8 Integratieonderwerpen

Aan de orde is het VAO Integratieonderwerpen (AO d.d. 29/10) . 

Mevrouw Karabulut (SP):

Voorzitter. Ik heb twee moties. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat de Turkse premier Davutoglu Turkse Nederlanders een brief heeft gestuurd met de oproep om op zijn partij te stemmen en in deze brief beloften doet die haaks staan op de integratiedoelstelling van het kabinet; 

constaterende dat deze bemoeienis volstrekt ongepast is en als intimiderend wordt ervaren door Turkse Nederlanders; 

verzoekt de regering, de ambassadeur van Turkije te ontbieden en daarin de verkiezingsbrief van de Turkse premier te veroordelen; 

verzoekt de regering voorts, de betreffende brief van premier Davutoglu en de mogelijke schending van de privacy aanhangig te maken bij de waarnemers van de parlementsverkiezingen in Turkije van 1 november aanstaande, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Karabulut, Potters, Sjoerdsma en Pieter Heerma. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 106 (32824). 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat in het Besluit op de jeugdverblijven de mogelijkheid is opgenomen om subsidies te verstrekken aan jeugdverblijven; 

constaterende dat het subsidiëren van jeugdverblijven met veelal een religieuze grondslag onwenselijk is en niet past binnen de scheiding van kerk en Staat; 

verzoekt de regering, de mogelijkheid om subsidies aan jeugdverblijven te verstrekken, te schrappen uit het Besluit op de jeugdverblijven, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Karabulut. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 107 (32824). 

De heer Sjoerdsma (D66):

Voorzitter. Mijn fractie heeft de motie van mevrouw Karabulut op stuk nr. 106 van harte mede ondersteund, omdat de brief vanuit de Turkse regering niet alleen ongepast is, maar ook weersproken moet worden. Niet alleen is sprake van vermeende schending van de privacy door de brief, maar ook werkt die intimiderend op Nederlanders. Dat kunnen wij niet accepteren, zeker niet in de aanloop naar de Turkse verkiezingen. Het is ook heel goed dat de motie oproept om deze actie vanuit de Turkse regering aan te kaarten bij verkiezingswaarnemingsorganisaties zoals de OVSE en de Raad van Europa. 

Wij hebben ook gesproken over de integratie van nieuwe vluchtelingen. Ik heb twee moties daarover. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat de regering toegezegd heeft een plan van aanpak voor de integratie van de grote groep nieuwkomers te sturen voor de begrotingsbehandeling van Sociale Zaken en Werkgelegenheid; 

overwegende dat er geen tijd te verliezen is met het starten van de integratie van deze groep; 

verzoekt de regering om het plan van aanpak voor integratie uiterlijk volgende week naar de Kamer te sturen, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Sjoerdsma. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 108 (32824). 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat er geen tijd te verliezen valt bij het starten met het leren van de Nederlandse taal, normen en waarden; 

verzoekt de regering, op korte termijn taalcursussen aan te bieden op de noodopvanglocaties, zodat er vanaf dag één begonnen kan worden met het leren van de taal, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Sjoerdsma. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 109 (32824). 

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

Voorzitter. Ik heb een tweetal moties en nog twee opmerkingen. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat de informatie over inburgering op websites van de rijksoverheid en DUO alleen in het Nederlands en Engels beschikbaar is; 

overwegende dat veel van de inburgeraars deze talen (nog) niet machtig zijn; 

overwegende dat zij daarom afhankelijk zijn van hulpverleners en vrijwilligers om hierover informatie op te zoeken en dit niet bijdraagt aan de zelfredzaamheid van inburgeraars; 

verzoekt de regering, de informatie over inburgering in zo veel mogelijk relevante talen beschikbaar te stellen, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Voortman. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 110 (32824). 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat de Kamer een motie heeft aangenomen waarin de regering wordt verzocht om de mogelijkheden voor scholing en werken voor asielzoekers in afwachting van hun procedure te vergroten en hiervoor middelen vrij te maken, en voor de begrotingsbehandeling SZW een plan van aanpak naar de Kamer te sturen; 

overwegende dat het voor jongeren heel belangrijk is om actief te blijven en perspectief te houden, los van of hun toekomst in Nederland of daarbuiten is; 

verzoekt de regering, in dit plan van aanpak op te nemen dat jongeren tussen 16 en 26 jaar verplicht worden om vanaf registratie Nederlands te leren, een opleiding te volgen en/of te werken, vergelijkbaar met hiervoor geldende regels voor Nederlandse jongeren, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Voortman. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 111 (32824). 

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

De minister gaf aan dat hij dit voorstel zou meenemen in het plan van aanpak waarmee hij voor de begrotingsbehandeling van SZW zou komen. Ik heb deze motie ingediend om eventjes duidelijk te maken wat wij precies voor ogen hebben. Mocht de minister hier welwillend tegenover staan, dan kan ik mij voorstellen dat ik de motie aanhoud totdat wij het plan van aanpak hebben gekregen. Tevens merk ik op dat de minister aan het eind van de tweede termijn zei dat wij het, als het gaat om integratie, erover eens zijn dat statushouders zo snel mogelijk moeten inburgeren en werk en scholing moeten kunnen krijgen. Dat klopt, maar ik wijs de minister er ook op dat een ruime meerderheid van de Tweede Kamer het erover eens is dat werk en scholing al tijdens de procedure moeten worden aangeboden. Dat staat immers ook in de aangenomen motie-Klaver; ik ga ervan uit dat de minister deze motie onverwijld zal uitvoeren. 

De heer Potters (VVD):

Voorzitter. Ik heb één motie. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat er in een weerbare democratie geen ruimte is voor ideologieën waarvan de doelstellingen onvermijdelijk leiden tot het omverwerpen van onze democratische rechtsorde; 

overwegende dat politiek en jihadisalafisme alle kenmerken bezitten van een radicale en rechtsstaatondermijnende ideologie met doelstellingen die kenmerkend zijn voor een totalitair antidemocratisch systeem; 

overwegende dat politiek- en jihadisalafistische ideologieën zich niet verenigen met de Nederlandse waarden en de democratische rechtsstaat; 

overwegende dat de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid explicieter afstand zou moeten nemen van deze ideologieën; 

verzoekt de regering, nog voor het einde van het jaar concreet te maken welke aanpak zij voor ogen heeft ten aanzien van politiek en jihadisalafisme, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Potters, Marcouch, Karabulut en Pieter Heerma. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 112 (32824). 

De heer Marcouch (PvdA):

Voorzitter. Ik heb één motie. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat de Wet inburgering bedoeld is om de participatie van nieuwkomers te bevorderen; 

constaterende dat een grote groep vluchtelingen uit de oorlogsgebieden voor langere tijd in Nederland zal verblijven; 

constaterende dat het daarom van groot belang is om de Wet inburgering te evalueren; 

overwegende dat de cijfers die hiervoor nodig zijn, beschikbaar zijn; 

overwegende dat ook kwalitatieve gegevens tevens in december 2015 beschikbaar zullen zijn; 

verzoekt de regering, de evaluatie van de Wet inburgering gereed te hebben en te zenden naar de Tweede Kamer voor het einde van 2015, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Marcouch en Voortman. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 113 (32824). 

De voorzitter:

Daarmee is er een einde gekomen aan de termijn van de zijde van de Kamer. Ik wacht even totdat de minister beschikt over de teksten van alle moties. 

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst. 

Minister Asscher:

Voorzitter. In de motie-Karabulut c.s. op stuk nr. 106 wordt de regering verzocht om de Turkse ambassadeur op het matje te roepen vanwege de ongepaste brief aan veel Turkse Nederlanders in het kader van de verkiezingen daar. Ik heb vanochtend in het debat heel duidelijk gezegd dat ik het totaal ongepast vind om Nederlanders, die in vrijheid kiezen hoe zij hun leven willen leiden, of ze willen deelnemen aan verkiezingen in een ander land en, zo ja, al helemaal op welke partij zij zouden willen stemmen, met zo'n brief lastig te vallen. Ik ben het eens met de indieners van de motie dat dit aan de kaak moet worden gesteld. De Kamer weet dat onze ambassadeur in Ankara al opheldering heeft gevraagd. Ik vraag de indieners dus ook om deze motie aan te houden totdat ik Koenders heb kunnen vragen om dit ter hand te nemen. Het valt immers onder zijn portefeuille om te beoordelen op welke manier hij dat doet. Ik heb al gezegd dat ik uiterlijk morgen met een reactie kom. 

De motie-Karabulut op stuk nr. 107 bevat het verzoek om de mogelijkheid te schrappen om subsidies aan jeugdverblijven te verstrekken. Ik begrijp de motie in het licht van de subsidie voor religieuze activiteiten; die subsidiemogelijkheid moet er niet zijn. Het staat lokale overheden echter vrij om maatschappelijke activiteiten te subsidiëren à la huiswerkbegeleiding. Daarom ontraad ik de motie in deze vorm. Wel zeg ik toe dat ik bij AMvB nog scherper duidelijk maak waar je wel en niet voor mag subsidiëren. 

De voorzitter:

Ik heb een vraag. U wilde graag dat de motie-Karabulut c.s. op stuk nr. 106 zou worden aangehouden. Wat is uw oordeel over deze motie als dit niet gebeurt? 

Minister Asscher:

Dan moet ik de motie ontraden. Ik treed anders in andermans bevoegdheid. Het is het werk van Koenders om dit zo te doen. Mocht de motie worden aangenomen, dan zal Koenders haar ongetwijfeld betrekken bij zijn beoordeling van hoe hij hiermee zal omgaan. 

In de motie-Sjoerdsma op stuk nr. 108 wordt de regering verzocht, het plan van aanpak volgende week naar de Kamer te sturen. We hebben daarover het debat gevoerd. Ik heb gezegd dat ik dit zo snel mogelijk doe, maar ook niet eerder dan dat. Ik ontraad derhalve deze motie. 

In de motie-Sjoerdsma op stuk nr. 109 wordt de regering verzocht om op korte termijn taalcursussen aan te bieden op de noodopvanglocaties zodat er vanaf dag één begonnen kan worden met het leren van de taal. Ik verzoek de heer Sjoerdsma zijn motie aan te houden totdat we de beschikking hebben over ons plan van aanpak. In de hoop van de heer Sjoerdsma is dat volgende week al, maar het is in ieder geval vóór de behandeling van mijn begroting. Anders moet ik de motie ontraden. 

In de motie-Voortman op stuk nr. 110 wordt de regering verzocht om de informatie over inburgering in zo veel mogelijk relevante talen beschikbaar te stellen. Dat is ondersteuning van het beleid. Het oordeel over de motie laat ik aan de Kamer. 

De motie-Voortman op stuk nr. 111 bevat een verzoek over jongeren tussen 16 en 26 jaar in het kader van het actieplan. Ik heb in het debat toegezegd daarop in te gaan in ons plan van aanpak. Ik kan er nog niet op vooruitlopen of dit daarvan integraal onderdeel zal worden. Ik verzoek mevrouw Voortman haar motie aan te houden. Als zij dat niet doet, ontraad ik de motie. Ik wil ook met gemeenten afspraken maken over de wijze waarop we dit ter hand gaan nemen. 

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

Het is een goede opmerking dat de minister met gemeenten in overleg wil treden en waarschijnlijk ook hun mening wil betrekken bij zijn oordeelsvorming. Daarom kan ik mijn motie aanhouden. 

De voorzitter:

Op verzoek van mevrouw Voortman stel ik voor, haar motie (32824, nr. 111) aan te houden. 

Daartoe wordt besloten. 

Minister Asscher:

In de motie-Potters c.s. op stuk nr. 112 wordt de regering verzocht om nog voor het einde van het jaar concreet te maken welke aanpak zij voor ogen heeft. Dat vind ik prima. Het oordeel over deze motie laat ik wat dat betreft aan de Kamer. Wel ben ik het oneens met de overweging dat ik er explicieter afstand van zou moeten nemen. Volgens mij waren we het in de tweede termijn van het debat er roerend met elkaar over eens dat dit zeer expliciet gebeurt. Als de heer Potters dat nog met een hoofdknik zou kunnen bevestigen, dan is onze vriendschap daar niet door belemmerd. 

De voorzitter:

Voor de Handelingen merk ik op dat ik kan bevestigen dat de heer Potters bevestigend heeft geknikt. 

Minister Asscher:

Dank u zeer, voorzitter. 

In de motie-Marcouch/Voortman op stuk nr. 113 wordt de regering verzocht, de evaluatie van de Wet inburgering voor het einde van dit jaar gereed te hebben en naar de Tweede Kamer te zenden. Dat kan echt niet. Ik ontraad deze motie. Je kunt niet een wet in anderhalve maand evalueren. Voor iedereen is inzichtelijk dat je drie jaar de tijd hebt om de inburgering af te ronden. Je moet dan ten minste één keer die cyclus van drie jaar hebben afgemaakt. Ik wil op alle manieren de Kamer tegemoetkomen bij het nadenken over wat er in die wet anders en beter kan, maar deze motie moet ik gezien de wijze waarop zij geformuleerd is, ontraden. 

De heer Marcouch (PvdA):

Ik begrijp dat de minister in tijdnood komt, maar de overweging is dat de cijfers beschikbaar zijn. Ik wil de minister de ruimte geven om te bekijken in hoeverre het al dan niet haalbaar is. In principe is bij de wetsbehandeling immers toegezegd dat de evaluatie beschikbaar zou zijn in december 2015. Dan wil ik de motie aanhouden. 

Minister Asscher:

In de overwegingen van de motie staat dat de cijfers die daarvoor nodig zijn, beschikbaar zijn. Daar ben ik het niet mee eens. Misschien heb ik een fout gemaakt — of heeft mijn voorganger een fout gemaakt — door de evaluatie per december 2015 te beloven, maar in het systeem van de wet zit die periode van drie jaar. Het gaat de Kamer en mij erom dat mensen uiteindelijk in staat worden gesteld om de inburgering succesvol af te ronden. Je weet nu gewoon nog onvoldoende hoe dat loopt om dit te kunnen evalueren. In alle feitelijkheid zie ik dus niet hoe ik dit zou moeten evalueren. 

De heer Marcouch (PvdA):

Ik houd de motie aan. 

De voorzitter:

Op verzoek van de heer Marcouch stel ik voor, zijn motie (32824, nr. 113) aan te houden. 

Daartoe wordt besloten. 

De beraadslaging wordt gesloten. 

De voorzitter:

Ik schors de vergadering tot 14.35 uur. Dan gaan we stemmen. 

De vergadering wordt van 14.26 uur tot 14.35 uur geschorst. 

Naar boven