7 Milieuraad

Aan de orde is het VAO Milieuraad (AO d.d. 11/10). 

De voorzitter:

Ik heet de staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu van harte welkom. Ik herhaal nog even de spelregels, zodat dat daarover geen enkel misverstand kan ontstaan. De spreektijd voor de woordvoerders tijdens dit VAO bedraagt twee minuten, inclusief het eventueel indienen van moties. Als eerste geef ik het woord aan mevrouw Van Tongeren namens de fractie van GroenLinks. 

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Voorzitter. Ik dien de volgende moties in. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat de Kamer de motie-Jan Vos aangenomen heeft over het in de toekomst uitsluitend toestaan van de verkoop van zero-emissionauto's; 

overwegende het Duitse voornemen om te pleiten voor het uitsluitend toestaan van de verkoop van zero-emissionauto's per 2030 in de gehele EU; 

verzoekt de regering, zich aan te sluiten bij het Duitse standpunt en om hier actief voor te pleiten in de EU, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Tongeren en Jan Vos. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 648 (21501-08). 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat er veel wetenschappelijke discussie is over de wijze waarop CO2-opslag in de landbouwsector berekend moet worden; 

overwegende dat CO2-opslag in de landbouwsector niet mag leiden tot lagere ambities wat betreft het terugdringen van uitstoot van broeikasgassen in andere sectoren zoals transport of landbouw; 

verzoekt de regering, niet in te stemmen met het voorstel van de Europese Commissie onder de Effort Sharing Regulation om lidstaten de mogelijkheid te bieden landgebruikkredieten in te zetten om aan hun nationale reductiepercentages van broeikasgassen in niet-ETS sectoren te voldoen, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Tongeren. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 649 (21501-08). 

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Mijn excuses aan eventuele kijkers. Ik probeer moties meestal zo op te schrijven dat ze begrijpelijk zijn. Bij deze laatste is het mij helaas niet gelukt om die zo te krijgen dat ook niet ingewijden begrijpen waar het over gaat. Het gaat erom dat er niet gesjoemeld kan worden met de hoeveelheid CO2 en dat ook Nederland eerlijk al zijn afspraken nakomt. 

De voorzitter:

Dank u zeer, vooral voor deze laatste toelichting. De heer Jan Vos maakt geen gebruik van de gelegenheid het woord te voeren. Het woord is aan de heer Wassenberg. 

De heer Wassenberg (PvdD):

Voorzitter. Tijdens het afgelopen AO in aanloop naar de Milieuraad heb ik de staatssecretaris enkele vragen gesteld over de toelating van een drietal genetisch gemanipuleerde maïssoorten voor teelt in de EU. Daarover heb ik twee moties. De eerste luidt als volgt. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat de Europese Commissie voornemens is om drie genetisch gemanipuleerde gewassen toe te laten voor teelt in de EU, namelijk maïs Bt11, maïs 1507 en maïs MON810; 

constaterende dat de Kamer zich reeds heeft uitgesproken tegen toelating van maïs 1507 (aangenomen motie-Ouwehand, 33750-XIII, nr. 113) en dat over de andere voorgenomen toelatingen nog geen debat heeft plaatsgevonden met het kabinet; 

verzoekt de regering, zich te onthouden van stemming en/of het innemen van een standpunt over de toelating van deze gewassen totdat de Kamer inhoudelijk heeft kunnen spreken met het kabinet over deze drie gengewassen, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Wassenberg, Van Gerven en Van Tongeren. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 650 (21501-08). 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat de Europese Commissie voornemens is om drie genetisch gemanipuleerde gewassen toe te laten voor teelt in de EU, namelijk maïs Bt11, maïs 1507 en maïs MON810; 

constaterende dat de Kamer zich heeft uitgesproken tegen toelating van maïs 1507 (aangenomen motie-Ouwehand, 33750-XIII, nr. 113 ) onder andere vanwege de risico's van dit gewas voor vlinders en bijen; 

constaterende dat dezelfde bezwaren spelen bij de twee andere gewassen die de Europese Commissie wil toelaten; 

verzoekt de regering, in lijn met de Kameruitspraak te handelen en tegen de toelating van de drie gengewassen te stemmen, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Wassenberg, Van Gerven en Van Tongeren. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 651 (21501-08). 

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Voorzitter. Een basisvoorwaarde voor het maken van goede afspraken met elkaar en het werkelijk realiseren van reducties is dat je goed met elkaar vastlegt wat je doet, hoe je het doet en hoe je je CO2-uitstoot naar beneden brengt. Nederland is daar vrij ver in. In andere lidstaten is men misschien nog niet zo ver. Het zou goed zijn als wij in Europa van elkaar leren. Daarom dien ik de volgende motie in. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat niet ieder lid van de EU even ver is als Nederland met het opzetten van CO2-administratie; 

overwegende dat het voor de uitvoering van het klimaatakkoord van belang is dat ook andere EU-landen een betrouwbare en transparante manier van monitoring en registratie van de eigen CO2-emissies dienen toe te passen; 

verzoekt de regering, te bezien op welke manier de Nederlandse Emissieautoriteit andere EU-lidstaten kan helpen bij het verbeteren van hun CO2-administratie, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Veldhoven en Remco Dijkstra. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 652 (21501-08). 

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Rest mij nog de staatssecretaris heel veel succes te wensen bij de onderhandelingen over deze ontzettend belangrijke pakketten. 

De heer Remco Dijkstra (VVD):

Voorzitter. Er ligt een belangrijk pakket voor met ambitieuze doelstellingen. De VVD wil wel graag weten wat die doelstellingen, die percentages, betekenen voor de huizenbezitter, de automobilist, de boer, de transporteur en dergelijke. Daarom dien ik de volgende motie in. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat de EU, om te voldoen aan de doelen van het Parijse klimaatakkoord, in 2030 de CO2-uitstoot met 40% moet terugbrengen; 

constaterende dat de ETS-sectoren industrie en energie daarvan 43% voor hun rekening nemen en de non-ETS sectoren zoals landbouw, gebouwde omgeving en verkeer en vervoer 36% (non-ETS-doel); 

van mening dat bij het uitvoeren van het non-ETS-doel sterk rekening gehouden moet worden met de (financiële) draagkracht van huiseigenaren, automobilisten, transporteurs en boeren; 

overwegende dat het PBL en het ECN een onderzoek gaan uitbrengen naar de gevolgen van het non-ETS-doel voor Nederland; 

verzoekt de regering, alvorens in te stemmen met de verordening voor bindende nationale reductiepercentages broeikasgassen voor de non-ETS-sectoren, de Tweede Kamer te informeren over de maatregelen die zij voornemens is te nemen om uitvoering te geven aan dat doel, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Remco Dijkstra en Agnes Mulder. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 653 (21501-08). 

Ik heb nog één vraag. U hoorde allemaal afkortingen voorbijkomen. U vindt het vast goed als we in de motie zetten waar die afkortingen voor staan. De medeondertekenaar vindt dat vast ook goed. PBL staat voor Planbureau voor de Leefomgeving en ECN voor Energieonderzoek Centrum Nederland. 

Daarmee zijn we gekomen aan het eind van de termijn van de zijde van de Kamer. 

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst. 

Staatssecretaris Dijksma:

Voorzitter. Het is aan mij om zes moties van een oordeel van het kabinet te voorzien. In de motie van de leden Van Tongeren en Vos op stuk nr. 648 wordt ons gevraagd ons aan te sluiten bij het Duitse standpunt ten aanzien van zero-emissionauto's. Misschien is het goed om vast te stellen dat er in die zin nog geen Duits standpunt is dat het niet de Duitse Bundesregierung maar de Duitse senaat was die een oproep daartoe heeft gedaan. De woordvoerders weten dat ik voorstander ben van een heel snelle transitie naar nulemissievoertuigen. Ja, de innovaties op het gebied zijn veelbelovend. Om die reden zet het Nederlandse kabinet zich ook in om haalbare en strenge CO2-normen in Europa in te voeren voor de jaren 2020-2025 en 2025-2030. Die normen moeten de transitie waar we met elkaar voor gaan, ook onomkeerbaar maken. In het energieakkoord hebben we met partners afgesproken dat we ernaar streven dat alle nieuwe personenauto's vanaf 2035 in staat moeten zijn om emissieloos te rijden. Dat is kabinetsbeleid. Daar houden we ons ook aan. Maar als ik mogelijkheden zie, bijvoorbeeld door te lobbyen binnen Europa om de transitie op het punt van de CO2-normen te versnellen, dan zal ik dat doen. Ik kan mij echter niet vinden in de tekst van de motie zoals die nu voorligt. Om die reden moet ik de motie ontraden. 

In haar motie op stuk nr. 649 schrijft mevrouw Van Tongeren eigenlijk dat je de CO2-opslag in de landgebruiksector niet mag gebruiken om flexibiliteit te organiseren in de wijze waarop landen hun CO2 reduceren. Ik ben het met mevrouw Van Tongeren eens dat we het goed en netjes moeten regelen, en dat we niet moeten sjoemelen. We zijn het er dus van tevoren meteen over eens dat er geen sprake moet zijn van greenwashing. Maar ik wil graag de flexibiliteit behouden om in Nederland, of in andere landen, via landgebruik iets te kunnen doen, met het uiteindelijke doel om de uitstoot van CO2 echt reëel naar beneden te brengen. Met deze motie zou dat voor mij onmogelijk gemaakt worden en daarom ontraad ik haar. 

De voorzitter:

Legt u nog even uit wat "greenwashing" is? 

Staatssecretaris Dijksma:

Dat is sjoemelen met het milieu en dat moet je niet doen. 

De voorzitter:

Maar waarom heet het zo? 

Staatssecretaris Dijksma:

Omdat het groen lijkt, maar eigenlijk grijs is. 

De voorzitter:

Dan snappen we het. 

Staatssecretaris Dijksma:

Ik behandel de moties-Wassenberg c.s. op de stukken nrs. 650 en 651 tegelijkertijd. Ik ontraad beide moties, maar ik geef de heer Wassenberg ter overweging mee dat hij ze nog aan kan houden. Waarom? De veronderstelling was steeds dat er morgen in het comité gestemd zou worden, maar dat blijkt niet het geval. Er wordt wel vergaderd over deze drie toelatingen, maar er wordt geen besluit verwacht. Dat besluit wordt wel op een later moment verwacht. Wij hebben er natuurlijk wel over gesproken tijdens het afgelopen algemeen overleg en hetgeen waarnaar de heer Wassenberg verwijst in zijn motie op stuk nr. 650, is aanvaard in een tijd waarin Nederland nog niet de mogelijkheid had om zelf de teelt van dit type maïs te weigeren. Ik ken die discussie heel goed, want ik was erbij toen die motie werd ingediend. Maar we hebben dat nou juist geregeld. Je zou kunnen zeggen dat dat de verdienste is van onder andere deze motie. Ik ontraad dus beide moties omdat het kabinet steeds heeft aangegeven dat als EFSA zegt dat een gengewas veilig is en geen gevaar oplevert voor het milieu, we niet anders kunnen dan instemmen met de toelating ervan. Maar Nederland maakt gebruik van zijn principiële recht om in eigen land de teelt van deze gewassen te verbieden. Dat doen we dus ook. Dat betekent dat het materieel niet aan de orde is in Nederland, ook al wordt het toegelaten. We kunnen daarover een lang of kort debat houden. 

De voorzitter:

Nee hoor, alleen maar een kort debat. 

Staatssecretaris Dijksma:

Ik ontraad zowel de motie-Wassenberg c.s. op stuk nr. 650 als de motie-Wassenberg c.s. op stuk nr. 651, omdat het besluit niet morgen verwacht wordt. De heer Wassenberg kan de moties ook aanhouden, maar dat is aan hem. 

De heer Wassenberg (PvdD):

Komende vrijdag, morgen dus, wordt er niet gestemd, maar wordt in de standing committee — het spijt mij voorzitter, maar ik heb daar geen Nederlandse vertaling voor — wel het standpunt bepaald. Er wordt dus voorgesorteerd op de stemming en dat is ook de reden waarom in de formulering van het dictum staat: "stemming en/of standpunt". Ik breng daarom mijn motie op stuk nr. 650 vooralsnog in stemming, maar ik ben wel bereid om mijn motie op stuk nr. 651 aan te houden. 

De voorzitter:

Op verzoek van de heer Wassenberg stel ik voor, zijn motie (21501-08, nr. 651) aan te houden. 

Daartoe wordt besloten. 

Staatssecretaris Dijksma:

Ik blijf bij mijn oordeel om de motie-Wassenberg op stuk nr. 650 te ontraden. 

In hun motie op stuk nr. 652 verzoeken mevrouw Van Veldhoven en de heer Dijkstra de regering om de Nederlandse Emissieautoriteit ook andere Europese lidstaten te laten helpen bij de verbetering van hun CO2-administratie. Ik heb mij laten vertellen dat de NEa dat al doet. Het is heel goed dat zij dat doet, dus ze moet dat vooral blijven doen. Als niemand er bezwaar tegen heeft, zou ik de motie om die reden kunnen overnemen, want het is eigenlijk feitelijk al beleid. 

De voorzitter:

Krachtens artikel 66 van ons Reglement van Orde moet ik vragen of er iemand is vanuit de Kamer die bezwaar heeft tegen het overnemen van de motie. De heer Madlener heeft daartegen bezwaar, dus de motie zal gewoon in stemming komen. 

Staatssecretaris Dijksma:

Met de hartelijke aanbeveling om voor te stemmen. 

Datzelfde geldt eigenlijk ook voor de motie-Dijkstra/Mulder op stuk nr. 653. Ik heb in het debat tegen de heer Dijkstra gezegd dat ik mij nu niet in de richting van de Commissie zal uitspreken over het percentage dat ons is toebedeeld. Dat percentage accepteren we. Maar ik heb PBL en ECN wel gevraagd om aan ons, en daarmee ook aan de Kamer, te laten zien wat het precies oplevert aan een pakket aan maatregelen waarin we keuzes zullen moeten maken. Er zullen niet zo veel keuzes zijn, omdat het nog een forse klus is. Omdat wat gevraagd wordt onderdeel is van beleid, stel ik voor de motie over te nemen, maar daarvoor geldt uiteraard hetzelfde recept als bij de vorige motie. 

De voorzitter:

Uiteraard. Voordat ik dat überhaupt ga vragen aan de Kamer geef ik mevrouw Van Veldhoven het woord voor een interruptie. 

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

In de motie wordt de regering verzocht om niet in te stemmen met de verordening voordat met de Kamer is gesproken over de maatregelen waarmee de verordening wordt ingevuld. Dan lijkt het me om procedurele redenen wel bijzonder om deze motie over te nemen. 

Staatssecretaris Dijksma:

Ik zie het als volgt. We zullen tijdens de Raad in Luxemburg een debat hebben over het voorstel. Daar heeft Nederland geen bezwaar tegen. Sterker nog, wij steunen juist dat de Commissie dit voorstel nu doet. Het wordt tijd dat we in beeld krijgen hoe de zaak verdeeld wordt tussen de landen. Vervolgens vragen de heer Dijkstra en mevrouw Mulder om, voordat er ultiem gestemd wordt, in beeld te brengen wat dit precies betekent voor Nederland. Zo versta ik deze motie. Ik ben van plan dat te doen, want het lijkt mij goed dat de Kamer zo snel als mogelijk in beeld krijgt wat hier allemaal aan vast zit. 

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Die maatregelen in kaart brengen zodat we een beetje een beeld hebben van wat ze betekenen, is wat anders dan "de maatregelen die zij voornemens is te nemen", want daarmee wordt al een selectie gemaakt. In deze motie wordt gevraagd een uitvoeringsagenda neer te leggen voordat er met de wettelijke basis daarvoor is ingestemd. Als de staatssecretaris ons wil informeren over de opties en over de zaken waaraan we moeten denken, dan kan ik me haar redenering voorstellen. Ik lees de motie echter anders. Het moet wel helder zijn hoe de staatssecretaris haar leest. 

Staatssecretaris Dijksma:

Ik lees de motie zoals ik net heb uitgelegd. Ik ga niet meteen een heel pakket neerleggen. Dat zal ook ver na de stemming over de verordening nog uitgewerkt moeten worden. Ik vind het wel reëel dat het onderzoek van PBL en ECN in de Kamer wordt gebracht en dat daar discussie over kan zijn. De Kamer moet daar haar mening over kunnen geven. Dat lijkt mij iets wat binnen de tijd die ervoor is, gewoon gedaan kan worden. Op deze manier leg ik de motie uit. Als het anders is, moet een van de indieners even piepen. Dan zou ik mijn idee om de motie over te nemen moeten herzien. 

De voorzitter:

Ik hoor niemand piepen. Daarnaast kan in een later stadium worden nagelezen hoe de staatssecretaris een en ander interpreteert. Heeft een van de leden bezwaar tegen het feit dat het kabinet bij monde van de staatssecretaris deze motie wil overnemen? Dat is niet het geval. De motie maakt geen deel meer uit van de beraadslaging en komt niet in stemming. 

De motie-Remco Dijkstra/Agnes Mulder (21501-08, nr. 653) is overgenomen. 

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Ik weet dat wij hier vanmiddag over gaan stemmen. Ik wil de tekst van de eerste motie die ik heb ingediend, aanpassen om te zien of ik daarmee de staatssecretaris tegemoet kan komen. Ik weet niet welke procedurele weg daarvoor moet worden bewandeld. Ik ben vermoedelijk te laat. 

De voorzitter:

Nee, want de motie kan misschien tijdens stemmingen later vanavond, als die er zijn … Dit wordt wel erg ingewikkeld. De motie is ontraden. Verwacht u werkelijk dat de wijzigingen zodanig van aard zijn dat het judicium zou veranderen? Zo gaat er veel tijd verloren, maar ik overleg even. 

Het zou kunnen als u nu alvast zegt wat u gaat wijzigen en de motie vervolgens aanpast, en de staatssecretaris bereid is om al een oordeel te geven op basis van die verbale wijziging. 

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Wie weet. Wij vervangen "het Duitse voornemen" in: "in Duitsland levende voornemen", en "het Duitse standpunt" in "het standpunt van de Duitse Bundesrat". Dan is de motie feitelijk correct. 

Staatssecretaris Dijksma:

Ja, maar daarmee politiek voor mij nog steeds niet acceptabel. 

De voorzitter:

U handhaaft uw oordeel? 

Staatssecretaris Dijksma:

Ik handhaaf mijn oordeel. 

De voorzitter:

Dan zien wij vanzelf of mevrouw Van Tongeren nog met een gewijzigde motie komt. Ik vermoed overigens van niet. 

De beraadslaging wordt gesloten. 

De voorzitter:

Ik stel voor vanmiddag nog over de ingediende moties te stemmen. 

Naar boven