse Nederlanders, van al die mensen met een andere achtergrond. Ik zou zeggen: wen daar eens een keertje aan.

De heer Wilders (PVV):

Nederland is niet uw land. Dat heb ik u twee weken geleden al gezegd. U verdedigt de heer Erdogan. U verdedigt die mensen op die brug, die Grijze Wolven, die Hamasmensen. Althans, u neemt daar geen afstand van. Dat is u door collega's en door mij 100 keer gevraagd. Dus het is niet uw land. Het zou u sieren als u uw paspoort in zou leveren en in Turkije bij de heer Erdogan het parlement in zou gaan. Dan kunt u daar gaan klappen. Dat is wat u zou moeten doen. En bij de dubbele nationaliteit is dat onderscheid er al. Dit kabinet van VVD en Partij van de Arbeid heeft een wetsvoorstel waarin staat dat je het paspoort van terroristen met een dubbele nationaliteit af kunt pakken en dat je ze uit kunt zetten. Welnu, dat onderscheid, dat dit kabinet al maakt — ik heb u niet horen zeggen dat dit kabinet discrimineert — wil ik ook gebruiken voor de mensen die zich bezighouden met straatterreur en criminaliteit. Ik vind het ongelooflijk dat ik dat nog steeds moet vragen.

De heer Kuzu (Groep Kuzu/Öztürk):

Ik heb dat wel gedaan tijdens de behandeling van die wetsvoorstellen, maar het gaat hier om het volgende. Wij zien dat keer op keer gebeuren: Nederland is wél het land van al die mensen met een andere achtergrond die ook Nederlander zijn. Gelukkig is het in Nederland zo dat niet de heer Wilders bepaalt wie Nederlander is maar de wet. Dat is artikel 2 lid 1 van onze Grondwet. Als wij het hier hebben over het onderschrijven van onze grondwettelijke waarden, zou ik zeggen: daar zou de heer Wilders nog een lesje van kunnen leren.

De heer Wilders (PVV):

Al twaalf jaar lang …

De voorzitter:

Maak uw zin af, zou ik zeggen.

De heer Wilders (PVV):

Ik begin aan een nieuw blokje.

De heer Klaver (GroenLinks):

Ik doe het niet graag, want ik vind dat de heer Kuzu er heel rare ideeën op nahoudt, maar ik wil hem verdedigen. Hier zegt een parlementariër dat een andere parlementariër geen Nederlander is, dat dit niet zijn Nederland is, dat hij het parlement onwaardig is en dat hij zijn paspoort moet inleveren. Dat is een grove schande, mijnheer Wilders. Dat zou u niet moeten doen. De heer Kuzu, hoe gek zijn ideeën ook zijn, is een Nederlander en dat blijft hij. Wij zullen hem bestrijden op al die rare dingen die hij zegt, maar feit is: hij is en blijft een Nederlander. Dat zou u moeten respecteren, zoals wij, die allemaal vinden dat u heel rare ideeën hebt, allemaal het recht verdedigen om die hier, in deze Kamer te verkondigen.

De heer Wilders (PVV):

Nee, ik denk daar een slagje anders over, zoals ik net heb gezegd.

Al twaalf jaar lang plaats ik hoop en optimisme tegenover die naargeestige capitulatiecultuur van de machthebbers, die maar niet willen luisteren of die in verkiezingstijd ineens gouden bergen beloven, maar na de verkiezingen weer met hun aartsvijanden gaan regeren en weer voor nieuwe ellende, terreur en asielrecords zorgen, die altijd kiezen voor hun eigen macht in plaats van voor Nederland, die geen principes lijken te hebben, dronken van hun eigen gelijk, overtuigd van hun eigen superioriteit. En wie kritiek heeft en de islamisering als probleem durft te benoemen, noemen ze "extreemrechts", "tokkies", "populisten" of "nazi's".

De criticasters worden ook bedreigd, verketterd en, als het even kan, voor de rechter gebracht, ook ik. Overmorgen, vrijdag, als de rest van de collega's in hun bed ligt na te genieten van dit debat, sta ik weer voor de rechter in Amsterdam. Half Europa staat in brand. Onze premier roept "pleur op!" naar de Turken. Europese regeringsleiders, zoals de Slowaakse premier Fico, zeggen gewoon hardop dat ze geen moslims meer in hun land willen. Het mag allemaal. Premier Rutte zit naast de man tijdens de Europese top. Maar ik moet me vrijdag weer voor de strafrechter verantwoorden voor iets wat miljoenen mensen denken en vinden, terwijl de terreurdreiging in Nederland nog nooit zo hoog was als nu. Terwijl bijna 80% van de Nederlandse Syriëgangers Marokkaan is. Terwijl dat allemaal gebeurt, wordt een gekozen volksvertegenwoordiger vervolgd vanwege zijn uitspraken. Grote woorden hier over de vrijheid van meningsuiting, maar dat is de realiteit. Het is de wereld op zijn kop.

De heer Segers (ChristenUnie):

Voorlopig gaat het debat nog over de ideeën van de heer Wilders in de Kamer en verantwoordt hij zich hier en heb ik hem een vraag te stellen over godsdienstvrijheid. Het is duidelijk dat de heer Wilders voor een bevolkingsgroep, namelijk moslims, de godsdienstvrijheid wil inperken. Dat is een helder statement. We kennen het standpunt van de heer Wilders daarover. Maar nu heeft mevrouw Thieme aangekondigd dat zij opnieuw met een initiatiefwetsvoorstel voor een verbod op de rituele slacht komt. Onlangs heb ik daar met opperrabbijn Jacobs van de joodse gemeenschap over gesproken. Hij zei in dat gesprek: voor ons is dat "to be or not to be". Voor orthodoxe joden is de vrijheid om de rituele slacht te mogen toepassen, er zijn of er niet zijn. Wat wordt het stemgedrag van de PVV bij die wet?

De heer Wilders (PVV):

Dat zullen wij als fractie nog moeten bespreken, maar de heer Segers weet dat wij de vorige keer met overtuiging voor die wet hebben gestemd. Of het dierenleed nou door de joodse gemeenschap of door de islamitische gemeenschap wordt toegevoegd, wij zullen het verzet tegen het leed van het dier laten prevaleren. Die keuze hebben wij de vorige keer gemaakt en die zullen we, wat mij betreft, de volgende keer weer maken. Maar dat zullen wij, als het wetsvoorstel er ligt, opnieuw in onze fractie bespreken. Ik kan er dus nog geen definitief oordeel over geven, maar de heer Segers kan ervan uitgaan dat de kans groot is dat we het steunen.

De heer Segers (ChristenUnie):

Rabbijn Jacobs vestigt zijn hoop op partijen die hier en in de Eerste Kamer hebben gezegd dat in dit geval de godsdienstvrijheid belangrijker is dan de bescherming van dieren en dat de godsdienstvrijheid dus prevaleert. De afweging van de belangen hierbij is inderdaad ingewikkeld, maar het is helder dat de PVV-fractie, ook ten aanzien van de joodse gemeenschap, zegt dat zij die wet opnieuw zal steunen. Dan weet de joodse gemeenschap waaraan zij toe is.

De heer Wilders (PVV):

U kunt daar inderdaad iets van "joodse gemeenschap" van proberen te maken, maar het gaat hierbij om het belang van het dier. Het leed van het dier is voor ons een reden om dat te laten prevaleren. Het onverdoofd slachten, het ritueel slachten — ik weet niet of u hebt gezien hoe dat gaat — was voor onze fractie bij het vorige wetsvoorstel van mevrouw Thieme een brug te ver en wat mij betreft is dat nu weer zo.

De heer Segers (ChristenUnie):

Het gaat om een vrijheid van 400 jaar oud die de joodse gemeenschap altijd heeft gehad en die wordt ingeperkt.

De heer Wilders (PVV):

Zeker.

De heer Segers (ChristenUnie):

Maar ik ga nog één stap verder: de ChristenUnie-fractie en sommige andere fracties maken zich zorgen over initiatieven die vaak van D66 komen. Daarbij gaat het om de christelijke minderheid, bijvoorbeeld om de positie van de christelijke kerk. Daarbij gaat het om adresgegevens die worden doorgegeven, om de Zondagswet en zondagsrust. Ik ben die lijst eens nagegaan. Iedere keer stemt u daarmee in. Als het gaat om die spanning tussen vrijheden, waarbij godsdienstvrijheid in het geding is — christenen maken zich daar zorgen over — bent u een van de beste vrienden van de heer Pechtold. Is de godsdienstvrijheid in veilige handen bij de PVV?

De heer Wilders (PVV):

Sterker nog: godsdienstvrijheid is in betere handen bij de PVV dan bij de ChristenUnie, vooral als het gaat om de vrijheid van christenen. Wij verdedigen het voortbestaan en het belang van de christen namelijk beter dan de ChristenUnie. Ik heb u op twitter weleens een "nepchristen" genoemd; het zou laf zijn om dat hier niet te herhalen. Daarmee wil ik niets afdoen aan uw geloofsbeleving, dus in die zin was dat niet te beledigend bedoeld, maar ik heb dat gezegd omdat u een islamvriend bent. U bent iemand die de islam ruimte wil geven. U geeft de godsdienstvrijheid als christen zo'n brede invulling dat juist u degene bent die ervoor zal zorgen dat de christenen, als de islam het voor het zeggen heeft, het het moeilijkst in Nederland hebben. Want ik zeg u: de mensen op vrijdag, de joden, zijn misschien als eerste groep het slachtoffer als de islam het voor het zeggen heeft, maar de christenen zijn dat als tweede. U zult als tweede of als eerste de klos zijn als de islam het voor het zeggen heeft. De PVV is een bondgenoot van de christenen in Nederland. Wij verzetten ons tegen de islamisering van het land, omdat niet alleen de afvalligen, de joden, de homoseksuelen en de vrouwen maar zeker ook de christenen hier als eersten de prijs voor zullen betalen. Je ziet het in het Midden-Oosten. Het zal ook in Nederland gebeuren. Het gebeurt al in Nederland. Ik begrijp niet dat wij u niet aan onze kant hebben. De christenen in Nederland kunnen dus beter op ons stemmen dan op de ChristenUnie.

De voorzitter:

Korte reactie van de heer Segers.

De heer Segers (ChristenUnie):

Ik weet niet of de heer Wilders in God gelooft, maar Hij is degene die oordeelt of ik een christen ben of niet. Hij gaat daarover, niet de heer Wilders. Het punt is: wie komt er voor christenen op? Wij willen erkenning voor wat er nu gebeurt met christenen in het Midden-Oosten. Wij noemen wat ISIS aan het doen is genocide. Ik heb nog altijd niet de steun van de PVV op dat punt. Wij willen christelijke vluchtelingen uit het Midden-Oosten hier opvangen. Zij vluchten voor de terreur van een jihadistische islam. De PVV zegt: deur dicht, wij zijn geen gastvrij land voor mensen die daarvoor vluchten. Zij kunnen wel op de steun van de ChristenUnie en van veel andere partijen rekenen, maar niet op de steun van de PVV. Ik vind het bizar dat ik de Partij voor de Vrijheid moet aanspreken op het concept "vrijheid". Vrijheid geef je niet alleen aan vrienden, maar ook aan mensen met wie je het niet eens bent. Dat is vrijheid. Dat is de vrijheid waar ik voor sta. Het zou mooi zijn als ook de heer Wilders eens voor die vrijheid zou gaan staan.

De heer Wilders (PVV):

Het gaat niet om mensen met wie je het niet eens bent, het gaat om een ideologie die gehakt van u gaat maken. Daar hebben we het over. Het is niet een meningsverschil tussen GroenLinks en het CDA. De islam is een ideologie die christenen niet duldt en die vanuit het verleden christenen belastingen laat betalen, die hen verjaagt of vermoordt. Dat is wat de islam doet. Dat importeert u. Als het om het asielbeleid gaat, is uw partij net zo links als de SP of GroenLinks. Er is geen enkel onderscheid. U laat de christenen in de steek, mijnheer Segers. Ik knok voor hen, want ik vind dat ik voor hen moet opkomen. Ik ben hun bondgenoot.

De voorzitter:

Laatste opmerking.

De heer Segers (ChristenUnie):

Ik word hier aangesproken, dus ik wil nog één keer reageren.

De voorzitter:

Ja, daarom.

De heer Segers (ChristenUnie):

De christen die hier aanklopt, die slachtoffer is van ISIS, die met gevaar voor eigen leven moet vluchten, die vanwege het kruis dat hij draagt gevaar loopt, wat geeft u die als antwoord? U zegt: deur dicht, u bent hier niet welkom. En dat noemt zich een vriend van christenen.

De heer Wilders (PVV):

De islam — islam betekent "onderwerpen" — klopt hier aan en zegt: wij willen hier gaan domineren en wij hebben in het Midden-Oosten laten zien dat wij jullie het hoofd afhakken als jullie niet doen wat wij willen. Die islamieten, dat geloof laat u hier binnen. En u durft mij de les te lezen? U durft mij de maat te nemen? Ik ben beter voor de christenen dan u als ChristenUnie.

De voorzitter:

Gaat u verder.

De heer Wilders (PVV):

We zitten aan het einde van de zwarte zomer van de jihad. Voor het geval men vergeten was waar de aanhangers van Allah en Mohammed allemaal toe in staat zijn en waar onze open grenzen toe leiden, zet ik de gebeurtenissen van afgelopen zomer nog even op een rijtje. Ik vind dat de slachtoffers dat verdienen. Ik vind ook dat de Kamer en Nederland ieder incident moeten horen, want het is onze realiteit. Ik zei zojuist al op de interrupties van mijn collega Segers dat het een schokkende realiteit is. De waarheid van deze zomer is dat iedere week, soms iedere dag, soms twee keer op een dag, de jihad in Europa, de jihad in het Westen werd gevoerd.

Wat gebeurde er allemaal? Ik begin op 12 juni. Op 12 juni vermoordt een 30-jarige moslim 49 mensen in een homobar in Orlando, Florida. Een dag later, op 13 juni, worden een politiecommissaris en zijn vrouw doodgestoken in Magnanville bij Parijs door een "Allahoe akbar" roepende 25-jarige Fransman van Marokkaanse afkomst. Een paar dagen later, op 29 juni, doden drie ISIS-terroristen 45 onschuldige mensen bij een aanslag op de luchthaven Atatürk in Istanboel; ook moslims zijn het slachtoffer van de islam. Op 14 juli gebruikt een Tunesiër met een verblijfsgunning een vrachtwagen als moordwapen op de boulevard in Nice met 86 doden tot gevolg. 86 doden! En ISIS viert deze aanslag meteen met het onthoofden van twee Franssprekende gevangenen in Mosul, Irak. Vier dagen later, op 18 juli, hakt een 17-jarige Afghaanse asielzoeker, terwijl ook hij "Allahoe akbar" roept, in Heidingsfeld in Duitsland met een bijl in op treinpassagiers en verwondt vijf mensen, van wie drie ernstig. Een paar dagen later is het 19 juli. Een Marokkaan, genaamd Mohammed B., steekt een moeder met drie dochters, onder wie een meisje van 8 jaar, neer in een Frans vakantiepark. Drie dagen later, op 22 juli, schiet een 18-jarige Duitse Iraniër, met een dubbele nationaliteit, in een winkelcentrum in München negen mensen dood en verwondt 36 anderen. Twee dagen later, op 24 juli, doodt in de Duitse stad Reutlingen een 21-jarige Syrische asielzoeker een zwangere vrouw met een kapmes en verwondt twee anderen. Op diezelfde dag, 24 juli, blaast een 27-jarige Syrische vluchteling, Mohammed D., zichzelf op op een muziekfestival in de Duitse plaats Ansbach. Op 26 juli snijden twee Syriëgangers tijdens een kerkdienst een 85-jarige pastoor — ik herhaal: een 85-jarige pastoor — de keel door, terwijl ze "Allahoe akbar" roepen. Dat was in een kerk in Saint-Étienne-du-Rouvray in Frankrijk. Dat gebeurde dus tijdens de dienst.

Eén dag later, op 27 juli, valt in Troisdorf in Duitsland een — opnieuw! — "Allahoe akbar" roepende Palestijn een chirurg aan met een mes en wil hem onthoofden. Op 4 augustus steekt een 19-jarige Somaliër die naar Noorwegen was geëmigreerd, een vrouw dood en verwondt vijf anderen op Russell Square in Londen. Twee dagen later, op 6 augustus, valt in Charleroi in België een 33-jarige Algerijn politie aan met een kapmes, terwijl hij "Allahoe akbar" roept. Op 19 augustus is er weer een "Allahoe akbar" schreeuwende man en die steekt in Straatsburg een rabbijn neer. Dat is allemaal gebeurd.

Op 30 augustus steekt een in Bosnië geboren Deense moslim in Christiania in Denemarken twee politieagenten en een burger neer. Een dag erna, op 31 augustus, steekt in de Franse stad Toulouse een 31-jarige Algerijn een politieagente neer met een mes, in de nek. Op 7 september steekt een Marokkaanse illegaal twee agenten neer in Molenbeek, hier vlak over de grens bij Brussel, in België: één agent krijgt zeven messteken in de buik en de andere één. Op 8 september worden drie door ISIS aangestuurde vrouwen gearresteerd in verband met een geplande terreurdaad en de vondst van een auto met zeven gasflessen en meerdere jerrycans vlak bij de Notre Dame in Parijs. Op 9 september valt een "Allahoe akbar" roepende salafistische man politieagenten aan in de Servische stad Raška. Een week later, op 17 september, valt een Somaliër negen mensen aan met een mes in het winkelcentrum van St. Cloud in de Amerikaanse staat Minnesota. Dezelfde dag — we hebben het allemaal gezien — zijn er 29 gewonden bij een aanslag in New York gepleegd door een Afghaan.

Ik heb nog een selectie moeten maken. Dit is niet eens de hele werkelijkheid. Ik had mijn hele spreektijd kunnen besteden aan wat er in het Westen is gebeurd uit naam van de islam in de afgelopen weken, in de afgelopen maanden. De daders zijn iedere keer dezelfde: islamieten, islamitische barbaren, koppensnellers van Allah. De slachtoffers zijn ook iedere keer dezelfde: onschuldige mensen, moslim en niet-moslim, die hier niet om hebben gevraagd en wij, die ook zeker niet om die geïmporteerde ellende hebben gevraagd.

Ook in ons eigen land zien we toenemend geweld, van Poelenburg tot Spijkenisse. Rondom de ramadan zagen we hoe er stenen gingen door de ruiten van bussen, hoe Nederlanders in hun eigen land, vaak voor het drinken van water overdag, werden lastiggevallen, hoe auto's in de brand werden gestoken, hoe vrouwen werden lastiggevallen. Een paar weken geleden nog werd een meisje van 17 jaar uit Kampen in de berm verkracht door een asielzoeker. Waarom heeft niemand het daarover? In Deventer probeerde een asielzoeker een meisje van 6 jaar te verkrachten. Waarom heeft niemand het daarover? Vakantiegangers stonden urenlang in de rij bij Schiphol vanwege de jihad. Zelfs de Efteling was mogelijk een doelwit. Het grote bloedbad, dat vreselijke bloedbad op de luchthaven en in de metro bij Brussel, bleek, zo begrepen we later, eigenlijk gepland voor ons land. Het had een slachtpartij van Nederlanders moeten worden.

Toekomstige generaties zullen terugkijken. Ze zullen terugkijken op wat wij gedaan hebben, op wat dit kabinet gedaan heeft. Hun oordeel zal bikkel-, bikkelhard zijn. We hebben het verstand op nul gehad. We hebben niet geluisterd naar de werkelijkheid. We hebben politiek correct de andere kant op gekeken, want anders zouden we weleens kritiek kunnen krijgen. Wat heeft dit kabinet gedaan? Het heeft niets gedaan! Het heeft de strafbaarheid van illegaliteit geschrapt. Het heeft de vreemdelingenbewaring afgebouwd. Er is een nieuw generaal pardon ingevoerd, een bed-bad-broodregeling. Er zijn asielrecords verbroken. Ik weet nog goed dat ik hier vorig jaar stond en zei dat er in die asielstroom een groot gevaar was, dat er terroristen meekwamen. Ik werd weggehoond! Dat gebeurde zelfs door een D66-Europarlementariër. Ik werd voor een soort idioot uitgemaakt. Ze twitterde dat die Wilders gek was, dat er geen enkel bewijs voor was en hoe dat nou kon. En wat blijkt? Het gebeurt! Het gebeurt vaker dan we denken. Er zijn aanslagen in Parijs en Brussel gepleegd door mensen waarvan we nu weten dat ze mee zijn gelift op de asielinstroom. Ik heb het gezegd en ze hebben niet willen luisteren. Er zijn onschuldige mensen vermoord! Dat is de realiteit. Waarom heeft niemand het daarover?

In dit verkiezingsjaar waren de verschillen nog nooit zo groot en de tegenstellingen en de teleurstellingen nog nooit zo helder. Ik weet wel wat er gebeuren moet. Ik zie wat er demografisch gebeurt. Kijkt u naar Afrika. Afrika staat demografisch op ontploffen. Tegen het eind van deze eeuw wonen daar 4 miljard mensen. Zelfs de Europese Unie verwacht dat er vanaf nu 1 miljoen migranten per jaar komen. Ik neem het die mensen niet eens kwalijk. Ik snap dat ze naar ons toe willen komen. Maar we kunnen dat niet aan! We hebben het geld er niet voor en ze brengen vaak ook nog een cultuur mee die niet de onze is. Velen daarvan willen ons domineren en daar geweld voor gebruiken. Dat kunnen wij niet toelaten. Het gaat niet alleen om identiteit of om normen en waarden. Het gaat ook om de aantallen. Als wij honderdduizenden, miljoenen mensen van een andere cultuur ons land binnenlaten, mensen die ons haten, mensen die onze levensstijl haten, mensen die het vreselijk vinden als een vrouw in een kort rokje loopt, mensen die niet willen dat homo's hand in hand lopen, dan verdwijnt Nederland. Als we daar niets aan doen, dan zijn we ons land kwijt. Waarom heeft niemand het daarover? Waarom hebben we het daar niet over? Dat is het probleem.

We hebben een existentieel probleem. Als we niets doen, overleven we het niet. Dan worden gekoloniseerd. Dan worden we geïslamiseerd. Dan zeggen mensen later: hadden we maar wat gedaan, hadden we maar geluisterd, we hadden wat moeten doen! Waarom heeft niemand het daarover? Wij willen dat niet. Wij willen niet meer jihadisten. We willen die lange arm van Erdogan niet. We willen niet overheerst worden door een cultuur die niet de onze is. 1 Miljoen mensen per jaar! Het is niet te bevatten wat er gebeurt als wij dat niet doen. Ik zei het al: we moeten ons land beschermen. We moeten ervoor zorgen dat mensen onze regels respecteren. We moeten ervoor zorgen dat die ideologie van haat en geweld, juist die ideologie, die in strijd is met de Grondwet, hier niet meer voet aan de grond krijgt.

En er is geen tussenweg. Door het dralen, door het politiek correct nietsdoen, is het eigenlijk al vijf óver twaalf. Ik zeg u: als wij nu niet optreden, als wij nu onze grenzen niet sluiten, als wij nu het cultuurrelativisme niet verre van ons werpen, als we er nu niet voor zorgen dat we weer trots zijn op wie we zijn, en dat we wie dat niet is, ons land uit zetten, als we dát niet doen, als we accepteren dat mensen de draak met ons steken, ons terroriseren, onze vrouwen verkrachten en doen wat wij niet willen, dan is het afgelopen met ons! Of wij rekenen af met de islam, of de islam rekent af met ons. Daarom hebben wij onze voorstellen gedaan van grenzen dicht, stoppen met moskeeën en de andere voorstellen die u van ons kent. Maak illegaliteit strafbaar. Stuur asielzoekers terug. Ik heb ze hier al zo vaak genoemd dat ik ze niet hoef te herhalen, maar ze hebben één ding gemeenschappelijk. Onze voorstellen hebben één ding gemeenschappelijk, en dat is dat alleen de PVV-voorstellen onze rechtsstaat beschermen. Alleen onze PVV-voorstellen garanderen dat het Nederlandse volk over een tijdje nog bestaat. Want als we falen, is het over en uit met Nederland. Onze beschaving is dan weg. Onze vrijheden zijn foetsie. Onze veiligheid is weg. Onze levens zijn waardeloos. Onze rechtsstaat is in de prullenbak gegooid. Onze vrijheid is weg en Nederland is weg. Dat moeten we zien te voorkomen.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Als u, zoals gebruikelijk, fulmineert, is altijd de vraag: hoe vertrouw je iemand die dat doet? Dat is door te bekijken hoe hij handelt als hij zelf aan de knoppen zit, als hij zelf iets moet doen. Hoe kun je roepen dat de hele wereld anders moet en anders gaat worden als je überhaupt je eigen fractie als zo'n puinhoop regeert? U beledigt uw eigen mensen en maakt een verkiezingsprogramma dat een vod van een A4 is en dat niet kan, en waar u uw eigen mensen niet eens inspraak in geeft. Ik doe een oproep aan u. Als wij als politici willen dat Nederland ons vertrouwt, moeten we beginnen met zelf het goede voorbeeld te geven. Dan moet je geen slachting aanrichten onder je eigen mensen.

De heer Wilders (PVV):

Met mijn voorstellen voorkom ik een slachting onder mijn eigen mensen. Het is heel goedkoop om, als ik hier een visie neerleg over de islam, te beginnen over wat er in mijn fractie wel of niet gebeurt. Ik ga daar ook niet op in, wat u ook vraagt. Ik zal daar niet op ingaan. Wat er in mijn fractie gebeurt, gaat u helemaal niets aan. Maar het zou u echt sieren als u met mij mee zou gaan, want ook u hebt politiek correcte opmerkingen en probeert mij de les te lezen. U probeert nou mijn fractie erbij te betrekken en een verkiezingsprogramma dat mensen wel of niet zouden hebben gezien. Dit gaat om het voortbestaan van Nederland! Wees niet zo'n klein mannetje om met dit soort interrupties te komen!

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Als je als politicus de wereld op een bepaalde manier wilt veranderen, begin je bij jezelf, bij je eigen omgeving. U bent niet eens in staat om uw eigen club op een normale manier te regeren, en u maakt een verkiezingsprogramma dat echt een minachting is voor de Nederlanders. U kunt dit verhaal dus beter tegen uw eigen fractie houden dan voor publiek.

De heer Wilders (PVV):

Ik heb daar werkelijk niets op te zeggen.

De heer Klaver (GroenLinks):

De heer Wilders had het zonet over het beschermen van de rechtsstaat, waarvoor de PVV allemaal plannen heeft. Maar om heel eerlijk te zijn, verschillen die plannen van de PVV niet zo heel veel van die van Erdogan. Waarin verschilt u eigenlijk van Erdogan in al uw plannen om de rechtsstaat te verdedigen, mijnheer Wilders?

De heer Wilders (PVV):

In alles. In alles. De islam breekt onze rechtsstaat af. Laat ik u een aantal grondwetsartikelen noemen waarmee de islamitische ideologie flagrant in strijd is. Die worden …

De heer Klaver (GroenLinks):

Maar ik vroeg wat het verschil is tussen u en Erdogan.

De heer Wilders (PVV):

Ik ga over mijn eigen antwoord. Dank voor uw vraag, laat u mij een paar artikelen noemen. Neem artikel 1 van de Grondwet, het verbod op discriminatie. De islam is discriminatie. Als je geen moslim bent of als je een vrouw bent, ben je de helft waard van erfenissen of anderszins. Datzelfde geldt als je homo bent of christen, zo zeg ik tegen de ChristenUnie. Het is pure discriminatie. We hebben het over godsdienstvrijheid. Ik zie de islam niet als een godsdienst. Ik zie het als een ideologie verpakt als een godsdienst. Maar stel dat ik met u mee zou gaan en de islam als een godsdienst zou zien. De islam kent geen godsdienstvrijheid. Er is niets boven de islam. We hadden hier net een discussie waarin collega's vroegen waar de kerk, de sjoel of synagoge is in Saudi-Arabië. Ze zijn er niet. Misschien is er eentje. Maar ze zijn er niet! Ze zijn er niet! De islam is in strijd met artikel 6 van de Grondwet, de godsdienstvrijheid. Ik noem artikel 7 van de Grondwet, de vrijheid van meningsuiting. Op kritiek op de islam of op het enkel afbeelden van de zogenaamde profeet Mohammed staat de doodstraf. Je kop gaat eraf! De islam is in strijd met artikel 7 van de Grondwet, de vrijheidsuiting. Datzelfde geldt voor artikel 10 van de Grondwet, de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer; voor artikel 11 van de Grondwet, het recht op de onaantastbaarheid van het lichaam; voor artikel 15 van de Grondwet, buiten wettelijke gevallen niemand de vrijheid ontnemen; voor artikel 16 van de Grondwet, geen feit is strafbaar … Ik kan u een exposé geven van voorbeelden waar alleen de islam flagrant mee in strijd is. Als u erkent dat de islam in strijd is met de Grondwet, en u kunt niet anders dan dat erkennen, zullen we juist moeten de-islamiseren om de Grondwet te beschermen en onze vrijheden te behouden. Ik voorspel u dat als wij dat niet doen, onze volgende generaties niet meer vrij zijn.

De heer Klaver (GroenLinks):

In die partij van u doet u alles in uw eentje. Dat zal vast de reden zijn waarom u zo kwaakt. Maar ik moet heel eerlijk zijn: veel indruk maakt het nog niet op mij. Ik vroeg u namelijk wat het verschil is tussen u en Erdogan.

De heer Wilders (PVV):

Het antwoord daarop heb ik u net gegeven.

De heer Klaver (GroenLinks):

Ik kan het verschil niet zien. Laten we bekijken wat Erdogan op dit moment doet. Hij ontslaat rechters. De heer Wilders zegt dat hij rechters wil kunnen ontslaan, omdat ze lid zijn van D66. Erdogan ontslaat docenten. Zodra een schooldirecteur of een hoogleraar iets onaardigs zegt over grote smurf, wordt de heer Wilders gelijk boos en roept hij dat ze moeten worden ontslagen. Volgens de heer Wilders mogen moslims niet in het leger zitten, omdat hij ze niet vertrouwt. Dat is precies hetzelfde als Erdogan doet. Mijnheer Wilders, u bent de Erdogan van de lage landen. Het ergste is dat u iets probeert te bestrijden wat u hier zelf invoert. U probeert de vrijheid kapot te maken.

De heer Wilders (PVV):

Zonder de PVV en zonder ons beleid, worden we dadelijk geleid door een Erdogan. Dat is de realiteit.

De voorzitter:

Mijnheer Klaver, tot slot.

De heer Klaver (GroenLinks):

Ik laat u zien wat Erdogan doet.

De heer Wilders (PVV):

U laat mij helemaal niets zien.

De heer Klaver (GroenLinks):

En ik laat u zien wat u hier in Nederland voorstelt. Dat is een-op-een hetzelfde. Dat is het aantasten van de rechtsstaat. Kwaakt u maar lekker verder mijnheer Wilders, het zal wel. Het enige wat u bij problemen doet, is niet het zoeken naar oplossingen, maar het zoeken naar een zondebok.

De heer Wilders (PVV):

Het enige waarvoor wij zorgen, het enige waarvoor ik de politiek in ben gegaan, het enige waarvoor ik iedere dag opsta, het enige waarvoor ik al —over een maand — twaalf jaar mijn eigen vrijheid kwijt ben, is dat Nederland een vrij land blijft en zich verzet tegen de islamisering. Als je dat doet, betaal je daar een hoge prijs voor. Ik heb het niet over alle moslims, maar over de ideologie islam. Ik ben ervan overtuigd dat als we die voet aan de grond laten krijgen, we onze vrijheid kwijt zijn.

Het kabinet denkt mensen nu ook te kunnen paaien met een feestbegroting. Maar niemand trapt daarin. Er komt een procentje koopkracht bij, terwijl de zorg is afgebroken, het eigen risico op €385 staat, de huren zijn verhoogd en de pensioenen zijn gekort. Nederland trapt daar niet in. We hebben gezien wat het kabinet in de afgelopen maanden en jaren heeft gedaan met de pensioenen, de huren, de thuiszorg en noem het maar op. De mensen geloven dit kabinet niet. De mensen geloven niet dat dit kabinet het goede met Nederland voor heeft.

Laat ik de zorg als voorbeeld nemen. Wat hebben deze minister-president en zijn kabinet nou voor de zorg gedaan? Ze hebben verzorgingshuizen gesloten. Ze hebben de huishoudelijke hulp gehalveerd. Ze hebben het eigen risico op €385 gezet. In het Nederland van premier Rutte mijden steeds meer Nederlanders de zorg, omdat ze het eigen risico niet kunnen betalen, en leuren ambulances met doodzieke patiënten omdat eerstehulpposten overvol zitten. Mevrouw de voorzitter, het is toch niet te geloven, maar nota bene kankerpatiënten krijgen niet altijd de juiste behandeling, omdat het ziekenhuis geen geld meer heeft. In het Nederland van premier Rutte liggen ouderen in verpleeghuizen soms gedrogeerd te verhongeren, te verdrogen en vooral ook te vereenzamen, omdat er te weinig verpleegkundigen zijn. In het Nederland van premier Rutte lopen mannen en vrouwen van 70, 80, ja zelfs 90 jaar oud verward en soms zelfs halfnaakt op straat, omdat de hulp is wegbezuinigd. Dat wij zo met onze ouderen omgaan, is toch om je voor te schamen. Kortom, in het Nederland van premier Rutte is de zorg eigenlijk afgebroken. Het was dan ook gênant om gisteren zo'n mooiweerverhaal te horen.

We moeten de goede keuzes maken. We moeten betere keuzes maken. We moeten naar de toekomst kijken. Wij moeten daarvoor niet alleen maar de goede keuzes maken, maar ook de politieke lafheid en het "de andere kant opkijken", zoals we nu doen, opzijzetten!

Laat ik vertellen hoe de toekomst er volgens mij kan uitzien. Het is helaas nog vaak een droom, omdat niemand wil luisteren. Maar ik hoop dat mensen gaan luisteren.

Ik droom van een Nederland waar schoolkinderen niet de islam door de strot wordt geduwd. Ik droom van een Nederland waar vrouwen zelf hun kleding kunnen uitkiezen zonder zich te moeten afvragen wat intolerante moslims daarvan vinden. Ik droom van een Nederland waar homo's hand in hand kunnen lopen door de Schilderswijk en waar joden met een keppeltje op door Kanaleneiland kunnen lopen. Ik droom van een Nederland waar Poelenburg, Tarwewijk, Oisterwijk en noem maar op weer veilig zijn. Ik droom van een Nederland waar Zwarte Piet nog gewoon gevierd mag worden. Ik droom van een Nederland waar Ebru Umar niet wordt achtervolgd en verraden door klik-Turken. Wat is die vrouw een held! Maar waarom heeft niemand het daarover? Waarom heeft niemand het erover? Ik droom van een Nederland waar de islam niets meer is dan een nachtmerrie die voorbijging. Ik droom van dat Nederland en ik zal u zeggen, mevrouw de voorzitter, miljoenen Nederlanders dromen met mij mee! Die droom wordt weer gedeeld door miljoenen mensen in heel Europa.

Ik ben ervan overtuigd dat dat Nederland er kan komen. Mijn collega's en ik komen hier iedere dag opnieuw, omdat wij ervan overtuigd zijn dat dat Nederland er kan komen, een Nederland zoals het altijd is geweest. Dat is een Nederland waarin de Nederlanders centraal staan en waar we het geld dat we nu besteden aan immigratie, asiel, Europa en ontwikkelingshulp besteden aan de Nederlanders. Het is toch te gek voor woorden dat ik bijna voor racist word uitgemaakt als ik zeg dat ik vind dat we ons geld in Nederland aan onze mensen moeten besteden! Dat is toch niet te geloven! Dat is wat wij willen. Hoe is het mogelijk dat asielzoekers in het Brabantse Oisterwijk een cheque van €10.000 krijgen om hun huis in te richten, terwijl 600.000 Nederlanders in armoede leven? Ben ik nou gek of zijn zij gek? Hoe kan dat nou? Wat is dat voor een waanzin? In mijn Nederland gebeurt dat niet. En ja, in mijn Nederland zetten we de mensen met een dubbele nationaliteit, als ze een misdrijf plegen ons land uit, want wij kiezen voor beschaving. Wij kiezen voor de oudere. Wij kiezen niet voor de afbraak van de zorg. Wij kiezen voor de Nederlanders.

Zo ziet mijn Nederland er uit. Het is een fatsoenlijk Nederland, maar het is vooral een vrij en een trots Nederland. Het is een Nederland dat kiest voor zijn eigen mensen.

Voorzitter. Dat is de toekomst en daar staan wij voor.

De heer Pechtold (D66):

Mijnheer Wilders, waarom denkt u na al die jaren — en we hebben elkaar hier vaak getroffen — dat niemand met u wil samenwerken?

De heer Wilders (PVV):

Dat zullen we nog moeten zien. We hebben verkiezingen. Ik denk dat niet u, mijnheer Pechtold, maar dat de kiezer uiteindelijk de baas is. Een aantal jaren geleden, toen wij een kabinet gedoogden, waren er daarvoor ook mensen — volgens mij u zelfs — die zeiden: het gaat nooit gebeuren; vergeet het maar. We wonnen 24 zetels en we deden mee. Alles wat politici daarvoor zeiden, bleek in één keer niets waard te zijn. Dus, zeker, ik hoor wat mensen nu zeggen. Daar hebt u gelijk in. Maar vertrouw ze niet; geloof ze niet.

De heer Pechtold (D66):

Ik vraag de heer Wilders: zou het ermee te maken kunnen hebben dat je jarenlang voor jezelf onbegrensde vrijheid opeist als het gaat om de meningsuiting maar dat anderen niet gunt? Zou het ermee te maken kunnen hebben dat je zelf alles wilt opschrijven, maar dat je een oud boek wilt verbieden? Zou het ermee te maken kunnen hebben dat je alle gebruik wilt maken van de Nederlandse democratie maar je collega's wegzet als een nepparlement? Zou het te maken kunnen hebben met het feit dat je zelf naar de rechter wilt kunnen stappen, maar dat je zodra je zelf een keer wordt uitgedaagd zegt dat de rechters politiek gekleurd zijn? Zou het ermee te maken kunnen hebben, mijnheer Wilders, dat u alleen maar bezig bent met het scoren van het eigen gelijk ten koste van anderen? Mijnheer Wilders, dat zou wel eens een reden kunnen zijn waarom u een roepende bent. Zou dat het kunnen zijn, vraag ik u.

De heer Wilders (PVV):

Nee, dat zou het niet kunnen zijn. Als het gaat om vrijheid weet niemand beter dan ik wat het is om die kwijt te raken. Ik hoop dat uzelf en alle anderen nooit in zo'n situatie komen. Ik vecht voor mijn vrijheid en ik doe dat zonder compromis. Ik weet wat het is om je vrijheid kwijt te raken en ik gun dat niemand in Nederland. Ik wil dat Nederland een vrij land blijft. Ik zie twee grote gevaren. Het ene grote gevaar is de islamisering van Nederland en de onvrijheid. Het tweede grote gevaar zijn de Pechtolden en alle anderen hier in deze Kamer — ik zal het woord dat ik heb gebruikt, niet herhalen — met wat wij hier negeren. U kijkt de andere kant op. U verkoopt Nederland aan de islam en de volgende generaties, mijnheer Pechtold, zullen vooral naar u kijken als zij zien dat we de vrijheid die ons dierbaar is hebben verloren.

De heer Pechtold (D66):

Iedereen in dit parlement vindt het afschuwelijk dat collega Wilders bedreigd wordt. Iedereen in de Nederlandse samenleving spreekt daar zijn afschuw over uit. Iedereen zorgt ervoor, met z'n allen, dat u inderdaad die bewaking kunt krijgen. Er is nog nooit iemand geweest die daaraan getwijfeld heeft, er een vraagteken bij heeft geplaatst of wat dan ook, omdat wij u gunnen dat u alles kunt zeggen, binnen de wet. Mijnheer Wilders, wat u voor uzelf vraagt, moet u ook aan anderen gunnen. En dan kun je samenwerken en dan loop je niet weg als je de verantwoordelijkheid ook een keer krijgt.

De heer Wilders (PVV):

Juist omdat ik iedereen die vrijheid gun die ik zelf niet heb; juist omdat ik voor iedereen, de huidige en de toekomstige generaties, een vrij Nederland wil behouden, zal ik tegen iedere prijs, persoonlijk of niet, knokken tegen de verdere islamisering van Nederland. Dat is het doel waarvoor ik in de politiek zit; dat is inmiddels het doel van mijn leven.

De heer Pechtold (D66):

Begin er dan eens mee om anderen niet weg te zetten of belachelijk te maken. Vorige keer zei hij geloof ik over de premier: hij heeft bloed aan zijn handen. Nu weer zet hij een collega met een geloof weg als een nepchristen en maakt hij daar een grapje over. Het komt er gewoon op neer, mijnheer Wilders, dat waar u anderen van beschuldigt en wat u van anderen eist, niet voor u geldt. Dat is de reden waarom heel veel mensen moeite hebben met uw vorm van politiek en waarom heel veel politici zeggen: daar kan ik niet mee samenwerken.

De heer Wilders (PVV):

U zult toch met mij moeten samenwerken. U zult hier allemaal met mij moeten samenwerken, wat u ook van mijn ideeën vindt. Als u dat niet doet en u het hebt over de kleine politiek van "jij doet dit en jij doet dat", zeg ik u: ik sta hier voor mijn kiezers. Ik sta hier voor Nederland. Ik sta hier voor 17 miljoen mensen, die ik een vrij en democratisch land gun, wier Grondwet niet om zeep wordt geholpen. Dat doe ik om dat vrije Nederland te behouden, mijnheer Pechtold, juist omdat u met zijn allen politiek correct bezig bent en niet wil dat iemand de waarheid vertelt, dat iemand gewoon erkent waar de islam voor staat en hoe die ons land en ieder land waar de islam dominant wordt, de vrijheid afneemt. U bent toch niet blind? Als je de vrijheid van ons land wilt behouden, zal je dat moeten aanpakken. Kom niet, net als de heer Buma, met kleine politiek. Het gaat om de vrijheid van Nederland. Het gaat niet om wat u mij gunt en wat ik u gun. Het gaat om de vrijheid van Nederland! De islam hoort daar niet bij.

De heer Pechtold (D66):

De heer Wilders heeft het over beschaving. De heer Wilders heeft het over de waarheid. Waar haalt u, vraag ik dan wat scherper, het lef vandaan om telkens de waarheid voor uzelf zonder twijfel op te eisen? Daar zit de kern van het probleem. En waar haalt u het lef vandaan om het leed van het afgelopen jaar dat u beschreef, dat afschuwelijk is en waar we hier herdenkingen voor hebben gehad, alleen op te eisen? Waar haalt u het alleenrecht vandaan om dat op te eisen en vervolgens te zeggen dat iedereen met zo'n achtergrond of die dat geloof aanhangt, een verdachte is? Nee, mijnheer Wilders, zo gaan we hier in Nederland niet met elkaar om. Dat is de kernwaarde. Daar zou u zich zelf ook aan moeten houden, net zoals u dat van anderen verwacht.

De heer Wilders (PVV):

Dit is onwaar. Om te beginnen heb ik niet gezegd dat iedereen die het geloof aanhangt, verdacht is. Ik heb gezegd dat de ideologie gewelddadig is. Ik zal zeggen waarom ik dat allemaal doe en waarom ik wat u zegt, namelijk dat we het hier hebben herdacht, genoeg zou zijn. Ik wil herdenkingen hier voorkomen. Dat is het verschil tussen u en mij.

De voorzitter:

De heer Zijlstra heeft nog een vraag voor u.

De heer Zijlstra (VVD):

De dinerpauze was toch al uitgesteld door u.

Ik heb daarnet al een debat met de heer Wilders gehad. Hij zegt dat het gaat om de vrijheid van alle Nederlanders. Als er vrijheid moet zijn voor alle Nederlanders — daar is een liberale partij als de VVD een enorme voorstander van, want het is een kenmerk van onze samenleving — dan moeten álle Nederlanders die vrijheid hebben, ook vrijheid van godsdienst. De heer Wilders is heel duidelijk vandaag. Die vrijheid ontzegt hij Nederlanders. Als je groepen in dit land vrijheden ontzegt, is dat al het einde van Nederland.

Maar daarover gaat mijn vraag aan hem niet. De heer Wilders zei net dat het het doel in zijn leven is om dit te doen. Ik ga terug naar die dagen in 2012. Er wordt verschillend over gedacht in dit huis, maar er zat een kabinet dat zeer scherp was over deze discussie. De heer Wilders gedoogde dat kabinet. maar hij liep weg. Hij heeft vandaag aangegeven dat hij dit deed omdat hij bepaalde bezuinigingen wat zwaar vond. Maar hoe kan het dat de heer Wilders is weggelopen terwijl er een kabinet zat wat stevig bezig was met wat kennelijk zijn levenswerk was? Hij heeft dus kennelijk een ander onderwerp aangegrepen om die verantwoordelijkheid te ontlopen. Hoe kan de heer Wilders waarmaken dat hij dit zo belangrijk vindt, terwijl hij er in 2012 met de staart tussen de benen vandoor ging en het toenmalige kabinet juist op dat punt aan het werk was?

De heer Wilders (PVV):

Het eerste punt was geen vraag en toch reageer ik op allebei, want dat vind ik wel zo netjes ten opzichte van de heer Zijlstra. Het eerste punt gaat over de rechten van alle Nederlanders. De islam is geen godsdienst. De islam is een totalitaire ideologie, verkleed als een godsdienst. Daarom noemde ik net ook al die voorbeelden van wat er in Europa is gebeurd, en ik had nog drie dagen door kunnen gaan, vanaf 9/11 tot de zevende eeuw, over wat er gebeurt waar de islam het voor het zeggen heeft en hoeveel geweld, intolerantie en haat dat met zich meebrengt. Wij accepteren ook geen tempels of boeken van andere totalitaire ideologieën. Wij hebben hier ook geen nazischolen, dat zouden we ook niet toestaan. Mein Kampf is in Nederland verboden, om dezelfde reden. In de Koran — daar zijn onderzoeken naar gedaan — zit meer antisemitisme dan in Mein Kampf, en waarom hebben we dan het ene boek verboden en het andere niet? Ik ben niet van de afdeling die boeken verbiedt en nogmaals, ik heb niets met dat ellendige nazisme, maar waarom mag de ene totalitaire ideologie niet en de andere wel? Dat is onbegrijpelijk.

Dan kom ik op het tweede punt van de heer Zijlstra, namelijk de vraag waarom wij vertrokken zijn. Enkele redenen waren dat er niet werd geleverd als het ging om ontwikkelingshulp en dat we financieel-economisch niet voor elkaar kregen wat wij wilden, en dat wij dat niet wilden accepteren. Ik weet niet of de heer Zijlstra het laatste ING-rapport heeft gezien dat laat zien dat Nederland juist door die doorgezette bezuinigingen en het vasthouden aan de norm van 3% van het Europese Stabiliteits- en Groeipact honderdduizenden banen is kwijtgeraakt.

Maar misschien nog wel belangrijker dan dat is dat wij zagen dat Nederland juist op het dossier van immigratie niets voor elkaar kreeg. Gerd Leers — de goede man was destijds minister van Immigratie — reisde heel Europa rond om te bekijken of hij bepaalde richtlijnen voor gezinsvorming en gezinshereniging kon wijzigen, maar het lukte hem niet. Wij zaten te betalen voor ombuigingen die we niet wilden, en ondertussen kreeg Leers nul procent voor elkaar van datgene wat we ervoor terug zouden krijgen, namelijk een streng immigratiebeleid.

Niet alleen wilden we dus niet meegaan met de VVD in het vernietigen van die honderdduizend banen, het snijden in de zorg en het verhogen van de btw — dat hebben we allemaal niet gedaan — maar vooral hebben we één les getrokken, namelijk deze: als je weer soeverein wilt zijn en de immigratie aan wilt pakken en de islamisering wilt stoppen, dan moet je weer een soeverein land worden, dan moet je weer baas worden over je eigen grenzen en dan moet je de Europese Unie uit; dat is de enige oplossing om dat voor elkaar te krijgen.

De heer Zijlstra (VVD):

De heer Wilders zei op een gegeven moment dat hij een boodschap van hoop en optimisme heeft. Dat deel is ergens zoekgeraakt in zijn betoog, denk ik …

De heer Wilders (PVV):

Leuke grap.

De heer Zijlstra (VVD):

… maar je kunt vrijheid in Nederland niet overeind houden als je die ontzegt aan anderen. Dat is onmogelijk. Dan is Nederland al weg. Alle voorgaande sprekers hebben gewezen op de gevaren die wij allemaal zien bij de radicale islam, bij de extremistische groepen. Daar loopt niemand voor weg, dus de heer Wilders moet ophouden met het beeld te schetsen dat hij de enige zou zijn die dat ziet. Het verschil is dat alle voorgaande sprekers niet bereid zijn om onze vrijheden in te leveren vanwege dat gevaar. We gaan dat gevaar bestrijden, maar niet door onze eigen vrijheden in te leveren. Het zou goed zijn als de heer Wilders zou erkennen dat je zelf, als je die stap zet en ermee begint om groepen een vrijheid te ontzeggen, Nederland al in de prullenbak hebt gegooid.

De heer Wilders (PVV):

Er bestaat geen radicale islam. Dat is een pleonasme, het betekent precies hetzelfde. Er zijn radicale en niet-radicale moslims. Ja, dat onderscheid is er, en dat onderscheid moet je maken. Niet alle moslims zijn radicaal. Je hebt gematigde moslims en je hebt radicale moslims en helaas zijn er heel veel radicaal. Ik heb hier al vaker een onderzoek uit 2008 genoemd, van de Universiteit van Amsterdam, toch niet de meest rechtse universiteit van Nederland, als die al zouden bestaan. Daaruit blijkt dat 11% van de moslims in Nederland — dat zijn 110.000 mensen — bereid is om in naam van een geloof in Nederland geweld te gebruiken. Het gaat om 11% van de moslims, dus moet je een onderzoek maken tussen radicale en niet-radicale moslims, maar helaas wil 11% van de moslims in Nederland geweld gebruiken in naam van de islam. Waarom heeft niemand het daarover?

Maar er is dus maar één islam. Er was ook niet een radicaal fascisme en een mild fascisme. Er was ook niet een radicaal communisme en een mild communisme. Er is maar één ideologie.

De heer Zijlstra (VVD):

De milde communisten zitten nu daar!

Als het zo belangrijk is, … Ik blijf het zeggen, maar de heer Wilders zat in een positie om mee te kunnen sturen. De werkelijkheid is dat het niet altijd lukt om volledig je zin te krijgen. De heer Wilders kan hier mooi hard roepen en schreeuwen vanaf de zijlijn — dat is wat hij doet — maar toen hij aan de knoppen zat, liep hij weg. Al deze mooie woorden … Zo mooi waren ze niet, maar al die harde woorden die hier gesproken zijn, zijn van een schreeuwer aan de zijlijn die wegliep toen hij er wat aan kon doen.

De heer Wilders (PVV):

Nee, dat zijn woorden van een partij die er alles voor over heeft om van Nederland weer een vrij land, een veilig land te maken en dat ook zo te houden. Het is een partij die daarvoor niet snel, zoals u heeft gedaan, met de PvdA in zee zal gaan om asielrecord na asielrecord te breken en die niet, zoals u, met de Partij van de Arbeid in zee zou gaan om ook terroristen mee te laten komen met de asielinstroom. Dat is mijn partij. Wij staan voor Nederland en dat doet u niet. U staat voor de heer Samsom, of weet ik waar u voor staat, maar wij staan voor Nederland.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Het droomland dat de heer Wilders schetst, is een land waar de Koran is verboden — dat staat zelfs in uw verkiezingsprogramma — en waar alle moskeeën zijn gesloten. Ik probeer mij voor de geest te halen, en ik vraag u dat ook te doen, wat dat betekent. U zegt: het is een ideologie. Ik vermoed zomaar dat die honderdduizenden moslims het niet met u eens zullen zijn. Hoe ziet dat land eruit waarin de koran van die honderdduizenden mensen moet worden afgenomen en waar hun kerk, in dit geval hun moskee, tegen hun wens in wordt gesloten? Hoe gaat dat gebeuren?

De heer Wilders (PVV):

Waar het in ieder geval voor zorgt, is dat Nederland voor nog meer islamieten een onaantrekkelijk land zal worden om zich te vestigen. Waar het in ieder geval voor zal zorgen, is dat we in dit parlement geen schijndiscussie zullen hebben over de truc van de Partij van de Arbeid: we gaan wel de salafistische islam aanpakken maar de rest niet. Er is maar één islam! Vanuit de moskee en vanuit dat boek, de koran, worden mensen opgeroepen. Als u wilt, kan ik u een kwartier lang allemaal soera's opnoemen waarvan u ook zult zeggen dat die niet in Nederland thuishoren. Dat boek wordt gebruikt en dat zouden wij in het geval van Mein Kampf niet accepteren. U zou de eerste zijn om hier te gaan staan — dat hoop ik althans — als er ergens een tempel van het nazisme zou staan waar iemand voorleest uit Mein Kampf. U zou dan ook zeggen: dat kan niet. Ik zeg u: uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat de koran antisemitischer en gewelddadiger is dan Mein Kampf. Dat willen we niet. Dat moeten we niet willen. Dat is niet extreem. De islam is extreem.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Dit oreren is nog niet een begin van een antwoord op een vraag aan iemand die zegt de koran in Nederland te willen verbieden en alle moskeeën te willen sluiten. Ik heb een simpele vraag. Dat is het Nederland waar gaat gebeuren wat u …

De heer Wilders (PVV):

Zeker!

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Precies. Maar hoe ziet dat eruit als u bij honderdduizenden mensen in huis die koran moet wegnemen en honderden moskeeën — ik weet niet of dat vreedzaam zal gaan — zult moeten sluiten? Ik vraag me overigens af wat de landen die wij verwijten geen christelijke kerken toe te laten daarvan zullen vinden. Als u anderen mee wilt krijgen, wil ik weten hoe u dat gaat doen, wetende dat heel veel mensen het wel als een geloof zien. Vertel me dat!

De heer Wilders (PVV):

Weet u: dat maakt mij eerlijk gezegd helemaal niets uit. Iemand had het deze week of vanavond over reciprociteit. Volstrekt terecht. Waarom zouden wij in Nederland 500 moskeeën moeten hebben als je nog niet één kerk in Saudi-Arabië mag hebben? Totale onzin! Totale waanzin! Totale politieke correctheid! Maar zelfs als er in Saudi-Arabië honderd kerken zouden staan, zou ik nog geen moskeeën in Nederland willen hebben omdat ze een symbool zijn. Ze zijn een symbool van haat en geweld en van onderdrukking. Als het betekent dat ze dicht moeten en dat mensen dat niet leuk vinden, dan … We doen die mensen niets aan: we pakken ze hun gebedshuizen af. U noemt het gebedshuizen maar ik noem het haatpaleizen. Hoe eerder we dat doen, hoe beter.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Onthoud wel wat u zegt: we doen de mensen niks aan, we nemen alleen hun moskeeën af. Dan moet ik even bedenken wat dit voor mij zou betekenen: wij doen die Buma niks aan, maar zijn kerk gaat dicht. Dat is niet normaal!

De heer Wilders (PVV):

Maar wel nodig.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Als u dat doet, wil ik gewoon van u weten ... U wilt namelijk niets zeggen. U wilt hier niet eerlijk aan de Nederlanders zeggen wat het Nederland is dat u wilt, hoe dat eruitziet, en ik wil dat u dat wel zegt. U zegt: tegen je zin een moskee sluiten. Gaat u dan de politie naar alle moskeeën sturen? Gaat u de politie naar de huizen sturen om daar de korans uit te halen? Zo niet, dan is hetgeen u zegt — sluit de moskeeën en de korans weg — gewoon een farce. Als u het wel doet, is dat het eerlijke verhaal over uw Nederland. Maar ik zeg tegen al die Nederlanders die denken dat het verhaal van Geert Wilders zo mooi is: in dat land, waar de politie daarvoor wordt ingezet, wil je niet wonen.

De heer Wilders (PVV):

Ik denk dat je juist in dat land wilt wonen. Ik denk dat je juist in dat land je vrijheid houdt. U hebt het over de Koran. Ik stel voor dat wij met de Koran hetzelfde doen als wij nu al met Mein Kampf doen. Dat is een boek dat verboden is. Ik vraag niets meer en niets minder dan dat wij dat hetzelfde behandelen. U komt ook niet met vragen aan de andere partijen die dat zo geweldig vinden. Wij doen het precies zo. Als het gaat om moskeeën: ja, de islam is naar mijn oordeel in strijd met de openbare orde. Voorlezen uit een boek vol met haat en geweld is in strijd met de openbare orde. Dus hoe je het ook draait of keert, wij gaan het doen, mijnheer Buma, en Nederland zal er een beter land van worden.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Ik ga een beetje door met deze interruptie, omdat dit wel blootlegt wat dat land echt is. Tot nu toe had ik niet zo voor de geest dat u het zo werkelijk bedoelt. Daarom dacht ik: ik vraag het maar; hij zal het wel niet zo menen. Maar u bedoelt werkelijk dat de politie in Nederland, zo nodig met geweld — want het gaat natuurlijk niet vanzelf — moskeeën gaat sluiten, 300 ongeveer, dat daadwerkelijk bij mensen thuis, bij collega's hier in de Kamer, bij mezelf trouwens ook, in huis gegaan moet worden om een koran weg te halen. Weet u wel wat u doet met dit land? Dat maakt het land kapot. Vervolgens zeggen wij tegen Saudi-Arabië: je moet wel christenen toelaten, die mag je niet vervolgen. Dit is gewoon precies hetzelfde.

De heer Wilders (PVV):

Dit is de enige methode om Nederland een vrij land te houden. Dit is de enige methode om ervoor te zorgen dat u en uw familie en onze kinderen en kleinkinderen vrije mensen blijven. Als wij toestaan dat er vanuit moskeeën haat en geweld wordt gepredikt, als wij toestaan dat wij Mein Kampf verbieden maar de Koran gewoon laten verspreiden, als wij toestaan dat wij terroristen met de asielstroom mee laten gaan, als wij toestaan dat wij onze grenzen openzetten en die honderdduizenden, die miljoenen mensen uit Afrika hiernaartoe komen, dan is het gedaan met Nederland.

De heer Zijlstra (VVD):

Dat heet een dictatuur.

De heer Wilders (PVV):

Dat heet vrijheid.

De voorzitter:

Ik schors de vergadering tot 20.45 uur.

De vergadering wordt van 19.44 uur tot 20.45 uur geschorst.

De voorzitter:

We gaan verder met de Algemene Politieke Beschouwingen. Ik geef het woord aan de heer Pechtold namens D66.

De heer Pechtold (D66):

Mevrouw de voorzitter. Dit voorjaar reed ik door België, samen met collega Zijlstra, tevens collega-kunstliefhebber. We kwamen terug van de feestelijke onthulling van dé twee Rembrandts in het Louvre: Marten en Oopjen. We gingen met mijn auto. Ik kende nog wel iemand met een vliegtuigje, maar gelukkig heeft de VVD-collega mij daarvoor behoed. Natuurlijk was ik de chauffeur, maar Zijlstra zat niet op de achterbank, nog niet. Onze terugreis werd ruw onderbroken door de Belgische snelweg. U kent ze wel: hobbelig, rommelig en slecht onderhouden. Het was het einde van mijn versnellingsbak en uiteindelijk van mijn hele auto.

Deze zomer ging ik met mijn nieuwe occasion naar Normandië. Ik had nog even overwogen naar de Verenigde Staten te gaan, maar voor je het weet kom je daar als D66'er in de Clintoncampagne terecht.

(Hilariteit)

De voorzitter:

Mijnheer Pechtold, de heer Zijlstra staat klaar om iets terug te zeggen.

De heer Zijlstra (VVD):

Nu we toch in de ontboezemingen zitten, wil ik het beeld ook compleet maken. Stelt u zich eens voor dat u op de terugweg stopt bij een supermarkt aan de Franse snelweg en dat u daar de heer Pechtold met een boodschappenlijstje en de heer Zijlstra met een boodschappenkarretje erachteraan ziet lopen. Ook dat is gebeurd!

(Hilariteit)

De heer Pechtold (D66):

Niet alles hoeft bekend!

Toen ik na deze vakantie in Normandië Nederland weer binnenreed, kon ik een gevoel van opluchting niet onderdrukken. Veel mensen zullen dat deze zomer gehad hebben: enigszins weemoedig omdat de vakantie voorbij is, maar toch o zo blij weer in eigen land te zijn, waar alles gewoon goed geregeld is en goed onderhouden is, zeker het wegennet. En ook al rijden de treinen nog niet altijd op tijd, als ze stilstaan is dat voor het goede doel.

Die thuiskomst na vakantie is een van de zeldzame momenten dat we ons realiseren hoe goed we het hier hebben. We behoren tot de wereldtop van de gelukkigste, de gezondste en de best opgeleide mensen ter wereld. Toch is dat niet wat mensen meekrijgen, als zij luisteren naar sommige collega's hier, van blond tot rood. Zij praten over ons land alsof het hel en verdoemenis is. Er zijn problemen, natuurlijk; daar kom ik ook nog op. Maar met alle vrijheid en alle welvaart die we in Nederland hebben, moeten we als politici niet doen alsof het hier één grote puinzooi is, alsof we op de rand van de afgrond staan. "De puinhopen van Paars" vond ik al zwaar overdreven, "de rotzooi van Rutte" evenzeer. Ik zou niet verder willen gaan dan een rommeltje, "het rommeltje van Rutte". Kijk nou eens naar landen als Turkije en Rusland: ooit goed op weg, maar ze glijden af naar een dictatuur. In de Verenigde Staten hijsen Republikeinen zich in T-shirts waarop staat "Trump Putin 2016". Dichterbij, aan de overkant van de Noordzee, is het Verenigd Koninkrijk een verscheurd koninkrijk, een verscheurd land. In Spanje moeten mensen voor de derde keer in een jaar stemmen, omdat partijen niet willen samenwerken. Omdat partijen niet willen samenwerken! Laten we elkaar hier dus niet de put in praten, geen wolk van pessimisme over Nederland trekken, terechte zorgen van mensen niet misbruiken voor cynisch electoraal eigenbelang.

Ik had een tijd geleden een ondernemer op bezoek die zei: Nederland is een land zonder plan. En dat zie ik nou als een aanmoediging. Dit kan het moment zijn voor politici om de handen ineen te slaan, om samen nieuwe doelen te stellen, om vooruit te komen, politiek en samenleving, want niets verenigt sterker dan een gezamenlijk doel. Dat is mijn kernboodschap vandaag.

Het gaat dit verkiezingsjaar om de toekomst van Nederland. Om de gezamenlijke toekomst. Om het ideaal dat we als land met zo veel verschillende achtergronden, met zo veel verschillende namen, kansen willen bieden aan iedereen. Dat ideaal staat onder druk. De economische crisis ligt achter ons, maar er dreigt een nieuwe crisis: een kansencrisis. Een groeiende tweedeling tussen mensen onderling en tussen groepen in de samenleving.

Die tweedeling is onacceptabel. Vooral als deze voortkomt uit ongelijke kansen. Oudere werklozen komen moeilijker weer aan een baan dan anderen. Veel jongeren krijgen geen vaste baan en hobbelen van het ene naar het andere tijdelijke contract. Heb je een buitenlandse naam? Dan kom je bij sollicitaties sneller onderaan de stapel. 2,5 miljoen Nederlanders zijn laaggeletterd en hebben dus minder toegang tot informatie. 400.000 kinderen hebben te maken met armoede, van wie een derde gedurende vier jaar of langer. Hartstikke goed dus, die 100 miljoen extra van het kabinet hiervoor. Een welgemeend compliment.

Duizenden vluchtelingen mogen nog niet vanaf dag één de Nederlandse taal leren en raken daardoor onnodig achterop. Dat minister Schippers dit rechtse heilige huisje, zoals ze het zelf noemt, omvergooide en wel taal vanaf dag één wil, vind ik een belangrijk gebaar. Een belangrijk gebaar, zeg ik. Mits de VVD-lijsttrekker haar hierin volgt, want anders is het een loos gebaar. Taal is de basis om mee te kunnen doen. Taal is het ticket naar werk. Taal verbindt, emancipeert, integreert en ga zo maar door.

Discussies over de Nederlandse identiteit lopen vaak vast in scherpe tegenstellingen, met als dieptepunt die onnozele discussie deze zomer over de boerkini. Die heeft weinig om het lijf. Maar de Nederlandse taal is iets wat we delen. Wat we moeten delen. "Wie in Nederland een toekomst wil opbouwen, moet bereid zijn de taal te leren en een actieve bijdrage te leveren", zei de koning gisteren in de troonrede. Helemaal mee eens. Maar geef die mensen dan ook de kans. Want als we elkaar kunnen verstaan, praten we minder over elkaar en meer met elkaar.

De strijd tegen tweedeling en voor meer kansengelijkheid begint dus in het onderwijs. Van basisscholen tot asielzoekerscentra. Van het consultatiebureau, waar al de kans is de taalachterstand van de ouders niet-erfelijk te maken, tot de transportondernemer die erachter komt dat zijn vrachtwagenchauffeur de ANWB-borden niet kan lezen. Dus moeten we de omslag maken, van achteraf compenseren van mensen die niet meekomen naar het vooraf investeren in kansen voor iedereen.

De 200 miljoen extra van minister Bussemaker, vroegtijdig uitgelekt, leek daarom heel mooi. Totdat we de niet gelekte delen van haar begroting zagen. Want daarin staat ineens zomaar een lumpsumtaakstelling van 250 miljoen en een ramingsbijstelling van 150 miljoen. In normaal Nederlands: er gaat 200 miljoen bij en 400 miljoen af. Die ramingsbijstelling van 150 miljoen wordt ingevuld bij de voorjaarsnota. Na de verkiezingen dus. Dus in april blijkt opeens dat scholen dan minder geld krijgen. Ik waardeer daarom de handreiking van collega Samsom. Ik zie die uitnodiging voor een strandwandeling tegemoet. Maar tegen de premier zeg ik: verklaar u nader. Anders schrappen wij die bezuiniging graag per amendement.

Nee, voorzitter, als het om onderwijs gaat, zou ik juist meer ambitie willen tonen. Geef alle kinderen, ook van ouders die niet werken, de kans om twee dagen in de week naar de kinderopvang te gaan, om taalachterstanden weg te werken en om sociale vaardigheden op te doen. Dat scheelt bovendien op latere leeftijd zo'n CDA-dienstplichtkamp onder leiding van sergeant Buma! Samen met de SP, mijn grote rode vriend Roemer, pakken we de plofklassen aan. Minder dan 30 leerlingen per klas, dat wordt de norm. En ja, dat kost geld. Veel geld. Maar het is de beste investering die we kunnen doen. Ik ga ervan uit dat de premier, tevens parttimedocent, dit ook vindt. Mag ik hier vanavond opzichtig hengelen naar zijn bevestiging?

Is succes een keuze? Ja, voor sommigen. Is tegenslag eigen schuld? Soms, misschien. Maar het overgrote deel van Nederland leeft daar ergens tussenin en probeert er het beste van te maken met meer of minder succes. Men verdient op zijn minst een eerlijke kans op werk en een vast contract in plaats van een draaideurconstructie voor tijdelijke banen: ouderen, jongeren, mensen met een beperking of mensen met een niet-westerse achtergrond. Dat gaat echter niet helemaal vanzelf. "Ga je maar invechten", zei de premier. Maar dat is geen oplossing. Ook de politiek moet iets doen. Collega Zijlstra wil de Wet werk en zekerheid terug naar de tekentafel. De premier zei onlangs tegen ondernemers dat er zeker kanttekeningen zijn te plaatsen bij de wet maar niet verder te gaan, want "anders heb ik morgen een kabinetscrisis". Maar waarom wachten? Waarom niet meteen aan de slag? Zo'n vaart zal het echt niet lopen met die kabinetscrisis. Ik ben daar niet zo bang voor.

En als het kabinet dan toch weer bij elkaar kruipt, vergeet dan ook de zzp'ers niet. Ze hebben slapeloze nachten nu veel opdrachtgevers hen niet meer durven in te huren door die onzalige nieuwe wet, de DBA. Ik vond collega Zijlstra vanmiddag aan mijn zijde: die boetes voor zzp'ers gaan er niet komen, zolang de wet niet deugt. Misschien moeten we terug naar de VAR — dat zien we dan wel — maar voor de zekerheid wil ik morgen van de bovenbaas dezelfde toezegging, zodat er geen sprake meer is van slapeloze nachten voor de zzp'ers.

Deze Miljoenennota laat zien dat de economie weer aantrekt en dat de overheidsfinanciën in rustiger vaarwater zijn gekomen. Zo zie je dus maar dat politieke samenwerking, zoals met de constructieve oppositie, haar vruchten afwerpt. Tegen collega Van der Staaij zeg ik: fijn dat u bereid was tot zo'n "second love". Aan de begroting voor 2017 is echter wel af te zien dat de VVD en de PvdA op elkaar zijn uitgekeken. De grote opdrachten, zoals de pensioenen, meer vaste banen en het belastingstelsel, worden vooruitgeschoven. Er wordt gewoon geld verdeeld. Maar oké, ik moet erbij zeggen: dat is niet onverdienstelijk. Ook wij zijn voor extra koopkracht. Maar in onze tegenbegroting blijft werken lonend en betaalt de vervuiler extra. Ik krijg daar graag een reactie op van de minister-president.

Na veel aandringen van de oppositie wordt het ministerie van Veiligheid en Justitie eindelijk uit zijn lijden verlost. Dat is rijkelijk laat, maar wij zijn natuurlijk blij met de extra middelen voor de wijkagenten en de recherche. Aan het volgende kabinet is de ondankbare taak om zes jaar VVD-schade financieel, maar zeker ook rechtsstatelijk, blijvend te herstellen. Ook Defensie valt in de prijzen; ook dat is helemaal prima.

De bezuinigingen op de zorg gaan voor een deel niet door. Dat is een wijs besluit. Minder wijs is de onnavolgbare behoefte van partijen om de zorg weer lastig te vallen met stelselwijzigingen en systeemdiscussies. Je kunt mij altijd wakker maken voor een goed idee over innovatie in de zorg dat de kwaliteit voor patiënten verhoogt en ook nog kosten bespaart, maar paai mensen niet met de loze belofte dat de zorg wel gratis kan. Die zogenaamde gratis zorg wordt ook gewoon door mensen betaald, met hogere zorgpremies of hogere belastingen voor iedereen. Goede zorg is niet gratis, zo hield Els Borst ons al voor.

Dan moet mij nog iets van het hart. Gaan we nu echt, op basis van een gammele deal met Erdogan, alle asielvoorzieningen terugdraaien? Gaan we bij de IND 300 mensen ontslaan, terwijl 17.000 vluchtelingen nog maanden moeten wachten op een besluit? Gaan we, tegen de wil van burgemeesters in, opvanglocaties sluiten? We hebben het dan over die stoere bestuurders om wie we vorig jaar schreeuwden, en die in onze opdracht met bloed, zweet en tranen de asielopvang overal hebben verdedigd. Is dat nu echt verstandig, dat hapsnapbeleid op zo'n wankele basis?

Er zijn tegenstellingen te overbruggen, niet alleen in Nederland, maar ook in Europa. Populisten maken meer kapot dan ons lief is. Zo hebben ze de Britten al naar de uitgang geduwd, maar holden ze weg voor de consequenties. Dat is vragen om de macht, maar niet weten wat ermee te doen. Wat een afgang! Laat de Britten snel duidelijkheid geven, want onzekerheid is ook slecht voor ons. De populisten proberen in Duitsland Merkels moed aan het wankelen te brengen en in Frankrijk gaat Marine Le Pen na de brexit voor een frexit. Mag ik nou eens iets politiek incorrects zeggen? En tegen mijn twittervolgers zeg ik: zet u schrap! Wij blijven voor Europa, dus hier geen nexit. Wij kunnen in Nederland doen alsof wij tegenover Rusland, China of Erdogan zelf onze belangen verdedigen, maar dat is onzin. Dat weet iedereen in deze zaal ook wel, alleen komt het niet iedereen uit die waarheid te verkondigen. Alsof wij zelf het terrorisme van IS in ons eentje kunnen bestrijden! Dat mijnheer El Bakraoui op Schiphol zo kon doorlopen om in Brussel een aanslag te plegen laat zien dat Europese uitwisseling van inlichtingen zo'n gek idee nog niet is. En wat kan Nederland in zijn uppie doen aan de vluchtelingencrisis? Alleen de Europese bewaking van onze buitengrenzen en onze Europese verdeling van vluchtelingen, kunnen drama's daar en onrust hier voorkomen. Dus geen nexit.

Waren wij vorig jaar niet met z'n allen euforisch over dat klimaatakkoord in Parijs, die gezamenlijke ambities? Historisch werden ze genoemd. Wij kunnen andere landen alleen aan beloftes houden als wij zelf ook verantwoordelijkheid nemen. Hup dan, aan het werk. Wij weten best wat wij moeten doen: fors investeren in schone energie, bijvoorbeeld via een nationale investeringsbank die ook nog eens goed is voor extra banen. Waar blijft bijvoorbeeld de brief van minister Kamp over het sluiten van die kolencentrales, die kiloknaller van de klimaatverandering? Dat voorstel van mijn fractie, dat gelukkig werd gesteund door een Kamermeerderheid, zie ik graag snel. Neemt de premier dat morgen ook in zijn beantwoording mee?

Dit zijn de laatste Algemene Politieke Beschouwingen van dit kabinet. Dat het kabinet er kwam, zag niemand in Nederland aankomen, behalve Rutte en Samsom. De campagne stond bol van harde verwijten en het leek ondenkbaar dat Ruttes rechtse rotbeleid en het socialistische gevaar Samsom in één coalitie samen konden komen. Toch spatte de liefde ervan af aan tafel bij Pauw en Witteman. De rest van Nederland begreep er maar weinig van, want wie tegen de VVD is, moest toch op de PvdA stemmen en andersom? Van een campagne van "nooit met elkaar" naar — weten wij het nog? — een liefdesverklaring voor acht jaar. De kloof tussen dat liefdesduo op de beeldbuis en de mensen op de bank thuis is vanaf dat moment nooit meer te overbruggen geweest. Hoe belangrijk is het dus als partij, als politicus, om voorspelbaar te zijn, zeker in campagnetijd en om geen beloftes te doen van de hemel en gratis bier als je die een dag na je verkiezingswinst alweer in de prullenbak gooit? Dat scheelt je bovendien een publieke biechtsessie aan tafel bij Matthijs van Nieuwkerk, hoewel het erg vermakelijk was om de liberaal Rutte bij een VARA-kopstuk om genade van het volk te zien smeken. Natuurlijk accepteren wij dat "sorry" van de premier ruiterlijk.

Mark Rutte gaat dus vanaf nu het eerlijke verhaal vertellen. "Geen beloftes meer" is zijn eerste belofte, waaraan wij hem zeker zullen houden en anders de kiezer wel. Diezelfde kiezer kan straks, ben ik bang, toch weer bedrogen uitkomen door die anti-Wilderspraat van de premier, want de PVV 100% uitsluiten, ook vandaag; ho maar! Dat hij ondertussen die hete aardappel van het Oekraïnereferendum voor zich uitschuift, zal mensen ook niet bekoren. Voor zijn belofteverbod had de premier ons al drie keer een standpunt beloofd: voor de zomer, in de zomer en vlak na de zomer. Dit keer krijg ik liever geen "sorry" maar gewoon een voorstel. Concreet: kan de Kamer, kan Nederland voor november uitsluitsel krijgen?

Ik zie uit naar de komende vijf maanden. Het zal een spannende verkiezingsstrijd worden. Tot 15 maart is niets zeker, maar daarna één ding wel: we zullen moeten samenwerken, ook vanwege de Eerste Kamer. Een nieuw kabinet wacht grote opdrachten, waarvoor alleen de plannen van links of alleen die van rechts niet voldoen. Ik noem de arbeidsmarkt, waar een oud links taboe rust op aanpassing van het ontslagrecht en waar conservatief rechts vies kijkt bij het aanpakken van goedkope flexcontracten. Dit, terwijl beide nodig zijn.

Ik noem de pensioenen, waarbij polder en politiek vastzitten in oud denken en we maar niet komen tot meer eigen keuzes voor mensen, terwijl inmiddels alle generaties het vertrouwen in ons pensioenstelsel verliezen. Als de politiek het laat afweten en zo gepolariseerd is, blijft Nederland een land zonder plan en blijft Nederland een gespleten samenleving. Maar als de politiek de handen ineenslaat, tegenstellingen overbrugt, samen problemen oplost en resultaten boekt, zal ook de maatschappelijke polarisatie verminderen en worden ook daar tegenstellingen overbrugd. Dan zetten we een stap op weg naar herstel van vertrouwen, van mensen in elkaar en in de overheid. Dan zijn we weer een land mét een plan. En dat is mijn doel.

De heer Segers (ChristenUnie):

Voorzitter. Zou het voor een tijd als deze zijn? Die vraag krijgt Ester, een Joods meisje dat opgroeit in de diaspora, in een vreemd land, in een wereldrijk. Op wonderlijke wijze leert ze de koning van dat land kennen en verovert ze zijn hart. Ester wordt koningin, de machtigste vrouw van het machtigste land in de toenmalige wereld. Maar dan raakt het Joodse volk door een besluit van de koning in zijn voortbestaan bedreigd, voor de zoveelste keer in de geschiedenis. Zoals er nu antisemitisme is, zo was dat er toen ook. Het is op dat existentiële kruispunt, een moment waarop de geschiedenis alle kanten op kan gaan, dat haar oom aan Ester deze vraag stelt. Ester, zou het voor een tijd als deze zijn dat jij koningin bent geworden?

Het verhaal van Ester is een beroemd verhaal uit onze veelgeprezen joods-christelijke traditie. Een verhaal met zeggingskracht, ook voor mensen die geen innerlijke band met die traditie hebben. Ester wendt haar macht aan om het goede te doen: ze redt haar volk. En ook aan ons is een bijzondere verantwoordelijkheid gegeven om het goede te doen. Wij zitten op een blauwe stoel waarvan er in dit land maar 150 zijn. De wetten van ons land, beslissingen over beter en slechter, over recht en onrecht, hangen af van onze armgebaren op dinsdagmiddag. En u, kabinet, bent het enige kabinet dat we hebben. Rechtvaardig beleid, eerlijke maatregelen, begrotingen waarin morele keuzes worden gemaakt: het hangt af van wat u op vrijdag in de Trêveszaal besluit. Zou het voor een tijd als deze zijn dat wij hier zitten?

Ik weet het; wij zijn Ester niet. En we leven in een heel andere periode, met heel eigen uitdagingen en vragen, maar wel in een bijzondere tijd. We naderen niet alleen het politieke kruispunt van 15 maart, maar ook maatschappelijk is dit een beslissende periode. Van een periode waarin het vooral ging om het beteugelen van een crisis, maken we de omslag naar een tijd waarin andere meer existentiële vragen centraal staan. Het is een tijd waarin een radicale moslim een gruwelijke dodemansrit op de boulevard van Nice maakte. Een tijd waarin jonge jihadisten de keel van een bejaarde Franse priester doorsneden. Een tijd waarin, met de aanslagen in Parijs en Brussel, de terreur steeds dichterbij komt. Het is een tijd waarin de indringende vraag klinkt wat de waarde van onze vrijheid is. En zijn we bereid om die prijs te betalen?

Het is ook een tijd waarin lokale verhoudingen verharden, van Zaanstad tot Geldermalsen. Het is een tijd waarin breuklijnen ons van elkaar vervreemden: jong en oud, hoog- en laagopgeleid, rijk en arm, autochtoon en allochtoon. Het is een tijd waarin we zoeken naar hoop, naar dat wat ons samenbindt. We zoeken naar het antwoord op de vraag waar we elkaar nog op kunnen aanspreken. Wat is onze gemeenschappelijke moraal? Wat maakt ons tot een geheel, tot een samenleving, tot een nationale gemeenschap? Ik geloof dat het voor een tijd als deze is dat wij hier zitten.

We leven in een prachtig land. We hebben goed onderwijs. Onze kinderen behoren tot de gelukkigste ter wereld. Nooit eerder waren we zo vrij en zo welvarend. Nooit eerder was de medische wetenschap zo begaafd. Nog steeds is de werkloosheid veel te hoog, maar het aantal banen neemt toe en de werkloosheid neemt af. We hebben economisch in een diep dal gezeten, maar we klimmen eruit. Ook als ChristenUnie-fractie hebben we gedaan wat we geloofden dat moest. In crisistijd hebben we constructief meegedacht met het kabinet. We tellen nu onze zegeningen.

Toch heb ik met vele anderen sterk het gevoel dat er nu meer op het spel staat, namelijk onze vrijheid. Dat is de vrijheid als de ruimte om het goede te doen en ook om van elkaar te mogen verschillen in ons geloof wat dan precies dat goede is. Dat is een vrijheid die ons hele leven omvat, van het begin tot het eind. Dat begint dus al met de vrijheid om geboren te mogen worden. Iedereen is hier welkom. Alle mensen zijn gelijkwaardig. De ChristenUnie-fractie heeft veel en vaak aangedrongen op ratificatie van het VN-gehandicaptenverdrag. We zijn zeer verheugd dat dat het afgelopen parlementaire jaar daadwerkelijk is gebeurd. Het verdrag moedigt ons aan om ons in te zetten voor een inclusieve samenleving. Dat is een samenleving waarin ook mensen met een handicap hun plek kunnen innemen.

Tegelijk kregen we gisteren een brief van de minister van VWS waarin ze aankondigt dat de NIP-test aan alle zwangere vrouwen zal worden aangeboden en in 2018 in het basispakket zal worden opgenomen. We weten uit andere landen, bijvoorbeeld Denemarken, dat dat ertoe kan leiden dat er nauwelijks nog kinderen met Down geboren worden. Ik snap dat vrouwen in de risicogroep alle informatie willen hebben maar de uitkomst dat Down-kinderen niet of nauwelijks meer geboren worden, zou ik onverteerbaar vinden. Volgende maand hebben we de Week van het leven. Daarin vieren we met allerlei organisaties het leven: ongeboren, divers, maar het beschermen waard en de vrijheid waard. De ChristenUnie zal zich voor die vrijheid blijven inzetten.

Het belangrijkste voor onze samenleving is misschien wel de vrijheid voor gezinnen. Dat is de plek waar we leren dat we niet alleen maar een individu zijn, maar dat we voor elkaar zijn gemaakt. Hier leren we samenleven, liefhebben, zorgen en verzorgd worden. Wangedrag in Zaanstad of Geldermalsen, of de zelfverrijking van dikke ikken — hufterigheid en egoïsme, zoals de minister-president de dikke-ikmentaliteit niet zo lang geleden omschreef — kan ook weleens teruggaan op een gemankeerde opvoeding. Het gezin is de plek waar normen en waarden worden overgedragen, waar we rekening leren houden met elkaar. In families vinden we vaak de mantelzorgers voor de ouders waar staatssecretaris Van Rijn zo op hoopt.

Maar ondanks alle warme woorden die zelfs liberalen tegenwoordig over spruitjes bezigen — jazeker, staatssecretaris Dekker, die er niet is, hield een lofzang op spruitjes — staat de vrijheid van gezinnen om zelf keuzes te maken over het combineren van zorg en werk zwaar onder druk. Dit kabinet en veel partijen in deze Kamer zetten al hun geld op betaald werk: twee banen voor twee partners. Fiscalist Leo Stevens hekelde afgelopen week in Het Financieele Dagblad terecht de, zoals hij het noemde, onrechtvaardigheid dat gelijke inkomens ongelijk belast worden. Als een van de twee partners ervoor kiest om voor de kinderen te zorgen of om als mantelzorger voor een ouder te gaan zorgen of als een partner chronisch ziek is, dan staat de fiscus klaar om dat fiscaal zwaar te bestraffen. Stevens zegt in dit verband dat het huidige belastingstelsel niet verbindt maar mensen tegen elkaar opzet. Juist omdat we in deze tijd zoeken naar verbindende gemeenschappen, naar moraal en naar zorg en oog voor elkaar, geeft de ChristenUnie-fractie in haar tegenbegroting veel prioriteit aan het gezin. Ik roep het kabinet op om datzelfde te doen, niet omdat de ChristenUnie dat zo graag wil, maar omdat iedereen daar baat bij heeft en omdat de samenleving daarnaar snakt. Met de financiële toezegging aan collega Schouten heeft de minister van Financiën beloofd om in ieder geval de eenverdieners met een chronisch zieke partner tegemoet te komen. Ik ben blij dat daarvoor 50 miljoen is gereserveerd. Ik zie dat ook als een overwinning voor deze gezinnen, een overwinning die hard nodig was. Maar er is echt meer nodig. Het kabinet laat gezinnen die werk en zorg combineren en die daarbij van één inkomen rond moeten komen, nog steeds in de kou staan. Dat is onrechtvaardig.

Misschien wel de belangrijkste vrijheid voor gezinnen, voor ouders is het kiezen van een school voor hun kinderen. Als ergens vrijheid als ruimte voor verschil onder druk staat, dan is het op dit punt. Er was een tijd dat de VVD-onderwijswoordvoerder altijd een geplastificeerde versie van artikel 23 van de Grondwet in zijn binnenzak had. Ik ben er niet helemaal zeker van of dat bij de huidige woordvoerders van de fractie nog steeds het geval is. De laatste weken komt de aanval op de onderwijsvrijheid vooral van de kant van de SP, maar ik kan ook naar het kabinet kijken. Ik heb onlangs goed geluisterd naar de H.J. Schoo-lezing van de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, die er nu ook al niet is.

De voorzitter:

Die heb ik vanmorgen afgemeld.

De heer Segers (ChristenUnie):

Ik weet het. Maar het is spijtig dat ze er niet is. Ik hoop dat mijn woorden toch overkomen. Ik hoorde die lezing en merkte dat ik regelmatig instemmend zat te knikken en te hummen. Het was een gepassioneerd pleidooi voor vrijheid. Het ging over vrijheid tegenover onvrijheid, over "wij" tegenover "zij" en over een coalitie voor de vrijheid. Ik hoorde daarbij. Althans, dat dacht ik, totdat minister Schippers mij hardhandig van zich wegduwde. Tegen het einde van haar betoog zei ze namelijk letterlijk: "En wij dachten: onvrijheid, dat spreekt niemand meer aan, dat waait vanzelf over. Religie is achterhaald. In elk geval in de vorm van een voorgeschreven leven volgens de lijnen van de Bijbel of de Koran." Wie zijn de "wij" die dachten dat religie achterhaald was, dat een leven naar de Bijbel passé was? Ik hoor daar dus niet bij. Maar wie spreken er dan wel? Zijn dat VVD'ers? Zijn dat kabinetsleden? Is dat "het weldenkende deel der natie"? Het lijkt erop dat ik er alleen bij hoor als ik mijn kerklidmaatschap inruil voor het lidmaatschap van de VVD. Het was dan ook begrijpelijk dat na de lezing een vragensteller aan de minister vroeg waarom ze niet had gepleit voor afschaffing van de onderwijsvrijheid. De minister was eerlijk genoeg om te erkennen dat ze daar inderdaad aan gedacht had, maar ze wilde daarvoor niet kiezen, omdat ze dan ruzie met de verkeerde mensen zou krijgen. Dat lijkt mij een juiste inschatting. Ik pas voor die coalitie van de vrijheid als die betekent dat ik daarna een schoolstrijd aan mijn broek krijg. Dat is geen vrijheid. Dat is onvrijheid.

De vrijheid van onderwijs is de vrijheid van ouders en scholen om zich met hart en ziel in te zetten voor goed onderwijs. Het is: keuzevrijheid, ruimte voor verschil, voor grote betrokkenheid van ouders, voor extra gemotiveerde leerkrachten. Die vrijheid komt iedereen toe. Zolang je je aan de wet houdt en het beste met kinderen voorhebt, heb je recht op die vrijheid. De afgelopen jaren stond die vrijheid al meermaals onder druk. De ChristenUnie heeft hard moeten knokken voor behoud van de kleinescholentoeslag. Het voortbestaan van scholen die de laatste van hun richting zijn, stond op het spel. Wat mij betreft: handen af van de onderwijsvrijheid, handen af van de keuzevrijheid van ouders!

Mochten de VVD-Kamerleden inderdaad geen kaartje met artikel 23 in hun binnenzak dragen, dan help ik hen daar graag aan. Ik heb er eentje bij me. Die heb ik hier. Via de bode kan ik ervoor zorgen dat hij bij de VVD-fractie, de andere fracties en de leden van het kabinet terechtkomt, zodat iedereen het grondwetsartikel bij de hand heeft en op een handzaam kaartje heel dicht bij z'n hart houdt.

De heer Zijlstra (VVD):

Dat is niet nodig. Volgens mij was ik bij interruptie, toen de heer Segers mij dat vroeg, heel helder. Ik kom naar voren vanwege wat de heer Segers zei over de kleine scholen en de combinatie die hij maakte met de vrijheid van onderwijs. De vrijheid van onderwijs is een groot goed in dit land. Er bestaat de mogelijkheid om zelf een school te stichten. Ik vraag de heer Segers echter om ook naar een ander aspect te kijken: de toekomst van die kinderen. Die kinderen moeten zo goed mogelijk onderwijs krijgen. Als een kleine school vanwege de omvang niet in staat is om kwalitatief onderwijs te bieden, dan mag de denominatie van die school niet ten koste gaan van de toekomst van die kinderen. Is de heer Segers dat met mij eens? Dan moeten we niet blijven hangen in de puur theoretische discussie over vrijheid van onderwijs, maar dan moeten we ook een stap durven zetten in het belang van die kinderen. Dan moeten we scholen misschien op bestuurlijk niveau samenvoegen. We kunnen dat ook op een andere wijze doen. Dan zorgen we ervoor dat het onderwijs van die kinderen, en daarmee hun toekomst, op de best mogelijke manier wordt vormgegeven.

De heer Segers (ChristenUnie):

In zijn algemeenheid kan ik zeggen dat het toezicht op kwaliteit plaatsvindt vanuit de inspectie. Dat is het theoretische antwoord. Heel praktisch kan ik het volgende zeggen. Op de middag dat besloten werd om inderdaad die kleine scholen, de laatste van hun richting, open te houden, was ik op zo'n kleine school in het oosten van het land. Er werd met taart gevierd dat staatssecretaris Dekker een goed besluit nam en die school open bleef. Die school had net het predicaat "excellent" gekregen. Dat was een kleine school, de laatste in zijn richting en een excellente school. Dan zie je dat kwaliteit, identiteit en een bescheiden grootte hand in hand kunnen gaan.

De heer Zijlstra (VVD):

Dat bestrijd ik ook niet. Ik vind niet dat een kleine school per definitie of heel goed of heel slecht is. Van die afdeling ben ik niet. Het gaat uiteindelijk om de kwaliteit van het onderwijs dat geboden wordt, of dat nou in een kleine of een grote school is. De heer Segers heeft op charmante wijze mijn vraag keurig ontlopen. De vraag was de volgende. Als een kleine school niet in staat blijkt te zijn om de kwaliteit van het onderwijs naar een goed niveau te brengen, waardoor de toekomst van die kinderen in het geding komt, vindt ook de heer Segers dan dat het belang van het kind vooropstaat en we niet puur in de denominatie moeten blijven hangen, maar moeten kijken naar hoe we die kinderen onderwijs gaan bieden in een school van een formaat waarbij hun toekomst daadwerkelijk vooropstaat? Natuurlijk moet daarbij hun achtergrond meegenomen worden. Als de heer Segers dat absoluut noodzakelijk vindt, dan vinden we elkaar. De VVD vindt ook dat die vrijheid van onderwijs in dit land thuishoort.

De heer Segers (ChristenUnie):

Onderwijsvrijheid heb je omdat ouders willen kiezen. Ouders kiezen niet voor een slechte school, maar voor een goede school. Ze kiezen voor kwaliteit. Dat is niet evenredig verbonden met de schaalgrootte van die school. Sterker nog, soms zie je dat een kleine school meer betrokkenheid van docenten en ouders oplevert. Als zo'n school door het ijs zakt en door de minimumnormen gaat, dan is het evident dat je moet ingrijpen. Natuurlijk kijk je naar kwaliteit, maar kwaliteit en identiteit zijn geen vijanden van elkaar. Sterker nog, ze kunnen elkaar heel goed versterken.

De voorzitter:

Tot slot, de heer Zijlstra.

De heer Zijlstra (VVD):

Als ik het goed versta, dan hoor ik de heer Segers dus zeggen: ja, als het in het belang van de kinderen is en de kwaliteit van het onderwijs kan niet geboden worden, dan moeten wij de grootheid hebben om die stap te zetten. Dat moeten we pas dan doen. Dat ben ik met de heer Segers eens. Als de kwaliteit goed is, dan hoeft het niet.

De heer Segers (ChristenUnie):

Wij kijken naar kwaliteit. Wij hebben een speciale regeling voor laatste scholen van de richting, omdat die inderdaad een speciale positie hebben. Ook die scholen moeten voldoen aan kwaliteitsnormen. Daar hebben we een inspectie voor. Die kijkt daar heel goed naar. In die samenhang denk ik dat we zowel vrijheid als kwaliteit overeind kunnen houden.

Onderwijsvrijheid is geen doel op zichzelf, maar een middel om goede dingen te doen. In onze tegenbegroting wordt duidelijk wat dat voor de ChristenUnie-fractie betekent. Het betekent dat we investeren in vakonderwijs, in vakmensen, in jongeren met gouden handen, in leerrechten voor laatbloeiers. Het betekent ook investeren in knappe koppen. Wij halen daarom de drempel van het leenstelsel weer weg in onze tegenbegroting en willen ruim baan geven aan talent. Ook van dat talent zullen we het als land moeten hebben. Het zou de zelfverklaarde onderwijspartijen als D66 en GroenLinks sieren als ze ook op dit punt op hun schreden zouden terugkeren.

Vrijheid is geen onverschilligheid. Een kabinet is er niet alleen voor sterke mensen. Vrijheid is niet alleen het recht om voor jezelf te zorgen, het is ook de plicht om voor elkaar te zorgen. Zeker kwetsbare mensen verdienen onze zorg. Ik denk aan de palliatieve zorg, aan ouderen die in de laatste fase van hun leven extra zorg nodig hebben, zodat ze waardig afscheid kunnen nemen. De ChristenUnie wil daar extra geld voor uittrekken. Ik denk ook aan mensen in psychische nood. Politieagenten en buurtbewoners merken het op straat. Steeds meer mensen met psychische problemen dwalen rond, terwijl ze eigenlijk hulp nodig hebben. Vandaar dat wij ook extra investeren in de ggz, en in de zorg voor en de opvang van onder andere verwarde personen. Het Leger des Heils deed deze week eveneens een noodkreet uit over het aantal daklozen dat niet geholpen kan worden. Het kabinet is daarover stil. Wat is de boodschap van deze premier voor de mensen waar het Leger des Heils zo bezorgd over is, voor de inwoners van zijn land die hun stem niet laten klinken op het Malieveld, omdat ze met zichzelf overhoop liggen en zich door het leven moeten worstelen? Ook hun moet dit kabinet toch wat te zeggen hebben?

Vrijheid vraagt ook letterlijk om ruimte, een ruimte waarin we kunnen leven: de aarde. Die aarde willen we met goed fatsoen aan onze kinderen kunnen doorgeven. Ik wil een gezonde en schone leefomgeving voor onze kinderen. In 2015 steeg de schadelijke uitstoot van vervuilende broeikasgassen met 5%. Dat zorgt voor een ongezonde lucht en voor klimaatverandering. De gasproductie in Groningen is nog veel te hoog. Mensen voelen zich niet veilig in hun eigen huis. Dat moet echt anders, met schone energie, forse energiebesparing in woningen en een duurzame economie. Nederland heeft wereldwijde, duurzame koploperbedrijven. De samenleving en bedrijven zijn er klaar voor om de energietransitie te maken. Wat gaat het kabinet doen om die transitie te steunen en om de CO2-uitstoot niet te laten stijgen maar te laten dalen met 25%, zodat we de rekening niet doorschuiven naar volgende generaties, maar de economie sterk en schoon maken?

We zitten hier met het oog op een tijd als deze. De meest existentiële bedreiging van de vrijheid is de bedreiging van het leven zelf. Die komt in deze tijd van jihadisten, vooral van buiten ons land maar soms ook van binnenuit. Wat dan op het spel staat, is de vrijheid om te geloven en om niet te geloven. De vrijheid om een religie te omarmen en om die te bekritiseren. De vrijheid van meningsuiting, pers, verkiezingen en vergadering en vereniging. Kijkend naar Nice, Parijs en Brussel weten we dat het om onszelf gaat, om ons leven. We staan in deze tijd tegenover een zeer overtuigde en zeer gemotiveerde vijand: het jihadisme dat het op onszelf heeft gemunt. Het is to be or not to be. Dit is een existentiële strijd om vrijheid. We hebben die eerder gevoerd, bijvoorbeeld zo'n 60 jaar geleden, toen we de angst voor de nucleaire dreiging vanuit het oosten hadden. Het was in die periode dat de bekende Britse schrijver C.S. Lewis prachtige woorden schreef over wat ons te doen staat in een tijd van strijd en angst. Als ik zijn woorden naar onze tijd vertaal, zegt hij: "Het eerste wat we moeten doen, is kalm worden. Als we dan toch vernietigd worden door een aanslag, laat die aanslag dan gepleegd worden terwijl we met nuttige en menselijke zaken bezig zijn — bidden, werken, lesgeven, lezen, muziek luisteren, de kinderen in bad doen, tennis spelen, praten met onze vrienden bij een drankje en een dartspel — en niet terwijl we als een stel bange schapen bij elkaar zijn gekropen, slechts denkend aan de dreiging van een aanslag. Ze kunnen ons lichaam kapotmaken, zoals een bacterie dat ook kan, maar ze hoeven niet ons denken te beheersen." En zo is het.

De keus om niet bang te zijn, moet natuurlijk wel gepaard gaan met de keus om ons te verdedigen. De ChristenUnie-fractie steunt het kabinet in de prioriteit die het geeft aan Defensie, aan onze veiligheidsdiensten en aan Veiligheid en Justitie. Er is daarbij sprake van achterstallig onderhoud, en onze burgers verdienen het dat dat wordt verholpen. Tegelijk mis ik zeer dat ook prioriteit wordt gegeven aan hulp aan slachtoffers elders, aan de opvang van vluchtelingen in de regio en aan de opbouw van vrije en veilige landen elders. Hierin wordt Nederland steeds meer penny wise, pound foolish. De ChristenUnie wil terug naar de internationale standaard voor ontwikkelingssamenwerking, niet omdat dat een gevoel oplevert, maar omdat het een betere, rechtervaardigere en veiligere wereld oplevert. Geld voor de allerarmsten hoort naar de allerarmsten te gaan. Het is onbestaanbaar dat Nederland de grootste netto-ontvanger is van zijn eigen ontwikkelingsgeld, en dat Nederland geld voor armen uitgeeft aan de opvang van vluchtelingen. Hoe kan het kabinet dat doen? En hoe heeft de PvdA, die we in het verleden altijd aan onze zijde vonden, deze kaalslag in de afgelopen jaren kunnen laten gebeuren? Ik vind dat in ieder geval onrechtvaardig en onverstandig.

Bij de bescherming van vrijheid moeten we ook voorkomen dat onvrijheid vanuit onvrije landen wordt geëxporteerd. Nog steeds zijn er geldstromen vanuit landen als Saudi-Arabië richting onder andere salafistische stichtingen en organisaties hier. De Kamer dringt er al een paar jaar op aan om hier daadwerkelijk werk van te maken, maar de daadkracht van het kabinet is beperkt. Ik vraag het kabinet om het principe van wederkerigheid te hanteren. Ik heb dat vanochtend al in een interruptie met de heer Zijlstra gedeeld. Landen met een vrijheid zoals wij die hebben, staat het vrij om hier ideële organisaties te ondersteunen. Maar landen waarin de vrijheid beperkt of afwezig is, zoals Saudi-Arabië, waarin je niet eens een Bijbel mag hebben, laat staan een kerk mag bouwen — op één Noorse kerk in de Noorse ambassade na — hebben niet de vrijheid om geestverwanten hier financieel te ondersteunen. We zouden dan immers onvrijheid importeren. Ik wil op dat punt graag een reactie.

Ik begon deze bijdrage met Ester, een dappere vrouw van weleer. Ik wil eindigen met een dappere man van nu. Vlak voor de zomer was ik op bezoek bij generaal buiten dienst en voormalig Commandant der Strijdkrachten Peter van Uhm. Als er één man is die pal stond en staat voor vrijheid, is hij het. Een dag nadat hij de leiding van ons leger op zich had genomen, sneuvelde zijn zoon in Afghanistan. Hij had zich in verdriet en bitterheid kunnen terugtrekken, maar hij besloot op zijn post te blijven en zich voor de veiligheid en de vrijheid van ons land te blijven inzetten. Zelfs nadat hij uit dienst trad, is hij zich blijven inzetten, in het bijzonder voor de vorming van jongeren. Hij reist stad en land af om met hen te spreken over onze vrijheid en onze verantwoordelijkheid voor elkaar. Tijdens ons gesprek bij hem thuis vertelde hij mij wat voor hem het verschil maakt tussen een politicus en een staatsman. Hij zei: een politicus neemt maatschappelijk gewenste besluiten, maar een staatsman neemt maatschappelijk noodzakelijke besluiten.

Ik wens het kabinet en ons allemaal hier veel staatsmanschap toe, en de zegen en wijsheid van God. We zitten hier immers voor een tijd als deze, met de opdracht om het goede te doen, om de toekomst van onze kinderen veilig te stellen, om ervoor te zorgen dat iedereen daarbij meetelt, en om pal te gaan staan voor de vrijheid om te geloven. Dat is de inzet van de ChristenUnie.

De heer Klaver (GroenLinks):

Voorzitter. Om te beginnen, wil ik het kabinet van harte feliciteren. Het zijn de laatste Algemene Beschouwingen van deze premier. Het kabinet heeft het volgehouden. Chapeau! De VVD en de Partij van de Arbeid, het zijn gescheiden werelden. Maar tussen beide partijen heeft de brug standgehouden. Diederik en Mark hebben zich niet uit elkaar laten spelen. Er waren spanningen en zo nu dan was er een crisis. Er was een beetje liefdesverdriet, een bijna-crisis en nog één, en nog één. Die gingen over bed, over bad en over brood, zoals dat gaat in iedere goede relatie. Die gingen ook over zorgpremies en over de vrije artsenkeuze. Maar de scherven werden steeds bij elkaar geveegd en gelijmd. Gelukkig was er ook altijd hulp van iemand op wie je kon rekenen: de postillon d'amour uit Wageningen. Het is een knappe prestatie. Het is lang geleden, bijna twintig jaar, dat een coalitie niet voortijdig uit elkaar is gegaan, ook al hoor ik de fractievoorzitter van de VVD nu een winstwaarschuwing afgeven. Misschien is het toevallig, maar ook dat was een paars kabinet. Dat was het eerste paarse kabinet, maar ik begrijp nu dat er ook een mogelijkheid is dat dit kabinet op het tweede paarse kabinet gaat lijken. De PvdA en de VVD zijn gescheiden werelden, zoals ik al zei. Maar ze zijn als een derde paarse kabinet bij elkaar gebleven. Mijn oprechte felicitaties.

Gescheiden werelden? Dat is de titel van een rapport van het Sociaal en Cultureel Planbureau en de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid. De sociaal-culturele tegenstellingen tussen groepen mensen nemen toe in ons land. Het lijkt alsof we steeds meer tegenover elkaar komen te staan: hoger opgeleiden tegenover lager opgeleiden, wit tegenover zwart en jong tegenover oud. Dit leidt tot polarisatie over immigratie, over de toekomst van Europa. Het leidt tot felle, gepolariseerde discussies over paaseitjes en de kleur van Zwarte Piet. Het leidt tot uitwassen, zoals varkenskoppen bij asielzoekerscentra, intimidatie van journalisten door Turkse Nederlanders bij een demonstratie of bedreiging van bewoners door jongeren in Zaandam. Het kabinet is bij elkaar gebleven, maar de samenleving lijkt uit elkaar te drijven. De overheidsfinanciën zijn op orde, maar de samenleving is verdeeld. De premier blijft lachen, maar de samenleving heeft kiespijn.

Dat chagrijn en die onzekerheid nemen toe als wij ons realiseren dat wij de wereld niet buiten onze grenzen houden. Wij hebben de morele plicht om mensen die vluchten voor oorlog en geweld, op te vangen: hervestiging van vluchtelingen uit Libanon en Jordanië, hervestiging van vluchtelingen uit Griekenland en hervestiging van vluchtelingen die vastzitten aan de grens van Syrië. We moeten doen wat de internationale organisaties vragen en wat we zelf in Europa hebben afgesproken. We moeten ons aan onze beloften houden. Kan de premier aangeven hoe wij gaan bijdragen aan het snelle hervestigen van vluchtelingen binnen Europa en van buiten Europa? Want opvang in de regio is een schaamlap voor onze eigen verantwoordelijkheid, zeker als we beseffen dat het budget voor ontwikkelingssamenwerking waaruit hulp voor vluchtelingen in crisisregio's betaald wordt op een dieptepunt is beland. Het zit op het laagste punt sinds 1973. Dat is niet alleen een financieel, maar ook een moreel dieptepunt. Graag krijg ik ook hierop graag een reactie van de premier.

Nederland moet ook een veilige haven zijn voor kwetsbare kinderen. Te vaak gaat het mis. We kennen allemaal Eduard, een jongen van 17, die zes jaar in Nederland woonde. Hij haalde in zijn klas het hoogste cijfer voor Nederlands en slaagde cum laude voor zijn vmbo. Hij werd uitgezet. Eduard woont in Armenië en wordt geconfronteerd met de dienstplicht. Hij is bang en depressief. Voor zulke kinderen kunnen en moeten we het verschil maken. GroenLinks heeft dan ook samen met de Partij voor de Arbeid een wet ingediend om kinderrechten in de Vreemdelingenwet op te nemen. Steunt het kabinet dit voorstel?

Het ging in dit debat veel over wie wij zijn als Nederland, over ons Nederland en over de vraag: blijft Nederland nog wel Nederland? Dat was ook de vraag die de premier bij Zomergasten opwierp. Daar benadrukte onze premier nog eens dat het beperken van het aantal asielzoekers zo belangrijk is om Nederland Nederland te laten zijn. Ik wil vandaag het omgekeerde stellen. Is Nederland nog wel Nederland als we onvoldoende vluchtelingen opnemen? Kennen we onze geschiedenis nog wel? Is het niet juist ons land dat in de geschiedenis een toevluchtsoord was voor mensen die vreesden voor hun veiligheid? Is het niet juist Nederland dat een vrijhaven was voor andersdenkenden en andersgelovigen? Onze geschiedenis kent met de slavernij en het koloniale verleden zwarte, gitzwarte bladzijden. Daar staan we te weinig bij stil. Maar we staan er ook te weinig bij stil dat ons land heeft bijgedragen aan de strijd voor vrijheid, voor rechten waar partijen die de vrijheid in de naam dragen slordig mee omgaan, om het mild uit te drukken. Empathie voor de ander. Opkomen voor de vrijheid van de ander. We hebben het in onze geschiedenis met schade en schande geleerd. Is dat niet Nederland? Zijn dat niet de waarden die we delen, vraag ik aan de premier die ook historicus is.

De drang naar vrijheid en emancipatie is niet typisch Westers. Mensenrechten zijn universeel. Maar overal en altijd moeten vrijheidsrechten bevochten worden op machthebbers, op religieuze autoriteiten, op conservatieve krachten. Denk maar eens aan het homohuwelijk. Ik ben er trots op dat Nederland vooropliep bij het realiseren van gelijke rechten voor homo's, maar het was de conservatieve Frits Bolkestein die 20 jaar geleden nog tegen het homohuwelijk stemde. Denk ook aan onze internationale politiek. Met de Turkijedeal hebben we ons uitgeleverd aan Erdogan. Zolang Erdogan vluchtelingen tegenhoudt, doen mensenrechten er niet toe. En Saudi-Arabië gooit clusterbommen op burgers in Jemen. Vrouwen hebben er geen rechten. Barbaarse lijf- en gruwelijke doodstraffen zijn er aan de orde van de dag. Dit land, met de meest conservatieve stroming van de islam, financiert moskeeën in ons land. In deze kabinetsperiode hebben we ons koningshuis naar dat land gestuurd en zijn er drie ministeriële missies geweest, op zoek naar handel. Ik hoor vertegenwoordigers van de VVD nooit zeggen dat we onze relatie met dergelijke landen moeten heroverwegen. Zolang er geld verdiend wordt, doen mensenrechten er niet toe. En de PVV mag graag tekeergaan tegen duurzame energie en de opwarming van de aarde ontkennen, maar ik hoor Wilders nooit over onze afhankelijkheid van olie uit landen als Saudi-Arabië en Rusland. De VVD en de PVV houden er een dubbele moraal op na. Waarden en idealen tot aan de grens, maar in het buitenland zijn er slechts belangen.

Gescheiden werelden. Tussen woorden en daden, tussen waarden en belangen en tussen de koopman en de dominee. Weet u wat Bolkestein zei toen hij tegen die motie voor het homohuwelijk stemde? We moeten niet te ver vooruitlopen, vond Bolkestein, niet uit de pas met het buitenland. Dat is niet goed voor onze relaties en voor onze economische belangen. Het lijkt de VVD-doctrine te zijn geworden. Niet vooroplopen met klimaatbeleid, niet vooroplopen bij de aanpak van de bio-industrie, niet vooroplopen bij de aanpak van belastingontwijking. Waarden en idealen sneuvelen op deze manier op het altaar van de mammon, de god van het geld, op het altaar van de economische belangen. Het is precies deze dubbele moraal, deze houding van de kortzichtige koopman, waar we van af moeten als we de strijd voor vrijheid serieus nemen.

De vrijheid van religie, de vrijheid van meningsuiting. Gelijkheid van mensen en de ontwikkeling van onze verzorgingsstaat en de individuele waarden van emancipatie waar we de afgelopen decennia voor hebben gevochten. Dat is ons Nederland. Alleen als wij zelf bewust zijn van deze waarden kunnen wij openstaan voor de ander. Als we vrijheid zo belangrijk vinden, moeten we die vrijheid ook aan de ander gunnen. Ik heb eerder naar het voorbeeld van Matteo Renzi verwezen, de Italiaanse premier. Voor iedere euro die in Italië extra naar veiligheid gaat, wordt er een extra euro aan cultuur besteed. Dat is een mooi antwoord op hen die onze cultuur omver willen werpen. In onze tegenbegroting zijn we verdergegaan op dit idee. We moeten ons wapenen tegen terrorisme. Extra geld voor veiligheid is nodig, vanzelfsprekend, maar we moeten ook een trots en inhoudelijk antwoord hebben. Een antwoord dat laat zien dat we ons niet bang laten maken. Een antwoord dat laat zien dat we beter zijn dan IS. Een antwoord dat laat zien dat we groter zijn dan groepstegenstellingen suggereren.

Extra geld voor cultuur, voor sociale cohesie in wijken, voor integratie van vluchtelingen en uiteraard voor onderwijs. Een antwoord van vrijheid boven vrees, hoop boven angst en verbinding boven verdeeldheid. Graag krijg ik een reactie van de premier op onze tegenbegroting.

Nederland is niet een land waarin succes een individuele prestatie is en falen je eigen schuld is. Nederland is het land van eerlijk delen, van zorgen voor elkaar. En dat zijn we een beetje kwijtgeraakt. De markt kreeg voorrang en het werd ieder voor zich. De gemeenschap werd genegeerd. De ongelijkheid is toegenomen, net als de onzekerheid voor veel mensen met tijdelijk en flexibel werk. In het onderwijs neemt de ongelijkheid in kansen toe. Je afkomst bepaalt steeds meer je succes. Bijlessen zijn bijna alleen nog toegankelijk voor kinderen met ouders die dat kunnen betalen. In de zorg is een soortgelijk proces gaande. Steeds minder mensen kunnen het hoge eigen risico dragen en mijden noodzakelijke zorg. Ouderen met een laag inkomen zijn er niet zeker van of ze thuiszorg of huishoudelijke hulp krijgen. Dat geeft onzekerheid. Dit kabinet is ervoor verantwoordelijk, zo lees ik in de MEV, dat er 70 miljoen uur minder aan zorg wordt besteed. Dat zijn miljoenen uren minder handen aan het bed, minder hulp voor onze ouderen, minder begeleiding van gehandicapten, minder aandacht voor de meest kwetsbaren.

Zo neemt langzaam maar zeker de ongelijkheid toe, neemt langzaam maar zeker de onvrede toe. Het is een geniepig, giftig proces dat door onze samenleving trekt. Meer verwarde mensen op straat. Meer mensen met probleemschulden. Meer armoede onder kinderen en armoede die erfelijk dreigt te worden. Meer wantrouwen tegen de politiek en rechtsstaat. Meer wantrouwen van mensen in elkaar. Meer ongelijkheid blijft niet zonder maatschappelijke gevolgen. Meer ongelijkheid maakt meer kapot dan ons lief is.

Dit kabinet deed de belofte, die een belangrijke pijler van het regeerakkoord was, dat inkomens eerlijk verdeeld zouden worden. Is die belofte nagekomen? Wij hebben gekeken naar de cijfers die het Centraal Planbureau ons heeft gegeven. Wij kunnen niet anders concluderen dan dat de hoge inkomens van meer dan twee keer modaal er in euro's tot vijf keer meer op vooruit zijn gegaan dan de inkomens onder modaal. Ook in procenten stegen over de gehele kabinetsperiode de hoogste inkomens sneller, met meer dan 6,5%, dan de laagste inkomens, met 4%. Kortom, de ongelijkheid is verder toegenomen, tegen de eigen belofte van dit kabinet in.

De heer Zijlstra (VVD):

Dat ik op dit onderwerp nog eens zou interrumperen ... Weet u, mijnheer Klaver, laat ik beginnen te vragen of het nog een beetje vrolijk gaat worden, want ik word een beetje depressief van uw verhaal. Dit is niet goed en dat is niet goed: het is echt een tikkie tranentrekkend. En dan begint u ook nog over de ongelijkheid in dit land. In die zin lijkt u een beetje op de heer Wilders. Hij had ook een verhaal waar je niet heel vrolijk van werd, terwijl hij hoop en optimisme wilde uitstralen. Dat hoor ik u ook vaak zeggen. Het komt er alleen niet uit. Dat is een beetje jammer. Tegen de heer Klaver zeg ik: kijk gewoon naar de feiten. Dat ik het moet zeggen ... Het was echt iets waar de VVD op moest inleveren, maar dit kabinet heeft niet bijgedragen aan de inkomensongelijkheid. Ik had graag gewild dat het een tikje evenrediger was geweest en dat de mensen met middeninkomens wat meer hadden mogen profiteren, maar wat de heer Klaver zegt, klopt niet; dat ik dat moet zeggen. Ik houd van feiten in de politiek en het zou fijn zijn als hij ook bij de feiten blijft.

Dan de zorg, ook zo'n gebied waar de heer Klaver op een heel stiekeme wijze probeert tweedracht te zaaien. De mensen die zorg genieten en de mensen die zorgen moeten betalen, worden een beetje tegen elkaar opgezet, zoals de lage inkomens tegen de middeninkomens worden opgezet. Dat moet hij niet doen, want als je tweedeling zaait, zal je tweedracht in de maatschappij oogsten. We hebben een enorm solidair zorgsysteem. Mensen met een modaal inkomen die zelf geen zorg genieten, betalen elk jaar €1.900, 10% van hun inkomen, voor de zorg van mensen met een laag inkomen. Mensen met een hoog inkomen betalen vele malen meer zorgpremie dan mensen met een laag inkomen. Als de heer Klaver dan het beeld neerzet dat dit nog verder moet worden doorgevoerd, ondergraaft hij de solidariteit in het land en in de zorg. Ik zou tegen de heer Klaver willen zeggen: houd daar eens mee op en ga nou eens echt over hoop en optimisme praten.

De heer Klaver (GroenLinks):

Houd daar eens mee op? Dit is een aanmoediging om nog een tandje bij te zetten. De ongelijkheid is een groot probleem in de wereld en in dit land, en daar hamer ik al jaren op. De heer Zijlstra heeft het over de zorg. Ik kijk gewoon om me heen wat er gebeurt en ik zie dat mensen bang zijn om naar een dokter te gaan. We kunnen ze nog zo vaak uitleggen dat de huisarts bijvoorbeeld niet onder het eigen risico valt, en dat er allerlei regelingen zijn, ook bij de gemeente, maar ik zie wat het effect is. Ik vind dat het geen eigen risico zou moeten zijn als je ziek wordt. Daar betalen we met elkaar voor en dan zoeken we maar een andere manier van financieren.

Dan kom ik op het punt van de cijfers over ongelijkheid in Nederland. Ik vind het fantastisch dat de heer Zijlstra het opneemt voor het kabinet en aangeeft dat het allemaal heel eerlijk is verdeeld, maar wij hebben cijfers laten zien op basis van gegevens van het CPB. Wij hebben de koopkrachtplaatjes van de afgelopen jaren bekeken en daaruit blijkt dat de lage inkomens er beduidend minder op vooruit zijn gegaan dan de hoge inkomens. We kunnen daarover blijven soebatten, de heer Zijlstra kan zeggen dat ik ernaast zit en iemand kan mij een flagrante leugenaar noemen, maar laten we ze opsturen naar het CPB. Laat het CPB het maar bekijken. Ik ben er voor honderd procent van overtuigd dat de feiten die wij hier presenteren overeind blijven. Zullen we ze dan gewoon naar het CPB sturen?

De heer Zijlstra (VVD):

Dat lijkt mij een heel goed plan.

De heer Klaver (GroenLinks):

Uitstekend.

De heer Zijlstra (VVD):

Maar dan gaan we ook bekijken wat dit kabinet heeft gedaan. Daar gaat het mij namelijk om. De heer Klaver weet heel goed dat hij hier zaken bij betrekt — de heer Samsom zei het zojuist ook al tegen hem — die geen kabinetsbeleid zijn. De lagere rente bijvoorbeeld, waar mensen met een eigen huis van kunnen profiteren, is geen kabinetsbeleid en dat onderscheid zou de heer Klaver eens moeten maken. Het spijt me dat ik dit nog een keer moet zeggen, maar het stuit me echt tegen de borst als iemand zo met de feiten op de loop gaat.

Ik kom nog even terug op de zorg. We willen een solidair zorgstelsel houden, en ik snap heel goed dat mensen die zorg nodig hebben en daarbij een eigen risico moeten betalen, op dat moment de ervaring hebben dat zij er ook niet om gevraagd hebben om zorg te moeten afnemen en dat zij helemaal niet ziek willen zijn. Dat snap ik hartstikke goed en ik wil er ook nog best in meedenken, maar als we het eigen risico verlagen, dan betekent dat een verhoging van de premie, en wie gaat die hogere premies dan betalen? Dat vraag ik aan de heer Klaver. Laat hij er nu niet weer mee aankomen dat we het elders vandaan gaan halen, want het is een gesloten systeem. Het moet uit dat systeem komen, hetzij uit een eigen risico, hetzij uit hogere premies.

De heer Klaver (GroenLinks):

Deze veronderstelling klopt niet. Het hoeft niet uit het systeem te komen, want je kunt er gewoon voor kiezen om het uit de belastingen op te brengen. Ja, dat kan. Daar kunnen we voor kiezen, en dan kun je het op andere plekken halen.

De heer Zijlstra (VVD):

Belastingen zijn kennelijk gratis, bij GroenLinks.

De heer Klaver (GroenLinks):

Nee, helemaal niet. Dit staat niet in onze tegenbegroting, laten we daar helder over zijn, dus daar kan ik niks over zeggen, maar ik loop nu vooruit op ons verkiezingsprogramma, waar dit in staat. Daarin kan de heer Zijlstra zien welke verschuivingen wij maken. Wij zullen ervoor zorgen dat de lasten voor gezinnen in Nederland omlaag gaan en dat ze voor het bedrijfsleven zullen stijgen, omdat we onder andere belastingontwijking zullen aanpakken, en omdat we allerlei plannen die de VVD heeft met de Vpb niet zien zitten. En daaruit kunnen we heel goed de zorg betalen. Dat is trouwens helemaal niet raar: we doen het net zo met onderwijs en met wegen. Alleen in de zorg werken we met premies waardoor de zorg voor een belangrijk deel wordt gefinancierd, en ik vind dat de bijdrage van de overheid uit de belastingen een stuk groter zou kunnen zijn. Daarvoor hoeven de premies niet te stijgen. Ik kan de heer Zijlstra nog niet de precieze bedragen geven — ik hoop niet dat hij dat erg vindt, want er moet nog op gerekend worden — maar hij mag ervan uitgaan dat de premie bij ons heel erg zal dalen.

De heer Zijlstra (VVD):

Dan begrijp ik het, want GroenLinks doet het dan niet in de zorgpremie, maar gewoon in de belastingen en dat is ook iets wat de mensen moeten betalen. Want het moet uit de lengte of uit de breedte komen.

De heer Klaver (GroenLinks):

Daar loop ik ook niet voor weg.

De heer Zijlstra (VVD):

Ik wil de heer Klaver echt meegeven dat de solidariteit in het Nederlandse zorgstelsel al wel redelijk is opgerekt. Mensen met een laag inkomen betalen in Nederland iets meer dan twee tientjes per maand voor de zorg. Dat is de helft van een gemiddeld telefoonabonnement, en dat wordt betaald voor zorg die tot de allerbeste ter wereld behoort. De heer Klaver moet oppassen met een verhaal alsof we hier een enorme ongelijkheid hebben, want die politieagent, die verpleegster en die buschauffeur betalen elk jaar €1.900 voor de zorg van anderen, en als je dat te ver oprekt, dan hebben ze daar op een gegeven moment tabak van. Dus, mijnheer Klaver, koester de solidariteit die er nu is, want die is heel goed, maar rek die niet zo ver op dat u dit allemaal in gevaar brengt.

De heer Klaver (GroenLinks):

Ik vertelde de heer Zijlstra zojuist dat de lasten voor het bedrijfsleven in Nederland wat ons betreft fors omhoog gaan — dat is niet zijn politieke keuze, maar wel die van ons — en dat wij belastingontwijking willen aanpakken. Daar zullen wij het uit betalen, en dat heeft helemaal niks te maken met de middeninkomens. Sterker nog: in onze plannen zullen wij de middeninkomens ontzien, want die hebben het zwaar genoeg.

De heer Zijlstra (VVD):

Het belasten van bedrijven mag dan heel leuk klinken, maar het gaat gewoon om de banen van Nederlanders. Bij die bedrijven werken heel veel mensen en die mensen kunnen daardoor weer hun gezin onderhouden. Als u die bedrijven zo graag wilt aanpakken, betekent dat dat mensen hun baan kwijtraken, geen inkomen hebben en dat dus uiteindelijk gewoon de burger in Nederland weer de rekening betaalt. Daal eens een keer af naar de aarde!

De heer Klaver (GroenLinks):

Mijnheer Zijlstra, in die brievenbusfirma's waar we al de hele tijd tegen vechten, zitten miljarden. We zouden daar veel meer kunnen ophalen. Die firma's brengen overigens helemaal geen werkgelegenheid naar Nederland maar brievenbussen. Dat is het enige. Het is de hoogste tijd dat we die firma's gaan aanpakken.

Voorzitter. Het chagrijn in de samenleving en het verbreken van politieke beloften hebben volgens mij met elkaar te maken. De belofte dat iedereen zou profiteren van marktwerking en globalisering is een valse gebleken. Jaar na jaar profiteerden de hoogste inkomens hiervan en bleven de gewone inkomens achter. Jaar na jaar neemt het chagrijn toe. Dit jaar stemden mensen tegen Europa: in Nederland in het Oekraïnereferendum en in het Verenigd Koninkrijk in de brexit. Hoe cynisch is het dan dat de Britse minister van Financiën in reactie op de brexit een verdere verlaging van de winstbelasting voor het internationale bedrijfsleven belooft? Hoe cynisch is het dan dat onze eigen premier de bankiers uit de Londense City naar Amsterdam wil lokken door hen te wijzen op de gaten in onze bonuswetgeving? Hoe cynisch is het dat kiezers hun stem laten horen, luider dan ooit, maar dat we de boodschap niet lijken te begrijpen? Gescheiden werelden, ook in het kabinet! De premier wil bonussen voor brexitbankiers en de minister van Financiën wil een bonusbeperking voor bedrijfsmanagers. Zijn dat twee boodschappen voor twee werelden, een voor de wereld van de bankiers en een voor de bühne? Graag een toelichting.

Dat er in Nederland sprake is van toenemende ongelijkheid wordt ook in het laatste rapport van het Planbureau voor de Leefomgeving geconstateerd. De ongelijkheid neemt in een hoger tempo toe dan het Europese gemiddelde. Ook dit planbureau ziet gescheiden werelden: het toenemende verschil tussen stad en platteland en tussen regio's die blijven groeien en regio's die achterblijven. Dat zorgt voor toenemende ongelijkheid, niet alleen armoede tegenover rijkdom maar ook ongelijkheid in gezondheid. Als je een laag inkomen hebt en naast een snelweg woont waar de luchtkwaliteit slecht is, is je verwachte levensduur jaren korter dan die van iemand met een hoog inkomen in een gegoede buurt naast een groen stadspark. We willen het wel eens vergeten, maar milieu- en natuurbeleid gaan over gelijkheid, over de gelijkheid tussen mensen nu, hier en ver weg, maar ook over de gelijkheid en kansen van toekomstige generaties.

De belangrijkste politieke belofte is het afgelopen jaar in Parijs gedaan. Daar hebben we internationale afspraken gemaakt om de opwarming van de aarde tot ten hoogte 2ºC te beperken. Nederland is kampioen gebroken beloften, want we lopen voortdurend achter bij de beperking van de CO2-uitstoot en we lopen hopeloos achter bij de toepassing van duurzame energie. GroenLinks heeft ook dit jaar behalve een tegenbegroting een klimaatbegroting opgesteld. We lopen hiermee vooruit op de klimaatwet die collega Samsom en ik hebben ingediend. We willen nu ook al laten zien dat het anders kan en dat we ons kunnen houden aan onze beloften, zodat we sneller van het gas uit Groningen af zouden kunnen, we de economie in snel tempo kunnen vergroenen en meer werkgelegenheid en welvaart kunnen creëren. Echte, eerlijke welvaart! Ik krijg graag een reactie van de premier op onze klimaatbegroting.

Voorzitter. Ik kom tot een afronding. Het kabinet is vrijwel klaar, maar de samenleving niet. We staan op een nieuw kruispunt. We moeten opnieuw gaan investeren in onze samenleving, in een nieuwe en groene economie en in nieuwe werkgelegenheid. Dat is samen welvaart maken en eerlijk delen in een nieuw verhaal voor Nederland.

Ik wens het kabinet succes in zijn laatste maanden maar ik kijk uit naar de verkiezingen.

De heer Van der Staaij (SGP):

Voorzitter. In wat voor land leven we eigenlijk? Veel mensen vragen zich dat af: de boer die zijn bedrijf naar de knoppen ziet gaan, de burger die zijn vertrouwde omgeving ziet veranderen, maar ook de asielzoeker die Syrië ontvlucht is en in Nederland is terechtgekomen. In wat voor land ben ik eigenlijk terechtgekomen?

Over dat land is vandaag al urenlang gedebatteerd. Van veel coalitiepartijen hebben we de zegeningen van het beleid gehoord en van veel oppositiepartijen de tekortkomingen. Ik dacht daarom: ik ga vanavond maar niet uitgebreid ook weer uit de doeken doen hoe de SGP daartegen aankijkt, want eigenlijk weet u dat al. Dat je weinig spectaculaire verrassingen hebt, is een beetje het nadeel van stabiliteit. Ik kan niet zeggen: op veiligheid en Defensie hebben we heel lang bezuinigd en zullen we er daarom nu toch maar niet wat extra in gaan investeren? We hebben eigenlijk altijd al gezegd: het is belangrijk dat je daarin veel investeert. Over Europa kan ik ook niet zeggen: ja, we hebben een tijdlang gezegd dat we veel bevoegdheden moesten weggeven aan Brussel, maar nu moeten we toch maar eens stoppen met die ontwikkeling richting superstaat en het over een andere boeg gooien. Dat hebben we eigenlijk altijd al gezegd.

Als het om het belastingstelsel gaat, kan ik ook niet zeggen: de oneerlijke fiscale discriminatie van alleenverdieners is ons tegenwoordig toch wel een doorn in het oog. Sterker nog, Van der Vlies, mijn voorganger, heeft jarenlang het vuur uit zijn sloffen gelopen om daarvoor aandacht te krijgen. Ik ben overigens blij — laat ik dat ook tegen het kabinet zeggen — dat de koopkracht van eenverdieners stijgt, dat er voor hen specifiek aandacht is geweest en dat er voor een heel speciale groep chronisch zieken en gehandicapten zelfs wat extra's gebeurt. Die onaanvaardbare kloof tussen eenverdieners en tweeverdieners groeit helaas wel steeds verder. Zij betalen nu soms tot bijna zes keer zo veel belasting. Wanneer gaat het kabinet hier echt iets aan doen?

Eigenlijk weet iedereen al hoe de SGP tegen de belangrijkste punten aankijkt. Daar komt nog eens bij dat we ook geen spannende stories in de aanbieding hebben: geen gebroken verkiezingsbeloftes, geen teamverwaarlozing, niet van dat alles. Sorry, ik kan er ook niks aan doen! En nu zou ik dit debat wel kunnen aangrijpen om aan te geven hoe de SGP zich tegenover het kabinet heeft opgesteld — goede plannen steunen, minder goede plannen verbeteren en slechte plannen afwijzen — maar dat is ook allemaal wel bekend.

Ik zou ook kunnen aangeven hoe we het via deelakkoorden voor elkaar hebben gekregen dat de gezinsportemonnee enigszins ontzien werd, dat mantelzorgers een steuntje in de rug hebben gekregen en dat er extra geld naar veiligheid en Defensie is gegaan. Ik zou kunnen noemen dat we blij zijn dat onze wensen zijn ingewilligd om geld vrij te maken voor uitstapprogramma's voor prostituees, de begeleiding van ongewenst zwangere vrouwen en maatregelen om zelfdodingen tegen te gaan. Maar als ik dat allemaal breed zou uitmeten, dan is dat weer zo snoeverig, zo borstklopperig, en dat is ook weer niet des SGP's. Laat u een vreemde prijzen en niet uw eigen mond, zei de wijze Salomo al.

Weet u wat me de afgelopen tijd wel opgevallen is in het land? Dat is dat je steeds vaker de verzuchting hoort, soms hardop maar meestal voorzichtig gefluisterd, dat je soms meer SGP zou willen. Nu zijn de komende verkiezingen natuurlijk een uitgelezen mogelijkheid om daar wat aan te doen, maar niets staat het kabinet in de weg om er nu al werk van te maken en wat meer SGP in de plannen te doen. Mag ik twee heel bescheiden voorstellen doen?

Vorig jaar had mijnheer Zijlstra het nog over de ondernemers in de land- en tuinbouw bij de Algemene Politieke Beschouwing. Nu deed hij dat niet, maar ik denk dat hij dat even vergeten is. De ondernemers in de land- en tuinbouw missen de zekerheid, het perspectief en de duidelijkheid om te kunnen investeren in dierenwelzijn en milieu. Je kunt niet groen zijn terwijl je in het rood staat. Wat is hierop uw antwoord, minister-president? Ziet u mogelijkheden voor een meerjarenakkoord dat duidelijkheid geeft aan de sector?

Mijn tweede voorstel heeft ermee te maken dat Nederland meer is dan alleen de Randstad. Wij hebben een prachtige commissie aan het werk gehad die in Zeeland, een heel mooie provincie, ging kijken naar de mogelijkheden voor economische structuurversterking. Er liggen mooie plannen, maar het is een beetje stil gebleven daarna. Is het kabinet bereid om hiervoor de portemonnee te trekken?

Ik had beloofd om vanavond niet uitgebreid op het kabinetsbeleid in te gaan maar om het over een andere boeg te gooien. Voor de afwisseling zou ik u allen willen meenemen naar de centrale hal van de Tweede Kamer, de plek waar iedereen binnenkomt: volksvertegenwoordigers, kiezers, gekozenen. In die welkomsthal kun je mooi zien wat voor land Nederland is. Ik zie al enige verschrikte gezichten: wat krijgen wij nou, zo laat op de avond? Om u gerust te stellen: ik wilde er een virtuele rondleiding van maken.

Voor het gemak heb ik daarvoor wat meegenomen vanavond. Ik weet, na de stekkerdoos van GroenLinks van een paar jaar geleden is het wat rustiger geworden met voorwerpen in de Kamer. Maar het is wel een oude traditie om van tijd tot tijd ook wat aanschouwelijk onderwijs te geven. In 1985 kwam CDA-Kamerlid, toen CHU — nee, CDA was het al — Eversdijk nog met een muskusrat in de Kamer aanzetten. Eerder, in 1972, kwam het Kamerlid De Jong van de Nederlandse Middenstandspartij — die hebben wij ook nog gehad — hier met een schoolbord en krijt uitrekenen hoe het kabinet de zelfstandigen besteelt. Nog wat verder terug — ik zag de heer Samsom daar natuurlijk al over nadenken: waarom hoor ik hem niet over Troelstra? — in 1897, kwam Pieter Jelles Troelstra al met een nagemaakt houten venstertje hier de zaal binnen zetten om aan te geven dat de gebroeders Hogerhuis, destijds een roemruchte zaak, ten onrechte in het gevang waren gezet omdat zij nooit door dat kleine venstertje hadden kunnen komen. Ook toen was er in de Kamer dus al aandacht voor bijzondere zaken, zullen we maar zeggen.

De ruimte waar ik u naartoe wil nemen, is de Statenpassage, waar vorig jaar tijdens de Algemene Beschouwingen het wereldberoemde Amazing Grace te horen was, een lied met een boodschap vol geloof, hoop en liefde. Maar ook als die hal leeg is en iedereen daaruit is weggetrokken, is daar veel moois te zien. Ik zou vandaag even willen stilstaan bij een drietal kunstwerken in die hal.

Ik begin vlak bij de ingang Plein. Als u het niet helemaal goed kunt zien op de grote foto op het paneel dat ik nu toon, is het ook via mijn Twitteraccount te volgen.

(Hilariteit)

De heer Van der Staaij (SGP):

Bij ingang Plein staan sinds jaar en dag in een halve cirkel achttien borstbeelden van erflaters van onze Nederlandse beschaving. Ik zal er maar geen quizvraag van maken welke achttien dat zijn, want wij komen inderdaad heel verschillende figuren tegen, schrijvers, dichters, ingenieurs, componisten ... Ik zal het bord ook nog even naar vak-K draaien, zodat het kabinet het ook kan zien. Er zijn Oranjes bij als Frederik Hendrik, stadhouder Willem II en koningin Wilhelmina. Er zijn dominee-dichters als Beets en Ten Kate. We komen een bekende naam tegen als Thorbecke maar ook minder bekende, zoals de arts Pieter Pel. Ook de onwaarschijnlijk getalenteerde Anna Maria van Schurman staat ertussen, de eerste vrouwelijke student in ons land. Ook een bouwend ondernemer als Anne van Hasselt ontbreekt niet. Zij allen, heel verschillende mensen, hebben een bijdrage geleverd aan het Nederland van nu.

Ik ben even nagegaan hoe deze selectie van helden nu eigenlijk tot stand gekomen is. Hoe is bepaald wie bij die achttien mogen horen? Het antwoord is eigenlijk weer heel Nederlands. Het was een toevallige keuze uit een grote collectie borstbeelden die min of meer in gelijke mate waren uitgevoerd in wit of witachtig marmer.

(Hilariteit)

De heer Van der Staaij (SGP):

Een gesteente dat kracht uitstraalt, onvergankelijkheid. Dus: niet te moeilijk doen, niet te veel extra kosten maken. Wat hebben wij al in de musea staan? Die zijn een beetje van dezelfde grootte en die zetten wij daar neer. Maar dat is eigenlijk ook wel mooi.

Wij staan vaak met onze rug naar dat beeld toe wanneer wij petities en zo in ontvangst nemen, maar weet u wie die figuur is in het midden die erbovenuit torent?

De heer Pechtold (D66):

Cupido!

De heer Van der Staaij (SGP):

Nee, niet Cupido, mijnheer Pechtold, het is Icarus, en die is niet van marmer maar van gips om aan te geven: alles is vergankelijk. De Griek Icarus was nog zo gewaarschuwd: vlieg niet te laag, maar ook niet te hoog. Maar in zijn overmoed deed hij het toch en hoe het afloopt is bekend: hij stortte neer.

Dit beeld in de Statenpassage heeft een naam: Illusie. De illusie laat de mens hoog vliegen, maar ook hard neerkomen. Met campagnes voor de boeg is het goed om dat in onze oren te knopen. Maar is het vreemd om ook aan Europa te denken? In overmoed zijn we steeds hoger gaan vliegen tot in de ijle luchten van de eurozone en de superstaat. Nu weten wij dat dit illusiepolitiek was. Hopelijk dringt het besef ook in Brussel door dat als de koers niet drastisch wordt bijgesteld, de EU uit elkaar valt. De open grenzen binnen de EU zijn alleen verantwoord als de gezamenlijke buitengrenzen echt goed bewaakt worden. Nog altijd zijn de grenzen lek en kunnen terroristen zich in de vluchtelingenstroom mengen, lazen we in het Dreigingsbeeld Terrorisme. Wanneer komt dit nu eindelijk op orde? Ik vraag mij af of het kabinet nu echt werk maakt van minder Europa en meer bescheidenheid in Brussel. Wordt de aanbestedingsbureaucratie aangepakt? Stoppen de banenplannetjes? Houdt de EU op de pensioenregels naar zich toe te trekken? Zou het niet een mooi symbool zijn — we hebben het over symbolen — als we zouden zeggen: we hebben geen behoefte meer om ook zo'n Europese vlag van de Tweede Kamer en van allerlei ministeries te laten wapperen; laten we daar wat nuchterder mee omgaan en gewoon de Nederlandse driekleur laten wapperen? Ik zie de heer Pechtold al seinen naar de heer Buma. Het was inderdaad een motie van het CDA en D66 om ook de Europese vlag op het Nederlandse parlement te laten wapperen.

Ik ga naar het tweede beeld. Halverwege de Statenpassage rechts staat een groot kunstwerk van enorme rechthoekige platen. Weet u wat dit voorstelt? Ik heb het goede antwoord nog niet gehoord, maar ik zal het verklappen. Het heet De vier wetgevers. Wie dichterbij komt, ziet vier afbeeldingen op de panelen: de Griek Solon, de man van de Atheense wetgeving, de Byzantijnse keizer Justinianus, van groot belang voor het Romeinse recht, de Franse keizer Napoleon, aan wie we het Burgerlijk Wetboek te danken hebben en de Bijbelse figuur Mozes, leider van het Joodse volk. Op de berg Sinaï ontving hij van God de tien geboden, geschreven op stenen tafelen, platte stenen. De panelen met deze wetgevers zijn met elkaar verbonden door een ring van kleinere platen waarin de Latijnse spreuk te vinden is uit het werk van Hugo de Groot. "Waar het recht ophoudt, begint de oorlog" staat daar.

Die uitspraak is vandaag de dag volop actueel: waar het recht ophoudt, begint de oorlog. Zelfs oorlogen ver weg, waar je in de dagen van Hugo de Groot alleen maar over las, komen nu heel dichtbij. Die spreuk inspireerde en inspireert mijn fractie om ons nog meer in te zetten voor rechtshandhaving, voor veiligheid en voor defensie, ook voor de lange termijn. Mijn concrete verzoek aan het kabinet is: leg in een meerjarenplan vast dat er voldoende geld wordt gereserveerd voor defensie en veiligheid. Veiligheid moet er voor iedere burger zijn. Ik vond het schokkend om een tijdje geleden van een Somalische jonge vrouw te horen dat Somalische christenen in Nederland soms in het geheim bijeen moeten komen uit angst voor geweld en bedreiging uit radicaal islamitische hoek. Veel dreiging treft ook Joodse personen, instellingen en synagogen. Het antisemitisme, de Jodenhaat, wordt onbeschaamder. Wij willen en mogen nooit zwichten voor dreiging en intimidatie. Ook vandaag is van allerlei kanten naar voren gebracht dat dat heel sterk in de Nederlandse geschiedenis verankerd ligt. Wat doet het kabinet hier concreet aan? Inderdaad, waar het recht ophoudt, begint de oorlog.

Mevrouw de voorzitter. Ik kom nu aan het einde van mijn rondleiding. We gaan nu naar het derde en laatste kunstwerk in de Statenpassage. Ik weet niet of u weet welke dat is. Het is misschien wel het minst in het oog springend, als je in de Statenpassage loopt. In de nok van de hal bevindt zich een monumentale hangende constructie. "Nederland, land aan de zee" staat erop. Het werd ons cadeau gedaan door de provincies bij de ingebruikname van de nieuwe zaal in 1992. Het bijzondere aan dit kunstwerk is dat koningin Beatrix hieraan ook een bijdrage heeft geleverd en twee teksten heeft aangeleverd. Op de lange oranje wimpel die er hangt, staan aan beide zijden teksten. Er staat op: "In de gelijkwaardigheid van mensen ligt de grondslag voor een verdraagzame samenleving". De andere tekst komt uit ons volkslied, het bekende "Mijn schild ende betrouwen zijt gij, o God mijn Heer".

Als we die drie kunstwerken uit de hal op ons laten inwerken, wat is Nederland dan voor een land? Ik zie een land van verschillende invloeden, van een diversiteit aan stromingen. Het valt mij ook op dat verreweg de meeste personen in welke vorm dan ook christen waren. Om met Thorbecke, de geestelijk vader van de minister-president en collega Pechtold, te spreken: "Het christendom heeft onze wetgeving, ons bestuur, onze samenleving en onze zeden doortrokken." De vraag van vandaag is hoe we met deze waardevolle erfenis omgaan. Wat is ons morele kompas? Die vraag naar onze waarden is actueel in het licht van ontkerkelijking, maar ook in het licht van de opkomst van de islam.

De SGP is in ieder geval dankbaar voor dit christelijke gedachtegoed. Ik ben er zelfs trots op. Een gezond zelfbewustzijn is nodig. Alleen al om die reden vind ik dat in het inburgerings- en integratiebeleid meer oog moet zijn voor de geschiedenis van Nederland. Onze geschiedenis begint niet pas in de zestiger jaren. Dat de kerstdagen een andere status in ons land hebben dan het Suikerfeest, komt doordat dit bij de historische identiteit van Nederland hoort. Polygamie hoort hier niet thuis, evenmin als het uithuwelijken van kinderen. Ieder mens is ons medemens, geschapen naar het beeld van God. Daarom moeten we omzien naar elkaar, trouw zijn aan wie we trouw beloofd hebben, en hebben wij oog voor kwetsbaren. Is het kabinet met mij eens dat dit waarden zijn waar wij pal voor moeten staan?

Een van die waarden om zuinig op te zijn, is de zondagsrust. Vorige week kwam in het nieuws dat een ondernemer in Groningen op straffe van een forse boete, €10.000, op zondag open moet zijn. De wereld op zijn kop. Is het kabinet bereid om maatregelen te nemen om hier een stokje voor te steken?

Ik noem met klem ook de waarde van de bescherming van kwetsbaar leven. We zijn buitengewoon bezorgd over de effecten van de NIP-test, waar collega Segers al over sprak. Zijn mensen met het syndroom van Down nog wel welkom in de samenleving van morgen? Dat is een klemmende vraag. Maar ook onbedoeld zwangere vrouwen in nood verdienen meer steun dan ze nu krijgen. Binnenkort, in de Week van het leven, dient de SGP daar een initiatiefnota voor in. Wij verwachten nog een kabinetsstandpunt over de klaar-met-leven-pil. Een commissie van wijzen heeft gezegd: begin er niet aan, het is echt de verkeerde weg, waarvan juist kwetsbare mensen de dupe kunnen worden. Luistert het kabinet hiernaar?

Ik ga afronden. Het verleden mag nooit een reden zijn voor zelfvoldaanheid. Het moet juist een aansporing zijn om in goede wegen verder te gaan. Als "oproep tot bekering", heet dat in de joods-christelijke traditie. Breken met wat verkeerd is. Goede wegen bewandelen. Daar roepen wij ook nu van harte toe op.

Ik sta nog heel even stil bij de tien geboden. Die zijn wel de hoeksteen van de rechtsordening genoemd, fundamentele leefregels. Mozes zei ooit tegen het Joodse volk: "Vergeet ze niet, ze zijn u ten goede gegeven. Het brengt zegen door ze te volgen en vloek door ze te verwerpen." Het zijn leefregels. Ze zijn een kompas die het samenleven ten goede is gekomen en die vrijheid scheppen. De samenvatting van die tien geboden is eeuwen later door Jezus Christus gegeven: God met hart en ziel liefhebben en je naaste als jezelf. Dat is niet eenvoudig. Dat besef ik maar al te goed. Maar wat daarbij helpt, is de blik opwaarts te heffen naar de tekst "Mijn schild ende betrouwen, zijt gij, o God mijn Heer." Daarom mijn oproep tot slot: laten we iedere dag dat we hier binnenstappen in de centrale hal, eerst even omhoogkijken.

De voorzitter:

Dank u wel, mijnheer Van der Staaij. Dan geef ik nu het woord aan … Oh, mijnheer Pechtold, u wilt nog wat zeggen.

De heer Pechtold (D66):

Naast het kunsthistorisch college, dat ik zeer op prijs stelde, werden er aan het einde van de bijdrage nog enkele zaken genoemd waarover D66 en de SGP het niet altijd eens zijn. Ze werden als een soort vaste waarden door de heer Van der Staaij gepresenteerd. Mag ik hem eens een simpele vraag stellen, ook omdat hij verwees naar het homohuwelijk oftewel het huwelijk voor mensen van het gelijke geslacht? U erkent hopelijk toch wel dat homoseksuelen en heteroseksuelen gelijk zijn?

De heer Van der Staaij (SGP):

Die gelijkwaardigheid die ik beklemtoonde vanuit de christelijke waarden, geldt voor iedereen, of je nu homo of hetero bent, of je nu blank bent of een andere huidskleur hebt, of je nu man bent of vrouw. Ieder mens is onze medemens en die moeten we liefhebben. Dat betekent niet dat we over bijvoorbeeld het homohuwelijk zeggen dat je daarvoor moet applaudisseren. Dat is inderdaad een bepaalde invulling. Zoals de heer Pechtold aangeeft, staan we op dat punt lijnrecht tegenover elkaar. We hebben daartegen destijds ook verzet aangetekend. Weet u waar ik me soms wel wat zorgen over maak? Toen ik in 1998 in de Kamer binnenkwam, was er binnen de VVD-fractie nog verdeeldheid over de vraag of het homohuwelijk nu wel of niet een goed idee was. Als je vandaag de dag laat horen dat je dit toch niet zo'n goed idee vindt, word je ongeveer met pek en veren het land uitgezet of je komt er niet binnen. Dan schieten we wel een beetje door. Zou het wat betreft de waarden van een volk ook niet belangrijk zijn om naar een aantal generaties te kijken?

De heer Pechtold (D66):

Zeker, juist omdat in generaties zaken ook veranderen. De heer Van der Staaij geeft hier heel open en eerlijk aan dat hij weliswaar nog tegen het homohuwelijk is, maar hij erkent de gelijkwaardigheid van homo- en heteroseksuelen. Dat is in de christelijke traditie nog niet zo lang het geval. Wat ik daarmee bedoel te zeggen, is dat ook in zijn achterban en in zijn denken dingen veranderen. Ik kan me nog herinneren dat de tv voor de SGP het kastje van de duivel was. Tegenwoordig is de heer Van der Staaij niet te beroerd om op tv te verschijnen en twittert hij erop los. Wat ik daarmee wil zeggen is dat als een partij als D66 probeert andere zaken in generaties verder te brengen, zoals de heer Van der Staaij zelf ook zegt, en het denken over onze beschaving en medisch-ethische thema's probeert te agenderen, hij daarvan niet eenzijdig kan zeggen dat dit niet kan volgens de christelijke traditie. De heer Van der Staaij is het levende bewijs dat hijzelf ook veranderd is in zijn opvattingen over bijvoorbeeld de gelijkheid van homo- en heteroseksuelen.

De heer Van der Staaij (SGP):

In de kern zijn de opvattingen van ons hetzelfde. Ik zie geen principiële veranderingen ten opzichte van hoe wij daar eerder tegenover stonden. De fronten zijn soms anders geworden en de vraagstukken zijn anders geworden. En als er sprake is van geweld tegen of het neerbuigend of verkeerd reageren op mensen met een homoseksuele geaardheid, zullen wij daar inderdaad ook verzet tegen aantekenen. De heer Pechtold noemde punten als: hoe ga je om met de media? Natuurlijk hebben wij ook altijd de vertaalslag te maken, vanuit die tien woorden die ik noemde, naar de werkelijkheid van vandaag. Maar ik ben wel oprecht bezorgd dat, als we echt denken: we weten het allemaal zelf wel, en: we hebben geen enkele oriëntatie buiten onszelf nodig, Nederland niet goede kant opgaat. Ik zou dan hopen en bidden dat inderdaad juist die leefregels, ook in het Nederland van nu, weer serieuzer worden genomen.

De heer Pechtold (D66):

Het is het goed recht en de vrijheid van de heer Van der Staaij om dat hier uit te dragen, net zoals ik blij ben dat mijn partij dit jaar voor het vijftigste jaar probeert dit soort zaken vanuit ons denken uit te dragen. Dat is dan niet een religie, maar als je geen ideologie of religie hebt, wil dat niet zeggen dat je geen idealen hebt en dat je geen dingen wilt veranderen. Ik wil daarmee aangeven dat wij tegenover elkaar zullen staan. Echter, over het eenzijdig de christelijke waarden als een soort vast begrip omschrijven, zeg ik: kijk naar de geschiedenis van Nederland en kijk ook naar hoe uw eigen achterban, uw eigen partij is geëvalueerd als het gaat om de gelijkheid van man en vrouw en om homoseksualiteit en heteroseksualiteit. Dan ben ik blij als ik de heer Van der Staaij bijvoorbeeld in een vluchtelingendebat tegenkom en wij beiden zeggen: let op de vluchtelingen. De een legt dan de nadruk op de christenen en de ander legt de nadruk op de homoseksuelen, maar dat is wel een enorme verandering. Wij zullen doorgaan met het agenderen van de zaken die de heer Van der Staaij zojuist allemaal noemde. Ik ben daar best blij om.

De heer Van der Staaij (SGP):

Dan zal ook blijken dat het gesprek daarover nooit is afgelopen. Zo spraken wij eerder over het punt dat ik net noemde: de zondagsrust. We dachten daar heel verschillend over, maar ik herinner me ook dat de D66-fractie zei: het is voor ons belangrijk dat er wel vrijheid voor de mensen blijft. Wij verzetten ons tegen een onvrijheid om op zondag open te zijn, maar wij zullen knokken voor de vrijheid van iedereen om dat op zijn eigen manier invulling te geven. Wij vinden dat je daarmee het belang van de zondagsrust te veel opoffert, maar ik hoop dat ik D66 nu dan ook aan mijn zijde kan rekenen en dat het niet iets is wat D66 voor ogen staat als wordt gezegd: wat er nu in Groningen en andere plaatsen gebeurt, kan niet; je moet open zijn, anders moet je €10.000 betalen. Het zou mooi zijn als wij daarop verder zouden komen.

Mevrouw Thieme (PvdD):

Voorzitter. Van de veertien fractievoorzitters die vandaag aan dit debat deelnemen, zijn er dertien man. Ja, ik hoor de mannen al "aaah" zeggen. De Tweede Kamer kent een weinig evenredige vertegenwoordiging. Dat is illustratief voor de scheefgroei in bestuurlijk Nederland. Niet alleen directeuren van grote bedrijven kunnen geen vrouwen vinden, politieke partijen kunnen dat nog veel minder. Bijna 100 jaar na de invoering van het vrouwenkiesrecht zijn vrouwen in leidende politieke posities nog steeds in de minderheid. Dat is een treurig dieptepunt. De crisis van 2008 wordt door analisten breed toegeschreven aan de mannelijke bestuurscultuur. Toch domineert de man nog steeds het passief kiesrecht.

Die dominantie is er al sinds mensenheugenis. Toen Mary Wollstonecraft in 1792 haar boek A Vindication of the Rights of Woman schreef, reageerde filosoof Thomas Taylor direct met het satirisch bedoelde pamflet A Vindication of the Rights of Brutes. Daarin schreef hij dat het geven van rechten aan vrouwen net zo'n lachwekkend idee was als het geven van rechten aan dieren zou zijn. Vrouwen hadden immers, net als dieren, geen ziel. Ook een debat in het Britse Lagerhuis over de mogelijkheid van het vrouwenkiesrecht leverde destijds de vraag op wat de volgende stap zou moeten zijn wanneer vrouwen kiesrecht zouden krijgen: rechten voor koeien, voor varkens, voor paarden? Ja, kan ik een ruime eeuw later zeggen, ook die stap zal gezet worden.

Vrouwen werden destijds geassocieerd met natuur en dierlijkheid, mannen met cultuur en redelijkheid. Tot op de dag van vandaag worden vrouwen in de politieke arena anders beoordeeld dan mannen. CDA-voorzitter Ruth Peetoom zei daarover dat politiek in brede zin vaak verwordt tot verbale knokpartijen, waarvan vrouwen zich afvragen of ze hun tijd wel willen verspillen aan dat mannetjesgedoe. Vrouwen die het redden in de politiek worden vooral gewaardeerd om hun mannelijke eigenschappen. Marilyn Monroe heeft daarover gezegd: vrouwen die gelijk willen worden aan mannen, hebben gebrek aan ambitie.

Janka Stoker, hoogleraar leiderschap, deed onderzoek naar vrouwelijk leiderschap na de crisis van 2008. In 2008 vonden veel mensen dat de crisis mede veroorzaakt was door falend leiderschap en bijbehorend risicovol gedrag, ingegeven door mannelijk leiderschap. Maar gek genoeg bleek de crisis de waardering voor vrouwelijk leiderschap minder te maken. De roep om sterke mannelijke leiders was groter dan ooit. Irene van Staveren, hoogleraar pluralistische ontwikkelingseconomie, heeft aangetoond dat er veel waarheid schuilt in de hypothese dat de financiële crisis onder vrouwelijk leiderschap waarschijnlijk niet was ontstaan. Onderzoek toont aan dat vrouwen gemiddeld minder risicovol gedrag vertonen, wat in instabiele situaties een groot voordeel is. Daarnaast is het morele en ethische gedrag van vrouwen bij de vraag of alles wat kan ook moet kunnen, gemiddeld meer gericht op het bredere perspectief. Mannen zitten meer op een ethiek van vaststaande normen, regels en plichten: als de wet het niet verbiedt, dan mag het. De belangrijkste klokkenluiders van de financiële crisis waren allemaal vrouw.

En dat alles leidt tot de voorzichtige veronderstelling dat we wel wat meer vrouwelijke kracht zouden kunnen gebruiken. Meer Esters, zou ik tegen de heer Segers van de ChristenUnie willen zeggen, juist om ons vastgelopen economische model te veranderen in een economie van waarden anders dan geld. Een systeem waarin sociale en ethische waarden leidend zijn om armoede, onrecht en klimaatverandering in de wereld aan te pakken. De negentiende-eeuwse feministes Cécile en Elsa de Jong van Beek en Donk streden voor vrouwen- en dierenrechten. Zij kregen in 1892, 100 jaar na de publicatie van Mary Wollstonecraft, de vraag waarom ze niet streden tegen sociale uitbuiting van mensen; waarom dat beuzelachtige beschermen van dieren? Hun antwoord was helder en is nog steeds actueel. Ik citeer:

"Is het kleine niet een deel van het groote, is er wel iets klein in de wereldorde? Wij beschermen de kleinen maar tevens beschermen wij de mensch". Het vormt een wezenlijk democratisch tekort dat er niet één vrouwelijke collega-fractievoorzitter meer is in dit huis en dat er een ondervertegenwoordiging is van vrouwelijke Kamerleden. Ik durf de stelling aan dat de kans om deze instabiele wereld stabieler te maken, daardoor verkleind wordt. Genderdiversiteit is essentieel. Bij de verbouwing van de gebouwen van de Staten-Generaal zou vooral het plafond van gewapend glas vanuit elke politieke partij eens flink onder handen moeten worden genomen.

Voorafgaand aan de presentatie van de Miljoenennota kwamen de leiders van de twee regeringspartijen met een zorgvuldig geregisseerde "sorry voor alles wat we gedaan hebben"-act. En vandaag en morgen krijgen we de "maar gelukkig heeft het wel goed uitgepakt"-act. Volkomen voorspelbaar, zo doorzichtig als politiek maar zijn kan, als surrogaat voor echte transparantie. "Sorry dat ik vergeten ben in deze enveloppe het verschuldigde bedrag te steken, maar ik had de enveloppe al dichtgeplakt toen het me te binnen schoot", zo vatte de Belgische politicus Wiet van Broeckhoven de onoprechtheid van veel politieke sorryzeggers bondig samen; voor elk politiek "sorry" met voorbedachten rade, voor onoprechte wegwezers.

Fractievoorzitter Rutte van de VVD noemde in zijn pamflet van een groen-rechtse optimist de westerse afhankelijkheid van fossiele brandstoffen een grote bedreiging van deze tijd, niet alleen vanwege de schaarste maar ook vanwege geopolitieke overwegingen en het wassende water. Waarom dan de instandhouding van de fiscale subsidiëring van fossiele brandstoffen?

In 2009 zei hij tegen de Kamer: "Ik heb altijd grote moeite gehad met de bio-industrie, met dat stapelen van varkens op een mensonwaardige manier. Dierenwelzijn staat voor ons hoog op de verlanglijst. Het is zeer belangrijk. U kunt daar altijd bij ons voor terecht". Dat vergeet je toch niet zomaar als je gaat regeren met gedoogsteun van de PVV in 2010 of met de Partij van de Arbeid als coalitiepartner? "Een man een man, een woord een woord" is het toch? Zulke idealen ruil je toch niet zomaar in voor, tja, voor wat eigenlijk? Ik heb diezelfde vraag ook vandaag aan collega Samsom gesteld. Wat doet het met hem dat zo veel van zijn kiezers die in 2012 zijn idealen wilden delen, zich bedrogen voelen en massaal afhaken? Helpt het dan als je zegt: ik heb tijdens de verkiezingen in 2012 de belofte gedaan dat ik geen beloftes doe? Zou dat veel mensen aanspreken? Zouden veel kiezers dan denken: ah, ik moet ook niet zo zeuren en onredelijk zijn; hij zei toch eerlijk van tevoren dat hij niets kon beloven?

Ik begrijp heus dat er bij een coalitie sprake is van geven en nemen. Maar dat geven en nemen kan toch nooit ten koste gaan van je fundamentele overtuigingen? Het gemak waarmee de Partij van de Arbeid haar idealen met betrekking tot de hobbyjacht, het vreemdelingenbeleid, het natuurbeleid, de bio-industrie, het klimaat en de werkgelegenheid inleverde bij de VVD valt niet uit te leggen. Met name de thema's landbouw en natuur waren in het regeerakkoord niet in beton gegoten, maar zelfs op die vrije onderwerpen liet de Partij van de Arbeid zich compleet ringeloren door de VVD. Die voorgeschiedenis maakt het "sorry" voorafgaand aan de Miljoenennota toch niet geloofwaardig? Dat weet u, dat weet ik, dat weten de kijkers thuis en dat weten de mensen op de tribune.

Het cadeauseizoen is weer begonnen. Nog voordat de pepernoten in de supermarkt liggen, strooit het kabinet met cadeautjes voor de kiezer en met zelf geproduceerde kerstrapporten. Nadat de banken met miljarden aan belastinggeld overeind zijn gehouden, krijgt de burger nu een fooi terug. Die cadeautjes moeten ervoor zorgen dat kiezers nogmaals de hand over het hart zullen strijken en moeten de vele gebroken beloftes doen vergeten. Ik noem er een aantal; dat is overigens een lang niet uitputtende opsomming.

Het kabinet wilde bruggen slaan tussen Den Haag en de samenleving, onderlinge verbondenheid en optimisme. Dat is een geweldig doel, maar het is mislukt.

Het kabinet heeft nog steeds geen uitvoering gegeven aan de uitslag van het Oekraïnereferendum. Uit onderzoek blijkt dat 60% van de kiezers dat onacceptabel vindt. Negeren is vooruitzien, lijkt de ploeg van de altijd blije premier te denken.

Je kunt niet én bruggen willen slaan én "pleurt op" roepen tegen allochtone jongeren, tenzij je bruggen wilt slaan tussen de PVV en de VVD.

Er zouden ook bruggen worden geslagen tussen stad en landelijk gebied, maar tijdens deze kabinetsperiode is de afstand tussen stad en platteland alleen maar groter geworden. Agrarische gezinsbedrijven kunnen het niet meer bolwerken. Er stoppen er gemiddeld zes per dag. Er worden megastallen gebouwd door de bedrijven die overblijven. Op het platteland treedt een enorme megamorfose op. De leefbaarheid van het platteland holt achteruit, waardoor jongeren uit de provincie naar de steden vluchten. Dat is geen bruggen bouwen, maar de kloof tussen bevolkingsgroepen groter maken.

Er zouden ook bruggen geslagen worden tussen rijk en arm, maar de armoede onder kinderen groeit. Het kabinet beloofde dat de belasting op arbeid verlaagd zou worden. Daar waren de Partij van de Arbeid en de VVD het wél over eens, en eigenlijk was iedere andere partij het daar ook mee eens. De staatssecretaris droomde er al hardop over. Hij zag het als een heilige plicht. Er is niets van terechtgekomen. Die 5 miljard ziet hij als een eenmalig cadeautje in rook opgaan.

Er zouden bruggen geslagen worden tussen hoog- en laagopgeleiden. Ook daarvoor geldt: jammerlijk mislukt. Er kwam een leenstelsel voor studenten in plaats van een basisbeurs. Studenten zijn er per maand ongeveer €250 op achteruitgegaan.

De enige brug die geslagen is, is die tussen de Partij van de Arbeid en de VVD, met als resultaat de campagnebegroting die nu voorligt. Natuurlijk zijn veel kiezers gevoelig voor de onrealistische belofte dat alles via economische groei wel weer goed zal komen en dat, om de crisis te bezweren, de productie en de consumptie moeten groeien, of consumenten daar nou op zitten te wachten of niet. Het kabinet maakt de mensen zo wijs dat de economische crisis zou zijn ontstaan door tijdelijke schaarste in producten en diensten, maar niets is minder waar. We leven in een tijd waarin we met steeds minder menskracht alles kunnen produceren en organiseren wat we nodig hebben. Dat is in feite een zegen. Het biedt een geweldige kans om meer tijd in andere dingen te steken, zoals de zorg voor elkaar en voor de natuur, persoonlijke ontwikkeling, kunst en ondernemingszin. Dat zijn de dingen die het leven werkelijk de moeite waard maken. Maar de wijze waarop we de economie nu hebben georganiseerd houdt dat tegen en maakt zo'n ontwikkeling onmogelijk. De mensen moeten juist meer en langer werken in plaats van minder. Er zijn nu zelfs werkende armen in Nederland. Arbeid blijft uiterst kostbaar door hoge belastingen, terwijl die arbeid in overvloed aanwezig is. Grondstoffen daarentegen zijn door subsidies en belastingvrijstellingen spotgoedkoop, terwijl ze schaars en in veel gevallen eindig zijn.

In de zorg is ook heel duidelijk zichtbaar waar het huidige economische systeem toe heeft geleid. Sinds de marktwerking zijn talloze handen aan het bed afgehakt. Ik kan het niet anders noemen. De zorg is daar ernstig verschraald. Tienduizenden mensen die anderen graag kunnen en willen helpen, zitten gedwongen thuis zonder werk. Dat zou dit kabinet zich moeten aanrekenen.

Het huidige economische systeem veroorzaakt een groei- en schuldverslaving met desastreuze gevolgen voor de leefbaarheid van de aarde, de kwaliteit van ons leven en de waardigheid van mensen. Dat systeem loopt volkomen vast, zij het sluipenderwijs. De huidige economie is als een fietser die alleen overeind blijft als hij steeds harder gaat fietsen. "Koop die auto!" "Steek je nek nou eens uit voor dat nieuwe huis!"

We zullen het echt anders moeten gaan organiseren. Er is behoefte aan een plan B omdat er geen planeet B is. Weg met het huidige economische systeem, dat er vooral op is gericht om zo veel mogelijk te gelde te maken! De economie moet in dienst staan van alles wat het leven de moeite waard maakt, zoals bestrijding van armoede en onrecht, veiligheid en de leefbaarheid van de aarde. Er zijn talloze oplossingen voor wie ze wil zien. Een basisinkomen voor iedere Nederlandse burger zou serieus onderzocht moeten worden als alternatief. Dit systeem zorgt ervoor dat er veel werk en activiteiten kunnen worden verricht die nu blijven liggen of op dit moment te duur zijn. Ondernemende mensen zullen hun nek durven uitsteken voor de ontwikkeling van vernieuwende, duurzame producten. We zouden geen belasting op arbeid moeten heffen maar op het gebruik van grondstoffen en de CO2-uitstoot zou moeten worden beprijsd. Het overschot aan arbeid kunnen we inzetten om al onze activiteiten en producten te vergroenen, met slimme innovaties in dienst van duurzaamheid. Het wordt mogelijk om verloren werkgelegenheid, werkgelegenheid die naar lagelonenlanden is verplaatst, terug te winnen. Denk aan de textielsector of andere maakindustrieën. Het leven zal zoveel betekenisvoller zijn, meer ontspannen en solidair, met meer zekerheid. De aarde krijgt kans om te herstellen.

Conflicten en vluchtelingenstromen worden veelal verergerd door water- en voedseltekorten en klimaatverandering. Nederland leeft op veel te grote voet. We leggen beslag op grond in andere landen ter grootte van drie keer ons eigen landoppervlak. Dat gaat ten koste van mensen daar, van dieren en van het milieu. Ik zeg het al heel vaak hier, maar het is zo belangrijk om te vermelden: mes en vork — dat wil zeggen: ons voedsel, dat wat we eten — zijn onze belangrijkste wapens in de strijd tegen honger en armoede elders in de wereld. Als we de akkers in Afrika en in Brazilië niet meer gebruiken voor de productie van veevoer, voor onze enorme vleesindustrie, dan kunnen we mensen direct voeden met plantaardige voeding, dan kunnen we met het huidige akkerbouwareaal drie keer zoveel mensen voeden als nu het geval is en zelfs akkers teruggeven aan de natuur. Als we onze gebouwen benutten om energie op te wekken in plaats van energie te verspillen, sparen we Groningen en het klimaat. Het kabinet stopt zijn energie echter nog steeds liever in de strijd tegen de klimaatzaak, waarin de rechter de Nederlandse Staat op de vingers heeft getikt omdat die te weinig doet tegen klimaatverandering. Aanvullende maatregelen blijven nog steeds uit. Het Planbureau voor de Leefomgeving stelt dat het kabinet moet kiezen voor een radicale ommekeer in ons voedselsysteem om de klimaatdoelen te kunnen halen. Het kan, maar het gaat niet vanzelf.

Als we het gebruik van dieren voor vermaak, voedsel, kleding en experimenten terugdringen en beëindigen, krijgen we een beschaafde samenleving waarin niet louter de belangen van mensen centraal staan, maar van alle levende wezens. We kunnen, kortom, een duurzame samenleving realiseren waarin je je thuis voelt, waarin je je veilig voelt en waaraan iedereen met plezier een bijdrage kan leveren, maar dan zullen we af moeten van onze eenzijdige focus op de groei van het bruto binnenlands product als maatstaf voor onze welvaart. We zullen ons meer moeten laten leiden door andere graadmeters, zoals de mate van veiligheid in onze samenleving, onze ecologische voetafdruk, gemeenschapszin en gezondheid en welzijn van mens, dier en natuur. We moeten — dat zeg ik ook naar aanleiding van het optreden van de minister van Financiën gisteren in de Tweede Kamer — juist af van die eenzijdige groeimodellen van het Centraal Planbureau die niet of nauwelijks rekening houden met de gevolgen van ons handelen voor onszelf en de gevolgen in andere landen.

De groeiende onbalans in de wereld en de daarmee samenhangende conflicten en vluchtelingencrises zoals die benoemd zijn in de troonrede kunnen alleen opgelost worden door andere keuzes. Stop met het agressieve exportbeleid via TTIP en CETA, stop met de wapenhandel en maak werk van klimaatverandering. Je redt het niet met geld voor de krijgsmacht. Het zijn fundamentele keuzes die schitteren door afwezigheid in deze Miljoenennota.

Ik rond af. Ik spreek de wens uit dat Nederlandse burgers zich niet langer zand in de ogen zullen laten strooien met beloftes van eindeloze economische groei en koeien met gouden hoorns. In dat licht ben ik voorts van mening dat er een einde moet komen aan de bio-industrie.

De heer Krol (50PLUS):

Voorzitter. Alle berichten rond Prinsjesdag deden me denken aan reclamefolders die elke week bij de mensen thuis worden bezorgd: prachtige aanbiedingen, mooie woorden en heel fraaie plaatjes. Vervolgens sta je in de winkel, je bekijkt de aanbieding nog eens heel goed en de kans is dan heel groot dat het toch tegenvalt. U zult het ook weleens hebben ervaren. Dat gevoel heb ik nu ook. Het is reclametaal. Het zijn voorstellen die aardig ogen, maar in de praktijk fors tegenvallen. Zo is de aanbieding vaak: waspoeder van €5,60 nu voor €4,99. Vorige maand kostte datzelfde pak waspoeder echter nog maar €4,50.

Zo is het ook met de koopkracht van ouderen. In de gisteren gepresenteerde plannen gaat voor de meeste Nederlanders de koopkracht licht omhoog, ook voor de gepensioneerden in ons land, zij het iets minder. Het is goed om te benadrukken dat 23% van de gepensioneerden er meer dan 5% op achteruit gaat. Veel gepensioneerden gaan er dus nog eens op achteruit, of ze krijgen een kleine verkiezingsfooi. Dat is niet voor het eerst. De afgelopen jaren was het niet anders. Daardoor werd de kloof tussen werkenden en niet-werkenden steeds groter. En dat allemaal onder het bezielende thema van dit VVD/PvdA-kabinet: bruggen slaan. In opdracht van de regering werd in de troonrede gesproken over een evenwichtig koopkrachtbeleid. Als een kabinet het woord "evenwichtig" zo vaak te pas en te onpas gebruikt, ga je twijfelen. Daarom vraag ik aan de minister-president: wat verstaat u onder evenwichtig koopkrachtbeleid? Wat en wie moeten er dan in evenwicht zijn? Is het evenwichtig dat ouderen flink op achterstand zijn geraakt?

Het verschil tussen werkenden en gepensioneerden is en blijft groot. In 2016 gingen werkenden er zo'n 3% op vooruit, terwijl gepensioneerden er tot wel 9% op achteruit gingen. De kloof ontstond al in 2007, werd de afgelopen jaren groter en wordt ook volgend jaar groter en dus in stand gehouden. De kloof is inmiddels een ravijn. Voor sommigen is die al 30%. Is dat een evenwichtig koopkrachtbeleid?

De koopkracht van gepensioneerden beweegt zich grotendeels langs de nullijn, terwijl veel werkenden steeds een plus krijgen. Aan dat verschil moet een eind komen; dat zeggen wij de grootste ouderenorganisatie, KBO-PCOB, na. 50PLUS is het hartgrondig met hen eens. Ook het Nibud waarschuwde dat het plusje dat sommige ouderen mogen bijschrijven, zo klein is dat mensen het niet eens in hun portemonnee gaan merken. De ANBO wijst, net als wij, op de almaar groter wordende kloof tussen vroeggepensioneerden en gepensioneerden enerzijds en werkenden anderzijds. Mag ik even vaststellen dat de ouderenorganisaties en 50PLUS dat de afgelopen jaren steeds hebben geroepen? Het werd weggelachen, weggewuifd en soms volledig genegeerd. En nu, 175 dagen voor de verkiezingen, denken sommige partijen goede sier te kunnen maken met een goedkope aanbieding. Maar de mensen thuis weten beter.

In de troonrede is met geen woord gesproken over pensioenen. Bizar. Veel Nederlanders maken zich terecht zorgen over hun pensioen. Ze geven in peilingen aan dat dit voor hen een heel belangrijk thema is. In de Miljoenennota staat wel het een en ander over pensioenen. Zo lezen we op pagina 17: "De financiële positie van pensioenfondsen komt hierdoor onder druk te staan, wat tot gevolg kan hebben dat premies stijgen en/of dat pensioenaanspraken van deelnemers gekort moeten worden." Eén pagina verder staat: vooral werkenden gingen erop vooruit door stijgende lonen en lagere pensioenpremies. Dat noemden ze vroeger bij mij thuis "een wibbelwabbelredenering". Mijn vader zei altijd: leg dat eens goed uit. En die vraag wil ik ook aan de minister-president voorleggen. Leg dat nog eens goed uit. Want was het wel een verstandige keus om pensioenpremies te verlagen? 50PLUS was daar altijd al op tegen, juist omdat zij de gepensioneerden van de toekomst een goed pensioen gunt.

We hebben de afgelopen jaren gezien dat de meeste pensioenen niet meer geïndexeerd werden en soms zelfs gekort werden. Dat is een schande tegenover de mensen die Nederland hebben opgebouwd en die op een onbezorgde oude dag hadden gerekend. De discussie wordt sterk vervuild door het beeld van "ouderen zijn rijk" erin te pompen, terwijl een miljoen ouderen geen of net genoeg spaarcentjes hebben om hun eigen uitvaart te betalen. De meeste ouderen hebben de achteruitgang in koopkracht aan den lijve ondervonden. Over drie maanden dreigen nieuwe pensioenkortingen, eerst mondjesmaat maar wel blijvend. Experts hebben al berekend dat de echt grote klap in 2019 zal vallen.

50PLUS stelt daarom twee vragen. Is korten eerlijk en nodig? En is korten onvermijdelijk? Wat 50PLUS betreft, is het niet eerlijk om een groot deel van de bevolking op grond van zijn leeftijd te benadelen. Het is ook niet nodig. Het door de mensen in dit land opgebouwde pensioenvermogen is ruim voldoende en hoort tot de hoogste ter wereld. De potten zijn in de crisisjaren zelfs verdubbeld, van 700 miljard naar 1.200 tot 1.400 miljard nu, met nog steeds hoge rendementen. Korten is dus niet nodig. Het is toch van de zotte dat de overheid van mensen met spaargeld aanneemt dat ze tot wel 5,5% rendement kunnen maken, terwijl pensioenfondsen, die daadwerkelijk veel meer rendement maken, met een veel lager, kunstmatig percentage moeten rekenen? Vorige week nog liet de staatssecretaris van SZW weten dat ze niet aan de knoppen wilde draaien. Maar gepensioneerden weten maar al te goed dat zij op 15 maart wél aan de knoppen kunnen draaien.

Er zijn in ons land nog steeds te veel mensen zonder baan, mensen die graag aan het werk willen, maar geen baan kunnen vinden of — en dat geldt vaak niet alleen voor jongeren — slechts een flexibele baan voor een korte periode. Ja, het aantal werklozen loopt gelukkig wat terug, maar we mogen niet rusten. Dit onderwerp verdient onverminderd onze aandacht, in het bijzonder de groep oudere werklozen. Wat 50PLUS betreft zijn alle maatregelen om ouderenwerkloosheid te bestrijden, het Actieplan Perspectief voor 50-plussers, aan de magere kant. We komen hierop terug bij de behandeling van de begroting van SZW. Ik vraag de minister-president nu wel hoe we kunnen voorkomen dat oudere werknemers bij een doorstart na een faillissement van een bedrijf zo vaak het haasje zijn. Ze mogen niet terugkeren. Is de verwijzing van minister Asscher naar de gelijkebehandelingswetgeving wel voldoende? Is daar misschien iets extra's voor nodig? Of is het simpelweg onmogelijk om ook hier het afspiegelingsbeginsel een kans te geven?

Hoewel de werkloosheidscijfers er gelukkig wat beter uitzien, wil 50PLUS niet onopgemerkt laten dat er in de laatste zeven jaar 112.000 mensen extra in de bijstand terecht zijn gekomen. Nu begrijp ik ook waarom het woord "werkloos" wel 40 keer in de Miljoenennota staat — om goede sier te maken met een succesje — en het woord "bijstand" maar 2 keer. Ik wil daarop graag een reactie.

Als het aan 50PLUS ligt, gaan we de wijze waarop we de gezondheidszorg in Nederland hebben geregeld, wijzigen. Het hoge eigen risico, de marktwerking, de bureaucratie, alle schrijnende verhalen over het mijden van zorg, te veel papierwerk, nieuwe wachtlijsten en winstuitkeringen door zorgverzekeraars zijn hiertoe aanleiding. 50PLUS beseft dat het wijzigen van het zorgstelstel geen gemakkelijke opgave is, maar dat mag geen reden zijn om alleen maar pleisters te plakken op het huidige stelstel, zonder te werken aan een mogelijk nieuw en eerlijker stelsel. Laat het duidelijk zijn dat we binnen de bestaande middelen moeten zorgen voor een eerlijker systeem. 50PLUS gelooft daarin. En nee, we gooien geen oude schoenen weg, voordat we nieuwe hebben. Laten we ons vooral focussen op het voorkomen van ziekten en zorgkosten. Voorkomen is immers beter dan genezen, voor ieders welzijn en voor ieders portemonnee. Ik noem een paar voorbeelden: meer bewegen voor jong en oud, vaccinatieprogramma's voor ouderen en het stimuleren van gezonde voeding en een gezonde leefstijl. We moeten voorlichting geven en de juiste zorg op het juiste moment bieden om erger te voorkomen.

Dit kabinet wil mensen langer zelfstandig thuis laten wonen. Dat is een nobel streven, want de meeste mensen willen dat ook. Het kabinet heeft echter doelbewust gesneden in het beschikbare budget dat langer thuis wonen op een menswaardige manier mogelijk moet maken. Daarnaast is het kabinet het een en ander vergeten, zoals het zorgen voor voldoende geschikte woningen. Ook de brandveiligheid en de persoonlijke veiligheid, de overbelasting van mantelzorgers, de problemen met de wijkverpleging en verpleeghuizen en tot slot de toegenomen eenzaamheid onder ouderen zijn vergeten. Maar ook hiervoor geldt dat de mensen thuis op 15 maart aan de knoppen kunnen draaien.

Tot slot. 50PLUS weet maar al te goed dat geld niet alles is om een gelukkig leven te kunnen leiden. Geluk zit hem ook in een goede gezondheid, veiligheid, saamhorigheid, solidariteit, fatsoen en het gevoel erbij te horen. Daar ligt een enorme opdracht voor het volgende kabinet. Want de VVD en de Partij van de Arbeid zijn er helaas niet in geslaagd om op deze punten vooruitgang te boeken. We weten dat dit geen gemakkelijke opgave is, maar laat duidelijk zijn: 50PLUS is hierbij een meedenkende partner. Met de levenswijsheid van onze achterban kunnen we ook op dat terrein ons steentje bijdragen.

De heer Kuzu (Groep Kuzu/Öztürk):

Voorzitter. Het kabinet krijgt dit jaar de hoofdprijs, de hoofdprijs voor euforie: sterk uit de crisis, veel banen erbij, economie in de lift! Dit is zomaar een greep uit de teksten van dit kabinet. Het lijkt wel alsof de belangrijkste auteur van de Miljoenennota Emile Ratelband is. Dit is de tsjakka-Miljoenennota met niets dan opbeurende en positieve kreten om de zorgelijke staat van het land te verhullen, natuurlijk met het oog op de verkiezingen.

Dit kabinet doet eigenlijk alsof er in Nederland nu één groot verjaardagsfeest aan de gang is. Ik zie al helemaal voor me hoe het is gegaan tijdens de laatste ministerraad. De minister-president staat lachend aan de vergadertafel en snijdt de verjaardagstaart aan. Als minister Asscher vervolgens een stuk taart wil pakken, roept de minister-president: pleur op, wel op je beurt wachten, eerst de VVD! Minister Van der Steur is intussen naarstig op zoek naar het bonnetje van de feestslingers dat Kamerlid Teeven heeft kwijtgemaakt. Minister Schippers heeft natuurlijk een eigen taak. Die heeft ze gekregen van de zorgverzekeraars. Mijn taak is beter dan alle andere taken, zegt ze, terwijl ze met slagroom op haar gezicht de taart eet. Alle andere VVD-bewindspersonen dansen met elkaar op de muziek van de rapper Boef. Minister Hennis schijnt een cd van hem gekocht te hebben na haar campagnepraatje bij RTL Late Night.

Zoals bij elk verjaardagsfeestje heb je natuurlijk ook een groep mensen die niet in de feeststemming is. Minister Asscher en de overige PvdA-bewindspersonen zitten bij elkaar in een hoekje. Niemand zegt ook maar één woord. Minister Dijsselbloem kijkt, terwijl de VVD-bewindspersonen steeds meer dronken worden, met beteuterde ogen uit het raam. Hij beseft dat zijn partij alle kosten heeft moeten betalen voor het VVD-feestje.

Het kabinet zet de feestmuts op terwijl er in het land helemaal geen feeststemming is. Van de 100 mensen geven 59 aan niets te merken van de aantrekkende economie. 800.000 huishoudens met problematische schulden. Eén miljoen mensen die onder de armoedegrens leven. 421.000 kinderen die in armoede opgroeien. 650.000 mensen die om geldredenen zorg mijden. 15% van de studenten kan niet meer op kamers wonen. 521.000 werklozen hebben niks aan een kreet als "veel banen erbij". Maar toch, net als vorig jaar vertelt dit kabinet mooie praatjes uit de tsjakka-Miljoenennota. Omdat de verkiezingen er aankomen, willen de coalitiepartijen VVD en PvdA de afbraak die zij hebben veroorzaakt verhullen door hier en daar wat kruimeltjes te strooien. Dat is het spelletje dat hier in Den Haag wordt gespeeld. Vorig jaar noemde ik dat de fopspeenbegroting. En dit jaar krijgen mensen een placebobegroting door de strot geduwd. Een met mooie woorden omschreven remedie voor alle problemen; alleen, zonder werkzame stof. Tegen iedereen zou ik daarom willen zeggen: trap er niet in.

Een halfjaar tot de verkiezingen en Nederland verrechtst, verhardt en verruwt nog erger dan het al deed. Niemand wil met de PVV regeren, maar alle partijen praten wel steeds harder over mensen met een migrantenachtergrond. Eigenlijk neem ik de kiezers die door deze partijen xenofoob zijn geworden helemaal niets kwalijk. Wie ik het wel kwalijk neem, zijn die politieke partijen die de angst en de haat hebben aangewakkerd en bepaalde media die deze splijtende boodschappen gewillig overnemen en uitvergroten.

We staan echter op een kruispunt in de geschiedenis. De wereld verandert en Nederland moet mee veranderen. Die verandering is onvermijdelijk, of je het nu leuk vindt of niet. De tijd tikt vooruit en niet terug. Een nieuwe generatie politici staat voor de beslissing hoe wij met die verandering moeten omgaan. Dan gaat het niet om de leeftijd, want ik reken bijvoorbeeld de heer Krol ook tot die nieuwe generatie politici. De vraag is waar wij voor kiezen. Kiezen wij voor de angst of gaan wij dapper vooruit? Kiezen wij voor de gevestigde orde of voor het nieuwe geluid? Kiezen wij voor de grote rijkdomsverschillen of voor de solidariteit?

In het bange Nederland is diversiteit een probleem. De nadruk ligt op integratie, aanpassen, "je moet doen wat ik zeg" en hokjesdenken. Het dappere Nederland is van dappere mensen zoals Farid Azarkan en vele andere dappere Nederlanders. Een Nederland waarin het Nederlanderschap mensen bindt in plaats van langs etnische en culturele lijnen verdeelt. Een Nederland waarin wij het Nederlanderschap opeisen en onze Nederlandse vlag terugveroveren uit de handen van extreem rechts. Voor die gelegenheid heb ik vandaag een rood-wit-blauwe stropdas omgedaan, want DENK staat voor dat dappere Nederland. In het Nederland van de gevestigde orde wordt de top van het bedrijfsleven gedomineerd door mannen. Het Nederland van het nieuwe geluid is van mensen zoals Sylvana Simons en vele anderen. Een Nederland waarin mensen niet alleen meepraten en meedoen maar ook meebeslissen. DENK staat voor het Nederland van het nieuwe geluid.

In het Nederland van de grote rijkdomsverschillen krijgt de topman van Shell in één jaar 24 miljoen euro, terwijl meer dan één miljoen mensen onder de armoedegrens leven. Het Nederland van de solidariteit is van mensen zoals Selçuk Öztürk en vele anderen. Een Nederland waarin de kloof tussen arm en rijk wordt verkleind, waarin bonussen en excessieve beloningen worden aangepakt en de armoede met topprioriteit wordt bestreden. DENK staat voor dat solidaire Nederland.

Tot slot ga ik een bekentenis doen. In het diepste geheim hebben we een kliklijst opgesteld van de oude generatie politici. Heel veel mensen in ons land hebben mij aangesproken of gemaild over de voorlieden van de gevestigde politieke partijen. Die politici hebben het land slechter achtergelaten dan ze het aantroffen, was de teneur van de algemene boodschap.

Op plaats drie staat op een gedeelde plaats Diederik Samsom samen met Lodewijk Asscher. Die mannen hebben verzaakt om onze sociale verworvenheden te beschermen omdat zij zich lieten verleiden door de gladde praatjes van Rutte. Op plaats twee staat Mark Rutte, de man van het "pleur op" en het "invechten", die met een grote lach hebzucht en egocentrisme predikt. Op plek één staat Geert Wilders, de man die al twintig jaar tekeergaat tegen minderheden, de man die de Grondwet aan zijn xenofobische laars lapt.

Nederland is ook mijn land, het Nederland van mensen met diverse Nederlandse achtergronden. Op het moment dat de heer Wilders vandaag bepaalde dat dit niet mijn land is, zei hij dat niet alleen tegen mij. Hij zei dat tegen heel veel mensen met een andere etnische achtergrond. Ik was eigenlijk wel bedroefd dat slechts één Kamerlid opstond om daar een punt van te maken, want het is niet alleen een verhaal dat mij raakt. Dit verhaal raakt veel mensen in deze Kamer, ook u, voorzitter, en ook heel veel mensen in het land. Ik bedank de heer Klaver dat hij als enige is opgestaan om daar een punt van te maken.

Tijdens de dinerpauze liep ik naar buiten. Ik kwam een groep jonge Haagse Hollandse jongens tegen. Ze staken me een hart onder de riem en vonden het broodnodig dat wij dit geluid lieten horen. Ik kreeg hoop. Wij vestigen onze hoop op die nieuwe generatie, die door een nieuwe generatie politici moet worden vertegenwoordigd. Mensen die kiezen voor hun achterban in plaats van voor het pluche. Mensen die kiezen voor transparantie in plaats van voor de achterkamers. Mensen die kiezen voor idealen in plaats van bureaucratie.

Ik wil afronden met die hoop. 15 maart 2017 zal een historische dag worden. Iedereen die nu kijkt of luistert, heeft twee keuzes. Je kunt de geschiedenis achteraf teruglezen in een boek, een krant of een tijdschrift, of je kunt de geschiedenis mee helpen schrijven. Durf te kiezen voor een beter Nederland. Durf te kiezen voor een nieuwe generatie volksvertegenwoordigers. Durf te kiezen voor DENK.

De heer Bontes (Groep Bontes/Van Klaveren):

Voorzitter. Leugens en gebroken beloftes, dat is het resultaat van vier lange jaren Rutte II. Van €1000 voor werkend Nederland tot geen geld naar de Grieken: de VVD-kiezer werd iedere keer keihard bedrogen. Deze minister-president vond het pluche jarenlang belangrijker dan zijn kiezers, maar nu, in verkiezingstijd, zegt de VVD sorry voor al die gebroken beloftes. Het is doorzichtig en hypocriet. Het is een grove belediging van miljoenen Nederlanders. En waar blijven eigenlijk alle andere verontschuldigingen van onze excuuspremier, voor het maandenlang negeren van het "nee" bij het Oekraïnereferendum en voor de nog steeds ontbrekende radarbeelden van de aanslag op MH17? De onderste steen zou toch boven komen? Rutte zou er toch persoonlijk voor zorgen dat de daders werden bestraft? Zo kunnen we nog wel even doorgaan. Wanneer zegt de premier sorry voor de verwaarlozing van onze veiligheid, voor het sluiten van de helft van alle politiebureaus, voor de grote financiële tekorten bij Justitie?

Het extra geld dat het kabinet voor 2017 reserveert, is een doekje voor het bloeden. Het roer moet echt om. We moeten fors investeren in onze veiligheid. Wij zeggen: 1 miljard extra voor politie en justitie. Want alleen in de sprookjeswereld van de VVD is Nederland veiliger geworden. In werkelijkheid lopen duizenden veroordeelde criminelen vrij rond en staan de gevangenissen leeg. De VVD-staatssecretaris Dijkhoff wil zelfs verlof verlenen aan levenslang gestraften. Gruwelijke moordenaars en terroristen zoals Mohammed B. komen zo mogelijk weer op vrije voeten. Een harde klap in het gezicht van de nabestaanden. Weer een gebroken belofte, maar wat hadden we anders verwacht van de VVD? Meer straf en minder begrip voor criminelen was ooit de slogan. Premier Rutte beloofde dat Volkert van der Graaf nooit vervroegd vrij zou komen, maar Volkert loopt weer vrij rond en lacht iedereen keihard uit. Niet de politie maar het tuig is de baas op straat. Dat zagen we in Zaandam en dat zien we overal in Nederland. Wij zeggen: die criminelen hebben geen buurthuis nodig, maar de lange lat.

Wie ook heel snel haar excuses mag aanbieden, is de VVD-minister van Defensie. Terwijl de terreurdreiging nog nooit zo groot is geweest en we in oorlog zijn met IS, verkeert onze krijgsmacht in deplorabele staat. Er zijn zelfs te weinig helmen en kogels. Het is een zichzelf respecterend land onwaardig. Een kabinet dat zo met haar militairen omgaat, verdient het niet om te regeren. Wij zeggen: onze krijgsmacht heeft geen miljoenen maar miljarden nodig. Er moet meer dan 5 miljard naar Defensie zodat Nederland eindelijk weer voldoet aan de afgesproken NAVO-normen.

De onrust in de wereld vraagt om krachtige antwoorden en dat betekent ook een streng immigratie- en asielbeleid. Het afgelopen jaar kwamen vele tienduizenden asielzoekers ons land binnen. Velen werden door falend kabinetsbeleid niet of nauwelijks gescreend. Het resultaat? Oorlogsmisdadigers, verkrachters en IS-terroristen binnen onze poorten. Dankjewel, Klaas! Dankjewel, VVD!

Rutte-II is een gevaar voor Nederland en dat geldt ook voor de Europese Unie. De EU is een ondemocratisch gedrocht. De EU moet terug naar de kern: alleen economische samenwerking. Alle andere bevoegdheden moeten we uit Brussel terughalen. Net als de meerderheid van de Nederlandse bevolking zijn wij voorstander van een nexit-referendum. Nederland moet weer onafhankelijk en soeverein zijn. Wij willen ons land terug. Niet Brussel, maar wij zelf moeten weer bepalen wie we toelaten tot ons land. Landen als Australië en de Verenigde Staten stellen hoge eisen aan hun immigranten. Waarom doen wij dat niet? Dat het hard nodig is, zien we aan de totaal mislukte integratie van niet-westerse allochtonen in ons land. De falende ideologie van het multiculturalisme laat diepe sporen na. Duizenden Nederturken zijn loyaal aan de despoot Erdogan. Zij stonden een maand geleden allemaal op de Erasmusbrug. Het leek wel een Turkse bezettingsmacht. Het was een schandvlek voor Rotterdam en een schandvlek voor Nederland.

Jarenlang konden radicale moslims hun invloed probleemloos uitbreiden. Geweldsimams werd geen strobreed in de weg gelegd. De Haagse VVD-burgemeester werkte zelfs samen met een salafistische moskee om de orde in zijn stad te handhaven. Maar nu, in verkiezingstijd, komen de stoere rechtse VVD-praatjes weer terug. Minister Schippers wil de radicale islam ineens bestrijden. Hoezo hypocriet? Hoezo compleet ongeloofwaardig? Het zijn de eerste valse beloftes van de nieuwe VVD-campagne en er zullen er nog veel meer volgen. Maar de kiezer is niet gek en die zal er dit keer keihard doorheen prikken.

Nederland snakt naar meer vrijheid, meer veiligheid en meer welvaart. Wat ons land meer dan ooit nodig heeft, is een drastische verlaging van de belastingen. Maar de afgelopen jaren verhoogde de VVD de lasten met miljarden. De VVD toonde haar ware gezicht van socialisme en nivellering. Dat dit VVD-kabinet mensen tot 52% van hun inkomen afpakt, is een boete op werken, een rem op ambitie en een straf voor succes. Het is gelegaliseerde diefstal.

Wij willen één laag belastingtarief voor iedereen, een vlaktaks van 25%. De btw verlagen wij naar 15%. Wij schaffen de erf- en schenkbelasting helemaal af. Ook verlagen wij de accijnzen, de vennootschapsbelasting en de vermogensrendementsheffing. Onze ideeën leiden tot veel meer koopkracht, veel meer economische groei en veel meer banen. Aan de struikroverij van de overheid maken wij een einde. Wij komen op voor hardwerkend Nederland, voor de middenklasse, voor al die mensen die 's ochtends hun wekker horen en aan het werk gaan, voor al die mensen die er genoeg van hebben dat hun zuurverdiende belastinggeld door de VVD wordt weggegeven aan asielzoekers, aan Afrikaanse dictators en aan de EU.

Ik rond af. Heel veel Nederlanders snakken naar lage belastingen, meer veiligheid, minder immigratie, minder EU. Dat is onze inzet bij de verkiezingen. De rechtse kiezers hebben helemaal niets aan liegende en bedriegende VVD-politici en zij hebben ook nul komma nul aan een onuitvoerbaar PVV-A4'tje. Nederland verdient beter. Wij zijn er klaar voor, Jan Roos is er klaar voor. Het is tijd voor verandering. Het is tijd voor VNL.

De voorzitter:

Dan geef ik tot slot het woord aan de heer Klein.

De heer Klein (Klein):

Voorzitter. Waarom heeft een olifant rode nagels? Dan valt hij niet op in een aardbeienveld. Hebt u wel eens een olifant in een aardbeienveld zien staan? Nee, zie je wel, dat komt door die rode nagels! Dat is precies de situatie waarin dit kabinet verzeild is geraakt: het kabinet ziet die olifant niet meer. Het kabinet ziet alleen nog maar de zomerkoninkjes. Het ziet alleen nog maar de pluspunten van het eigen beleid van de afgelopen regeerperiode, en heeft totaal geen oog voor de olifant die er ook nog staat, voor alle problemen die dit kabinet heeft laten liggen of veroorzaakt. Dat is natuurlijk uitermate lachwekkend, en daar gaan we ook optimistisch voor door!

Had het kabinet aanvankelijk nog het idee om bruggen te gaan slaan, in de afgelopen vier jaar heeft dit er vooral toe geleid schepen achter zich te laten verbranden. Het resultaat is dat wij nu in een land leven waar onnodig veel bezuinigd is in plaats dat er is geïnvesteerd, een land waarin zekerheden onzekerheden zijn geworden, een land waarin het vertrouwen is zoekgeraakt, een land dat maatregelen het liefst wil terugdraaien, een land waarin de basis wankelt. Onze humanistische, vrijzinnige wortels zijn ingewisseld voor angst en onzekerheid. Perspectief is ingeruild voor pappen en nathouden.

De uitdaging voor de komende jaren is om die basis terug te krijgen en solide te maken. Vrijzinnige politiek betekent dan ook: fix the basics. Dat doen wij door de vernieuwing van een solidair sociaal stelsel, niet als vangnet maar als een springplank om vrij te kunnen zijn, zodat mensen zich kunnen ontwikkelen en ontplooien. Daarom kiezen wij voor een onvoorwaardelijk basisinkomen voor iedereen van 18 jaar en ouder, een basisinkomen dat uitgaat van kansen voor mensen om hun talenten en hun kennis en vaardigheden in te zetten. Het betekent een grote hervorming voor ons vermolmde uitkeringsstelsel, maar het betekent nog veel meer een fundamenteel andere visie op werk, namelijk werk niet vanuit de gedachte "wie niet werkt, zal niet eten", maar werk als positieve drijfveer, als de manier waarop mensen zelf aan hun eigen leven zin kunnen geven, als de manier waarop mensen naar eigen inzicht hun bijdrage kunnen leveren aan de samenleving. Die bijdrage kan dan zowel betaald als onbetaald plaatsvinden. Uitgangspunt is het eigen initiatief van mensen en het vertrouwen in hun bereidheid hiertoe. Onbetaald vrijwilligerswerk en zelfstandig ondernemerschap zijn beide van onschatbare voor onze moderne samenleving. Een basisinkomen biedt daar voor iedereen ruimte voor.

Fix the basics geldt helemaal wat betreft de manier waarop wij met onze jeugd omgaan. De basis van onze samenleving van morgen wordt gevormd door de jongeren van vandaag. Als die basis verwaarloosd wordt, valt de basis voor onze toekomst weg. Die verwaarlozing heeft toegeslagen. De problemen in de jeugdzorg zijn groot door de toegenomen vercommercialisering. Kindplaatsen betekenen verdienmodellen en geen zorg. Ouders en kinderen lopen tegen muren op en sommige gezinnen zijn dakloos gemaakt en moeten noodgedwongen overleven in de auto. Hulpverleners moeten weer vanuit hun basis, hun hart, hulp kunnen verlenen. Juridische bijstand moet niet worden uitgehold door afbraak van de gesubsidieerde rechtsbijstand. De vrije keuze moet voor iedereen mogelijk blijven, ook of juist vooral voor de kwetsbare groepen.

Fix the basics voor jongeren betekent een toegankelijk onderwijs zonder financiële belemmeringen. De vrijzinnige politiek pleit dan ook voor een onderwijs zonder collegegeld, een oneigenlijk eigen risico voor studenten.

Fix the basics betekent ook de vrijheid voor mensen om zelf te bepalen wanneer zij met pensioen gaan. Dat betekent dus een flexibele AOW. Mijn initiatiefwet zal mensen hiervoor ruimte geven.

Fix the basics betekent ook voor de gezondheidszorg dat de nadruk op gezondheid in plaats van op zorg komt te liggen. Het systeem is te veel gericht op cure en op hoe mensen beter moeten worden. In plaats van voorkomen dat mensen ziek worden, proppen we zieke mensen vol met steeds meer veel te dure medicijnen. We hoeven geen geld te verspillen door het systeem te veranderen, maar we brengen het stelsel terug naar de basis zoals het was bedoeld: een eerlijke, niet-commerciële basisverzekering voor iedereen om gezond mee te kunnen doen; mee kunnen doen naar ieders eigen vermogen in een inclusieve samenleving.

Fix the basics betekent ook ons geldstelsel ombuigen en herzien naar het oorspronkelijke systeem. Geld is een ruilmiddel waarmee mensen goederen en diensten kunnen krijgen. Geld zou geen handel moeten zijn waarmee banken zich kunnen verrijken ten koste van de samenleving. Geldschepping moet dan ook een pure overheidszaak betekenen.

Ik rond af. Fix the basics betekent een herwaardering van onze Grondwet, niet om elkaar met artikeltjes over vrijheden om de oren te slaan, maar om een maatschappelijke discussie te starten en om onze grondrechten te verankeren als uitgangspunten van ons land, een veilig land, een land met ruimte voor vrijzinnigheid. De Vrijzinnige Partij gaat fiksen wat de verstarde partijen onmogelijk kunnen fiksen. Zo gaan we op weg naar een nieuwe dag, een kanteling, een nieuwe vrijzinnige toekomst.

De beraadslaging wordt geschorst.

De voorzitter:

Hiermee zijn we aan het eind gekomen van de eerste termijn van de zijde van de Kamer. Ik dank de Kamerleden, het kabinet, de ondersteunende ambtenaren, de mensen op de publieke tribune en de mensen die op een andere manier dit debat hebben gevolgd.

Naar boven