4 Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Op de tafel van de Griffier ligt een lijst van ingekomen stukken. Op die lijst staan voorstellen voor de behandeling van deze stukken. Als voor het einde van de vergadering daartegen geen bezwaar is gemaakt, neem ik aan dat daarmee wordt ingestemd. 

De voorzitter:

Ik stel voor, toe te voegen aan de agenda: 

  • -het VAO 380kV-hoogspanningsverbinding West-Brabant naar aanleiding van een algemeen overleg gehouden op 7 april, met als eerste spreker het lid Van Veldhoven van de D66-fractie; 

  • -het VAO Woningcorporaties naar aanleiding van een algemeen overleg gehouden op 7 april, met als eerste spreker het lid Verhoeven van de D66-fractie. 

Daartoe wordt besloten. 

De voorzitter:

Even kijken of er nog aanvragers zijn. Mevrouw Thieme, het woord is aan u. Wat kunnen wij voor u betekenen? 

Mevrouw Thieme (PvdD):

Voorzitter. Dank u wel. 

De voorzitter:

Mag het alstublieft iets stiller zijn in de zaal? 

Mevrouw Thieme (PvdD):

Een op de tien mensen in Nederland heeft de multiresistente ESBL-bacterie onder de leden. Deze bacterie is afkomstig van kippenvlees, want het meeste kippenvlees is besmet met de ESBL-bacterie. Dit geldt ook voor kalfsvlees. Een op de tien Nederlanders heeft zo'n ESBL-bacterie onder de leden. Dit zijn verontrustende aantallen en daarom wil ik zo spoedig mogelijk een debat over dit onderwerp met de minister van Volksgezondheid en met de staatssecretaris van Economische Zaken, die gaat over het antibioticagebruik in de veehouderij. 

De voorzitter:

Dit is een helder en duidelijk verzoek. We gaan kijken of er een meerderheid voor bestaat. 

Mevrouw Lodders (VVD):

De VVD-fractie verleent geen steun aan het verzoek om een debat. Ik zou de minister en de staatssecretaris willen vragen om een brief met een toelichting. 

De heer Van Gerven (SP):

Ik wil graag een reactie van het kabinet op het onderzoek waarvan de resultaten zijn gepubliceerd. Ik wil vooral graag een antwoord op de vraag wat deze bacterie concreet betekent voor gevallen van ziekte of overlijden onder de burgerbevolking, voor zover dat uit het rapport geconcludeerd kan worden. 

De voorzitter:

U wilt dus wel een brief, maar geen debat, begrijp ik. 

De heer Van Gerven (SP):

Een debat kan pas over lange tijd worden ingepland, dus mijn voorstel zou zijn om dit onderwerp te betrekken bij het algemeen overleg NVWA. 

De voorzitter:

U geeft dus geen steun aan het verzoek om een debat, leid ik af uit uw woorden. 

De heer Hoogland (PvdA):

Ik sluit mij aan bij de VVD-fractie. Wij willen graag snel een brief. 

De heer Geurts (CDA):

Geen steun voor het debat. Een brief is prima. 

De voorzitter:

We gaan het niet redden, mevrouw Thieme. 

De heer Dijkgraaf (SGP):

Ik ga niet helpen, mijnheer de voorzitter. Een brief is prima, maar geen steun voor het debat. 

De voorzitter:

Mevrouw Thieme, men is multiresistent met betrekking tot uw aanvraag. 

Mevrouw Thieme (PvdD):

Ja, alsof er niets aan de hand is. Mensen lopen gewoon door. Een op de tien Nederlanders is besmet met deze kipbacterie en kan aan een blaasontsteking doodgaan omdat er geen geschikte antibiotica meer zijn, maar goed ... Het lijkt mij niet verstandig om dit onderwerp bij het AO NVWA te agenderen. Het duurt nog heel lang voordat we een algemeen overleg over dierziekten zullen houden. Ik vind dit dus ontzettend jammer. Ik wil de leden dan ook graag verzoeken om het AO Dierziekten op korte termijn in te plannen, maar dat zullen we dan via de commissie regelen. 

De voorzitter:

Ja, dat moet u inderdaad via de commissie regelen. Er is wel gevraagd om een brief. Daar is redelijk wat steun voor, ook van de heer Van Gerven. Ik zal het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet. 

Het woord is aan de heer Omtzigt. 

De heer Omtzigt (CDA):

Voorzitter. Ik wil graag vier setjes onbeantwoorde schriftelijke vragen rappelleren. De eerste set vragen, aan de minister van Veiligheid en Justitie, gaat over de gevolgen van in Nederland begane verkeersovertredingen met auto's met een buitenlands kenteken. De antwoorden daarop zou ik echt gewoon morgen willen hebben. Dit is een langdurige kwestie die al jaren sleept. Je kunt hier geflitst worden, maar die flitsboetes worden gewoon in de prullenbak gegooid. Graag krijg ik voor morgen 12.00 uur antwoord op deze vragen. 

De tweede set vragen gaat over het artikel "Werkgevers klagen over straf op sociaal plan". Hierover heb ik vragen gesteld aan de minister van Financiën en de minister van Sociale Zaken. Deze vragen zou ik graag voor aanstaande maandagmiddag beantwoord hebben. 

De derde set vragen, aan de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie en de minister van Financiën, gaat over het arrest van de Hoge Raad dat de Staatsloterij kopers van staatsloten in de periode 2000-2008 zou hebben misleid. De datum voor de beantwoording van die vragen is ook allang voorbij, dus ook op deze vragen zou ik graag voor maandag antwoord krijgen. 

De vierde set vragen, aan de minister van Veiligheid en Justitie, gaat over de komst van een megamoskee in Gouda. Deze vragen zijn meer dan drie weken geleden gesteld, met het verzoek om ze binnen een week te beantwoorden. Sinds gisteren staat het rappel van deze vragen op de regeling en vanmorgen is er een uitstelberichtje gekomen. Dat is niet helemaal de bedoeling. Ik vraag echt om beantwoording van deze vragen voor morgen 12.00 uur, mede omdat de gemeente Gouda allerlei nieuwe initiatieven neemt waarbij echt wordt voorgesorteerd. 

De voorzitter:

Is er iemand die daar iets over wil zeggen? Ik zie dat dit niet het geval is. Dan zal ik het stenogram doorgeleiden naar het kabinet. 

U had nog een ander verzoek, mijnheer Omtzigt? 

De heer Omtzigt (CDA):

Ja. Bij het schriftelijk overleg over de Armeense genocide antwoordde de minister dat het kabinet nog geen besluit heeft genomen over deelname aan de herdenking van de Slag om Gallipoli in Turkije waarvoor zowel Turkije als het VK Nederland heeft uitgenodigd. In het VSO stelde ik de vraag: gaat u in op de uitnodiging? De minister antwoordde toen dat de regering geen uitnodiging heeft ontvangen voor de herdenking in Gallipoli. Ik heb twee vragen. De regering had twee uitnodigingen gekregen. We horen dus graag of het eerste of het tweede antwoord klopt en belangrijker nog, of zij op die uitnodigingen ingaat. Dat kan natuurlijk gewoon via een eenregelig briefje. Ik ontvang dat graag voor vanavond laat. 

De voorzitter:

U wilt een brief. Dat is helder. 

Wil iemand daar iets over zeggen? Ik zie dat dit niet het geval is. Of toch, ga uw gang, mijnheer Servaes. 

De heer Servaes (PvdA):

Waarom niet? Het lijkt mij prima. Als er onduidelijkheid ontstaat, moet dat opgehelderd worden. Ik zou zelf zeggen dat hetgeen de minister in persoon in zijn eigen woorden in de Kamer gedeeld heeft, leidend is, maar als dat bevestigd moet worden, dan vind ik dat prima. 

De voorzitter:

Prima. Dan zal ik het stenogram doorgeleiden naar het kabinet. 

Het woord is aan de heer Van Helvert van de fractie van het CDA. 

De heer Van Helvert (CDA):

Voorzitter. Ik heb eerder al een debat aangevraagd inzake het alcoholslot. Ik heb daar toen brede steun voor gekregen. Ik doe nu een verzoek, mede namens mevrouw Visser van de VVD, mevrouw Van Veldhoven van D66 en de heer Hoogland van de Partij van de Arbeid, om het debat over het alcoholslot te bespoedigen. We denken dan aan volgende week of uiterlijk de week erna, omdat er verschrikkelijk veel onduidelijkheid bestaat. Die bestaat zowel bij slachtoffers die zich afvragen "ze zullen er toch niet zonder straf vandoor gaan?" als bij mensen die het slot opgelegd hebben gekregen en die zich afvragen "wat is er hand?" 

De voorzitter:

Er staan 35 meerderheidsdebatten op onze agenda en u wilt uw debat dus naar voren halen. Uw verzoek wordt gesteund door een redelijk aantal fracties. Daarmee heeft het een meerderheid. Ik hoef de mensen dus niet te verzoeken om dat hier mondeling uit te spreken. We gaan dat debat voor volgende week of de week daarna inplannen, tenzij iemand daar nog wat over wil zeggen, maar ik zie dat dit niet het geval is. 

Dan komen we bij de laatste spreker bij deze regeling. Het woord is aan de heer Koolmees van de fractie van D66. Hij had zich enigszins verscholen opgesteld, maar hij komt nu toch naar voren. 

De heer Koolmees (D66):

Voorzitter. Gisteren hebben wij een uitgebreide set antwoorden gekregen van de minister van Financiën over de vragen die openstonden over ABN AMRO. Ik dank de minister daarvoor. Eén vraag van D66 is echter niet beantwoord in die set. Die vraag ging over een artikel in Quote waarin werd gewaarschuwd voor een fikse claim dan wel een forse afboeking van ABN AMRO in een mijnexploitatieproject in Brazilië. Die vraag zat in de schriftelijke inbreng van mijn fractie en is niet beantwoord. In het artikel wordt ook gewezen op warme betrekkingen tussen ABN AMRO en de investeerder, de Indiër, in het mijnbouwproject. Ik wil toch graag antwoord krijgen op die vraag, omdat we morgen uitgebreid gaan debatteren met de minister van Financiën over ABN AMRO. Het verzoek is dus om die vraag morgen voor het debat, voor 10.00 uur, beantwoord te krijgen. 

De voorzitter:

Dat lijkt mij een helder verzoek. Wil iemand daar iets aan toevoegen? Ik zie dat dit niet het geval is. Dan zal ik het stenogram doorgeleiden naar het kabinet. 

Tot zover de regeling van werkzaamheden. 

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst. 

Naar boven