8 EU-Turkije top op 29 november 2015

Aan de orde is het debat over de EU-Turkije top op 29 november 2015.

De voorzitter:

Ik heet alle aanwezigen in de zaal, in het bijzonder de minister-president, van harte welkom. Ik stel aan de Kamer voor om in de eerste termijn het aantal onderlinge interrupties te beperken tot twee. Dan kijken we daarna wel hoe we verder gaan.

De heer Verhoeven (D66):

Voorzitter. Samenwerking op het gebied van vluchtelingen, visumliberalisatie en onderhandelingen over toetreding zijn stuk voor stuk belangrijk, maar wel als losse onderwerpen die niet uitruilbaar zijn. Maar wat deed Commissaris Timmermans? Hij ging met Turkije onderhandelen, zonder duidelijk mandaat, tien dagen voor de Turkse verkiezingen, terwijl de Europese Unie met de rug tegen de muur stond. Intussen wachtte de Europese Commissie met het publiceren van een kritisch rapport over de mensenrechten in Turkije. Toen Timmermans de deal presenteerde, was de reactie van Turkije een dag later: welke deal?

D66 wil geen misverstanden en ziet ook niets in het marchanderen met principes. Ik vraag de minister-president daarom: welk mandaat had Commissaris Timmermans? Kan de Europese Unie de belofte wel waarmaken? Gaan de lidstaten de 2,5 miljard euro, die nodig zijn van de 3 miljard euro in totaal, wel leveren? En hoe hard zijn de afspraken aan de Turkse kant?

Mijn fractie vindt financiële steun voor vluchtelingenopvang logisch. We zijn blij met de inzet van het kabinet om niet te tornen aan de strikte eisen voor visumliberalisatie. We willen wel graag nauwkeuriger weten hoe Turkije de 3 miljard gaat besteden. Kan de minister-president garanderen dat elke cent naar vluchtelingenopvang gaat en niet in de zak van Erdogan verdwijnt?

D66 is minder gerustgesteld over de toetredingsonderhandelingen. Met name daarom hebben we om dit debat verzocht. Het kabinet spreekt van "een vergelijkbare lijn" als met visumliberalisatie. Dat schreef het in de brief van gisteren. Ik vraag de minister-president: waarom geen identieke lijn? Waarom niet gewoon duidelijk schrijven: aan toetredingseisen wordt evenmin getornd? Misschien ben ik iets te wantrouwig, maar schuilt er stiekem ruimte in de gekozen woorden van het kabinet? Ik vraag dat omdat toetreding los moet staan van afspraken over vluchtelingenopvang. Onderschrijft de minister-president dat? En waarom schrijft het kabinet het volgende in zijn brief: "Mochten de gesprekken met Turkije ertoe leiden dat naast hoofdstuk 17 ook andere hoofdstukken worden geopend …"?

Het laatste voortgangsrapport van de Europese Commissie over Turkije wond er geen doekjes om. Turkije kent een negatieve trend op het gebied van de rechtsstaat, mensenrechten en persvrijheid. Die boodschap was belangrijk vlak voor de Turkse verkiezingen. Uitstel van het Commissierapport was daarom onaanvaardbaar. De dialoog over mensenrechten moeten we nooit uit de weg gaan, ook niet tijdens de top van zondag. Dit komt echter niet terug in de kabinetsinzet. Voor mijn fractie vormen de mensenrechten juist het belangrijkste punt van vanavond. Mijn fractie maakt zich zorgen over de berichten dat Turkije Syrische vluchtelingen weigert aan de grens. Het fundamentele recht op asielaanvraag wordt hiermee geschonden. Kan de minister-president bevestigen dat Turkije zich hieraan schuldig maakt en gaat hij de Turkse autoriteiten hierover op het matje roepen?

Het kabinet schrijft dat het doel van de top is: het verminderen van de aantallen vluchtelingen naar Europa. Maar moet het doel niet zijn: het verbeteren van de vluchtelingenopvang in Turkije, met als mogelijk gevolg dat er minder vluchtelingen naar Europa komen? Wat is de Nederlandse inzet voor de Europese hervestigingsquota? Welke eis verwacht het kabinet op dit gebied van Turkije?

Bij afspraken met Turkije over vluchtelingen stelt D66 als voorwaarde dat de rechten van asielzoekers gewaarborgd worden en de opvang ook daadwerkelijk verbetert.

De heer Grashoff (GroenLinks):

Voorzitter. In deze kwestie is de hoofdvraag: kiezen wij een benadering van hoop of van cynisme? Er lijkt alle aanleiding te zijn voor een cynische benadering. De rol van Erdogan in het Syrische conflict is dubieus. De situatie rond mensenrechten in Turkije is kwetsbaar zo niet afglijdend. De persvrijheid wordt steeds meer aan banden gelegd en het conflict tussen Rusland en Turkije met het neerschieten van de straaljager maakt de internationale situatie bepaald niet gunstiger om tot iets te komen.

Toch kiest de GroenLinks-fractie in deze kwestie voor een andere invalshoek, namelijk die van de hoop en van het optimisme. Wij hebben de hoop en het optimisme dat het mogelijk moet zijn om in dit gesprek met Turkije, met deze bijdrage en ondersteuning vanuit de Europese Unie, te komen tot een daadwerkelijke verbetering van de leefomstandigheden en het toekomstperspectief van 2 à 2,5 miljoen vluchtelingen in Turkije. Dat is het ons waard om het gesprek aan te gaan. Maar daar moet het dan dus wel om gaan. Wat de fractie van GroenLinks betreft ligt de nadruk in heel sterke mate op deel 1 van het gezamenlijke plan: het zorgen voor een betere opvang voor vluchtelingen. Ook daarvoor geldt dat 3 miljard veel lijkt, maar dat het minder dan de helft is van het bedrag dat Turkije zelf al in de opvang van vluchtelingen heeft gestoken. Ik vind dat een significant gegeven. Kan de premier nader ingaan op de vraag waar het geld terechtkomt? Wij hebben zeer kort voor dit debat een brief ontvangen. Ik moet zeggen dat daarin een besluitvormingsmodel wordt gepresenteerd dat mij een draak lijkt. Met vertegenwoordigers van 28 lidstaten en een adviserende stem van Turkije wordt erover besloten. Is het mogelijk verstandig om in die toedeling van gelden met name UNHCR een heel stevige rol te geven? Het gaat er immers om het geld goed terecht te laten komen bij de vluchtelingen. Hebben we dan aan UNHCR niet een goede en relatief onafhankelijke partij die daarin zou kunnen sturen? Is de premier bereid om UNHCR in dat besluitvormingsmodel een stevige plek te geven of dat in elk geval te bepleiten bij de Europese Unie?

Als het gaat om de opvang van vluchtelingen en het uiteindelijk proberen te voorkomen van een grote, illegale en gevaarlijke vluchtelingenstroom, is de aanpak van mensensmokkel een belangrijk gegeven. Meer nog dan dat is een belangrijk gegeven dat we het toekomstperspectief van de mensen ter plekke zodanig moeten verbeteren dat de aandrang kleiner wordt om een gevaarlijke tocht te maken. Maar als het zo is dat we een illegale stroom van vluchtelingen bij voorkeur niet hebben, betekent dat ook dat we de keuze zullen moeten maken om daar in redelijkheid een legale mogelijkheid van hervestiging tegenover te zetten. Is de premier, of de regering, bereid om in Europees verband te pleiten voor een ruimhartige benadering van het hervestigingsvraagstuk, zodanig dat we significante aantallen mensen op een geordende wijze uit de vluchtelingensituatie in Turkije, in Europa kunnen opnemen, op een manier dat ook de meest kwetsbaren daarin vooraan staan en niet achteraan, zoals nu bij de ongecontroleerde stroom het geval is? Zou de premier op dat aspect willen ingaan?

Tot slot, onze fractie kiest hier een optimistische invalshoek, maar dat gaat niet vanzelf. Het zal erom gaan dat de Europese Unie en haar lidstaten een zelfbewuste en ook een geloofwaardige houding innemen. Dat is een houding waarbij we niet tornen aan de uitgangspunten rondom mensenrechten, de persvrijheid en de echte zorg van vluchtelingen, maar waarbij we tegelijkertijd onze eigen verantwoordelijkheid nemen. Dat betekent onder meer een ruimhartig hervestigingsbeleid en een ruime financiële steun voor de vluchtelingen in dat gebied, zodanig dat dit geld daadwerkelijk bij de mensen terechtkomt die dat het hardst nodig hebben.

De heer Omtzigt (CDA):

Voorzitter. Sinds begin dit jaar is de Europese Unie in onderhandeling met Turkije om dit land tot bondgenoot te maken in het beheersen en beperken van de vluchtelingenstroom. Die onderhandelingen gaan moeizaam. Het CDA is dan ook sceptisch over de intentie van de Turkse regering en bezorgd over de mate waarin Europa lijkt toe te geven aan de eisen van de Turken. Voor het CDA moet aanstaande zondag de belangrijkste inzet zijn dat de toetredingsonderhandelingen geen onderdeel uitmaken van een deal tussen Turkije en de EU over vluchtelingen. President Erdogan gebruikt de vluchtelingen als politiek middel. De Turkse dreiging om massa's vluchtelingen richting Europa te sturen in ruil voor een lidmaatschap en visumvrij reizen, is simpelweg chantage. Het CDA erkent dat Turkije nodig is voor de aanpak van de vluchtelingenproblematiek. De stroom houdt de komende jaren aan en de cijfers zijn verontrustend. De cijfers zijn in de winter iets lager dan in de zomer. Zo steken er op dit moment vanwege het weer ook minder mensen per boot over. Er is echter een gedeelde interesse om een oplossing te vinden. Daarover moeten de gesprekken met Turkije dan ook gaan: een gemeenschappelijk actieplan als antwoord op de verontrustende aantallen mensen die vluchten. Er moet worden gesproken over het feit dat vluchtelingen in Turkije totaal geen rechten hebben in vergelijking met de rechten die ze hier hebben. Ze zitten daar in kampen met een uitzichtloze status, nauwelijks onderwijs en geen kans om ooit burger van dat land te worden. Overigens, als er in de marge nog even gesproken zou kunnen worden over een oplossing van het conflict in Syrië, zou het probleem ook nog eens bij de bron worden aangepakt. Het lijkt wel of iedereen vergeet dat vredesbesprekingen daar noodzakelijk blijven.

De CDA-fractie begrijpt dat tijdens de top mogelijk nieuwe hoofdstukken in het onderhandelingsproces van de Turkse toetreding worden geopend. Kan de minister bevestigen dat Nederland niet zal instemmen met het openen van nieuwe hoofdstukken? Deelt hij het CDA-standpunt dat we daarmee ten behoeve van de democratische controle ten minste moeten wachten totdat de voortgangsrapportage van de kandidaat-lidstaat is besproken, alvorens we daarover überhaupt gaan nadenken? Immers, pas in november, na de Turkse verkiezingen, verscheen het voortgangsrapport. Een betere titel zou dan ook "achteruitgangsrapport" zijn geweest. Het geeft aan hoe de toenadering — ik zou "verwijdering" zeggen — van Turkije tot Europese standaarden en normen is. Op basis van dit document moeten wij politici de afweging maken of Turkije een volgende stap zou kunnen zetten, maar het is de conclusie van de Europese Commissie zelf in dit stuk dat er sprake is van een terugslag in de vrijheid van meningsuiting en van een negatieve trend in het handhaven van de rechtsstaat en de fundamentele rechten. Er is sprake van intimidatie van de media, de scheiding van de machten wordt ondermijnd, de rechters staan onder politieke druk en er is een significante verslechtering van de veiligheidssituatie. En op basis van deze constateringen wil de regering de Turkse toetreding als drukmiddel gebruiken voor het aanpakken van de vluchtelingencrisis?

Dan is er nog iets wat op dit moment een belangrijke rol speelt. De potentiële consequenties van het neerschieten van het Russische gevechtstoestel door de Turkse luchtmacht overschaduwen deze top. Bronnen, en ook Turkije zelf, stellen dat de Russische jager zich slechts 10 tot 17 seconden in het Turkse luchtruim bevond. Amerikaanse bronnen stellen dat het vliegtuig boven Syrië is ontploft en dat alles terwijl we weten dat Turkije enkele duizenden keren per jaar het luchtruim van Griekenland schendt, in Noord-Cyprus en overigens ook in Syrië zelf.

Als NAVO-partner hebben wij het recht precies te weten wat er is gebeurd. Turkije heeft met deze actie het conflict in Syrië gevaarlijk opgeschaald. Vanwege de potentieel verstrekkende gevolgen van deze Turkse actie moet snel onderzocht worden wat er precies is gebeurd. Namens het CDA wil ik de minister vragen om aanstaande zondag of in NAVO-verband te pleiten voor het instellen van een onderzoekscommissie die in kaart moeten brengen wat er precies is gebeurd.

De heer Bontes (Groep Bontes/Van Klaveren):

Voorzitter. De toestroom van asielzoekers blijft ongekend hoog. Nog steeds komen er iedere maand vele duizenden asielzoekers naar ons land. Jihadisten kunnen zich via de asielinstroom makkelijk door heel Europa verplaatsen. We zeggen het voor de honderdste keer: bescherm ons land, sluit zo snel mogelijk de grenzen, zoals de overgrote meerderheid van de Nederlanders wil. Het kabinet weigert. Rutte II is daardoor een gevaar voor Nederland.

Het kabinet sluit samen met de EU een wel heel slechte deal met de Turkse dictator, met een land dat de asielinstroom naar Europa aanwakkert en een uiterst dubieuze rol speelt in de strijd tegen IS, met een regime dat door geweld en intimidatie bij de laatste verkiezingen opnieuw de macht heeft gepakt en kritische journalisten massaal gevangen zet.

Terwijl er helemaal geen garantie is dat Turkije de asielinstroom beperkt, maakt Nederland maar liefst 117 miljoen euro over. De Turken krijgen miljarden aan hulp en kunnen straks visumvrij reizen, en het toetredingsproces tot de EU wordt versneld. Het is een heel slechte deal! De EU is zwak en laat zich chanteren. Wij zeggen: nooit visumvrij reizen en nooit een EU-lidmaatschap voor Turkije.

In al zijn acties handelt Turkije tegen de belangen van Europa. Nederland en andere Europese landen moeten voorgoed afstand nemen van het regime van Erdogan. Turkije is helemaal geen bondgenoot. Turkije moet zo snel mogelijk uit de NAVO.

De voorzitter:

Dan geef ik nu het woord aan de heer Voordewind van de ChristenUnie. Excuses, mijnheer De Roon. Ik keek niet goed op mijn lijstje. Hoe kan ik u over het hoofd zien?

De heer De Roon (PVV):

Voorzitter. De top tussen Turkije en de Europese Unie van 29 november aanstaande is erop gericht een akkoord te bereiken over het EU-Turkije actieplan migratie. In de brief die de minister van Buitenlandse Zaken daarover gisteren aan de Kamer stuurde, staat dat tijdens de top gesproken zal worden over de samenwerking met Turkije. "Samenwerking", voorzitter. In de eerste plaats om migratie tegen te gaan en in de tweede plaats met betrekking tot de opvang van vluchtelingen in Turkije.

Van een gelijkwaardige samenwerking tussen Turkije en Europa is in de ogen van de PVV geen sprake. Turkije maakt gebruik — misschien moet ik zeggen "misbruik" — van de vluchtelingenstroom om er zelf beter uit te komen. Hier is helemaal geen sprake van samenwerking, maar van chantage. Turkije is geen arm land. Turkije eist nu van de Europese Unie een bedrag van 3 miljard euro, waarvan Nederland 117 miljoen euro zou moeten ophoesten. Verder eist Turkije visumliberalisatie voor de Turkse inwoners. Turkije wil bovendien een energiekere inzet van onze kant voor de toetreding van Turkije tot de Europese Unie en hervestiging in de Europese Unie van vluchtelingen die al in Turkije zijn.

Dit zijn allemaal zaken waarvan de PVV zegt: dit moet nou juist niet gebeuren. Op het punt van de hervestiging in de EU van vluchtelingen in Turkije vraag ik de minister-president of hij ons ook kan vertellen over hoeveel vluchtelingen dat volgens Turkije moet gaan. Dat heb ik namelijk nog nergens kunnen lezen.

Op het punt van het bedrag van 3 miljard euro dat door de landen van de EU, waaronder Nederland, op tafel moet worden gelegd, heb ik een tweetal vragen naar aanleiding van de brief die we vanavond ontvingen van de minister van Buitenlandse Zaken. Deze brief gaat over het Commissiebesluit over het instellen van een Refugee Facility for Turkey, dus over die 3 miljard euro. Aan het slot van die brief lees ik dat de minister van Buitenlandse Zaken namens Nederland twee voorwaarden stelt. De eerste voorwaarde is dat instemming met deze faciliteit afhankelijk is van de inbedding in een maatregelenpakket waarin Turkije zich committeert aan concrete maatregelen om de instroom van asielzoekers naar Europa substantieel te verminderen. Het gaat dus niet om stoppen, maar om verminderen. Mijn vraag aan de minister-president is wat de garantie is waaraan wij het vertrouwen kunnen ontlenen dat Turkije dat allemaal netjes gaat nakomen.

De tweede voorwaarde die wordt gesteld in deze brief van de minister van Buitenlandse Zaken is dat zeker wordt gesteld dat alle lidstaten een bijdrage leveren op basis van de bni-sleutel voor reguliere EU-afdrachten. "Alle" lidstaten dus. Mijn vraag aan de minister-president is wat de Nederlandse positie wordt als blijkt dat een of meer lidstaten dat niet doen.

De PVV is van mening dat we ons niet moeten laten afpersen door Turkije. Ik zei het al; Turkije is geen arm land. Het heeft nog steeds heel mooie groeicijfers en het staat op de 21ste plaats van de wereldranglijst naar bruto nationaal product. In 2014 was het Turkse bnp 820 miljard dollar en de kosten die het land tot nu toe heeft gemaakt om vluchtelingen op te vangen bedragen nog geen 1% daarvan. Turkije kan het dus best allemaal zelf dragen. Het is absurd dat dit land ons nu weer 3 miljard vraagt voor het tegenhouden van vluchtelingen. Wij roepen de minister-president op om zich niet te laten chanteren en zich niet af te laten persen en om Erdogan geen cent van het Nederlandse belastinggeld te geven.

Ook de visumliberalisatie willen we niet; die Turkse cultuur past niet bij de Europese. Het land glijdt bovendien steeds verder af; ik verwijs kortheidshalve naar hetgeen vorige sprekers daarover allemaal al hebben gezegd. Wat de PVV betreft is de enige juiste oplossing voor de problematiek: grenzen dicht.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Voorzitter. Met het neerhalen van een Russisch gevechtsvliegtuig dat al dan niet het Turkse luchtruim zou hebben geschonden, is het debat met de minister-president vanavond extra relevant geworden. Natuurlijk gaat de EU-Turkijetop allereerst over de vluchtelingenproblematiek, maar ik neem aan dat er tijdens de top ook nadrukkelijk gesproken zal worden over dit incident. Met deze laatste escalatie in het achterhoofd valt de brief van het kabinet toch een beetje tegen, omdat die niet rept over dit incident. Vandaar de vraag aan de minister-president hoe hij het neerhalen van het Russische vliegtuig door Turkije taxeert. Los van de vraag of Rusland het Turkse luchtruim heeft geschonden, speelt Turkije natuurlijk een zeer twijfelachtige rol ten aanzien van Syrië. Daar moet bij gezegd worden dat Turkije vele malen het Griekse luchtruim heeft geschonden. Dat heeft de afgelopen jaren niet geleid tot het neerhalen van Turkse vliegtuigen. Deze actie is nogal dubieus. Is de premier net als mijn fractie bezorgd door het feit dat twijfelachtig handelen van Turkije zelfs kan leiden tot een beroep op artikel 4 of 5 van het NAVO-handvest? Mijn fractie voelt daar niets voor. Graag hoor ik de reactie van de minister-president.

Dan sta ik nog even stil bij de vluchtelingenproblematiek zelf. Over de frase "met hernieuwde energie aan de slag te gaan met de toetreding" hebben wij tijdens het vorige debat uiteraard met de minister-president gesproken. Toen is de motie van mijn hand aangenomen om geen koppeling te leggen met betrekking tot het toetredingsproces en de opvang van vluchtelingen. Ik vraag de minister-president daaraan gehoor te geven als hij het komende weekeinde het gesprek met Turkije aangaat. Er mag op geen enkele wijze gemarchandeerd worden met de toetredingscriteria. Er kan op dit moment geen sprake zijn van een Turkse beloning met vrij uitreizen naar Europa. Kan de minister-president dat bevestigen?

Tot slot leest mijn fractie weinig terug over de inhoud van het financiële pakket van 3 miljard, dat de Europese Unie aan Turkije wil gaan overmaken. Er is geen overeenstemming over het bedrag, hoewel er in de pers al wordt gerept dat Nederland ongeveer 117 miljoen gaat bijdragen. Graag hoor ik van de premier of dit bedrag klopt. De ChristenUnie zou graag zien dat een gedeelte van dit bedrag wordt gereserveerd voor de ngo's die in Turkije actief zijn met de opvang van vluchtelingen. Amnesty International bericht over mensenrechtenschendingen door Turkije. Ik verzoek het kabinet om een deel van de 117 miljoen die wij zouden moeten gaan betalen, via de Dutch Relief Alliance te laten verlopen om de humanitaire nood in Turkije te lenigen. Ik hoor graag een toezegging van de minister-president.

De heer Kuzu (Groep Kuzu/Öztürk):

Voorzitter. Volgens de voorzitter van de Europese Commissie, Tusk, heeft de top aanstaande zondag twee doelen. Ten eerste het geven van nieuwe energie aan de relatie tussen de Europese Unie en Turkije en ten tweede het afremmen van de migratiestroom naar Europa. Ik vergelijk het dan met wat je in Nederland vaak hoort brullen: "vol is vol" en "azc weg ermee". Het is goed om te reflecteren op de situatie in Turkije op dit moment. Voor veel vluchtelingen is Turkije een eerste opvang van de gruwelen die op dit moment in het Midden-Oosten plaatsvinden. Op dit moment bevinden zich meer dan 2 miljoen vluchtelingen in Turkije. Dit is het hoogste aantal ter wereld. De Turkse regering heeft meer dan 7 miljard van haar eigen middelen besteed. Noch Turkije, noch de Europese Unie kan de vluchtelingencrisis alleen oplossen. Turkije heeft de Europese Unie nodig en de Europese Unie heeft Turkije nodig. Na een periode van verstoppertje spelen is eindelijk het besef gekomen dat men uit de hoek moet komen.

Het is nu tijd voor actie, tijd om samen te werken, tijd om de op papier staande afspraken in praktijk te brengen. Wij zijn blij met de voorlopige deal, waarin door beide partijen een wil wordt getoond om tot een oplossing te komen. Wij willen niet dat partijen proberen hun buit binnen te halen over de ruggen van mensen die in nood zijn. De prioriteit moet het opvangen van mensen in nood zijn. Ook de Europese Unie moet hieraan bijdragen, want dit is een internationaal probleem. Met geld alleen los je het probleem niet op. Wij moeten ons niet alleen inzetten voor de opvang in de regio, maar ook zelf vluchtelingen opvangen om de landen in de regio te ontlasten, ruimhartig. Daarom vragen wij om nog intensievere samenwerking met de andere landen in de regio, zoals Libanon en Jordanië, die bij het oplossen van dit probleem een relevante rol kunnen spelen. Ik hoor graag een reactie van de minister-president op dit punt.

De heer Bisschop (SGP):

Voorzitter. De SGP nam met belangstelling kennis van het actieplan voor migratie van de EU en Turkije. Turkije is door zijn geografische ligging een van de kernlanden op het gebied van vluchtelingenopvang. Gezien de grote instroom van vluchtelingen via Turkije naar Europa is voortgaand overleg tussen de EU en Turkije onvermijdelijk. Door verbeterde structurele opvang in de regio en het indammen van de irreguliere migratie is de EU bereid om Turkije politieke en financiële steun te verlenen, maar hoe toetst de EU of de gelden die voor dit doel naar Turkije vloeien, werkelijk doelgericht besteed worden? Is de minister-president bereid om op de top ook aandacht te vragen voor christenen in regionale opvangkampen, om hen beter te beschermen tegen discriminatie en geweld door moslims? Daarover komen af en toe heel trieste berichten binnen.

De SGP kan zich vinden in het migratieactieplan om irreguliere migratie tegen te gaan via gecoördineerde samenwerking. Wij steunen de Nederlandse inzet om de kosten van migratiebeleid zo veel mogelijk te doen dragen door EU-fondsen. Tegelijkertijd maken wij ons zorgen. De noodzakelijke samenwerking met Turkije inzake de migratieproblematiek mag niet leiden tot vergaande politieke en financieel-economische integratie van dat land in de EU. De SGP is expliciet tegenstander van het visumliberalisatieproces en van de Nederlandse instemming met het hernieuwde lidmaatschapsperspectief van Turkije. Turkije verscheelt te veel van andere Europese landen, moeten wij in alle nuchterheid constateren, zonder daaraan overigens een waardeoordeel te hechten: in cultureel, politiek en economisch opzicht. Het land kan democratisch genoemd worden, zeker, maar dan toch niet in de westerse zin van het woord. Oppositie wordt in toenemende mate gesaboteerd, persvrijheid wordt beperkt en noem maar op.

Bovendien maakt Turkije momenteel op zeer dubieuze wijze gebruik van zijn regionale sleutelpositie. Het land stelt zeer hoge eisen aan de EU in ruil voor het afsluiten van grenzen en meewerken aan een Europese oplossing voor de migratiepolitiek. Met alle respect voor de autonome staat Turkije, maar dit deed mij toch echt een beetje denken aan het gesjacher op een oosterse bazaar: een prijs vragen, afpingelen en dergelijke. Je kunt ook onvriendelijke woorden als "chantage" of "gijzelen" gebruiken. Die vermijd ik, maar het beeld van de oosterse bazaar wil ik graag overeind houden. Terwijl Turkije op die manier keihard winst probeert te behalen over de rug van vluchtelingen, hebben wij in Europa waarden als solidariteit hoog staan. Is deze handelswijze niet het sterkst denkbare signaal dat Turkije in deze vorm niet past binnen de EU? Worden de onderhandelingen met Turkije nu en later wel onder de EU-voorwaarden gevoerd? Graag een reactie van de minister-president.

Wat de SGP betreft blijft Nederland tegen Turkije dus met twee woorden spreken: steun waar nodig, ja, maar toetreding, neen. Is de minister-president bereid om deze signalen mee te nemen naar Brussel en die daar door te geven?

Ten slotte. Het neerschieten van het Russische gevechtsvliegtuig door Turkije voegt een nieuwe dimensie toe aan de complexe strijd aan de Turkse grens met Syrië. Van NAVO-lid is uiterste voorzichtigheid en terughoudendheid gewenst. Wil de minister-president Turkije daarop aanspreken? Wil hij erop aandringen dat Turkije zich blijft inzetten voor gemeenschappelijke doelen in de strijd tegen ISIS? Ook daarover bereiken ons tegenstrijdige berichten, terwijl wij het over die gemeenschappelijke doelstelling eens zouden moeten worden. Volgens ons is dit namelijk een van de wezenlijke manieren om de migratiestroom in te dammen.

De heer Azmani (VVD):

Voorzitter. In 2015 kwamen er tot nu toe ruim 580.000 vluchtelingen naar Europa via de zogeheten Turkijeroute. Dat is een vertienvoudiging ten opzichte van het jaar ervoor. Aanstaande zondag zullen Turkije en de Europese regeringsleiders elkaar ontmoeten om te komen tot een gezamenlijk pakket om die migratiestroom in te dammen. De VVD steunt de samenwerking met Turkije. We hebben andere landen nodig, zeker Turkije, om de stroom naar Europa en Nederland in te dammen. Dat betekent ook samenwerken met landen die we wellicht waarderen als vakantieland, maar niet waar het gaat om rechtsstaat, mensenrechten of democratie. Dat kan echter niet ongeclausuleerd. Europa moet niet alleen maar de vragende partij zijn. Wat de VVD betreft draait het bij de samenwerking met andere landen niet alleen om het voorhouden van wortels, maar moet ook de stok gebruikt kunnen worden wanneer dat nodig is.

Eerder al spraken we in deze Kamer over de Turkijedeal. Het kabinet en de Kamer spraken toen duidelijk uit, onder meer via de motie van collega Voordewind, dat er niet gemarchandeerd mag worden met de criteria rondom visa en liberalisatie of met de Kopenhagencriteria rondom toetreding. Dat staat nog steeds recht overeind. Het zeer kritische rapport over de vorderingen van Turkije richting toetreding laat zien dat de hernieuwde energie vooral van Turkije zelf zal moeten komen.

Het lastige aan dit debat is dat we nog niet precies weten wat er nu zondag voorligt. Er wordt zowel in Europa als met Turkije as we speak nog onderhandeld. Kan de premier aangeven waar we nu staan en wat er, voor zover nu bekend, op tafel ligt? Kan hij ook aangeven wat de positie van de andere lidstaten hierin is? Wat we wel weten, is dat er in elk geval wordt gesproken over geld voor Turkije. De brief hierover hebben we zojuist mogen ontvangen. Begrijp ik goed dat de inzet van het kabinet is om de bijdrage van Nederland te verlagen ten koste van de EU-begroting en dat alle lidstaten daadwerkelijk aan de lat gaan staan?

Het is voor de VVD essentieel dat er geen sprake kan zijn van een blanco cheque. Voor wat, hoort wat. Quid pro quo. No cure, no pay. Turkije moet leveren om in aanmerking te komen voor geld. Wat de VVD betreft werk je dan bijvoorbeeld met een soort systeem van tranches. Mijn vraag aan de minister-president is of hij dat deelt. Hetzelfde geldt zeker voor hervestiging. Dat is wat ons betreft pas bespreekbaar wanneer Turkije daadwerkelijk de migratiestroom heeft stilgelegd en wij vluchtelingen terug kunnen sturen naar Turkije, conform de kabinetsbrief van 8 september. Anders creëren we de facto twee migratiestromen en dat is precies de verkeerde route. Deelt de minister-president dit?

Het zou goed kunnen — dat moet de minister-president zo meteen maar aangeven — dat er zondag alleen maar politieke intenties op tafel komen en dat de specifieke uitwerking van plannen rondom geld en hervestiging daar nog op volgen. De VVD heeft al aangegeven wat daar wat haar betreft de uitgangspunten bij moeten zijn: nu cure, no pay, conditioneel. Wel vragen we de minister-president om de Kamer intensief te betrekken bij de verdere uitwerking van de plannen.

Ik rond af. De migratiecrisis is een van de grootste crises van de afgelopen jaren. We moeten de actuele stroom zien te managen en terug zien te dringen en we moeten met volle energie werken aan structurele oplossingen. Helaas zal het migratievraagstuk niet van tafel zijn na de deal met Turkije. Mits onder de juiste voorwaarden kan het echter wel een belangrijke stap zijn.

Voorzitter, hier wil ik het graag bij houden.

De heer Omtzigt (CDA):

De woordvoerder van de VVD vroeg terecht naar wat de andere landen willen, maar wij willen eigenlijk graag weten wat de VVD-fractie wil. Tot nu toe was zij tegen het openen van nieuwe hoofdstukken in de onderhandelingen met Turkije. Er ligt een voortgangsrapportage die ik een achteruitgangsrapportage heb genoemd, omdat de Europese Commissie er zelf in zegt dat het op cruciale hoofdstukken slechter gaat in Turkije dan een jaar geleden. Is het voor de VVD bespreekbaar dat er een deal komt, zoals zij zegt, waarbij Turkije het toetredingsproces cadeau krijgt, weer een aantal hoofdstukken mag gaan openen en dus weer een stap dichter bij toetreding tot de EU komt?

De heer Azmani (VVD):

Laat heel helder en duidelijk zijn dat de VVD niet wil morrelen aan de toetredingscriteria, de Kopenhagencriteria. Op een achttal hoofstukken zit een reserve. Wij weten allemaal dat dit te maken heeft met de ratificatie van het Ankaraprotocol. Ik deel de analyse van de heer Omtzigt dat het geen vooruitgangsrapportage is, maar een achteruitgangsrapportage.

De heer Omtzigt (CDA):

Er ligt een veto op acht hoofdstukken, maar de VVD laat hier de mogelijkheid open om ineens wel in te stemmen met de andere ongeveer twintig hoofdstukken die nog geopend moeten worden. Hoewel het ook in de ogen van de VVD-fractie een achteruitgangsrapportage is, hoor ik de VVD-woordvoerder zeggen dat hij ermee akkoord gaat als de premier instemt met het openen van nieuwe onderhandelingen met Turkije.

De heer Azmani (VVD):

Nee, dat heeft de heer Omtzigt verkeerd begrepen. Wij hebben hier al een uitgebreid debat daarover gehad. Ik heb aangegeven dat wij de motie-Voordewind hebben gesteund. Er wordt niet gemorreld aan de criteria voor een eventuele toetreding van Turkije tot de Europese Unie. Laat dat helder en duidelijk zijn. Daar wordt niet aan gemorreld. Het staat er los van.

De heer Verhoeven (D66):

De VVD zegt: no cure, no pay; de lidstaten moeten leveren. Het zijn allemaal wel begrijpelijke, maar ook een beetje zachte voorwaarden. In de brief van het kabinet van een uur geleden staat eigenlijk: we willen liever een andere verhouding tussen de bijdrage van de Commissie en die de lidstaten, maar als het hierbij blijft vinden wij dat ook goed. Er staat ook: we willen dat de andere lidstaten ook bijdragen. Hoe gaat de VVD ervoor zorgen dat het kabinet zondag daarop echt resultaat boekt? Is het voor de VVD acceptabel als dat niet gebeurt?

De heer Azmani (VVD):

Volgens mij bespreken wij nu de inzet. De VVD ziet die inzet als conditioneel: voor wat hoort wat. Wij kunnen ons voorstellen dat je die 3 miljard niet in één keer overmaakt, maar in tranches en dat je bekijkt of Turkije daadwerkelijk levert. Dat leveren is het terugdringen van de toestroom waarmee het begon, de vertienvoudiging van de instroom via Turkije richting Europa.

De heer Verhoeven (D66):

De VVD heeft in het verleden nogal eens de neiging gehad om in de Tweede Kamer stevige teksten te bezigen over bepaalde voorwaarden waaraan moet worden voldaan en keiharde grenzen die worden gesteld. De minister-president of een ander lid van het kabinet gaat dan naar Europa, komt terug en zegt, zoals de minister-president in dit geval: het is mij niet gelukt om het bedrag van de Commissie te verhogen en het is mij ook nog niet gelukt om hard te krijgen dat de lidstaten gaan leveren. Zegt de VVD dan weer: nou, we vinden het eigenlijk wel best zo?

De heer Azmani (VVD):

Nee, laat het helder en duidelijk zijn: de VVD wil niet dat er 3 miljard in één keer wordt overgemaakt richting Turkije, maar dat dat in tranches gebeurt en dat we eerst bekijken of er daadwerkelijk wordt geleverd. Ik wacht de reactie van de minister-president op dit punt af.

Mevrouw Maij (PvdA):

Voorzitter. Aanstaande zondag komen de leiders van de EU en die van Turkije bijeen om verder te spreken over migratie. Wij hebben in de Kamer al veelvuldig gesproken over de migratieafspraken tussen de EU en Turkije. Die afspraken zijn broodnodig, omdat mensen nog steeds de levensgevaarlijke tocht over de Egeïsche Zee wagen. Omdat mensen hun laatste spaargeld gebruiken om tegen woekerprijzen door mensensmokkelaars naar de EU gebracht te worden. Omdat mensen door rivieren op de Balkan waden. Omdat mensen op de vlucht voor geweld in Syrië geen perspectief meer hebben in hun thuisland, maar dat perspectief en de bescherming ook ontberen in de buurlanden van Syrië waar zij hun toevlucht hebben gezocht.

In haar brief van gisteren gaat de regering in op het EU-Turkije actieplan migratie van vorige maand. Dat bestaat in eerste instantie uit het verbeteren van de opvang van vluchtelingen in Turkije. Het is goed dat de Commissie daarvoor geld vrijmaakt en dat de regering ook geld heeft toegezegd. Ik herhaal hier wel de vraag die mijn collega Kuiken twee weken geleden stelde: welke hulp heeft Nederland inmiddels echt toegezegd en welke hulp hebben andere landen nu ook toegezegd? Prangender is de vraag hoeveel geld daadwerkelijk is overgemaakt, want het papier is geduldig en de toezeggingen zijn mooi, maar het komt nu echt aan op daden. Boter bij de vis. Het kabinet schrijft, ook in de brief die wij zojuist kregen, het van belang te vinden dat alle lidstaten evenredig bijdragen. Is die bereidheid er en is die bereidheid breed, vraag ik net als de meeste collega's overigens zojuist gevraagd hebben.

De mensen die zich in Turkse opvangkampen bevinden, bevinden zich daar soms al jaren. Een langdurig verblijf zonder perspectief, zonder fatsoenlijke gezondheidszorg, zonder adequate scholing, zonder mogelijkheden om de kost zelf te verdienen en zonder bescherming doet mensen ervoor kiezen om verder te vluchten zolang er geen zicht op vrede is in hun thuisland. De meeste vluchtelingen in Turkije bevinden zich overigens in de steden. Daar doen zich dezelfde problemen voor, met gebrek aan zorg, scholing, baankansen en bescherming. Dat drukt ook op de toegang tot voorzieningen voor de lokale bevolking. Een goede reden dus om nu echt te gaan leveren. Mijn vraag aan het kabinet is wel hoe dat vorm gaat krijgen. Welke organisaties of instanties gaan daar nu bij ingezet worden? Hoe gaat de EU die middelen inzetten? Hoe worden projecten uitgezocht? In de brief die zojuist is binnengekomen, is een klein tipje van de sluiter daarover opgelicht.

Naast verbetering van de opvang zal het zondag ook moeten gaan over het management van asiel, migratie, visa en grenssystemen, en over de verbetering van de rechtspositie van vluchtelingen in Turkije. Hoe staat het nu met de aanpak van de mensensmokkel? Hoe gaat de samenwerking tussen de EU en Turkije daarbij? Hoe staat het met het opstarten van meerdere hotspots waarna vluchtelingen die bescherming verdienen, die ook in de EU kunnen krijgen? Staan die onderwerpen ook op de agenda? Gaan alle lidstaten zich hieraan committeren? Welke verwachtingen heeft het kabinet over de hervestiging, de verdeling van vluchtelingen vanuit die hotspots?

Over de door Turkije versnelde visumliberalisatie en de hernieuwde energie voor het toetredingsproces kan ik kort zijn: geen haasje-over. De criteria staan en daar wordt niet aan getornd. In het licht van de voortgangsrapportage van de Commissie van 10 november jongstleden over Turkije steunen wij overigens wel van harte de inzet van het kabinet om hoofdstukken 23 en 24 over de rechtsstaat te openen, omdat hervormingen op deze terreinen broodnodig zijn, voor Turkije maar ook voor de verbetering van de bescherming van de vluchtelingen. Zo kan deze vluchtelingen en migranten in Turkije perspectief worden geboden. Nu alle hens aan dek, zonder vrijblijvendheid van de EU-lidstaten of van Turkije.

De heer Grashoff (GroenLinks):

Is mevrouw Maij het met mij erover eens dat, als je een illegale migratiestroom wilt indammen, er een legale migratiestroom van enige omvang tegenover moet staan en dat er dus ook een ruimhartiger hervestigingsbeleid moet worden gevoerd?

Mevrouw Maij (PvdA):

Ik heb ook gesproken over de hotspots en de manier waarop die aangepakt moeten worden. Het is belangrijk dat die initiatieven nu duidelijk vorm krijgen. Vanuit de hotspots is er uiteraard de mogelijkheid voor mensen die bescherming nodig hebben, om die bescherming te krijgen in de EU.

De heer Grashoff (GroenLinks):

Betekent dat ook dat mevrouw Maij het met mij erover eens is dat een goede, gereguleerde procedure, bijvoorbeeld door tussenkomst van de UNHCR, erop gericht moet zijn om weer een behoorlijk aantal mensen te gaan hervestigen? Ik weet niet precies wat de status ervan is, maar ik heb gehoord dat de Nederlandse regering bereid zou zijn om 500 mensen per jaar op te nemen. Dat is drie keer niks. Is mevrouw Maij het met mij erover eens dat dat een ruimhartiger karakter zou moeten krijgen?

Mevrouw Maij (PvdA):

Volgens mij is die 500 mensen al twintig jaar staand beleid van de regering. Dat is dus niet van toepassing op de herverdeling en hervestiging van deze groep. Daarover heb ik zojuist ook een vraag aan de premier gesteld, namelijk: hoe gaat dat nu vorm krijgen?

De heer Verhoeven (D66):

Mevrouw Maij sprak net over het openen van de hoofdstukken 23 en 24. Die gaan over de fundamentele positie van mensen en mensenrechten, maar Human Rights Watch zegt dat Turkije Syrische vluchtelingen aan de grens heeft geweigerd. Dat is een schending van het fundamentele recht op asielaanvraag. Is de PvdA het met D66 erover eens dat je dat niet kunt verenigen met een akkoord tussen de Europese Unie en Turkije?

Mevrouw Maij (PvdA):

Ik moet even nadenken, want ik heb ook duidelijk aangegeven dat het van belang is dat er wordt gesproken over de verbetering van de rechten, de positie en de bescherming van vluchtelingen en migranten in Turkije. Juist door het openen van de hoofdstukken over de rechtsstaat ga je met Turkije in gesprek over het verbeteren van de rechtsstaat, van de rechtspositie en van de zaken waar de heer Verhoeven zich voor warmloopt.

De heer Verhoeven (D66):

Daar lopen wij ons Kamerbreed warm voor. Het openen van de hoofdstukken 23 en 24 en daarmee het praten over de heel brede situatie met betrekking tot de mensenrechten in Turkije is natuurlijk iets heel anders dan het nu acuut weigeren van Syrische vluchtelingen aan de grens. Is mevrouw Maij het met mij eens dat de Europese Unie niet even een overeenkomst met Turkije kan sluiten terwijl die vluchtelingen gewoon geweigerd worden? Ik wil het iets scherper maken dan het openen van de hoofdstukken.

Mevrouw Maij (PvdA):

Ja, maar u begon zelf net over het openen van de hoofdstukken en om die reden refereerde ik daaraan. Het gaat heel duidelijk om de rechtspositie van vluchtelingen en dat betekent ook dat de mensen in elk geval die procedure in moeten gaan als zij aankloppen en om asiel vragen, net zoals dat bij ons geldt.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Vindt mevrouw Maij ook dat Turkije het volledige Vluchtelingenverdrag zou moeten ondertekenen?

Mevrouw Maij (PvdA):

Ik weet dat Turkije op dit moment alleen vluchtelingen uit Europa in het eigen rechtssysteem accepteert en mensen uit andere delen van de wereld een soort tijdelijke status geeft. Dat is precies het punt waar ik aan refereerde als het gaat over de verbetering van de rechtspositie van vluchtelingen.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Dan neem ik aan dat mevrouw Maij dat ook meegeeft aan de minister-president om met Turkije te bespreken op de top komende zondag.

Mevrouw Maij (PvdA):

Ik denk het wel. Ik weet niet of u nog een antwoord wil horen, want u loopt nu weg. Het is echt van belang dat de rechtspositie van vluchtelingen wordt verbeterd en dat betekent dus ook de rechtspositie van de migranten die volgens Turkije niet uit de landen komen met een recht op asiel. Alleen degenen uit de landen in Europa komen daarvoor in aanmerking, maar het gaat ook om de landen rondom Turkije.

De voorzitter:

Daarmee is er een einde gekomen aan de eerste termijn van de Kamer. De minister-president heeft aangegeven, direct te kunnen antwoorden.

Minister Rutte:

Voorzitter. Ik wil allereerst ingaan op de vragen over het actieplan en de financiering en daarna op de vragen en opmerkingen over de toetredingsonderhandelingen, de capita selecta over Libanon en Jordanië, het rapport van Human Rights Watch waaraan de heer Verhoeven refereerde en op het Russische gevechtsvliegtuig. Dat lijkt mij de meest logische aanpak, want daarmee kan ik zo'n beetje alle vragen wel beantwoorden.

Over het actieplan zelf is onder andere gevraagd wie de opdracht daartoe heeft gegeven. De Europese Raad heeft op 23 september de Commissie gevraagd om een plan te maken voor de versterking van de samenwerking met Turkije. Dat plan is op 14 oktober gepubliceerd en is op 15 oktober in de Europese Raad gepresenteerd. De Kamer is, zoals gebruikelijk, zowel vooraf als achteraf geïnformeerd. Ik heb ook al eerder betoogd dat de Commissie op elk van de voorgaande informele en formele Europese Raden gevraagd is zich in te zetten om met Turkije te komen tot een aanpak van het migratieprobleem. De vraag is gesteld waar die opdracht is gegeven, voor zover de Commissie natuurlijk opdrachten accepteert, want zo zijn de verhoudingen niet. Er is wel een dringende behoefte uitgesproken door de Europese Raad.

De vraag is relevant wat de hardheid van die afspraken is als afspraken met de Turken gemaakt kunnen worden. Als het allemaal gaat lukken, committeert Turkije zich via het actieplan om er tegelijkertijd voor te zorgen dat de opvang van vluchtelingen in de regio wordt verbeterd en dat tegelijkertijd de irreguliere migratie vanuit Turkije naar Europa wordt ingedamd. Daar doet Turkije trouwens al veel aan. Zij zijn op dit moment al zo'n 6 tot 7 miljard euro kwijt aan de opvang van ruim 2 miljoen vluchtelingen. De gedachte van het fonds van 3 miljard is om die opvang ook structureel te verbeteren en ervoor te zorgen dat meer structurele opvang mogelijk is, zoals ook is beschreven in de brief van 8 september. Ik denk dat de Turken in staat zijn om de toestroom te verminderen. We zien de aantallen in de afgelopen tijd ook omlaaggaan. Turkije is dus wel degelijk in staat om dat te besturen en beheersen. De bedoeling is nu dat we ook via het actieplan beter met hen gaan samenwerken in de strijd tegen mensensmokkel en voor een betere grensbewaking. Er staan allerlei afspraken in het actieplan waardoor de aantallen nog verder omlaaggaan. Ik zie dan ook dat de samenwerking tussen de Europese Unie en Turkije belangrijk is om die gemeenschappelijke doelen te realiseren.

Daarbij hoort inderdaad ook, en dat past in het kabinetsplan van 8 september, dat als het lukt om op een gegeven moment tot sluitende aanspraken te komen, je gaat kijken naar vormen van hervestiging. Daarvoor ligt overigens geen concreet voorstel op tafel, zoals een aantal van de leden al terecht meldde. Wel vernemen we dat in de gesprekken met Turkije en de Commissie wordt gesproken over de mogelijkheid van een hervestigingsprogramma. We hebben dat in onze brief van 8 september met de bètaterm "overdrukventiel" omschreven. In deze plannen is dus ook sprake van zo'n type overdrukventiel. Daarvoor is het wel van belang dat de bestaande asielinstroom is ingedamd. De Kamer kent de brief van 8 september waarin het kabinet heeft aangegeven uiteindelijk te zoeken naar vormen van structurele opvang in alle regio's waar grote groepen vluchtelingen vandaan komen. Daardoor wordt het mogelijk om mensen op basis van het veiligederdelandencriterium terug te sturen. Dat is ook van belang omdat je daarmee het businessmodel van de mensensmokkelaars kunt doorbreken.

Ik kan mij dus heel goed voorstellen dat je uiteindelijk verder praat over zo'n hervestigingsprogramma. Daarbij is het natuurlijk wel van belang — dat is ook door een aantal leden van de Kamer gemeld — dat de nu bestaande instroom via de gevaarlijke land- of zeeroute gaat opdrogen. Je kunt uiteindelijk geen twee routes hebben, want dan komen mensen binnen via hervestiging én op de klassieke manier. Met andere woorden: het gaat om hervestiging, uiteindelijk van kleinere aantallen dan we nu binnenkrijgen via de bestaande instroom. Die komt in plaats van de bestaande instroom en niet boven op die instroom, want dan heb je nog niks. Dan heb je heel veel, maar niet wat we zoeken. Uiteindelijk is het doel van alles wat we hier doen, ervoor zorgen dat we de toestroom van vluchtelingen naar Europa gaan indammen, zodat deze in belangrijke mate gaat teruglopen. Het tweede dat wij willen is het businessmodel van de mensensmokkelaars doorbreken. Het derde dat wij willen bereiken — dat lukt niet aanstaande zondag — heeft te maken met de opvatting van het kabinet omtrent een permanent relocatiemechanisme om het asielshoppen in Europa te doorbreken. Daar hoort dus bij dat Turkije ervoor zorgt dat mensen worden behoed voor de levensgevaarlijke tocht over zee. Daarbij hoort ook dat als asielzoekers toch nog in Europa arriveren via de Turkijeroute, je die moet kunnen laten terugnemen door Turkije. Dat geldt zowel voor de instroom in Griekenland als voor mensen die uiteindelijk in Nederland zouden opduiken. Het is belangrijk dat Turkije daar levert.

We hebben dadelijk drie instrumenten: het instrument van het verminderen en vervolgens zo veel mogelijk tot nul terugbrengen van de toestroom van vluchtelingen vanuit Turkije naar Europa. Daar staat tegenover de bereidheid van Europa om in belangrijke mate financieel bij te dragen aan het verbeteren van de opvangcapaciteit in Turkije. Dat is één. Dat is de 3 miljard, waar ik zo nog op terugkom. Daar zijn een aantal vragen over gesteld. Het tweede is de bereidheid om, als dat eerste lukt, zo'n resettlementinstrument in te zetten.

De heer Grashoff (GroenLinks):

De benadering die de premier kiest, begrijp ik wel. Hij wil zien dat de illegalenstroom afneemt om over hervestiging te kunnen praten. Daar kleeft echter ook het risico van het kip-of-eivraagstuk aan. Wij willen een aantal dingen van Turkije. Wij willen dat in elk geval de grens met Syrië weer opengaat, al was het maar om correct invulling te geven aan internationale verdragen. Ik denk zomaar dat we het daar met elkaar over eens zijn. Dat betekent echter dat de toestroom in Turkije nog groter wordt. Ook willen wij dat er geen mensen in gammele bootjes stappen. Dat betekent dus ook dat er, als je niet zou willen dat Turkije helemaal met het vraagstuk van nog meer vluchtelingen wordt opgezadeld, een significant hervestigingsprogramma zou komen. Is de premier het met mij eens dat ten minste dat perspectief van een substantieel, ruimhartig hervestigingsprogramma moet worden gerealiseerd, en dat dit op een bepaalde manier moet worden ingepast in de onderhandelingen?

Minister Rutte:

Ik kies daar mijn eigen woorden voor. De heer Grashoff gebruikt heel veel bijvoeglijke naamwoorden waarin ik bijna de aantallen hoor doorklinken. Als ik die bijvoeglijke naamwoorden even weglaat, zeggen wij volgens mij hetzelfde.

De heer Grashoff (GroenLinks):

De premier heeft gelijk dat de discussie er niet over moet gaan of het precies getal X of getal Y moet zijn. Echter, als wij elkaar hier echt goed willen verstaan, hebben wij die bijvoeglijke naamwoorden wel nodig. Het maakt wel uit of wij vasthouden aan de oude staandbeleidafspraak dat wij wel 500 mensen per jaar willen opvangen. De premier zal toch met mij eens zijn dat het om significant daarvan afwijkende getallen zal moeten gaan, wil het überhaupt iets om hakken hebben.

Minister Rutte:

Het gaat natuurlijk om grotere aantallen; dat realiseer ik mij. Ik ga daar op dit moment geen aantallen op zetten, maar ik begrijp nu wat de heer Grashoff bedoelt. Dat is natuurlijk een ander programma.

De heer Verhoeven (D66):

Dat is ook een beetje mijn punt. Als er nog geen concreet plan op tafel ligt voor aanstaande zondag — volgens mij zei de minister-president dat zojuist — kan dus ook nog niet gezegd worden wat de Nederlandse inzet zal zijn. Daarover ging een van de vragen die ik stelde. De minister-president zegt in feite niet meer dan dat het om hogere aantallen zal gaan. Hij weigert nu een aanzet te geven voor het noemen van een aantal, maar de Turken zullen misschien wel om een aantal vragen. Die willen natuurlijk weten of bij ons de bereidheid aanwezig is om echt meer te gaan doen.

Minister Rutte:

Ik heb niet die indruk. Volgens mij is het belangrijk dat wij zondag vooral de politieke afspraak maken dat wij bereid zijn, als onderdeel van een succesvol uit te voeren programma, om ook te kijken naar het hervestigingsinstrument. Gelet op de tienduizenden vluchtelingen die dit jaar onder meer in Nederland binnenkomen, in veel grotere aantallen dan vorig jaar en het jaar daarvoor, zijn wij natuurlijk bereid om te kijken naar het hervestigingsinstrument, als daarmee de instroom enorm zou teruglopen. Dat is dan veel aantrekkelijker dan de huidige hoge instroom. Wij moeten dan wel zeker weten dat die instroom niet doorgaat, anders krijgen wij het hervestigingsinstrument bovenop die instroom en dan zijn wij helemaal in de aap gelogeerd.

De heer Verhoeven (D66):

De minister-president zegt dus: wij laten ons niet gijzelen door een discussie over de kip of het ei, zoals de heer Grashoff schetste, waarbij de een niet beweegt als ook de ander niet wil bewegen. Dat zal niet gebeuren. De inzet is gericht op hogere hervestigingsaantallen, om te bewerkstelligen dat de grote vluchtelingenstroom dan afneemt. Dat is de inzet van Nederland. Verwacht de minister-president dat dit ook de inzet van de andere lidstaten is?

Minister Rutte:

Iedereen is het erover eens dat de toestroom van vluchtelingen niet op dit niveau kan doorgaan. Wij zullen dus maatregelen moeten nemen. De meest voor de hand liggende maatregel is om afspraken te maken met Turkije om te bewerkstelligen dat de toestroom van vluchtelingen terugloopt. Ik wijs erop dat de vluchtelingen die nu uit Turkije komen, voor een groot deel niet uit Syrië gevlucht zijn voor bommen en granaten, maar al in Turkije waren, weliswaar in moeilijke omstandigheden, maar niet in levensgevaar. Het is dus echt van groot belang dat wij de omstandigheden daar verbeteren. Daar willen wij met de Turken goede afspraken over maken, zodat de mensen daar kunnen blijven. Op die manier vermindert de toestroom in belangrijke mate. Natuurlijk zijn er ook andere stromingen die naar Europa komen; een grote stroom komt over de westelijke Balkan en veroorzaakt de grote problemen die wij nu kennen. Als het hervestigingsinstrument succesvol blijkt — in onze brief van 8 september gebruiken wij de vreselijke term "overdrukventiel", maar die is in dit verband wel passend — dan spreekt het ook vanzelf dat wij bekijken hoe wij de druk in de kampen iets kunnen verlichten.

De heer Omtzigt (CDA):

De premier geeft aan dat hij bereid is om onder voorwaarden uit te komen bij het pakket van 3 miljard. Heeft hij kennisgenomen van het verslag van de Europese Rekenkamer over de toetredingssteun aan Turkije? In dat verslag stelt de Rekenkamer vast dat in de strategiedocumenten van de Raad en de Commissie de EU-steun onvoldoende gericht is op haalbare doelstellingen. Die doelstellingen waren onvoldoende specifiek, dus er kon helemaal niet geëvalueerd worden. Wil de regering bij de met de Turken te maken afspraken heldere doelstellingen formuleren voordat eventuele tranches aan hulpgelden aan Turkije zullen worden uitbetaald? Daarmee wordt voorkomen dat wij over een paar jaar moeten zeggen: Turkije heeft het geld gekregen, wij hebben toch nog te maken gehad met een dubbele stroom en er is helemaal niets veranderd.

Minister Rutte:

Dat brengt mij bij de vraag van onder meer D66, GroenLinks en SGP hoe wij erop zullen toezien dat de middelen goed besteed worden. Die vraag is in verschillende variaties gesteld in de eerste termijn. Laat ik allereerst zeggen dat die middelen niet bedoeld zijn voor de toetreding van Turkije tot de Europese Unie. Dat is een aparte geldstroom. Dat zeg ik tegen de heer Omtzigt, die dit ook weet. Die middelen zijn bedoeld voor de opvang van vluchtelingen in Turkije, zowel voor humanitaire zaken als voor het verbeteren van de levensomstandigheden. Dit is allemaal conform de kabinetsbrief van 8 september. De Commissie zal toezien — en dat is belangrijk — op de prioritering en de allocatie van de middelen. De Commissie is ook eindverantwoordelijk voor de besteding. De voorgestelde faciliteit wordt aangestuurd door de Commissie en de lidstaten gezamenlijk. Turkije heeft een adviserende rol, vooral waar het de goede coördinatie van de hulp ter plaatse betreft. De UNHCR zal, als partner op migratiegebied, een belangrijke rol vervullen voor de samenwerking tussen Turkije, de EU en de UNHCR. Die samenwerking is namelijk van belang voor de opvang ter plaatse. Ik denk dat het belangrijk is om deze experts te consulteren, maar zij spelen geen directe rol bij de besluitvorming over de besteding van middelen uit de faciliteit. Dat is wat wij nu hebben. Dit is natuurlijk heel vers, want het is allemaal van de laatste dagen en week. Dit zal dus verder moeten worden uitgewerkt. Ik ben het zeer eens met al diegenen in de Kamer die zeggen dat het geld op een nuttige manier moet worden besteed. Het moet niet naar de regering in Ankara gaan, maar naar het doel dat het betreft, namelijk het versterken van de levensomstandigheden in de opvanglocaties.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Begrijp ik de minister-president nu goed in die zin dat die 3 miljard dus niet wordt overgemaakt op de bankrekening van Erdogan, Ankara, maar dat het geld gaat naar UNHCR, naar de vluchtelingenorganisatie van de VN? Een suggestie kan ook zijn om het over te maken aan particuliere organisaties die daar op dit moment actief zijn. Begrijp ik de minister-president goed?

Minister Rutte:

Het gaat niet naar de rekening van Erdogan en ook niet naar de rekening van de regering in Ankara. Hoe het verder precies gaat, moet nog allemaal worden uitgewerkt, dus ook de manier waarop de Commissie de pot samen met de lidstaten beheert. Hiermee kom ik op het punt van de tranchering van de heer Azmani. Ook anderen hebben daar dingen over gezegd. Het moet allemaal nog verder worden uitgewerkt, maar het ligt voor de hand. De faciliteit is onderdeel van een breder pakket aan maatregelen waarin Turkije zich ook committeert aan concrete maatregelen. Dat vraagt om een goede fasering, een goede volgordelijkheid; noem dit tranchering. Wij zullen er zeker nog over spreken hoe hieraan dadelijk precies vormgegeven wordt in de praktijk. Wat ik daar vanuit de Kamer over hoor, ligt volgens mij voor de hand en zit ook heel dicht bij waar op dit moment over wordt gedacht.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Dat zou voor mijn fractie in ieder geval een geruststelling zijn, want ik weet dat dat op dit moment een probleem is. Er worden veel vluchtelingen opgevangen, met name aan de grens van Syrië. Zij worden opgevangen door Turkije zelf. Daar heeft UNHCR niets te zeggen. Turkije coördineert en leidt die kampen. Dit zou echt een ommezwaai zijn. Ik hoop echt dat met de Turken uitonderhandeld kan worden dat UNHCR de leading role krijgt bij de opvang, want wij weten dat de bescherming van de rechten van vluchtelingen beter gegarandeerd is via UNHCR dan via de Turkse regering.

Minister Rutte:

UNHCR is een partner. Het is niet zo dat wij per definitie alles via UNHCR doen. Dat is een partner die wij consulteren. Wij kunnen, als een van de 28 lidstaten, nu in detail gaan invullen hoe de geldstromen precies moeten gaan lopen. Wij kunnen ook even zeggen: wij zijn het qua richting eens en wij komen hier zeker op terug als dit verder is uitgewerkt. Volgens mij zitten wij daar niet verschillend in, om maar eens even het moderne socialistenjargon, sorry, sociologenjargon "hoe zit je erin" te gebruiken. Wij zitten hier niet verschillend in. De socialisten zijn er trouwens niet eens vanavond, alleen de sociaaldemocraten zijn er.

De heer Grashoff (GroenLinks):

Ach, sommige versprekingen zijn leuk.

Minister Rutte:

Het is vraag bij wie de heer Grashoff zich indeelt.

De heer Grashoff (GroenLinks):

Ik kom toch nog even op het sturingsmodel. Kort voor deze vergadering hebben wij een brief ontvangen waarin met geen woord gerept wordt over de positie van UNHCR. Dat viel mij op bij het snel lezen van die brief. Daarin wordt wel gerept over het feit dat het geld niet op de rekening van Erdogan wordt gestort, maar dat de Europese Unie blijft gaan over de inzet van haar eigen geld, met een consulterende rol voor Turkije. Dat laatste lijkt mij volstrekt logisch. Ik zie ook dat er voor een model gekozen wordt waarin 28 lidstaten in de Commissie gaan meebeslissen over de inzet van het geld. Dan slaat mij de schrik om het hart. Ik zie dat de positie van een belangrijke instelling die weet hoe de wereld ter plekke in elkaar zit en wat je moet doen, niet geborgd is, maar ik zie dat de positie van 28 lidstaten die ieder afzonderlijk met hun eigen achterban zullen gaan bekijken waar hun dubbeltje wel of niet besteed wordt, wel geborgd is. Is de minister-president bereid om in de discussie in Europa, dus bij de top, in te zetten op een effectiever en efficiënter sturingsmodel, uiteraard onder regie van de Europese Commissie en met betrokkenheid van UNHCR en niet met 28 individuele lidstaten?

Minister Rutte:

Nogmaals, UNHCR is een belangrijke adviseur. Het gaat niet via UNHCR lopen. Dat wordt steeds gezegd, maar dat klopt niet. Hij speelt wel een belangrijke rol in de adviesfunctie. Verder is de Commissie bevallen van een eerste inzicht over hoe zo'n faciliteit er uit zou kunnen zien, waarbij men kiest voor een meer intergouvernementele benadering. Ik snap dat op zichzelf. Dat kan overigens heel snel gaan. Volgens mij moeten we ook hier oppassen dat we niet gaan micromanagen, ik niet, maar ook wij met elkaar niet. We moeten zeggen: het is belangrijk dat die faciliteit er snel komt. Als dat snel kan langs de lijnen die de Commissie nu schetst, zou ik zeggen: laten we dat doen; dat is efficiënt. Als blijkt dat het een hele hoop gedoe oplevert, zul je er opnieuw naar moeten kijken.

Voor ons is natuurlijk van belang dat alle lidstaten bijdragen. Daar zetten we op in. Maar over de precieze juridische en financiële uitwerking gaan we de komende dagen in Brussel spreken, in de vergadering van ambassadeurs. Ik denk niet dat dat zondag aan snee komt met de Turken erbij, maar dat zal later ongetwijfeld terugkomen. Voor ons is belangrijk dat er duidelijke afspraken worden gemaakt over de bijdragen per lidstaat. Dan helpt het als je vertrekt vanuit het bruto nationaal inkomen, vanuit het bno. Dat is ook de meest objectieve vorm. Tegen de heer Azmani, maar ook tegen anderen, zeg ik dat we daarbij inderdaad nog verder spreken over de financiële invulling en natuurlijk zoeken naar nog meer ruimte in de EU-begroting. Het eerste bod terug uit de Commissie is: er is geen ruimte. Maar goed, als die ruimte er wel is … Dat zijn allemaal dingen die de komende dagen moeten gebeuren. Dat is het normale werk dat we altijd tussen lidstaten en de Commissie hebben.

Mevrouw Maij (PvdA):

Op het gevaar af dat de premier ook mij een micromanager noemt, wil ik toch een vraag stellen. Hij had het over steun aan vluchtelingen in opvangkampen. Van de ongeveer 2 miljoen mensen die vanuit Syrië naar Turkije zijn gevlucht, zit maar 10% in die kampen. De rest leeft in steden en ontbeert vaak toegang tot zorg, banen en scholing. Ik neem aan dat dit programma ook hiervoor bedoeld is. Dat is zelfs meer meso- dan micromanagement, als we het zo benoemen.

Minister Rutte:

Absoluut, 100% zeker. Ik verwijt overigens niemand micromanagement. Ik zeg dat meer tegen mezelf. Als ik het namelijk lees, en ik hoor de heer Grashoff zeggen dat we daar straks met 28 lidstaten zitten, dan denk ik: ja, daar heeft hij gelijk in. Dus eigenlijk zeg ik het meer tegen mezelf. Als ik met één vinger naar de Kamer wijs, wijs ik er met vier naar mezelf. Als zo'n faciliteit uiteindelijk wel zou werken: prima. In antwoord op mevrouw Maij zeg ik: dit programma is bedoeld voor alle vluchtelingen, niet alleen in de kampen. Daarin ben ik het helemaal met haar eens.

De vorige keer hebben we ook over die hoofdstukken gesproken. Het is een beetje een herhaling van zetten. Het kabinet is van mening dat het toetredingsproces z'n eigen dynamiek kent. Dat is gebaseerd op een aantal heel heldere en strikte criteria. Die moeten ook gewoon worden vervuld. Dat betekent dat het openen van hoofdstukken door de Raad altijd gebeurt op basis van een screening door de Commissie over het specifieke onderwerp dat dan aan de orde is. Dat staat overigens los van de jaarlijkse voortgangsrapportage, moet ik erbij zeggen. Daarin wordt namelijk meer het gehele beeld geschetst van de voortgang van een land en de mate waarin dat land aan de toetredingsverplichtingen voldoet. Aan de hand van die rapportage worden ook geen besluiten genomen over het openen van hoofdstukken. Dat zijn aparte trajecten. Er liggen geen Nederlandse blokkades op hoofdstukken. Er zijn acht hoofdstukken die te maken hebben met het Ankaraprotocol. Daar ligt een collectieve blokkade. Er liggen geen specifiek Nederlandse blokkades op het openen van hoofdstukken.

De zorgen dat we de Turken ineens niet meer zouden houden aan de voorwaarden van het toetredingsproces zijn niet nodig. Dat merk ik niet alleen in Nederland, maar ook breed in de Europese Raad. Turkije is een kandidaat-lidstaat. Dat is een feit. Daarmee heeft Turkije, as we speak, een toetredingsperspectief. Dat proces kent z'n eigen dynamiek. Ik schetste dat net. Aan alle voorwaarden moet voldaan worden, strikt en fair. Dat is het uitgangspunt. Met andere woorden, daar verandert eigenlijk niks aan. Daar spraken we de vorige keer ook over.

Voor de visumliberalisatie geldt hetzelfde. Daar zit natuurlijk wel een link met migratie en grensbewaking. We hebben er ook als Europese Unie en Nederland belang bij dat die visumliberalisatie er een keer komt, langs alle voorwaarden en criteria die daarvoor gesteld zijn. Dat betekent namelijk ook dat het overnemen van derdelanders en allerlei andere zaken veel soepeler gaan verlopen. Maar ook alleen dan nadat er wordt voldaan aan alle criteria.

De heer Verhoeven (D66):

De minister-president is hier echt duidelijk, net als in zijn brief: er wordt niet getornd aan de eisen. Ik heb de brief van het kabinet van gisteren gelezen en wil even terugkijken. Na de Turkse verkiezingen werd ineens een rapport door de Europese Commissie gestuurd. Daar hebben wij het over gehad met de minister van Buitenlandse Zaken. Hij zei dat het een procedureel puntje was, dat het een beetje vreemd was. Bij mij riep het echter een gevoel op in de zin van: wij moeten de Turken heel erg tegemoetkomen en wij moeten ze niet te veel voor het hoofd stoten, omdat we ze zo hard nodig hebben voor de vluchtelingen. Ben ik dan te achterdochtig of zegt de minister-president dat hij er echt voor kan zorgen dat bij komende toppen geen verslag of nieuwsbericht naar buiten komt waarin toch weer iets staat wat wijst op enige verruiming of een uitleg van de Turken die richting oprekken gaat?

Minister Rutte:

Niet ten aanzien van die criteria. Kijk, dat de Turken een link leggen, is duidelijk. Die link ligt er voor een deel inhoudelijk bij het visumliberalisatieproces. De Turken leggen een politieke link met het weer re-energizen van het toetredingsproces. Ik heb daar geen enkel bezwaar tegen, mits zij niet aan de criteria rommelen en morrelen. Dat hebben wij afgesproken. Nogmaals, die opvatting leeft heel breed, van de Fransen, de Cyprioten tot de Nederlanders en vele anderen. Daar is helemaal geen discussie over.

De heer Verhoeven (D66):

Ondanks het patroon dat de afgelopen maanden te zien is, zegt de minister hier klip-en-klaar: de inzet van Nederland en van al die andere lidstaten is heel helder: er wordt niet aan getornd, no way. Daar hoef ik dus niet bang voor te zijn.

Minister Rutte:

Niet aan de criteria, zeker niet.

Er zijn nog een paar andere vragen gesteld, bijvoorbeeld over de samenwerking met Libanon en Jordanië. Die vangen op dit moment ook heel veel vluchtelingen op. Zij verdienen behalve humanitaire hulp ook politieke steun van de Europese Unie. De Unie zal daarom aan de slag moeten gaan met het uitwerken van partnerschappen met deze landen. Jordanië heeft al aangegeven een vergelijkbare aanpak als het EU-Turkije-actieplan te ambiëren. Belangrijk is dat in al die gevallen de steun aan Syrische vluchtelingen zich gaat richten op zelfredzaamheid. Zoals wij allemaal weten, zijn werkgelegenheid en onderwijs daarvoor cruciaal en essentieel, ook om perspectief aan de Syriërs te bieden. Voor de economische integratie van vluchtelingen zijn langetermijnafspraken nodig. Handelsbevordering is belangrijk. Er moet een geïntegreerde benadering komen, waarin ontwikkelingssamenwerking, het diplomatieke spoor, het humanitaire spoor, veiligheid en handel met elkaar worden gecombineerd.

Dan het rapport van Human Rights Watch over het niet meer doorlaten van Syrische vluchtelingen. Ik ben bekend met de verhalen van vluchtelingen die niet zouden zijn doorgelaten, maar het is niet duidelijk of hier sprake is van een structurele praktijk. Ik moet erbij zeggen dat de Turkse autoriteiten dit ontkennen. De Turks-Syrische grens is inderdaad deels dicht; slechts een beperkt aantal grensposten is nog open. Het is niet eenvoudig voor personen, ook niet voor niet-vluchtelingen, om die grens over te steken. Turkije meldt ons dat de vluchtelingen welkom zijn en heeft zich tot op heden ruimhartig en gastvrij opgesteld jegens de 2 miljoen Syrische vluchtelingen. We zullen dat zorgvuldig volgen, maar op dit moment zijn er geen aanwijzingen dat daar iets niet in de haak is.

De heer Grashoff (GroenLinks):

Dit vind ik toch wat vreemd. Human Rights Watch is niet de eerste de beste organisatie. Zij stuurt een heel uitvoerig verslag met allerlei geïnterviewden, onderbouwd met dat ze die mensen hebben gesproken. Het is een litanie van persoonlijke ervaringen van mensen die onder zeer barre omstandigheden met mensensmokkelaars proberen een grens over te komen en dan weer worden teruggestuurd. Dat komt toch niet uit de lucht vallen? Is de premier hier niet wat te soepel?

Minister Rutte:

Nee, ik verwijs naar mijn vorige antwoord. Ik heb daar niets aan toe te voegen. Zoals ik net zei, zijn we bekend met de verhalen. Het is niet duidelijk in hoeverre er sprake is van een structurele praktijk. Er is sprake van ontkenning vanuit de Turkse autoriteiten. Als je kijkt naar wat de Turken tot nu toe gedaan hebben — er lopen 2 miljoen Syriërs in Turkije rond — kun je toch niet zeggen dat ze ongastvrij zijn.

De heer Grashoff (GroenLinks):

Dat laatste heb ik mij natuurlijk ook afgevraagd naar aanleiding van de verslagen van Human Rights Watch. Ik zou de premier willen vragen om daar nader en indringender langs verschillende kanten navraag naar te doen om die signalen bevestigd of ontkend te krijgen. Die vraag zou ik hem willen stellen. Het beeld dat wordt geschetst is dat tot, pak 'm beet, april van dit jaar de Turkse grens in beperkte mate open was en dat veel vluchtelingen op een normale manier via grensposten zijn binnengekomen, maar dat dit sinds die tijd niet meer gebeurt. Dat is precies het punt waarover deze organisatie zich ernstige zorgen maakt.

Minister Rutte:

Akkoord. Dat zullen we doen en dan berichten we daarover. Dat is een goed idee.

De heer Verhoeven (D66):

Ik wil misschien nog één stapje verder. Als ik overvraag, hoor ik dat wel weer.

Minister Rutte:

Weer?

De heer Verhoeven (D66):

Ik heb weleens vaker overvraagd.

Minister Rutte:

Niet aan mij toch?

De heer Verhoeven (D66):

Nee, dat zou ik niet durven. Maar vindt de minister-president het ook onverenigbaar met de het sluiten van een akkoord als blijkt dat het wel gebeurt?

Minister Rutte:

Dat is een als-danvraag. Dat vind ik ingewikkeld. Volgens mij moeten we dat eerst nog eens uitzoeken. We hebben daar geen aanwijzingen voor. We zoeken het uit en rapporteren erover. Maar om nu al de alsvraag met een dan te verbinden, vind ik erg ingewikkeld.

De heer Verhoeven (D66):

Als-danvragen gaan vaak ook over principes.

Minister Rutte:

Ja?

De heer Verhoeven (D66):

Ja. Principes zijn wel belangrijk bij deze discussie. We hebben heel vaak met elkaar, ook Kamerbreed, het principe uitgesproken dat de mensenrechten in Turkije echt een leidend punt zijn in alle contacten, zeker in de onderhandelingen die nu spelen. Daarom is dit debat er ook. Als blijkt dat het zo is, rapporteert de minister-president het aan de Kamer; dat heeft hij net toegezegd. Maar dan zit er toch ook een consequentie aan vast? Of is het voor de minister-president denkbaar dat het wel gebeurt?

Minister Rutte:

Ik vind het ingewikkeld. We hebben geen aanwijzingen en geen bevestiging. Nu moet ik op de mogelijkheid vooruitlopen dat het zo zou zijn — wat we nog verder gaan uitzoeken, zoals ik net heb toegezegd — en al zeggen hoe we daarop gaan acteren. Dat vind ik een beetje ingewikkeld, want dan ben ik al een land aan het beschuldigen wat misschien niet nodig is. Nogmaals, Turkije neemt 2 miljoen Syriërs op. Dan kun je toch niet zeggen dat Turkije niets doet?

Dan kom ik tot de resultaten van herplaatsing tot dit moment. Het probleem hierbij is natuurlijk dat je, om te kunnen herplaatsen, hotspots nodig hebt. Dat is op dit moment echt ingewikkeld om te doen. Nederland heeft een tijdje geleden gezegd — ik neem aan dat dit nu in uitvoering is of binnenkort komt - er eens 50 te moeten proberen om het systeem uit te testen. Maar dan moeten ze er wel zijn. Het grote probleem is natuurlijk dat ze er in Griekenland helemaal niet zijn en dat ze in Italië heel moeizaam functioneren. Ik geloof dat er nu op Lampedusa één is. Sowieso krijgt Italië op dit moment veel minder vluchtelingen. Het grote aantal vluchtelingen loopt via Griekenland. Als u mij vraagt waar ik nu de hele dag mee bezig ben op dit moment, is het met de top van zondag met Turkije. Met Klaas Dijkhoff en met de landen waarmee we veel in contact zijn, zijn we druk bezig om Griekenland te bewegen tot het opzetten van die hotspots. Daar willen we ook bij helpen. We doen al veel met Frontex et cetera. We zijn bereid om nog veel meer te doen, ook financieel, want ze moeten er komen, inclusief een zeer grote reception capacity. IK heb al eens gezegd dat je daar waarschijnlijk tot misschien wel 100.000 mensen moet kunnen opvangen. Het is er allemaal niet. Dus ja, ik kan wel willen realloceren, maar die mensen zijn er eigenlijk niet eens. Dat is het probleem. Wij gaan bekijken of die 50 er überhaupt zijn en dat wordt nog spannend, want iedereen loopt op dit moment gewoon over de westelijke Balkan via Slovenië Oostenrijk binnen. Ze gaan niet naar die hotspots, want die zijn er niet. Dat is eigenlijk het lastige. Het is echt de kip en het ei.

Tot slot zeg ik nog iets over het Russische gevechtsvliegtuig. Gisteren is dat Russische gevechtstoestel, zoals bekend, neergehaald door een raket van de Turkse luchtmacht, omdat dat Russische vliegtuig het Turkse luchtruim schond. De Turkse luchtmacht heeft naar eigen zeggen tien waarschuwingen gegeven, alvorens het toestel werd neergehaald. Het is neergehaald in het Turkse luchtruim en daarna gecrasht in Syrië. Turkije heeft geen actief verzoek in de Noord-Atlantische Raad neergelegd voor steun. Daarom heeft de secretaris-generaal van de NAVO, Rasmussen, daarna bevestigd dat de Turkse lezing van de gebeurtenissen overeenkomt met de informatie die de secretaris-generaal ook van andere NAVO-bondgenoten heeft gekregen.

Het komt ook overeen met onze eigen Nederlandse informatie. Er is dus geen reden om te twijfelen aan de Turkse lezing van de gebeurtenissen. Om die reden is vanmiddag met de minister van Buitenlandse Zaken besproken dat de Nederlandse inlichtingen en die van andere NAVO-landen bevestigen wat Turkije gisteren in de NAVO naar voren heeft gebracht. Het is door de sg van de NAVO bevestigd en daarom zijn wij ook niet voor een onderzoekscommissie.

De heer Omtzigt (CDA):

De Turken beweren onder andere dat er tien keer gewaarschuwd is.

Minister Rutte:

Ja.

De heer Omtzigt (CDA):

Er is ook een Amerikaanse bron die zegt dat het toestel boven Syrië geraakt is. Dat is een andere lezing dan die van de Turken zelf. Zijn deze twee zaken onderzocht? Heeft de Nederlandse regering bewijs gezien dat er tien waarschuwingen zijn afgegeven en dat de raket het toestel geraakt heeft terwijl het boven het grondgebied van Turkije vloog?

Minister Rutte:

Nee. Wat ik weet is dat de Turkse lezing van de gebeurtenissen overeenkomt met de informatie die de secretaris-generaal ook heeft gekregen van andere NAVO-bondgenoten. Het komt overigens ook overeen met onze eigen informatie. Daar komt bij dat het toestel is neergehaald in het Turkse luchtruim en daarna in Syrië is gecrasht. Dat is wat we weten.

Ik hoor de heer Omtzigt nu heel wantrouwend praten over de Turken, maar dat land is wel onze NAVO-bondgenoot. Alle NAVO-leden en de veiligheidsdiensten zeggen dat dit bericht klopt en dat wordt bevestigd door de sg van de NAVO. Ook Nederland bevestigt het en misschien klopt het dan wel gewoon. Waarom nemen we dat nu niet even aan?

De heer Omtzigt (CDA):

Zo'n incident kan behoorlijke geopolitieke consequenties hebben. Daarom vraag ik met nadruk of deze twee details kloppen. Het eerste detail is dat er tien keer gewaarschuwd zou zijn. Is dat gecontroleerd? Ik vraag dat, omdat daarvan nog geen bewijzen zijn opgedoken. Het tweede detail is de plek waar het toestel is neergeschoten. Heet de NAVO dat kunnen verifiëren?

Minister Rutte:

Het is neergehaald boven het Turkse grondgebied en daarna is het in Syrië gecrasht. Dat wordt bevestigd door de NAVO-bondgenoten en door onze eigen informatie. Ik weet niet of we dat punt van die tien waarschuwingen kunnen controleren, maar we weten dus wel waar het vliegtuig is geraakt en waar het is neergestort. Dat wordt namelijk bevestigd door al deze informatie.

De heer Omtzigt (CDA):

Ik zou de minister-president toch willen vragen om dat samen met zijn minister te controleren en er daarna op terug te komen.

Minister Rutte:

Op die tien waarschuwingen?

De heer Omtzigt (CDA):

Ja.

Minister Rutte:

Maar dat hebt u vanmiddag toch al uitvoerig besproken met de minister van Buitenlandse Zaken? Heeft het dan zin om het nog een keer te doen?

De heer Omtzigt (CDA):

Ja.

Minister Rutte:

Dan wil ik het wel navragen. U hebt dat vanmiddag niet gevraagd aan Koenders?

De heer Omtzigt (CDA):

Ik was er niet bij.

Minister Rutte:

Oké. Ik check even wat er vanmiddag in het debat is gebeurd. Waarschijnlijk is het daar al behandeld en dan hoeven we het niet dubbel te doen.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Ik las vanavond dat de Turkse premier een link legt met de aanvallen van de Russen op de Turkmenen in Syrië. Dat stelt de aanval misschien wel in een ander licht, namelijk dat de Turken eropuit waren om aanvallen van de Russen op de Turkmenen in Syrië te verijdelen. Hoe schat de minister-president dat in? Het gaat dus om een punt dat de Turkse premier vanavond zelf naar voren heeft gebracht.

Minister Rutte:

Ik weet dat wat de Turken hebben gezegd, wordt bevestigd door de informatie die de secretaris-generaal van de andere NAVO-bondgenoten heeft gekregen. Dat komt dus ook overeen met onze eigen Nederlandse informatie. Die informatie luidt dat het toestel is geraakt boven het Turkse grondgebied en daarna is gecrasht in Syrië. Meer weet ik ook niet; ik was er niet bij. Dit is in ieder geval wat alle bronnen ons bevestigen.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Volgens de laatste berichten zegt de Turkse premier daarbij dat Turkije zijn broeders de Turkmenen in Syrië zal blijven beschermen. Hij legt nu dus plotseling een link tussen het neerhalen van de Russische MiG en het beschermen van de Turkmenen in Syrië. Dat lijkt me toch een heel opmerkelijk nieuw feit. Ik hoor er graag de reactie op van de minister-president.

Minister Rutte:

Ik ga niet reageren op elke uitspraak van de Turkse premier, Davutoglu. De vraag was wat er is gebeurd met het Turkse toestel. Ik zei zojuist al tegen de heer Omtzigt dat ik niet weet of de lezing van de Turken zo in detail treedt dat die ook over de tien waarschuwingen gaat. Dat zullen we checken; misschien is dat vanmiddag al toegezegd, dat gaan we bekijken. Maar op zichzelf wordt de lezing van de Turken bevestigd door alle NAVO-intelligence. En ik zeg erbij: zullen we er dan even van uitgaan dat dat klopt; Turkije is wel een NAVO-bondgenoot. Als Turkije dat zegt en de intelligence bevestigt het, dan is het misschien wel gewoon waar.

Ik meen hiermee alle vragen beantwoord te hebben. En ik stel vast dat de heer Verhoeven nog vrolijk kijkt.

De voorzitter:

"Hij kijkt nog", hoor ik hem nu zeggen …

Dank u wel. Daarmee is er een einde gekomen aan de eerste termijn van de zijde van de regering. Ik zie aan het gezicht van de heer Verhoeven, waar we vanavond alles aan af kunnen lezen, dat er behoefte is aan een tweede termijn. Daarvoor geldt een spreektijd van twee minuten, inclusief het voorlezen van moties.

De heer Verhoeven (D66):

Voorzitter. Mijn moties zijn altijd kort en bondig. Dat betekent dat ik meer tijd overhoud voor andere zaken. De klok loopt ook nog niet; dat is een hele geruststelling.

Dank aan de minister-president voor de beantwoording. Er zaten een aantal aardige en ook wel bijzondere passages in de brief die drie kwartier voor het debat werd gestuurd. Het kabinet schrijft: we willen graag het geld van de andere lidstaten zien en we vinden ook dat de verhouding tussen het geld vanuit de lidstaten en de Commissie anders kan, maar we gaan ook akkoord met het feit als het niet lukt. Dat lijkt mij een boterzachte onderhandelingspositie. Ik ben heel benieuwd wat daaruit voortkomt.

De minister is een stuk duidelijker over het niet-marchanderen met de toetredingseisen. Daar ben ik erg blij mee. De minister-president heeft het al eerder gezegd, maar daarna gebeurden er weer dingen waardoor we aan het twijfelen raakten. Nu kunnen we echter toch wel vaststellen dat er echt niet aan getornd gaat worden. Dat is winst.

Dan het punt van de mensenrechten en in het bijzonder het weigeren van de vluchtelingen. Ik heb de toezegging van de minister-president aan GroenLinks goed gehoord. Ik snap die ook. Ik heb er even over nagedacht, daarom keek ik wellicht zojuist een beetje verbaasd, maar ik wil toch een motie indienen, omdat ik dat van belang vind.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de EU voornemens is, een akkoord met Turkije te sluiten over het opvangen van vluchtelingen;

overwegende dat mensenrechtenorganisaties melden dat Turkije Syrische vluchtelingen weigert aan de grens en daarmee het non-refoulement principe schendt;

verzoekt de regering, het instellen van waarborgen tegen het terugsturen van vluchtelingen én waarborgen tegen mensenrechtenschendingen bij grensbewaking als voorwaarden te stellen voor het sluiten van een akkoord met Turkije,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Verhoeven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 1055 (21501-20).

De heer Grashoff (GroenLinks):

Voorzitter. Ik heb in eerste termijn al gezegd dat wij het positief vinden dat er gesproken wordt en getracht wordt om op een goede manier tot een overeenkomst te komen. Daarbij moeten de positie van vluchtelingen in Turkije en de verbeteren van de omstandigheden centraal staan.

Wij kunnen in principe ook goed uit de voeten met de beantwoording rondom het sturen op het geld, namelijk niet naar de bankrekening van Erdogan maar wel naar de mensen voor wie het echt nodig is. Ik heb nadrukkelijk de toezegging van de minister-president gehoord dat UNHCR daarin een belangrijke adviseur is. Volgens mij citeer ik hem zo goed, en anders hoor ik het wel tijdens zijn tweede termijn. Dat lijkt ons namelijk van groot belang voor het goed sturen van deze middelen.

Tot slot is het goed om te horen dat er niet gemarchandeerd wordt met welke voorwaarden dan ook waar het toetreding betreft, ook niet wat betreft de discussie rondom de visa. Dit neemt niet weg dat mijn fractie er in principe voorstander van is dat die visumkwestie wordt opgelost, maar dat moet dan wel binnen de daarvoor geldende spelregels. Daarmee wil ik afsluiten, maar niet dan nadat ik in elk geval op een belangrijk punt mijn pleidooi in eerste termijn met een motie heb ondersteund; deze gaat over het hervestigingsprogramma.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat Nederland binnen de EU inzet op een gezamenlijk hervestigingsprogramma;

constaterende dat hervestiging op de agenda staat bij de komende EU-Turkijetop;

overwegende dat een hervestigingsprogramma kwetsbare vluchtelingen, die in Turkije niet adequaat kunnen worden opgevangen, een legale en veilige manier kan bieden om de EU binnen te komen;

overwegende dat een ambitieus hervestigingsprogramma een alternatief kan vormen voor illegale migratie;

verzoekt de regering, zich ervoor in te zetten om een ambitieus hervestigingsprogramma op te nemen in het actieplan migratie van Turkije en de EU,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Grashoff. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 1056 (21501-20).

De heer Omtzigt (CDA):

Voorzitter. Ik dank de premier voor zijn heldere antwoorden. Ik heb drie dingen die ik aan de Kamer wil voorleggen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de voortgangsrapportage van de Europese Commissie over Turkije omtrent mensenrechten, het functioneren van de rechtsstaat en de vrijheid van meningsuiting een zeer duidelijke verslechtering laat zien;

verzoekt de regering, tegen de opening van nieuwe hoofdstukken in het Turkse toetredingsproces te stemmen en er ook geen afspraken over te maken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Omtzigt. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 1057 (21501-20).

De heer Omtzigt (CDA):

Ik wil ook graag zien welke partijen in de Kamer die mening zijn toegedaan.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende er veel onduidelijkheid bestaat over de gebeurtenissen omtrent het neerhalen van een Russisch gevechtsvliegtuig door Turkije;

constaterende dat Nederland als NAVO-partner van Turkije recht heeft op volledige en juiste weergave van de feiten;

verzoekt de regering om in NAVO-verband te pleiten voor een onderzoek naar de gebeurtenissen omtrent het neergehaalde Russische gevechtsvliegtuig door Turkije,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Omtzigt. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 1058 (21501-20).

De heer Omtzigt (CDA):

Als je er conclusies uit wilt trekken, moeten deze zaken ook geverifieerd worden. Er zijn Amerikaanse bronnen bij de diensten daar die aan Reuters hebben verteld dat zij een raket hebben gezien die het vliegtuig raakte boven Syrisch gebied. Als dat soort persbureaus dat melden, is er wel reden om te reconstrueren hoe het is gegaan. Het lijkt mij knap om een vliegtuig dat tien tot zeventien seconden boven een ander luchtruim vloog, gedurende vijf minuten met tien waarschuwingen te hebben gewaarschuwd.

De volgende motie, die ik indien met collega Voordewind, reguleert een punt dat wij vaker naar voren hebben gebracht, maar dat ik niet in eerste termijn heb genoemd. Het gaat over het feit dat een aantal kwetsbare minderheden geen toegang heeft tot hulp in Turkije.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat minderheden uit Syrië moeilijker toegang hebben tot hulp in Turkije;

verzoekt de regering, zich in te zetten om specifieke afspraken te maken over de toegang van minderheden tot hulp in Turkije,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Omtzigt en Voordewind. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 1059 (21501-20).

De heer Bontes (Groep Bontes/Van Klaveren):

Voorzitter. Ik denk dat er op dit moment echt gerommeld wordt bij de toetreding van Turkije tot de EU en bij de visumliberalisatie. Ik heb de vorige keer al moties ingediend om ervoor te zorgen dat dit niet wordt toegestaan. In de moties werd de regering verzocht om geen visumliberalisatie toe te passen en Turkije niet tot de EU toe te laten. Dit was twee weken geleden en ik zie ervan af om deze moties opnieuw in te dienen. Het staat voor mij als een paal boven water dat wij erin gerommeld worden.

De heer De Roon (PVV):

Voorzitter. De minister-president wil het businessmodel van mensensmokkelaars doorbreken, de toestroom van gelukzoekers naar Nederland indammen en het asielshoppen in Europa doorbreken. Hij wil dit allemaal doen door cadeaus aan Erdogan te geven. De 3 miljard euro gaat natuurlijk niet rechtstreeks naar de bankrekening van Erdogan, maar hij profiteert er wel van. De minister-president wil niet alleen 3 miljard euro geven, maar ook een Turkentsunami faciliteren door het visumvrij reizen van Turken naar Europa mogelijk te maken. Hij wil meer perspectief bieden op toetreding van Turkije tot de Europese Unie. Hij wil ook wel nog meer vluchtelingen uit Turkije in Europa hervestigen. Als ik vraag hoeveel, krijg ik daar geen antwoord op, maar dat antwoord is er natuurlijk ook niet. Dat gaat straks pas blijken.

Het zijn allemaal cadeaus die Erdogan helemaal niet verdient; integendeel! Het gaat allemaal ook niet helpen om het businessmodel van mensensmokkelaars te doorbreken, de asieltoestroom in te dammen of het asielshoppen te doorbreken, want ondanks deze cadeaus blijft het voor die asielzoekers nog steeds aantrekkelijker om naar Europa te komen dan om in die vluchtelingenkampen in Turkije te blijven. Met het voorgenomen beleid van de Europese Unie, waarbij deze minister-president zich kennelijk graag wil aansluiten, blijven mensensmokkelaars gewoon doorgaan, blijft de toestroom van asielzoekers gewoon doorgaan en blijft het asielshoppen gewoon doorgaan. Het helpt dus allemaal niks. Wat wel helpt is wat de PVV zegt. Nederland moet gewoon een deugdelijke grensbewaking instellen en iedereen die hier niet binnen moet zijn, moeten we buiten de deur houden.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Voorzitter. Het is goed dat met Turkije gesproken wordt over betere opvang van de vluchtelingen. Ik leg nadruk op het woord "betere" omdat ik weet dat 80% van de vluchtelingen op dit moment niet in de kampen wordt opgevangen, maar aan zijn lot wordt overgelaten, simpelweg ook omdat Turkije het hele Vluchtelingenverdrag niet heeft ondertekend. Is de minister-president bereid om dit onder de aandacht van Turkije te brengen, liefst gezamenlijk met de EU? Willen wij Turkije tot een humane opvang van vluchtelingen aanzetten, dan moet Turkije zo snel mogelijk het Vluchtelingenverdrag ondertekenen.

Om de opvang niet over te laten aan de Turken, maar vooral te laten uitvoeren door onafhankelijke deskundigen, zodat de mensenrechten en de rechten van vluchtelingen gegarandeerd worden, kom ik tot de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat twaalf Nederlandse ontwikkelingsorganisaties succesvol samenwerken in de Dutch Relief Alliance om snel noodhulp te verlenen bij acute rampen en 120 miljoen euro in een periode van 3 jaar beschikbaar hebben;

overwegende dat de Europese Unie met Turkije onderhandelt over een gemeenschappelijke aanpak van de vluchtelingenproblematiek en daarbij 3 miljard euro aan steun heeft toegezegd terwijl onder meer Amnesty International en Human Rights Watch meerdere mensenrechtenschendingen van vluchtelingen door Turkije hebben geconstateerd;

verzoekt de regering, tijdens de aankomende top van 29 november erop aan te dringen dat de financiële steun voor de aanpak van de vluchtelingenproblematiek in Turkije in ieder geval gedeeltelijk wordt toegekend aan ngo's, waaronder voor Nederland via de Dutch Relief Alliance,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Voordewind. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 1060 (21501-20).

De heer Kuzu (Groep Kuzu/Öztürk):

Voorzitter. Ik dank de minister-president voor de antwoorden die hij in eerste termijn heeft gegeven, temeer omdat hij ook de prioriteit legt bij het onderwerp waar het echt om gaat: het helpen van mensen in nood. Ik verzoek hem om tijdens de top een specifiek verzoek neer te leggen om mensensmokkelaars in Turkije harder aan te pakken. Daarop moet echt actie worden ondernomen. Mijn tweede punt gaat over het betrekken van Libanon en Jordanië. Daarover dien ik een motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er een EU-top wordt georganiseerd met Turkije;

constaterende dat landen als Libanon en Jordanië ook grote aantallen vluchtelingen opvangen;

overwegende dat een top met Libanon en Jordanië ook een bijdrage kan leveren aan het afremmen van de illegale migratiestroom naar Europa;

verzoekt de regering om in Europees verband zich in te zetten om een top te organiseren met Libanon en Jordanië onder andere om te komen tot nadere afspraken om de mensensmokkelaars aan te pakken en hiermee de illegale migratiestroom naar Europa te remmen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Kuzu. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 1061 (21501-20).

De heer Bisschop (SGP):

Voorzitter. Allereerst dank aan de minister-president voor de beantwoording van onze vragen. Die was helder en compact. Ik heb altijd grote bewondering voor zijn compactheid. Meestal is de beantwoording nog compleet ook, behalve deze keer.

De minister-president vergat één vraagje. Ik vroeg aandacht voor de bijzondere positie van de christelijke minderheid in kampen, die ook door moslimmedevluchtelingen in ieder geval minder geaccepteerd wordt. Inmiddels ligt er een motie van de heer Omtzigt en de heer Voordewind die daar redelijk bij aansluit zonder die christelijke minderheid te noemen. Ik wil toch aandacht hiervoor vragen. Ik vraag de minister-president om op de top Turkije daarop te attenderen en te vragen maatregelen te nemen. Dan hoef ik er niet speciaal een motie voor in te dienen en dat is weer winst.

De heer Azmani (VVD):

Voorzitter. Ik houd het kort. Ik dien geen moties in. Dat doe ik niet vaak, dus ook nu niet. Wel dank ik de minister-president voor de beantwoording van de vragen. Ik ben blij met de tranchering.

Ik ben ook blij dat het onderwerp hervestiging pas aan de orde is als de toestroom is teruggedrongen in combinatie met het kunnen terugplaatsen van asielzoekers in veilige derde landen, wat betekent dat aanvragen kunnen worden afgewezen conform de brief van 8 september.

Tot slot wens ik de minister-president veel wijsheid en succes toe voor de top aanstaande zondag.

Mevrouw Maij (PvdA):

Voorzitter. Ik dank de premier voor de beantwoording in eerste termijn. Ik wil nog twee vragen toespitsen die ik in eerste termijn heb gesteld.

Mijn eerste punt betreft de hotspots. De premier gaf aan dat het best lastig was om nu te beginnen met relocatie, maar de hotspots zijn natuurlijk ook een initiatief van de Europese Unie zelf. Dat betekent dat niet alleen een land als Griekenland of Italië daarmee aan de slag moet, maar dat wij er alle 28 mee aan de slag moeten om dat op te zetten. Ik hoop dat Nederland daarin een voortvarende rol zal spelen, niet alleen om eventueel over te gaan tot relocatie van mensen vanuit die hotspots, maar vooral ook om die hotspots zelf vorm te geven.

Mijn tweede punt gaat over de financiële bijdragen. De premier heeft al een aantal dingen gezegd, ook in de brief die een uur voor ons debat is gestuurd, over de Nederlandse financiële bijdrage. Ik heb hem ook expliciet gevraagd naar de bereidheid van andere landen. Heeft hij een beeld van wat de andere landen op dit moment bereid zijn bij te dragen? Zal dat inderdaad betekenen dat die andere landen op eenzelfde manier als Nederland bereid zijn om financieel bij te dragen aan dat initiatief?

De voorzitter:

De premier staat al, waarmee hij aangeeft direct te kunnen doorgaan met de beantwoording van de gestelde vragen en de reactie op de ingediende moties.

Minister Rutte:

Voorzitter. Het laatste punt van mevrouw Maij ging over de 3 miljard en de bijdragen. In Valletta is daarover een inventariserende ronde gehouden. Mijn indruk is dat men er wel wat tegen aanhikt, maar dat iedereen ook snapt dat ze moeten bijdragen en dat de bni-sleutel logisch is. Dat is geen garantie. Het was een informele top, dus dat zal verder moeten blijken, ook morgen in de ambassadeursvergadering. Ik kan mij niet voorstellen dat wij zondag hierover gaan onderhandelen waar Davutoglu bij is, maar dan zal het na zondag verder moeten gaan.

Nederland vindt dat iedereen moet bijdragen en dat de bni-sleutel de beste is. Wij vinden het ook niet erg als er meer geld uit de Europese begroting komt dan de huidige 500 miljoen. Ik heb tijdens de top in Valletta namens de Britten — die mocht ik daar vertegenwoordigen; Cameron had de Indiase collega op bezoek — mogen zeggen dat zij zich ook kunnen vinden in die sleutel. Dat is 400 miljoen. Wij kunnen ons erin vinden; dat is voor ons ruim 100 miljoen. Maar goed, dat is uiteindelijk wel onder de aanname dat de andere landen dat ook doen. Zekerheid is er niet, maar ik heb wel de indruk dat het voorzichtig de goede kant opgaat. Wij zullen dat de komende tijd moeten afwachten.

Over de hotspots zijn wij het ook 100% eens. Dat is een gezamenlijke verantwoordelijkheid. Nederland is echt bereid om bijvoorbeeld te helpen bij het bouwen van de Griekse hotspots. Achter de schermen is er heel veel overleg gaande om te bekijken hoe wij de Grieken kunnen ondersteunen in het ontwikkelen van niet alleen die processing capacity, maar ook de reception, dus de opvangcapaciteit. Daarbij moet je volgens mij over heel grote aantallen nadenken, om ervoor te zorgen dat dat in Griekenland goed gaat. Dan kan ook dat relocatiemechanisme, dat herverdelingsmechanisme, gaan werken.

Aan de heer Omtzigt kan ik melden dat in elk geval de NAVO — dat heeft minister Koenders vanmiddag aan de Kamer gemeld — de tien waarschuwingsschoten bevestigt. Die worden bevestigd door de NAVO-informatie, genoemd door minister Koenders in de Kamer.

Dan kom ik op de moties. De motie op stuk nr. 1055 van de heer Verhoeven wil ik ontraden. We gaan het uitzoeken, zoals ik heb toegezegd. Ik zou daar echter nu niet een politiek akkoord op willen blokkeren, want dan zitten we inderdaad in die als-dan. Ik snap de motie en bekijk wat de Kamer ervan vindt, maar ik ontraad haar om die reden.

De motie op stuk nr. 1056 van de heer Grashoff gaat over het hervestigingsprogramma. Dat moet allemaal worden uitgewerkt in het actieplan. Wij staan, zoals ik al zei, open voor die hervestigingsafspraken onder allerlei voorwaarden, ook als onderdeel van het geheel. Om dat nu zo te doen, inclusief die bijvoeglijke naamwoorden als "ambitieus", vind ik vroegtijdig. Ik verwijs naar het debat in eerste termijn. Ik ontraad de motie.

De heer Grashoff (GroenLinks):

De premier zegt dat het moet worden uitgewerkt in het programma en dat vraagt deze motie nu juist. Is zij dan niet gewoon ondersteuning van beleid?

Minister Rutte:

We hebben het eerder gehad over de betekenis van bijvoeglijke naamwoorden. Ambitieus, ik kan daar allemaal niet veel mee. Volgens mij moeten we ervoor oppassen dat we niet uitstralen dat we staan te trappelen om te gaan hervestigen. Wij moeten uitstralen wat wij verwachten als de Europese Unie bereid is om er veel geld in te steken. Wij snappen weliswaar dat de Turken een politieke link leggen, maar dan moeten zij snappen dat wij vasthouden aan alle criteria en aan andere politieke processen die met de Turken lopen. Wij moeten ook uitstralen dat wij snappen dat het belangrijk is — dat vinden wij ook, dat is ook de kabinetsinzet — dat hervestiging, als het allemaal goed loopt, daar ook onderdeel van is. Om dan nu met een verhaal te komen dat wij een ambitieus hervestigingsprogramma willen … Oh, wij dachten dat u de stroom vluchtelingen wilde verminderen, maar u wilt een ambitieus hervestigingsprogramma en dat is een ander verhaal. Daar moeten wij voor oppassen. Dat is het verkeerde signaal. Ik snap het. Volgens mij krijgt de heer Grashoff uiteindelijk een eind zijn zin, misschien zonder dat bijvoeglijk naamwoord. Zoals het er nu staat, is het echter echt prematuur.

Dan kom ik op de motie op stuk nr. 1057 van de heer Omtzigt. Verwijzend naar de uitvoerige en, zo moet ik zeggen, plezierige gedachtewisseling tussen de heer Omtzigt en mij in eerste termijn, ontraad ik haar. Dat geldt ook voor de motie op stuk nr. 1058. Ik heb net nog een keer benoemd wat de NAVO-opvattingen zijn ten aanzien van de waarschuwingsschoten et cetera. Afijn, ik geloof dat we daar uitvoerig over hebben gesproken.

De heer Omtzigt (CDA):

Wat betreft de motie op stuk nr. 1058 had ik eigenlijk niet anders gedacht dan dat de premier haar zou ontraden. Hij wil het onafhankelijke onderzoek niet en is ook vrij duidelijk geweest over waar hij zich op baseert. Ik begrijp het, al vind ik nog steeds dat het nodig is. De motie op stuk nr. 1057 roept echter maar tot één ding op: niet instemmen met toetredingsonderhandelingen nu. Wat is het probleem om die als ondersteuning van beleid te beschouwen? Waarom moet die ontraden worden?

Minister Rutte:

Omdat Nederland niet is voor het stoppen van het toetredingsproces. Wij hebben geen enkel hoofdstuk geblokkeerd, behalve waar wij dat collectief deden bij het Ankaraprotocol. Het is dus geen regeringsbeleid.

De heer Omtzigt (CDA):

Wil de minister-president dus de mogelijkheid openhouden om dit weekend in te stemmen met of afspraken te maken over het openen van nieuwe hoofdstukken?

Minister Rutte:

Nogmaals, als daar geen blokkades op liggen. Nederland blokkeert niets, dus het zou raar zijn als wij nu ineens zouden gaan blokkeren. Waarom zouden wij dat doen?

De voorzitter:

Gaat u verder, minister-president.

Minister Rutte:

In de motie op stuk nr. 1059 wordt gevraagd om specifieke afspraken te maken over de toegang voor minderheden tot hulp in Turkije. Uiteraard is dat belangrijk. Het actieplan spreekt ook van kwetsbaarheid als criterium. Als ik deze motie zo mag lezen, beschouw ik haar als ondersteuning van beleid. En dan adviseer ik voor, heet dat geloof ik. Ik doe dit pas vijftien jaar.

De voorzitter:

Daar hebt u niet altijd een heldere lijn in, dus het is goed dat u dat erbij zegt.

Minister Rutte:

Ik kan me dan voorstellen dat die motie wordt aangenomen.

Ik zou willen vragen om de motie op stuk nr. 1069 even aan te houden. Dit gaan we dit weekend allemaal niet uitwerken. Dat wordt allemaal later. Dan kan ik me veel van de dingen voorstellen uit deze motie van de heer Voordewind. Voor dit moment zou mijn advies zijn om haar aan te houden, want het is in elk geval niet dit weekend aan de orde. Dit gaat echt pas later aan de orde komen, als we het verder gaan uitwerken.

De voorzitter:

Ik begrijp dat zij zou worden ontraden als zij in stemming zou worden gebracht.

Minister Rutte:

Dan moet ik haar nu ontraden, omdat ik echt niet kan overzien of dit nu allemaal gaat lukken. Het is allemaal zo vers. Ik wil me daar nu niet tot in detail op vastleggen. Ik vind het ook geen onzin wat hier staat. Misschien gaan wij het doen. Het is voor ons ook echt een bouwsteen om het verder in te vullen, maar ik kan nu geen garanties geven.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Als de minister-president zegt dat hij zich goed kan vinden in de lijn van de motie, dat het geld inderdaad niet naar Erdogan moet worden overgemaakt, dat de Europese Commissie ook de particuliere organisaties moet gaan inschakelen vanwege het belang van de vluchtelingen, en dat hij dit meeneemt, dan kan ik haar intrekken. Ik hoef niet per se een motie in te dienen.

Minister Rutte:

Ik wil de heer Voordewind helemaal bedienen. Ik moet even heel precies zijn. De motie vraagt "dat de financiële steun voor de aanpak van de vluchtelingenproblematiek in Turkije in ieder geval gedeeltelijk wordt toegekend aan ngo's waaronder voor Nederland via de Dutch Relief Alliance". Dat kan ik nu niet toezeggen. Dat moet echt worden uitgewerkt. Misschien is het meest eerlijke om het volgende te zeggen. Houd de motie aan totdat wij komen met de verdere uitwerking hiervan. Ik beloof dat wij hier zorgvuldig naar kijken, maar ik kan niet beloven dat wij het precies zo doen, omdat ik dat nu simpelweg niet kan overzien. Het is allemaal zo vers. Wij moeten bekijken welke vorm dit krijgt en of dit gaat werken of niet.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Ik houd de motie aan …

Minister Rutte:

Ik denk dat dat het eerlijkste is.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

... met de gedachte dat de minister-president dit in zijn achterhoofd houdt als hij die kant opgaat.

Minister Rutte:

Als ik haar kan vermijden, dan absoluut.

De voorzitter:

Op verzoek van de heer Voordewind stel ik voor, zijn motie (21501-20, nr. 1060) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Minister Rutte:

Dan kom ik op de motie-Kuzu op stuk nr. 1061. Wij zijn met die landen in gesprek. Wij werken ook aan partnerschap met die landen, maar het wordt een tikje hysterisch om met ieder land waarmee wij een partnerschap willen sluiten, ook toppen te organiseren. Dat element zou ik willen ontraden, maar de geest van de motie is reeds onderdeel van het regeringsbeleid. Dat moet de heer Kuzu tevreden stellen.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Over de ingediende moties stemmen wij morgen bij aanvang van de middagvergadering.

Naar boven