10 Huisvesten vergunninghouders

Aan de orde is de behandeling van: 

  • - het wetsvoorstel Wijziging van de Woningwet in verband met het tijdelijk uitbreiden van het werkgebied van toegelaten instellingen met het oog op het huisvesten van vergunninghouders ( 34403 ).

De voorzitter:

Ik heet de minister hartelijk welkom. We hebben zeven sprekers van de zijde van de Kamer. De eerste spreker is de heer Van der Linde van de fractie van de VVD. Hij heeft een spreektijd van vijf minuten. 

De algemene beraadslaging wordt geopend. 

De heer Van der Linde (VVD):

Voorzitter. Wij behandelen hier een wetsvoorstel om corporaties iets meer ruimte te geven om de huisvesting van vergunninghouders te ondersteunen. Met de toestroom van tienduizenden vluchtelingen naar Nederland hebben we sinds vorig jaar een serieus huisvestingsprobleem. Dat probleem wordt nu op allerlei manieren aangepakt. Dat neemt echter niet weg dat er nu 17.000 vergunninghouders in asielzoekerscentra zitten te wachten op adequate huisvesting. Die mensen moeten ergens heen. 

Ik heb vorig jaar namens de VVD gepleit voor alternatieve huisvesting. Je kunt geen 17.000 mensen met voorrang in sociale huurwoningen zetten ten koste van de magazijnmedewerker en de politieman, de hardwerkende Nederlanders die economisch gebonden zijn en al jaren wachten op een woning. Wij hebben voorgesteld op zoek te gaan naar alternatieven: een leegstaand bejaardenhuis, een voormalig klooster, oude kantoorgebouwen en containerwoningen. Het hoeft niet luxueus te zijn, maar wel veilig en doelmatig. Het kabinet is daarmee aan de gang gegaan en ambtenaren, wethouders en burgemeesters in het hele land hebben zich het afgelopen halfjaar het hawiewawie gewerkt om dat voor elkaar te krijgen. Dat gaat niet altijd even gemakkelijk. Het wringt met de ruimtelijke ordening, het wringt met de centen en het wringt met de mensen die in dezelfde buurt wonen. Om die mensen gaat het. We willen geen 17.000 mensen in de bestaande sociale huurwoningen, maar we willen ook niet dat er in elk park en elk plantsoen noodwoningen worden neergezet. Het moet maatwerk zijn en de kracht ligt bij de lokale overheid. Juist de wethouder en juist de gemeenteraad kunnen in overleg met de mensen in de buurt bespreken wat passend en wat mogelijk is. In de ene gemeente is dat inderdaad dat leegstaande bejaardenhuis en in de andere gemeente een oud kantoor. De lokale kracht moeten we benutten. 

Er ligt nu een bestuursakkoord met gemeenten en provincies om met spoed 14.000 extra sobere en kleinschalige wooneenheden voor statushouders te creëren. De minister voor Wonen en Rijksdienst stelt een bijdrage beschikbaar om die projecten rendabel te maken. Hij verhuurt ook panden van het Rijksvastgoedbedrijf uit de bestaande voorraad tegen kostprijs. In het kader van het bestuursakkoord heeft de minister toegezegd dat hij de corporaties iets meer ruimte wil geven, zodat zij de helpende hand kunnen bieden bij die huisvesting. Ik begrijp die stap. Met een beetje goede wil kun je die zien als passend in de kerntaak van de corporaties, maar het is natuurlijk wel een afwijking van de Woningwet, die na de parlementaire enquête juist was aangescherpt. Ik denk dan aan hefboomconstructies zoals het Wooninvesteringsfonds waarmee panden van de balans werden gehaald maar de corporaties het volledige operationele risico behielden. Essentieel is dat het wetsvoorstel op dit punt goed is afgegrendeld. Het doel is eenduidig, de aanwijzing is tijdelijk, de wettelijke regeling is tijdelijk en de investering is aan een maximum gebonden. De markttoets is een goede waarborg dat reguliere bedrijven gewoon aan de slag kunnen als ze dat willen. 

Toch heb ik nog een vraag over de inkadering. Wij doen dit in het kader van de sobere huisvesting die we voor ogen hebben. Is het niettemin denkbaar dat corporaties uiteindelijk de exploitant worden van series rijtjeshuizen van grote beleggers? Dan hebben we alsnog dat hefboomfonds. We kunnen ook niet uitsluiten dat deze sobere woningen op den duur ook door andere groepen worden betrokken. De gemeente kan dat zelfs wenselijk vinden omwille van integratie of spreiding. De betrokken corporatie mag haar diensten aanbieden zolang meer dan de helft van de bewoners statushouder is. Wat gebeurt er als die grens van 50% wordt overschreden? Is de overeenkomst met de corporatie dan van rechtswege ontbonden? Wie pakt die dienstverlening dan over? Uit de markttoets was immers gebleken dat er geen commerciële partij wilde instappen. Graag krijg ik daarop een reactie van de minister. 

De VVD heeft zich hardgemaakt voor alternatieve huisvesting en vindt dat we dan ook moeten helpen om de voorwaarden daarvoor voor de gemeentes te scheppen. Als we deze handreiking doen, willen we wel weten of de gemeentes echt meewerken. Ik zie in veel gemeentes wethouders van alle politieke partijen hun stinkende best doen om deze grote bestuurlijke uitdaging waar te maken. Het is moeilijk. Lokaal is er weerstand, maar burgemeesters en wethouders zetten hun tanden erin. Intussen moet ik in de krant lezen dat de VNG het allemaal niet ziet zitten. De G-4 maken het nog bonter en dreigen het hele bestuursakkoord te verscheuren. Dat je af en toe over centen bakkeleit, snap ik. De gesprekken daarover laat ik overigens graag bij het kabinet. Als de G-4 zich echter in dit stadium zo weinig chique opstellen als mijn eigen gemeente, Rotterdam, haar enorme achterstand bij de huisvesting probeert af te schuiven op het COA en als Amsterdam wel geld heeft voor bed-bad-brood, maar niet voor statushouders dan lijkt me dat geen centenkwestie, maar gewoon een kwestie van bestuurlijke competentie. Voor we met deze wet een handreiking doen aan de gemeentes, krijg ik graag een reactie hierop van de minister. 

Vanmorgen stond in De Telegraaf een artikel over vleermuizen, die de ontwikkeling van alternatieve huisvesting belemmeren. Ik blijf me daar druk over maken. Heel Nederland voor de vleermuizen en de mensen kunnen de boom in. Ik heb vandaag met enkele VVD-collega's schriftelijke vragen over dit onderwerp gesteld. De antwoorden daarop wachten we af. 

De heer Madlener (PVV):

Je kunt je druk maken over vleermuizen, maar Nederland kan de enorme aantallen asielzoekers natuurlijk niet aan. Wat vindt de VVD van het hele idee dat ouderen niet meer rond kunnen komen in dit land, dat grote steden kampen met enorme wachtlijsten en dat de regering alleen maar bezig is met het faciliteren van nog meer statushouders? De grenzen staan nog steeds wagenwijd open, de wachtlijsten nemen toe en nu hebben we een wetsvoorstel om woningcorporaties niet te laten zorgen voor woningen voor de eigen bevolking, nee hoor, maar voor statushouders. Dat is toch een schande? 

De heer Van der Linde (VVD):

Dat deel ik gedeeltelijk met de heer Madlener. Ten eerste doen wij heel veel aan de instroom van nieuwe vluchtelingen. De deal met Griekenland en Turkije werkt op dit moment. Die werkt nog lang niet perfect en er is ook nog een route via Italië, maar er wordt alles gedaan aan de instroom. Ten tweede is er de voorrang voor statushouders. Het kabinet heeft afgelopen maandag een wetsvoorstel ingediend waarmee eindelijk die voorrangsstatus wordt geschrapt. De heer Madlener weet dat de VVD daar een motie over heeft ingediend. Die heeft hij gesteund. Daar zijn wij hartstikke blij mee. Dat zijn de eerste grote stappen. 

De heer Madlener (PVV):

Ik zie alleen maar dat Nederland vorig jaar een recordaantal asielzoekers binnen heeft gekregen en we moeten nog maar afwachten hoe het dit jaar zal zijn. De Nederlandse grenzen staan in elk geval nog wagenwijd open. We zien de wachtlijsten toenemen, de ouderen worden gekort op hun pensioenen en hier wordt weer heel veel geld voor statushouders vrijgemaakt. Uw prioriteiten liggen duidelijk verkeerd, mijnheer Van der Linde. 

De heer Van der Linde (VVD):

Ik denk dat wij die prioriteiten delen met elkaar. Wij maken ons net zo veel zorgen over de instroom van vluchtelingen als de heer Madlener en wij doen daar alles aan. 

De heer Bashir (SP):

Voorzitter. Wie de tv aanzet, ziet de ellende die zich afspeelt in Irak, Syrië en Afghanistan. Die verschrikkelijke ellende zorgt ervoor dat veel mensen naar veiligere gebieden vluchten. Dat is geen nieuw fenomeen. Zo lang als de mensheid er is, zo lang zoeken mensen een veiliger heenkomen. Het is aan ons en onze maatschappij om te voorkomen dat mensen moeten vluchten. Wanneer zij moeten vluchten, moeten we er echter voor zorgen dat zij een menswaardige opvang krijgen. Vandaag hebben we het over voormalige vluchtelingen, mensen die in Nederland erkend zijn als vluchteling en die opgenomen moeten worden in de samenleving. Het zijn dus mensen die een verblijfsvergunning hebben gekregen, oftewel statushouders. 

Het aantal statushouders dat nog in een opvang van het Centraal Orgaan opvang asielzoekers zit, is dramatisch hoog. Op 15 februari wachtten 15.500 statushouders op een huis en op 7 maart waren dat er al ruim 16.000. Dat betekent dus in drie weken tijd 500 wachtenden erbij. Kan de minister aangeven hoe hij deze mensen met een verblijfsvergunning zo snel mogelijk uit de opvang gaat krijgen? Wat zijn zijn doelen? Wat gaat hij doen om de vluchtelingen die erkend zijn als vluchteling in Nederland, zo snel mogelijk in de samenleving op te nemen? 

Feit is dat deze mensen zo snel mogelijk moeten integreren en zo snel mogelijk moeten meedoen. Elke dag dat we langer wachten is een verloren dag. Is het haalbaar om aan het eind van het jaar geen statushouders meer in de opvang te hebben? Zo niet, wat is dan wel haalbaar en hoe gaat de minister dat halen? 

Het is met name voor gezinnen met kinderen van belang dat, wanneer duidelijk is dat zij in Nederland mogen blijven, zij zo snel mogelijk kunnen integreren in de samenleving. Op welke manier wordt er rekening gehouden met kinderen als het gaat om het huisvesten van statushouders? Loopt de toewijzing van statushouders aan gemeenten inmiddels beter? Ik ontvang nog steeds signalen over leegstaande huizen waar een groot gezin zou kunnen wonen. Dat wordt nog niet gematcht door het COA. 

De SP-fractie heeft het al eerder gezegd: er moet een andere verdeelsleutel komen. Is de minister bereid om niet alleen te kijken naar het inwoneraantal van gemeenten, maar ook naar andere factoren? Wil de minister bijvoorbeeld rekening houden met andere woningzoekenden? Op 2 september vorig jaar heeft de minister een toezegging gedaan. De minister zou met het Platform Opnieuw Thuis in overleg gaan om te kijken of de verdeling van statushouders tussen gemeenten beter kan. Kan de minister hier een terugkoppeling van geven? Welke mogelijkheden zijn er voor gemeenten om statushouders als het ware uit te wisselen? 

Eind van deze maand zal het kabinet weer een nieuw akkoord sluiten met gemeenten. Welke doelen stelt het kabinet daarbij? De grote steden en acht wethouders hebben namelijk al een duidelijk signaal afgegeven. Er is meer nodig, meer snelheid, meer aandacht voor integratie, maar ook meer geld. Het laten integreren van statushouders betekent namelijk dat je meer moet doen dan mensen alleen maar een woning geven. De wethouders schrijven: wij kunnen niet meewerken aan de opvang van nieuwe burgers als de handvatten ontbreken om deze mensen een eerlijke kans te bieden. Wat is de reactie van de minister hierop? 

Ik wijs erop dat er meer woningzoekenden op een wachtlijst staan. Ook Nederlanders, mensen die al heel lang een woning zoeken. Die mensen moeten niet vergeten worden. In Nederland heerst er op dit moment woningnood. Met name goedkopere en betaalbare huurwoningen zijn in vele delen van het land heel moeilijk te vinden. Wat doet de minister voor al die Nederlandse woningzoekenden? Waarom laat de minister het nog toe dat gemeenten met de meeste wachtlijsten ook de meeste statushouders moeten huisvesten? In sommige plaatsen zijn de wachtlijsten langer dan tien jaar. Het is dan toch compleet onlogisch om juist in die plaatsen statushouders te laten opvangen? Bovendien zijn er ook plekken in Nederland, zoals krimpregio's, waar heel veel woningen leegstaan. 

In 2016 zullen naar verwachting ongeveer 45.000 statushouders recht hebben op een huis. Klopt deze verwachting? Feit is dat er hoe dan ook meer woningen nodig zijn, niet alleen voor deze mensen, maar ook voor Nederlanders. Is de minister bereid de verhuurdersheffing af te schaffen en ervoor te zorgen dat er structureel en permanent meer woningen kunnen komen? 

De SP-fractie ziet grote inspanningen van gemeenten en van woningcorporaties. Mijn complimenten daarvoor. Maar tegelijkertijd zien we ook dat corporaties die slechts de wet uitvoeren en meewerken aan dit beleid, te maken hebben met bedreigingen. Wat gaat de minister daaraan doen? Hoe worden medewerkers van corporaties beschermd? Ik krijg hierop graag een reactie. 

Om de zoektocht naar meer woonruimte te helpen, zijn voldoende geld en bevoegdheden nodig, zeker gezien de tijdsdruk die erop zit. Het is daarom goed dat het werkgebied van corporaties tijdelijk wordt uitgebreid. Maar corporaties moeten dan niet opgezadeld worden met extra regels die het ombouwen van panden moeilijker maken. Het gaat om regels zoals een maximum stellen aan de investering en regels zoals een zogenoemde markttoets. Een markttoets wil in dit geval zeggen dat gemeenten moeten toetsen of de markt het verbouwen van een pand niet zelf kan doen, maar dat gebeurt niet. Als de markt namelijk interesse had gehad om deze sociale taak van het huisvesten op te pakken, was dat natuurlijk al gebeurd. Het gebeurt nu niet, of in ieder geval te weinig. De minister zelf noemt het onzeker of dit gaat gebeuren. Een markttoets geeft dus bureaucratie en kost tijd en geld. Is de minister daarom bereid om af te zien van de markttoets? 

De heer Van der Linde (VVD):

Ik probeer de heer Bashir te volgen. Wij hebben twee week geleden in een AO gesproken over een plan om vooral in Amsterdam en Utrecht het creëren van nieuwe woningen makkelijker te maken. Dat zou in Amsterdam en Utrecht via het puntenstelsel gaan en het ging daarbij vooral om de transformatie van woningen. De heer Bashir heeft toen omstandig betoogd dat het in Amsterdam eigenlijk helemaal niet nodig is, omdat daar zo ontzettend veel bijgebouwd wordt dat we ons daar geen zorgen over moeten maken. Nu hoor ik hem betogen dat juist in Amsterdam de druk zo hoog is dat daar geen statushouder gehuisvest kan worden. Het is van tweeën een, zou ik zeggen. Kan de heer Bashir dat toelichten? 

De heer Bashir (SP):

In Amsterdam is vorig jaar een bouwrecord gevestigd, maar ik vind dit nog steeds te weinig. Er moet meer gebeuren. Je kunt dat op twee manieren doen. Je kunt de huurprijzen verhogen, zoals dit kabinet en de VVD willen, of je kunt bouwen zonder de rechten van de huurders aan te tasten, zoals wij willen. In Amsterdam en ook in Utrecht staan beleggers in de rij om te investeren. Er gebeurt veel. Er kan natuurlijk veel meer gebeuren en daar kan de minister wat aan doen door de verhuurdersheffing om te zetten in een investeringsplicht, zodat woningcorporaties nog veel meer gaan bouwen. Je kunt dit echter doen zonder de rechten van de huurders aan te tasten en zonder nog meer huur te vragen. Afgelopen jaren zijn de huren al met meer dan 28% gestegen. Als het aan de minister ligt, ga je straks voor een koopkrot van een paar vierkante meter €900 of €1.000 betalen. Ik zeg: doe dat nou niet. Zorg ervoor dat mensen gewoon hun huur kunnen betalen. 

De heer Van der Linde (VVD):

De heer Bashir moet ophouden over die huurverhoging van 28%. Dat hoor ik debat in, debat uit, maar het is gewoon een flauwekulcijfer. Dat klopt gewoon feitelijk niet. Mijn korte samenvatting is wel: er is dus nog steeds te weinig in Amsterdam en Utrecht gebouwd. We kunnen dus gewoon door met die plannen. Is de heer Bashir het daarmee eens? 

De heer Bashir (SP):

Ik heb zojuist betoogd dat we zeker moeten bijbouwen, maar zonder de huren te verhogen. Die 28% klopt gewoon. Dat zijn harde cijfers. In de afgelopen vijf jaar zijn de huren met 28,8% gestegen, om het helemaal exact te zeggen. Dat is niet dankzij de SP. Nee, dat is dankzij het beleid van deze minister en dankzij de fracties van de VVD en de PvdA. Je kunt natuurlijk de huren nog veel verder verhogen, zoals de VVD en de minister willen, of je kunt bouwen en de woningcorporaties een investeringsplicht opleggen, zonder daarbij de rechten van de huurders aan te tasten. 

De voorzitter:

Heel kort. 

De heer Van der Linde (VVD):

Het cijfer dat de heer Bashir noemt, heeft betrekking op de kleine groep scheefwoners, van wie wij heel graag willen dat ze naar een ander soort woning doorstromen. Dat heeft geen betrekking op de hele woningmarkt voor sociale huur. Is de heer Bashir het daarmee eens? 

De heer Bashir (SP):

Scheefwoners zijn in dit geval, om het helemaal aan iedereen uit te leggen, mensen die twee keer €20.000 verdienen. Een stel van twee mensen die ieder €20.000 verdienen, vind ik geen scheefwoners. Dat zijn mensen die volgens mij ook gewoon recht hebben op een woning; als het kan op een koopwoning, maar als dat niet kan op een huurwoning. Om die mensen nou een huurverhoging van 28,8% te geven, vind ik te veel. 

De heer Madlener (PVV):

De SP begint haar betoog vandaag met een lofzang op de open grenzen en op het opvangen van asielzoekers in ons land, terwijl de Golfstaten dus nagenoeg niemand opnemen. De SP weet tegelijkertijd ook dat er op dit moment 35.000 Nederlandse daklozen zijn en dat er lange wachtlijsten zijn voor betaalbare woningen. De SP doet altijd alsof dat niets met elkaar te maken heeft en zegt dat er gewoon bijgebouwd moet worden, maar dat is niet eerlijk jegens de achterban. Op dit moment hebben mensen die woningen nodig. Je kunt een woning maar één keer uitgeven: of aan een asielzoeker of aan een Nederlander. Vindt de SP niet ook dat Nederlanders altijd voor moeten gaan op asielzoekers? 

De heer Bashir (SP):

De SP-fractie vindt dat er helemaal geen voorrangsbehandelingen moeten zijn, maar daarvoor heb je iets anders nodig, namelijk de aanpak van de wachtlijsten. Dan moet je bouwen, bouwen en bouwen. Zolang je niet bouwt, zolang er wachtlijsten zijn, moet je de schaarste verdelen. Dat is wat er nu gebeurt. Wij pleiten er bijvoorbeeld voor om de verhuurderheffing aan te pakken en in te zetten voor het bouwen van woningen, maar de fractie van de PVV zegt altijd dat er in Nederland veel te veel sociale huurwoningen zijn en we niet moeten bijbouwen. Wat de open grenzen betreft is er een hoffelijk Kamerlid van de PVV, de heer Bosma, dat zelf heeft gezegd dat je de grenzen niet kunt sluiten. Ik citeer hem: je kunt wel zeggen dat we de grenzen sluiten, maar er zijn helemaal geen grenzen meer om te sluiten. En de heer Wilders heeft zelf meegeholpen om die grenzen weg te laten halen. 

De heer Madlener (PVV):

Dit debat gaat nu alle kanten op. Laten we vaststellen dat de Nederlandse grenzen in ieder geval wagenwijd openstaan en dat er alles aan wordt gedaan om al die asielzoekers hier een huis te geven. Als het gaat om het verdelen van de schaarse woningen — daar zijn we het over eens: die woningen zijn op dit moment schaars — kiest de SP ervoor om ze aan asielzoekers te geven. De eigen achterban die die woningen nu nodig heeft — er zijn 35.000 daklozen; het zijn mensen die de veel te hoge huren niet meer kunnen betalen — staat nu achteraan op de lijst. Dankzij de SP gaan de asielzoekers voor. 

De heer Bashir (SP):

Laten we bij de feiten blijven. Er is een woningtekort en er is geen enkel debat geweest waarin ik als woordvoerder van de SP-fractie niet heb gepleit om woningen bij te bouwen. Er moet gebouwd worden; er moeten meer woningen bij komen, ook voor Nederlanders. Zolang je de wachtlijsten niet heb aangepakt, heb je dus schaarste. U spiegelt mensen hier een beeld voor dat niet klopt. Het was zelfs een Kamerlid van de PVV dat zei dat je de grenzen niet kunt sluiten. Laten we naar de feiten kijken. De SP heeft het nog niet voor het zeggen gehad in dit land, maar de PVV wel. In 2011, toen de PVV gedoogsteun gaf aan het kabinet, zijn er 16.114 asielzoekers naar Nederland gekomen. Als u dus de grenzen had willen sluiten, waarom hebt u dat dan niet gedaan? Het is niet gelukt, u kunt de grenzen niet sluiten. Je kunt er wel voor zorgen dat de problemen aangepakt worden die ertoe leiden dat mensen moeten vluchten. Stop bijvoorbeeld de oorlog in Syrië. Maar het was de PVV-fractie die steun gaf aan het bombarderen van Syrië. Dan moet de heer Madlener niet bij mij komen om mij hier de schuld van te geven. 

De heer Madlener (PVV):

Er worden een heleboel dingen op één hoop geveegd. Het debat van vandaag gaat over de vraag hoe we de schaarse woningen verdelen. Op dit moment zijn er tienduizenden Nederlanders die die woningen hard nodig hebben. De SP droomt van tal van nieuwe woningen, maar die zijn er niet! We moeten vandaag het verdelingsvraagstuk bespreken. De SP pleit ervoor, ook vandaag, om die woningen maar aan asielzoekers te geven en om de Nederlanders maar in de kou te laten staan. Dat is wat de SP doet. De heer Bashir kan erbij halen wat hij wil, maar dit is een feit. We praten nu over de verdeling van woningen en de taak van de woningcorporaties. De SP kiest daarbij voor asielzoekers. De PVV kiest voor Nederland. 

De heer Bashir (SP):

De SP kiest zowel voor asielzoekers als voor Nederland. Je lost het op door de wachtlijsten aan te pakken door echt bij te bouwen. Dit wetsvoorstel zorgt er overigens voor dat er woningen bij komen. Er komt een subsidiemaatregel van €10.000 per persoon die ergens extra gehuisvest wordt. Wat de SP betreft, moet alles op alles gezet worden om van de extra woningen die erbij komen permanente woningen te maken, zodat iedereen daarvan voordeel heeft. 

De SP vraagt zich af of het stellen van grenzen aan investeringen voor de huisvesting juist niet extra moeilijkheden oplevert. Is het bedrag van €10.000 dat ik net noemde niet te weinig? Waarom zouden we €10.000 per persoon investeren om een tijdelijke oplossing te creëren, als we ook met iets meer geld misschien een permanente oplossing kunnen creëren? Kan de minister daarop ingaan? Is hij bereid om te bekijken of het mogelijk is om in te zetten op permanente woningen waarvan uiteindelijk iedereen voordeel heeft? 

Ik concludeer en rond af. De minister kan en moet meer doen. Wat de SP betreft moeten de wachtlijsten verkort worden. Faciliteer woningcorporaties en gemeenten om hun woontaken uit te voeren. Schrap de markttoets en zorg ervoor dat de verhuurderheffing een investeringsplicht wordt zodat die meer gebruikt wordt voor alle wachtenden. 

De heer Madlener (PVV):

Voorzitter. Afgelopen maandag is het wetsvoorstel waarmee de voorrangspositie van statushouders wordt afgeschaft, aan de Kamer gestuurd. We weten nu al dat er in de praktijk weinig zal veranderen, zo stelt ook de Raad van State. Binnenkort spreken we erover, maar één ding staat vast: onze regering is bezig met vooral statushouders te faciliteren terwijl onze ouderen niet kunnen rondkomen. 40% van de ouderen redt het niet meer om rond te komen van zijn pensioen. Er zijn in Nederland voedselbanken. Op dit moment zijn er 35.000 daklozen, van wie de helft gewone Nederlanders zijn die door echtscheiding, door een daling van de huizenprijs of door werkloosheid op straat zijn komen te staan. Ook zijn er oudere werklozen die niet meer aan een baan kunnen komen terwijl hun zorgkosten toenemen. Er zijn steeds langere wachtlijsten voor een betaalbare huurwoning. Steeds meer mensen, honderdduizenden gezinnen inmiddels, wonen in een te dure woning en zouden dolgraag een betaalbare, goedkopere woning willen huren. 

En waar zijn de grote steden mee bezig? Die komen hier vragen om honderden miljoenen extra, niet voor de Nederlanders over wie ik het net had, maar voor statushouders, voor asielzoekers die massaal naar Nederland komen, die voor Nederland kiezen en niet naar de rijke Golfstaten gaan. Ook kiezen ze zelfs niet voor Oost-Europa. Nee, ze willen naar Nederland. Over de vraag of dit echte vluchtelingen zijn, hebben we het in andere commissies, maar de PVV twijfelt daar ernstig aan. Nederland is bezig om alles te doen om statushouders te huisvesten en verzaakt zijn plicht om de Nederlanders te huisvesten. Daarom is Nederland zijn normen en waarden kwijt. Nederland begint zijn identiteit te verliezen. De PVV zal blijven opkomen voor onze identiteit. Nederlanders moeten kunnen blijven rekenen op ons land als het moeilijk wordt. Dat is de verzorgingsstaat waarvoor de PVV wil knokken. We willen de mensen die ons land hebben opgebouwd helpen, niet de profiteurs die alleen maar op ons geld uit zijn en naar Nederland komen in plaats van dat ze naar de rijke Golfstaten in de regio gaan. 

Deze minister was vroeger nog fractievoorzitter van de VVD, maar van die historie zien we weinig terug. De minister voor Wonen en Rijksdienst is eerder een marionet van de PvdA geworden. Alle wetgeving ten behoeve van statushouders wordt met een noodvaart door dit parlement geloodst, terwijl de Nederlanders in de kou blijven staan. Hoe staat het eigenlijk met het PvdA-plan om 14.000 goedkope sobere containerwoningen te plaatsen? Ik zie ze nog niet. Ik zie wel dat Den Haag besloten heeft om het niet te doen en om dure woningen neer te zetten voor statushouders. Graag krijg ik een reactie van de minister op dit punt. 

Wij zien dit wetsvoorstel opnieuw als een bevestiging van het feit dat het kabinet de verkeerde prioriteiten stelt. Dit kabinet kiest stelselmatig voor asielzoekers en niet voor Nederlanders die in de kou staan en het moeilijk hebben. Daarom zal mijn fractie tegen dit wetsvoorstel stemmen. 

De heer Koolmees (D66):

Voorzitter. Mensen die naar Nederland zijn gevlucht vanuit een oorlogsgebied en de status krijgen hier te mogen blijven, hebben recht op huisvesting. Daar kan geen twijfel over bestaan. Op dit moment wachten meer dan 16.000 statushouders in een asielzoekerscentrum op een woning. Dit is geen recente ontwikkeling. Dit was maanden geleden ook al zo. Dat vindt D66 ronduit rampzalig. 

Vandaag bespreken wij een wet die het mogelijk gaat maken om meer woonruimte te creëren voor deze uiterst hulpbehoevende groep. Het is echter onmogelijk om deze wet niet in samenhang te bezien met het schrappen van de urgentiestatus voor statushouders. Hierdoor ontstaat namelijk de kans dat statushouders nog langer moeten wachten op woonruimte en dat zodoende de asielzoekerscentra nog voller raken. Door de urgentieverklaring te schrappen, gooit de coalitie haar problemen over de schutting van de gemeenten. Die moeten nu bepalen of er een urgentiestatus is in hun gemeenten. In de afgelopen maanden vroegen de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, het Interprovinciaal Overleg, de woningcorporaties en het College voor de Rechten van de Mens aan minister Blok om de urgentiestatus niet te schrappen. Dat mocht helaas niet baten. We weten allemaal dat de minister helemaal geen voorstander is van deze maatregel. Hij zei een paar maanden geleden in deze Kamer dat het schrappen van de urgentiestatus slecht zou zijn voor de integratie, slecht voor de samenstelling van de wijken en slecht voor de kansen op de arbeidsmarkt. Ik hoop dat de VVD blij is dat zij in de strijd met de PVV om de kiezersgunst een electoraal winstje kan boeken over de rug van de gemeenten. Tevens vraag ik me af hoe de Partij van de Arbeid zich voelt, want zij maakte de coalitiedeal om de urgentiestatus te schrappen in ruil voor een garantie om statushouders te huisvesten. Deze garantie is er duidelijk niet. Ze zijn blij gemaakt met een dode mus. De beloofde extra woningen zijn er niet, maar de urgentiestatus wordt toch geschrapt. Dat is niet echt sterk en sociaal. Een mooi politiek spelletje, maar zonder winnaars. Ik zie de heer Van der Linde bij de interruptiemicrofoon staan, voorzitter. 

De voorzitter:

Zal ik hem dan maar het woord geven? 

De heer Van der Linde (VVD):

Wij stonden hier op 7 oktober. Toen hadden we het voor het eerst over het schrappen van die urgentiestatus. Toen zei de heer Koolmees dat het een proefballonnetje was en dat de VVD met de staart tussen de benen weer weg zou gaan. Nou, we zijn inmiddels een paar maanden verder. Het heeft misschien iets langer geduurd dan ik had gewild, maar het wetsvoorstel ligt er nu. We gaan nu eindelijk wat regelen. We laten het aan de gemeenten. Gemeenten krijgen alle vrijheid. Wat is daartegen? Waarom kan dit niet in de gemeenteraden worden besproken? Waarom moet dit vanuit Den Haag geregeld worden? 

De heer Koolmees (D66):

Het grappige is dat ik er tijdens het debat op 7 oktober ook stond. Ik ken de geschiedenis hierachter. Deze minister, ook van de VVD, vond het toen ook een slecht idee van de heer Van der Linde. Hij had die ochtend een proefballonnetje opgelaten in het Algemeen Dagblad. De minister vond het een slecht idee, omdat het slecht is voor de integratie. Het is slecht voor de wijken en voor de kansen op banen en onderwijs. Deze minister vond het dus een slecht idee. Uitgedaagd door mij — ik was inderdaad een beetje provocerend die dag — heeft de heer Van der Linde het vervat in een motie. Die is nu, weliswaar afgezwakt, onderdeel van de wet geworden. Ik zei net al dat de Nederlandse gemeenten, de provincies, de woningcorporaties en het College voor de Rechten van de Mens dit allemaal een slecht idee vinden. Waarom vinden zij dit een slecht idee? Omdat het niet helpt, want de gemeenten moeten nog steeds dezelfde hoeveelheid statushouders huisvesten. Het draagt niet bij aan de oplossing van deze problematiek. Het zorgt alleen maar voor vertraging en niet voor de gewenste integratie. Daarom vind ik dit een slecht idee. 

De voorzitter:

Dit betreft wel een ander wetsvoorstel dan wij vandaag bespreken. 

De heer Koolmees (D66):

Zeker. 

De voorzitter:

Mijnheer Van der Linde, graag weer even over dit onderwerp als het kan. 

De heer Van der Linde (VVD):

Toch nog even, voorzitter. Dat proefballonnetje is nu wet geworden, maar ik krijg geen antwoord van de heer Koolmees op mijn concrete vraag wat erop tegen is in de gemeenteraad te bespreken wie je voorrang geeft. Waarom moet dat uit Den Haag komen? 

De heer Koolmees (D66):

Ik heb een hoorzitting gevolgd waar de heer Wienen, burgemeester van Katwijk, als voorzitter van het overleg asielvraagstukken namens de VNG aanwezig was. Hij heeft gezegd dat de Vereniging van Nederlandse Gemeenten dit een heel slecht idee vindt. Nu wordt het probleem over de heg bij de gemeenten gekieperd. De gemeenten hebben en houden de verantwoordelijkheid om die mensen te huisvesten, maar hun wordt nu wel een instrument ontnomen om dit goed en sociaal, maar ook met kansen op te lossen. De heer Van der Linden heeft destijds een proefballonnetje opgelaten in de strijd met de PVV over de vraag wie hier het meest rechtse geluid laat horen. Dat is nu wet geworden met als gevolg dat wij weer een stap achteruitzetten bij de oplossing van het echte probleem. Gefeliciteerd! 

De voorzitter:

Dit betreft echt een ander wetsvoorstel. 

De heer Van der Linde (VVD):

Dit is geen antwoord op mijn vraag. Ik begrijp wel dat de VNG die discussie niet aan wil, de wethouders zien ertegenop om dit te bespreken, maar wat is er uit democratisch oogpunt tegen om zoiets belangrijks als de huisvesting van statushouders in de gemeenteraad te bespreken? Waarom moet dat uit Den Haag komen? 

De heer Koolmees (D66):

In deze wet waren niet voor niets een aantal groepen zoals statushouders en bewoners van blijf-van-mijnlijfhuizen aangewezen als mensen die snel in aanmerking moeten komen voor een huis. Wij hechten daar in Nederland allemaal belang aan, niet alleen vanwege redenen als integratie en kansen op werk en onderwijs, maar ook vanwege de spreiding van mensen over Nederland zodat niet alle asielzoekers bij elkaar wonen. Daarom hebben wij die wet ooit gemaakt. Nu wordt er een politiek nummertje van gemaakt doordat de heer Van der Linde op korte termijn een motie indient. Iedereen zegt dat dit ons alleen maar op achterstand zet. Het zorgt alleen maar voor vertraging en problemen. Ik wens u veel succes met deze wet, maar D66 is er fel op tegen. 

Deze voorliggende wet beoogt om extra huisvesting beschikbaar te stellen zodat statushouders sneller kunnen doorstromen. D66 ziet graag dat dit snel gebeurt zodat statushouders snel aan de integratie kunnen beginnen. Wij staan dan ook positief tegenover deze wet. Ik heb nog een paar vragen aan de minister. 

Wat gebeurt er met een gebouw als het aantal statushouders onder de 50% daalt en er geen statushouders meer hoeven te worden bijgeplaatst? Wat betekent dit voor een dergelijk gebouw? Zullen dan ook de niet-statushouders uit het gebouw moeten vertrekken? 

Mijn tweede vraag heeft betrekking op de markttoets. Ik ben het met de minister eens dat toegelaten instellingen, woningcorporaties, pas een aanbod mogen doen als er sprake is van marktfalen, dus als het aanbod niet door marktpartijen tot stand komt. Het zou in de praktijk echter ook kunnen voorkomen dat een marktpartij een bod doet, maar dat dit bod onaantrekkelijk is en men weet dat de toegelaten instellingen met een financieel gunstiger bod komen. Marktpartijen zijn bovendien niet gebonden aan het minimum van 50% vergunninghouders en zodoende zullen de gemeenten, gezien hun taakstelling om statushouders te huisvesten, waarschijnlijk de voorkeur geven aan de toegelaten instellingen boven de marktpartijen. Wat doet men in zo'n geval? Laat men de markt zijn werk doen en gaat men voor het aanbod, of laat met de toegelaten instellingen de klus doen? Ik krijg hier graag een reactie op. 

Mijn derde punt betreft de spreiding. Voor zowel de statushouders als voor Nederland is het van het grootste belang dat de mensen die een status hebben gekregen, zo snel mogelijk aan de slag gaan met het leren van de taal en het verkrijgen van een baan, kortom met integreren. Uit verschillende immigratiegolven in het verleden is gebleken dat de spreiding een enorme rol speelt bij integratie. Door het voorliggende wetsvoorstel ontstaat de kans dat statushouders juist bij elkaar worden gezet wat niet goed is voor de integratie. Wat is de mening van de minister hierover? Hoe zal hij dit bevorderen? Ik krijg graag een reactie van de minister op deze drie punten. 

D66 maakt zich ernstige zorgen over de huisvesting van statushouders. Die is ondanks de vele plannen hiervoor, nog maar amper op gang gekomen. Als ik naar de cijfers van de eerste helft van 2016 kijk, zie ik dat de taakstelling tekortschiet. Er zouden 20.000 statushouders worden gehuisvest. Wij lopen nu al achter op deze taakstelling. Daarnaast blijkt uit de cijfers dat 20.000 echt te weinig is. Er zijn 5.500 statushouders gehuisvest, maar er wachten er nog 16.000 in asielzoekerscentra. Hierdoor komen de asielzoekerscentra in grote problemen. Ze raken overvol. Er wordt zelfs alweer gesproken over sporthallen. Daarom roep ik de regering met klem op om zo snel mogelijk statushouders te gaan huisvesten, zodat zij hun leven niet langer op pauze hoeven te zetten en aan de bak kunnen met integreren, met school en met werk. 

De voorzitter:

De volgende spreker is mevrouw Schouten, maar zij is niet komen opdagen. Ik geef het woord aan de heer Ronnes. 

De heer Ronnes (CDA):

Voorzitter. Wij denken dat het eerlijk is om te erkennen dat de wetswijzigingen die de afgelopen jaren zijn doorgevoerd over de corporaties, een te strenge taakafbakening bevatten. Al tijdens de behandeling van de Huisvestingswet heeft de CDA-fractie nadrukkelijk kritiek geuit op de te strakke regelgeving, die maatwerk in de weg staat. Nu blijkt bij de huisvesting van statushouders dat de regering de corporaties hard nodig heeft, maar dat de wet dat niet toelaat. Daarom moet er nu een tijdelijke wet komen om dat te repareren. Dat brengt ons bij de eerste vraag. Hoe tijdelijk is deze wet? Er is nu een tijdshorizon van vijf jaar vastgelegd. Is het probleem dan opgelost? Is deze uitbreiding van de wet dan niet meer nodig? Waarom vijf jaar en niet een ander willekeurig getal? Ik hoor hierop graag een reactie van de minister. 

De CDA-fractie heeft al meerdere malen nadrukkelijk aandacht gevraagd voor verdringing. Zij heeft steeds benadrukt dat de instroom van vergunninghouders niet mag leiden tot grote verdringing van reguliere woningzoekenden. Veel gemeenten doen hiervoor erg hun best. Je hoort dat er op sommige plekken van verdringing nagenoeg geen sprake is, maar we horen ook geluiden dat in sommige gemeenten Nederlanders op een reguliere wachtlijst door verdringing te lang moeten wachten op een woning. Onder andere de SP-fractie heeft daar gewag van gemaakt in eerste termijn. Onze zorg over verdringing is en blijft groot, zeker nu de doelgroepen die als urgent worden aangemerkt, blijven groeien. Je ziet dat de groei niet alleen bij statushouders maar ook bij andere groepen urgenten toeneemt. 

In de nota naar aanleiding van het verslag lezen we dat de voorgenomen maatregelen ertoe moeten leiden dat de druk op de woningmarkt als gevolg van de instroom van vergunninghouders wordt gematigd en de reguliere woningzoekende minder wordt verdrongen. De CDA-fractie wil het punt van het voorkomen van verdringing op de sociale huurmarkt nadrukkelijker in de wet vastleggen en markeren. We willen niet minder verdringing; in principe willen we helemaal geen verdringing. Hiertoe is een amendement ingediend, waarin wordt geregeld dat burgemeester en wethouders verplicht zijn maatregelen te treffen om te waarborgen dat wordt voorzien in de behoefte aan woonruimte van hen die niet als urgent woningzoekenden zijn aangewezen. Aangezien de problematiek van verdringing niet in iedere gemeente in dezelfde mate speelt, wordt het aan de gemeente gelaten om er zelf op de plaatselijke situatie toegesneden oplossingen voor te vinden. Deze maatregel heeft als strekking dat de nadelige gevolgen van het aanwijzen van urgente groepen zoals statushouders, voor hen die niet als zodanig zijn aangewezen, zo veel mogelijk worden beperkt. 

Dan kom ik op de prognoses. De CDA-fractie heeft expliciet gevraagd naar de voortgang in de verwerking van de afspraken uit het bestuursakkoord. Daarin zijn afspraken gemaakt over realisatie van 14.000 extra huisvestingsvoorzieningen bovenop de bestaande woningvoorraad, met name voor vergunninghouders. Wat is de stand van zaken? We horen veel signalen dat het tempo er bij de gemeenten uit is. Wat gaat de minister hieraan doen? Dat kan hij toch niet op zijn beloop laten? We hebben ook gevraagd naar de raming van de toekomstige instroom van asielzoekers en statushouders. Waarom is een onderbouwde raming van het aantal benodigde woningen voor de statushouders in de komende jaren niet te leveren? 

Wij willen ook de effecten van gezinshereniging op termijn in beeld hebben. Dat zijn heel logische vragen en we snappen niet waarom er krampachtig gedaan wordt over de cijfers en de aannames. Als de minister in scenario's verschillende varianten aan ons wil voorleggen, is dat, wat ons betreft, ook goed. 

De heer Van der Linde (VVD):

Ik heb nog een vraag over het amendement van het CDA dat aangrijpt op artikel 12 van de Huisvestingswet 2014. Laat dat nou precies het artikel zijn waar ook die voorrangsstatus in geregeld is. Bedoelt de heer Ronnes dat hij de voorrang voor statushouders in stand wil houden? 

De heer Ronnes (CDA):

Nee. Wat we hiermee bedoelen is dat op het moment dat de gemeenteraad besluit om een bepaalde doelgroep als urgente groep aan te merken, hij ervoor moet zorgen dat de reguliere wachtlijst daar niet onder gaat lijden. Met andere woorden: als je beslist dat je een urgente status toekent aan bepaalde groepen en dat je daar iets extra's voor moet doen, dan moet je ervoor zorgen dat dat niet ten koste gaat van je reguliere groep. 

De heer Van der Linde (VVD):

Dat is mooi. Het CDA is dus nog wel voor het schrappen van die voorrangsregeling. Die arresteer ik dan maar even. Tegelijkertijd wil de heer Ronnes gewoon sociale woningbouw erbij? Hij wil gewoon extra sociale woningen? 

De heer Ronnes (CDA):

Op die plekken waar dat nodig is, willen wij sociale woningbouw erbij. 

Ik kom te spreken over de markttoets. Wij vinden het wonderlijk dat de minister wil vasthouden aan een markttoets. Dat gaat tijd kosten terwijl de urgentie hoog is. Zowel gemeenten als corporaties vragen om het achterwege laten van de markttoets. Is het verstandig om deze markttoets te blijven eisen? De markttoets zit niet in de wet, alleen in de Algemene Maatregel van Bestuur. De minister heeft eerder opdracht gekregen om een lichte markttoets in de AMvB neer te leggen. Van hem moet er dus een markttoets komen. Wij vinden ook een lichte markttoets onnodig. Juist omdat wij bij de realisatie van woningen voor asielzoekers zo veel mogelijk drempels moeten weghalen, willen we dat elke vorm van markttoets achterwege blijft. Het CDA zal op dit punt een motie indienen, tenzij de minister nu toezegt dat hij enige vorm van een markttoets bij het verhuren en beheren van panden van derden door de toegelaten instelling bij huisvesting voor statushouders achterwege zal laten. 

Wij zien de reactie van de minister met belangstelling tegemoet. 

De voorzitter:

De laatste spreker van de zijde van de Kamer is de heer Brouwer van de Partij van de Arbeid. Het is de eerste keer dat hij hier staat. Het is dan ook een maidenspeech. 

De heer Brouwer (PvdA):

Voorzitter. Ik houd vandaag mijn maidenspeech in dit mooie parlement. Dat is een goed moment voor een persoonlijke noot. Daar wil ik mee beginnen. Ik ben bijna 60 jaar geleden geboren in Annerveenschekanaal, een dorpje op de grens van Drenthe en Groningen in de veenkoloniën. Zo'n dorp met een lang recht kanaal met aan beide zijden een lint van boerderijen en arbeidershuisjes. Het dorp vertoont veel gelijkenis met de beschrijving van het dorp in Geert Maks boek Hoe God verdween uit Jorwerd. Nu was God zo'n halve eeuw geleden bij ons nooit zo prominent aanwezig met één bijna niet gebruikt hervormd kerkje, anders dan één dorp verderop, in Kiel Windeweer, waar de gereformeerde Koksianen de baas waren. Dat was te merken als we als kind door het dorp fietsten en een kiezelstenenregen van de plaatselijke schooljeugd om de oren kregen. Iets wat andersom trouwens ook gebeurde. Verder was er toen, net als in Jorwerd, nog werk in het dorp. Naast de boeren en de boerenknechten was er een keur aan middenstand en ambachtslieden en natuurlijk een kleuterschool en een lagere school. Openbaar, dat wel. 

Dit schooljaar is er voor het eerst geen school meer in Annerveenschekanaal. Van de andere werkgelegenheid zijn alleen nog enkele boerenbedrijven overgebleven. De mensen werken nu elders. De conclusie is dat het dorp van een leefgemeenschap naar woondorp is geëvolueerd. Een demografische beweging die gepaard gaat met krimp, een onderwerp dat ik in mijn portefeuille heb gekregen en dat me vanwege mijn eigen afkomst zeer aan het hart gaat. 

Ik heb de overtuiging dat de kracht- en inspiratiebron in je leven te vinden is in je vroege jeugd. In mijn jeugdjaren werd mij de boerderij aangewezen waarin de toenmalige directeur-generaal van de Wereldvoedselorganisatie FAO, de heer Addie Boerma, zijn jeugd had doorgebracht. Addeke Boerma is in 1967 door premier Piet de Jong als zodanig voorgedragen en heeft, voor zover mij bekend, als enige uit Nederland deze hoge post bekleed. De reden dat ik mij voorzichtig aan hem probeer te spiegelen, is niet alleen dat het zijn drijfveer was om honger en armoe uit de wereld te helpen. Het is ook omdat hij in 1967 al vond dat medewerkers achter hun bureaus vandaan moesten komen en het veld in moesten gaan. In deze tijden zou ik zeggen dat we ons te veel in de systeemwereld begeven, terwijl we juist de leefwereld moeten opzoeken. Deze aberratie van het zoeken van oplossingen in systeemwerelden is overigens sinds 1967 niet afgenomen, maar juist toegenomen, ook in dit huis. 

Verder heb ik mij meer dan 30 jaar ingezet voor de publieke sector, zoals gemeenten, het arbeidsbureau, welzijnsinstellingen en de vakbeweging. Mijn periode als regiohoofd FNV Noord-Nederland is mij nog het meest aan het hart gelegen: iets doen voor mensen voor wie hun werk een kostbaar bezit is en voor wie voortdurend gevaren om de hoek liggen die hun bestaanszekerheid in gevaar kunnen brengen. Dat was ook vlak na de dood van Joop den Uyl mijn motief en motivatie om lid te worden van de PvdA. Na 25 jaar actief te zijn geweest in alle geledingen van de vereniging, wilde ik graag ook de uitdaging van een vertegenwoordigende positie proeven. Dat dit mij nu tijdelijk als invaller is gelukt, zie ik als een groot voorrecht. Wat is er mooier dan één van de 150 personen te zijn die 17 miljoen inwoners van Nederland mogen vertegenwoordigen? 

Ik wil dat laten zien door nu de visie van de PvdA op het in behandeling zijnde wetsvoorstel te geven. Nederland staat voor een belangrijke taak, nu we een behoorlijke groep toegelaten asielzoekers huisvesting moeten verlenen. Dit jaar is er een taakstelling van naar verwachting ruim 40.000 vergunninghouders die woonruimte moeten krijgen; dit terwijl er meer mensen wachten op een sociale huurwoning. Ook mensen die reeds lang op wachtlijsten staan, moeten zo snel mogelijk bediend worden. Daarom is het belangrijk dat er meer sociale woonruimte komt, zowel onzelfstandig als zelfstandig en zowel tijdelijk als permanent. Het wetsvoorstel kan helpen om de knelpunten op te lossen en krijgt daarom onze steun. 

Wij maken ons wel zorgen over het tempo waarin het gemeenten en woningcorporaties lukt om nieuwe woonruimte te realiseren. De achterstanden in de huisvesting van vergunninghouders lijken toe te nemen. Van de nieuwe instrumenten is nog niet duidelijk hoe ze functioneren. Daarom is het belangrijk dat we de vinger aan de pols houden rond dit snel veranderende onderwerp en dat de regering actief blijft bekijken welke instrumenten werken en welke instrumenten moeten worden aangepast. We horen graag de ervaringen tot nu toe en nemen aan dat de regering er proactief mee bezig blijft. 

Die open houding moet wat mijn fractie betreft ook gelden ten aanzien van de voorwaarden in de regeling die we nu mogelijk maken. Het staat voor ons voorop dat we de lessen uit de enquête naar de misstanden bij de woningcorporaties niet uit het oog mogen verliezen. De corporaties moeten ervoor zorgen dat ze hun risico's goed beheersen en nu geen onverantwoorde risico's overnemen van de particuliere eigenaren. Daarop moet de Autoriteit woningcorporaties goed toezien. Binnen de regeling is er een aantal beperkingen waarvan in de praktijk moet blijken hoe belemmerend ze werken. Dan denk ik aan de markttoets, de maximale investering van €10.000 per verhuureenheid en de eis dat minimaal de helft van de huurders bij aanvang vergunninghouder moet zijn. Wat gaat de regering doen als uit de markttoetsen blijkt dat voor het leveren van deze diensten praktisch geen private interesse is? 

Het is goed dat gemeenten en corporaties met de maximale investering van €10.000 worden gedwongen om te zoeken naar de efficiëntste mogelijkheden om woonruimte te scheppen. Maar wat als er in de toekomst meer nodig is, doordat het laaghangende fruit al is geplukt? Wat is de consequentie als een corporatie en een gemeente hun best hebben gedaan om minimaal de helft van de wooneenheden aan vergunninghouders te verhuren, maar dit door omstandigheden niet is gelukt? Ook de eindtermijn van deze regeling kan volgens mij niet in steen worden gebeiteld. Op dit moment eindigt de regeling na vijf jaar, maar niemand kan goed voorspellen hoe de wereld er dan uitziet. Daarover kan deze minister geen toezeggingen doen. 

Ik zie dit wetsvoorstel als een goede aanzet om meer woonruimte voor vergunninghouders te kunnen maken. Het komt er vooral op aan dat alle partijen zich maximaal blijven inspannen. Ik hoop daarbij op een positieve en actieve houding van de minister. Ook verwijs ik naar de brief van de vier grote gemeenten, waarin zij aangeven de opgave voor de huisvesting van statushouders niet te kunnen regelen met de huidige middelen voor werk, participatie, onderwijs en zorg. Ook vragen wij ons af of de huidige regeling voor de subsidie voor woonruimte voldoende zal zijn voor de verhoogde taakstelling op het gebied van huisvesting van statushouders. Het is volstrekt duidelijk dat voor een goede en snelle integratie van vergunninghouders naast huisvesting ook werk, participatie, onderwijs en zorg nodig zijn. 

Zolang er bestuurlijke onrust en onduidelijkheid blijft zal het moeilijk blijven om de huisvesting voortvarend ter hand te nemen. In breder perspectief zullen er zo snel mogelijk vele wooneenheden voor de sociale huursector bijgebouwd moeten worden, zoals op 8 oktober vorig jaar in de motie-Albert de Vries is vastgelegd, om de druk te verminderen om alle woningzoekenden die op de sociale huursector zijn aangewezen hun woonrecht te vergunnen. 

Ten slotte nog een voorbeeld van een initiatief uit de samenleving. In de omgeving van Eelde, in mijn woongemeente Tynaarloo, worden in twee panden vanaf april circa 150 vergunninghouders tijdelijk opgevangen. Het gaat om een unieke proef van INLIA, in samenwerking met de gemeente Tynaarloo, waarbij statushouders sneller integreren in de regio en er tegelijkertijd ruimte voor nieuw aangekomen vluchtelingen wordt vrijgemaakt in overvolle azc's. De nu leegstaande panden in Eelde zijn de voormalige Dutch Flight Academy en de voormalige jeugdkliniek van de Stichting Verslavingszorg Noord-Nederland, waar in totaal 50 personen een plek kunnen krijgen. Statushouders die nog geen woning hebben, worden tijdelijk in deze tussenvoorziening ondergebracht en beginnen direct met hun integratie in de Nederlandse maatschappij. Een groot voordeel van de tussenvoorziening is dat mensen alvast kunnen starten met integreren in de regio. Ook wil de gemeente deelname aan sport en culturele activiteiten stimuleren in samenwerking met lokale kerken, verenigingen en maatschappelijke instellingen. Wat vindt de minister van dit initiatief? Op deze wijze — en nu kom ik terug op het begin van mijn speech — kunnen statushouders misschien nog een impuls geven aan het platteland door van woondorpen misschien weer iets meer leefgemeenschappen te maken. 

Dank u wel. 

(Geroffel op de bankjes) 

De voorzitter:

Mijnheer Brouwer, ik complimenteer u met uw maidenspeech. Het was een maidenspeech zoals een maidenspeech moet zijn, met een mooie persoonlijke noot. Ik heb met plezier naar u geluisterd. Heel Tynaarloo heeft zitten juichen voor de televisie, krijg ik net binnen. Ik mag u als eerste feliciteren met uw maidenspeech en daarna is het aan de collega's om dat te doen. 

De vergadering wordt van 15.55 uur tot 16.00 uur geschorst. 

Minister Blok:

Voorzitter. Voordat ik inga op de gestelde vragen, feliciteer ik de heer Brouwer van harte met zijn maidenspeech. Ik vond het heel mooi hoe hij beschreef hoe een jeugd in Annerveenschekanaal leidt tot een gang naar de politiek. Wij zullen elkaar ongetwijfeld nog vaak spreken, want het onderwerp "krimp" zit ook in mijn portefeuille. Daarvoor zijn maatregelen naar de Kamer gestuurd. 

De aanleiding voor deze wet is niet gelegen in de aanname dat bij de Woningwet het werkterrein van woningcorporaties te zeer zou zijn ingeperkt. De heer Brouwer wees er terecht op dat een aantal misstanden in de corporatiewereld reden waren om het taakgebied helder af te bakenen en te zeggen: u bent er voor de sociale huisvesting, voor goede woonruimte voor mensen met een kleine portemonnee en niet voor commerciële of riskante activiteiten. 

Datgene wat deze wet tijdelijk mogelijk maakt, is het doen van investeringen in en het verhuren van panden van iemand anders. Het investeren in een pand van iemand anders is een riskante investering. Het zal vaak gaan om het aanbrengen van sanitair in voormalige kantoren of in een voormalige pilotenschool. Omdat het niet jouw pand is en omdat het tijdelijk is, weet je dat er dus geen sprake is van de gewone afschrijvingstermijnen. Voor een woningcorporatie, maar eigenlijk voor iedere investeerder zal een investering in een gehuurd pand over het algemeen als onzakelijk gezien worden en met extra waarborgen bekeken worden. Het zal in het jaarverslag ook echt anders staan dan een investering in een eigen pand. 

Omdat woningcorporaties uiteindelijk omgaan met gemeenschapsgeld, is het de taak van de wetgever, u en ik samen, om op te letten dat dit niet lichtvaardig gebeurt. Vandaar dat er een maximumbedrag aan gekoppeld is, dat wij getoetst hebben op realiteitswaarde. Wij zeggen erbij dat het een tijdelijke toestemming is vanwege bijzondere omstandigheden. 

De heer Ronnes sprak zijn grote zorg uit voor verdringing. Geld dat woningcorporaties uitgeven aan de specifieke doelgroep van de statushouders, ook al is dat in een 50%-verhouding, kunnen zij niet uitgeven aan een andere doelgroep. Juist vanuit de zorg voor verdringing zou er dus steun moeten zijn voor deze beperkende maatregelen. Om diezelfde reden zou er steun voor een markttoets moeten zijn. Immers, alle huisvesting die een marktpartij wil verzorgen, hoeft niet door de corporatie verzorgd te worden. En de zorg voor verdringing zit hem juist bij die corporatiewoningen. Uit de reacties op de subsidieregeling weten wij dat er juist heel veel belangstelling is van marktpartijen. Al die belangstelling leidt tot extra woonruimte die niet door de corporaties verzorgd wordt. De corporaties behouden dus hun geld om te investeren in sociale huurwoningen voor de kerndoelgroep. Juist vanuit de zorg voor verdringing zou het dus vreemd zijn om tegen een markttoets te zijn en zou het vreemd zijn om hogere maximumbedragen te willen hebben of om het, nog extremer, permanent mogelijk te willen maken. 

Ik kom op de vragen die ik per woordvoerder beantwoord. De heer Van der Linde had zich het hawiewawie gewerkt. Die uitdrukking kende ik nog niet, maar het lijkt mij standaard dat Kamerleden zich het hawiewawie werken. Daar worden ze voor betaald. Hij vroeg zich bezorgd af of corporaties op grote schaal beheerder kunnen worden van panden van beleggers. Mijn antwoord daarop is nee, want dat is juist een van de ongewenste constructies die we hebben voorkomen met de Woningwet. Vandaar dat we in dit geval ook zeggen: er wordt getoetst of er 50% statushouders zijn en het is een tijdelijke wet. 

De heer Van der Linde, de heer Brouwer en de heer Bashir vroegen om een reactie op de brief van de G-4. Het is niet ongebruikelijk dat er ook een beetje via de krant wordt onderhandeld wanneer er gesprekken plaatsvinden met partijen. Deze grote gemeenten geven aan dat ze los van de huisvestingsopgave ook financiële consequenties zien op het gebied van scholing, integratie en begeleiding. Zij hopen natuurlijk dat die kosten minder ten laste komen van de gemeentelijke belastingbetalers en meer ten laste komen van al die andere belastingbetalers. De gesprekken hierover vinden nu plaats. Het illustreert wel dat het, zowel op landelijk als op gemeentelijk niveau, een grote maatschappelijke opgave is om zulke grote aantallen vluchtelingen op te vangen. Nederland is goed voor zijn handtekening onder verdragsverplichtingen en dus doen we dit, maar onze portemonnee is niet onuitputtelijk. Dat geldt niet alleen voor de gemeenten, maar ook voor het Rijk. We hopen hier de komende dagen in goed overleg uit te komen, net zoals dat ook bij het vorige bestuursakkoord is gelukt. 

Er is gevraagd naar de vleermuizen. Ik laat dat punt aan de daarvoor verantwoordelijke collega, hoezeer die diertjes mij ook lief zijn. 

De heer Bashir vroeg hoeveel statushouders er opgevangen moeten worden en of de asielzoekerscentra aan het eind van het jaar leeg zijn. De taakstellingen voor dit jaar zijn gewoon gepubliceerd: 20.000 in de eerste helft van het jaar en 23.000 in de tweede helft van het jaar. Zijn dan de asielzoekerscentra leeg? Ik hoop het van harte, maar dat wordt toch meer bepaald in Syrië, Irak, Afghanistan en Eritrea dan in Nederland. Voor een belangrijk deel is het inmiddels ook afhankelijk van de Europese onderhandelingstafels, waar we goede afspraken kunnen maken over wie we wel of niet toelaten en waar we die mensen op Europees niveau willen opvangen. Het ligt helaas niet in de macht van de Nederlandse regering om sjiieten en soennieten met elkaar te verzoenen of om ervoor te zorgen dat er in Eritrea een bestuur komt dat de mensenrechten respecteert, hoe graag ik dat ook zou willen. 

De heer Bashir vraagt of de regionale taakstelling op een andere manier vormgegeven kan worden. Die discussie hebben we eerder gevoerd. In gemeenten waar de woningmarkt veel ruimte biedt, is vrijwel altijd de arbeidsmarkt slecht, want de woningmarkt volgt de arbeidsmarkt. Het zou dus betekenen dat je veel statushouders, die hun leven hier vrijwel altijd zonder werk beginnen, naar gemeenten brengt waar al heel weinig werk is. Dat levert extra spanning in de samenleving op en het leidt in gemeenten tot extra bijstandslasten en begeleidingslasten. De heer Bashir vroeg of ik de VNG hierover nog recent had gesproken, maar dit is dus de reden waarom de VNG iedere keer dat ik hierover met haar spreek, aangeeft dat de verdeling van statushouders moet blijven plaatsvinden op basis van het aantal inwoners. 

De gemeenten hebben de vrijheid om statushouders onderling in een andere verhouding toe te wijzen. Een gemeente met een krappe woningmarkt kan dus aan een gemeente met een ruimere woningmarkt vragen om een deel van de statushouders over te nemen. De gemeente die die statushouders overneemt, zal daar over het algemeen geld voor vragen. In de praktijk komen die afspraken daarom niet tot stand. De oorzaak daarvan is dus niet dat het wettelijk onmogelijk zou zijn. 

De heer Bashir vroeg ook of het COA bij de matching wel rekening houdt met de behoeften van gezinnen met kinderen en met de kwaliteiten van statushouders. Dat doet het COA inderdaad. Het zoekt geschikte woningen voor gezinnen met kinderen en probeert beroepskwalificaties aan te laten sluiten bij lokale behoeften. Het zal nooit voor honderd procent lukken, want de opgave blijft groot en ingewikkeld, maar dit wordt naar eer en geweten gedaan. 

De heer Bashir stelde ook nog een aantal algemene opmerkingen over het functioneren van de woningmarkt aan de orde waarover wij vaker spreken. Ik zal daar kort op reageren. De heer Bashir geeft steeds aan de verhuurderheffing af te willen schaffen, waarop ik steeds aangeef dat dan wel duidelijk gemaakt moet worden hoe uiteindelijk 1,7 miljard, een bedrag dat gewoon gebruikt wordt voor agenten, onderwijzers, huurtoeslag en AOW, anders gefinancierd zou moeten worden. De heer Bashir geeft steeds aan geen huurstijgingen te willen, maar als de huren niet kunnen stijgen, kunnen corporaties en andere woningeigenaren nog minder investeren. Dan worden de wachtlijsten dus langer. De doorrekening van het verkiezingsprogramma van de SP laat dat ook keurig zien. Om die reden vind ik beide maatregelen dus zeer onwenselijk. 

De heer Bashir vroeg specifiek over deze wet waarom er een maximum aan de investering zit. In mijn inleiding heb ik gezegd dat een investering in een pand dat niet van een woningcorporatie is, geld betreft dat wij echt niet meer terugzien. Wij hebben in de markt gecontroleerd of je voor €10.000 per woonplek een bestaand gebouw fatsoenlijk geschikt kunt maken. Dat kan. Hogere bedragen zouden langs de financiële route tot verdringing leiden, want een woningcorporatie kan dit geld maar één keer uitgeven. Daarom zijn hogere bedragen ongewenst. 

De heer Bashir is tegen een markttoets. Ik gaf al aan dat dat ook tot verdringing zou leiden, want daarmee sluit je marktpartijen, die juist de grootste gebruiker van de subsidieregeling blijken te zijn, uit. Dat betekent dat het beroep op corporatiewoningen groter wordt. 

De heer Bashir (SP):

De minister zegt dat de markttoets nodig is omdat de markt wellicht bepaalde zaken wil aanpakken, maar waarom gebeurt het dan niet? Volgens mij gebeurt het niet omdat er te weinig interesse is vanuit de markt of omdat de rendementen te laag zijn. Dan kun je toch concluderen dat je de markttoets achterwege kunt laten, vooral omdat dit wetsvoorstel toch een tijdelijk wetsvoorstel is? 

Minister Blok:

Het gebeurt wel. Ik gaf net aan dat het grootste deel van de subsidieaanvragen juist van marktpartijen komt en niet van woningcorporaties. 

De heer Bashir (SP):

Maar de €10.000 die wij nu willen uitgeven, willen wij snel kunnen uitgeven, zonder te veel bureaucratie en zonder geld kwijt te zijn aan markttoetsen die achteraf helemaal niet nodig bleken te zijn. Zou je de markttoets daarom niet achterwege kunnen laten voor dit specifieke wetsvoorstel, dat toch tijdelijke maatregelen betreft? 

Minister Blok:

Dat leidt tot verdringing. De marktpartijen die bereid blijken te zijn om deze huisvesting te doen, doen het dan niet. Dat betekent dat hier geld van woningcorporaties in wordt gestoken dat behouden had kunnen blijven voor hun klassieke taak. Daarom ben ik daar zeer op tegen. 

De heer Bashir deed ook een uitspraak die mij verontrustte. Hij sprak over mogelijke bedreigingen van medewerkers van woningcorporaties. Als die er zijn, zijn ze absoluut onacceptabel. Bedreigingen zijn überhaupt onacceptabel, maar al helemaal als het gaat om mensen die publieke taken verrichten. Ik heb snel nog even bij Aedes laten navragen of wij daar op dit moment signalen over hebben. Ik heb ze niet gekregen. Als de heer Bashir concrete signalen heeft, hoor ik dat graag van hem. Ik ben het zeer met hem eens dat dit onacceptabel is. 

De heer Madlener vroeg naar de voortgang van de subsidieregeling voor sobere huisvesting. Tot en met maart hebben 307 aanvragen een reservering in het budget gekregen. Dat zijn concrete investeringsplannen voor ruim 1.500 vergunninghouders. Daarmee is 10% van het beschikbare subsidiebedrag gealloceerd. De subsidieregeling loopt nog twee jaar, dus het loopt netjes tijdsevenredig. 

De heer Madlener vroeg specifiek hoe het in Den Haag gaat. Het voormalige ministerie van Sociale Zaken in Den Haag is als belangrijke locatie aangewezen. Wij zijn in goed overleg met de gemeente Den Haag bezig met een verkooptraject voor dat gebouw, met als voorwaarde dat een belangrijk deel daarvan gedurende een aantal jaren wordt verhuurd voor deze doelgroep. Dat verkooptraject loopt en er is ook belangstelling voor. Zolang het loopt kan ik geen inhoudelijke mededelingen daarover doen, maar de samenwerking met de gemeente Den Haag is prima. 

Ik kom bij de heer Koolmees. Ik wil de discussie over het schrappen van de urgentiestatus voeren op het moment dat de Kamer die wet behandelt. Die is naar de Kamer gestuurd en het is dus verder in haar handen hoe snel dat gebeurt. Ik hoop dat het snel gebeurt. 

De heer Koolmees en anderen vroegen in het kader van deze wet wat er gebeurt als het aantal statushouders in een project dat gebruikmaakt van deze wettelijke ruimte onder de 50% zakt. Corporaties rapporteren jaarlijks over de bezetting. Als die onder de 50% zakt, dan zal de Autoriteit woningcorporaties toetsen of er op dat moment nog een taakstelling geldt. Wij kunnen niet voorzien hoelang de grote behoefte aan huisvesting voor statushouders er is. Als die over twee of drie jaar is afgenomen, die gemeente geen taakstelling heeft en mensen uitstromen, dan is het niet logisch om nog krampachtig aan die 50% vast te houden. Als die gemeente nog een taakstelling heeft, dan zal de Autoriteit woningcorporaties wel vasthouden aan de 50%. 

De heer Koolmees had nog een specifieke vraag over de markttoets: wat als de markt een onaantrekkelijk bod doet? Dan zou ik dat als pandhouder vooral niet accepteren, want je gaat niet op een onaantrekkelijk bod in. Er is dan wel getoetst of een reëel bod uit de markt mogelijk is. En wat als de marktpartij geen 50% statushouders wil huisvesten? De taakstelling van 50% geldt voor woningcorporaties, want die is nodig voor deze verruiming van de wet. Die geldt op zich niet voor marktpartijen, maar gemeenten en woningcorporaties zijn natuurlijk op zoek naar huisvestingsmogelijkheden in het kader van de taakstelling. Die zullen in zo'n geval waarschijnlijk zeggen dat dat niet genoeg helpt. Dat is dan een objectieve toets. 

De heer Koolmees vroeg of dit wetsvoorstel wel bijdraagt aan spreiding. Juist door die 50%-toewijzing te kiezen, wordt voorkomen dat je aparte gebouwen krijgt met 100% statushouders, helemaal geïsoleerd van andere bewoners, terwijl je er tegelijkertijd voor zorgt dat een substantieel aantal statushouders wordt gehuisvest. 

De heer Koolmees (D66):

Ik dank de minister voor de beantwoording. Op het tweede punt van de markttoets was mijn vraag net iets anders. In de wet staat nu dat toegelaten instellingen, dus woningcorporaties, zo'n pand mogen aanbieden als er voor minimaal 50% statushouders in komen te wonen. De gemeenten hebben er natuurlijk belang bij dat dat gebeurt, gezien de taakstelling die zij hebben. Mijn vraag was eigenlijk de andere kant op, namelijk of er niet een te grote prikkel is om marktpartijen niet aan bod te laten komen. Dat was de kern van mijn vraag. 

Minister Blok:

Een gemeente is niet verplicht om bij marktpartijen die 50% te hanteren. Deze wet richt zich op een vrijstelling voor corporaties in bepaalde omstandigheden. Het kan ook zijn dat er een bod wordt gedaan dat weinig toevoegt. Ik moet echter nog een stapje terug. De eigenaar van een pand staat het natuurlijk überhaupt vrij om in zee te gaan met een marktpartij. Dan is er geen taak voor de overheid om daar bijzondere eisen aan te stellen. De vraag is of een corporatie toch zo'n pand mag gaan exploiteren, als een marktpartij belangstelling heeft. Als een corporatie zegt de gemeente echt te gaan helpen door die 50% te hanteren en een marktpartij zegt dat hij het alleen met veel minder doet, zou het onlogisch zijn om de marktpartij een vrijstelling te geven. Die levert dan immers niet echt een bijdrage. 

De heer Koolmees (D66):

Het zat net andersom. Woningcorporaties mogen het eigenlijk niet doen, op grond van de wet die twee jaar geleden is aangenomen naar aanleiding van alle misstanden in de corporatiesector. Nu wordt er met deze wet een vrijstelling gemaakt, zodat corporaties dit wel mogen doen als er geen marktpartij is, met de toevoeging "minimaal 50% statushouders". Door die minimaal 50% statushouders zou er dus een prikkel kunnen zijn om het juist door de corporaties te laten doen. De kern van mijn vraag was hoe de minister daarmee omgaat. 

Minister Blok:

In zekere zin heeft de heer Koolmees er gelijk in dat dit een prikkel kan zijn om het door corporaties te laten doen. Die prikkel hangt echter wel weer logisch samen met het feit dat je deze maatregel neemt omdat er kennelijk een tekort is aan huisvesting voor statushouders. Het is in feite het midden tussen helemaal geen markttoets, zoals sommigen hier bepleiten, en alles verbieden voor woningcorporaties, wat in deze bijzondere omstandigheid ook een onverstandige keuze zou zijn. 

Ik kom bij de vragen van de heer Ronnes. Op zijn zorgen over verdringing ben ik uitgebreid ingegaan. Zijn amendement daarover betreft de Huisvestingswet. Ik wil hem dus eigenlijk vragen om dat aan te houden tot de behandeling van de Huisvestingswet, zodat we het in samenhang kunnen beoordelen op dat moment. Ik neem aan dat die behandeling snel zal plaatsvinden, want dat wetsvoorstel ligt al in de Kamer. 

De heer Ronnes vroeg waarom er geen raming van het aantal statushouders voor meerdere jaren wordt gemaakt. Om dezelfde reden waarom ik aan de heer Bashir niet kan beloven dat het aantal mensen in asielzoekerscentra nul wordt, kan ik ook geen raming van statushouders voor meerdere jaren maken. Ik ga niet over de politieke situatie in Syrië, Irak en Eritrea. Dat is onvermijdelijk een voortschrijdend proces. 

Ook vraagt de heer Ronnes waarom deze wet tijdelijk is en of het probleem na vijf jaar wel is opgelost. Dat laatste hoop ik van harte, maar ik kan het niet garanderen. De tijdelijkheid van de wet zit erin dat, zoals ik aan het begin van mijn betoog al zei, door het investeren in andermans panden echt geld voor sociale huisvesting verdwijnt. Dat ben je echt kwijt. Je maakt een douche, een wc en andere faciliteiten in een pand van iemand anders. Het geld dat je daarvoor gebruikt, kun je niet meer steken in nieuwe sociale huurwoningen en dus niet in je kerntaken. Het is dus verdringing, datgene wat de heer Ronnes niet wil. Het is op dit moment wat mij betreft een nuttige toevoeging aan het instrumentarium, maar ik zou zeker niet structureel willen maken dat gemeenschapsgeld in panden van anderen wordt geïnvesteerd. 

Ik heb bij de behandeling van de vragen van de heer Madlener al gesproken over de voortgang van de subsidiemaatregelen. 

De heer Brouwer maakt zich zorgen over de snelheid waarmee woonruimte beschikbaar komt voor statushouders. Het is inderdaad passen en meten. Je kunt niet van een land verwachten dat er permanent een voorraad sociale huurwoningen leegstaat voor het moment dat er ergens in de wereld weer een vluchtelingencrisis uitbreekt. Dan zou heel Nederland natuurlijk scheef gaan kijken naar al die sociale huurwoningen die leeg worden gehouden. Op het moment dat zo'n crisis zich voordoet, wordt er heel veel gevraagd van eigenlijk alle Nederlanders. Dat wordt zeker op de woningmarkt heel zichtbaar. Vandaar dat we met die subsidieregeling extra maatregelen hebben genomen, dat we met deze wet extra maatregelen nemen en dat we een bestuursakkoord hebben met de gemeenten. Ik ben het echter eens met de heer Brouwer dat we de vinger aan de pols moeten houden. Ik heb in een eerder debat aan de Kamer beloofd om in mei de resultaten van weer een tussenmeting van de voortgang te geven. 

De heer Ronnes (CDA):

Ik stond hier al wat lang, maar u was in gesprek, voorzitter. Het gaat me met name om het punt dat ik over de markttoets heb ingebracht. Ik wilde daar bij de inleiding van de minister al over beginnen, maar u zei toen dat het beter was om dat later in het debat te doen. 

De minister is er al op ingegaan bij de behandeling van de vragen van de heer Bashir. Ik had verwacht dat hij dat in antwoord op mijn vragen ook nog een keer zou doen. Ik ben het met hem eens dat we wat de markt kan doen, aan de markt moeten overlaten. Je ziet echter dat het niet opgepakt wordt bij de huisvesting van statushouders. Azc's lopen vol. De doorstroming naar woningen voor statushouders zet geen zoden aan de dijk. Er is te weinig doorstroming. Je kunt een heleboel tijd winnen door de huisvesting van die specifieke groep uit te zonderen van de markttoets. 

Minister Blok:

Kan de heer Ronnes mij zeggen hoe hij weet dat het niet wordt opgepakt door de markt, terwijl ik de Kamer heb laten weten dat het merendeel van de subsidieaanvragen van marktpartijen afkomstig is? 

De heer Ronnes (CDA):

Ik bedoel met de uitspraak dat het geen zoden aan de dijk dat we in de cijfers zien dat de aantallen statushouders in de azc's nog steeds hoog blijven en dat de doorstroming gewoon niet op gang komt. 

Minister Blok:

Dat gaat niet over de rol van de markt. Dat gaat over het onvoldoende snel vrijkomen van zowel het aanbod uit de markt als van woningcorporaties, maar dat gaat niet over de rol van de markt. 

De heer Ronnes (CDA):

Door in die markttoets een uitzondering te maken voor specifiek de huisvesting van statushouders, kun je echter bewerkstelligen dat die corporaties eerder aan de slag kunnen gaan met het bouwen van de woningen die nodig zijn. 

Minister Blok:

Dit is een heel korte markttoets. Het is echt alleen het uitschrijven van de vraag in de gemeente: wie heeft er belangstelling voor het verhuren van kantoorgebouw of voormalig bejaardenhuis X aan ten minste 50% statushouders? Dat is een heel korte procedure. Er is nu geen markttoets voor dit doel en woningcorporaties kunnen en moeten gewoon hun rol kunnen spelen bij de huisvesting van statushouders. We constateren nu een achterstand. We gaan elkaar toch niet wijsmaken dat een procedure die er nog niet is, de achterstand verklaart die er nu wel is? 

… 

Ik laat maar even een stilte vallen. Dat was de suggestie van de heer Ronnes. 

De voorzitter:

Ik heb de heer Ronnes al drie keer het woord gegeven, maar als de minister zo'n dramatische stilte laat vallen, krijgt hij nog heel kort voor de vierde keer het woord. 

De heer Ronnes (CDA):

Het is dan wel vreemd dat wij uit het veld alleen maar horen dat die markttoets als een enorme vertraging wordt gezien in het proces om te komen tot huisvesting voor statushouders. Ik blijf het toch opmerkelijk vinden dat de minister zegt dat dit blijkbaar niet het geval is. Hij zegt dat het iets heel simpels is. Wij horen echter van zowel gemeenten als corporaties dat die markttoets echt wel een extra bottleneck is bij het komen tot meer huisvesting voor statushouders. Dat verschil blijf ik opmerkelijk vinden. 

Minister Blok:

Maar nu herken ik het. Die markttoets is namelijk in de Woningwet gekomen vanwege wat er allemaal is misgegaan met commerciële en onzakelijke activiteiten van woningbouwcorporaties. Vanaf het begin was er echter verzet van corporaties en gemeenten tegen die markttoets. Veel van de corporaties vonden het namelijk heel leuk om met gemeenschapsgeld commerciële activiteiten te ontplooien, maar het is een drama geworden. De Rekenkamer heeft laten zien dat hiermee ongelooflijk veel geld is vermorst. Het ging daarbij om honderden miljoenen. Gemeenten vonden het ook mooi, want zij hadden met de woningbouwcorporaties een partij in huis die met staatsgarantie de grond die gemeenten te duur hadden gekocht, vol wilde bouwen, en die voor de gemeenten allerlei projecten ging doen die wethouders leuk vonden, maar die zakelijk niet verantwoord waren. Daarom hebben we die markttoets ingevoerd. Het is dus niet vreemd dat de partijen die het al die tijd zo leuk vonden om op die markt een rol te spelen zonder risico's te lopen, nog steeds tegen die markttoets zijn. Zij grijpen iedere kans aan om dat te uiten. 

De voorzitter:

Ik zie dat de heer Ronnes ook hier weer op wil reageren, maar dat gaan we niet doen. De minister vervolgt zijn betoog. 

Minister Blok:

Ik was bij de beantwoording van de vragen van de heer Brouwer. Ook hij had vragen over de markttoets. Daar ben ik net nog een keer uitgebreid op ingegaan. Hij sprak ook over de manier waarop met 50% vergunninghouders wordt omgegaan en over het maximum van €10.000. Ik hoop dat ik de vragen daarover eerder in het debat voldoende heb beantwoord. 

Hij noemde als voorbeeld de gemeente Eelde. Dat voorbeeld lijkt mij, op grond van zijn beschrijving, juist mooi passen in wat we hier verder stimuleren. Het geeft kennelijk aan dat het daar ook zonder deze wetswijziging mogelijk was. Dat herken ik. In het bestuursakkoord is mij echter gevraagd om deze verruiming door te voeren. Dat doe ik dus. Het omzetten van leegstaande gebouwen in woonruimte levert grote maatschappelijke winst. 

Hiermee hoop ik de vragen uit de eerste termijn van de Kamer beantwoord te hebben, voorzitter. 

De voorzitter:

Dank u wel. Dan gaan we nu beginnen aan de tweede termijn. 

De heer Van der Linde (VVD):

Voorzitter. Ook ik wil de heer Brouwer van harte gelukwensen. Hij heeft het gehoord; hij zal zich het hawiewawie moeten werken. Overigens had ik het daarbij over al het werk dat door de burgemeesters en wethouders is verricht. Er is namelijk ongelooflijk veel gebeurd in de afgelopen tijd. Ik merkte in de eerste termijn wel dat er veel pijn achter de woningmarkt vandaan komt. Mensen voelen zich aangetast in hun zekerheid over hun woning, hun leefomgeving en hun inkomen. Dit heeft niets te maken met dit wetsvoorstel, maar het is wel het sentiment dat heerst rond het vraagstuk van de huisvesting van statushouders. Deze situatie wordt er echt niet beter op als de SP haar best doet om statushouders van de grachtengordel te verjagen en naar Groningen en Friesland te verplaatsen. Wij moeten er hier alles aan doen om mensen nieuwe zekerheden te bieden en om ervoor te zorgen dat de doorstroming in de sociale huur op gang komt en er in de vrije huursector nieuwe woningen bijkomen, zodat je weet dat er een woning beschikbaar is als je verhuist. Maar goed, dat heeft niets met dit wetsvoorstel te maken. 

De heer Bashir (SP):

Als ik het goed begrijp, wil de VVD statushouders op de grachtengordel opvangen. 

De heer Van der Linde (VVD):

Ik erger me er rot aan dat de grote steden er niets aan doen om de taakstelling waar te maken. We krijgen boze brieven en het bestuursakkoord dreigt te worden verscheurd door de G-4. Het is een gotspe! 

De heer Bashir (SP):

In de grote steden hebben we lange wachtlijsten — mensen moeten gemiddeld zeven of acht jaar en hier en daar zelfs elf jaar wachten op een woning — terwijl we elders in het land genoeg plek hebben. Ik kan echt niet begrijpen dat de VVD dan vooraan staat om de wachtlijsten in de grote steden nog langer te laten worden. Waarom kunnen we de plekken die elders in het land vrij zijn, niet opvullen met mensen die nu op zoek zijn naar een woning? 

De heer Van der Linde (VVD):

Ik heb het er een beetje moeilijk mee dat elke keer als wij praten over plannen om in Amsterdam en Utrecht het aantal woningen te laten toenemen, de SP hard roept dat het allemaal niet zo'n probleem is, en op het moment dat wij het over dit soort onderwerpen hebben, er opeens wachtlijsten van elf jaar zijn. Dat kun je niet met elkaar verenigen. Ik neem het niet voor mijn rekening dat de SP zegt: stuur ze dan maar naar Groningen en Friesland. Er zijn daar geen banen — de minister heeft dat overigens net ook al gezegd — en de druk op die dorpen is niet aanvaardbaar. De SP neemt dit blijkbaar wel voor haar rekening. 

De heer Bashir (SP):

Terwijl de VVD aan het praten is, is de SP in Amsterdam aan het bouwen. 

De heer Van der Linde (VVD):

Dat neem ik dan maar voor kennisgeving aan. Ik zie graag het resultaat tegemoet. 

Er is nog één vraag die niet helemaal beantwoord is. Deze ligt in het verlengde van de vraag van de heer Koolmees over de 50%. Er komt een moment dat je minder dan 50% statushouders hebt en dat de corporatie haar werk niet meer mag doen. Wat gebeurt er op dat moment? De corporatie moet zich gaan terugtrekken, maar er is geen marktpartij, want dat is uit de markttoets gebleken. Kan de minister hierop ingaan? 

Het amendement van de heer Ronnes oogt sympathiek, maar met de uitleg van de heer Ronnes dat hij meer sociale woningbouw wil, kan ik er niet mee uit te voeten. Misschien wil hij het aanhouden tot we gaan praten over het schrappen van de voorrangsregeling, zodat we het in ieder geval als één pakketje kunnen behandelen. 

De heer Bashir (SP):

Voorzitter. Er moet gebouwd worden, er moet heel veel gebouwd worden. We hebben veel wachtlijsten in Nederland. Er staan Nederlanders op die wachtlijsten, maar ook mensen met voorrangsposities. We kunnen bouwen en het geld daarvoor is er: de verhuurderheffing die nu in de kas van de minister verdwijnt, had anders ook ingezet kunnen worden om de wachtlijsten aan te pakken. Ik vind het teleurstellend dat een liberale minister die vroeger als VVD'er altijd tegen belasting ageerde, nu zo hard de verhuurderheffing verdedigt. 

Ik dien twee moties in. In de eerste stel ik voor om de markttoets niet toe te passen, want die kost geld, zorgt voor bureaucratie en helpt niet om de snelheid te bevorderen. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat snel meer woningen gerealiseerd moeten worden en dat dit niet belemmerd mag worden door bureaucratie; 

constaterende dat de regering voornemens is om een lichtere vorm van een markttoets voor gemeenten mogelijk te maken in de Algemene Maatregel van Bestuur in verband met het tijdelijk uitbreiden van het werkgebied van toegelaten instellingen met het oog op het huisvesten van vergunninghouders; 

verzoekt de regering, af te zien van het opnemen van een markttoets, in welke vorm dan ook, in de Algemene Maatregel van Bestuur in verband met de tijdigheid van het tijdelijk uitbreiden van het werkgebied van toegelaten instellingen met het oog op het huisvesten van vergunninghouders, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Bashir en Ronnes. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 10 (34403). 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat steeds meer woningzoekenden, zoals psychiatrisch patiënten, ouderen en vergunninghouders, recht hebben op een sociale huurwoning; 

constaterende dat met name steden met de langste wachtlijsten voor sociale huurwoningen de meeste vergunninghouders moeten huisvesten; 

verzoekt de regering om in samenspraak met gemeenten te komen tot een evenwichtigere spreiding van vergunninghouders, waarbij naast het inwonertal ook andere kenmerken, zoals bevolkingssamenstelling, de arbeidsmarktsituatie en de beschikbaarheid van woningen betrokken worden, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Bashir. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 11 (34403). 

De heer Bashir (SP):

Met die laatste motie voorkomen we dat de wachtlijsten nog langer worden dan ze nu al zijn. We zorgen voor een betere verspreiding over Nederland, wat tegelijkertijd de migratie ten goede komt. Immers, als een statushouder sneller in aanraking komt met de gewone autochtone bevolking, zal hij ook sneller integreren dan wanneer hij samen met andere statushouders in de grote steden verblijft. 

De heer Madlener (PVV):

Voorzitter. Vandaag blijkt opnieuw dat de Partij voor de Vrijheid de enige partij is die het probleem met al die asielzoekers bij de bron wil aanpakken. Dat betekent dat we onze grenzen moeten sluiten, maar dat doen we niet. De regering zegt opnieuw: dat is iets wat in Syrië gebeurt, daar kunnen wij niets aan doen. Tegelijkertijd zien we dat Nederland een van de populairste landen is om naartoe te gaan. De asielzoekers gaan niet naar Saudi-Arabië of blijven niet in Turkije. Nee, ze gaan naar Nederland. Ik snap dat wel, want de regering doet er alles aan om het de asielzoekers heel comfortabel te maken, ook al zijn er 35.000 Nederlandse daklozen, zitten ouderen in de knel, zijn veel mensen werkloos, ook ouderen, komen die niet meer aan de bak en zitten zo veel mensen in een te dure huurwoning. De regering is alleen maar bezig met het faciliteren van meer immigratie. 

We zien het resultaat: Nederland is heel populair als bestemming voor gelukszoekers. Helaas is de PVV de enige die daar wat aan doet. Ik hoop dan ook op snelle verkiezingen. 

De heer Bashir (SP):

Ik heb een paar dingen genoteerd die de heer Madlener naar voren brengt: 35.000 daklozen, ouderen, werklozen, mensen die geconfronteerd worden met hoge huren. Ook de SP zet zich op deze punten in. Waar wij echter voorstellen indienen om daar wat aan te doen, hoor ik van de heer Madlener alleen een riedeltje, maar geen voorstellen om hier iets aan te doen. Waarom dient de heer Madlener geen moties of amendementen op dit wetsvoorstel in om hier wat aan te doen? 

De heer Madlener (PVV):

Wij willen het probleem bij de bron aanpakken. Dat betekent dat Nederland niet een toevluchtsoord is voor alle gelukszoekers in de wereld. We moeten onze eigen grenzen weer gaan bewaken. Zulke moties hebben we al talloze keren ingediend. Ik denk dat zelfs de heer Bashir dat moet erkennen. Nee, de SP kijkt weg en zegt: Nederland moet aantrekkelijk blijven voor asielzoekers; kom allemaal naar Nederland. Daarmee laat zij een heleboel mensen in de kou staan. Dat is wat de SP doet. Ik zeg: pak het bij de bron aan. 

De heer Bashir (SP):

Dan had de heer Madlener hier een concreet voorstel kunnen indienen om de grenzen te sluiten. Ik heb dat niet gezien. Iedereen kan een motie indienen waarin staat dat de grenzen dicht moeten, maar werk het nu uit! Laat eens zien hoe u de grenzen wilt dichtgooien. Zelfs een Kamerlid van de PVV — ik noemde hem net: de heer Bosma — heeft gezegd dat we de grenzen niet kunnen sluiten omdat er geen grenzen zijn. 

De heer Madlener (PVV):

Het wordt nu echt lachwekkend. Terwijl de SP haar eigen achterban totaal in de kou laat staan en zegt "kom allemaal maar naar Nederland; wij regelen wel goede huisvesting voor je en het mag ook nog eens niets kosten", gaat zij de PVV nu verwijten dat die geen voorstel zou indienen om de grenzen te sluiten. Ik weet niet of ik dit serieus moet nemen. Volgens mij is het een grap van de heer Bashir. Maar goed, dat laat ik maar aan de kijkers thuis. 

De heer Bashir (SP):

Mag ik daarop reageren? 

De voorzitter:

Nee, u bent al drie keer geweest, mijnheer Bashir. 

De heer Bashir (SP):

Luister nou. Dit is geen grap. 

De voorzitter:

Nee, nee, nee, nee. Ik ga niet naar u luisteren. We gaan luisteren naar de volgende spreker. Dat is de heer Koolmees. 

De heer Koolmees (D66):

Voorzitter. Ik dank de minister voor de beantwoording. D66 vindt dat er gebouwd moet worden, voor het wegwerken van de wachtlijsten en zeker ook voor het huisvesten van statushouders. Aan de heer Bashir zou ik een opvallend signaal willen doorgeven. Recentelijk hadden wij hier in de Kamer de toezichthouder op de woningcorporaties, het WSW, op bezoek. Die toezichthouder riep de corporaties eigenlijk op om te investeren, omdat er financiële ruimte is en omdat er noodzaak is om te investeren. Dit opvallende signaal breng ik graag nog een keer bij de heer Bashir onder de aandacht. 

In de eerste termijn heb ik drie punten naar voren gebracht met betrekking tot deze wet, namelijk de 50%, de markttoets en de spreiding. Ik ben tevreden met de reactie die ik daarop heb gekregen. D66 zal deze wet ook steunen. 

Tot slot wil ik de minister oproepen om aan de slag te gaan met de huisvesting voor statushouders. Dat is goed voor de integratie, voor de kans op een baan en voor het wegwerken van de wachtlijsten in de azc's. Dat is toch het belangrijkste doel van deze minister voor het komende jaar. Maar daarmee zijn we er nog niet, zoals ook blijkt uit de brief van de wethouders van de grote vier steden. We zullen ook moeten investeren in onderwijs, in taallessen en in integratie. De wethouders van de G-4 vragen daar terecht aandacht voor. Ik vind het ook opvallend dat de heer Van der Linde van de VVD zo afwijzend reageert, terwijl de VVD in drie van de vier steden in het college zit. Misschien moet de heer Van der Linde de brief nog eens goed lezen en besluiten om te gaan investeren. Op die manier voorkom je dat er over tien jaar een bijstandsexplosie is en zorg je ervoor dat mensen aan het werk en geïntegreerd zijn. 

De heer Ronnes (CDA):

Voorzitter. Ook ik feliciteer de heer Brouwer met zijn maidenspeech. Ik dank de minister voor zijn beantwoording in eerste termijn. Ik zal het amendement over de verdringing aanhouden tot het debat over de urgentiestatus. De aangekondigde motie over de markttoets zal ik niet indienen omdat ik medeondertekenaar ben van een motie die de heer Bashir hierover heeft ingediend. 

Een punt wil ik nog graag inbrengen, namelijk het gebruik van het fonds voor de huisvesting van statushouders. Het gaat dan om die 87,5 miljoen. Het is voor ons nog steeds onduidelijk hoe het kan dat er te weinig beweging zit in het gebruik van dat fonds. Ik dien daar de volgende motie over in. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat gemeenten, corporaties en verhuurders subsidie kunnen aanvragen voor de bouw van woonvoorzieningen voor vluchtelingen met een verblijfsstatus; 

overwegende dat er 87,5 miljoen euro beschikbaar is, maar dat slechts een beperkt deel daarvan is aangevraagd terwijl de urgentie groot is; 

verzoekt de regering, te onderzoeken hoe het gebruik van deze subsidieregeling gestimuleerd kan worden en de Kamer daar voor de zomer over te informeren, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Ronnes. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 12 (34403). 

De heer Brouwer (PvdA):

Voorzitter. We staan voor een grote opgave, zoals we intussen wel hebben gezien. Met dit wetsvoorstel kan die opgave ietsje kleiner worden gemaakt. Het is een van de verschillende methoden waarop dat kan worden gedaan. We zijn blij met de beantwoording door de minister. Zoals gezegd steunen we dit voorstel, maar we zullen dat nu nog steviger doen omdat we tevreden zijn met de antwoorden. Het moet via verschillende wegen aangepakt worden. De kantoren en andere gebouwen moeten geschikt gemaakt worden. Dat is dit voorstel. Tegelijkertijd moeten zelfstandige woonruimtes gecreëerd worden om ook oplossingen te vinden voor sommige vergunninghouders en als derde is er het bouwen van nieuwe woningen. Over de nieuwe woningen heb ik ook een vraag gesteld. Misschien kan de minister zeggen hoe het daarmee staat. Wij vragen ons af of dat wel snel genoeg gaat. 

Verder vinden wij dat niets in beton gegoten moet zijn. Wij gaan beginnen met deze voorwaarden, maar laten wij regelmatig terugkomen en evalueren, want dit is een urgent probleem. Als wij moeten bijsturen, willen wij ook kunnen bijsturen. 

Tot slot. Het is niet de gemeente Eelde maar Tynaarlo, maar dat is een kleinigheid. Maar wel bedankt, want ik zal doorgeven dat ook andere gemeenten in Noord-Nederland en elders die tussenvoorzieningen kunnen opzetten. 

De voorzitter:

Dank u voor uw tweede termijn. De minister kan meteen antwoorden. 

Minister Blok:

Voorzitter. De heer Van der Linde stelde nog één vraag aan mij: wat gebeurt er wanneer in een project het aantal statushouders onder de 50% zakt, terwijl dat bij de start wel het geval was? In dat geval zal dat zichtbaar worden bij de Autoriteit woningcorporaties, omdat dat jaarlijks gemeld wordt. De autoriteit zal dan vragen of er nog steeds een taakstelling is in die gemeente, omdat het kan zijn — eigenlijk hopen wij dat allemaal — dat na verloop van tijd die taakstelling niet meer nodig is. Als de taakstelling niet meer nodig is, mag het onder de 50% zakken. Als de taakstelling nog wel nodig is, kan de autoriteit gebruikmaken van het instrument van de aanwijzing om de corporatie te verplichten om het percentage weer boven de 50 te brengen. 

In de motie-Bashir/Ronnes op stuk nr. 10 wordt gevraagd om geen markttoets te doen. Ik heb al eerder in mijn betoog gezegd dat ik het echt heel onverstandig vind om de markt uit te sluiten, omdat dat tot een groter beroep leidt en dus ook tot verdringing van de bestedingsmogelijkheden bij woningcorporaties. De ondertekening door de heer Bashir begrijp ik nog een beetje, maar die van de heer Ronnes echt niet, gezien zijn betoog dat die verdringing juist bestreden moet worden. Ik verzoek de Kamer dringend deze wet, die eigenlijk over een ander onderwerp gaat dan de markttoets, niet te gaan beladen met deze discussie over de markttoets. Ik hoop deze wet door te kunnen voeren, maar als er componenten in komen die ik in strijd vind met mijn beleid, kan de regering concluderen dat wij de wet dan maar niet moeten doorvoeren. Dat zou ik heel jammer vinden, want de bedoeling was nu juist om hier een afspraak in het bestuursakkoord na te komen. Ik geef de heren Bashir en Ronnes dan ook in overweging om de motie in te trekken. 

De motie op stuk nr. 11 heeft de heer Bashir volgens mij al eens eerder ingediend. Daarin wordt gevraagd om een andere toedeling van statushouders over de gemeenten dan op grond van het inwoneraantal en dat te doen in overleg met de VNG. Ik heb in dit debat en ook eerder gezegd dat hier bij de VNG geen enkele behoefte aan bestaat. De VNG bevestigt keer op keer de huidige verdeling op grond van het inwoneraantal de juiste te vinden. Daarom moet ik de motie ontraden. 

De heer Madlener was nogal ontevreden met mijn antwoord. Hij zegt dat de regering niets doet. Dat bestrijd ik zeer. Er is een heel palet maatregelen op de woningmarkt. De Nederlandse regering, en in het bijzonder de premier, heeft een cruciale rol gespeeld bij de afspraken die gemaakt zijn in Europees verband en de afspraken met Turkije, die grote invloed hebben op de toestroom van vluchtelingen en op de verdeling in Europa en die dus uiteindelijk van grote invloed zullen zijn op de behoefte aan woonruimte en andere voorzieningen in Nederland. 

De heer Madlener (PVV):

De regering haalt alles uit de kast om asielzoekers op te vangen. Onderwijs, zorg, alles krijgen de asielzoekers. Ik vraag mij dan altijd af of landen als Roemenië of Albanië dat ook doen. We horen namelijk steeds weer dat ze allemaal naar Nederland, Duitsland en Zweden willen, juist naar de landen die het zo goed doen. Het heeft dus een enorme aanzuigende werking. Een heleboel landen denken: wij doen het lekker niet, want dan gaan ze lekker naar Nederland. 

Minister Blok:

Nederland houdt zich aan de verdragen. Dat betekent dat Nederland onderdak biedt, in ieder geval voor de periode die nodig is, aan mensen die hier terecht een beroep doen op de vluchtelingenstatus omdat zij moeten vrezen voor hun leven. Daarbij horen de voorzieningen die nodig zijn voor een menswaardig bestaan. Het is de grote wens van Nederland dat alle landen zich aan die verdragen houden. De wereld is niet perfect, maar die wordt ook niet perfect wanneer Nederland zich niet aan verdragen houdt. De oplossing van het probleem ligt juist heel sterk in nieuwe internationale afspraken van het type waartoe de Nederlandse premier juist het voortouw heeft genomen, afspraken die inmiddels leiden tot duidelijk minder instroom van nieuwe vluchtelingen langs de route van Griekenland. Daardoor zullen het probleem van de huisvesting en andere problemen in Nederland afnemen. 

De heer Koolmees was tevreden met de antwoorden. Hij gaf terecht aan dat het Waarborgfonds Sociale Woningbouw constateert dat er nog ruimte is om te bouwen of om te investeren in de bestaande voorraad, of in ieder geval dat er nog investeringscapaciteit is bij woningcorporaties. Dat is nog een extra argument richting de heer Ronnes: de vertraging kan niets te maken hebben met een wet die er nog niet is. Er is echt investeringscapaciteit. Gemeenten moeten grond beschikbaar stellen en procedures soepel toevoegen. De hand kan echt aan de ploeg geslagen worden. 

De heer Koolmees ging in op de oproep van de G-4 om geld. Hij weet met mij dat zo'n oproep in tijden van onderhandeling wel vaker in de krant te vinden is, maar ik ken hem ook als financieel degelijk Kamerlid, dat zich zal realiseren dat we niet zomaar grote voorraden extra geld hebben en dat we reëel overleg willen voeren met de G-4 en de andere gemeenten. 

De heer Ronnes houdt zijn amendement aan tot de behandeling van de Huisvestingswet. Ik dank hem daarvoor, want dit lijkt mij inderdaad de juiste plek te zijn. 

In zijn motie op stuk nr. 12 constateert de heer Ronnes dat de subsidieregeling te weinig gebruikt wordt. Die analyse deel ik gewoon niet met hem. De regeling is op 1 februari geopend, en dus nog geen drie maanden oud, en is op dit moment voor 10% benut. Je kunt dan niet zeggen dat zij onderbenut is. Het onderzoek waar de heer Ronnes om vraagt doen we. Samen met de VNG houden we voortdurend de vinger aan de pols. Ik zie nu dan ook geen reden om al te onderzoeken hoe we die regeling moeten aanpassen. Dat er altijd de wens is om op een makkelijkere manier meer geld uit de belastingpost te krijgen, is een beetje onvermijdelijk. Ik vraag de heer Ronnes om over een aantal maanden de uitputting nog eens met mij te bekijken. Als er dan aanleiding toe is, is het logisch om nog eens kritisch naar de regeling te kijken. Nu is het daarvoor echt te vroeg. Per saldo moet ik deze motie ontraden. 

De heer Brouwer heeft gevraagd hoe het staat met de nieuwbouw van woningen. Wat betreft de subsidieregeling heb ik aangegeven dat er voornemens zijn tot nieuwbouw. Jaarlijks maken de woningcorporaties bekend wat hun geplande nieuwbouwproductie is. Die delen we ook met de Kamer. In het kader van de motie die zijn collega de heer De Vries heeft ingediend, heb ik beloofd om voor de zomer een beeld te geven waar de knelpunten zijn en waar bouwopgaven liggen. Aan de hand daarvan kunnen we bekijken of dat aanleiding geeft tot aanvullende actie. 

De algemene beraadslaging wordt gesloten. 

De voorzitter:

Dinsdag stemmen we over de moties en over het wetsvoorstel. Ik dank de minister hartelijk voor zijn aanwezigheid. 

De vergadering wordt van 17.01 uur tot 19.01 uur geschorst. 

Naar boven