6 Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Ik deel mee dat de fractie van de PvdA bij de stemmingen op dinsdag 19 april jl. over de Wet open overheid (33328) geacht wenst te worden vóór het amendement-Segers/Veldman op stuk nr. 22 te hebben gestemd.

Ik stel voor, dinsdag a.s. ook te stemmen over de aangehouden motie-Dik-Faber (30196, nr. 434) en de aangehouden motie-Lodders c.s. (33979, nr. 134).

Voorts stel ik voor, dan te stemmen over de brief van de vaste commissie voor Europese Zaken inzake de beëindiging van het parlementair behandelvoorbehoud bij het EU-voorstel: Richtlijn inzake vaststelling van regels ter bestrijding van belastingontwijkingspraktijken (34418, nr. 3), over de brief van het Presidium over een adviesaanvraag aan de Adviescommissie Vreemdelingenzaken over het initiatiefwetsvoorstel van het lid Voortman (34079, nr. 7) en over de brief van het lid Wilders c.s. houdende het verzoek tot het in overweging nemen van een onderzoek naar een aanklacht (34452, nr. 1).

Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Rog.

De heer Rog (CDA):

Voorzitter. Met name jongeren met ouders met een laag inkomen blijken niet te gaan studeren, zo lazen wij in de Volkskrant. Ik vraag over dit bericht en over de monitor die inmiddels is binnengekomen in de Tweede Kamer, een debat aan, graag spoedig te agenderen.

De voorzitter:

Toe maar! U wilt een debat. We gaan kijken of daar een meerderheid voor is.

De heer Krol (50PLUS):

Exact hiervoor hebben wij altijd gewaarschuwd, dus ik kan het verzoek van harte ondersteunen.

De heer Beertema (PVV):

Steun!

De heer Van Meenen (D66):

Van harte steun, al is het maar om een einde te maken aan alle onzin die erover wordt beweerd.

De heer Dijkgraaf (SGP):

Volgens mij is het zeer zinnig om dit te doen, dus steun.

De heer Grashoff (GroenLinks):

Het is buitengewoon goed om hierover te debatteren. Verschillende oorzaken kunnen dan goed aan het licht komen.

De heer Mohandis (PvdA):

We hebben op 24 maart jl. een algemeen overleg gehad over dit onderwerp, maar het lijkt mij goed om alle berichtgeving die nu naar buiten is gekomen hier te bespreken. Steun voor het debat, maar wel over het gehele rapport. Ik hoop dat de heer Rog dat steunt.

De heer Duisenberg (VVD):

Steun voor het debat.

De voorzitter:

Dat lijkt mij een ruime meerderheid.

De heer Rog (CDA):

Die meerderheid is eigenlijk nog groter, want ik heb verzuimd te zeggen dat ik dit verzoek mede doe namens de Socialistische Partij.

De voorzitter:

U wilde het een beetje spannend houden. We gaan het inboeken.

Het woord is aan de heer Van Weyenberg.

De heer Van Weyenberg (D66):

Voorzitter. Vanochtend lazen wij dat er eindelijk een verhoging van het minimumjeugdloon komt, na jarenlange actie van Young & United en met steun van een door de Kamer aangenomen motie van D66. Ik ben daar natuurlijk blij mee. Ik vind dat we er wel snel over moeten spreken. Hetzelfde geldt voor de maatregelen voor de seizoensarbeid, waarop lang is aangedrongen door onder andere het CDA en D66. Beide punten rechtvaardigen wat mij betreft een snel debat met de minister. Inmiddels hebben we de brieven; die waren vanochtend nog uitgelekt door het enige schip, het schip van Staat, dat lek is van boven. Daaraan voorafgaand wil ik graag een brief over de vroegst mogelijke datum om de jeugdlonen te verhogen. Wat mij betreft komt er niet pas in het najaar, maar zo snel mogelijk een wetsvoorstel. Ook ontvangen wij graag het rapport van de verkenner seizoensarbeid. Ik zeg alvast tegen de coalitiepartijen dat ik begrijp dat het wetsvoorstelletje, de nota van wijziging die is bijgevoegd, snel behandeling verdient en niet op het debat hoeft te wachten.

De voorzitter:

Behalve een brief wilt u ook een debat?

De heer Van Weyenberg (D66):

Zeker, voorzitter. Bedankt dat u mij op die omissie wijst.

De voorzitter:

Het is maar een detail.

De heer Van 't Wout (VVD):

Op zichzelf steunen wij een debat. In het pakket zitten veel meer maatregelen: allerlei maatregelen rondom transitievergoeding, dingen die goed zijn voor het mkb. Wij zullen er graag over spreken. De maatregelen hebben allemaal een individueel traject. We moeten echter het stuk van de seizoensarbeid behandelen. Daar refereerde de heer Van Weyenberg ook al aan. Als je dat wilt regelen, moet dat gezien het wetstraject, nu. Dat moet voor de zomer af. Dat zou ik dan ook volgende week willen doen. Het is uitstekend om het hele pakket in één debat te behandelen, maar dat kan eventueel wat later. Als je de seizoensarbeid wilt regelen, zouden we dat in ieder geval volgende week moeten doen.

De voorzitter:

Dat is dat aparte wetsvoorstel.

De heer Van 't Wout (VVD):

Dat is een nota van wijziging bij een ander wetsvoorstel.

De voorzitter:

Laten we ons nu even beperken tot het voorstel van de heer Van Weyenberg. Ik stel vast dat u dat steunt.

De heer Van 't Wout (VVD):

Ja, maar dan niet voor volgende week, want die ruimte zou ik voor het tweede debat willen reserveren.

De heer Omtzigt (CDA):

In principe zie ik wel wat in steun voor het debat, maar ik vind het een uiterst merkwaardige vraag. Als de regering een wetsvoorstel indient en de heer Van Weyenberg wil die wet snel laten ingaan, dan lijkt mij de meest geëigende weg om ervoor te zorgen dat het wetsvoorstel snel behandeld wordt. Ik zal kijken hoe we dat zo snel mogelijk in behandeling kunnen nemen. Daarbij wil ik dan wel de stukken over de seizoensarbeid hebben. Ik wil dan ook aan de Griffie plenair vragen om ervoor te zorgen dat daar in mei tijd voor is en dat de inbreng op de nota van wijziging zo snel mogelijk geleverd wordt. Dan kunnen we daarna het wetsvoorstel behandelen. Anders voeren we hier een debat en behandelen we een week later of een week eerder het wetsvoorstel.

De voorzitter:

Ik begrijp wat u zegt, maar de heer Van Weyenberg heeft een verzoek gedaan voor een debat. De vraag aan u is of u dat steunt of niet.

De heer Omtzigt (CDA):

Ik kijk even wat de heer Van Weyenberg precies bedoelt. Hij zegt: we kunnen ook eerst het wetsvoorstel behandelen en er daarna een debat over hebben. Het gebeurt niet vaak dat ik het met de regering eens ben, maar als ze een nota van wijziging ingediend heeft, dan moeten we die behandelen.

De voorzitter:

Ik maak eerst even een rondje over het voorstel en dan kunnen we daarna over de details praten.

Mevrouw Vermeij (PvdA):

Op zich steun ik het verzoek om een debat. Er is behoorlijk wat nieuws geweest vanochtend. Het is een groot pakket en wat mij betreft ook een goed pakket. Ik wil hierbij wel aangetekend hebben dat ik de handhavingsrichtlijn, waar idealiter volgende week over gesproken wordt en waar die nota van wijziging bij hoort, graag volgende week geagendeerd zien.

De heer Dijkgraaf (SGP):

Daar sluit ik mij bij aan.

De heer Krol (50PLUS):

Ik steun het verzoek om een debat van harte. Het is in het belang van jongeren. Ik erken echter de punten van de heer Omtzigt. Daar moeten we het dadelijk nog wel even over hebben.

De heer Beertema (PVV):

Steun voor het debat.

De heer Ulenbelt (SP):

Als je iets snel wilt behandelen, dan is natuurlijk een debat hier het laatste wat je moet vragen. Ik wil hier graag snel over spreken en daarom stel ik aan de heer Van Weyenberg voor, in de komende procedurevergadering een voorstel te doen om daar volgende week een algemeen overleg over te houden. Dat is snel.

De voorzitter:

Maar steunt u het verzoek van de heer Van Weyenberg?

De heer Ulenbelt (SP):

Ik heb een beter voorstel, dus niet.

De heer Grashoff (GroenLinks):

Het gaat erom het zo snel mogelijk te bespreken. Wat mij betreft zou het beste zijn om de wetsbehandeling zo snel mogelijk te houden. Maar dat is de vraag niet. Ik vind de suggestie van de kant van de SP een interessante, namelijk om snel een AO te houden, maar vervolgens moeten we ook proberen om de wetsbehandeling zo veel mogelijk te bespoedigen. Dus op dit moment nog even geen steun, tenzij ik van het tegendeel overtuigd wordt.

De voorzitter:

Laten we het simpel houden. De heer Van Weyenberg doet een verzoek en daar is een meerderheid voor. Dat is eigenlijk het enige dat we moeten vaststellen.

De heer Van Weyenberg (D66):

Het betreft een debat over het brede pakket. Ik ben hartstikke blij dat het jeugdloon omhooggaat en wil dat graag ook in deze Kamer bespreken en vieren. Ik mag toch hopen dat GroenLinks en de SP dat ook willen. Ik weet dat dat zo is. Natuurlijk zit er een element in dat raakt aan de wetsbehandeling. Het enige wat ik beoogde, was om dat niet te vertragen door hier over het hele pakket te praten. Ik ben blij met de steun.

De voorzitter:

En omdat u het wilt vieren, zullen we het inboeken op Koningsdag.

Het woord is aan mevrouw Karabulut.

Mevrouw Karabulut (SP):

Voorzitter. Het houdt niet op, niet vanzelf. De volgende episode in de film van de lange arm van Erdogan in Nederland, die — zo lijkt het soms — meeregeert, niet alleen in Duitsland, maar ook in Nederland, doet zich voor. Het Turkse consulaat in Nederland heeft via een mail aan Turkse Nederlanders en organisaties opgeroepen om melding te doen van lasterlijke of beledigende uitspraken over Erdogan of Turkije. Een soort kliklijn. Dit is wat mijn fractie betreft niet alleen onacceptabel, het is ook heel erg treurig, want heel veel Turkse Nederlanders voelen zich hierdoor enorm geïntimideerd. Om die reden wil ik een debat met het kabinet, waarin ik wil horen of het hiervan afweet, maar vooral wat het hiertegen gaat doen en of er nu eindelijk stelling zal worden genomen tegenover deze ongewenste bemoeienis en beïnvloeding vanuit Turkije.

De voorzitter:

U wilt een debat; we gaan kijken of daar een meerderheid voor is.

De heer Taverne (VVD):

Collega Omtzigt stelde zojuist dat hij het niet vaak eens is met het kabinet. De VVD is het niet vaak eens met de SP, maar dit keer wel. Wij steunen dit debat van harte, maar nog liever zou ik daarvoor ook een brief van de minister ontvangen, waarin hij hierop ingaat. Ik kan mij voorstellen dat hij voordat hij die brief stuurt, misschien nog een praatje maakt met de Turkse ambassadeur. Als hij dat dan in de brief betrekt, hebben we meer stof om in het debat op in te gaan.

De voorzitter:

Steun dus voor een debat, en een brief met een praatje.

De heer Servaes (PvdA):

De berichten die mevrouw Karabulut noemde, zijn ons ook ter ore gekomen. Wij maken ons daar grote zorgen over en wij zijn daarover verontwaardigd. Wij steunen dus zowel de brief als het debat.

Mevrouw Koşer Kaya (D66):

Ook steun voor de brief en voor het debat. Overigens zijn Turkse Nederlanders slim genoeg om daar doorheen te prikken.

De heer Beertema (PVV):

Steun voor de brief en het debat.

De heer Dijkgraaf (SGP):

Steun voor allebei.

De heer Grashoff (GroenLinks):

Steun voor zowel de briefsuggestie van de VVD als voor het debat.

De heer Knops (CDA):

Steun voor beide verzoeken.

De heer Bontes (Groep Bontes/Van Klaveren):

Van harte steun.

De voorzitter:

Ik heb niet geteld, maar dit lijkt me een meerderheid.

Mevrouw Karabulut (SP):

Ik vind het een heel goede suggestie om vooral te laten blijken dat we het hier niet mee eens zijn. Mail dus allemaal en zeg: wij gaan zelf over onze eigen mening. De Turkse ambassadeur mag van mij ook ontboden worden. De suggestie van de VVD voor een gesprek voorafgaand aan het debat lijkt mij heel wenselijk. Uiteraard is een brief met beantwoording van de door ons gestelde vragen ook heel goed. Ik vraag u, voorzitter, om dit debat, gegeven de actualiteit, zo spoedig mogelijk in te plannen.

De voorzitter:

Dat is helder.

Het woord is aan de heer Knops.

De heer Knops (CDA):

Voorzitter. De Nederlandse aanwezigheid in Mali leidt al drie jaar tot een hoop discussie en gedoe in het kabinet. De minister van Buitenlandse Zaken windt er geen doekjes om. Hij heeft afgelopen week een- en andermaal duidelijk aangegeven dat hij in een of andere vorm door wil in Mali en dat zijn hart verbonden is aan deze missie. Vervolgens heeft hij vanochtend zelfs een opinieartikel geschreven met zijn Duitse ambtsgenoot om dat nog eens te onderstrepen. De minister van Defensie laat daarentegen een heel ander geluid horen. Zij zegt: Defensie moet het wel aankunnen en misschien moet een ander land het overnemen. Na de aanslagen in Parijs heeft Frankrijk verzocht om langer in de Sahel te blijven. Daarover heeft de Kamer in december een notificatiebrief ontvangen. Dat is meer dan vier maanden geleden en er is nog steeds geen duidelijkheid. Tegelijkertijd blijft het kabinet, vooral via de media, een discussie met zichzelf aangaan. Ik vind dat onacceptabel. Ik vind dat de Kamer ordentelijk geïnformeerd moet worden. Daarom wil het CDA graag een debat hierover met de minister van Buitenlandse Zaken en de minister van Defensie, voorafgegaan door een brief. Dit verzoek doe ik mede namens collega Sjoerdsma. In dat debat wil ik ook spreken over de eenheid van kabinetsbeleid en over de wijze waarop het kabinet conform het toetsingskader handelt of, beter gezegd, niet handelt.

De heer Dijkgraaf (SGP):

Dat lijkt me een goede zaak. We steunen dus graag het debat, voorafgegaan door een brief waarin wordt aangegeven hoe het kabinetsstandpunt luidt en hoe zich dat verhoudt tot de verschillende uitlatingen.

De heer Servaes (PvdA):

Ik heb nooit bezwaar tegen een brief, maar het debat dat de heer Knops wil voeren, is eigenlijk een artikel 100-debat en daarbij houd ik toch vast aan de staatsrechtelijke volgorde. Als het kabinet ons daarover iets heeft mee te delen, merken wij dat. Alsdan kunnen we een debat voeren. Voor die tijd heb ik er geen behoefte aan om op basis van opiniestukken, die overigens veel breder zijn dan alleen de Mali-missie, hier in debat te gaan.

De voorzitter:

Geen steun dus.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Steun voor het verzoek.

De heer Beertema (PVV):

Steun voor het verzoek.

De heer Taverne (VVD):

Ik sluit mij aan bij de woorden van collega Servaes.

De voorzitter:

Er is geen meerderheid, mijnheer Knops.

De heer Knops (CDA):

Dit is wel bijzonder om te zien. Ik doe een verzoek om informatie omdat het kabinet een loopje neemt met de artikel 100-procedure, want het matigt zich continu aan om in de publiciteit allerlei opvattingen daarover te hebben, die ook nog tegenstrijdig zijn. De eenheid van kabinetsbeleid is dus absoluut ver te zoeken, maar ik zie dat de coalitie dit debat niet wil. Dat had ik overigens al verwacht. Voorzitter, u mag concluderen dat er dan iets anders uitkomt.

De voorzitter:

Een dertigledendebat, of u kunt het natuurlijk ook in uw commissie ter sprake proberen te brengen.

De heer Knops (CDA):

Ik zal geen moment onbenut laten om dit te bespreken. Voor de brief was wel steun, dus die wacht ik maar even af en dan kunt u dit op de lijst met de dertigledendebatten plaatsen.

De voorzitter:

Heel goed.

Het woord is tot slot aan de heer Omtzigt van de fractie van het CDA.

De heer Omtzigt (CDA):

Voorzitter. Deze week komt in de bijeenkomst van de Permanente Vertegenwoordigers, de ambassadeurs van de 28 EU-lidstaten, de voorbereiding van de EU-Oekraïne-top, die op 19 mei zal plaatsvinden in Brussel, aan de orde. Daar is een geheim stuk over. Dat kunnen we dus niet eens lezen, want dat is "EU restricted". Dat betekent dat we het niet uit de database kunnen halen. Wij stellen ons zomaar voor dat daarbij visumliberalisatie en de toekomst van het associatieverdrag tussen Oekraïne en de EU op de agenda zullen staan. Aangezien Juncker dinsdag in Straatsburg heeft gezegd dat de bal bij Nederland ligt en dat Nederland met een voorstel moet komen over hoe het verder moet gaan met het associatieverdrag, zou ik hierover graag een brief en een debat willen, natuurlijk voordat de top plaatsvindt. In die brief zou ik behalve de zojuist genoemde stukken ook de voorstellen willen zien die Nederland op dit moment achter de schermen doet om uit de impasse ten aanzien van het verdrag te komen. Ook wil ik daarin graag een toelichting van de Nederlandse regering krijgen op de onderhandelingen die zij op dit moment met andere EU-leden en met Oekraïne voert.

De voorzitter:

Een debat dus en een brief. We gaan kijken of er een meerderheid voor is.

De heer Beertema (PVV):

Vanzelfsprekend alle steun van de PVV.

De heer Van Bommel (SP):

Steun voor een brief met de Nederlandse inzet en ook steun voor een debat.

De heer Krol (50PLUS):

Steun voor de brief en het debat.

De heer Bontes (Groep Bontes/Van Klaveren):

Steun voor de brief en het debat.

De heer Dijkgraaf (SGP):

Steun voor beide.

De heer Servaes (PvdA):

Steun voor de brief lijkt mij sowieso prima. Ik wil wel scherp zijn. Over het deel dat betrekking heeft op de visumliberalisatie, heeft de commissie gisteren al unaniem om een brief gevraagd. Dat loopt dus al. Het gaat dus alleen nog om de inzet voor de top. Ik stel wel voor om, nadat we daarover een brief hebben gekregen, die brief te betrekken bij het AO RBZ, zoals we dat altijd doen.

De voorzitter:

Dus geen steun voor de aanvraag.

De heer Servaes (PvdA):

Nee, een apart debat lijkt mij niet nodig.

De heer Taverne (VVD):

Geen steun voor de aanvraag en verder sluit ik mij aan bij de woorden van collega Servaes.

De heer Verhoeven (D66):

Ook geen steun voor een debat en wel voor een brief. Ik vind het ook van belang om te zeggen dat de visumliberalisatie echt losstaat van het associatieakkoord. Het associatieakkoord verwijst daar immers alleen naar. We moeten niet doen alsof het nu doorgaat, terwijl we het associatieakkoord hebben afgestemd in een referendum, want dat is absoluut niet wat er aan de hand is.

De heer Grashoff (GroenLinks):

Ik ondersteun de woorden van de heer Servaes en de heer Verhoeven, dus geen steun voor een debat.

De voorzitter:

Geen steun.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

De ChristenUnie steunt het verzoek.

De voorzitter:

Wel steun. Er is echter geen meerderheid, mijnheer Omtzigt.

De heer Omtzigt (CDA):

Ik wil er toch een opmerking over maken.

De voorzitter:

Dat mag, maar wel kort.

De heer Omtzigt (CDA):

Als er een top is tussen de EU en Oekraïne en als de agenda daarvan geheim is, dan wordt er over visumliberalisatie gesproken en dan wordt er zeker over het verdrag gesproken. Dat kunnen we gewoon uittekenen. Misschien wordt er ook over militaire zaken gesproken. Dat weten we niet. De PvdA zegt nu: u doet het maar bij de RBZ. Er is geen RBZ voor donderdag 19 mei. En dan hebben we de agenda niet. Ik verzoek daarom om die brief uiterlijk maandag te ontvangen. Dit is namelijk geen Europese Raad. Dit is een speciale top tussen de leiders en president Porosjenko.

De voorzitter:

Helder. Dank u wel.

De heer Omtzigt (CDA):

Als zij elkaar gaan ontmoeten, dan moeten we weten wat zij doen. Ik wil die brief dus graag voor volgende week maandag ontvangen. Ik geef de collega's die dit afwijzen, in overweging om in het kader van de democratische verantwoording hier om een debat te vragen. Dit gaat om de toekomst van het verworpen verdrag.

De voorzitter:

Laten we niet hier de discussie voeren. Dat is niet de bedoeling. Dank u wel. Tot zover de sprekers in de regeling van werkzaamheden.

Ik stel voor, aan de agenda toe te voegen:

  • -het VAO Wetenschapsbeleid, met als eerste spreker het lid Jasper Van Dijk van de SP;

  • -het VAO Energie, met als eerste spreker het lid Van Tongeren van GroenLinks;

  • -het VAO Eurogroep/Ecofin-Raad, met als eerste spreker het lid Merkies van de SP;

  • -het VAO Zorgverzekeringswet, met als eerste spreker het lid Leijten van de SP.

Daartoe wordt besloten.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven