10 Situatie in Israël en Gaza

Aan de orde is het debat over de situatie in Israël en Gaza.

De voorzitter:

Ik heet alle aanwezigen in de zaal van harte welkom. De spreektijd bedraagt vier minuten per fractie. Ik verzoek de leden om interrupties bij voorkeur in tweeën te doen: een vraag en eventueel een vervolgvraag.

De heer Sjoerdsma (D66):

Voorzitter. Ik heb dit debat acht maanden geleden aangevraagd. Wij kwamen toen uit een ongekende oorlogszomer: ebola in West-Afrika, de MH17 in Oekraïne, de opmars van ISIS, maar ook 50 dagen conflict in Israël en Gaza. De operatie Protective Edge kende een opmaat die wij misschien wel klassiek kunnen noemen: de ontvoering van drie Israëlische jongeren, gevolgd door represailles van Israël, gevolgd door raketten vanuit Gaza, gevolgd door een Israëlische operatie die misschien wel alle beschrijving tart: 4.500 raketten op Israël, 5.000 doelen aangevallen door het Israëlische leger in Gaza, een Israëlische militaire doctrine die schade aan burgers en eigendommen voor lief nam in plaats van tot het uiterste te gaan om die te voorkomen. Het resultaat: ruim 2.000 Gazanen gedood, van wie een kwart, dus 500 kinderen. Ook werden 66 Israëli's gedood. De openluchtgevangenis die Gaza is, is kapotgeschoten. Een kind van 6 in Gaza heeft op die prille leeftijd al drie oorlogen meegemaakt.

D66 vroeg in de nasleep van het conflict aandacht voor drie zaken.

1. Een onafhankelijk onderzoek naar eventuele oorlogsmisdaden.

2. Wederopbouw van Gaza met een plan om niet in de klassieke cyclus te vervallen van bombarderen, betalen, bouwen, bombarderen, betalen, bouwen.

3. Een nieuwe agenda voor het vredesproces.

Ik begin met dat onderzoek. De VN kwam met een onderzoeksmissie, maar Israël wilde daarmee niet samenwerken. Het VN-team kwam aanvankelijk het land niet in. Is dat de reden waarom er geen rapport is? Het klopt toch dat dat rapport er maart dit jaar zou zijn?

De wederopbouw verloopt simpelweg dramatisch. Op een conferentie in Cairo in oktober vorig jaar kwam Nederland met een pakket van 50 miljoen euro, waarvan 12 miljoen voor wederopbouw. Er werd in totaal 5,5 miljard beloofd, waarvan 2,7 miljard voor wederopbouw. Voormalig minister Timmermans beloofde dat er gewerkt zou worden aan de grondoorzaak van dit conflict: de blokkade. Maar niks van dit alles. Nederland heeft die blokkade gewoon geaccepteerd en probeert er omheen te werken. De VN stopte in februari met de opbouw. Oxfam stelde dat het met dit tempo 100 jaar zou duren voordat de wederopbouw voltooid zou zijn. In maart dit jaar was er nog geen enkel huis herbouwd. Hoeveel van het beloofde geld is er gestort? Klopt het dat het in februari om slechts 125 miljoen euro ging? Klopt het dat slechts een paar procent van het bouwmaterieel aanwezig is? Op welke wijze werkt Israël mee aan het wederopbouwproces?

De enige manier om te voorkomen dat wij dit iedere twee, drie jaar meemaken, is een duurzaam vredesakkoord met de grenzen van 1967 als basis, een realistische oplossing voor de vluchtelingen, een gedeeld Jeruzalem. De wereld probeert dit al decennia te bereiken: Camp David in 1978, Oslo in 1993, Genève in 2003 tot en met het recente Kerryinitiatief. Het lukt simpelweg niet, terwijl de nederzettingen worden uitgebreid, terwijl de geloofwaardigheid wegsijpelt en de relatie tussen de partijen verslechtert. Dat is dan ook de reden dat D66 wil dat Nederland zich nu aansluit bij de steeds langere rij landen die Palestina erkennen. De resultaten van het verleden kunnen simpelweg niet de resultaten van de toekomst zijn. Wij kunnen niet blijven aanmodderen in dit conflict. Premier Netanyahu zei het tijdens zijn campagne: er komt geen tweestatenoplossing. Hij zei het hardop en de daden van zijn kabinetten spreken boekdelen. Bijna had de Israëlische regering apartheidsbussen ingevoerd. Nederland staat erbij en kijkt ernaar. Het is nu het moment om te zeggen: wij erkennen Palestina. Deze minister zei vorig jaar: wij willen Palestina erkennen op een strategisch moment. D66 zegt tegen hem: doe het nu, voor de vrede en voor het recht van een volk om het eigen lot te mogen bepalen.

De heer Van Bommel (SP):

Mevrouw de voorzitter. Centraal in dit debat staat wat mij betreft de Gaza-oorlog van vorig jaar. Toen kwamen door Israëlisch geweld meer dan 2.000 Palestijnen, hoofdzakelijk burgers, om het leven. Tijdens de oorlog en kort daarna kwamen er berichten van mensenrechtenorganisaties over oorlogsmisdaden die werden begaan in die strijd. Dat geldt voor raketaanvallen vanuit de Gazastrook door de gewapende groepen daar, maar dat geldt vooral voor het Israëlische leger dat op grote schaal het internationaal recht veronachtzaamde. Recent werd dit beeld bevestigd door een VN-onderzoek naar Israëlische aanvallen op scholen van de Verenigde Naties, waar Palestijnse burgers probeerden te schuilen. VN-secretaris-generaal Ban Ki-moon spreekt hier terecht grote schande van. Daarnaast zijn er de eerder deze maand door ngo Breaking the Silence gepubliceerde getuigenissen van Israëlische militairen. Hieruit blijkt dat, ondanks de mooie woorden van het Israëlische leger over maatregelen om burgerslachtoffers te voorkomen, de realiteit een heel andere was. De getuigenissen wekken de indruk van willekeur, moedwillige vernietiging van huizen van Palestijnse burgers en overmatig gebruik van munitie. Kan de minister reageren op zowel het VN-rapport als de getuigenissen van de militairen? Is de minister het met mij eens dat er op grote schaal oorlogsmisdaden zijn begaan? Wordt er vanuit de Europese Unie aangedrongen op strafrechtelijke vervolging? Is er reeds iemand veroordeeld? Of is ook nu weer straffeloosheid de norm?

De vernietiging van Gaza door de oorlog is omvangrijk. Geschat wordt dat het maar liefst tientallen jaren zal duren om de duizenden vernietigde huizen opnieuw te bouwen. Van het grootste belang is ook dat humanitaire hulp het gebied in kan. Vorige maand stelde een rapport van tientallen hulporganisaties echter dat de wederopbouw nog maar nauwelijks is begonnen. De tijdens een donorconferentie toegezegde hulp bereikt het gebied niet. Kan de minister aangeven op welke wijze hij zich inspant om de hulp die is toegezegd daadwerkelijk Gaza in te krijgen? Hoe wordt er bij Israël op aangedrongen om de blokkade tegen Gaza te beëindigen? Tot slot, hoe kijkt de minister aan tegen de opstelling van buurland Egypte, dat ook al niet meewerkt om te komen tot wederopbouw in Gaza? Tot zover Gaza zelf.

Positief nieuws is er op het gebied van de etikettering, de labeling. Ik heb begrepen dat Nederland en een vijftiental andere lidstaten van de Europese Unie willen dat producten uit de illegale nederzettingen niet worden verkocht met het label "made in Israel". Dat is een uitwerking van staand beleid van Europa en het Centraal Bureau Levensmiddelenhandel vraagt daar ook om. Kan de minister aangeven wanneer wij kunnen verwachten dat dit ook echt de realiteit wordt? Kan de minister ook aangeven of hij van opvatting is dat import van producten uit nederzettingen in strijd is met de OESO-richtlijnen voor bedrijven? Kan de minister verder melden of eerlijke labeling van producten uit andere bezette gebieden, zoals de Westelijke Sahara, ook op de agenda staat?

Dan kom ik bij het vredesproces of eigenlijk het gebrek daaraan. Sinds het mislukken van de laatste ronde gesprekken vorig jaar, onder leiding van de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken Kerry, is het muisstil geworden. Ik vrees dat we ervan moeten uitgaan dat daar voorlopig geen verandering in komt. Ik doel dan op de nieuwe regering in Israël. Niet voor niets en terecht heeft de vorige spreker verwezen naar de verkiezingsbelofte van de huidige premier Netanyahu dat er geen Palestijnse Staat komt. Wat is de Nederlandse reactie daarop?

Mijn volgende opmerking betreft de samenwerkingsfora met Israël en Palestina. Tijdens een eerder debat hierover werden de fora nadrukkelijk gekoppeld aan de onderhandelingen. De voorganger van de minister stelde dat het mislukken van het vredesproces consequenties zal hebben voor de betrekkingen van Nederland en voor de wijze waarop de fora worden ingevuld. Dat mislukken is inmiddels een feit. Wat zijn de consequenties?

Ik sluit af met de positie van Palestijnse kinderen in Israëlische gevangenschap. De Israëlische autoriteiten hebben, ondanks toenemende internationale kritiek en eerder gedane toezeggingen, de afgelopen jaren geen wezenlijke veranderingen aangebracht. Israël heeft het internationaal Verdrag inzake de rechten van het kind in 1991 geratificeerd, maar blijft dit met voeten treden. Daar moet verandering in komen. De Nederlandse coalitie voor Palestijnse kinderen in Israëlische gevangenschap stelt daarom dat de Nederlandse regering consequenties moet verbinden aan het niet-nakomen van de internationale afspraken door Israël. Kan de minister daarop reageren en vooral melden wat hij gaat doen nu resultaten uitblijven?

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Voorzitter. Soms moet het acht maanden duren voordat wij weer over de situatie in Israël spreken, althans plenair. Er was aanleiding genoeg om over Israël en de Gaza te spreken.

In verband met de aanhoudende raketbeschietingen vanuit de Gaza is de operatie Protective Edge in gang gezet. Ook de ChristenUnie betreurt ten zeerste de 2.000 slachtoffers die daar zijn gevallen. Tegelijkertijd staan wij nu voor de vraag hoe die cyclus van bouwen, bombarderen en betalen kan worden doorbroken. Ook aan ons is gevraagd om mee te betalen aan de wederopbouw van de Gaza. Ik vraag aan de minister of hij samen met zijn EU-collega's bij de Midden-Oostenpartners die voornamelijk die 5 miljard aan wederopbouwgelden voor de Gaza hadden toegezegd erop wil aandringen dat zij de gelden daadwerkelijk overmaken. Ik vraag ook aan de minister hoe Nederland voorkomt dat als wij een bijdrage van 12 miljoen leveren aan de wederopbouw, die gelden in handen van Hamas komen. De minister schrijft zelf in zijn brief dat wij moeten voorkomen dat Hamas en de andere milities weer wapens gaan kopen en weer tunnels gaan bouwen. Hoe denkt de minister te voorkomen dat ons geld daarvoor zal worden gebruikt?

Wij hebben in de Kamer meerdere keren gesproken over de betalingen aan de Palestijnse terroristen in Israëlische gevangenissen. De Kamer heeft er meerdere keren op aangedrongen, onder andere via vier moties, dat de minister dit in EU-verband bespreekt en in de bilaterale contacten met de Palestijnse Autoriteit. Ik lees dat de Palestijnse Autoriteit die gelden nu niet meer betaalt, maar dat overlaat aan de PLO. Ik vraag toch een principiële uitspraak van de minister. Vindt hij het evenals de ChristenUnie een perverse prikkel dat die betalingen nog steeds worden uitbetaald, met name als het om de hoogte gaat: hoe meer slachtoffers er zijn gemaakt, hoe hoger de bonus? Graag hoor ik daarover een principiële uitspraak van de minister. Wat gaat de minister doen om dit wederom zowel in EU-verband als direct bij de Palestijnse Autoriteit aan de kaak te stellen?

Ik kom bij de pensioenen. Wij hebben allemaal in de media kunnen lezen dat een mevrouw van 90 jaar die bij haar zoon op de Westbank ging wonen nu voor 35% op haar AOW wordt gekort. Ik heb begrepen dat dit misschien wordt teruggedraaid. Kan de minister er uitsluitsel over geven dat er niet wordt gekort op de AOW-uitkering van de Holocaustoverlevenden? Ik heb begrepen dat dit een verdrag uit 1984 is. Tot nu toe heeft dit nooit tot grote problemen geleid met het toezicht. Vanmiddag heb ik nog even met de SVB zelf gebeld. Ik zou graag vandaag van deze minister horen dat de nieuwe richtlijn, die per 1 januari 2015 ingaat, van tafel gaat, niet alleen voor de Holocaustoverlevenden, maar ook voor de mensen die na 1945 zijn geboren. Graag krijg ik een reactie op dit punt.

Wat de labeling betreft, waarover collega Van Bommel ook heeft gesproken, moet ik mijn teleurstelling uitspreken in deze minister. De EU-richtlijn is er en wordt ook uitgevoerd. Men kan via de codes achterhalen waar de producten vandaan komen. De producten die uit de Westbank komen, komen niet in aanmerking voor het preferentiesysteem van de EU. Waarom wordt dit voorstel nu toch weer uit de ijskast gehaald? Ik vraag dat ook aan de VVD. Waarom laat de VVD dit toe? Ik dacht dat wij daar goede overeenstemming over hadden.

Mijn een-na-laatste punt betreft het verzoeningsamendement. Kan de minister een toelichting geven over de stand van zaken van de uitvoering van dat amendement?

Ten slotte sluit ik mij aan bij de woorden van Van Bommel over de Palestijnse kinderen in Israëlische gevangenissen. UNICEF heeft een stand van zaken gegeven. Duidelijk blijkt dat er met name in de eerste 48 uur problemen zijn met de kinderen. Ik vraag dit ook over de Palestijnse kinderen in de Palestijnse gevangenissen, want daarnaar heeft UNICEF geen onderzoek gedaan. Is de minister bereid om UNICEF om eenzelfde onderzoek te vragen?

De heer De Roon (PVV):

Voorzitter. Sinds Israël zich in 2005 uit Gaza heeft teruggetrokken, hebben terroristen vanuit dat gebied meer dan 11.000 raketten op Israëlische burgers afgevuurd. Dat zijn dus meer dan 11.000 terroristische aanslagen en meer dan 11.000 oorlogsmisdrijven. Voor Israëlische burgers is dit het schrikbeeld en de dagelijkse realiteit. Het is de dagelijkse realiteit van het leven in een land waarvan de hele bevolking permanent op de dodenlijst van islamitische terroristen staat. Het recht van Israël om zichzelf daartegen te verdedigen moeten we niet zien als een soort gunst. Het is simpelweg de plicht van de Israëlische Staat om zijn burgers te beschermen tegen bloeddorstige jihadisten die het land van de kaart willen vegen.

De terroristen van Hamas hebben daarnaast het bloed van Palestijnse burgerslachtoffers aan hun handen. Dat is niet alleen omdat zij Israël hebben gedwongen tot ingrijpen door Israëlische burgers te terroriseren met een constante raketregen, maar ook omdat zij de Palestijnse bevolking gijzelden als menselijk schild.

De heer Kuzu (Groep Kuzu/Öztürk):

Als ik zo naar het betoog van de heer De Roon luister, vraag ik me af hoe hij staat tegenover de uitspraak van een van de nieuwe ministers in de regeringsploeg van Netanyahu. Hij geeft aan dat alle Palestijnen beesten zijn. Wat vindt de heer De Roon daarvan? Neemt hij daar afstand van?

De heer De Roon (PVV):

Mensen zijn geen dieren. Daar laat ik het bij.

De heer Kuzu (Groep Kuzu/Öztürk):

Mooi. Dat is een eerste stap in de goede richting. Laten we eens kijken naar het conflict van de afgelopen zomer en naar wat er in de afgelopen jaren is gebeurd in Israël en Palestina. Ik geef de heer De Roon de cijfers. Er zijn afgelopen zomer 2.220 Palestijnen omgekomen, tegenover 71 Israëli's. In welke werkelijkheid leeft de heer De Roon?

De heer De Roon (PVV):

Ik leef in een werkelijkheid waarin die Palestijnse burgers het slachtoffer zijn geworden van het verkeerde, nefaste, bloeddorstige beleid van hun eigen leiders, van de Hamaskliek en van al die andere terroristen die het in Gaza voor het zeggen hebben. Zij voeren een terroristische oorlog tegen Israël en dwingen Israël daardoor om daar op gepaste wijze tegen op te treden. Dat daar veel Palestijnse slachtoffers bij vallen, is uitsluitend te wijten aan hun eigen leiders. Het leiderschap van de Palestijnen is al sinds 1949 een ramp voor de Palestijnse bevolking.

De heer Kuzu (Groep Kuzu/Öztürk):

Het gaat hier fout bij de eenzijdige blik van de PVV. Waar het hier om gaat, is dat er meer doden vallen aan Palestijnse kant. Ik begrijp dat de heer De Roon het wil opnemen voor de Israëlische zijde, maar hij leeft echt in een heel andere werkelijkheid dan de echte werkelijkheid.

De heer De Roon (PVV):

Ik denk dat de heer Kuzu in een andere werkelijkheid leeft, namelijk een werkelijkheid waarin je gewoon niet wilt zien wat de verantwoordelijkheid van de Palestijnen en het Palestijnse leiderschap zelf is voor de ellende die zij over hun eigen bevolking uitstorten en afroepen.

De heer Sjoerdsma (D66):

Ik wilde daar iets over vragen. De heer De Roon is er heel duidelijk over dat het de schuld van de Palestijnen zelf is dat dit allemaal gebeurt. Wat vindt hij van het recente rapport Breaking the silence? Daarin wordt gezegd dat de Israëlische doctrine er eigenlijk niet op gericht was om schade aan burgers en privé-eigendommen te voorkomen, maar dat dit gewoon voor lief werd genomen. Het was een noodzakelijk kwaad. Hoe kijkt de heer De Roon daarnaar, ook gelet op het feit dat er nu 500 kinderen zijn omgekomen?

De heer De Roon (PVV):

Als terroristen en strijders in een oorlog zich verschuilen tussen de burgers en deze burgers als schild gebruiken, dan zijn die terroristen en die oorlogvoerenden er zelf verantwoordelijk voor als die burgers vervolgens sneuvelen. Je kunt dan wel zeggen dat het er meer zijn dan er aan Israëlische kant gesneuveld zijn, maar dat neemt die verantwoordelijkheid natuurlijk niet weg.

De heer Sjoerdsma (D66):

Dat heb ik niet gezegd. Ik heb gezegd dat er 500 kinderen aan Gazaanse kant zijn omgekomen, onder andere vanwege een Israëlische militaire doctrine. De heer De Roon heeft het over een menselijk schild. Ik hou me graag aanbevolen voor het bewijs daarvoor. Er werden VN-scholen en VN-ziekenhuizen als opslag voor wapens gebruikt. Dat is volstrekt onacceptabel en ook dat is een oorlogsmisdrijf, maar daar zaten geen Gazanen in. Die slachtoffers zijn dus enkel en alleen gevallen door Israëlische operaties, simpelweg als nevenschade van hun militaire doelstellingen. Graag hoor ik daarop een echte reactie van de heer De Roon, en niet zijn gebruikelijke propaganda.

De heer De Roon (PVV):

De Israëliërs hebben telkens opnieuw van tevoren gewaarschuwd welke gebouwen zouden worden aangevallen en welke gebieden ontruimd moesten worden, maar de burgers van Gaza werden gedwongen om zich daar toch te bevinden, terwijl de strijders van de terroristen zich daaromheen bevonden. Dan gaan er dus onder de burgers slachtoffers vallen, maar dat neemt niet weg dat het Israëlische optreden in dezen volstrekt legitiem was. Wij kennen allemaal het voorbeeld dat Israël op allerlei gebouwen steeds een "knock on the roof" heeft gegeven om te waarschuwen: dit gebouw gaat eraan, wegwezen! Als mensen dan toch blijven zitten, al of niet gedwongen door Hamas en dergelijke, dan zijn ze dus slachtoffer van een op zich legitieme aanval.

De heer Servaes (PvdA):

Even los van het feit dat een "knock on the roof" een pijnlijk eufemisme is voor een kleine bom, gebruikt de heer De Roon het woord "legitiem". Of iets legitiem is, plegen wij — in ieder geval ik — te toetsen aan internationale verdragen en het internationaal recht. Deelt de heer De Roon die inschatting? En hoe beoordeelt hij in dat kader het rapport dat onlangs is uitgebracht onder verantwoordelijkheid van de secretaris-generaal van de Verenigde Naties, de hoogste internationale functionaris die wij hebben?

De heer De Roon (PVV):

Ach, die rapporten van de VN moet je met een grote korrel zout nemen. In de eerste plaats — laat ik dat voorbeeld geven — heeft de heer Ban Ki-moon, nog voordat er enig onderzoek was geweest of er enig rapport van een VN-onderzoekscommissie was, al gezegd dat er sprake was van oorlogsmisdrijven. Wat moet ik dan met die VN? Die kun je toch niet serieus nemen op deze manier? Wij kennen die voorbeelden ook uit het verleden, zoals het onderzoek dat onder Goldstone is uitgevoerd. Daarvan zei de heer Goldstone later: het was gebaseerd op verkeerde, onvolledige informatie; als ik het nu opnieuw moest schrijven, dan zou het rapport er heel anders uitzien. Met dat soort rapporten kan ik helemaal niks. Ik zie alleen een Israël dat sinds 1949 continu wordt belaagd door de Palestijnen en de mensen die hen steunen. Israël heeft gewoon het recht om zich daartegen te verdedigen, ook met geweld. Als de strijd van de Palestijnen zo wordt gevoerd dat burgers ook voortdurend in de gevarenzone komen, dan is dat uitsluitend de verantwoordelijkheid van de Palestijnen zelf.

De heer Servaes (PvdA):

Dat is een lang antwoord. Dat ieder land het recht heeft om zich te verdedigen, wil ik de heer De Roon meegeven. Dat is zo, inderdaad, maar daar zijn wel grenzen aan. Die grenzen zijn gesteld door het internationaal recht. Laat ik de vraag herhalen. Is de heer De Roon het met mij eens dat je een en ander in ieder geval moet toetsen aan het internationaal recht, even los van de vraag wie dat dan doet en of je die persoon van tevoren of na afloop vertrouwt? Of vindt hij dat Israël het alleenrecht heeft om de legitimiteit van zijn eigen acties te beoordelen?

De heer De Roon (PVV):

Israël is een democratische rechtsstaat met een rechterlijke macht die onafhankelijk is. Ook het militaire deel van de rechterlijke macht is onafhankelijk. Dat valt niet onder de Israel Defense Forces in die zin dat ze daar opdrachten of bevelen van moeten aannemen. Ze zijn onafhankelijk. Het is dus aan Israël om zelf te onderzoeken of er oorlogsmisdrijven of internationale misdrijven zijn gepleegd. De resultaten daarvan zullen wij moeten afwachten. Ik heb helemaal geen behoefte aan een internationaal onderzoek door een VN-organisatie die voortdurende de plank misslaat en voortdurend bij voorbaat is ingenomen tegen Israël. Daar zit ik helemaal niet op te wachten. Laat Israël het maar zelf onderzoeken. Als er dan nog punten zijn waarvan de heer Servaes wellicht zegt dat ze niet deugdelijk zijn onderzocht, dan moeten wij dat op dat moment zien. Dan zullen wij dat op dat moment kunnen bespreken. Nu ga ik daar niet op vooruitlopen.

De barbaren van Hamas gebruikten zelfs ziekenhuizen en scholen als lanceerinstallaties en opslagplaatsen voor hun wapens. Dat was op zichzelf al buitengewoon boosaardig en in strijd met het oorlogsrecht, maar het was ook vilein om een andere reden. Ieder Israëlisch optreden daartegen bood namelijk gelegenheid om Israël in een kwaad daglicht te stellen en de internationale publieke opinie tegen Israël op te zetten.

Naast een fysieke terroristische strijd, voert men van Palestijnse zijde ook een juridische jihad om Israël kapot te maken. De PVV steunt geen juridische jihad tegen Israël en verwacht ook niets van het VN-onderzoek naar de gebeurtenissen in Gaza. De VN lopen voorop in de anti-Israëlobsessie in de internationale wereld. De VN moedigen daarmee terroristen aan om het internationale humanitaire recht te misbruiken. Ik zei het al: mijnheer Ban Ki-moon noemde de Israëlische aanvallen al "een morele wandaad" nog voor er überhaupt enig onderzoek naar was gedaan. Ik hoor graag van de minister wat zijn visie is op dit structurele misbruik van het internationale recht door de Palestijnen.

De terroristen van Hamas hebben meerdere keren wapens verborgen in door de VN beheerde scholen, die nota bene met Nederlands geld waren gebouwd. Ik vind het bizar dat dit kabinet nog eens 12 miljoen extra aan ontwikkelingshulp voor Gaza heeft toegezegd. Ook het kabinet van Abbas krijgt dan weer tientallen miljoenen extra cadeau, als het aan de regering ligt. Verder wil de minister in de komende jaren intensiever gaan samenwerken met de Palestijnse Autoriteit. Dat is een organisatie die nog steeds, zij het via allerlei slinkse omwegen, salarissen laat toekomen aan veroordeelde terroristen. Het is een organisatie die kinderen indoctrineert met Jodenhaat en terrorisme verheerlijkt. Het is een organisatie waarvan de leider recentelijk nog heeft gezegd dat de Palestijnen die te lijden hebben onder de oorlog in Syrië, beter daar kunnen sterven dan terugkeren naar Gaza of Judea en Samaria. Daar werkt de Nederlandse regering mee samen en daar gaat het geld van de Nederlandse belastingbetaler dus naartoe, en dat allemaal in een poging om tot die zogenaamde tweestatenoplossing te komen.

De bemoeienis van de internationale gemeenschap met het vredesproces in het Midden-Oosten is noodlottig en schadelijk. Het is te bizar voor woorden dat de Palestijnen meermaals de onderhandelingen hebben getorpedeerd als de mogelijkheid van een vredesakkoord voor het grijpen lag. Het pamperen van de Palestijnen door het geven van geld, dus ook de Nederlandse financiering van de Palestijnse Autoriteit en van VN-projecten in Gaza, staat juist het bereiken van daadwerkelijke resultaten in het vredesproces in het Midden-Oosten in de weg. De cyclus betalen-bouwen-bombarderen, waarover andere woordvoerders spraken, is heel makkelijk te doorbreken: stop met betalen. Dan kan er namelijk niet gebouwd worden en valt er ook niets te bombarderen. Zo simpel is het. Hamas, noch de Palestijnse Autoriteit geniet legitimiteit. Zij verdienen onze steun niet. Die steun is schadelijk.

Volgens de Partij van de Arbeid, zo las ik vandaag in de media, moet de EU meer invloed krijgen op het vredesproces in het Midden-Oosten, omdat die invloed nu nul, nihil is. De Partij van de Arbeid wil, zoals altijd, meer EU-bemoeienis. De PVV vindt: laten we dat vooral niet doen, laten we ons gewoon afzijdig houden van de onderhandelingen in het vredesproces in het Midden-Oosten, want we kunnen daar echt geen bijdrage aan leveren.

De heer Grashoff (GroenLinks):

Ik maak uit de woorden van de PVV-fractie op dat zij vindt dat ook onder zeer erbarmelijke humanitaire omstandigheden überhaupt geen hulp zou moeten worden geboden. Dat gaat namelijk nog weer een stapje verder. Heb ik dat juist begrepen?

De heer De Roon (PVV):

Humanitaire hulp heeft alleen maar zin als er ook vooruitzicht is op restauratie, op herstel van een behoorlijke, decente, fatsoenlijke, normale situatie. Dat vooruitzicht is er niet zolang de Palestijnen zich laten leiden door Hamas en de PLO.

De heer Grashoff (GroenLinks):

Mag ik vaststellen dat onschuldige burgerslachtoffers volgens deze doctrine van de PVV op geen enkele manier mogen worden geholpen?

De heer De Roon (PVV):

Ze mogen worden geholpen, maar wat ons betreft niet door de Nederlandse belastingbetaler. Laat die terroristen maar worden gefinancierd door die rijke sjeiks uit de golfregio.

De voorzitter:

Mijnheer Grashoff, eigenlijk doen we het in tweeën. Ik geef u een derde, maar …

De heer Grashoff (GroenLinks):

Het is mij duidelijk hoe de PVV in dezen haar standpunt bepaalt. Ik vind het ver onder de maat.

De heer De Roon (PVV):

Dat zou best kunnen. Ik vind het een heel goede maat.

De heer Van Bommel (SP):

Is de vlag bij de heer Van Roon uitgegaan toen Netanyahu de verkiezingen won mede op basis van zijn uitspraak dat er nooit een Palestijnse staat zou komen? Als ik het juist heb, is dat namelijk ook het standpunt van de PVV.

De heer De Roon (PVV):

Daarvoor hoef ik geen vlag uit te steken. De onderhandelingen gaan voort. Ik las zelfs vandaag dat de Israëlische regering in het geheim onderhandelt met Hamas. Dat is allemaal haar eigen zaak. Hopelijk komt het tot goede oplossingen. Ik verwacht het niet.

De heer Van Bommel (SP):

Dan wil ik de heer De Roon vragen wat hij bedoelt met "goede oplossingen". Hij hoopt op goede oplossingen op basis van de onderhandelingen zoals ze nu worden gevoerd. Wat zijn naar de opvatting van de PVV "goede oplossingen"?

De heer De Roon (PVV):

Een goede oplossing voor deze hele situatie is als het Palestijnse volk zichzelf zou bevrijden van die verschrikkelijk slechte leiding die het al sinds 1949 uitzuigt, onderdrukt, steeds opnieuw in oorlogen stort en steeds opnieuw aanzet tot terrorisme. Als dit er allemaal niet zou zijn geweest, waren de Palestijnen nu net zo welvarend geweest als de bevolking van Israël.

De heer Van Klaveren (Groep Bontes/Van Klaveren):

Voorzitter. Israël is de enige democratische rechtsstaat in het Midden-Oosten. Een regio die verder wordt gekenmerkt door terreur en barbarisme. Israël is het enige land in die regio waar iedereen — joden, christenen en moslims — in vrijheid kan leven. Israël staat voor hoop, vooruitgang en westerse beschaving. Helaas zien we in Nederland al decennialang een verschuiving van een pro-Israëlisch naar een anti-Israëlisch sentiment bij politieke partijen in deze Kamer, in de media en in de publieke opinie, gesteund door linkse hulpclubjes die met overheidssubsidie een vijandige campagne voeren tegen de staat Israël. Ook dit kabinet draagt zijn steentje bij. Het geeft bilateraal en via de EU ontwikkelingshulp aan Palestijnse organisaties die de Joodse staat graag zien verdwijnen. Minister Koenders wil producten afkomstig uit de Westelijke Jordaanoever labelen. Dit kan in de praktijk leiden tot een economische boycot van Israël. Is de minister bereid van dit onzalige plan af te zien?

De huidige Palestijnse eenheidsregering wordt mede ondersteund door Hamas, die streeft naar de totale vernietiging van Israël. We zien dat de islamitische terreurorganisatie Hamas zich opnieuw bewapent en de tunnels herstelt. Zolang Hamas blijft bestaan, is vrede onmogelijk. Gelukkig houdt Israël ook na de verkiezingen een sterke premier, die uitstekend weet hoe hij moet reageren op terreur en antisemitisme. Wij roepen dit kabinet op om te stoppen met het anti-Israëlbeleid met betrekking tot BDS, geen ontwikkelingshulp meer te geven aan de Palestijnse entiteit die mede wordt gesteund door Hamas en zich internationaal, net als bijvoorbeeld Canada, vol te scharen achter de bevriende staat Israël.

De heer Kuzu (Groep Kuzu/Öztürk):

Voorzitter. Dit debat wordt gevoerd in Den Haag, de hoofdstad van het internationale recht, de stad van vrede. Meer dan een halve eeuw vloeit er bloed in Palestina en de internationale gemeenschap is niet bij machte om de tragedie te beëindigen en het onrecht te stoppen. Waarom niet? Dat is mijn eerste vraag aan de minister. Begrijpen wij de Palestijnen eigenlijk wel? Stelt u zich eens voor, voorzitter, dat hier na 2000 jaar Germaanse stammen weer hun recht als oorspronkelijke bewoners komen opeisen. En dat wij, 16 miljoen Nederlanders, alleen nog maar in een stukje Gelderland en de kusstrook van Zeeland mogen leven en dat in ons stukje Gelderland meer en meer Germaanse nederzettingen verschijnen. Zouden wij dan niet woedend zijn?

Wij vinden dat Nederland nu moet overgaan tot het erkennen van Palestina als staat. De minister wacht nog steeds op een strategisch moment om dat te doen. Wanneer breekt dat moment aan? Binnenkort is hij geen minister meer en kan hij zich aansluiten bij een grote groep oud-politici die pleit voor erkenning van Palestina. Dan, echter, heeft het geen zin meer. Laten we de Palestijnen meer gaan steunen, laten we actief handel met ze drijven, laten we ze helpen met het opzetten van een goed onderwijssysteem en laten we ze helpen met het bouwen van vliegvelden, havens en wegen in Gaza en op de Westelijke Jordaanoever. Elke keer wanneer er is gebouwd, vindt er vernietiging plaats door het Israëlische leger. Er moet daarom een VN-vredesmissie naar dit gebied, die voorkomt dat de gebouwde infrastructuur in Gaza weer door het Israëlische leger kapot wordt geschoten. Er moet een VN-macht komen die de illegale nederzettingen op de Westelijke Jordaanoever ontruimt en die de vrede en de stabiliteit in de regio afdwingt.

Hoelang gaat dit conflict nog duren? Hoelang blijft het rijke Westen haar ogen sluiten voor het schenden van het internationale recht door de regering-Netanyahu? Hoeveel bloed moet er nog vloeien? Hoeveel scholen moeten nog gebombardeerd worden en hoeveel kinderen moeten nog wees worden? Wij hebben er geen enkel vertrouwen in dat de regering-Netanyahu een stapje wil zetten tot een levensvatbare tweestatenoplossing. Maar belangrijker is nog: wat gaat deze minister doen? Minister, durf anders te denken. Durf rechtvaardig te zijn.

De heer Knops (CDA):

Voorzitter. Toen collega Sjoerdsma dit debat in september vorig jaar aanvroeg, was het stof van de Gazaoorlog nog maar net neergedaald. Het was een oorlog met trieste gevolgen. Meer dan 2.000 Palestijnen kwamen om het leven en meer dan 10.000 raakten er gewond. Aan Israëlische zijde waren er 73 doden en meer dan 500 gewonden. In de aanloop naar deze oorlog vuurde Hamas raketten af op Israël en ontvoerde de terreurbeweging drie Israëlische tieners op de Westbank, totdat de maat voor Israël vol was. Het was een oorlog die zich afspeelde tegen de achtergrond van een vastgelopen vredesproces tussen Israël en de Palestijnen, verdeeldheid binnen het Palestijnse kamp, de isolatie van Gaza, de scheiding met de Westbank en rivaliteit tussen Hamas en de Palestijnse Autoriteit. Hamas, dat de ambitie heeft om de Westbank over te nemen en Israël te vernietigen, en dat gesteund wordt door landen als Iran, Turkije en Qatar.

Israël is een westers land, een democratie en rechtsstaat in een explosieve regio. Het land heeft standgehouden in de oorlogen van 1948, 1967 en 1973 en heeft van woestijn moestuin gemaakt. Het heeft een succesvolle en innovatieve economie. En om de internationale positie te duiden: na de aardbeving in Nepal was Israël als een van de eersten aanwezig om daar mensen te helpen. Tegelijkertijd bezet Israël Palestijns gebied en onderwerpt het de Palestijnse bevolking en autoriteiten aan vergaande restricties. De bezetting en de nederzettingenpolitiek vormen een sta-in-de-weg voor een levensvatbare Palestijnse staat en daarmee ook voor duurzame vrede.

Met alle veiligheidsmaatregelen kan Israël het terrorisme misschien binnen de perken houden. Dat is ook wat je hoort in Israël. Maar de vraag is of het ook duurzame veiligheid oplevert. De vlam kan zomaar in de pan slaan, dus is een vredesakkoord in ieders belang. Kijkend naar de situatie van vandaag moeten we helaas constateren dat de patstelling compleet is. De onderhandelingen onder leiding van de Amerikaanse minister Kerry zijn eenvoudigweg mislukt. En in Israël is een kabinet aangetreden met partijen die niets moeten hebben van een Palestijnse staat en de nederzettingen zelfs willen uitbreiden.

In de verkiezingscampagne sprak premier Netanyahu rake woorden over die Palestijnse staat. Hij sprak zich ertegen uit. Na de verkiezingen kwam hij daarop terug. Nu is de vraag: is Israël bereid om te onderhandelen met de Palestijnen? Minister Koenders stelt terecht: laten we deze nieuwe regering van Israël op haar daden beoordelen. De vraag is wel hoe groot de wil bij Netanyahu c.s. daadwerkelijk is. Hoeveel politieke manoeuvreerruimte heef deze premier? Zijn coalitie bestaat immers uit vijf partijen en steunt slechts op 71 zetels in de Knesset. Kan de minister een appreciatie geven van het nederzettingenbeleid van de nieuwe regering? Onze fractie maakt zich hierover namelijk grote zorgen. Aan Palestijnse zijde heerst grote scepsis over hervatting van de onderhandelingen met de staat Israël. President Abbas stelt eisen vooraf die voor Israël onaanvaardbaar zijn. Daarmee internationaliseert hij het conflict, ook via het ICC en de VN-Veiligheidsraad.

Nu de Kerry-onderhandelingen mislukt zijn, is er wat het CDA betreft een nieuwe situatie ontstaan, waarin een grotere rol voor de EU weggelegd is. Vorig jaar heeft onze fractie in de motie-Sjoerdsma/Omtzigt ertoe opgeroepen om die Europese lijn te volgen. Minister Timmermans heeft die motie destijds ontraden. De vraag is hoe deze minister van Buitenlandse Zaken er invulling aan wil geven. Voor Hoge Vertegenwoordiger Mogherini is het Israëlisch-Palestijnse conflict een prioriteit. Ze is op dit moment daar aanwezig. Dat is heel terecht. Het CDA is benieuwd naar de strategie die zij aan het uitwerken is, en ook naar de EU-brede richtsnoeren ten aanzien van de etikettering van producten uit nederzettingen, waartoe ook Nederland opgeroepen heeft.

Dan kom ik terug op Gaza. Israël had het recht om zichzelf te verdedigen, binnen de grenzen van het humanitair oorlogsrecht. Er is nu een VN-onderzoek gaande. Onze fractie neemt de VN en het onderzoek buitengewoon serieus en zal de uitkomsten daarvan op hun merites beoordelen. Het onderzoek dat Israël zelf uitvoert naar hetgeen daar zich heeft voorgedaan is ook van belang, evenals het onderzoek naar het eigen handelen en de vervolging van eventuele schuldigen. Als Israël het humanitair oorlogsrecht geschonden heeft, moet het land daarop aangesproken worden. Hamas maakt zich in ieder geval schuldig aan terrorisme. Ook is een deel van de raketten van Hamas op de eigen bevolking in Gaza terechtgekomen.

We zijn nu ruim een halfjaar verder. De humanitaire nood in Gaza is hoog en Gaza is grotendeels afgescheiden van de rest van de Palestijnse gebieden. Hoe kan de internationale gemeenschap de wederopbouw sneller laten verlopen, zonder Hamas daarbij onbedoeld te steunen in de voorbereiding op een volgende oorlog? Ook Egypte blokkeert Gaza en treedt hard op tegen Hamas en de tunnels. Klopt het dat Hamas bezig is met nieuwe rakettenarsenalen en terreurtunnels? Gelukkig staat Israël inmiddels weer handel toe tussen Gaza en de Westbank en hebben meer mensen toestemming gekregen om uit Gaza naar Jeruzalem te reizen. De invoering van bouwmaterialen naar Gaza is van belang en de minister stelt dat het VN-mechanisme in werking is getreden. De bijdrage van Nederland met de scanner is hieraan instrumenteel, zo stelt de minister. Functioneert de scanner nu volledig en naar behoren? Als dat niet het geval is, waar ligt dat dan aan en wat moet er gebeuren om dat op te lossen?

De heer Grashoff (GroenLinks):

In juni 2013 heeft de voormalige woordvoerder van het CDA, de heer Omtzigt, gezegd dat het CDA vindt dat Nederland in EU-verband moet pleiten voor een rode lijn met betrekking tot de bouw van nederzettingen. Als die rode lijn overschreden zou worden, moesten er sancties volgen, zoals het opschorten of opzeggen van het associatieverdrag. We zijn bijna twee jaar verder. Is het CDA het met mij eens dat de rode lijn in de tussentijd ruimschoots overschreden is en dat het dus nu tijd wordt voor de sancties in EU-verband, zoals het opschorten of opzeggen van het associatieverdrag?

De heer Knops (CDA):

Ik begrijp deze vraag van de heer Grashoff. Ik weet heel goed wat mijn voorganger op dat punt gezegd heeft. Het gaat hier om het onderscheid tussen bestaande nederzettingen en nieuwe nederzettingen. Er wordt flink gebouwd en er worden nog steeds veel vergunningen afgegeven. Dat draagt niet bij aan een oplossing van het probleem. De nieuwe regering moet nu echter nog aantreden en haar daden moeten nog beoordeeld worden. Als je in deze fase meteen overgaat tot sancties, klinkt dat heel stoer, maar leidt dat naar mijn inschatting niet meteen tot een situatie waarin de vrede dichterbij komt en we sneller kunnen spreken van een weer op gang gekomen vredesproces. In de E1-gebieden mogen geen nederzettingen meer gebouwd worden. Op andere plekken zijn er echter bestaande nederzettingen waar uitbreidingen plaats kunnen vinden. Dat zijn geen ontwikkelingen die wij positief beoordelen, omdat ze een sta-in-de-weg kunnen zijn voor een overdracht van territoria. Maar we zullen dat als fractie nauwgezet volgen.

De heer Grashoff (GroenLinks):

Als ik het antwoord goed interpreteer, is het CDA het toch wel met ons eens dat die rode lijn overschreden is, maar zou het nu moeten gaan om het beoordelen van de daden van een nieuwe, nog maar net aangetreden regering. De hoop op een betere houding van deze regering is klein, blijkt echter uit de bijdrage en eigen analyse van de heer Knops. Is het CDA het dan toch met mij eens dat die hoop zo klein is dat je eigenlijk alsnog die sancties op tafel zou moeten leggen?

De heer Knops (CDA):

Ik heb in mijn bijdrage niet gezegd dat de hoop kleiner is. Hoe langer dit soort processen over het algemeen duurt, hoe lastiger het wordt om tot een uitkomst te komen. Dat is hier onmiskenbaar aan de orde. Tegelijkertijd hebben we te maken met een democratische rechtsstaat en met een net samengestelde regering. In de aanloop naar de verkiezingen zijn er inderdaad forse uitspraken gedaan, waarvan wij ook afstand nemen. Het zijn geen uitspraken die bijdragen aan het vredesproces. We hebben echter wel te maken met een democratisch gekozen regering. Als je een akkoord wilt bereiken tussen verschillende partijen, past het om beide partijen aan te spreken op hun daden, zowel Hamas en de Palestijnen als Israël. Laat ik in zijn algemeenheid zeggen — er zit geen woord Spaans tussen — dat de nederzettingenpolitiek geen bijdrage aan een oplossing voor het conflict levert, zeker als die politiek fors doorgaat en in bepaalde gebieden plaatsvindt.

De heer Kuzu (Groep Kuzu/Öztürk):

Ik dank de heer Knops voor zijn betoog. Ik ben heel blij met de opmerkingen die worden gemaakt over het illegale nederzettingenbeleid. Ik vroeg mij echter wel af wat volgens het CDA de oplossing of een oplossingsrichting is om dit conflict, dat al decennialang voortduurt, op te lossen. Daar heb ik te weinig over gehoord. Maar ik begrijp natuurlijk volledig dat de heer Knops op dit moment niet alle wijsheid in pacht heeft.

De heer Knops (CDA):

Dat laatste geldt eigenlijk bijna altijd, zou ik willen zeggen. Op dat punt past ons bescheidenheid en mij in het bijzonder. Dit is absoluut waar. De veiligheidsproblemen en -vraagstukken in Israël zijn volstrekt legitiem. Je zou de conclusie kunnen trekken dat enkele genomen maatregelen er objectief toe geleid hebben dat de veiligheid is toegenomen. Maar het is niet zo dat daarmee een vredesproces of een allesomvattend akkoord dichterbij is gekomen; helaas zou ik bijna zeggen. Op korte termijn kun je wel veiligheid bereiken, maar de vraag is of je die dan ook op de lange termijn bereikt. Als je van mening bent dat een tweestatenoplossing het meest wenkende perspectief is, moeten beide partijen daarnaartoe werken. Dat vraagt offers van beide partijen. Je kunt daarbij terugkijken naar wat er allemaal gebeurd is. De Gazaoorlog is dan geen mooi voorbeeld, maar ik zeg er wel bij dat je het recht hebt om je te verdedigen als je wordt aangevallen. Je moet naar een fase toe waarin de oplossing dichterbij is. Als door de nederzettingenpolitiek een zodanige situatie op de grond gecreëerd wordt dat het akkoord verder weg is dan ooit, kan het niet anders dan dat je die veroordeelt, net zoals je de terroristische activiteit van Hamas veroordeelt.

De heer Kuzu (Groep Kuzu/Öztürk):

De heer Knops spreekt ook over de tweestatenoplossing. Hoe hij staat ten opzichte van het erkennen van Palestina als staat? Ik vroeg mij dit af gezien het stemgedrag van de CDA-fractie in het Europees Parlement en de recente uitspraken van de paus, die voor een deel van de achterban van het CDA toch een belangrijk persoon is.

De heer Knops (CDA):

Zeker, zou ik als katholiek tegen de heer Kuzu willen zeggen. In eerdere debatten, waar de heer Kuzu niet aan deelgenomen heeft, hebben wij een heel duidelijke positie ingenomen over de erkenning van de Palestijnse staat. Wij hebben ook de lijn van het kabinet gesteund dat een erkenning van de Palestijnse staat niet meer per definitie een sluitstuk van de onderhandelingen zou moeten zijn, maar dat er op een bepaald moment in het onderhandelingsproces sprake van zou kunnen zijn. Het allerbelangrijkste is dat je dat dit in Europees verband moet doen. Dit hoort bij het Europese gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid (GBVB). Ik weet dat daar in deze Kamer verschillend over gedacht wordt. Maar de Verenigde Staten hebben gefaald en op dit moment zijn er geen andere spelers die een doorbraak kunnen verzorgen. Dus Europa is belangrijker dan ooit om een oplossing te kunnen bewerkstelligen voor dit conflict.

De heer Sjoerdsma (D66):

De heer Knops heeft een goed gebalanceerd betoog gehouden. Het roept echter toch nog wat vragen op, met name met betrekking tot de erkenning. De heer Knops zegt dat de erkenning in Europees verband moet plaatsvinden, maar dat is een nationale competentie. Dat gaat dus niet zo goed Europees. Ik zou de heer Knops willen voorhouden dat een aantal lidstaten van de Europese Unie al erkend heeft. Wereldwijd hebben meer dan 130 staten erkend. Als de heer Knops veiligheid en getallen zoekt, heeft hij die al. Wanneer is voor de heer Knops het moment aangebroken dat hij het geloof verliest? Hij zegt nu: een nieuwe regering, nieuwe kansen. Maar dat is natuurlijk een riedeltje dat als sinds het jaar 1900 en zoveel — vul het getal maar in — loopt: weer een nieuwe regering, weer nieuwe kansen. Gelooft de heer Knops dat premier Netanyahu daadwerkelijk oprecht gaat onderhandelen?

De heer Knops (CDA):

Dat is bijna een gewetensvraag. Een nieuwe regering, nieuwe kansen: dat zijn niet de bewoordingen die ik gebruikt heb, maar feitelijk is het natuurlijk wel zo. Als je dit afzet tegen de uitspraak die Netanyahu aan de vooravond van de verkiezingen gedaan heeft, zou je kunnen zeggen dat het positieve gevoel dat je voor de uitspraken nog zou kunnen hebben, minder is geworden. Maar daarmee is het geen sta-in-de-weg voor een vredesakkoord.

Ik ben overigens helemaal bekend met alle landen die de staat Palestina erkend hebben. Het lijkt mij juist in dit verband heel relevant dat Europa de rol speelt die het zou kunnen spelen. Die signalen bereiken mij ook. Europa heeft die rol de afgelopen jaren niet gespeeld. Laten wij heel eerlijk zijn: de Verenigde Staten namen de leiding. Er was een kwartet, maar de facto waren de Verenigde Staten daarin leidend. Ik denk dat de nieuwe Hoge Vertegenwoordiger, die nu in Israël is, daar een belangrijke rol in zou kunnen spelen. Ik heb de minister ook uitgedaagd om daarop te reageren. De heer Sjoerdsma heeft verder helemaal gelijk dat het een nationale verantwoordelijkheid is om tot erkenning over te gaan. Maar het moment waarop je dat doet, kun je wel degelijk in Europees verband afspreken.

De heer Sjoerdsma (D66):

Laat ik de heer Knops dan toch nog op een andere manier proberen te prikkelen. Hij zegt dat erkenning niet meer het sluitstuk hoeft te zijn van onderhandelingen; ze kan ook op een strategisch moment plaatsvinden. Wat zou voor de heer Knops een strategisch moment zijn? Welke voorwaarden zou hij stellen om tot erkenning over te gaan? Ik vraag dit omdat hij zich wel heel grote zorgen maakt over de bouw van nederzettingen. In de tijd vanaf de uitspraak van de vorige woordvoerder zijn er ten minste 22.000 woningen gebouwd. Hoe lang wenst de heer Knops te wachten en wat zijn zijn voorwaarden?

De heer Knops (CDA):

Ik begrijp de vraag, maar als ik hier als vertegenwoordiger van een van de fracties voorwaarden ga stellen en tegelijkertijd de Hoge Commissaris op pad stuur om namens Europa dat moment te bepalen, doe ik iets wat ik niet zou moeten doen. Het is waar wat de heer Sjoerdsma zegt: er zijn heel veel nederzettingen gebouwd. Overigens zijn niet voor alle nederzettingen vergunningen afgegeven en zijn ze niet allemaal gebouwd op plekken waarvan je zou kunnen zeggen dat ze extra schade opleveren. Soms is er op plekken gebouwd waar al nederzettingen waren en zijn ze in principe geen sta-in-de-weg voor een oplossing. Maar ook op plekken waar dat wel het geval is, is er gebouwd. Ik ga hier niet een aantal voorwaarden opsommen waaraan voldaan moet worden om tot erkenning over te gaan. Als je eenmaal zegt dat je vertrouwen hebt in zo'n Hoge Commissaris die hierin een rol zou kunnen spelen — dat baseer ik ook op geluiden die ik ontvang vanuit Israël en van Palestijnse zijde zelf — dan moet je hem ook de ruimte geven, ook vanwege het ontbreken van een alternatief. Het past dan niet om op dit moment een aantal voorwaarden op te tekenen, hoe verleidelijk dat ook is, en vervolgens bijna binair af te strepen of je al dan niet ertoe moet overgaan.

De heer De Roon (PVV):

Ik hoorde bij een van de eerdere vragen die aan de heer Knops werd gesteld, dat hij antwoordde dat het bouwen door Israël in Judea en Samaria evenzeer veroordeeld moet worden als het terrorisme van Hamas. Ik schrik ervan dat de heer Knops terroristische daden gelijkstelt aan opbouwactiviteiten die Israël pleegt in Judea en Samaria. Wat mij betreft is het opbouwen van deze gebieden, het tot ontwikkeling brengen ervan en economische activiteiten ontplooien, de weg naar vrede. We zouden Israël hier juist ruim baan voor moeten geven. De Palestijnen die daar zitten en het er niet mee eens zijn, kunnen naar de Palestijnse staat gaan als ze dat willen. Ze hoeven alleen de Jordaan over te steken, Jordanië in te gaan en ze zijn in de Palestijnse staat. Dan zijn ze waar ze willen wezen. Laat Judea en Samaria tot ontwikkeling komen door Israël. Dat is wat ik vind en waarover ik graag de mening van de heer Knops hoor.

De heer Knops (CDA):

Ik vrees dat ik de heer De Roon niet blij ga maken met mijn antwoord, omdat ik een wezenlijk andere opvatting heb over een toekomstige staat Palestina. Ik kom even terug op de vergelijking die ik heb gemaakt. Het is goed dat de heer Van Roon de vraag heeft gesteld, want dan kan ik het verduidelijken. Tussen terroristische daden waarbij mensen gedood worden, en bouwen is er wel degelijk een verschil. De enige overeenkomst is dat het effect ervan niet leidt tot een dichterbij komen van een akkoord. Dat is iets waar onze fractie zeer naar streeft. Ik begrijp dat de PVV-fractie hier een iets andere opvatting over heeft. Dat mag, maar daarmee heb ik in ieder geval de onduidelijkheid rechtgezet.

De heer De Roon (PVV):

Ik vrees dat het akkoord waarop de heer Knops nog steeds hoopt, er nooit gaat komen. Al 30, 40 jaar is gebleken dat het akkoord steeds opnieuw wordt ontweken door de Palestijnse Autoriteit. Ik denk dat het tot economische bloei te brengen van Judea en Samaria, de enige juiste weg is. Iedere Palestijn die zich daarbij wil aansluiten, kan dat doen. De heer Knops is denk ik ook wel eens bij bedrijven in Israël geweest. Daar kun je zien dat er ook veel Palestijnen werken, zowel in Israël zelf, als in Judea en Samaria. Ze werken er graag, omdat het dan met hen en hun gezin beter gaat dan wanneer ze zich houden aan iets wat een Palestijnse staat moet voorstellen.

De heer Knops (CDA):

Dat laatste zou ik toch willen bestrijden, omdat ik ook gezien heb dat de positie in die gebieden die de heer De Roon noemt, niet benut worden, hoewel ze in potentie buitengewoon economisch perspectief bieden voor zowel Palestijnen als Israëliërs. Er is immers sprake van een ongelijk speelveld. Er gelden niet dezelfde rechten voor de mensen die er wonen. De rechten zijn afhankelijk van het feit of men Palestijn of Israëliër is. Volgens mij liggen daar absoluut kansen om zaken te ontwikkelen tot voordeel van beide partijen. Ik verschil echter wezenlijk van mening met de heer De Roon over het eindperspectief, maar dat mag in dit parlement.

De voorzitter:

Ik geef het woord aan de heer Grashoff van GroenLinks; terug van weggeweest.

De heer Grashoff (GroenLinks):

Voorzitter. In de zomer van 2014 kostte de militaire operatie Protective Edge — ofwel een allesvernietigende oorlog in Gaza — het leven aan meer dan 2.000 mensen in dat gebied, onder wie ruim 1.500 burgerslachtoffers. Ook tientallen Israëliërs kwamen om het leven. Het optreden van het Israëlische leger is in verschillende rapporten, onder meer van Human Rights Watch, scherp bekritiseerd. Vandaag bespreken we de situatie in Gaza na die strijd. Die situatie is erbarmelijk. Tienduizenden huizen zijn nog steeds verwoest en er wordt nauwelijks iets opgebouwd. 100.000 inwoners zijn dakloos en meer dan 70% van de bevolking is afhankelijk van humanitaire hulp. Die wederopbouw is dus nauwelijks aan de orde.

Intussen ligt het vredesproces stil. Sinds 14 mei heeft Israël een nieuwe regering, met partijen die bepaald niet de schijn wekken zich in te spannen voor echte vrede. In zijn verkiezingscampagne zei minister-president Netanyahu het al: onder zijn leiderschap zou er geen Palestijnse staat gerealiseerd worden. Daarna krabbelde hij een klein beetje terug, maar het moment was er natuurlijk niet naar. Ofwel, er komt geen Palestijnse staat, zoals die er al jarenlang niet komt. Openlijk racistische uitspraken over de hoge verkiezingsopkomst onder Arabische Israëliërs en dat incident van vandaag — incident — rondom het mogelijk weren van Palestijnen in het openbaar vervoer maken het beeld eigenlijk wel compleet. Er is een regering in Israël, nu meer dan ooit, die niet wil. Na zijn bijdrage kan ik dus niet anders dan ook in de richting van de heer Knops aangeven dat, hoe realistisch of aardig het ook is om een nieuwe regering op haar daden te beoordelen, de kans dat dit iets oplevert nihil is. Ook de minister geeft in zijn brief eigenlijk aan dat hij de regering op haar daden gaat beoordelen. Ik zou willen zeggen: neem er maar niet te veel tijd voor. Nederland keurt het nederzettingenbeleid al jaren af, maar het gaat gewoon door. Nederland pleit al jaren voor een tweestatenoplossing, maar die komt geen millimeter dichterbij.

Deze regering op haar daden beoordelen, is een afwachtende houding die echt niet meer werkt. Wat GroenLinks betreft is de tijd van achteroverleunen en voorzichtig afwachten ruim en ruim voorbij. Zonder zware internationale druk komt er geen beweging in het proces. Dat is nu, misschien nog wel meer dan ooit, glashelder. Het zou dus nu ook de keuze moeten zijn van de Nederlandse regering, en ook van de Nederlandse regering in EU-verband, om een hardere en stevigere opstelling te kiezen in de richting van Israël. De voorgenomen etikettering van producten uit de nederzettingen moet nu snel worden ingevoerd. Dat is in lijn met het internationaal recht en is een paar jaar geleden al aangekondigd. We moeten het nu doorzetten en doen, want dat bouwt druk op. De EU moet partijen nu aan de onderhandelingstafel krijgen, onder meer door de opschorting of opzegging van het associatieverdrag met Israël als stevige stok direct maar achter de deur te zetten. Niet voor niets was zo'n verdrag gekoppeld aan het waarborgen van mensenrechten. Tot slot moeten we nu snel de Palestijnse staat erkennen. Andere Europese landen gingen ons al voor en het zou een belangrijk signaal zijn, in lijn met de door Nederland al jarenlang bepleite tweestatenoplossing. Die tweestatenoplossing vergt immers twee staten, dus laten we die erkennen. Kan de minister ons toezeggen op al deze drie punten stevig en snel actie te ondernemen?

De heer Bisschop (SGP):

Voorzitter. De wederopbouw van Gaza verloopt moeizaam. Vooral de Arabische landen hebben veel beloofd maar komen vooralsnog niet over de brug. Je kunt je afvragen wat daarvan de oorzaak is. Je kunt het negatief duiden — daar zal aanleiding toe zijn — maar wellicht heeft het een iets andere, minder negatief geladen, reden, namelijk dat donoren, zelfs de Arabische donoren, terugschrikken voor het mogelijke risico van een snelle herbewapening van terreurorganisatie Hamas als gevolg van de financiële donaties. Hamas heeft er immers nog steeds geen blijk van gegeven een vreedzame verhouding met Israël na te streven. Integendeel. De kans is reëel dat de organisatie alweer aan de voorbereiding van de volgende terroristische aanval werkt en het rakettenarsenaal weer opbouwt. Hoe dan ook heeft de wederopbouw van Gaza slechts zin als wordt voorkomen dat Hamas zich weer opmaakt voor een nieuwe strijd tegen Israël. Ik zou dus zeggen: laten wij proberen ervoor te zorgen dat de b's van bombarderen en beschieten worden uitgeschakeld. Dan kunnen wij bouwen. Zo staat de SGP daarin. Ondersteuning om humanitaire redenen is prima, maar wij moeten voorkomen dat het geld aan verkeerde doeleinden wordt besteed.

Iedereen in deze Kamer gunt de Gazanen een betere humanitaire positie, maar de boel opbouwen om die vervolgens weer kapot te laten schieten, heeft weinig zin. De herbewapening van de Gazastrook moet gestopt worden. Zijn de inspanningen van de internationale gemeenschap daar voldoende op gericht?, zo vraag ik zijne excellentie de minister van Buitenlandse Zaken.

Vrede moet van onderop groeien. Daarvoor is van belang dat het zaaien van haat wordt gestopt. Zoals Albert Einstein het puntgaaf verwoordde: "Peace can't be kept by force, it can only be achieved by understanding". Dat geldt uiteraard voor beide partijen. In de officiële Palestijnse staatsmedia vinden wij helaas nog steeds talloze antisemitische uitingen. Als je dat op je laat inwerken, dan word je daar koud van om het hart. Het gaat om het verheerlijken van geweld en haat, het eren van terroristische daders. Dat lijkt misschien holle retoriek, maar je proeft daarin ook een diepgevoelde haat. De uitvoerige rapporten van Palestinian Media Watch spreken boekdelen. Zelfs hoge Fatah-officials spreken met lof over aanslagen op rabbijnen. Omgekomen daders worden geëerd als martelaren. Zo komt de vrede nooit een stap dichterbij. Wij hebben er al vaker over gesproken en de oplossing lijkt alleen maar des te verder weg.

In het verleden bestond er een bepaald mechanisme, een comité waarin dit soort officiële uitingen, zowel Palestijnse als Israëlische misstanden, konden worden aangemeld. In dat comité zaten Palestijnse, Israëlische en Amerikaanse vertegenwoordigers, maar het is ter ziele gegaan. De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat Israël er de stekker uit heeft getrokken. De reden daarvoor was dat de Palestijnen als voorwaarde stelden dat alles wat aan het comité werd voorgelegd, niet openbaar mocht worden gemaakt. Met datgene wat wel werd voorgelegd, werd weinig of niets gedaan. Ik zou de minister willen oproepen om een dergelijk comité opnieuw in het leven te doen roepen en dan volstrekte transparantie te betrachten. Alles wat wordt aangemeld, of het nu Israëlische of Palestijnse misstanden zijn, wordt publiek gemaakt. Vervolgens zou dit comité ook met enig gezag een oordeel moeten kunnen vellen over de aangedragen misstanden. Is dit niet iets waarin Nederland en breder de EU een rol kunnen spelen? Vrede realiseer je niet door dit voor volgend jaar voor te schrijven. Vrede kun je mogelijk wel helpen realiseren door te beginnen eraan te bouwen. Wil de minister zich inzetten voor een dergelijk mechanisme om haat zaaien in te dammen?

De paus noemde president Abbas een vredesengel. In tegenstelling tot mijn naam doet vermoeden, hecht ik geen geloof aan pauselijke profetische gaven. Evenmin verbind ik bindend gezag aan zijn uitspraken, hoewel ik die soms zeer kan waarderen. Toch wil ik eindigen met de wens dat "president Abbas vredesengel" een selffulfilling prophecy moge zijn.

De heer Ten Broeke (VVD):

De heer Bisschop voegt zich hiermee in de rijen van de paus en dat vind ik een moment om even bij stil te staan.

De heer Bisschop (SGP):

Ik meen nu juist afstand gehouden te hebben.

De heer Ten Broeke (VVD):

Is de heer Bisschop het met mij eens dat het uiteindelijk het prerogatief van de paus is om een engel te benoemen?

De heer Bisschop (SGP):

Nee, ik moet u teleurstellen. Ik ben te veel calvinist om hem die bevoegdheid toe te meten. Dank u zeer.

De heer Ten Broeke (VVD):

Als u het niet verder vertelt: ik had als katholiek niet anders verwacht.

De heer Bisschop (SGP):

U bent het, vrees ik, stiekem met mij eens.

De heer Servaes (PvdA):

Voorzitter. Negen maanden na de Gaza-oorlog spreken wij erover: 2.100 doden, onder wie veel kinderen, maar ook de familie van een Nederlandse diplomaat. We spreken vandaag ook over 10.000 gewonden, 19.000 verwoeste gebouwen en 100.000 Palestijnen die hun huis kwijt zijn. Aan Israëlische zijde zijn er 73 doden en 500 gewonden te betreuren en is er veel angst geweest voor de afgevuurde raketten. Het zijn vreselijke cijfers, waarachter nog veel meer leed en trauma's schuilgaan.

Over de uiterst moeizame wederopbouw van Gaza hebben we al eerder gesproken en mijn collega's hebben er terecht vragen over gesteld. Maar negen maanden na dato is het wel tijd om in ieder geval een begin te maken met het trekken van conclusies over deze oorlog. Was er louter sprake van zelfverdediging, zoals de minister-president juli vorig jaar daags na de invasie zei, of zijn er door een of beide partijen in het conflict belangrijke principes en internationale verplichtingen geschonden? Wat te denken van de inmiddels indrukwekkende stapel onderzoeksrapporten van mensenrechtenorganisaties, de secretaris-generaal van de Verenigde Naties en zelfs van binnen uit van het Israëlische leger? Met dat laatste doel ik op het rapport van de organisatie Breaking the Silence, die opmerkelijk consistent in haar bevinden en in haar stevige conclusies is.

In de zomer heeft mijn partij met andere al aangedrongen op een onafhankelijk onderzoek. De VN-Mensenrechtenraad heeft daartoe een panel aangesteld. Deelt de minister het belang van dat onafhankelijke VN-onderzoek? Hoe staat het met de toegang van de onderzoekers en met de medewerking aan het onderzoek door verschillende partijen? En welke inspanningen zijn er gedaan om de onderzoekers te ondersteunen? Kan de minister nogmaals bevestigen dat Nederland nu ook als lid van de Mensenrechtenraad de conclusies van dat panel uitermate serieus zal nemen?

Het Midden-Oosten Vredesproces, zoals wij dat nog steeds noemen, ziet er niet goed uit, laten we eerlijk zijn. Aan de Palestijnse kant is er nog altijd tweespalt en er is geen effectief gezag van de Palestijnse Autoriteit in Gaza. In Israël is er een nare verkiezingscampagne geweest met een teleurstellende uitslag en coalitievorming. Uiteraard zullen we ook dit Israëlische kabinet op zijn daden moeten beoordelen, maar de kans dat een nest vol met haviken plaats zal maken voor een vredesduif is uitermate klein. Wie de uitspraken van de nieuwe bewindslieden op een rijtje zet, ziet weer buitengewoon veel consistentie, maar schrikt zich ook te pletter. Een voorbeeld daarvan is de nieuwe onderhandelaar die is aangesteld. Mijnheer Shalom heet hij en je zou kunnen zeggen dat dit hoop biedt, maar hij noemt de Westbank "Israëls kogelvrije vest" en dat biedt weinig hoop.

Er zijn recent alweer aankondigingen gedaan om nederzettingen uit te breiden en om outposts te legaliseren. Dat staat zelfs in het coalitieakkoord. Commitment aan de tweestatenoplossing ontbreekt echter in het coalitieakkoord. Dit zijn zaken die wij niet kunnen accepteren en niet mogen accepteren. Het is dus tijd om eindelijk niet langer te accepteren dat er een gebrek is aan voortgang, bijna 50 jaar bezetting, en om druk te gaan zetten. Het is tijd dat de EU zelf verantwoordelijkheid neemt en zich niet langer verschuilt achter de VS en anderen. Hoe staat het met het voornemen van de Hoge Vertegenwoordiger om een EU-strategie te ontwikkelen? Wanneer kunnen we die tegemoetzien? En is de minister het met mij eens dat het commitment van beide partijen aan vredesonderhandelingen op basis van die tweestatenoplossing de maatstaf is waaraan wij hun daden moeten afmeten? Is hij het ook met mij eens dat de toekomstige relaties die de EU met die partijen onderhoudt daarvan afhankelijk is en dat zij niet alleen in woord — want ongetwijfeld zal Netanyahu de tweestatenoplossing weer in de mond nemen — maar ook in daad dat commitment moeten uiten?

Tot slot, de Palestijnen zijn toegetreden tot een aantal internationale organisaties, niet in de laatste plaats het ICC. De PvdA verwelkomt dat en vindt dat goed. Het brengt wel rechten en plichten met zich mee. Het zou goed zijn als wij de Palestijnen bij de implementatie, de uitvoering en de rapportage van hun verdragsverplichtingen zouden ondersteunen.

De heer Sjoerdsma (D66):

De heer Servaes sprak over de relaties tussen de Europese Unie en Israël en de Palestijnen. Hij stelde feitelijk dat er in woord en daad moet worden gekeken naar beide partijen en naar hoe zij zich opstellen ten opzichte van de onderhandelingen, en dat onze relatie daarvan afhankelijk moet zijn. De heer Servaes stelt daarmee wat mij betreft een heel terechte voorwaarde aan de relaties tussen de EU en onder andere Israël en Palestina. Mijn vraag is echter: waarom stelt hij dezelfde voorwaarden niet aan de relaties tussen Nederland en beide landen?

De heer Servaes (PvdA):

Ik weet niet waarop collega Sjoerdsma baseert dat ik daarvoor niet dezelfde maatstaf hanteer. De Europese lidstaten hebben afgelopen november, bijeen in de Raad Buitenlandse Zaken, precies dit beginsel neergelegd. Voor zover ik begrijp, worden dat soort conclusies met unanimiteit vastgesteld. Ook de Nederlandse minister heeft zich daar dus aan gecommitteerd. Wat mij betreft is dat principe, die maatstaf, leidend voor al onze betrekkingen.

De heer Sjoerdsma (D66):

Dat is toch interessant, want als niet alleen de heer Servaes zich daaraan committeert, maar als hij ook vindt dat minister Koenders zich daaraan heeft gecommitteerd, roept dat wel de vraag op waarom Nederland, ondanks de nederzettingenbouw, ondanks de regering die de heer Servaes noemt en ondanks alle signalen die vanuit de Israëlische regering nu worden getoond, die relatie intensiveert, en dus versterkt, verbreed en verdiept. Terwijl de heer Servaes eigenlijk zegt dat dit misschien niet zou moeten gebeuren gezien de feiten op de grond.

De heer Servaes (PvdA):

Opnieuw weet ik niet precies waar collega Sjoerdsma deze aanname op baseert.

De voorzitter:

De heer Sjoerdsma wil het even verduidelijken.

De heer Sjoerdsma (D66):

Ik zal het even toelichten. Het gaat natuurlijk over de bilaterale fora, met zowel Israël als de Palestijnen, die ook door het kabinet worden uitgelegd als een intensivering van de relaties. Ik hoop dat dit een verduidelijking is.

De heer Servaes (PvdA):

Dat is een verduidelijking. Eerlijk gezegd weet ik niet of je dat kunt zien als een intensivering; het wordt vooralsnog voortgezet. Dat is duidelijk. Maar laat ook duidelijk zijn dat voor de toekomst daarvan voor mij een paar heel belangrijke principes gelden. Als de partijen waarmee wij die fora hebben, of een van die twee partijen, daar bezwaar tegen zouden uiten omdat ze dat niet langer beschouwen als een ondersteuning van hun ontwikkeling en als een bijdrage aan het vredesproces, moeten we daar een serieus gesprek over hebben. Op het moment dat blijkt dat de activiteiten, in dit geval met Israël, ook bedrijven en organisaties voorbij de Groene Lijn ten goede zouden komen, sta ik hier als eerste bij de microfoon. Misschien dat de heer Sjoerdsma net iets sneller is, maar ik zal niet ver achter hem staan. We hebben het nu over een EU-aanpak waar wij gezamenlijk al lang op aandringen. Ik vraag de minister: wanneer komt deze? Geldt dit principe? Zitten daar concrete voorstellen in? Het moet er komen en als daar een Europese lijn uitkomt — wat ik hoop en waarvoor ik mij inzet — vind ik dat Nederland zich daar ook achter moet scharen.

De heer Ten Broeke (VVD):

Voorzitter. In Israël, de enige democratie en rechtsstaat in een regio waar de wet van de jungle geldt, vonden op 17 maart verkiezingen plaats. Geheel conform de mores van het Midden-Oosten gingen die er ruig aan toe. Ook conform de beste Israëlische tradities werden de meest vergaande campagneafspraken een dag na de verkiezingen alweer herroepen. De meest prominente bijdrage daaraan werd geleverd door de man die, tot ellende van velen en tot verbazing van allen, z'n premierschap wist te verlengen: Benjamin Netanyahu. Hoewel de verhouding tussen links en rechts in de Knesset niet wezenlijk is veranderd, is de machtsverhouding wel veranderd. De machtsbasis van Netanyahu is namelijk sterker dan ooit, of we dat nu leuk vinden of niet. Zijn coalitie van deels nationalistisch partijen, die hij bij de verkiezingen heeft leeggegeten, heeft slechts een meerderheid van één zetel in de Knesset. Het kabinet dat Netanyahu heeft geformeerd, bevat ministers die de meest bizarre politieke uitspraken op hun naam hebben staan. Zoals altijd zal de VVD echter ook deze Israëlische regering beoordelen op haar daden. Natuurlijk zullen wij in het bijzonder kijken of de intentie van deze Israëlische regering nog altijd is dat ze streeft naar een tweestatenoplossing. In de Knesset is die meerderheid er nog wel. Die meerderheid in de Knesset vandaag is even groot als de meerderheid die ooit de Oslo-akkoorden in 1993 mogelijk maakte: een zetel.

De Israëlische politiek zit vol dubbelzinnigheden. Daarom is het goed om de ogen op ons gemeenschappelijke doel te houden. Dat is een staat voor de Palestijnen en veiligheid voor de staat Israël. Na het mislukken van de onderhandelingen onder Kerry en sinds de gang van de Palestijnen naar de VN en het ICC is er wederom heel veel twijfel over de mogelijkheden tot vrede. Het aantal boeken in mijn kast met titels als "De laatste kans" beslaat een kleine meter, maar van één ding ben ik overtuigd. Als je inderdaad de laatste kans op een vredesakkoord om zeep wilt helpen, dan moet je partijen belonen voor optreden dat onderhandelingen moeilijk of zelfs onmogelijk maakt. Dat geldt voor de Israëli's en hun nederzettingenpolitiek. Dat geldt voor de Palestijnen en hun gang langs de internationale velden om applaus te krijgen zonder op dat veld ook maar één wedstrijd te willen spelen. Alleen in het veld, alleen aan de onderhandelingstafel kunnen de pijnlijke en noodzakelijke concessies worden gedaan. Er is geen alternatief voor onderhandelen. Om perspectief op onderhandelingen te houden, zal Nederland moeten doen wat in het regeerakkoord is afgesproken: beide partijen stimuleren. Na de Gaza-oorlog en de enorme hoeveelheid geld die is "gepledged" in Caïro, constateren wij helaas dat de window of opportunity van de Palestijnse Autoriteit om zichtbaar bij te dragen aan de wederopbouw is verkwanseld.

Ik wil van de Nederlandse regering weten of zij er bij Israël op wil blijven aandringen om de uitvoer van goederen vanuit Gaza, mogelijk gemaakt via een Nederlandse scanner, te vergroten. De uitvoer van goederen leidt namelijk tot inkomsten en een beetje perspectief voor de Gazanen. Ik wil dat de scanner bij de Allenby Bridge op de kortst mogelijke termijn in gebruik wordt genomen. Ik vraag de minister of het wellicht een idee is dat EU-vertegenwoordigers bij de Palestijnse Autoriteit de PA-ministers bij hun bezoeken aan de ministeries in Gaza fysiek begeleiden om daarmee onze steun voor de rol van de Palestijnse Autoriteit in Gaza zichtbaar tot uitdrukking te brengen. Net zozeer als wij de uitvoer van Palestijnse producten zien als een bijdrage om het lot van Palestijnen te verbeteren, zien wij ook de samenwerkingsfora nadrukkelijk als een mogelijkheid om Palestijns ondernemerschap de ruimte te geven om naar Israël te kijken, niet alleen als een state of conflict, maar ook als the state of Israël, the start-up nation, een land met een fenomenale innovatiecapaciteit waarmee Nederland ongelofelijk zijn voordeel kan en ook moet doen. Het bezoek van de minister-president aan Israël leverde al de vestiging van een hoofdkantoor van een Israëlisch bedrijf, ICL, en 300 banen in Amsterdam op. Daarom is het goed dat wij niet alleen activiteiten die bijdragen aan de Israëlische nederzettingen ontmoedigen, maar ook activiteiten aanmoedigen, precies zoals minister Timmermans dat op 16 januari hier heeft gezegd. Daarom vraag ik aan minister Koenders of het korten van een AOW-uitkering van een Holocaustoverlevende voorbij de groene lijn een voorbeeld is van een nieuw ontmoedigingsbeleid sinds zijn aantreden. Hoe zit dit? Graag krijg ik helderheid.

Het Israëlisch-Palestijnse conflict dreigt weg te zakken op de internationale agenda en ook in de regio vanwege de focus op Iran, die niet alleen in Jeruzalem manifest is, maar ook in Riyad, in Caïro en in Amman. Een aantal Arabische vijanden van Israël is intussen strategische partner geworden tegen de achtergrond van een bedreiging die zich niet alleen aan de Israëlische grens manifesteert, maar ook op de Golanhoogte, waar je Hezbollah, ISIS en Al-Nusra bijna in de ogen kunt kijken. Wij weten allemaal wat er nodig is voor een Palestijnse staat, maar wij weten ook wat er nodig is voor Israëlische veiligheid in een regio die door islamitische fundamentalisten in de fik is gestoken. Als wij het belendende perceel nat willen houden en als wij zowel het Joodse thuis als het Palestijnse thuis niet ook door de vlammen willen laten aantasten, is er maar één weg: dat is de weg die leidt naar een vredesakkoord. Twee jaar geleden stond ik hier ook en was ik de enige die zijn hoop uitsprak op het hervatten van vredesonderhandelingen. Ik werd toen nog net niet weggelachen. Het is waar: iedereen die hier altijd doem predikt, heeft 90% kans dat hij gelijk krijgt. Ik houd echter staande wat ik toen hier heb gezegd en ik zeg het nu weer. Wij hebben een unieke positie om mogelijk te maken dat er iets gebeurt; wij, Europa. Misschien niet morgen en misschien ook niet overmorgen, maar een vredesakkoord zal er komen. Het ligt mede aan onze wijze opstelling of wij dat nog in deze Kamer gaan meemaken.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Dat laatste roept weer wat vragen op. Voorheen zette de VVD toch vooral in op de betrokkenheid van de Amerikanen, maar ik hoor de heer Ten Broeke nu toch heel duidelijk in de richting van Europa wijzen. Misschien kan hij dat nog even toelichten. De vraag waarvoor ik oorspronkelijk naar de microfoon kwam, ging echter over de opmerking over de pensioenen. De heer Ten Broeke vraagt de minister iets over de uitkering aan de holocaustoverlevenden. Mag ik ook de mening van de VVD over dat punt horen?

De heer Ten Broeke (VVD):

De betrokkenheid van de Amerikanen is in alle gevallen en voor elke onderhandeling noodzakelijk. Zonder de Amerikanen gaat het niet. Ik heb hier vaak genoeg bepleit dat het mooi zou zijn als Europa daaraan een bijdrage zou kunnen leveren, maar ik heb daar ook vaak genoeg aan toegevoegd dat ik vrees dat het een kruiwagen is met kikkers die alle kanten op kunnen springen.

Ik ben heel hoopvol over mevrouw Mogherini. Ik was volgens mij een van de weinigen die meteen heel positief was over haar benoeming, en zeker ook over haar commitment bij dit proces. Ze is vanmiddag in Israël aangekomen en heeft een gesprek gevoerd met de Israëlische premier die zich daarin, tot verrassing van sommige collega's hier, alweer nadrukkelijk voor de tweestatenoplossing heeft uitgesproken. Sommige collega's zullen ervoor kiezen om maar één uitspraak te bekijken en de rest te negeren. Zonder Israël gaat het niet, zonder de Palestijnen gaat het niet en zonder Europa gaat het niet. Ik denk nog altijd dat sommige Europese landen zeker een belangrijke rol kunnen spelen. Daar hoort Nederland bij.

De voorzitter:

De pensioenen.

De heer Ten Broeke (VVD):

De pensioenen. Volgens mij heeft de ChristenUnie hierover samen met de fractie van de SGP vragen gesteld. Ik weet niet meer of het de heer Bisschop of de heer Van der Staaij was. Eerlijk gezegd heb ik niet gezien of die vragen al beantwoord zijn. Dat is kennelijk niet het geval. Dan rest mij niets anders dan die beantwoording af te wachten. Ik denk dat de heer Voordewind aan mijn vraagstelling kan merken dat ik hoop dat aan die uitbetalingen gewoon gevolg kan worden gegeven.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Dat zijn hoopvolle signalen. Ik hoop dat de minister diezelfde lijn zal volgen, niet alleen voor de holocaustoverlevenden, maar ook voor anderen die na 1945 zijn geboren. Ik heb nog een opmerking over Europa. Ik hoor de heer Ten Broeke nu een rijtje noemen van spelers die betrokken zouden kunnen zijn bij het onderhandelingsproces. In het laatste rijtje noemt hij de Amerikanen echter niet. Vindt de heer Ten Broeke dat Europa aan zet is nu Kerry's rol blijkbaar is uitgespeeld? Of is er nog altijd een rol voor Amerika weggelegd?

De heer Ten Broeke (VVD):

Ik begon net door te zeggen dat het niet zonder de Amerikanen kan. Het is ondenkbaar dat er zonder de Amerikanen succesvol tot een nieuw Oslo-interim-akkoord kan worden gekomen. We moeten echter erkennen dat de situatie in de regio op dit moment ook kansen biedt, hoe gek dat ook mag klinken. Er zijn zelfs kansen voor dit conflict. Dat heeft te maken met het feit dat de vijanden van Israël praktisch-strategische partners van Israël zijn geworden. Ik bedoel dan niet de Arabische landen die al een vredesakkoord met Israël hebben, maar de landen die dat nog altijd niet hebben en die wel grote invloed hebben in zowel Gaza als op de Palestijnse Autoriteit. Ik doel dan bijvoorbeeld op Saudi-Arabië. Die situatie hebben we nog nooit eerder gehad. De Arabische landen zullen daar dus ook een rol in moeten spelen. En ja, ik hoop op een constructief Europa. Ik erken dat we dat tot nu toe niet van Europa hebben gezien, maar hoop doet leven.

De heer Kuzu (Groep Kuzu/Öztürk):

Dit is een krachtig pleidooi.

De heer Ten Broeke (VVD):

Dat dacht ik ook.

De heer Kuzu (Groep Kuzu/Öztürk):

Ik heb mijn zin nog niet afgemaakt, dus let maar op. De internationale gemeenschap is inderdaad aan zet. Dat is het stukje dat krachtig is. In zijn betoog gaf de heer Ten Broeke ook aan dat Nederland de bouw van nederzettingen moet aanmoedigen. Misschien heb ik dat verkeerd verstaan, maar ik krijg daar graag duidelijkheid over. De heer Ten Broeke sprak de hoop uit dat het conflict ooit zal worden opgelost en dat er ooit vrede komt. Hoe lang moet het volgens de VVD, de grootste fractie in het parlement, nog duren voordat dat eindelijk gebeurt?

De heer Ten Broeke (VVD):

Ik zou het liefst hebben dat dat gisteren al was gebeurd. Ik heb geen kristallen bol waarin ik kan zien hoe lang het zal of mag duren. Het meest verkeerde signaal dat wij vanuit Den Haag kunnen afgeven, is dat wij bepalen welke houdbaarheidsdatum daarbij hoort. De houdbaarheid wordt toch vooral bepaald door die partijen die in de eerste plaats zelf aan tafel concessies moeten doen. Zij lijden namelijk allebei: Israël als het gaat om zijn veiligheid en de Palestijnen als het gaat om de bezetting.

De heer Kuzu (Groep Kuzu/Öztürk):

Volgens mij is dat een deel van het antwoord. Wij hebben inderdaad geen glazen bol, maar marginaliseert de VVD de rol van Nederland niet door te wijzen naar de Europese Unie waar Nederland een belangrijke rol in kan spelen, door te wijzen naar de Verenigde Staten en te wijzen naar de Arabische landen? Om het in de woorden van de heer Ten Broeke te zeggen: wij zijn in Nederland gewend om de internationale rechtsorde te bewaken. Wat doet de VVD er vanuit Nederland aan om die internationale rechtsorde te bewaken? Ik merk weinig.

De heer Ten Broeke (VVD):

Mij is nog niet het verwijt gemaakt in debatten over dit onderwerp dat ik de rol van Nederland zou marginaliseren. Het omgekeerde is wel heel vaak gebeurd, dus ik dank de heer Kuzu voor dit nieuwe verwijt. Dat brengt de situatie weer een beetje in evenwicht en dat is precies waar het in dit debat meestal aan ontbreekt. Aangezien de heer Kuzu in zijn eigen bijdrage de rechtsstatelijkheid zo heeft bezongen, zou ik hem het volgende willen voorleggen. Hij had het over Den Haag als zetel van het internationale recht. Ik zou hem de wedervraag willen voorleggen of hij zich dan ook gecommitteerd voelt aan het protocol van Montevideo, aan het verdrag dat daar is gesloten waarin precies staat omschreven hoe je een staat erkent. Nou is de heer Kuzu volgens mij een specialist op het gebied van de erkenning, maar ik zou bijna zeggen: lees dat verdrag er nog eens op na en leg mij dan eens uit of er sprake is van vastgestelde grenzen, een permanente populatie en een effectief gezag, zoals dat in het verdrag van Montevideo genoemd staat. In drie gevallen is het antwoord daarop nee en dus kan er geen erkenning volgen.

De voorzitter:

Eigenlijk had de heer Ten Broeke deze vraag moeten stellen toen de heer Kuzu achter de katheder stond, maar hij doet het nu. Dus ik geef de heer Kuzu de kans om nog een derde keer een interruptie te plaatsen.

De heer Kuzu (Groep Kuzu/Öztürk):

Voorzitter, dank u wel. Ik ben ook op de hoogte van het verdrag van Montevideo, maar dan zou ik toch weer een wedervraag willen stellen. Is de heer Ten Broeke op de hoogte van het feit dat de Israëlische regering 61 VN-resoluties heeft geschonden, waaronder het vierde verdrag van Genève en talloze andere verdragen? Hij kan wel blijven wijzen naar het verdrag van Montevideo, maar ik zou hem ook willen vragen om te kijken naar het internationaal recht en die 61 VN-resoluties die regering op regering van Israël schendt. Ik hoop dan ook dat de heer Ten Broeke gelijk heeft en ik ongelijk heb. Ik heb er weinig vertrouwen in dat er in deze regeringsperiode van Netanyahu tot een oplossing wordt gekomen, mits de Europese Unie, mits Nederland …

De voorzitter:

Wat is uw vraag?

De heer Kuzu (Groep Kuzu/Öztürk):

… mits de Verenigde Staten, mits de Arabische landen in actie komen. Ik hoop dat de heer Ten Broeke dan wel gelijk heeft. Dus mijn vraag is heel concreet: hoe zit het met die andere VN-resoluties en alle andere verdragen die door de Israëlische regering worden geschonden?

De heer Ten Broeke (VVD):

Ik ondersteun de hoop van de heer Kuzu dat ik gelijk zal krijgen. Hij noemde zojuist al die verdragen. Ik ken die opsomming. Die wordt regelmatig gemaakt. Niet in de laatste plaats wordt daarbij gerefereerd aan die VN-verdragen. Ik constateer echter ook — volgens mij kan niemand dat ontkennen — dat er in die turbulente regio, waar zo veel gemoord en zo veel geleden wordt, maar één staat is die aan de meest elementaire normen van beschaving, democratie en rechtsstatelijkheid voldoet, en die staat heet Israël.

De heer Grashoff (GroenLinks):

De heer Ten Broeke schetst een best wel optimistisch verhaal. Hij heeft hoop dat er toch een vredesakkoord uitkomt. Hij noemt daarbij de ingrediënten die wij hier vrij breed delen. Tegelijkertijd schetst hij ook een politieke context in Israël die mij die hoop niet zo geeft, maar de heer Ten Broeke blijkbaar wel. Dat is bijzonder, want ik hoor de argumenten daarvoor niet in zijn verhaal terugkomen. Wat biedt dan die hoop? En daaraan gekoppeld is de vraag: als de heer Ten Broeke publiekelijk zegt dat er vooral niet te veel druk moet worden gezet op het proces, wat dan wel?

De heer Ten Broeke (VVD):

Met de "politieke context" doelt de heer Grashoff wellicht op de nieuw gevormde regering. Daar heb ik in het begin van mijn bijdrage heel helder van gezegd dat er in die regering ministers zitten die de meest bizarre uitspraken hebben gedaan. Ook om die reden ben ik van mening dat die regering, zoals elke regering, op haar daden moet worden beoordeeld. Maar anders dan sommige andere woordvoerders in deze Kamer laat ik mij niet verleiden om al met een voortijdig oordeel te komen. De Hoge Vertegenwoordiger van Europa, mevrouw Mogherini, heeft vanmiddag bij haar bezoek aangegeven dat de heer Netanyahu in zijn hoedanigheid als premier, dus niet toen hij op verkiezingstournee was, op de eerste dag nadat hij zijn kabinet bekend had gemaakt, zich opnieuw heeft gecommitteerd aan de twee staten. Voor sommigen zal dat niet vertrouwenwekkend zijn. Ik vind dat in ieder geval een stap in de goede richting. En de vroegtijdige erkenning waar de heer Kuzu zo'n voorstander van is, is in mijn ogen een loos gebaar naar de Palestijnen. Het zal de onderhandelingen, die wij allemaal wensen, alleen maar bemoeilijken. Het zal de Nederlandse en de Europese positie in de waagschaal stellen. Een staat erkennen die de facto niet als staat kan functioneren, waarvan de grenzen niet bekend zijn en waarvan de grenzen alleen maar door onderhandelingen en land swaps mogelijk gemaakt kunnen worden, creëert alleen een schijngelijkwaardigheid. Als je de hoofdprijs, namelijk erkenning, al weggeeft nog voordat de onderhandelingen zijn begonnen, dan zul je die onderhandelingen alleen maar frustreren.

De heer Grashoff (GroenLinks):

Op dit moment hebben we de situatie dat in Israël ongeveer de meest onwillige regering zit die we in jaren hebben gekend.

De heer Ten Broeke (VVD):

Die één dag in office is!

De voorzitter:

De heer Grashoff was aan het woord.

De heer Grashoff (GroenLinks):

Als dat de situatie is en als de heer Ten Broeke hier zegt dat we er vooral geen druk op moeten zetten, wat moet er dan wél? Ik hoor dat ook niet in zijn repliek op mijn vraag. Zijn antwoord lijkt op: nog meer achterover zitten en afwachten en over twee jaar opnieuw hoop uitspreken.

De heer Ten Broeke (VVD):

Vredesonderhandelingen in dit gebied zijn misschien wel de moeilijkste die je kunt bedenken, al zou je dat ook kunnen zeggen over die in heel veel gebieden op deze wereld. In Ierland heeft het 30 jaar geduurd. In dit gebied duurt het al veel langer. Er zijn conflicten die zo mogelijk nog onoplosbaarder lijken. Ik heb geen toverstaf. Ik heb ook geen voorspellende gaven. Ik heb echter wel hoop. Ik vind zelfs dat we de verplichting hebben om die hoop te koesteren, om die onderhandelingen mogelijk te maken, om op die onderhandelingen te blijven aandringen. Dat moeten we doen, bij beide partijen. We moeten dat doen bij Israël. We moeten dat ook doen bij de Palestijnse Autoriteit, die het niet eens kan worden met die andere entiteit, Hamas, om in ieder geval niet uit te komen op een anderhalvestaatoplossing maar daadwerkelijk op een tweestatenoplossing. Zij zijn het echter zeer oneens met elkaar. De politieke context in Israël is een lastige, maar daar hebben tenminste verkiezingen plaatsgevonden. Ook de politieke context in Ramallah en in Gaza-stad is buitengewoon ingewikkeld, en daar vinden al zeven jaar geen verkiezingen meer plaats.

De beraadslaging wordt geschorst.

De voorzitter:

Hiermee is een einde gekomen aan de eerste termijn van de Kamer.

We hebben nu eerst een extra regeling van werkzaamheden. Daarna schors ik voor de dinerpauze. We hervatten dit debat na de dinerpauze. Ik laat later weten wanneer dat is.

Naar boven