5 Herdenking naar aanleiding van de aanslag in Istanbul

Aan de orde is de herdenking naar aanleiding van de aanslag in Istanbul. 

De voorzitter:

Ik heet de ambassadeur van Turkije en de minister-president van harte welkom. Ik verzoek iedereen in de zaal en op de publieke tribune om, voor zover dat mogelijk is, te gaan staan. 

Afgelopen dinsdag werd de wereld opgeschrikt door de aanslag op vliegveld Atatürk in Istanbul, een van de drukste luchthavens ter wereld. Op dat moment stonden er honderden mensen in de rij te wachten totdat zij door de beveiligingspoortjes mochten. Drie mannen openden het vuur en lieten bommen afgaan. Het aantal doden is inmiddels opgelopen tot 42; ruim 240 mensen raakten gewond. 

Opnieuw een aanslag, opnieuw veel doden, op een plek die voor veel Turkse Nederlanders meer dan een start- of eindpunt en meer dan een verzameling koffers is. Een vliegveld heeft voor veel van hen een emotionele betekenis. Het is de plek waar kinderen hun opa en oma uitzwaaien en waar geliefden elkaar weer in de armen sluiten. Op 28 juni heeft vliegveld Atatürk, net als Zaventem niet lang daarvoor, die onschuld verloren. Door een laffe, laffe daad zijn ons veel mooie herinneringen ontnomen. 

Het is nog niet zo lang geleden dat wij hebben stilgestaan bij de aanslagen in Brussel en Parijs. Ook toen circuleerden er tijdens en net na de aanslagen berichten op internet en via sociale media: ooggetuigenverklaringen van slachtoffers zelf, in angst, en van hun familie en geliefden, die tussen hoop en vrees wanhopig zochten naar contact. Ook toen stonden de kranten dagen vol met foto's van afgezette straten en van ambulances, de slachtoffers verspreid over het asfalt. Soms onder een wit laken, soms duidelijk herkenbaar. Ook toen moesten mensen leren leven met de pijn van het gemis van ouders, kinderen, geliefden, buren of collega's. En ook toen opende ik de plenaire Kamervergadering met de woorden dat Nederland is opgeschrikt en geschokt door de afschuwelijke aanslagen. 

Die herhaling verandert niets aan de betekenis van wat we toen voelden en van wat we vandaag voelen. De schok wordt er niet minder op; eerder het tegenovergestelde. Het kruipt onder je huid, de gedachte dat je nergens, in geen enkele publieke ruimte, waar ook ter wereld, écht veilig bent. Het lijkt soms alsof die dreiging, alsof extremisme, terreur en geweld onderdeel zijn geworden van onze werkelijkheid, maar wij zullen er altijd tegen blijven strijden. Wij zullen blijven herhalen, met woorden, hoe het ons raakt. Wij blijven vasthouden aan de overtuiging dat je elkaar vindt en bestrijdt in het debat, in een open en respectvolle dialoog. Dat is de kern van onze parlementaire democratie. 

Nederland en Turkije hebben een nauwe band. Jaarlijks bezoeken ruim 1 miljoen Nederlandse toeristen Turkije en in Nederland wonen honderdduizenden mensen van Turkse afkomst. Voor hen zijn deze dagen dagen van onzekerheid en verdriet. Wij voelen mee met hen en met Turkije, zeker omdat het niet de eerste keer is dat het te maken heeft met geweld. Ik wens de Turkse samenleving en vooral de slachtoffers en nabestaanden veel sterkte toe in deze moeilijke tijd. Namens de Tweede Kamer heb ik een bericht van medeleven gestuurd naar de voorzitter van het Turkse parlement. 

Ik geef het woord aan de minister-president. 

Minister Rutte:

Mevrouw de voorzitter. Inderdaad, opnieuw staan we vandaag stil bij een afschuwelijke terroristische aanslag, die tientallen onschuldige mensen het leven kostte en waarbij enkele honderden mensen gewond raakten. U noemde de aantallen al. Dit keer was het raak op de luchthaven van Istanbul, opnieuw in Turkije. En opnieuw slaat het je koud om het hart als je denkt aan al het verdriet, aan alle leed, wanhoop en onmacht bij de mensen die achterblijven. Dit went nooit. Dit mag ook nooit wennen. 

Ons hart en onze gedachten gaan uit naar de slachtoffers en hun nabestaanden, naar de Turkse bevolking, die met meer dan 250 dodelijke slachtoffers in Turkije in het laatste jaar in de frontlinie van het terrorisme lijkt te liggen, en naar alle Turkse Nederlanders, die door familiebanden en persoonlijke vriendschappen verbonden zijn met Istanbul, Turkije en de mensen die er wonen. Ik heb namens de regering ons medeleven overgebracht aan de Turkse premier Yildirim. Op momenten als deze staan wij naast elkaar en vormen wij samen met andere landen één front. 

De extremisten die dit soort aanslagen plegen, maken geen verschil, niet tussen nationaliteit en geloof, niet tussen kinderen en volwassenen, niet tussen mannen en vrouwen. Ze willen maar één ding: zo veel mogelijk dood en verderf zaaien onder gewone mensen. Wreed, meedogenloos en zonder enige compassie. Angst is hun ultieme doel. Daarop past maar één antwoord van ons en van de hele internationale coalitie, waar ook Turkije deel van uitmaakt. Het terrorisme mág niet winnen. Het terrorisme zál niet winnen. De menselijkheid is immers altijd sterker dan geweld. 

Ik hoop dat die gedachte en alle internationale steun een begin van troost brengen in deze dagen van verdriet en rouw. Ik wens alle nabestaanden dan ook heel veel sterkte toe. 

De voorzitter:

Ik verzoek iedereen om een moment van stilte in acht te nemen. 

(De aanwezigen nemen enkele ogenblikken stilte in acht.) 

De voorzitter:

Ik schors de vergadering, zodat u uw medeleven kunt overbrengen aan de ambassadeur. 

De vergadering wordt van 14.11 uur tot 14.17 uur geschorst. 

Naar boven