7 Begroting Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking

Aan de orde is de behandeling van: 

  • - het wetsvoorstel Vaststelling van de begrotingsstaat van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (XVII) voor het jaar 2016 ( 34300-XVII ).

De voorzitter:

Ik heet minister Ploumen van harte welkom. Ik geef als eerste het woord aan de heer Smaling van de fractie van de SP. 

De algemene beraadslaging wordt geopend. 

De heer Smaling (SP):

Voorzitter. Bij de Top 2000 is het elk jaar weer afwachten of It's the Same Old Song van de Four Tops er nog in staat, maar bij de behandeling van de begroting BuHa-OS weet je het zeker: hij staat erin. Het gaat eigenlijk altijd over min of meer dezelfde zaken. Moet land A waarmee wordt samengewerkt niet gestraft worden vanwege het niet eerbiedigen van mensenrechten? Verdient land B niet juist extra geld omdat de verkiezingen zo democratisch zijn verlopen? Moet speerpunt X niet meer aandacht krijgen dan speerpunt Y, terwijl pakweg tien jaar geleden het omgekeerde werd betoogd? Krijgen kleine kinderen wel voldoende voedingsstoffen binnen in land C? Worden homo's met rust gelaten in land D? Is het politieapparaat minder corrupt geworden in land E? Wat zijn de vorderingen bij het tegengaan van tienerzwangerschappen in land F? Ondertussen worden, als je je puur op de begroting moet baseren, vele miljoenen met een toch rijkelijk geaggregeerde en daardoor onduidelijke doelstelling de wereld over gestuurd. Dat gebeurt met de beste bedoelingen, dat wel, maar zonder dat wij op dit moment goed genoeg kunnen beoordelen waar het toe leidt en hoe effectief het is. Daar hebben wij het van de week al over gehad, wat een goede zaak is. 

Soms is het goed om een beleidsterrein helemaal weg te denken en daarna weer te bedenken hoe je het zou inrichten. Is dat een exercitie waar de minister belangstelling voor heeft? Ik zeg dit omdat wij niet zo lang geleden de Omgevingswet hebben behandeld. Minister Schultz van Haegen heeft toen eigenlijk 26 wetten weggedacht en vervolgens bedacht wat een eigentijdse invulling van het ruimtelijkeordeningsbeleid zou zijn. Dat heeft geleid tot een tamelijk verfrissende wet. Hij zit nog vol met losse eindjes, maar representeert wel een visie op de leefomgeving die past bij deze tijd. Is dat iets voor de minister om aan te jagen? 

De heer Jan Vos (PvdA):

De keuze voor songs, voor liedjes, van de SP is net zo oud als de ideologie van die partij. Het zegt mij niets, the Four Tops. Ik ken wel Hello van Adele. Ik vraag de SP of zij daadwerkelijk alleen solidair is in Nederland. Zodra het om iets heel belangrijks gaat, namelijk solidariteit over de landsgrenzen heen, internationale samenwerking, komt zij immers met zo'n platte kritiek aan als de heer Smaling nu hier naar voren brengt. 

De heer Smaling (SP):

Het punt van het begin van bijdrage is dat wij als SP van mening zijn dat wij vanaf het moment dat veel Afrikaanse landen — laat ik me daar even toe beperken — onafhankelijk werden tot nu grosso modo steeds over dezelfde dingen praten en dat het daardoor lijkt alsof noch wij, nog die regio's een ontwikkeling hebben doorgemaakt naar volwassenheid en er toch zelf voor kiezen om bepaalde dingen wel of niet te doen. Daar wil ik de vinger op leggen. 

De heer Jan Vos (PvdA):

Ik ben er verbaasd over dat de SP dit standpunt inneemt. Als iets het beleid van dit kabinet op het terrein van Ontwikkelingssamenwerking kenmerkt, dan is het wel de mobilisering. Het beleidsterrein van de minister heet niet voor niets Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking. Dit kabinet heeft daarmee nieuwe paden betreden en de resultaten van het afwandelen van die paden worden nu ook zichtbaar. Ik vind de opening van de SP beneden peil voor een beoordeling van het harde werk dat op dit terrein is verricht door dit kabinet. Ik nodig de SP nogmaals uit om niet alleen solidair te zijn in Nederland, maar ook over de landsgrenzen heen met een keuze van moderne songteksten en het goed lezen van de begroting. 

De heer Smaling (SP):

Het woord "solidair" wordt hier wel een beetje gratuit ingezet, vind ik. Er is geen sprake van dat wij vinden dat deze minister niet hard werkt. Wat ik zie — ik volg het beleidsterrein al een tijdje — is dat wij het vanaf de vroege jaren zestig of laten wij in de zeventig beginnen, toen Jan Pronk minister was, heel vaak over dezelfde dingen praten. Ik heb begin jaren negentig twee uitstekende nota's gezien, in de tweede periode van Jan Pronk. Toen dacht ik: hé, hier wordt echt een analyse gemaakt van hoe de wereld vanaf het einde van de koloniale tijd tot nu is veranderd en dat biedt een basis om op een andere manier met elkaar verder te gaan. Of dat toen voor een deel is gebeurd, kan ik nu in het midden laten. Ik constateer gewoon dat wij nog steeds heel veel dezelfde dingen doen in daar blijf ik in volharden. De heer Vos kan praten tot hij erbij neervalt, maar ik zal daar niet anders over oordelen. 

Ik wil het even hebben over TTIP (Transatlantic Trade and Investment Partnership), want dat moet toch even langskomen. Enige tijd geleden dacht ik dat de minister het ermee gehad had, maar nu schrijft ze weer dat er voor Nederland veel voordeel is te behalen, zowel voor consumenten als voor werkgelegenheid. Bij consumenten heeft ze het dan over de vergroting van de productkeuze. Maar hebben wij een vergroting van de productkeuze wel nodig als je ziet wat hier allemaal in de winkels ligt? Wat is dat voor voordeel? 

De minister zegt ook: het kabinet spant zich ervoor in de samenleving bij de discussie over TTIP te betrekken. Maar hoe doet zij dat dan? Volgens mij spant alleen Arjen Lubach zich ervoor in om de samenleving bij de discussie over TTIP te betrekken en de minister niet. En in Brussel moet je als Europarlementariër een uiterst geheim kamertje in onder begeleiding om stukken over TTIP te mogen lezen. Aangezien je nu al ziet dat een Canadees bedrijf de Roemeense overheid bedreigt vanwege een vergunning voor een milieuvervuilend project, houd ik mijn hart vast en ik hoop de minister ook. Dat CETA (Comprehensive Economic and Trade Agreement) met Canada zou eigenlijk een reden moeten zijn om je twee maal te bedenken voordat je met TTIP instemt. 

Verder ben ik allerlei boeken aan het lezen, onder andere het boek van de heer Bosma, maar ook het boek van Olivier van Beemen. Dat heet Heineken in Afrika. Daarin staat wat je toch enigszins vreesde: Heineken is een van die bedrijven die veel fiscale voordelen voor zichzelf regelen met regeringen, zodat zelfs bier in veel landen goedkoper is dan frisdrank. Nou zet de minister zich heel erg in om landen te helpen belasting beter te innen en belastingverdragen te veranderen, maar als je dit leest en je de studies ziet die vorig jaar door One en Transparency International zijn gemaakt waarin staat dat zo'n 760 miljard euro per jaar verloren gaat door het wegsluizen van winsten, niet betaalde belastingen en corruptie, dan is dat toch een heel erg vorstelijk bedrag. Hoe gaat de minister dit verder te lijf? 

Er zijn drie hoofdzaken op het gebied van ontwikkelingssamenwerking waar ik het over wil hebben. Het eerste punt is de internationale solidariteit. Dat was, is en zal voor ons altijd een groot punt blijven. Iedereen verdient een leven met een basisniveau aan rechten en voorzieningen. Mensen in Afrika worden over het algemeen bij geboorte minder toegelachen door het leven dan wij, al zou je het niet zeggen, want er wordt daar gemiddeld aanzienlijk meer gelachen dan hier in Nederland. Daarom steunen wij het amendement dat de heer Voordewind zal indienen over gehandicapten. 

Tegelijkertijd verdient ieder land een zorgsysteem dat past bij zijn eigen cultuur. Dan is een hele range van traditionele genezers tot een formele medische infrastructuur aan de orde. De aandacht voor bredere gezondheidssystemen lijkt in competitie met de focus op specifieke aandoeningen, leveringen van vaccins, diagnostische testen, condooms, medicijnen, hoe zinvol die ook zijn. Daarom vond de SP het zinvol om een amendement over zorgsystemen in te dienen. Dat zou goed kunnen werken bijvoorbeeld in landen waar ze ebola hebben meegemaakt en waar ze het zorgsysteem weer van onderaf moeten opbouwen. Recente stukken over een gijzeling van onverzekerde patiënten en over artsen en verplegers die tekenen voor aanwezigheid en daarna in een privékliniek gaan werken of apparatuur verkopen, ondersteunen mijns inziens de noodzaak voor een dergelijk amendement. Graag hoor ik de mening van de minister daarover. 

Het tweede punt is conflicten en vluchtelingenstromen. Nog niet eerder waren zo veel mensen op de vlucht. De-escalatie in het Midden-Oosten is cruciaal, maar opvang van vluchtelingen hier en daar net zo goed. Maar ik ben het overzicht over de uitgaven kwijt. Aan het asielgeld is nu in de HGIS-nota (Homogene Groep Internationale Samenwerking) een aparte bijlage gewijd, maar ik kom er niet uit. Dat kan aan mij liggen. Ik zie allerlei verschillende bedragen. Ik krijg daar graag een toelichting op. En wat als het tegenvalt, aangezien het hier een raming betreft? 

Naast het reageren op vluchtelingenstromen zelf, moeten wij en kunnen wij ook veel meer doen aan het verkleinen van risico's van rampen en het beter reageren op rampen. Je kunt het gevaar zelf verkleinen, je kunt de kwetsbaarheid van mens en leefomgeving verkleinen, maar je kunt ook achter de ramp gaan zitten. Daar zijn enorme verbeteringen nodig met inzet van Nederlandse expertise. Omdat alle betrokkenen daar wijzer van worden, heb ik de VVD bereid gevonden om samen een amendement in te dienen dat zich richt op het grote consortium Wings for Aid, dat werk kan doen dat veel levens kan redden en snel inzicht biedt in omstandigheden op plekken waar wij niet kunnen komen. Dan doel ik met name op Nepal; die situatie hebben wij net aan de hand gehad. Iets soortgelijks zou je kunnen doen in kampen waar mensen 20 jaar of langer zitten, zoals in Dadaab. Nederland zou dus veel meer kunnen doen aan de inzet achter de ramp. 

Ten derde kom ik op migratie. Wij hebben een top gehad in Valletta. Ik mag hier geen vieze woorden gebruiken, maar dat was echt een heel slechte top. Ik heb daar alleen maar slechte kritieken over gehoord. Europa zet 2 miljard weg, de rest betaalt bijna niks, wij 15 miljoen. Het lijkt er toch weer op dat er een grote pepernoot over de Middellandse Zee naar Afrika wordt gegooid. In de context van het debat dat wij hebben gevoerd over middel, doel en effectiviteit vraagt ik mij wel af waar die 15 miljoen dan heen gaan. Op bladzijde 7 van de HGIS-nota wordt gesteld dat Nederland zich in Europees verband op deze wijze sterk maakt voor meer aandacht voor Afrikaanse jongeren die door de snel groeiende jeugdwerkloosheid kwetsbaar zijn voor mensensmokkelaars en radicalisering. Maar één zin! Ik vraag mij dan af waaruit het Europees verband bestaat, wie wat doet, wat "meer aandacht" inhoudt, hoe hard de jeugdwerkloosheid groeit en welke sectoren ontwikkeld moeten worden, wat de bottlenecks zijn, of werk wordt gegeven, smokkelaars worden aangepakt en of radicalisering wordt aangepakt. Wat is daarin effectief en efficiënt, waar ga je beginnen en wanneer heb je resultaat? Dat zijn allemaal legitieme vragen. 

Ook in dit verband zou ik zeggen dat alles ingezet moet worden op het creëren van werkgelegenheid voor jongeren in Afrika. Er was pas ook een stukje in EenVandaag over Senegal, waar actief geworven wordt om te migreren. Mensen mogen er niet meer toe verleid worden om woestijnen en zeeën te trotseren om hierheen te komen. Zet alles op alles om dat tegen te gaan, richt alle aandacht op vakopleidingen, op investeringen voor startende ondernemers die nog niet aan een lening kunnen komen en doe dat meteen groen, zodat je klimaatfondsen meteen aan werkgelegenheid kunt koppelen, zowel in de stad als op het platteland. Daar is als brugfunctie, als katalysator de diaspora nodig, de Afrikaanse Nederlanders. Er is een motie aangenomen, de minister is naar een avond geweest met de diaspora, ik heb hierover een amendement ingediend en ik hoop dat mijn collega's ermee kunnen instemmen dat de diaspora een belangrijke brugfunctie kan vervullen tussen Nederland en Afrika. Dat is echt nodig om een deel van een migratiepakket te kunnen "handlen". 

De belastingbetaler moet naar onze mening steeds affiniteit blijven houden met dit onderwerp. Daar maken we ons af en toe zorgen over. Wat ons betreft is het nodig om naar een broer-zusrelatie te evolueren, van medisch centrum naar medisch centrum, van roc naar roc, van recyclingbedrijf naar recyclingbedrijf en van jongere naar jongere. Laten we daar vooral aan blijven werken. Als we dat allemaal doen, is het volgend jaar niet The Same Old Song, maar Ch…ch…changes, misschien. 

De heer Bosma (PVV):

Ik hoorde zulke rare geluiden dat ik meteen wakker schoot. Nee hoor, dat bedoel ik heel aardig. 

De heer Smaling (SP):

U hebt de hele tijd opgelet. 

De heer Bosma (PVV):

Ik heb heel goed op gelet. Ik miste natuurlijk één liedje en dat was het liedje Taxman. Als de belastingbetaler ergens voor kiest of ergens op wil bezuinigen en als de SP-kiezer ergens op wil bezuinigen, is het die vermaledijde ontwikkelingshulp. Die SP-kiezer snapt dat het allemaal weggegooid geld is, dat het geld verschepen is naar allerlei corrupte landen in Afrika waar wij helemaal niets aan hebben. Die SP-kiezer wil morgen stoppen met die gekke ontwikkelingshulp. Waarom zetten de SP-bobo's hun liefde voor ontwikkelingshulp dan zo door? Praten jullie nooit met jullie kiezers, of zo? 

De heer Smaling (SP):

Dat is ook weer The Same Old Song, want vorig jaar vroeg de heer Bosma precies hetzelfde. Toen heb ik ook gezegd dat bij congressen en partijraden een heel grote ambitie bestaat om wel met derdewereldlanden bezig te zijn. Ik heb echter ook goed naar de heer Bosma geluisterd en wij hebben ons dit jaar onledig gehouden met het schrijven van een nota over ontwikkelingssamenwerking. Die is heel breed door de partij heen gegaan. Het is echt geen grapje en ik heb echt goed naar de heer Bosma geluisterd. Ik heb mij afgevraagd hoe we nu met een ontwikkelingssamenwerkingsprogramma kunnen komen, waarin onze kiezers dat een zinvolle en nuttige besteding vinden, zeker als je daar zelf aan mee kan doen. Ik hoop dat er weer veel meer mensen van de partij van de heer Bosma zullen oversteken. 

De voorzitter:

Toch de heer Bosma weer. 

De heer Bosma (PVV):

Ik heb dan toch slecht nieuws voor u, want die kiezers gaan bij bosjes weg bij de SP en komen bij ons terecht. Dat heeft misschien wel te maken met dat rare standpunt van de SP over ontwikkelingshulp. De opiniepeilingen die ik ken, zijn alweer een tijdje oud, maar daaruit blijkt dat de SP-kiezer juist af wil van ontwikkelingshulp. Hij snapt het wel. Hij snapt dat het weggegooid geld is en dat we het geld dat u naar Afrika wilt sturen veel beter in onze verzorgings- en bejaardenhuizen kunnen stoppen. Maar wat zegt de SP, helemaal weg van haar eigen kiezers en het eigen volk? De SP wil zelfs 1 miljard meer geven aan die gekke ontwikkelingshulp. Waarom nou toch? 

De heer Smaling (SP):

Door de situatie nu met de vluchtelingenstromen is het heel makkelijk om mensen bang te maken. Dat heeft de PVV gedaan. Met korte oneliners kun je daar vrij succesvol in zijn, en daarna is het aan partijen zoals de SP maar ook aan andere partijen zoals de VVD, om de mensen te informeren en in te lichten over wat er werkelijk aan de hand is. Ook is het hun taak om te vertellen waarom die situatie zich nu voordoet en om uit te leggen dat je daarin op verschillende manieren kunt ingrijpen door daar te de-escaleren, door ter plekke hulp aan te bieden en door grenzen strenger te bewaken. Daar zijn we allemaal voor — dat weet de heer Bosma ook — maar je zult dat geld wel nodig hebben. Want die mensen verdampen niet ineens zomaar. Het zijn geen waterdruppels. Ik denk dus nog steeds dat het goed besteed geld is. 

De voorzitter:

Dan geef ik het woord aan de heer Taverne. Ah, ik zie dat de heer Voordewind nog een vraag heeft. 

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Voorzitter, ik heb geen vraag aan de heer Smaling, maar ik heb wel een punt van orde. We krijgen net een brief binnen van de minister over de begroting, met daarin de stand van zaken. In de begroting wordt uitgegaan van een instroom van 27.000, maar na de brief van vrijdag van het ministerie van V en J zitten we inmiddels op 58.000. We vragen de minister dus om voor haar termijn duidelijkheid te geven over de reële raming van de instroom voor volgend jaar. Daar hangt immers de hele begroting van af. Anders zitten we met een gat van 500 à 600 miljoen. 

De voorzitter:

De minister zal daar morgen op reageren. Ik kijk ook even naar andere collega's. 

De heer Bosma (PVV):

Dit debat heeft bijzonder weinig zin als je ziet dat er een gat wordt geslagen vanwege die 58.000. Als je kijkt naar de Duitse cijfers en naar wat er per dag op Leros aankomt, wordt het aantal nog veel groter en houden we dit debat eigenlijk voor niets. 

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Ik had daar in mijn bijdrage ook een vraag over willen stellen. We gaan inderdaad heel veel extra asielzoekers krijgen en op dit moment is helemaal niet duidelijk wat de effecten daarvan zijn op deze begroting. Wij zouden dat inzicht graag voor morgen willen hebben. We weten ook dat de Najaarsnota volgende week maandag naar de Tweede Kamer komt. Misschien zou de minister de Kamer al kunnen informeren over wat er op dit punt in die Najaarsnota staat. Dat is immers essentieel voor deze begrotingsbehandeling. 

De voorzitter:

Ik kijk even verder. Nog een punt daaraan toe te voegen, mijnheer Van Laar? 

De heer Van Laar (PvdA):

In die najaarsrapportage zal inderdaad de actualisatie komen. Dat hebben we afgesproken. Het kabinet stelt die, zo neem ik aan, pas vrijdag vast en dan kan zij dus niet al morgen naar de Kamer. Dus laten we het debat gewoon verder voeren en kijken of er volgende week aanleiding is voor een nieuw debat. 

De voorzitter:

Laten we het debat nu gewoon verder voeren. De vraag is doorgegeven. 

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Ik neem dus aan dat de collega's hiermee ook aangeven dat ze ruimte zien voor een eventuele heropening van het debat volgende week, als uit de cijfers van de Najaarsnota zou blijken dat er toch een groot gat in de begroting zit. Dat punt zou ik in ieder geval willen markeren, want we moeten met elkaar wel een begroting bediscussiëren waarvan de cijfers kloppen. Ik heb begrip voor het feit dat de minister die cijfers niet voor de ministerraad kan geven, maar als het nodig zou zijn, vraag ik de collega's om coulance om die ruimte te geven. We zeggen nu niet dat het nodig is, maar die opening moet er bij de coalitie dan wel zijn. 

De voorzitter:

De Kamer gaat zelf over de agenda. Mijnheer Taverne, hebt u daar nog iets aan toe te voegen? 

De heer Taverne (VVD):

Ja. Ik vind het voorbehoud dat collega Van Veldhoven maakt niet per se noodzakelijk. We gaan het erover hebben, maar onderdeel van de nieuwe systematiek is dat er achteraf kan worden vastgesteld wat de instroom en de bekostiging is. Ik vind niet dat er per se nu al een voorschot moet worden genomen op een heropening van het debat. Wat mij betreft gaan we het debat nu voeren. Als er later een nieuw debat nodig is, dan bepalen we dat op dat moment opnieuw. 

De voorzitter:

Het debat wordt nu gewoon voortgezet en dan kijken we in welke mate de minister morgen een antwoord aan de Kamer geeft. Dan kan men altijd nog zien wat men doet, want de Kamer gaat over haar eigen agenda. Mijn voorstel is om nu gewoon voort te gaan met het debat en de minister morgen te laten antwoorden conform de planning. Daarna is het aan de Kamer om te bekijken of de Najaarsnota aanleiding geeft tot een vervolg. 

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Mijn voorstel was niet om het debat te stoppen of op te schorten, maar om de minister morgen, aan het begin van haar bijdrage, een toelichting te laten geven op de niet-reële instroom van 27.000, zoals haar collega bij V en J heeft gedaan. Daar gaat men uit van 58.000. 

De voorzitter:

Goed, u hebt uw vraag gesteld. Ik neem aan dat de minister daar morgen op gaat antwoorden. Ik zie haar nu knikken. 

De heer Taverne (VVD):

Voorzitter. Vandaag en morgen bespreken wij de begroting van de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking. Dat lijkt inmiddels de gewoonste zaak van de wereld, maar dat is het niet. Het is namelijk nog maar drie jaar geleden dat de wens van de VVD om hulp en handel onder verantwoordelijkheid van één minister te brengen, resulteerde in de benoeming van de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking. Daarmee is Nederland een van de eerste landen die deze vernieuwende behandeling van ontwikkelingshulp in de praktijk hebben gebracht. Namens de VVD-fractie zal ik in het bijzonder aandacht besteden aan het Dutch Good Growth Fund, het Transatlantic Trade and Investment Partnerschip en de conditionaliteit in relatie tot illegale migratie en gebrek aan terugkeer. 

Ik begin met het Dutch Good Growth Fund. De VVD-fractie heeft vanaf het sluiten van het regeerakkoord positief gestaan tegenover het beleid van de minister om ook via de handel bij te dragen aan de ontwikkeling van lage-inkomenslanden en de bestrijding van armoede. Toch blijkt dat de Nederlandse goederenhandel met ontwikkelingslanden tussen 2006 en 2014 is verdrievoudigd, terwijl de handel met de DGGF-landen in diezelfde periode slechts is verdubbeld. Hoewel de VVD-fractie vanzelfsprekend niet tegen waardetoevoeging in ontwikkelings- en DGGF-landen is, moeten juist ook Nederlandse ondernemers kunnen profiteren van het DGGF. Gelet op het matige succes van het zogenaamde derde spoor — het exporteren door het Nederlandse mkb — vraag ik de minister of er binnen het DGGF niet te veel bureaucratische voorwaarden zijn gesteld. De VVD-fractie ziet op de langere termijn een mogelijke oplossing voor het verminderen van die bureaucratie. Een verandering in de beperkingen en in de mvo-voorwaarden zou de drempel voor het doen van een DGGF-aanvraag kunnen verlagen. De VVD-fractie ziet ook mogelijkheden binnen groeimarkten via het introduceren van nieuwe, flexibele en concurrerende financieringsinstrumenten. Een voorbeeld is de combinatie van export en investeringen, ook en vooral in vroege fasen van projecten. Naar het oordeel van de VVD-fractie zouden kortetermijnkredieten een oplossing kunnen zijn voor het vergroten van het succes op spoor 3. Op omzetbasis zijn deze goedkoper en daarmee concurrerender. Kleinere transacties behoren hierbij tot de mogelijkheden. Graag horen wij de visie van de minister op deze mogelijke oplossingen. 

Er lijkt sprake te zijn van een niet-uitputtende besteding van spoor 3 van het DGGF. Dit brengt de VVD-fractie tot de vraag of de minister van plan is om overschotten in spoor 3 in latere jaren aan te wenden voor uitgaven binnen spoor 1 en spoor 2. Naar het oordeel van de VVD-fractie is het nog te vroeg om die conclusie te trekken en verdient spoor 3 tijd en ruimte om zich volledig en volwaardig te ontwikkelen als onderdeel van het DGGF. Kan de minister bevestigen dat zij hier ook zo over denkt? 

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Ik ken de VVD als een partij die het niet zo heeft op werkloosheid. Zij wil graag aan de slag en aan het werk. Waarom zouden wij geld werkloos op de bank laten staan als wij het misschien ook nuttig kunnen inzetten voor banen in ontwikkelingslanden? 

De heer Taverne (VVD):

Collega Van Veldhoven heeft volstrekt gelijk. De VVD is de echte partij van de arbeid, zoals de slogan luidde. De VVD werkt en wil dat ook anderen dat zo goed en zo veel mogelijk doen. Dat neemt niet weg dat spoor 3 in dit geval vooral van belang is voor het Nederlandse bedrijfsleven. Als dat zich verder kan ontwikkelen, juist gericht op de landen binnen het DGGF, dan hebben die landen er zelf ook baat bij. 

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Er heerst weleens wat verwarring over de volgorde van de verschillende sporen. Een van de sporen gaat over exportkredieten. Wij zien dat het daar niet goed loopt. Er zijn enkele interessante projecten, waar ik niets aan afdoe, maar daar staat veel geld werkloos op de bank. Zou het niet mooi zijn als wij zeggen dat dit geld mag worden ingezet om banen in de ontwikkelingslanden te creëren, tenzij er echt een goed plan is vanuit Nederland? Op die manier benutten wij het geld en staat het niet nutteloos op de bank, terwijl wij het niet helemaal onmogelijk maken dat er goede projecten komen. Hoe staat de VVD daartegenover? 

De heer Taverne (VVD):

De VVD-fractie wil eerst antwoord van de minister op de vraag of er niet te veel bureaucratie is die het nu volledig tot wasdom komen van spoor 3 in de weg staat. Als het antwoord op die vraag komt, weten wij wat ervoor nodig is om dat zich verder te laten ontwikkelen. Als dat dan ook weer niet helpt, kunnen wij naar andere oplossingen gaan kijken. Ik leg mij nu niet op voorhand vast op wat daaruit kan komen. Ik wacht eerst even het antwoord van de minister af. 

Collega Smaling refereerde al aan de totstandkoming van TTIP. De VVD-fractie is benieuwd naar de laatste ontwikkelingen rond de afgelopen sessies in Washington D.C. Kan de minister ons hier nader over inlichten? Binnen de VVD-fractie neemt de ongerustheid toe. Hebben de Verenigde Staten nog wel de wil om voor de Amerikaanse presidentsverkiezingen tot resultaten te komen? Is die ongerustheid terecht? Verwacht de minister derhalve of er inderdaad nog voor het valbijlmoment van maart 2017 een akkoord kan liggen? TTIP biedt veel kansen voor de groei van de Nederlandse economie en werkgelegenheid. Het is niet de eerste keer dat wij daarop wijzen. Kan de minister voor Buitenlandse Handel bij de behandeling van deze begroting nogmaals, eens en voor altijd, en onomwonden uitspreken dat het kabinet voor vrijhandel is? 

De VVD-fractie vraagt de minister nadrukkelijk om niet mee te gaan in allerlei terugtrekkende bewegingen die kunnen worden waargenomen. Zorgvuldig onderhandelen mag niet worden belemmerd en gefrustreerd doordat wij ons laten gijzelen door mythes en spookverhalen over zoiets als de chloorkip, die ik overigens als vegetariër niet eet; maar los daarvan. Activisten en ngo's hebben weinig meer toe te voegen aan de onderhandelingen dan het stoken van onrust, het verspreiden van desinformatie en soms zelfs het valselijk beïnvloeden van het proces. De VVD-fractie vraagt het kabinet om daar krachtig afstand van te nemen en te zorgen voor de verstrekking van de juiste informatie. Transparantie is belangrijk. De VVD juicht de genomen stappen om te komen tot meer openheid in dit traject van harte toe, maar er zitten ook grenzen aan openheid in onderhandelingen. Iedereen die weleens onderhandelt, weet dat een mate van vertrouwelijkheid en geheimhouding tijdens onderhandelingen van groot belang is. Deelt de minister deze kijk op de onderhavige onderhandelingen over TTIP? 

Het Trans-Pacific Partnership is in de afrondende fase. De VS en de staten in de Pacific lijken hierdoor op voorsprong te komen. De handel in Europa komt op achterstand. Wat wil de minister hieraan doen? 

De minister heeft zich grote inspanningen getroost op het terrein van de aanpassing van de ISDS-clausules in internationale, door Europa gesloten handelsverdragen. Onze fractie waardeert dat zeer. De VVD-fractie denkt dat daardoor de ergste weerstand tegen verdragen kan worden weggenomen. Kan de minister een toelichting geven op de laatste stappen die op dit terrein zijn gezet? 

Conditionaliteit is voor de VVD-fractie een belangrijk instrument in het Nederlandse buitenlandbeleid. In de betrekkingen tussen Nederland en veel andere landen spelen import en export een dominante rol. Het kabinet lijkt op dit punt soms niet in voldoende mate te onderkennen dat dit het geval is. De minister maakt deel uit van de zogenaamde immigratiedenktank van het kabinet. Daarmee kent de minister als geen ander de problemen waarvoor de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie en daarmee het hele kabinet zich ziet gesteld bij het indammen van de toevloed van illegale immigranten en het terugnemen van onderdanen die niet binnen de EU mogen verblijven. Syriërs komen in groten getale naar Europa. 900 miljoen Afrikanen uit regio's ten zuiden van de Sahara kunnen de komende jaren op drift raken. In Afghanistan is het opnieuw onrustig en uit Pakistan en omliggende landen komen economische gelukzoekers. In oktober kwam een recordaantal migranten via de Middellandse Zee naar Europa, ruim 218.000. Ik plaats dat aantal even in perspectief. Het was bijna gelijk aan het gehele aantal migranten uit 2014. Dit alles vraagt volgens de VVD-fractie om een aanpak en een politiek van voor wat, hoort wat, een politiek waarbij de toevloed wordt ingedamd en opvang in de regio het uitgangspunt is. Dat is ook een politiek waarbij landen zoals Libanon die veel regionale opvang voor hun rekening nemen, door de EU worden geholpen door handelspreferenties en waarbij strafmaatregelen tegen landen die hun opvang- of terugkeerverantwoordelijkheid ontlopen, niet worden geschuwd. Die acties moeten naar het oordeel van de VVD-fractie door het kabinet in gang worden gezet. Onderschrijft deze minister de mogelijkheden en onmogelijkheden van de conditionaliteitsaanpak? Is de minister bereid, binnen de uitgangspunten van conditionaliteit vaker te sanctioneren in plaats van te belonen? 

De heer Van Laar (PvdA):

Afgelopen maandag heeft de heer Taverne gepleit voor het evalueren en het leren daarvan, maar hij lijkt dat zelf niet te doen. Uit de laatste evaluatie blijkt namelijk dat conditionaliteit geen enkele zin heeft als het gaat om het bevorderen van terugkeer of het in gang zetten van medewerking van ontvangende landen. Waarom doet hij dan toch weer ditzelfde voorstel? Is ideologie dan belangrijker dan evaluatie of heeft hij de evaluatie gemist? 

De heer Taverne (VVD):

De evaluatie heb ik niet gemist. De praktijk heb ik ook niet gemist en de praktijk is dat op een aantal momenten is geprobeerd om aan die conditionaliteit invulling te geven, onder andere door Ghana. Ik geloof dat het ging om 10 miljoen aan tekorten omdat het land actief niet meewerkte aan het terugnemen van uitgeprocedeerde landgenoten. De conclusie was toen: ja, dat werkt niet, dus laten we het maar weer gewoon het jaar erop erbij doen. Dus dat was een beetje een beginnetje maken met conditionaliteit en toen het niet meteen effect had, op onze schreden terugkeren. Ik had liever gezien dat het bedrag dat werd gekort op Ghana het jaar daarop zou zijn verdubbeld of verdrievoudigd om eens te kijken of dat zou helpen. Dat komt onvoldoende in die evaluatie terug en dat kan ook niet, omdat het niet gedaan is. 

De heer Van Laar (PvdA):

Begrijp ik het goed dat als iets niet blijkt te werken, we de inzet moeten verdubbelen of verdriedubbelen, net zolang totdat we merken dat het wel gaat werken? Zijn we er dan inmiddels ideologisch van overtuigd dat het zou moeten werken? 

De heer Taverne (VVD):

Als dat zo zou zijn, moeten we het ODA-budget naar 8,2 miljard verdubbelen. Dat lijkt me wat veel. Ik ben het dus niet met de heer Van Laar eens. Ik ben van mening dat de middelen die we hebben onvoldoende in praktijk zijn gebracht en onvoldoende zijn uitgeprobeerd. Daar kunnen we tegenaan evalueren wat we willen, maar wat niet geprobeerd is, kan ook niet geëvalueerd worden. 

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Ik kan me wel vinden in het betoog van de heer Van Laar. Hij zegt dat het vreemd is dat je een land als Ghana, dat zijn onderdanen niet terugneemt, eerst kort en het er dan vervolgens toch weer erbij geeft. Sterker nog, vlak voor de zomer heeft onze minister duidelijk gemaakt dat zij 50 miljoen extra wil investeren in onder andere Ghana, Ivoorkust en Senegal om de grondoorzaken aan te pakken van migratie en ook met werkgelegenheid aan de slag te gaan. Hoe kijkt de VVD-fractie daarnaar? Zegt zij: zolang die terugname nog niet geregeld is met Ghana, gaat er gewoon nul euro naartoe? 

De heer Taverne (VVD):

Ja, dat zou de oplossing van de VVD zijn. 

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Dan ben ik heel benieuwd of de minister deze oplossing deelt en wacht ik haar antwoord af. 

De heer Taverne (VVD):

Dat wacht ik in grote gespannenheid met u af, maar ik ben het zeer met u eens dat de methode die nu is gebruikt niet heeft gewerkt, dat vervolgens via een andere titel extra geld geven nogal tegenovergesteld werkt en dat je het een land ook wel erg moeilijk maakt om de boodschap overgebracht te krijgen, omdat je wat je met de ene hand weghaalt met de andere hand vijfvoudig teruggeeft. 

De voorzitter:

U gaat verder. 

De heer Taverne (VVD):

Hoe beoordeelt de minister de verschuiving van middelen naar opvang in de regio zoals die vorige week is ingediend tijdens de behandeling van de begroting van Buitenlandse Zaken? En belangrijker: is zij bereid nog meer op dat punt te ondernemen? 

Niet alleen het onder verantwoordelijkheid van … 

De heer Bosma (PVV):

Ik had het idee dat de heer Taverne op een ander onderwerp overging. 

De minister spreekt in haar brief over 27.000 mensen die naar Nederland komen. Dat zijn er inmiddels 58.000. Die "stroom rijst al meer en meer" om even de Internationale te citeren. Dat gaat maar door. Voor volgend jaar wordt er een verdrievoudiging verwacht. Het zou gaan om 60 miljoen mensen die op drift zijn. Waar ligt de bovengrens voor de VVD? Die is blijkbaar nog niet bereikt. Het enige waar de heer Taverne zich zorgen om maakt is dat er nog veel meer geld bij moet. Wat is het maximum aantal mensen — hij noemt ze gelukszoekers — dat volgens de VVD hiernaartoe kan komen? 

De heer Taverne (VVD):

Dat aantal hebben wij nog niet vastgesteld en is ook niet zo een-twee-drie vast te stellen. Het is wel belangrijk dat we er alles aan moeten doen om überhaupt ooit op een punt te komen dat er een overduidelijke bovengrens is. Daarom is het bijvoorbeeld belangrijk wat er dit weekend in Turkije aan onderhandelingen en gesprekken zal gebeuren. Het is belangrijk wat we nu al hebben gedaan aan de verscherping van de grenscontroles. Alles wat in onze macht ligt om die toestroom te beperken kan voorkomen dat we op een goed ogenblik moeten zeggen: dit was te veel. 

De heer Bosma (PVV):

Grenscontroles? Wij hebben helemaal geen grenzen meer. Dat is nu net de ellende. De heer Taverne gaat wachten op besprekingen in Turkije. We hoorden net mijnheer Smaling over de besprekingen in Valletta. Daar wilde hij een heel onaardig en onparlementair woord voor gebruiken. Dat slikte hij in. We kunnen wel op allerlei besprekingen en conferenties gaan wachten, maar die boten komen met tientallen per dag aan. Gisteren om halfeen waren het er op Leros al 34. De VVD zorgt gewoon dat er genoeg ruimte is voor die mensen, dus komen er nog veel meer aan. De tamtam gaat door heel Afrika. Miljoenen mensen en miljoenen mensen en miljoenen mensen komen hiernaartoe, onder andere dankzij het beleid van mijnheer Teeven. Open deuren, open grenzen, waar ligt de grens voor de VVD om te zeggen: nu is het vol, nu geen gelukzoekers — de heer Taverne gebruikt het woord zelf — meer in Nederland? 

De heer Taverne (VVD):

Collega Bosma hoeft de VVD-fractie niet te overtuigen van de urgentie van het probleem. Dat zien we elke dag in groten getale. Als we niet uitkijken worden die "getale" inderdaad alleen maar groter. De VVD kiest er wel voor om op dit ogenblik alle energie te richten op het lek boven krijgen en dat lek vervolgens te dichten. Laten we hopen dat dat effectief genoeg is om ervoor te zorgen — ik zeg dat nogmaals — dat we de aantallen zo naar beneden weten te krijgen dat we onze energie niet hoeven te stoppen in het zoeken naar maximumaantallen. 

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Ik ben blij met het realisme van de heer Taverne. Het is niet simpelweg een kwestie van even de grenzen dichtgooien of even alle opvang in de regio doen. Het gaat erom dat we de mensen die wel hier komen op een goede manier opvangen en dat we ervoor zorgen dat er voldoende middelen zijn om dat zorgvuldig te doen. Ik ben dus blij met deze constructieve geluiden vanuit de VVD. 

De heer Taverne (VVD):

Collega Van Veldhoven is een positief mens. Zo ken ik haar ook. Ze interpreteert dus ook positief en ruimhartig, maar volgens mij is de portee van mijn verhaal toch vooral dat we het lek boven moeten krijgen. 

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Een lek impliceert dat een grens niet dicht is. Ik ben blij met het realisme vanuit de VVD dat we niet alles kunnen opvangen in de regio. Er is inderdaad nog een lek. We hopen allemaal dat we dat lek kunnen dichten door de regio te stabiliseren en te voorkomen dat mensen überhaupt de noodzaak voelen om huis en haard te verlaten. Ik sluit me daarin dus graag aan bij de VVD. 

De heer Taverne (VVD):

Dat er een lek is, lijkt mij een truism, zoals dat in het Engels heet. 

Hulp en handel onder verantwoordelijkheid van één minister brengen is niet de enige belangrijke vernieuwing. Ook op andere onderdelen lijkt het Nederlandse beleid op het gebied van ontwikkelingssamenwerking te zijn gemoderniseerd. Zo is het aantal landen waarmee Nederland een rechtstreekse hulprelatie onderhoudt, de zogenoemde partnerlanden, verminderd tot vijftien. Minder ontwikkelingshulporganisaties ontvangen geld uit de OS-middelen en de organisaties die dat wel doen zijn minder afhankelijk geworden van subsidie van de overheid. Dat beleid concentreert zich nu op vier speerpunten: water, voedselzekerheid, veiligheid en rechtsorde en tot slot SRGR. Dat zijn terreinen waarop Nederland toegevoegde waarde zegt te hebben. Zo op het oog zijn het allemaal verbeteringen. Voor zover de minister hier de hand in heeft gehad, verdient zij hiervoor alle lof. 

Tot op zekere hoogte is het echter oude wijn in nieuwe zakken, want het aantal partnerlanden is dan misschien wel verminderd, het aantal niet-partnerlanden dat Nederlands ontwikkelingshulpgeld ontvangt is onverminderd groot. Zij krijgen dat alleen niet rechtstreeks van Nederland, maar het wordt besteed via een van de al dan niet Nederlandse ngo's. Het aantal hulporganisaties dat geld ontvangt van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking mag lager zijn dan voorheen, de belangrijkste reden hiervoor is dat hulporganisaties vaker samen optrekken om in aanmerking te komen voor Nederlands OS-geld. Zo is het aantal organisaties dat jaarlijks een deel van de 200 miljoen euro die is gereserveerd voor "samenspraak en tegenspraak" op het eerste gezicht 25. In werkelijkheid gaat het om 25 samenwerkingsverbanden, waardoor uiteindelijk 68 organisaties een of meerdere keren een bijdrage uit de OS-middelen krijgen. Het modelleren van het OS-beleid langs vier speerpunten is op zichzelf een verstandige keuze, maar gaat eraan voorbij dat ons OS-beleid daarmee nog steeds hoofdzakelijk aanbodgestuurd is. En dat is volgens de VVD-fractie de kern van het probleem. Het Nederlandse beleid op het gebied van ontwikkelingshulp heeft nog steeds een postkoloniaal, paternalistisch karakter, waarbij wij ons laten gijzelen door de inmiddels obsolete 0,7%-ODA-norm. Waar op geen enkele overheidsterrein nog wordt gewerkt met een vast bedrag dat moet worden uitgegeven, is dat bij ontwikkelingshulp nog steeds wel het uitgangspunt, met perverse prikkels tot gevolg. 

De heer Van Laar (PvdA):

Het is een stevige conclusie van de heer Taverne. Uit welke evaluatie blijkt dat er sprake is van een postkoloniaal en paternalistisch karakter? Welk onderzoek ligt hieraan ten grondslag? Kan de VVD ons verblijden met de analyse die hieraan ten grondslag ligt of is het gewoon een beeld dat de heer Taverne wil neerzetten? 

De heer Taverne (VVD):

Er zit een aantal aspecten aan. Ik kom nog op de effectiviteit van ontwikkelingshulp. Het BOR heeft daar een onderzoek naar gedaan en afgelopen maandag zijn wij door rapporteurs geïnformeerd over de uitkomsten daarvan. Samen met de heer Van Laar hebben wij daar een debat over gevoerd. Dat het postkoloniaal is, lijkt mij evident, want het is beleid uit de periode nadat Nederland een koloniale macht was. Paternalistisch is het in de zin dat wij vertellen hoe landen het beter kunnen doen. Wij hebben een aanbod van onderwerpen waarbij wij dat doen. En dat hebben die landen dan aan te nemen. Het gaat dus meer om een definitie en een vaststelling dan om iets anders. 

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Ik zou zeggen: was het maar waar dat wij 0,7% uitgeven. Met dit kabinet is dat toch niet helemaal gelukt. De heer Taverne noemt het aanbodgedreven, maar denkt hij nou werkelijk dat er geen vraag is naar onderwijs, dat er geen vraag is naar medicijnen, dat er geen vraag is naar mensenrechten, dat homo's, waar de VVD traditioneel vaak voor opkwam, zeggen: laat ons maar lekker creperen onder die dictator? Ik ben wat verrast over het etiket "aanbodgedreven" dat de VVD op dit beleid plakt. 

De heer Taverne (VVD):

Het is een heel eenvoudige vaststelling. Gelet op de wijze waarop het OS-beleid is georganiseerd, namelijk met speerpunten en een aantal doorsnijdende thema's, hebben wij om allerlei redenen gezegd: dit is waar wij goed in zijn, dit is waar wij iets extra's te bieden hebben. Daar mogen de landen uit kiezen. Er is natuurlijk geen land dat zegt: doe maar niet. Maar in de aard der zaak is het aanbodgedreven. Als een land graag Nederlandse OS-hulp wil op het gebied van auto-industrie, dan zit dat niet in het pakket en kan het dus ook niet worden aangeboden. 

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

De heer Taverne haalt toch twee dingen door elkaar. Aanbodgedreven is toch iets anders dan wanneer het bij een heel grote vraag, de vraag is of je zegt: we concentreren onze middelen of we verspreiden ze heel dun uit. Misschien moet de heer Taverne toch nog eens even goed kijken naar hoe breed de vraag, wereldwijd, naar medicijnen, onderwijs, duurzame groei en ondersteuning bij mensenrechten is. Vervolgens moet hij zich nog een keer afvragen of er wel sprake is van een overaanbod of overvraag. Daarom hebben we onze middelen geconcentreerd. 

De heer Taverne (VVD):

Ik heb beide kwalificaties niet gebezigd. Ik ontken ook helemaal niet dat er ontzettend veel vraag is naar van alles in de landen waaraan wij ontwikkelingshulp geven. Ik stel eenvoudigweg vast dat de manier waarop wij ons beleid hebben vormgegeven, aanbodgestuurd en aanbodgericht is. En nogmaals, daar liggen allemaal argumenten aan ten grondslag. Ik kan er echter niets anders van maken. Het is niet zo dat we een loketje hebben waarin een kwartje kan worden gegooid — aan een kant is dat maar gelukkig ook — en dat Nederland draait. Het is zoals het is. 

Kan de minister toelichten hoe het staat met de modernisering van de ODA-norm? Wat is de Nederlandse inzet hierbij? Welke resultaten verwacht de minister? De ODA-norm als uitgangspunt nemen voor wat we aan ontwikkelingshulp uitgeven, heeft in ieder geval niet bijgedragen aan de effectiviteit van die bestedingen. Ik refereerde er net bij de heer Van Laar al aan dat tijdens het wetgevingsoverleg over de begroting van afgelopen maandag al pijnlijk duidelijk is geworden dat van het merendeel van wat Nederland aan ontwikkelingshulp uitgeeft, niet of nauwelijks is vast te stellen of het enig effect heeft gehad. In de begroting is het althans niet terug te vinden. De belangrijkste reden hiervoor is dat wel wordt aangegeven waaraan het geld wordt uitgegeven, maar dat vooraf geen indicatoren worden vastgesteld aan de hand waarvan achteraf kan worden gemeten of het ook daadwerkelijk heeft geholpen. 

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Heel kort, voorzitter. Ik doe alleen de feitelijke constatering dat we in het WGO hebben geconstateerd dat het in de begroting weliswaar niet inzichtelijk was, maar dat er wel twee grote dozen met rapporten waren waarin wordt ingegaan op die effectiviteit. Ik vind het voor de zuiverheid van het debat belangrijk om die twee dingen ook in dit debat te blijven scheiden. 

De heer Taverne (VVD):

Ik dank collega Van Veldhoven voor de verduidelijking. Ik las net op dat het in de begroting althans niet is terug te vinden. Ik zei het volgens mij dus al, maar je kunt het nooit te vaak zeggen. 

De uitkomsten van het onderzoek hadden overigens voor deze Kamer, inclusief mijzelf, geen verrassing hoeven te zijn, nu de minister zelf op pagina 4 van de begroting schrijft: "De mogelijkheden voor kwantitatieve effectmeting voor de meeste beleidsterreinen van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, zijn beperkt". Dat draagt bij aan het beeld dat OS-geld met de beste bedoelingen wordt uitgedeeld, waardoor je er niet echt tegen kunt zijn, zonder dat echt kan worden gecontroleerd of het in de praktijk heeft geholpen. Dat is niet alleen schadelijk voor het draagvlak voor het geven van ontwikkelingshulp, maar het vormt bovendien een uitholling van de controlerende taak van het parlement. De VVD-fractie wacht dan ook met belangstelling de verbeteringen af die de minister afgelopen maandag in het debat heeft toegezegd. 

Niet alleen de slechte meetbaarheid van de effecten van ons OS-beleid vormt een uitholling van het budgetrecht van het parlement. Ook het afdragen van grote sommen geld via multilaterale organisaties, zoals de VN en de Wereldbank, zorgt ervoor dat we slecht kunnen nagaan of het geld wel goed wordt besteed. Hoewel de Kamer de afdracht aan dit type organisaties formeel bij de begroting accordeert, valt nauwelijks te achterhalen wat ermee gebeurt. Ook dat had geen verrassing hoeven te zijn, nu de minister eveneens in haar begroting zichzelf exonereert met de woorden: Vaak is er een gezamenlijke — lees: internationale — inspanning waarbij het weinig zinvol is een deel van de resultaten toe te rekenen aan Nederland dat een deel van de input heeft verzorgd. 

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Dat is toch met grote stappen snel thuis. We hebben uitgebreide debatten gehad, ook over de multilaterale organisaties. Daar zijn uitgebreide evaluaties, scorecards, van gemaakt. Daarvan heeft onder andere de partij van de heer Taverne geprofiteerd. Hij heeft een amendement ingediend om voor 35 miljoen bepaalde fondsen te verschuiven naar fondsen die wel effectief zijn. Bedoelt de heer Taverne nu te zeggen dat die multilaterale organisaties niet transparant zijn? Wat is precies uw punt? 

De heer Taverne (VVD):

Mijn punt is precies wat ik zeg, namelijk dat daarin, nog even los van scorecards, al iets is verbeterd. Het uitgangspunt, waarbij je grote bedragen belastinggeld overmaakt aan multilaterale organisaties, wat overigens goed te begrijpen is vanuit het oogpunt dat je samen sterker bent en dat je samen meer voor elkaar kunt krijgen, heeft inherent het probleem van democratische controle in zich. Hier kunnen we de minister nog eens naar de Kamer roepen als we vinden dat iets niet goed gaat. Dat zie je bij organisaties als de VN en de Wereldbank veel minder. Mijn stelling is dat er bij de Wereldbank, om eens een voorbeeld te noemen, op grote schaal werd en wordt gewerkt en geopereerd op een manier die wij al 25 jaar lang niet meer zouden accepteren van het ministerie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking. Dit speelt ongetwijfeld ook bij de VN, maar de Wereldbank ken ik van ietsje dichterbij. 

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Ik kan een heel eind meegaan met de heer Taverne, want de transparantie kan inderdaad nog beter. We hebben daar in het geval van de VN-instellingen nu al wel de scorecards voor. Ik vraag me af waar het verhaal naartoe gaat. We hebben de MFS II-evaluatie gehad en daar kwam uit: efficiënt en effectief. Wil de heer Taverne soms een verschuiving naar het particuliere kanaal? Zo ja, dan help ik hem natuurlijk met alle liefde. 

De heer Taverne (VVD):

Ik ben bang dat wat de VVD wil met ontwikkelingssamenwerking, niet op heel veel instemming kan rekenen in de Kamer. Zolang wij grote sommen OS-geld blijven uitgeven, willen wij in ieder geval dat iedere euro zo goed en effectief mogelijk wordt uitgegeven. Volgens mij staat dat helemaal los van de vraag of je ervoor of ertegen bent of van de vraag of het anders moet. De uitgaven moeten verder controleerbaar zijn. Vandaar ook dat ik vind dat we maandag het juiste debat hebben gevoerd. De Kamer moet met andere woorden zijn taak als democratisch controleur volledig kunnen uitoefenen. Het is moeilijk en moeizaam om dat te doen op basis van de huidige begroting, zo hebben we afgelopen maandag vastgesteld. Gelukkig heeft de minister toegezegd mee te gaan in verbeteringen. Het geldt natuurlijk ook voor multilaterale organisaties. Daar is een democratisch gat gecreëerd, of je het nu wilt of niet. Dat is een eenvoudige vaststelling. Daardoor kan de Kamer niet optimaal inhoud geven aan haar controlerende taak. 

De voorzitter:

Voordat ik de heer Klaver het woord geef, vraag ik iedereen korte en bondige vragen te stellen en korte en bondige antwoorden te geven. De klok loopt namelijk wel door. 

De heer Klaver (GroenLinks):

Voorzitter, we zullen een poging doen. 

Het is knap dat de heer Taverne probeert om zo politiek neutraal mogelijk over te komen, want wie is er tegen efficiëntie of het voorkomen dat het budgetrecht van de Kamer wordt uitgehold? Dat is natuurlijk niemand en daarom probeer ik nu toch ook te achterhalen of er geen politiek motief achter zit. Ik doe dat, omdat ontwikkelingssamenwerkingsorganisaties niet helemaal de hobby van de VVD zijn en omdat de VVD ook niet zo veel moet hebben van multilaterale organisaties. 

Ik heb me erover verbaasd dat er via het bedrijfsleven heel veel geld wordt uitgegeven aan ontwikkelingssamenwerking. Daarvoor laten we de posten ook excellente economische dienstverlening verlenen. Ik heb geen idee wie daar gebruik van maakt. Ik heb ook geen idee of er kleine boefjes tussen die bedrijven zitten. Is mijn collega van de VVD, de heer Taverne, het met mij eens dat dat ook transparant en inzichtelijk zou moeten zijn? Ik ben zelf heel erg benieuwd om te weten of er misschien wel boefjes tussen die bedrijven zitten, boefjes die met ons belastinggeld proberen om allemaal dingen te doen in de derde wereld. 

De heer Taverne (VVD):

Uitgangspunt van de VVD-fractie is dat de manier waarop belastinggeld wordt uitgegeven, altijd transparant en controleerbaar moet zijn. Dat geldt ook voor de voorbeelden van de heer Klaver. 

De heer Klaver (GroenLinks):

Ik overweeg in tweede termijn met een motie te komen waarin ik de minister vraag om de Kamer een uitgebreid overzicht te geven van de subsidies die al dan niet indirect via ontwikkelingssamenwerking naar het bedrijfsleven gaan. Kan die motie op de warme instemming van de VVD rekenen? 

De heer Taverne (VVD):

Ik beoordeel een motie pas als die voorligt. Als de heer Klaver het uitbreidt naar alle subsidies die op het gebied van buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking worden uitgedeeld, dan zou de VVD daar best eens met een welwillend oog naar kunnen kijken. Voorwaarde is natuurlijk wel dat het geen overbodige motie is. 

Voorzitter. Is de minister het met de VVD-fractie eens dat het voor de Nederlandse belastingbetaler wel degelijk zinvol is te weten of de Nederlandse bijdrage van belang is geweest voor het resultaat? Of moet die belastingbetaler het maar prima vinden dat soms niet valt te achterhalen of zijn of haar bijdrage aan de 4,1 miljard die we met zijn allen jaarlijks aan ontwikkelingshulp uitgeven, enig effect heeft gehad? Is de minister bereid om veel meer te sturen op outcome, output en doelmatigheid van projecten? 

Afgezien van de ondoorzichtige boekhouding van de minister, deels in stand gehouden door het krampachtig vasthouden aan een achterhaalde ODA-norm, is ook de manier waarop we ontwikkelingshulp geven ouderwets, want die is zoals gezegd volledig aanbodgestuurd. Daarbij adresseren de speerpunten ook niet eens altijd de cruciale problemen. Een van de grootste uitdagingen waar het Afrikaanse continent voor staat, is de toekomstige bevolkingsomvang. Die bedraagt volgens het rapport Generation 2030 / Africa — excuus voor het Engels — van UNICEF nu zo'n 1,2 miljard mensen. In 2050 zijn dat er naar verwachting 2,4 miljard en in 2100 naar verwachting 4,2 miljard. Terwijl er gemiddeld 2,33 kinderen per vrouw nodig zijn om een bevolkingsomvang stabiel te houden, krijgen Afrikaanse vrouwen gemiddeld 4,7 kinderen, waar dat in Nederland gemiddeld 1,7 kind is. 

De oorzaken hiervan kunnen cultureel en religieus zijn, maar zijn vaak ook het gevolg van een gebrek aan kennis en aan middelen om aan gezinsplanning te doen. Dit beperkt de keuzevrijheid van vrouwen om zelf te bepalen of zij kinderen willen krijgen en hoeveel dan. Dit gebrek aan keuzevrijheid kan verstrekkende gevolgen hebben voor de gezondheid van vrouwen, voor kinderen die in grote gezinnen en een economisch weinig perspectiefrijke omgeving worden geboren en voor de demografische ontwikkeling van het continent. Onderkent de minister genoemde risico's en mogelijke gevolgen? Is de minister bereid om binnen het speerpunt SRGR (seksuele en reproductieve gezondheid en rechten) extra aandacht te besteden aan het zelfbeschikkingsrecht van vrouwen? Op dit punt heb ik, mede afhankelijk van het antwoord van de minister, een amendement in voorbereiding. 

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Voorzitter. We leven vandaag de dag in een onzekere en chaotische wereld. Buitenlands beleid staat meer dan ooit in de schijnwerpers. Aan de randen van Europa woeden oorlogen en is de situatie bedreigend. En ruim een week geleden werden we in onze regio geconfronteerd met terroristische aanslagen. We zien grote migratiestromen op gang komen en er lijkt, helaas, nog steeds geen zicht te zijn op verbetering van de situatie in bijvoorbeeld Syrië en Libië. Deze onrust en chaos vragen ook om aandacht van de begroting voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, niet alleen omdat we solidair willen zijn met de allerarmsten in de wereld, maar ook omdat Nederland zelf profiteert van een goed beleid op het vlak van buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking. 

Tijdens deze begrotingsbehandeling zal ik achtereenvolgens ingaan op de vluchtelingenproblematiek, de Sustainable Development Goals (SDG's), het maatschappelijk middenveld, de speerpunten en het bedrijfslevenbeleid. Als er nog tijd over is, ga ik ook in op het onderwerp klimaat. 

Nederland heeft baat bij ontwikkelingssamenwerking om de migratiestroom behapbaar te krijgen en te houden. Tijdens het wetgevingsoverleg hebben we al gesproken over de hoge kosten voor de eerstejaarsopvang van asielzoekers. In haar brief, waarover we zojuist al even een punt van orde hadden, schrijft de minister over aanpassing van de begrotingssystematiek. De vraag is daarbij wel in hoeverre dit nog degelijk begroten is. Wij vragen van de minister nieuwe ramingen met een reële inschatting. Wat zijn de gevolgen en de risico's voor de andere projecten op de begroting? Kan de minister inzicht geven in de consequenties voor deze begroting? Het gaat over 58.000 mensen en iedereen wordt een bed geboden, zo is gezegd. Het CDA wil dat ook. 

Nederland heeft op dit moment vijftien partnerlanden. Een keuze voor deze landen is al in een eerder stadium gemaakt, voordat Europa werd geconfronteerd met de grote migratiestromen. Nu deze situatie zich voordoet, is het goed om te bezien of deze middelen nog steeds het beste hieraan besteed kunnen worden. In hoeverre heeft de minister nagedacht over het eventueel overhevelen van financiële middelen naar fragiele staten in de regio in een ring rondom Europa? Opvang van vluchtelingen in de regio is noodzakelijk, zowel voor de vluchtelingen als voor onszelf, om de migratiestromen in Europa beheersbaar te houden, maar vooral ook omdat vluchtelingen op die manier sneller na het conflict kunnen terugkeren naar hun thuisland. VVD en PvdA hebben hiervoor 35 miljoen euro beschikbaar gemaakt. Het CDA ondersteunt deze wijziging. We roepen de minister op om ook in de Europese Unie haar collega's aan te sporen om hier geld voor vrij te maken. Juist daarom is in deze periode een goede bijdrage aan noodhulp ook onmisbaar. De VN heeft al aangegeven dat er, net als dit jaar, 7 miljard euro nodig is. Kan de minister toezeggen dat de middelen voor noodhulp prioritair in de regio rond Europa zullen worden ingezet? We zien dat andere donoren hun toezeggingen niet nakomen. Wat gaat de minister doen om ervoor te zorgen dat zij dat alsnog doen? 

Het CDA kijkt ook graag naar alternatieve vormen van steun; de collega van de VVD-fractie gaf het ook al aan. In hoeverre kunnen we landen belonen met handelsfacilitatie op het moment dat zij echt ontzettend hard hun best doen? Ik kijk dan bijvoorbeeld naar Libanon, een land met 4,5 miljoen inwoners, dat meer dan 1 miljoen mensen opvangt. Onze complimenten dat dit land dat op deze manier doet. 

De SP heeft al opmerkingen gemaakt over de Valletta-top. Ik ben benieuwd naar de antwoorden op de vragen van de SP. Het CDA stelt ook deze vragen. Nederland draagt daaraan vrijwillig 15 miljoen euro bij en levert daarmee bijna de grootste bijdrage. De Europese Commissie vulde de pot met 1,8 miljard euro. Hoe ziet de minister deze bijdrage van de Europese Unie in relatie tot de problemen rondom migratie? Hoe gaat deze pot volgens de minister effectief worden ingezet om ook migratie te voorkomen? In hoeverre overlapt deze 1,8 miljard de 50 miljoen die de minister voor de zomer naar buiten bracht om de grondoorzaak van migratie aan te pakken? Heeft de minister commitment in Europa gekregen om, bijvoorbeeld, de algemene begrotingssteun om te buigen naar investeringen om migratie te voorkomen en om deze in te zetten voor noodhulp en desgewenst zelfs voor eerstejaarsasielopvang? Over de 50 miljoen euro die de minister voor de zomer heeft gereserveerd, met name voor Ghana, Ivoorkust en Senegal, heb ik in het tussendebat met collega Taverne al opmerkingen gemaakt. Hoe ziet de minister die in relatie tot terugkeer? Gaat zij met de 50 miljoen euro echt effect hebben op de doelstelling om het migratieprobleem aan te pakken? De minister was daarover niet heel duidelijk bij de beantwoording van de feitelijke vragen. Zou de minister deze middelen niet beter kunnen inzetten om ook vluchtelingen in vluchtelingenkampen meer uitzicht te bieden? Wat kan beroepsonderwijs daarbij doen? In voorgaande jaren hebben wij daar samen met de SGP al vaker om gevraagd. 

Nederland kan het komende jaar als voorzitter van de Europese Unie een voortrekkersrol oppakken in belangrijke vraagstukken. De nieuwe Sustainable Development Goals — de invulling die Nederland hieraan gaat geven — hebben nog steeds iets onduidelijks in zich, net als de financiering daarvan. Hoe betrekt de minister haar collega-ministers erbij om ook in EU-verband meer beleidscoherentie aan te brengen? Hier wreekt zich volgens het CDA het gebrek aan transparantie en duidelijke indicatoren, zoals wij tijdens het wetgevingsoverleg eerder deze week hebben vastgesteld en besproken. Tijdens datzelfde wetgevingsoverleg spraken wij over de gevolgen van de kosten van de eerstejaarsopvang voor het maatschappelijk middenveld. De minister heeft ons niet helemaal gerust kunnen stellen dat zij haar eigen toezeggingen om 25% via het maatschappelijk middenveld te willen inzetten, ook gaat halen. Haar waarschuwing was dat het percentage nog verder zou gaan dalen, maar dat het bedrag gelijk blijft. Wij vragen de minister om dat bedrag maar eens helder op een rij te zetten. Welke bedragen uit de begroting zijn beschikbaar voor het maatschappelijk middenveld? Wij zouden dit ook graag weten voor het multilaterale kanaal en het bilaterale kanaal. 

Dan de speerpunten. Allereerst maak ik de minister een compliment. Wij zien dat zij zich voortdurend inzet voor SRGR en vrouwenrechten. De rol van vrouwen en meisjes mag zeker niet onderschat worden, zowel in de preventie van conflicten, als in de mediation bij conflicten als ook in de opbouw van een stabiele samenleving. Het CDA constateert helaas wel dat er 34 miljoen euro minder gaat naar rechtsstaatontwikkeling, wederopbouw en vredesopbouw. Kan de minister deze keuze toelichten? Hoe denkt zij dat de stabiliteit kan worden gewaarborgd op het moment dat onze grenzen en de landen aan onze grenzen in brand staan? 

Ik kom op de financieringsstromen richting het bedrijfsleven. Er komt een nieuwe faciliteit: the Dutch Trade and Investment Fund. De minister wil de marketing voor dit nieuwe fonds via de banken doen. Het lijkt het CDA wat te beperkt om dit alleen via de banken te doen. Graag krijgen wij duidelijkheid in hoeverre de minister daarvoor het KvK-ondernemersplein inzet. 

Ik kom tot een afronding. Wij hebben gisteravond in deze zaal heel uitgebreid gesproken over klimaatverandering en onze inzet daarvoor voor de top in Parijs. Private partijen kunnen daarop een hele belangrijke invloed hebben. Ik hoor graag van de minister hoe zij hiertegenaan kijkt. 

Tot slot vraag ik de minister hoe zij aankijkt tegen de laatste stand van zaken in Burundi en de Centraal-Afrikaanse Republiek. 

De heer Jan Vos (PvdA):

De minister heeft onlangs twee nieuwe klimaatfondsen gepresenteerd, waarin honderden miljoenen zijn ondergebracht en dat een private samenwerking is. Dit is een prachtig initiatief. Mevrouw Mulder vraagt wat de minister ervan vindt, maar ik wil graag weten wat het CDA ervan vindt, want het lijkt mij een compliment waard. 

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Wij waren gisteravond bij hetzelfde debat en het bleek dat het niet helemaal duidelijk was hoe precies de private inzet moet worden meegeteld in de klimaatfinanciering. Op het moment dat dit nog niet helemaal helder is, kun je hier wel een fonds opzetten, maar je wilt graag weten dat de dingen samen hand in hand gaan. Ik heb gisteravond ook voorbeelden gegeven van heel goed klimaatbeleid dat Nederland voert. Wij zijn deze zomer met elkaar op pad geweest in Rwanda en Uganda. Wij hebben daar gezien wat Nederland doet aan klimaat. Dat zijn heel concrete voorbeelden waarbij landbouw ook een oplossing voor het klimaat kan zijn. Als zulke projecten allemaal worden meegenomen, is dat het CDA een lief ding waard. Als dat niet zo is, zijn wij misschien niet op de goede weg. Daarop wil ik graag een antwoord van de minister. 

De heer Jan Vos (PvdA):

Dat waren vragen, maar de premier heeft bijvoorbeeld glashelder gesteld dat leningen volgens de afgesproken normen mogen worden meegeteld. Deze minister zegt heel duidelijk dat wij hiervoor 50 miljoen beschikbaar stellen. Het is voor mijn fractie, maar ook voor iedereen die dit debat heeft gevolgd, volkomen helder dat dit kabinet veel geld ter beschikking stelt. Is dat geen compliment van het CDA waard? 

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Daarover hebben wij gisteravond uitgebreid met elkaar gedebatteerd. Daar was deze minister helaas niet bij, dus ik hoor het graag uit haar eigen mond. Dat lijkt mij ook prima. 

Dank u wel. 

De heer Van Laar (PvdA):

Voorzitter. Op 17 maart 1863, 152 jaar geleden, stuurden 30 Leidse fabrikanten een adres naar koning Willem III. Ze gaven hem "met den meesten eerbied te kennen (…) dat zij — bewogen met den toestand der in fabrieken arbeidende kinderen, en overtuigd van de dringende noodzakelijkheid eener allen verplichtende regeling betreffende het onderwijs, de uren van arbeid, en rust dier kinderen — zich genoopt gevoelen Uwe Majesteit eerbiedig te verzoeken, zodanige regeling te doen ontwerpen, en 't zij bij besluit of in overleg met de Staten Generaal te doen vaststellen". Oftewel, deze fabrikanten vroegen om wetgeving om kinderen die in hun eigen fabrieken werkten, te beschermen: deels uit betrokkenheid, deels uit concurrentieoverwegingen en wellicht deels ook omdat anderen nou eenmaal meededen en zij niet achter wilden blijven. Zij besloten in ieder geval om onderdeel te worden van de oplossing van kinderarbeid in plaats van alleen maar onderdeel te zijn van het probleem. 

De moed en de wijsheid die deze fabrikanten lieten zien, zien wij gelukkig ook heden ten dage nog. Er zijn bedrijven die hun nek uitsteken en investeren in de bestrijding van kinderarbeid en het bevorderen van eerlijk werk. Eerlijk werk is werk dat volwassenen doen onder verantwoorde omstandigheden en tegen leefbare arbeidsvoorwaarden, oftewel werk dat hun gezondheid niet schaadt en genoeg loon oplevert om hun gezin te voeden. Helaas vormen de bedrijven die hun nek uitsteken slechts een kleine kopgroep. Veel bedrijven bewegen wel een beetje mee, maar schuilen in het peloton, om in wielertermen te blijven. Pas als er een rapport verschijnt over misstanden, zijn ze bereid om, vaak tijdelijk, even iets harder te fietsen. Zij die niet weten hoe ze harder moeten fietsen, maar ook bedrijven die niet op zitten te letten of zelfs actief in hun remmen knijpen, gaan door met het produceren van producten die onder erbarmelijke omstandigheden worden gemaakt. Die kunnen in Nederland ook vrijelijk worden verkocht. Er is geen enkele wet die hun een strobreed in de weg legt. Kinderslavernij treft nog altijd tientallen miljoenen kinderen. In totaal werken 168 miljoen kinderen. De cacao, het tin, de koffie, het katoen, de zaden en het goud die daarvan het product zijn, eten, drinken, gebruiken en dragen wij allemaal. 

Hoewel de fabrikanten er helaas niet meer om vragen, heeft de Partij van de Arbeid toch het initiatief genomen om ook die internationale zorgplicht van bedrijven voor kinderen in een wet te verankeren. Alleen zo kunnen wij ervoor zorgen dat elk bedrijf dat in Nederland producten wil verkopen, doet wat nodig is om kinderarbeid in die producten te voorkomen. Tegelijkertijd wil de Partij van de Arbeid bedrijven verleiden om in de kopgroep te gaan fietsen. Daarom hebben wij in juni het idee gelanceerd om te komen tot een fonds tegen kinderarbeid. Bedrijven kunnen daar een verdubbeling aanvragen van een investering in systeemoplossingen tegen kinderarbeid, bijvoorbeeld onderwijs. Bedrijven die kinderarbeid effectief willen bestrijden, lopen namelijk vaak tegen hun eigen grenzen aan. Ze hebben weinig invloed op de hoeveelheid scholen of de kwaliteit van de leraren in de regio. Ze hebben ook niet de tijd of de capaciteit om wetgeving veranderd te krijgen of om de kinderen individueel te begeleiden, zodat ze niet van de regen in de drup belanden. Wij hebben veel positieve reacties op dit fonds gekregen, niet in de laatste plaats van bedrijven die hier echt op zitten te wachten. Daarom heeft de Partij van de Arbeid samen met D66 een amendement ingediend om hier volgend jaar al 5 miljoen euro voor uit te trekken. Als er genoeg bedrijven met ambitie zijn, doen we daar volgend jaar gewoon een schepje bovenop. 

Vandaag behandelen wij de begroting voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking. Ik zal mij vooral concentreren op de ontwikkelingssamenwerking en collega Jan Vos op de buitenlandse handel. De begroting staat onder druk. We hebben nieuwe werelddoelen afgesproken die vragen om broodnodige investeringen. Het noodhulpsysteem staat op klappen doordat er meer vluchtelingen zijn dan ooit en landen zeker tot een paar maanden geleden niet genoeg bijdroegen. We zien ook een sterk verhoogde instroom van asielzoekers in Nederland, van wie we van de meesten de eerstejaarsopvang ook als ontwikkelingshulp meetellen. De Partij van de Arbeid heeft daarom samen met de ChristenUnie een motie gemaakt — die is aangenomen — die ervoor zorgt dat de verdere uitgaven aan noodhulp in de regio en aan de opvang van asielzoekers in Nederland niet ten koste gaan van de programmalijnen binnen de begroting voor Ontwikkelingssamenwerking. Dat betekent voor de Partij van de Arbeid dat het budget voor Ontwikkelingssamenwerking exclusief de opvang van asielzoekers en noodhulp in de regio minimaal op het niveau van 2015 moet blijven. Ik ga ervan uit dat het kabinet deze motie zal uitvoeren en kijk uit naar de voorstellen bij de Najaarsnota. 

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Het is een motie die we gezamenlijk hebben ingediend. Het feit doet zich voor dat we moeten stemmen over deze begroting voordat we in de Kamer praten over de Najaarsnota. Dat betekent dat deze minister nog een gat te dichten heeft, met medewerking van haar collega's, om tot die, laten we zeggen, 500 miljoen te komen. Vindt de Partij van de Arbeid ook dat de minister op zijn minst een indicatie zou moeten geven ten aanzien van de vraag of dat gat gedicht gaat worden? Of zegt zij: we wachten het wel af en zien de Najaarsnota tegemoet? 

De heer Van Laar (PvdA):

Als we moeten wachten tot we weten hoeveel asielzoekers er in 2016 naar Nederland zijn gekomen om deze begroting vast te stellen, is dat tot 31 december 2016. Tot die tijd zullen er fluctuaties blijven en zullen we het budget naar boven of naar beneden moeten bijstellen. Daar hebben we een begrotingssystematiek voor die werkt. We hebben ook een motie, samen ingediend, die ervoor zorgt dat niet gebeurt wat we niet willen, namelijk dat er ook maar een euro wordt bezuinigd op een lopend of een te continueren OS-programma. Dat is voor ons voldoende. We weten waar het kabinet het geld kan zoeken en mag zoeken. Er zal voldoende geld zijn, want de opvang van asielzoekers is gewoon iets wat wij moeten doen. Dat is een openeinderegeling. 

De heer Voordewind (ChristenUnie):

We hebben de afgelopen jaren gezien dat er 700 miljoen bijgeplust moest worden. In de begroting hebben we gezien dat dat via allerlei kasschuiven is gebeurd. We hebben zelfs een hypotheek genomen op de bnp-groei tot 2020. Dat riedeltje kunnen we niet meer herhalen. Zegt de Partij van de Arbeid nu ook dat dat gat, als het er komt — we zullen ongetwijfeld hoger uitkomen dan die 27.000 — gedekt moet worden en dat dat niet alleen kan gebeuren uit de begroting van deze minister, maar dat ook andere ministeries zouden moeten meebetalen aan de eerstejaarsopvang? 

De heer Van Laar (PvdA):

Elke keer als we een bnp-meevaller hebben kunnen we die gebruiken. Dat is tot nu toe ook gebeurd. Als die meevallers zich blijven voordoen — dat kan gewoon bijna tot in het oneindige, want een prognose is maar een prognose — kunnen we dat geld gebruiken. Als dat onvoldoende geld oplevert, hebben we in de motie duidelijk vastgelegd waar het geld dan gezocht moet worden. Dat is in elk geval niet bij lopende OS-programma's. Daar lijkt mij geen woord Spaans bij. Dat was ook de bedoeling van de motie. 

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

In de brief die we net hebben gekregen, staat wel dat er bijvoorbeeld nog een dekking wordt gezocht voor 35 miljoen binnen de OS-begroting. Hoe weten we dan zeker dat daarbij geen euro afgaat van de programma's die de heer Van Laar net beschreef? 

De heer Van Laar (PvdA):

Dat weten we zeker als we dat de minister vragen. Het moet gaan om geld dat over is, anders is het niet uit te leggen in relatie tot de motie. Wellicht was het bedrag al uitgetrokken voordat de motie was ingediend. Dat zou ook nog kunnen. Ik denk dat we morgen gaan horen van de minister hoe dat is gegaan. 

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Ik leg graag met de heer Van Laar die vraag aan de minister voor. 

De heer Van Laar (PvdA):

Ik sprak al over noodhulp. Het noodhulpsysteem stond deze zomer op klappen doordat alle organisaties geldgebrek hadden. Zo werden voedselrantsoenen tot ver onder het minimale niveau teruggebracht. Dat heeft er mede toe bijgedragen dat er veel meer vluchtelingen naar Europa kwamen. Ook het aantal migranten nam toe. De vraag hoe we de grondoorzaken van gedwongen en vrijwillige migratie kunnen wegnemen, staat wat de Partij van de Arbeid betreft dan ook volop in de belangstelling de komende periode en daarom ook in onze begrotingsinbreng. 

Laten we beginnen met de falende noodhulp. De financiering van noodhulp moet veranderen, van vrijwillige giften naar de borging van mensenrechten. Dat betekent dat we een geregistreerde vluchteling nooit minder voedsel geven dan het minimum en dat we ook andere basisbehoeften garanderen. De rekening wordt door alle landen gezamenlijk gedeeld in zo'n geval. Er moet een systeem komen van verplichte contributies aan noodhulporganisaties en/of het CERF, het fonds dat de gelden verdeelt, met nabetalingen achteraf als er tekorten blijven bestaan. Daarbovenop kunnen landen nog vrijwillige bijdragen doen. Is de minister het met de Partij van de Arbeid hierover eens? Nederland zal hierdoor overigens naar verwachting niet meer bij hoeven dragen omdat het al tot de top tien donoren behoort, maar andere landen zullen wel een stapje extra moeten zetten. 

Onderwijs is zo'n basisbehoefte. Het gebrek aan onderwijs is voor veel gezinnen en jongeren ook een reden om te vertrekken. Kan de minister toezeggen dat ten minste 4% van alle noodhulp aan onderwijs besteed blijft worden, zoals ook internationaal is afgesproken? Dat is ook de norm die door de EU is geaccepteerd. Is het kabinet ook bereid deze norm toe te voegen aan de inzet van Nederland en de EU voor de humanitaire top in 2016? 

Een gebrek aan voedsel treft niet alleen vluchtelingen. Ook in een land als Ethiopië blijft voldoende en gevarieerd voedsel een enorme uitdaging. Dat is misschien wel het understatement van het jaar. In Ethiopië dreigt een hongersnood en hongersnood dwingt veel mensen tot migratie. Wij weten inmiddels dat kinderen hun leven lang last houden van ondervoeding op jonge leeftijd. Deze zogenoemde "stunting" leidt tot onderontwikkelde lichamen en hersenen, en beperkt de kansen van kinderen op een toekomst zonder armoede. In een land als Burundi heeft maar liefst 40% van de kinderen hier last van. 

Dat kinderen recht hebben op die kansen is voor de Partij van de Arbeid altijd een uitgangspunt van haar handelen geweest. Daarom dienden de SP en de PvdA vorig jaar al een motie in om meer geld uit te trekken specifiek voor programma's tegen ondervoeding. Deze motie is wat ons betreft onvoldoende uitgevoerd. Daarom hebben wij dit jaar een amendement ingediend om 5 miljoen extra vrij te maken voor voeding, speciaal gericht op die eerste 1.000 dagen van een kinderleven. 

De minister heeft geld vrijgemaakt voor jongeren in migratielanden om hun eigen onderneming te starten of door te laten groeien. Dat was een mooi begin. Ziet de minister nog andere mogelijkheden om ons bedrijfsleveninstrumentarium vooral ook in fragiele staten een verschil te laten maken? Juist in fragiele staten lijken de effecten nog achter te blijven. Wat de PvdA betreft zetten wij steviger in op hulp aan diaspora om te ondernemen in het land of de regio van herkomst. Zij zijn vaak de eersten die ondernemingen starten als de rust nog nauwelijks is weergekeerd en die kansen zien waar andere ondernemers nog vooral bedreigingen signaleren. 

De heer Taverne (VVD):

De heer Van Laar refereert aan het extra geld — 50 miljoen — dat is uitgegeven aan jonge kansrijke ondernemers in Afrika. Dat is al eerder gebeurd. Weet hij hoe dat geld wordt uitgegeven, wat bijvoorbeeld de definitie van een onderneming is en hoe wordt nagegaan of die 50 miljoen uiteindelijk effect gaat hebben? Want het zou natuurlijk niet goed zijn als ze daar allemaal in de maritieme business gaan. Je moet dat een beetje sturen. Heeft de heer Van Laar daar enig idee van? 

De heer Van Laar (PvdA):

Dat weten wij precies, want dat hebben wij in verschillende debatten met deze minister uitgediscussieerd. Wij kunnen de voorwaarden bekijken. Wij kennen de samenwerkingspartners van het DGGF (Dutch Good Growth Fund). Wij weten zelfs wie de ontvangers zijn van het DGGF. Het overzicht van de bedrijven waar de heer Taverne naar zoekt en waar de heer Klaver ook naar zocht, hebben wij. 

De heer Taverne (VVD):

Maar dat zegt nog niets over de slagingskans van al die bedrijfjes. Je kunt wel ergens 50 miljoen in investeren, maar het is toch fijn als je op een gegeven moment weet dat het geholpen heeft. Het is prachtig dat wij weten aan wie het uitbetaald is — dat weten wij zo'n beetje bij de hele begroting wel — maar wij weten niet hoe het uitpakt. Ik ben zo benieuwd hoe de heer Van Laar gaat controleren dat die 50 miljoen niet alleen is uitbetaald maar ook het beoogde effect sorteert. 

De heer Van Laar (PvdA):

Dat doen wij met z'n allen. Daarom laten wij het DGGF evalueren. Wij hebben net de evaluatie besproken, ook met collega Teeven. Daaruit blijkt dat de banken die bemiddelen een deel toetsen. Daarnaast toetst Atradius het businessplan. Zo wordt getoetst of bedrijven echt levensvatbaar zijn en goede plannen hebben. De resultaten daarvan zien wij terug. Helaas blijven de resultaten wat achter op het gebied van de exportfinanciering en de Nederlandse ondernemers, maar de Afrikaanse ondernemers laten enorme multipliereffecten zien, zowel in werkgelegenheid als in economische groei. Daar was iedereen Kamerbreed over te spreken. Dat is denk ik ook terecht. Dat was een goede evaluatie van een goed programma. Dan gaat het in ieder geval over het programma 2. 

Er zijn nog veel meer grondoorzaken van gedwongen en vrijwillige migratie. Wij nodigen de minister ertoe uit om gericht te investeren en deze grondoorzaken zo weg te nemen. Zo zou een wederopbouwfonds, dat zich in de volgende ronde opnieuw moet bewijzen, zich ook moeten richten op Syrië, Irak en hun buurlanden om te voorkomen dat landen en regio's waar het nu nog rustig is, worden meegezogen in het conflict. Welke mogelijkheden ziet deze minister nog meer? 

Tot slot kom ik op seksuele en reproductieve rechten en gezondheid, en de hiv/aids-bestrijding. Een onverminderde inzet is nodig om het aantal infecties nog verder te verminderen en het aantal mensen dat medicijnen krijgt te vergroten. De resultaten van de hiv/aids-bestrijding zijn indrukwekkend en toch zien we nog altijd te veel nieuwe besmettingen, vooral onder meiden in Afrika, dus jonge meisjes in de puberleeftijd. De PvdA dient waarschijnlijk morgen samen met de VVD daartoe een voorstel in. Daar heeft de VVD ook al over gesproken. Goed functionerende VN-organisaties moeten beloond worden. Dat is ook gebeurd met het amendement dat de PvdA en de VVD hebben ingediend tijdens de begrotingsbehandeling van Buitenlandse Zaken. Hetzelfde geldt natuurlijk voor maatschappelijke organisaties. Zij zijn nog meer dan VN-organisaties in staat gebleken om gemarginaliseerde en moeilijke doelgroepen te bereiken. Dat zijn doelgroepen die wel van essentieel belang zijn voor de effectieve bestrijding van hiv en aids en voor het bevorderen van seksuele reproductieve gezondheid en rechten. Wij zijn dan ook voorstander van het verschuiven van middelen van die mondiale spelers naar onze eigen ngo's, omdat we weten hoe goed hun werk is. 

Ik begon mijn inbreng met de Leidse fabrikanten die het initiatief namen tot wetgeving om te komen tot eerlijk werk. Voor mijn partij is en blijft eerlijk werk centraal staan, ook in onze internationale inspanningen. Naast een initiatiefwet en een fonds tegen kinderarbeid heeft mijn fractie ook een initiatiefnota over eerlijk werk geschreven. Honderden miljoenen mensen worden nog altijd uitgebuit. Zij krijgen geen leefbaar loon. Nederland kan en moet veel meer doen om dat leefbare loon dichterbij te brengen. Onze initiatiefnota staat vandaag nog niet op de agenda, maar wij kijken al wel uit naar het debat met de Kamer en de minister over deze nota. De eerste reacties van collega's en de minister waren in ieder geval veelbelovend. De PvdA wil samen met u allen stappen blijven zetten naar eerlijk werk wereldwijd. 

De heer Bosma (PVV):

De PvdA wil stappen met ons zetten. De PvdA heeft in het verleden stappen met ons gezet, want Jan Pronk is de grote aanstichter van de ontwikkelingshulp in Nederland. Ik geef een paar cijfers. We hebben het FRELIMO gefinancierd, dat 80.000 tot 250.000 mensen heeft vermoord. We hebben de MPLA gefinancierd in Angola en daar zagen we 25.000 doden. Het ANC heeft 20.000 doden en het ZANU-PF van Mugabe 80.000 doden. Dat zijn de resultaten van de PvdA. Bent u bereid om uw excuses aan te bieden voor al die mensen die vermoord zijn met Nederlands belastinggeld, uitgegeven onder leiding van een PvdA-minister? 

De heer Van Laar (PvdA):

Ik denk dat de heer Bosma net heeft aangetoond dat je het inderdaad door heel veel cijfers te noemen kunt laten lijken alsof je een punt maakt, maar dat je toch de historie totaal verkeerd kunt interpreteren. Ik wens hem daar veel succes mee. 

De heer Bosma (PVV):

Begrijp ik dat de PvdA al die genocides ontkent? Ontkent u dat Frelimo honderdduizenden mensen heeft vermoord? Ontkent u dat de MPLA 25.000 mensen heeft vermoord, gefinancierd met belastinggeld, betaald door Jan Pronk? Ontkent u dat allemaal? Kent u de geschiedenis niet van uw eigen partij? 

De heer Van Laar (PvdA):

Dat het betaald is door Jan Pronk zal ik in ieder geval altijd blijven ontkennen, mijnheer Bosma. 

De heer Smaling (SP):

De heer Van Laar was zojuist over diaspora bezig toen de heer Taverne er even tussen kroop met een andere vraag. Kan ik uit zijn betoog opmaken dat mijn amendement ook op instemming van de PvdA kan rekenen, indachtig ook dat Engeland en Frankrijk natuurlijk al veel meer gebruikmaken van hun Afrikaanse inwoners? Ik had het misschien wat uitvoeriger moeten delen, maar door tijdgebrek lukte dat niet. 

De heer Van Laar (PvdA):

Wij dringen er al geruime tijd op aan dat het DGGF echt toegankelijk moet zijn voor diaspora, dus dat diaspora ook geholpen moeten worden met de aanvragen als dat nodig is. We moeten de bekendheid van het DGGF met de regelingen onder diaspora vergroten en ook de koppeling versterken tussen het DGGF en het beleid voor migratie en ontwikkeling. De ondernemers die aan migratie en ontwikkeling deelnemen, moeten ook gemakkelijk toegang krijgen tot het DGGF. We zien echter wel dat een kwart van de ondernemers die in de fragiele staten ondernemen met hulp van het DGGF vanuit diaspora afkomstig is. Om dan een klein stukje van het fonds apart te zetten en te zeggen dat diaspora daar moeten zijn, lijkt mij contraproductief. We moeten er juist voor zorgen dat diaspora een groter deel van het gehele fonds gaan benutten voor hun ondernemende activiteiten. Daar moeten we op inzetten en ze niet apart zetten met een ander criterium. Het fonds moet toegankelijk zijn voor de ondernemers met goede plannen, of ze nu diaspora zijn of niet. De ervaring leert echter dat we extra moeten inzetten om die diaspora te bereiken en te bedienen. 

De voorzitter:

De heer Smalilng en daarna ook een kort antwoord van de heer Van Laar. 

De heer Smaling (SP):

De laatste tijd zijn er bijeenkomsten geweest waarbij de minister ook aanwezig is geweest. Daar blijkt wel uit dat Nederland relatief heel weinig gebruikmaakt van de diaspora in vergelijking met andere landen, die een grote Afrikaanse gemeenschap hebben. Laten we dus gebruikmaken van die katalyserende rol van de diaspora, met name omdat wij op het moment zo bezig zijn met de vraag hoe wij de migratie kunnen indammen. Ik bedoel: iedereen is vrij om de wereld over te reizen, maar het heeft nu toch wel echt prioriteit om daaraan te werken. Volgens mij is dit dus het moment om die impuls te geven. Dat amendement biedt die mogelijkheid. Ik vraag de PvdA dus nogmaals: is daarover te praten? Het is mij namelijk veel waard. 

De heer Van Laar (PvdA):

Zoals ik het amendement nu ken, denk ik dat het contraproductief zal zijn. Ik zal het nog bestuderen. We zullen ook goed luisteren naar wat de minister daarover zegt. Onze inzet is juist om de diaspora een groter deel van het DGGF te laten gebruiken. Daar zit zeker groot potentieel in. Daar kunnen we nog dingen voor doen, die ik zojuist geschetst heb. Volgens mij moeten we die kant op. Daar zit dus iets verschil in, maar het doel is hetzelfde. 

De heer Jan Vos (PvdA):

Voorzitter. Dit weekend ben ik met mijn dochter in de Oranjezaal in Huis ten Bosch geweest. In die prachtige zaal van dat prachtige huis, dat eigenlijk permanent voor publiek toegankelijk zou moeten zijn gezien de hoeveelheid centjes die we daar met zijn allen in stoppen, was ook een videotentoonstelling. Daar waren de eerste beelden te zien van Wilhelmina, die daar mensen ontving omdat het Internationaal Gerechtshof werd opgericht. Dat was nog de tijd van de Volkenbond. In die tijd hadden regeringen, en ook ons staatshoofd, een groot interesse voor internationale samenwerking, voor het opzetten van internationale organisaties, zoals de Verenigde Naties, de Volkenbond, de Europese Unie en het Internationaal Strafhof. In die tijd van twee grote wereldoorlogen wisten onze leiders dat het een groot gevaar oplevert voor de wereldvrede als je niet internationaal samenwerkt en geen sterke instituties hebt. 

Ik moet het dit kabinet nageven: na jarenlang nationaal navelstaren reist de minister, reizen alle kabinetsleden, de wereld af. Die internationale agenda is terug. Land na land wordt aangedaan en er is een groeiend besef dat Nederland een klein land in een grote wereld is. Maar toch knaagt er iets bij mijn fractie. Toen ik in die video met Wilhelmina zag hoeveel aandacht er was voor die prachtige internationale instituten, besefte ik dat mijn kabinet, het kabinet waar deze Partij van de Arbeid aan deelneemt, vooral handelsmissies organiseert. Ik zie kabinetslid na kabinetslid op handelsmissie gaan en er met heel veel bedrijven zorg voor dragen dat we meer euro's verdienen. Daar is natuurlijk helemaal niets mis mee, maar waar is het besef dat er meer nodig is dan dat alleen? Waar is het besef dat de taakomschrijving voor de leiding van dit land meer omvat dan rondreizen als misdienaar van het bedrijfsleven? Ik denk dat de minister daar graag een reactie op wil geven, maar mocht dat niet zo zijn, wil ik haar bij dezen vragen om dat te doen. 

Ik heb eerder in deze Kamer uiteengezet dat er steeds meer sujetten aan de macht zijn in de wereld die geld en politieke macht combineren; dat zijn plutocraten. Als je met dat soort leiders zaken wilt doen, moet je weten dat het meer is dan een handelsmissie. Ik vraag me dan ook af wat dit kabinet onlangs heeft gedaan in een aantal Arabische landen, zoals Saudi-Arabië, en in Iran. Dat zijn olieproducerende landen. Vanuit zo'n land waar de oliebronnen ontgonnen worden, reageerde een collega van deze minister op de klimaatplannen van dit kabinet met de mededeling dat het allemaal wel een tandje minder kon. Dat is niet wat wij willen. De klimaatverandering is, samen met vrede en veiligheid, namelijk een van de grootste problemen van onze tijd. Die kun je alleen in internationaal perspectief aanpakken. Volgende week begint een grote klimaattop in Parijs. Ik vraag de minister om daar met verve de inzet te tonen die zij ook in haar begroting laat zien. 

Het kabinet investeert in twee klimaatfondsen — ik refereerde er zo-even al aan in een interruptie — en dat vind ik een goede zaak. Immers, op die manier kunnen wij onze internationale verantwoordelijkheid, het verminderen van de CO2-uitstoot die onze leefomgeving bedreigt, combineren met de beste manier om innovaties te organiseren, namelijk op een bedrijfsmatige manier, waardoor groene energie het wint van fossiele energie. Ik heb een aantal vragen aan de minister over dat fonds. Dat fonds is in totaal 200 miljoen euro groot. Nederland draagt daar een vierde van bij — als ik het tenminste goed heb begrepen, want ik heb deze informatie in de krant moeten vernemen — dus 50 miljoen euro. Hoeveel andere commitments zijn er al gemaakt? Met welke Nederlandse pensioenfondsen is de minister in gesprek? Kan zij nog meer vertellen over het Deense model waaraan zij refereert? Hoe ziet dat model er precies uit? 

Er wordt door de minister ook gesproken over de samenwerking met pensioenfondsen. Dat vind ik een goede zaak. ABP en PGGM hebben recentelijk aangekondigd dat zij hun beleggingsbeleid zeer significant zullen bijstellen. PGGM heeft gezegd dat het binnen vijftien jaar zijn CO2-uitstoot met 50% wil reduceren en ABP heeft gezegd dat het binnen vijf jaar zijn footprint met 25% wil reduceren. Dit doen zij door afscheid te nemen van vervuilende bedrijven en door meer te beleggen in schone bedrijven. Die handelwijze van deze internationaal zeer gerenommeerde fondsen, die wereldwijd beleggen, zal veel bijdragen aan de veranderingen in de wereld waar ook dit kabinet — dat weet ik — voor staat: een schoner milieu en minder CO2-vervuiling waardoor onze aarde opwarmt. Die opwarming zorgt in het bijzonder in arme landen voor ellende. Recentelijk heeft de Wereldbank een rapport uitgebracht waarin staat dat er 100 miljoen arme mensen bij komen als gevolg van de klimaatverandering. Prins Charles gaf recentelijk een interview waarin hij zei dat de problemen in Syrië mede en misschien zelfs vooral te wijten zijn aan een grote jarenlange droogte als gevolg van klimaatverandering. Deelt de minister de analyse van prins Charles? In welke mate denkt zij dat de door haar opgerichte fondsen kunnen bijdragen aan het verminderen van de grote klimaatproblemen? 

Wie fundamenten wil leggen voor duurzame economische groei en daarmee een kickstart wil geven aan het creëren van Afrikaanse en Aziatische welvaart in traditioneel zeer arme landen, moet verder gaan dan een handelsmissie, zoals ik eerder betoogde, maar moet ook verder gaan dan eenvoudige projecten in die landen. Ik vraag hierbij aandacht voor wat Chinezen, Duitsers en Engelsen steeds meer doen. Zij ontwikkelen grote regio's op basis van omvangrijke plannen en duwen daarbij meer traditioneel georiënteerde landen, zoals Nederland, opzij. Dat gaat niet altijd op een manier die ons bevalt. Het gaat vaak ten koste van de arbeidsomstandigheden in de gebieden die ontwikkeld worden en ook vaak ten koste van het milieu in die gebieden. Ik denk dat wij daar iets tegenover moeten zetten. Wij moeten meegaan met onze tijd en tegenover de manier van werken in de grote gebieden die ontwikkeld worden, die corridors, een Nederlandse manier van werken stellen. Ik vraag de aandacht van de minister voor de wijze waarop de FMO dat heeft geprobeerd te doen. Ook vraag ik aandacht voor de wijze waarop de nationale overheden van de eerdergenoemde landen, waaronder ook Europese landen als Engeland en Duitsland, steeds meer garanties inzetten om hun bedrijven in de genoemde corridors te ondersteunen. Dreigen wij op dit punt niet een beetje achter te gaan lopen? Moeten wij daar niet op een andere manier mee omgaan? 

Vanuit mijn fractie is er veel kritiek gekomen op TTIP. Het lijkt mij goed om hier vast te stellen dat het openlijk bespreken en het politiek agenderen van TTIP heeft geleid tot veranderingen. Zo is de druk op de Commissie om haar belofte te houden inzake het niet tornen aan de Europese normen voor voedsel- en milieuveiligheid heel erg opgelopen. De SER onderzoekt op dit moment op verzoek van de overheid welke gevolgen TTIP heeft voor de Nederlandse arbeidsmarkt, opdat wij hier geen Amerikaanse toestanden krijgen bij McDonald's en op andere plaatsen in onze samenleving. De Commissie heeft, last but not least, ook een verbeterd voorstel voor investeringsbescherming gedaan. Daar heeft minister Ploumen een heel significante bijdrage aan geleverd waarvoor ik haar wil complimenteren. Bovendien zijn er op verzoek van de SP-fractie belangrijke stappen gezet inzake transparantie. Ook heb ik vernomen dat de VVD-fractie — het betrof de heer Teeven — van de gelegenheid gebruik heeft gemaakt om het verdrag in Brussel daadwerkelijk in te zien. 

Als wij kritisch blijven, biedt TTIP een unieke kans om een wereldwijde standaard neer te leggen voor wat wij onder eerlijke handel verstaan. De verschillen met de VS worden veelvuldig benadrukt, maar er is geen economie die dichter bij de Europese normen en waarden ligt dan die van diezelfde Verenigde Staten. TTIP is daarmee een mogelijkheid om economische groei te bevorderen waar eerlijke banen uit voortvloeien. Ik zeg hier wel bij dat dit alleen moet gebeuren onder de juiste condities. Die heeft de Partij van de Arbeid al eerder neergelegd. 

Gisteren werd er in deze Kamer ook gesproken over de zogenaamde carve out op het vlak van klimaat. Het gaat erom dat de bedrijven bij het Investment Court System geen claim kunnen doen op een verandering in de wetgeving om milieumaatregelen te nemen om de opwarming van onze aarde tegen te gaan. Die carve out werd gisteren besproken in het kader van de onderhandelingen over het klimaat in Parijs. Met name de ChristenUnie en GroenLinks waren daar erg van gecharmeerd. Staatssecretaris Dijksma heeft toen gereageerd met een negatieve appreciatie, omdat ze vond dat dit de onderhandelingen te veel zou bemoeilijken. Ik vraag de minister of het een idee is om een dergelijke carve out op te nemen in TTIP, dus in het handelsverdrag met de VS zelf. Dan sluiten wij veranderingen in de klimaatwetgeving uit van claims bij dat court. 

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Ik heb een kleine technische vraag. Bedoelt de heer Vos met die carve out ook dat bedrijven niet meer gecompenseerd moeten worden, bijvoorbeeld als Nederland zou besluiten om de kolencentrales te sluiten? Of moet dat soort dingen wel mogelijk blijven? Ik wil gewoon begrijpen wat de heer Vos voorstelt. 

De heer Jan Vos (PvdA):

Ik aarzel even, want ik heb de neiging om een heel exposé te houden, maar dat vindt de voorzitter niet plezierig. Het gaat mij erom dat wij de bedrijven de mogelijkheid ontnemen om bij dat court een procedure tegen een staat aan te gaan als het daadwerkelijk klimaatmaatregelen betreft. Wij weten dat de emissie-eisen verhoogd worden. Het is dan sowieso de vraag of er sprake moet zijn van compensatie. Wie nu een kolencentrale bouwt, kan toch weten dat daar heel veel CO2 uit komt en dat de politiek hem dus op een gegeven moment op de vingers zal tikken? Als wij alsnog zouden compenseren, zouden wij daarbij wel moeten voorkomen dat er claims komen. 

Volgende week spreken wij met de minister over internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen. Recentelijk was het voor iedereen een grote schok om te zien wat Volkswagen in Duitsland voor elkaar had gebokst. In Nederland was al eerder sprake van het woord "sjoemelstroom". Daar is nu sjoemeldiesel aan toegevoegd. Sjoemelbankiers hadden wij al heel lang. Dat allemaal bij elkaar optellend, vraag ik mij ten eerste af of wij niet eens moeten kijken naar onze wetgeving. De wetgeving gericht op witteboordencriminaliteit is in de Verenigde Staten veel strenger dan hier in Nederland. Collega Recourt heeft daar ook regelmatig over gesproken. Ten tweede is het heel belangrijk dat wij een onafhankelijke toezichthouder krijgen in Nederland die de internationaal opererende bedrijven niet alleen op deze terreinen, maar ook op de terreinen waar mijn collega Van Laar over sprak, bijvoorbeeld kinderarbeid, daadwerkelijk op de vingers kan tikken en die daadwerkelijk actie kan ondernemen als er sprake is van wantoestanden. 

Dat was mijn bijdrage, voorzitter. 

De voorzitter:

Ik zie dat de heer Smaling nog een vraag heeft. 

De heer Smaling (SP):

Ik heb nog even een vraag over TTIP. Ik heb een beetje hetzelfde gevoel als gisteren bij de gepresenteerde klimaatwet. Kort daarvoor steunde de Partij van de Arbeid nog dat het Rijk in beroep ging tegen de Urgenda-uitspraak, maar daarna kwam de PvdA toch met een klimaatwet. Wat is de stand van zaken van de liefde tussen de Partij van de Arbeid en TTIP? Nog niet zo lang geleden heb ik collega Maij in de Kamer en collega Jongerius in het Europees Parlement gehoord. Die waren net als de minister mordicus tegen. Maar nu hoor ik weer "het is voor mekaar". Als je naar het CETA kijkt en naar Roemenië — het voorbeeld dat ik gaf — dan zou je toch zeggen: niet doen! 

De heer Jan Vos (PvdA):

De fractie van de Partij van de Arbeid heeft altijd het standpunt ingenomen dat TTIP een waardevolle bijdrage kan leveren aan de economische groei in Nederland, in de Verenigde Staten en zelfs in ontwikkelingslanden, maar dat er dan wel heel scherpe condities moeten worden gesteld. Wij willen niet tolereren dat er sprake is van uitbuiting van onze arbeiders, dat onze sociale rechten erop achteruitgaan. Wij willen geen uitholling van onze milieustandaarden en wij willen dat onze voedselveiligheid wordt gegarandeerd en dat er geen hormoonvlees komt in Nederland, om maar eens een paar van de voorbeelden te noemen. Daarbij ben ik samen met uw collega Van Dijk opgetrokken. Ik heb hem ook gesteund in zijn verzoek om meer transparantie. Dus we zijn kritisch, maar we sluiten TTIP niet zomaar uit, zoals uw partij wel doet. Ik heb recent nog een motie ingediend om ook de ISDS-clausule in CETA te wijzigen en daar een publiek hof van te maken, zoals we dat bij TTIP ook hebben gedaan. Dus ook wat dat betreft zijn wij buitengewoon kritisch. Maar wij zijn niet van de Rode Tomaat. Wij zijn van constructief samenwerken en proberen om er iets van te maken in deze wereld. 

De voorzitter:

Goed, een korte vraag en een kort antwoord. 

De heer Smaling (SP):

Met de Rode Tomaat valt prima samen te werken hoor. Ik zit nog een beetje met de vraag of voor de PvdA de meerwaarde van zo'n groot handelsakkoord duidelijk is aangetoond. Kijk, wij zijn al handelsbeesten van onszelf. Als de heer Vos en ik in het buitenland komen en de ambassadeur organiseert een avond, dan sta je versteld van wie er allemaal wel niet zitten. Nederlanders die investeren of actief zijn in het buitenland. Handelen kun je wel aan ons overlaten. Dus ik zie niet die meerwaarde bovenop waar wij nu staan als handelsnatie. Ik vind de risico's veel te groot, nog steeds, ondanks de stapjes die gezet zijn. Maar dat geldt voor de heer Vos dus niet. 

De heer Jan Vos (PvdA):

Ik heb net al gezegd dat ik het merkwaardig vind dat dit kabinet op handelsmissie na handelsmissie gaat en dat ik zo weinig hoor over al die andere zaken die belangrijk zijn als je internationaal met elkaar samenwerkt. Ik denk dat we ook bij TTIP wel kunnen concluderen dat het kabinet erg blij was met de vrijhandelsmogelijkheden, maar dat de PvdA-fractie in de Kamer en met name mijn collega Jongerius in het Europarlement het kabinet erop hebben gewezen dat er andere zaken zijn die van belang zijn. Die zaken heb ik al genoemd. Ik zal ze niet herhalen, maar het gaat om de waarden die uw partij en mijn partij delen. Alleen daar waar u zegt "het mag niet, het moet niet en het zal niet", zeggen wij "samen komen we er wel uit". Daar heb ik alle vertrouwen in, maar ik hou het wel heel scherp in de gaten. 

De voorzitter:

Dan geef ik nu het woord aan de heer Bosma. 

De heer Bosma (PVV):

Voorzitter. Nederlandse ontwikkelingshulp is verantwoordelijk voor de dood van vele tienduizenden mensen in Afrika: burgers die onschuldig waren, kinderen die dolgraag hadden willen leven, zwangere vrouwen, de buiken opengesneden met machetes. Brandbommen op democratisch gekozen gemeenteraadsleden. Dood met Nederlandse steun. Steun van Jan Pronk, steun van de Partij van de Arbeid en steun van dit ministerie. Steun waarvoor deze minister staatsrechtelijk de volle verantwoordelijkheid draagt. Ontwikkelingshulp is diefstal van onze ouderen, onze gehandicapten en onze zieken. Ontwikkelingshulp brengt geen economische groei in de derde wereld, wat juist nodig zou zijn voor de allerarmsten. Ontwikkelingshulp betekent wel belastinggeld voor genocides en massamoord. 

De ontwikkelingshulp in Nederland kwam pas echt op gang onder minister Jan Pronk op basis van het verkiezingsprogramma Keerpunt '72, het gezamenlijke programma van D66, de PvdA en de PPR. Onder minister Pronk, kabinet-Den Uyl, gingen er miljoenen en miljoenen aan ontwikkelingshulp naar de bevrijdingsbewegingen in Angola, Mozambique, Zuid-Afrika, Rhodesië en Zuidwest-Afrika. Dankzij de massieve Nederlandse steun kwamen die clubs aan de macht. Dat betekende een klinkklare ramp voor al die landen. Ze betalen tot op de dag van vandaag een gruwelijke prijs voor het progressieve idealisme van dit ministerie. Wat roepen de jongeren in Angola vandaag de dag? Ze roepen: vrijheid nu. Maar met Nederlands geld kwam de MPLA aan de macht en de gevolgen zijn verschrikkelijk. Het land wordt al 40 jaar lang volledig geplunderd. De bevrijdingsbeweging blijkt gewoon een criminele organisatie, een soort maffia die alles verkoopt wat los en vast zit. Dictator Dos Santos is multimiljardair. Zijn zoon is een van de grootste investeerders van Portugal. Ze baden in het geld terwijl de bevolking in armoede lijdt. Mensen met kritiek worden opgepakt. Dat gebeurt allemaal dankzij de Nederlandse belastingbetaler die de MPLA heeft mogen steunen via de ontwikkelingshulp. De MPLA bedreef ook genocide, in 1977, toen 25.000, meest arme mensen, onschuldige burgers werden vermoord. Dank je wel, Jan Pronk. Dank je wel, Partij van de Arbeid. En dus ook: bedankt, deze minister. 

Rhodesië was ooit de graanschuur van Afrika met zijn uiterst succesvolle blanke boeren. Maar Nederland ging de racist Mugabe steunen die de boeren verjoeg of vermoordde. Nu is er honger. Door de ontwikkelingshulp aan Mugabe is deze minister ook medeverantwoordelijk voor de genocide op 80.000 Matabeles, uitgevoerd met behulp van Noord-Koreaanse troepen. Er werden mensen aan stukken gesneden, kinderen in de brand gestoken, gezinnen uitgeroeid, alleen maar omdat ze van de verkeerde stam waren. Bedankt, Jan Pronk. Bedankt, Partij van de Arbeid. 

In Mozambique bombardeerde de bevrijdingsbeweging Frelimo hele dorpen met napalm. Er vielen 80.000 tot 250.000 doden. Die club werd gefinancierd door de Nederlandse belastingbetaler. In negen jaar ging er 300 miljoen gulden naar het Frelimo en later de regering van Mozambique. En nu is de leider van Frelimo de rijkste man van het land. Bedankt, Jan Pronk. Bedankt, Partij van de Arbeid. Bedankt ook, minister Ploumen. 

Minister Jan Pronk was zo ongeveer verliefd op Julius Nyerere, die bezig was een betere wereld te bouwen in Tanzania. Daarom verdreef hij miljoenen boeren van hun land, om zo het socialisme te kunnen vestigen. Doden, hongersnood, racisme, corruptie en plundering, dit alles werd gefinancierd met Nederlandse ontwikkelingshulp. Bedankt, Jan Pronk. Bedankt, Partij van de Arbeid. Bedankt, minister Ploumen. 

Bevrijdingsbeweging Swapo in Zuidwest-Afrika, nu Namibië, werd gefinancierd met ontwikkelingshulp. Swapo liet mensen verdwijnen, martelde mensen. Velen kunnen het niet navertellen. Bedankt, Jan Pronk. Bedankt, Partij van de Arbeid. 

Zuid-Afrika is nu het meest racistische land ter wereld, met 114 rassenwetten. ANC-apartheid: als je blank bent, dan kun je zomaar ontslagen worden. Zakendoen met de overheid is voor blanke bedrijven vrijwel uitgesloten. Er komt bruin water uit de kraan, de elektriciteit doet het soms uren niet, het onderwijs is het slechtste ter wereld, de ziekenhuizen zijn sterfhuizen, er zijn 365.000 onnodige aidsdoden omdat het ANC aids ontkende, de wegen zakken in elkaar, het is een moordparadijs, er zijn verkrachtingen aan de lopende band en er is sprake van permanente zakkenvullerij door het intens corrupte ANC, de zusterpartij van de Partij van de Arbeid, een criminele organisatie. Kameraad Zuma bouwt een miljoenen verslindend paleis. Hij zegt dat het ANC belangrijker is dan Zuid-Afrika. 

Stakers, zoals bij Marikana, worden in de rug geschoten. Er is nog nooit zo veel gemarteld als onder het ANC. Nog nooit vielen er zo veel doden in de politiebureaus. Er zijn elke dag demonstraties en rellen. Er dreigt nu hongersnood. Land dreigt onteigend te worden. Er zijn de gruwelijke "plaasmoorde", de bloedbaden met Afrikaner Boeren als slachtoffer. Vrijdag waren er vier aanvallen met twee moorden, gisteren drie aanvallen met één dode, zo hoor ik net nog van de boerenbond TLUSA. Het Afrikaans, de zustertaal van het Nederlands, wordt uit het openbare leven gebannen, nu ook van de universiteiten, waaronder Stellenbosch. Honderdduizenden Afrikaners hebben het land al verlaten. Er zullen er nog heel veel volgen. 

Het communistische ANC ontving jarenlang Nederlandse ontwikkelingshulp. Wij waren de belangrijkste sponsor van die partij bij de verkiezingen van 1994. Ook die club pleegde genocide. 20.500 burgers, meestal Zoeloes, werden vermoord omdat ze de machtsovername van het ANC in de weg stonden. Inkatha, de grootste antiapartheidsbeweging van het land, werd uitgemoord. Nederlandse belastinggeld werd gebruikt voor massamoord. Terwijl het ANC deze genocide uitvoerde, werd het actief gesteund door progressief Nederland, dat fungeerde als cheerleader voor deze organisatie. Die bevrijdingsbewegingen maken alles kapot wat daar ooit is opgebouwd. Angola, Mozambique, Rhodesië/Zimbabwe, Zuidwest-Afrika/Namibië, Zuid-Afrika, ze zijn allemaal zorgvuldig gesloopt met behulp van Nederlandse ontwikkelingshulp. Ze gaan in sneltreinvaart richting de failed state, de mislukte staat. Ze gaan in sneltreinvaart richting de derde wereld. 

De bevrijdingsbewegingen in Angola, Mozambique, Zimbabwe en Zuid-Afrika maakten zich schuldig aan genocide. Nederlandse belastingbetalers mochten meebetalen. Geld dat naar onze ouderen had gemoeten of naar onze zieken of naar onze gehandicapten, ging naar de meest corrupte clubs denkbaar. Ze pleegden massamoord en progressief Nederland vormde de fanclub van die organisaties. 

De heer Jan Vos (PvdA):

Is de heer Bosma bekend met het begrip "filibuster"? 

De heer Bosma (PVV):

Zeker. Aangezien ik nog drie minuten spreektijd heb, is daar geen sprake van. 

De heer Jan Vos (PvdA):

Meestal wordt daar een heilig boek voor gebruikt en wordt niet uit eigen werk geciteerd. 

De heer Bosma (PVV):

In Washington heb ik een paar filibusters van dichtbij mogen meemaken. Die gingen tot diep in de nacht door. Het is nu zeven uur. Ik zie de overeenkomst niet. Voorzitter, met uw welnemen ga ik verder. 

In een eerlijke wereld zou minister Pronk zijn berecht door het Internationaal Strafhof in Den Haag of zou hij al jarenlang zuchten in een kerker wegens medewerking aan vier genocides. Geen enkele Nederlander in de geschiedenis kan daaraan tippen: medewerking en financiering van vier genocides. In een eerlijke wereld zou minister Ploumen permanent op haar blote knieën door zuidelijk Afrika gaan om verschoning te vragen voor het destructieve werk van haar ministerie. In Nederland trad een kabinet af over Srebrenica, een gebeurtenis die plaatsvond ver voor de komst van dat kabinet. Er zat zeven jaar tussen. Recentelijk vertrok een staatssecretaris vanwege een trein die al ontspoorde voordat zij aantrad. Staatsrechtelijk is elke minister verantwoordelijk voor haar voorgangers. Ik vraag niet specifiek om haar aftreden, maar wel om zich uit te spreken over de financiering van minstens vier genocides en de martelkampen van Swapo door haar ministerie. Het bloed aan de handen van Jan Pronk is terechtgekomen op de handen van minister Ploumen. Ik ben erg benieuwd naar het antwoord. 

De heer Smaling (SP):

Dit is een opvallend betoog. Zo kan ik dat wel samenvatten. Ik zoek een beetje naar het punt dat de heer Bosma nu precies probeert te maken. Ik heb zijn boek voor het grootste deel gelezen. Ik heb daarvoor waardering, want hij is echt aan het graven geweest. Het is natuurlijk ook zo dat, als je kijkt naar de Afrikaanse geschiedenis, meerdere volkeren elkaar daar naar het leven hebben gestaan. Hij gaat echter wel heel erg uit van het idee dat bijvoorbeeld Jan van Riebeeck in Zuid-Afrika aankwam, daar twee verbaasde hottentotten zag en verder een leeg land, en dat hij dacht: dit is boerenland, dit is wit land. Als je dit nu doortrekt naar Rhodesië, waar Ian Smith toch echt niet zo'n fijn trackrecord heeft, als je kijkt naar Mozambique waar RENAMO minstens zo veel kwalijke activiteiten op zijn naam heeft staan als FRELIMO, als je kijkt naar Guinee waar Sékou Touré niet wilde doen wat De Gaulle zei, waardoor de Fransen alles hebben vernietigd wat ze maar konden vernietigen, als je naar Maputo kijkt waar, toen de Portugezen weggingen, een groot flatgebouw in aanbouw … 

De voorzitter:

En uw vraag is? 

De heer Bosma (PVV):

Mijn glas is inmiddels leeg, hoor. 

De heer Smaling (SP):

… werd volgestort met cement om de Mozambikanen maar helemaal bij nul te laten beginnen, zonder ook maar één afgestudeerde Mozambikaan, moet je dat toch ook meewegen. Dan moet je toch ook beseffen dat voor Dakar een eilandje ligt dat Gorée heet, genoemd naar Goeree, waar de Nederlanders de slaven hebben afgevoerd en waar "la porte sans retour" op staat. Die mensen zijn allemaal de plas overgestoken. Dat zou de heer Bosma in zijn volgende boek ook moeten opnemen. 

De heer Bosma (PVV):

De portee van de vraag is me inmiddels een beetje ontgaan. Ik stel gewoon iets heel simpels vast, namelijk dat dit ministerie en deze minister die daar staatsrechtelijk verantwoordelijk voor is, jarenlang en dus niet incidenteel organisaties heeft gefinancierd die de meest bizarre dingen doen nu ze aan de macht zijn gekomen. Ze zijn aan de macht gekomen met Nederlands geld. In de landen die ik noemde, waarvan de heer Smaling er ook een paar noemde, waren allerlei kandidaten om de boel over te nemen. Dit ministerie is blijkbaar van een "government picking winners"; Nederland maakt uit wie er in de desbetreffende landen aan de macht komt. De heer Smaling leest toch ook die artikelen over hoe het nu gaat in Angola, over wat voor bende het is en hoe slecht georganiseerd het is. Er waren allerlei kandidaten, maar vreemd genoeg heeft Nederland de MPLA gefinancierd. Dat was helemaal nergens voor nodig geweest. Nu zucht dat land al 40 jaar onder een dictatuur van de MPLA. De Nederlandse belastingbetaler heeft dat gefinancierd en dat land is helemaal naar de ratsmodee. Dat is toch niet de bedoeling van belastinggeld? 

De voorzitter:

Nu graag een korte vraag van de heer Smaling. Dit was net een betoog met een betoog als antwoord. Een korte vraag dus nu, mijnheer Smaling. 

De heer Smaling (SP):

Met genocide heb ik gewoon moeite. Het staat de heer Bosma vrij om grote woorden te gebruiken. Maar met de kennis van de momenten waarop we besloten om een land wel of niet bij te staan op sommige punten, kun je nu toch niet alles in de schoenen schuiven van een zittende minister en zeggen dat dit eigenlijk alleen maar foute keuzes zijn geweest? Dat vind ik toch te makkelijk. Het wordt dan wel een heel spannend verhaal, waar ik met rode oortjes naar heb geluisterd, maar dan denk ik: kom op, Martin! 

De heer Bosma (PVV):

Dank u wel. We gaan elkaar nu tutoyeren. Die keuzes zijn wel allemaal verkeerd geweest. Daar betalen we toch geen belasting voor? We betalen toch geen belasting om de meest dubieuze clubs te financieren die nu hun land plunderen? Kijk eens hoe het nu in Mozambique gaat. Dat land wordt helemaal gesloopt en geplunderd. Er was een redelijke infrastructuur, maar die is helemaal gesloopt door FRELIMO. Dat hebben wij moeten financieren; dat is de fameuze ontwikkelingshulp. 

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Ik zoek ook even naar wat voor punt de heer Bosma hier wil maken. We hebben het hier over de breedte van de begroting van Ontwikkelingssamenwerking. De PVV is daartegen; die wil geen cent betalen aan ontwikkelingssamenwerking. Hij gebruikt daarvoor het voorbeeld van Zuid-Afrika. Dan mag ik hem toch ook vragen of hij zijn verhaal niet in de breedte zou willen houden, bijvoorbeeld als het gaat om het behalen van de millenniumdoelstellingen die hij kent. Hij weet ook dat een groot deel van die acht millenniumdoelstellingen is gehaald. Dat is niet uit de lucht komen vallen. Er hebben wel degelijk veel landen, waaronder Nederland, geïnvesteerd in de smart geformuleerde doelstellingen die vervolgens veel kinderen, veel mensen, het leven hebben gered. 

De heer Bosma (PVV):

Dat waag ik te betwijfelen. Het is jammer dat de heer Voordewind afgelopen maandagavond niet bij het wetgevingsoverleg was, waar we met behulp van twee uitstekende rapporteurs, erg diep zijn ingegaan op de begroting. We hebben het ook gehad over de vraag of je er wel naar kunt kijken in de zin van: zijn de doelen bereikt en, zo ja, wat zijn die doelen? Eigenlijk kom je er dan achter dat er toch weer van alles wordt weggegeven. Er gebeurt wel van alles. De PvdA meldde zeer trots te zijn op het feit dat er 800 miljoen condooms zijn gedistribueerd. Voor de PvdA is dat blijkbaar een doel op zich. Als je gewoon kijkt naar wat het heeft opgeleverd, zie je dat dat helemaal niet is vast te stellen. Misschien dat er dingen zijn gebeurd in Afrika, maar mijnheer Voordewind kan op geen enkele manier hardmaken dat er een relatie bestaat met de bedragen die hier gegireerd zijn en de dingen die hier zijn gedaan. Dat verband is niet te leggen, ook niet op het hogere niveau van economische groei versus ontwikkelingshulp. 

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Als er één ministerie is waar evaluaties worden gedaan, dan is het wel het ministerie voor Ontwikkelingssamenwerking. De multi's worden nu ook geëvalueerd. Daarbij vindt u mij aan uw zijde, want ik vond ook dat men daar achterbleef. Ik heb zelf voor een particuliere organisatie gewerkt en ik kan u zeggen dat wij op de euro moesten rapporteren over de vraag of we onze doelen hadden gehaald. Als we de doelen niet hadden gehaald, werden er weer bedragen ingehouden. Als u kritiek hebt op de afrekenbare doelen bij ontwikkelingssamenwerking, zou ik zeggen: ga de rapporten nog eens lezen die mevrouw Ploumen u afgelopen maandagavond heeft aangeboden. Dat de doelen van tevoren helderder kunnen worden geformuleerd, ben ik met u eens. Op dat punt vindt u mij aan uw zijde, maar dat geldt echt niet voor uw stelling dat er geen resultaten zijn gehaald. U moet zich daarvoor toch eerst verdiepen in de evaluatierapporten van de IOB. 

De heer Bosma (PVV):

Als u met die rapporten de MFS II bedoelt, dan … Ik heb ze niet uitgeprint maar op het scherm gelezen. Had ik ze wel op papier gelezen, dan had ik nu gezegd: ze zijn een belediging voor het papier waarop ze gedrukt zijn. Een eerstejaarsstudent sociale wetenschappen schiet daar honderdduizend gaten in. Methodologisch is het echt een belediging wat er is geproduceerd. De methode verschilt per land. Er zijn geen nulmetingen, maar er staat wel letterlijk in: hé, het is wel opvallend hoe slecht die Nederlandse ngo's rapporteren over hun financiën. Die methode maakt helemaal niks duidelijk. We gaan er in mei nog een keer een leuk debat over hebben en dan neem ik u graag op sleeptouw. Er is absoluut helemaal niets bewezen! 

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Iedereen vindt het afgrijselijk om te horen dat er mensen in stukken worden gesneden en dat er mensen door dictators worden vermoord. Maar in de bloemlezing mis ik wel een heel grote stroom van mensen die de afgelopen twintig jaar zijn omgekomen. 600.000 mensen zijn gestorven als gevolg van klimaatverandering, maar de partij van de heer Bosma houdt klimaatbeleid structureel tegen. Die partij staat altijd op de rem en ik hoor dan ook graag of de heer Bosma bereid is om te zeggen "ja, daarbij hadden we het aan het verkeerde eind" Zo niet, dan zijn zijn woorden van zojuist eigenlijk alleen maar krokodillentranen. 

De heer Bosma (PVV):

Als het ene niet klopt, zou het andere waar zijn: ook dat is natuurlijk methodologische onzin. Prins Charles kwam net voorbij. Ik denk dat de opmerking van mijnheer Prins Charles vooral betekent dat hij een klap van de mallemolen heeft gehad. 600.000 klimaatdoden! Hoe komt u erbij? Hoe komt u erbij? Het is in de verste verte niet hard te maken. Er is niet hard te maken dat de mens invloed heeft op het klimaat. Al 18 of 20 jaar verandert het klimaat niet, terwijl de CO2-uitstoot wel omhoog is gegaan. Er is geen enkele overtuigende relatie aangetoond. Het klimaat verandert altijd! In de zeventiende eeuw werden er in mei prachtige schilderijen gemaakt van schaatsende mensen. Het klimaat verandert. Dat is wat het klimaat doet. Dat de mens daar invloed op heeft, is nog nooit bewezen. 

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

In dit betoog van de heer Bosma zou volgens mij een tweedeklasser nog honderd gaten kunnen schieten. 95% van de wetenschappers is het er allang over eens dat er sprake is van klimaatverandering en dat de mens daarop invloed heeft. Dat de heer Bosma dat niet wil horen, onderstreept alleen nog maar eens hoe selectief hij is in zijn weergave van de werkelijkheid en dat hij daar achter het rostrum eigenlijk alleen maar krokodillentranen staat te huilen. 

De heer Bosma (PVV):

Nee, het bewijst hoe kritisch ik ben en hoe slaafs D66 al die claims van extremistische milieuclubs voor zoete koek slikt. D66 weigert om zelf na te denken en om zelf informatie kritisch te bejegenen. De relatie tussen menselijke activiteit en klimaatverandering is op geen enkele manier aangetoond. 95% is weer eens een bizar, maar dan ook echt bizar getal, net als die 600.000. 

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Voorzitter. De wereld staat in brand. Eind vorig jaar was 1 op elke 122 mensen op drift. En dat betekent: alles achterlaten. Het gaat om 60 miljoen mensen van wie de helft kinderen. Vrede, veiligheid en een normaal bestaan zijn op zo veel plekken op deze wereld ver te zoeken, door oorlog, door schending van de mensenrechten, door klimaatverandering. Misschien is de begroting voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking dit jaar wel relevanter dan ooit. Ik wil ingaan op drie punten: de situatie in Libanon en Jordanië, duurzame ontwikkeling en de positie van meisjes en vrouwen. 

Nederland vraagt breed om meer opvang in de regio. Maar Libanon en Jordanië vangen nu al het grootste deel van de Syrische vluchtelingen op. De Jordaanse bevolking verleent onderdak aan 1 miljoen vluchtelingen. 4,5 miljoen Libanezen vangen ruim 1,5 miljoen Syriërs op. Dat is dus één Syriër op iedere drie Libanezen; een gast aan elke tafel dus. Ongelofelijke aantallen. Beide landen en de daar actieve hulporganisaties hebben dan ook echt onze steun nodig. Ik doel dan niet alleen maar op de acute noodhulp. In april stelde collega Sjoerdsma daarom al voor om Jordanië en Libanon structureel te steunen. PvdA, VVD en CDA stemden dat voorstel toen weg. Ik ben echter een positief mens, dus ik zeg vandaag: de coalitiepartijen zijn gelukkig bijgedraaid. Zij stellen 35 miljoen beschikbaar over twee jaar. Dat is 8 miljoen per land per jaar. Ik zeg tegen de minister: laten we dat bedrag verdubbelen via het Dutch Good Growth Fund en geef ook Libanon daar toegang toe. 

De minister weet hoeveel zorgen het mij baart dat we nog geen helderheid hebben over de betalingen van de eerstejaarsasielopvang in Nederland uit de ODA-middelen. Collega's hebben hier ook al over gesproken. Hoe voorkomen we dat het geld naar symptoombestrijding blijft gaan in plaats van naar structurele programma's? Hoe garanderen we dat die structurele programma's niet worden geraakt door de vluchtelingenstroom, zoals ook verwoord werd in de motie-Slob? In het WGO afgelopen maandagavond heb ik aan de minister voorgesteld om een apart begrotingsartikel te maken waarin deze gelden komen te staan. Dan is in ieder geval inzichtelijker hoe het staat met de uitputting ervan. De minister zei toen dat zij daarnaar wilde kijken. Ik ben benieuwd of zij al tot meer inzicht is gekomen. 

Ik kom te spreken over duurzame ontwikkeling. Dit is een onderwerp dat mij heel erg aan het hart gaat en ik weet dat voor de minister hetzelfde geldt. We hebben recentelijk gesproken over de Sustainable Development Goals. Waar zie ik de inzet daarop terug in deze en de andere begrotingen? 

Vlak na de begrotingsbehandeling, volgende week al, is de klimaattop in Parijs. Nederland moet daar niet alleen maar geld ter beschikking stellen, maar ook kennis. Overheid en bedrijfsleven moeten dat gezamenlijk doen. Het bedrijfsleven draagt flink bij aan klimaatfinanciering, maar ook de overheid moet haar rol daarin nemen. Staat de minister achter de internationale afspraak dat klimaatfinanciering additioneel moet zijn? Kan zij er dan ook voor zorgen dat dit in de begroting beter inzichtelijk wordt gemaakt? De grootste uitdaging voor het klimaat is namelijk het duurzaam laten groeien van de ontwikkelingslanden. Dat biedt ontzettend veel kansen voor het Nederlandse bedrijfsleven: dijken in Bangladesh, zonneopladers die de digitale revolutie in Afrika van stroom voorzien, efficiënte kooktoestellen op hout in plaats van kerosine, enzovoort, enzovoort. Er zijn voorbeelden te over van gevallen waarin hulp, handel en klimaat ontzettend goed te combineren zijn. Een mooi voorbeeld vind ik het project Orange Grove van de Nederlandse ambassade in Athene. 50 jonge ondernemers krijgen daar de kans om hun eigen, innovatieve bedrijf op te zetten. Met succes. Ik wil de minister vragen naar welke andere landen zij dit zou willen uitrollen. Waar kunnen we dit nog meer doen? 

Het Dutch Good Growth Fund probeert eveneens hulp en handel te combineren tot duurzame groei. Zoals we laatst al met de minister bespraken, gebeurt dat met wisselend succes in de verschillende onderdelen van dat fonds. Het financieren van het lokale mkb levert veel resultaten op, maar exportfinanciering gaat bijzonder moeizaam. Daarom stel ik voor om de middelen in de pijler van exportfinanciering over te hevelen naar de pijler van investeren in het lokale mkb, maar dan met een trekkingsrecht, zo zeg ik tegen de VVD, voor het geval dat er wel succesvolle en goede projecten op het punt van exportfinanciering worden voorgesteld. Zo voorkomen we dat het geld werkloos op de bank staat. 

Mijn volgende punt betreft gendergelijkheid. Nederland strijdt wereldwijd als een van de weinige landen voor taboeonderwerpen als vrouwenrechten. Dat is dus echt een heel groot goed. Dit is ontzettend belangrijk, ook in 2016. Ik wil de minister op dit punt twee specifieke aandachtspunten meegeven. Ik noem als eerste het werk van vrouwenorganisaties in fragiele staten. Zij begeven zich vaak echt op het terrein van taboeonderwerpen. Daarom moeten ze kleinschalig en vaak ondergronds opereren. Dat maakt het voor banken die antiterrorismemaatregelen uitvoeren weer heel erg lastig om te controleren waar naar hen overgeboekt geld wordt besteed. Banken hebben onvoldoende kennis en middelen om goed onderzoek te doen en hanteren dan een "better safe than sorry"-principe. Zo worden terrorist en ngo niet van elkaar gescheiden. Met name de kleine, ongeorganiseerde ngo's op die taboeonderwerpen worden daardoor hard geraakt. Ik heb er een aantal voorbeelden van als de minister daarover meer wil weten en anders stel ik die graag ter beschikking. De cruciale vraag is hoe wij ervoor zorgen dat deze organisaties, die lokaal het verschil maken in het leven van zo veel vrouwen, kwetsbare groepen en homo's, kunnen blijven werken, ook in de context die ik net heb geschetst. 

Dan kom ik op verkrachting als oorlogsstrategie. Als ik mij dat voorstel, lopen bij mij de rillingen over het lijf. Vrouwen die zwanger zijn geworden door oorlogsverkrachting, hebben recht op abortus, ongeacht lokale wetten. Dat is een regel van het internationale humanitaire recht. Dit recht blijkt in de praktijk niet altijd bereikbaar. Ik maak mij er zorgen over of de begroting wel voldoende ruimte biedt om, als zich ergens een conflict ontwikkelt, voldoende middelen beschikbaar te stellen om daarop in te springen. Ik overweeg met collega Van Laar om op dit punt een amendement in te dienen. Ik hoor ook graag wat de minister zegt. 

Ook Europa zet zich in op dit punt. D66 is dan ook blij met het herziene EU-beleid inzake oorlogsverkrachting, maar dit moet nu ook heel snel tot uiting komen. Hoe gaat de minister hiervoor zorgen tijdens het Nederlandse voorzitterschap? 

Tot slot ontvang ik graag een reactie op alle niet afgehandelde moties en toezeggingen aan mijn voorganger Sjoerd Sjoerdsma. Als de minister dat wil, heb ik voor haar de nummers. Ik wil graag in het bijzonder aandacht vragen voor het strafbaar stellen van het belemmeren van humanitaire hulp. Dit moet echt geregeld worden en wat mijn fractie betreft kunnen we daar niet snel genoeg mee beginnen. 

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Voorzitter. Een paar weken geleden was ik in Irak en bezocht ik de vluchtelingen in de containerwijken, in hun tenten, in de regen. Daar word je niet vrolijk van. De minister heeft dezelfde situaties ongetwijfeld ook gezien. Kinderen van wie de ouders onvoldoende middelen hebben om te kunnen eten, omdat de noodhulpfondsen inmiddels op dreigen te raken, moeten 's nachts en overdag materiaal verkopen om nog enigszins in leven te blijven. Dit is Irak anno 2015, een land waarnaar vorig jaar onze aandacht uitging toen we de jezidi's naar de gebergten zagen vluchten en wij allen bezorgd waren over de voortgang. We zien nu hoe het verdergaat. Ik maak mij daar grote zorgen over. Niet alleen jezidi's, maar ook christenen en andere minderheden proberen daar te overleven. Dit is niet alleen het geval in Irak, maar in alle omliggende landen van Syrië: Jordanië, Libanon, et cetera. 60 miljoen mensen zijn op de vlucht voor oorlog, terrorisme en wrede regimes, maar ook voor de klimaatveranderingen. 

Als ik naar de begroting kijk, weet ik dat Nederland, en deze minister, bereid is om veel te doen met de bestaande middelen. Tegelijkertijd zien wij dat de minister moet schuiven met middelen en bnp-stijgingen al tot 2020 naar voren haalt om de begroting dekkend te krijgen. Dat komt ook doordat dit kabinet heeft besloten om 750 miljoen te bezuinigen, terwijl Defensie er geld bij krijgt en nu ook Veiligheid en Justitie er, in dezelfde urgentie, 250 miljoen bij krijgt. Wij zoeken nog naar extra middelen voor deze minister — ik probeer de minister daarbij te helpen — die ervoor moeten waken dat de minister haar eigen begroting opeet, omdat de middelen voor de eerstejaarsopvang steeds maar groter en groter worden. 

De heer Taverne (VVD):

Je kunt een euro natuurlijk maar één keer uitgeven. Dat geldt ook voor eerstejaarsopvang. Het is toch zo dat de fractie van de heer Voordewind juist ook pleit voor extra geld voor Defensie en Veiligheid en Justitie? 

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Ik denk dat wij de enige partij in dit huis zijn die zowel voor meer middelen voor defensie als voor meer middelen voor ontwikkelingssamenwerking pleit en die tegelijkertijd heeft gepleit voor een versterking van de rechtsstaat en de veiligheid middels de begroting van Veiligheid en Justitie. De volgende vraag zal zijn waar de dekking vandaan komt. Daarvoor verwijs ik naar onze tegenbegroting. Daarin hebben wij bedragen zoals de 550 miljoen extra voor Ontwikkelingssamenwerking netjes gedekt. 

De heer Taverne (VVD):

Een tegenbegroting wordt natuurlijk altijd gewaardeerd, maar ik denk dat dit wel aantoont dat het vanuit de oppositie makkelijk regeren is. 

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Nee, want als het makkelijk regeren was, hadden wij geen tegenbegroting gemaakt. Zo kent u ons niet. Wij maken elk jaar een tegenbegroting. Wij roepen niet alleen maar wat, maar zorgen ook voor dekkingen, in tegenstelling tot uw partij. U ziet de urgentie wel en roept om opvang in de regio, omdat dat de oplossing zou zijn, maar ik kan dat niet rijmen met de manier waarop de VVD bezuinigt op ontwikkelingssamenwerking. 

De voorzitter:

Gaat u verder met uw betoog. 

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Ik vraag daarom aandacht voor zowel de opvang in de regio als de opvang van asielzoekers hier in Nederland. Vandaar dat wij samen met de Partij van de Arbeid en heel veel andere partijen bij de Algemene Beschouwingen een motie hebben ingediend om tot extra fondsen daarvoor te komen. Ik mag deze minister toch op zijn minst vragen of zij een indicatie kan geven of de gaten die nu dreigen te vallen in het budget voor eerstejaarsopvang, gedekt gaat krijgen, even los van de dekkingen. Aanstaande maandag krijgen wij ook de Najaarsnota. Ik hoop hierover op zijn minst voor de stemmingen over deze begroting meer helderheid te krijgen, liefst morgen tijdens het antwoord van de minister in eerste termijn. Dat heb ik ook in een punt van orde gezegd. 

Ik vraag ook aandacht voor het Dutch Relief Fund. Daar zit voor volgend jaar nog geld in. Het is een succesvol systeem waarin ngo's worden geactiveerd om zelf keuzes te maken. Er zit 570 miljoen in, maar ik kijk ook verder, naar 2017, en zie dat de fondsen dan vanwege de urgentie dit jaar en volgend jaar opraken. Daarom vraag ik de minister om dit fonds, inclusief de betrokkenheid van de ngo's, langjarig voort te zetten volgens dezelfde systematiek als nu. Ik verzoek de minister ook om speciale aandacht te besteden aan Irak, Oekraïne en Syrië als het gaat om de noodhulpurgentie. Daarvoor heb ik ook een amendement ingediend. 

Er is ook een aanpak van de grondoorzaken nodig. Eerder hebben wij een motie ingediend om juist niet te bezuinigen, maar terug te keren naar de 0,7%. De Algemene Rekenkamer constateert terecht dat er geen structurele oplossing is voor die kostenpost van de eerstejaarsopvang van asielzoekers. Erkent de minister dit probleem? Wat gaat zij daaraan doen? Wij moeten toch niet elk jaar die grote aanslag op haar begroting krijgen, waarna zij vervolgens weer met de pet moet rondgaan? Kiest de minister ook voor een structurele oplossing, bijvoorbeeld door bovengemiddelde kosten van eerstejaarsopvang op tijd en op een andere manier te ondervangen? Ik hoor daarop graag een reactie van de minister. Nogmaals, anders moet zij echt haar eigen begroting opeten. Dat betekent dat er minder geld overblijft voor werkelijke armoedebestrijding. 

Uitgebreide onderzoeken naar MFS II laten zien dat het vertrouwen in het maatschappelijk middenveld terecht is. Ngo's werken efficiënt en effectief. Ik moet echter wel constateren dat deze minister 117 miljoen bezuinigt op het maatschappelijk middenveld, op de maatschappelijke organisaties, en dat wij nog maar moeten afwachten of wij aan de eerder toegezegde 25% komen. Afgelopen maandagavond heeft collega Mulder gevraagd om die 25% inzichtelijk te vragen. Daarvoor heb ik ook een motie medeondertekend. Mag ik de minister vragen om die 25% inzichtelijk te maken? Wij kunnen het simpelweg niet uit de begroting halen. 

De heer Bosma (PVV):

De heer Voordewind, die uit de ontwikkelingshulplobby komt, schermt nu weer met het MFS II, dat definitief duidelijk zou maken dat die ontwikkelingshulp goed besteed is. Dat is de grootst mogelijke apekool. Ik heb hier wat citaten, maar die zijn allemaal in het Engels. Dat wil ik dus niet doen, maar hier staat dat er grote vraagtekens zijn of er wel serieuze evaluaties gemaakt kunnen worden. Hier nog één: iets wat snel aangepakt moet worden is het gebrek aan duidelijke, gedetailleerde financiële informatie van de Nederlandse ngo's. Dat zijn gewoon letterlijke citaten uit dat rapport. Je kunt de conclusies van zo'n rapport toch niet serieus nemen als er gewoon in staat dat die ngo's niet eens over deugdelijke financiële informatie beschikken? 

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Ik begrijp de insteek van de heer Bosma. Dat doet hij de hele avond. Ik vind dat een gebrek aan constructief meedenken waar het gaat om de urgentie in de wereld en de problemen die we nu hebben. Zijn standpunt is helder. Elke evaluatie deugt niet en elke cent die aan ontwikkelingssamenwerking wordt uitgegeven, is verloren geld. Het heeft weinig zin om daarover te discussiëren. 

De heer Bosma (PVV):

Ja. Het heeft weinig zin om erover te discussiëren, want de heer Voordewind schermt met iets en als je dat rapport er gewoon bij pakt dan zie je dat erin staat dat die ngo's met onvoldoende financiële informatie kunnen komen. Dat staat er gewoon letterlijk. Het staat er gewoon pagina na pagina. Als je het goed doorleest dan zie je dat er helemaal niets blijkt uit dat rapport, behalve dat de ontwikkelingshulplobby totaal niet kan waarmaken dat die miljarden en miljarden die in die corrupte landen verdwijnen goed worden besteed. Ze worden niet goed besteed en dat rapport maakt duidelijk dat de ontwikkelingslobby geen verhaal heeft! 

De voorzitter:

U mag reageren als u wilt, mijnheer Voordewind. Er was geen vraag, maar u mag kort reageren. 

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Het zijn verhalen uit waarschijnlijk rechtse artikeltjes waar hij nu uit citeert. Het zou hem sieren als hij het werkelijke rapport zou lezen. Dan kunnen we daar misschien over een aantal weken met elkaar over spreken. Natuurlijk zijn bij elk onderzoek kanttekeningen te plaatsen. De eenduidige conclusie was echter dat er efficiënt en effectief wordt gewerkt door hulporganisaties. 

De voorzitter:

U mag één korte opmerking maken, mijnheer Bosma. Uw vragen waren al drie minuten. 

De heer Bosma (PVV):

Ik wil een punt van orde maken. Ik vind het geen stijl dat de heer Voordewind suggereert dat ik het rapport niet heb gelezen. Hoe komt hij erbij? Hoe durft hij dat te zeggen? Ik heb het hier, met onderstrepingen en aantekeningen. Ik lees het voor. Ik heb die 8.000 pagina's allemaal gelezen, inclusief voetnoten. Het is te belachelijk voor woorden en het is te gek dat de heer Voordewind ermee schermt. De ontwikkelingshulplobby heeft geen verhaal! Ontwikkelingshulp is weggegooid geld! 

De voorzitter:

Goed, u hebt uw punt kunnen maken. De heer Voordewind gaat verder. 

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Ik hoop dat de heer Bosma dan ook bij de eindconclusie is gekomen. Daarin staat namelijk, nogmaals, heel duidelijk omschreven dat de conclusie is dat deze organisaties effectief en efficiënt werken. 

Voorzitter, ik ga door. Op de rechtsstaatontwikkeling wordt 34 miljoen bezuinigd door dit kabinet, juist daar waar er vluchtelingenstromen ontstaan. Omdat de eigen landen niet veilig zijn en omdat de rechtsstaat niet gegarandeerd is, gaan jongeren op de vlucht. Ik vraag me af of dat nu de goede bezuinigingen zijn. Er wordt extra geld uitgegeven voor handel en het bedrijfsleven, maar niet voor de veiligheid en de rechtsstaatontwikkeling. Ik vind dat zeer te betreuren. Ik denk dat dat de verkeerde kant op werken is. 

Ik kom op de allerarmsten, de vergeten groepen zoals we die neigen te noemen. We zijn blij met het inclusiefonds Voice dat gestart is. De ChristenUnie en de Partij van de Arbeid hadden daar een motie over ingediend, die is aangenomen. De minister is daaraan tegemoet gekomen. We hebben er een uitgebreide brief van haar over ontvangen. Daar zijn we zeer blij mee. Ik zie echter dat daar nog meer zou kunnen gebeuren. De brief is heel uitgebreid. Ik zie dat de minister na haar heel uitgebreide brief voor heel veel doelgroepen, waaronder gehandicapten, 10 miljoen per jaar heeft uitgetrokken op haar totale begroting. Ik wil haar middels een amendement toch aansporen om dat bedrag op te hogen met 5 miljoen. 

Een van de vergeten groepen betreft de aidswezen, waar dit kabinet en de vorige kabinetten altijd steun aan hebben gegeven. Ook deze minister heeft dat gedaan. Ik weet dat het voor haar ook een prioriteit is. Dat succesvolle programma van UNICEF loopt in juni dit jaar af, dus ik zou haar vooral willen aanmoedigen om dat in elk geval nog één jaar voort te zetten. 

Dan kom ik op kinderarbeid. Grote steun voor het amendement van collega Van Laar. Ik had het graag mee willen tekenen. Misschien kan dat nog. De minister is ook enthousiast over child labour free zones. Dat is een programma dat wordt uitgevoerd door Stop de Kinderarbeid. Is de minister bereid om dit langjarig succesvolle programma ook langjarig voort te zetten? 

Ik heb ook nog een vraag aan de minister over kinderarbeid in de productieketen. Misschien moeten wij daar maar eens middels een onderzoek naar kijken. Het speelt al enkele jaren. Collega Van Laar en ik hebben bij het laatste werkbezoek weer de suggestie gekregen om naar een btw-norm van 6% te gaan voor de duurzame producten. Dan heb ik natuurlijk niet over producten die al op 6% zitten, zoals voedingsproducten, maar over andere producten die een keurmerk, bijvoorbeeld ISEAL, hebben. Daar hebben we eerder over gesproken. Het is een koepel van keurmerken. Zouden wij voor duurzame producten die het ISEAL-keurmerk zouden hebben, geen laag btw-tarief kunnen creëren? Ik weet wel dat dat ingewikkeld ligt in Brussel, maar misschien kunnen wij hierin een voortrekkersrol gaan vervullen, zodat die producten door de massa's worden afgenomen tegen een wat lagere marktprijs. Dan kunnen wij dat breed gaan uitzetten. Ik hoop op een positieve reactie van de minister. 

De heer Klaver (GroenLinks):

Voorzitter. Ik wil bij deze begrotingsbehandeling bij drie thema's stilstaan: vluchtelingen, klimaat en Nederland als claimparadijs. 

Ik begin bij de vluchtelingen. Het is vanavond al vaak gezegd: 60 miljoen mensen zijn op drift, op de vlucht voor oorlog en geweld. Hun situatie wordt steeds slechter. De noodzaak van ontwikkelingssamenwerking is nog nooit zo helder geweest. Toch wordt er stevig in de budgetten gesneden. Je mag de eerstejaarsopvang toerekenen aan het officiële OS-budget, ODA (Official Development Assistance), maar het hoeft niet. Waarom zou je alle kosten voor die eerstejaarsopvang volledig toerekenen aan het ODA-budget? Wie wil je een rad voor ogen draaien? Hoe kan het dat de minister in een dergelijke situatie een hypotheek van 400 miljoen neemt op een toekomstige stijging van het Nederlands nationaal inkomen? Een keer kan ik het mij voorstellen, maar als wij nu kijken naar de grote opgaven waarvoor wij gesteld zijn en als wij weten dat de migratiestromen die op gang zijn gekomen, op korte termijn zeker niet zullen afnemen, dan moet je zorgen voor een fundamentelere en veel stabielere inbedding in de begroting. Hoe gaat de minister het oplossen als zij volgend jaar weer geld tekortkomt, en het jaar daarna? 

Bij de Najaarsnota komt het kabinet met voorstellen om in 2016 structureel middelen te reserveren voor de eerstejaarsopvang in Nederland en opvang in de regio. Dat is het verzoek van de motie-Slob c.s. (34300, nr. 23). Hoe kunnen wij deze begroting goedkeuren als wij niet weten welk gat er wordt geslagen en — nog veel belangrijker — hoe dat wordt gedekt? Mijn fractie vindt het onacceptabel dat de naar schatting 500 miljoen ten koste gaat van OS. Ik krijg dan ook graag de geruststelling van de minister dat dat niet gaat gebeuren. 

De opvang in de regio. Kan de minister toezeggen dat de toename van het aantal vluchtelingen in Nederland niet ten koste zal gaan van de opvang van vluchtelingen in de regio? De coalitiepartijen zijn bij de begroting van Buitenlandse Zaken niet verder gekomen dan het verschuiven van 16 miljoen om vluchtelingen te helpen. Het amendement- en de motie-Ten Broeke/Servaes die hiervoor zijn ingediend bij de BuZa-begroting verschuiven de verdeling van middelen tussen internationale organisaties. Ook degene die volgens hen wat minder moeten krijgen, verrichten ons inziens waardevol werk. Kan de minister een overzicht geven van de gevolgen van dit voorstel voor UNESCO-IHE en eventuele andere organisaties waar Nederland een grote donor van is? 

16 miljoen verschuiven tegenover een bezuiniging van 130 miljoen op het budget voor noodhulp aan diezelfde vluchtelingen in 2016. 16 miljoen verschuiven tegenover de 2,2, miljard die de EU-lidstaten hebben toegezegd voor de opvang van Syrische vluchtelingen maar nog niet allemaal hebben betaald. Als oplossing voor het vluchtelingenprobleem, beginnen lidstaten vooral te schuiven met geld: van ontwikkelingsbudget naar "stop migratie"-geld. Zo lijkt het soms wel. 

Klimaatfinanciering. Klimaatverandering zal leiden tot een verergering van het vluchtelingen- en armoedeprobleem. De Wereldbank waarschuwt ervoor dat klimaatverandering al binnen 15 jaar zal leiden tot 100 miljoen meer mensen in armoede. Over klimaatfinanciering is nog steeds veel onduidelijk. Is het bijvoorbeeld nieuw geld? Gaat de minister het ontwikkelingsgeld dat eerst was bestemd voor ontwikkeling en toen voor het stoppen van migratie, straks voor een derde keer wegzetten maar dan als klimaatgeld? En vallen leningen en garanties ook onder de klimaatfinanciering volgens de minister? Hoe hoog zou het bedrag moeten zijn? Oxfam heeft de fair share voor Nederland berekend op 2,1 miljard en niet op de 1,2 miljard, die deze regering heeft toegezegd. Hoe valt dit verschil te verklaren? Wat willen wij met het geld bereiken? Dit thema vereist namelijk een langetermijnvisie. Daarom ontvang ik graag van de minister een plan voor de langere termijn, een zogenaamde roadmap voor de klimaatfinanciering. De door collega Samsom en mij voorgestelde klimaatwet kijkt vooruit naar het terugschroeven van de CO2-uitstoot. Laat het kabinet nu zelf vooruitkijken naar het opvangen van de gevolgen van klimaatverandering. 

Dan kom ik bij Nederland als claimparadijs. Er is gelukkig veel discussie geweest over de geschillenbeslechting, het ISDS in TTIP. Eindelijk! Maar dat is eigenlijk niet voldoende. Ik ben blij dat er eindelijk aandacht voor is, maar Nederland is eigenlijk al een claimparadijs, als we kritisch kijken. ISDS is niet nieuw en wordt niet voor het eerst in TTIP gebruikt. In 95 investeringsbeschermingsovereenkomsten, de zogenaamde IBO's, tussen Nederland en andere landen bieden multinationals de mogelijkheid tot het aanspannen van arbitragezaken buiten de nationale wetgeving om. Wereldwijd loopt 11% van de claims via Nederland. 

De heer Jan Vos (PvdA):

Ik werk heel veel samen met GL en de SP om TTIP goed te krijgen, maar kan de heer Klaver een voorbeeld geven van een succesvolle ingediende claim van zo'n multinational in Nederland? 

De heer Klaver (GroenLinks):

Dank voor de vraag. Die staat ook in mijn tekst, want ik heb daar een aantal vragen over aan de minister. Ik heb namelijk alleen maar geaggregeerde data hierover en ik ben benieuwd of Nederland weleens is aangeklaagd. Ik heb hier meerdere vragen over, ook aan de minister. 

De heer Jan Vos (PvdA):

Dan begrijp ik dat u de term "claimparadijs" gebruikt zonder dat u dat kunt onderbouwen. Dat is op dit moment niet zo adequaat. 

De heer Klaver (GroenLinks):

Nee, wat de heer Vos doet is vragen om een voorbeeld. Daar heb ik vragen over. Als ik aangeef dat 11% van de claims die wereldwijd via ISDS lopen via Nederland gaan en als wij ook weten dat dit niet allemaal Nederlandse bedrijven zijn maar dat vooral brievenbusfirma's daar gebruik van maken, kunnen we met recht zeggen dat Nederland een claimparadijs is. De concrete vraag of er voorbeelden van zijn, is precies de vraag die ik ook heb. Ik kan namelijk geen concrete voorbeelden geven. 

Daarmee zijn wij na de Verenigde Staten nummer twee en niet omdat er zo veel Nederlandse claimende bedrijven zijn. Twee derde van de Nederlandse claims gebeuren door Nederlandse vestigingen van buitenlandse bedrijven. Claimtoeristen zou ik die willen noemen — zo zeg ik tegen de heer Vos — die afkomen op ons prettige claimklimaat. Die claims zijn vooral gericht tegen maatregelen om milieu, arbeidsomstandigheden en gezondheid te beschermen. Van de ISDS-zaken tegen de EU-lidstaten, onder bilaterale verdragen, gaat het in 60% van de gevallen om conflicten over milieunormen. In deze zaken zou 3,5 miljard dollar uitgekeerd zijn aan deze bedrijven. 

Maar het probleem is groter. Dankzij het claimrecht schrikken overheden terug voor het verbeteren van bescherming van het milieu of de volksgezondheid. Daar heb ik een paar vragen over. Is het bijvoorbeeld voorstelbaar dat ExxonMobil een claim kan indienen als Nederland de gaswinning in Groningen structureel verlaagt? Krijgen we straks ook ISDS-claims als Nederland uiteindelijk besluit dat er meerdere kolencentrales — een erg actueel thema — zouden moeten sluiten omdat we de broeikasgasuitstoot binnen de perken willen houden? Ik stel deze vragen, omdat Vattenfall een miljardenclaim heeft neergelegd bij de Duitse overheid, omdat Duitsland besloot kernenergie te stoppen. 

Claims van multinationals zouden nooit, maar dan ook nooit gebaseerd mogen zijn op het aanscherpen van arbeids-, milieu- en gezondheidswetgeving. Het claimrecht zou nooit toe mogen komen aan bedrijven die niet werkelijk in Nederland gevestigd zijn. Dit moet wat ons betreft in alle 95 overeenkomsten worden gewijzigd. Wil de minister met de Kamer delen hoe zij dat gaat aanpakken en wanneer zij welke stappen zou willen zetten? Ook zou ik graag van de minister een overzicht krijgen van de multinationals — dit is de vraag die de heer Vos aan mij stelde — die via Nederland andere landen hebben aangeklaagd. 

De heer Taverne (VVD):

Ik zat nog even door te denken over het voorbeeld van Duitsland. De reden voor de claim van Vattenfall zou zijn het besluit van de Duitse politiek om te stoppen met kernenergie. Dat is niet helemaal het geval. Ik probeer te helpen met de feiten. 

De heer Klaver (GroenLinks):

Dat is altijd vriendelijk. 

De heer Taverne (VVD):

De reden is dat in Duitsland is besloten te stoppen met kernenergie en niet te beginnen met het sluiten van Duitse energiecentrales, maar nu net deze uit Scandinavië. Dat ligt dus net even iets anders en dat is van belang voor het type claim. 

De heer Klaver (GroenLinks):

Nee. Dat is de grond waarop Vattenfall zich heeft gebaseerd. Een van de gronden die werd aangevoerd voor sluiting van deze centrale, was dat sprake zou zijn van niet gelijke behandeling. Om daarmee te zeggen dat mijn pleidooi daarmee onderuit zou gaan, vind ik nogal ver gaan. De reden waarom zij dit namelijk deden, had er alles mee te maken dat zij hun investering wilden beschermen. 

De heer Taverne (VVD):

Maar dat is toch een heel legitiem oogpunt? Ik ken GroenLinks als een partij van gelijke rechten en van niet-discrimineren, dus ik neem aan dat de heer Klaver vindt dat dat ook geldt voor rechtspersonen en bedrijven. 

De heer Klaver (GroenLinks):

Dat vind ik zeker. En al helemaal als dat gewoon onder nationale wetgeving gebeurt. Je kunt bijvoorbeeld niet zomaar overgaan tot onteigening. Daar pleit ik ook op geen enkele wijze voor. Maar als we ze via deze geschillenbeslechting buiten de wet plaatsen en er daardoor voor zorgen dat ze extra rechten krijgen, dan zijn we daar niet voor. 

Ik was bijna bij een afronding. Sommige bedrijven dragen bij aan sommige maatschappelijke doelen, maar ze hebben ook altijd hun particuliere belangen. De overheid is er voor het algemeen belang. Ik hoop dat het kabinet, en specifiek deze minister, zich niet te veel laat leiden door de wensen van het bedrijfsleven. Het uitbannen van armoede van mensen ligt niet altijd in het verlengde van het vergroten van de rijkdom van bedrijven. 

De voorzitter:

Ik zie toch nog de heer Van Laar naar de interruptiemicrofoon lopen. 

De heer Van Laar (PvdA):

Niemand heeft de heer Klaver nog welkom geheten. Dit is toch zijn eerste debat als woordvoerder voor Ontwikkelingssamenwerking. Ik heet hem welkom in dit gezelschap. 

De heer Klaver (GroenLinks):

Dank u wel. 

De heer Van Laar (PvdA):

Wat mist in zijn betoog, waarschijnlijk vanwege tijdgebrek, is zijn visie op ontwikkelingssamenwerking. Verschilt hij daarin van zijn voorganger? In het kader van de begroting ben ik er heel benieuwd naar welke kant GroenLinks op wil met ontwikkelingssamenwerking. 

De heer Klaver (GroenLinks):

Ik vind precies hetzelfde als mijn voorganger. Ik hoor de heer Bosma zeggen dat die tegen was; dan ben ik voor. 

De heer Bisschop (SGP):

Voorzitter. Aangezien ik nog de enige barrière ben tussen u en de dinerpauze, kan ik mij voorstellen dat u in dat opzicht verlangend hebt uitgekeken naar de bijdrage van de SGP. Voordat collega Van Laar mij straks welkom gaat heten als woordvoerder voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking: ik vervang slechts collega Dijkgraaf, die hier normaal gesproken het woord gevoerd zou hebben, maar geveld is door een venijnig virusje, een lichte griep. 

Voorzitter, ik wil u graag verheugen met wat opwekkende tekst. De behandeling van de begroting van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking gaat echt ergens over. Enerzijds is de vraag hoe bedrijven en burgers wereldwijd kunnen meeprofiteren van internationale handel. Anderzijds is de vraag hoe zelfs de allerarmsten toegang krijgen tot schoon water, goed onderwijs, voedsel en rechtsbescherming. 

Ik wil in mijn bijdrage een viertal punten te berde brengen. Ik begin met de verheugende mededelingen. Ontwikkelingssamenwerking is niet alleen maar een kostenpost. Ik verzoek collega Bosma om daar goed acht op te geven. Natuurlijk hebben bepaalde aspecten van ontwikkelingssamenwerking een sterk morele component. Gerechtigheid en barmhartigheid zijn twee Bijbelse kernwaarden in de omgang tussen mensen en zij kosten soms geld. Maar, ik herhaal, ontwikkelingssamenwerking is niet slechts een kostenpost. Integendeel, het levert ook wat op. Een vrij recente studie van de Inspectie Ontwikkelingssamenwerking en Beleidsevaluatie van het ministerie stelt vast dat elke Nederlandse euro uitgegeven aan bilaterale ontwikkelingshulp €0,70 tot €0,90 aan export oplevert. Dat leidt tot een substantiële toegevoegde waarde van zo'n 900 miljoen euro aan onze economie. Dat levert bovendien zo'n 15.000 banen in Nederland op. Kortom: ontwikkelingssamenwerking levert via toegenomen export geld en banen op. Volgens de SGP dienen zulke meetbare positieve effecten van ontwikkelingssamenwerking op onze economie ook meegenomen te worden in de CPB-berekeningen. Vandaar de vraag of de minister kan aangeven hoe de uitkomsten van deze analyse door de inspectie meegenomen worden in de CPB-modellen inzake buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking. Ik vind dat een belangrijk punt. Bezuinigen op ontwikkelingssamenwerking kost nu volgens de modellen van het CPB niets, en dat is niet in overeenstemming met de feiten. 

De heer Taverne (VVD):

Over de feiten gesproken is het misschien wel jammer dat de SGP afgelopen maandag niet kon deelnemen aan het WGO over de rapportage die de Kamer heeft laten opstellen over het effect van ontwikkelingshulp. De portee daarvan was dat op basis van de begroting helemaal niet kan worden gemeten dat het effect heeft. Dat de IOB er anders over denkt, verbaast mij niet. Ik weet niet of de heer Bisschop weet waar de IOB onder valt. 

De heer Bisschop (SGP):

Zeker, dat is mij niet onbekend. 

De voorzitter:

En nu de vraag. 

De heer Taverne (VVD):

Mijn vraag is hoe de heer Bisschop de uitkomst van het begrotingsonderzoek van de Kamer, namelijk dat niet kan worden vastgesteld wat het effect van ontwikkelingssamenwerking is, rijmt met de jubelende resultaten van het onderzoek van het departement zelf. 

De heer Bisschop (SGP):

Ik wil niet ingaan op de details van de beide onderzoeken. Het gaat mij erom dat wij niet alleen het oog moeten houden op de kosten. De wijze waarop ontwikkelingssamenwerking is ingericht en de betrokkenheid van het bedrijfsleven daarbij heeft positieve effecten. Of dat precies die 15.000 banen zijn, of dat het precies die toegevoegde waarde van 900 miljoen is, laat ik in het midden. Het rapport geeft daar een zekere onderbouwing voor. Het leek mij vooralsnog heel nuttig om mij daarop te baseren. 

De heer Taverne (VVD):

Is de heer Bisschop het met mij eens dat dit een betrekkelijk dunne verantwoording is voor een uitgave van 4,1 miljard euro? 

De heer Bisschop (SGP):

Niet alles kan gemeten worden. Een behoorlijk deel van het bedrag vanuit de begroting loopt via ngo's. Ik ben het met de heer Taverne eens dat de effecten daarvan heel lastig te meten zijn. Er zijn aanwijzingen dat de ngo's goed functioneren, maar dat is heel lastig te bepalen. Je kunt het niet voor het volle bedrag meten. Dat ben ik met de heer Taverne eens. 

De heer Bosma (PVV):

Er is een bekende christelijke schrijver, genaamd C.S. Lewis. Van hem is het aforisme: je kunt de ongelovigen alles wijsmaken, want de ongelovigen geloven alles. Nu ik echter de heer Bisschop van de SGP vanavond al die mooie cijfertjes over de geweldige resultaten van de ontwikkelingshulp te berde hoor brengen, stel ik vast dat je ook de gelovigen alles kunt wijsmaken. 

De heer Bisschop (SGP):

Dan bedoelt de heer Bosma de gelovigen in het programma ontwikkelingshulp. Laten wij dan ook vaststellen dat het aanvullende aforisme van de heer Lewis had moeten zijn: je kunt ongelovigen nooit overtuigen. 

Ik ga door naar het tweede punt, te weten de toenemende druk op het budget van ontwikkelingssamenwerking. De SGP ziet met lede ogen aan hoe het budget voor ontwikkelingssamenwerking meer en meer onder druk komt te staan. Deze trend moet wat ons betreft doorbroken worden. Een belangrijke extra oorzaak van deze trend is de huidige druk van de migratie op de gelden voor ontwikkelingssamenwerking. Op korte termijn moet de opvang van vluchtelingen en migranten gefinancierd worden, maar op langere termijn zijn de huidige oplossingen onhoudbaar. Ik noem een aantal kunstgrepen. Via kasschuiven wordt geld dat in de toekomst vrij zal komen, naar voren gehaald om de kosten van migratie te financieren. Dit is echter een uiterst riskante en discutabele keuze. En dan de geraamde aantallen migranten. Er is al eerder op gewezen. In 2016 en daarna lijken die aantallen bepaald niet meer realistisch, gezien de huidige geopolitieke situatie in Afrika en het Midden-Oosten. De kosten van migratie en de druk op de ODA-middelen zullen alleen maar toenemen. Zo blijft er dus minder geld over voor de investering in de bestrijding van de oorzaken van migratie. 

Onze kortetermijnagenda voor de opvang van migranten beperkt onze opties om medeoorzaken van migratie bij de bron te bestrijden. Oorzaken als onveiligheid, werkloosheid en gebrek aan gedegen beroepsonderwijs worden niet aangepakt. Daarom pleiten wij voor een integraal plan voor het aanpakken van de oorzaken van migratie, het screenen van migranten aan de grenzen van Europa en de opvang van asielzoekers hier. Welk financieringsmechanisme hanteert de minister voor de langere termijn? Kan de minister voortvarend uitvoering geven aan de motie-Slob/Samsom waarin wordt gevraagd om het budgettair ontzien van lopende ontwikkelingsprogramma's? 

Gisteren is er gesproken over de hoogte van de Nederlandse bijdrage aan de 100 miljard ten behoeve van klimaatmaatregelen. Daarbij kwam de vraag aan de orde of die bijdrage vanuit de potten voor ontwikkelingssamenwerking beschikbaar gesteld zou moeten worden. Ik roep de minister nogmaals op om de druk op de budgetten voor ontwikkelingssamenwerking niet te groot te laten worden. 

Mijn derde punt heeft betrekking op de duurzame ontwikkelingsdoelen. In de afgelopen jaren zagen wij ook positieve ontwikkelingen. Wij zijn dankbaar voor het internationale optreden tegen ebola. Er is overeenstemming bereikt over de inhoud van de duurzame ontwikkelingsdoelen. De SGP is blij dat met het zestiende doel ook de versterking van de rechtsstaat een prominente plaats krijgt op de internationale agenda. Via betere wetshandhaving kan een kind immers veilig gebruikmaken van een onderwijsprogramma. Via betere wetshandhaving kan een boer veilig aan de slag binnen een agrarisch project. Bij gedegen wetshandhaving wordt een invalide persoon niet in een donker hol weggestopt. Via betere wetshandhaving komt een bedrijf niet langer weg met kinderarbeid. Ik koppel daaraan de vraag wat de minister concreet gaat doen op het gebied van wetshandhaving. 

De duurzame ontwikkelingsdoelen gaan ook ons land aan. Nederland moet ervoor zorgen dat het niet met de linkerhand neemt wat het met de rechterhand deelt. Om ervoor te zorgen dat landen economisch kunnen groeien op een afgeschermde markt, is het nodig om te letten op de effecten van handelsverdragen. Daarom moeten meerdere departementen betrokken zijn bij de afstemming van beleid. Hoe draagt de minister zorg voor een coherente implementatie van de duurzame ontwikkelingsdoelen? 

Tot slot wijs ik op de positieve rol van godsdienst. De wereld staat in brand. Niet zelden lijkt het alsof geloof slechts ellende veroorzaakt. Gedreven door een christelijk geloof zetten velen zich echter wereldwijd met hart en ziel in voor hun minderbedeelde medemensen. Die inzet blijft overigens gelukkig niet beperkt tot alleen maar christenen; dat zeg ik er onmiddellijk bij en daar mogen wij ons alleen maar over verheugen. Toch wil ik graag wijzen op historische iconen als Martin Luther King en Moeder Teresa. Ook vandaag de dag doen gelovigen en kerkelijke gemeenschappen veel goeds. Ik weet dat uit ervaring en ken dat van zeer nabij. Daarbij zijn ze soms ook verantwoordelijk voor investeringen, grote investeringen soms. Dat loopt uiteindelijk in de miljarden. Naastenliefde, een oer-Bijbelse christelijke term, is goed en nodig. Het mooie is dat naastenliefde soms ook geld oplevert. Dat mag de SGP best weleens met de vinger aanwijzen. De koopman en de dominee zijn niet per se elkaars tegenpolen. 

De heer Van Laar (PvdA):

De heer Bisschop vroeg om een coherente implementatie van de nieuwe werelddoelen. Bedoelt de heer Bisschop alle doelen? Ik hoop het. 

De heer Bisschop (SGP):

Nee, ik weet dat er in die doelen zaken staan waar de SGP op principiële gronden kanttekeningen bij plaatst. Je kunt dan zeggen: wij wijzen die doelen af en keren ons daartegen. Die keus kun je maken. Dat is een radicale keuze, maar dan gooi je met het badwater ook het kind weg. Wij pleiten dus voor een zorgvuldige implementatie van de duurzame doelen, met de kanttekening dat wij het op onderdelen niet daarmee eens zijn. Het is fijn dat de heer Van Laar mij daar nog even op attendeert. 

De voorzitter:

Een korte vraag, mijnheer Van Laar, en een kort antwoord, mijnheer Bisschop. 

De heer Van Laar (PvdA):

Coherent is volgens mij in zijn geheel en in samenhang. Dat is het idee van coherentie. Daar staan wij 100% achter. Waarom pleit de heer Bisschop daarvoor, als hij het eigenlijk niet wil? Hij geeft nu namelijk een meer herkenbaar SGP-antwoord. 

De heer Bisschop (SGP):

Ik zou ervoor gekozen kunnen hebben om die uitzonderingen op te noemen en te zeggen welke doelen wat ons betreft hadden kunnen vervallen of achterwege kunnen blijven. Daar had ik voor kunnen kiezen, maar dat heb ik niet gedaan. Ik herken wel dat de doelen, zoals ze geformuleerd zijn, een samenhang hebben met elkaar, maar niet per se alle. De heer Van Laar mag ook het woord "coherent" laten vervallen en daarvoor "de meest relevante" nemen, maar ik realiseer me dat wij ook daarover van mening verschillen. In zijn algemeenheid pleit ik voor de implementatie van de duurzame doelen, met de kanttekening dat wij niet alles delen. Als dat een betere formulering is, kom ik u graag tegemoet, mijnheer Van Laar. 

De voorzitter:

Dat is een mooi slot. Hiermee zijn wij gekomen aan het eind van de eerste termijn van de zijde van de Kamer. 

De algemene beraadslaging wordt geschorst. 

De voorzitter:

Morgenavond gaat deze begrotingsbehandeling verder. 

De vergadering wordt van 19.58 uur tot 20.40 uur geschorst. 

Voorzitter: Van Miltenburg

Naar boven