7 Mededelingen

De voorzitter:

Voordat wij gaan stemmen wil ik het woord geven aan de heer Beertema van de PVV. 

De heer Beertema (PVV):

Wij krijgen zo meteen een hoofdelijke stemming. Overigens is een hoofdelijke stemming over dit onderwerp een enigszins gênante vertoning, want het gaat om de vraag van dit parlement om de eigen minister-president in dit huis te hebben bij een debat, terwijl hij kennelijk voorrang geeft aan campagneactiviteiten. Wij willen een klemmend beroep doen op u, onze Voorzitter — u staat ten slotte pal voor de belangen van dit huis — om een klemmend beroep te doen op de premier om hier komende dinsdag alsnog te verschijnen voor dit belangrijke debat. 

De voorzitter:

Ik heb deze week contact gehad met het bureau van de premier om te vragen of het echt niet kon. Het resultaat is u bekend. 

De heer Beertema (PVV):

Dan wil ik u nog even herinneren aan de brief die u zelf schreef aan de minister-president namens het Presidium, gedateerd 18 maart 2014. Dat was de dag voor de gemeenteraadsverkiezingen. Toen verkeerden wij in bijna dezelfde situatie. Toen was de minister-president ook op verkiezingscampagne en kwam hij niet hier. U zei toen: "Het kabinet lijkt voorrang te hebben verleend aan de verkiezingscampagne boven de staatsrechtelijke regel" — dat zijn uw woorden — "dat het kabinet naar de Kamer komt wanneer de Kamer hierom verzoekt." Wat is er in de tussentijd veranderd? 

De voorzitter:

"De Kamer" staat voor de meerderheid van de Kamer. Wij gaan zo meteen stemmen over de vraag of de Kamer het verzoek doet of dat de Kamer liever op maandag in een notaoverleg met de minister-president wil vergaderen. 

De heer Omtzigt (CDA):

In de brief stelt de premier dat hij afwezig is vanwege campagneactiviteiten. Daar hebt u eerder afstand van genomen. Betekent dit wel dat u hem zult verplichten om te komen als hij naar de Kamer gehaald wordt en dat een campagneactiviteit geen reden is om niet aanwezig te zijn wanneer iemand een mondelinge vraag voor hem heeft in het vragenuurtje? 

De voorzitter:

De meerderheid van de Kamer vraagt aan mij wat ik moet doen. Die kan iets afdwingen bij deze regering. Ik kan alleen een verzoek doen. Ik kan bellen. Ik kan vragen: kunt u komen, hoe staat het ermee? De meerderheid van de Kamer neemt daar uiteindelijk een besluit over. Als wij nu zouden kunnen gaan stemmen, zoals ik van plan was, dan kunnen wij bekijken hoe de opvatting van de Kamer hierover is. 

De heer Omtzigt (CDA):

Ik stelde een andere vraag. Die vraag is de volgende. Voor het vragenuurtje kan een minister of de minister-president naar de Kamer geroepen worden. De minister-president schrijft in een brief aan de Kamer dat hij aankomende dinsdag niet beschikbaar is. Accepteert u dat hij niet beschikbaar is of zult u hem gewoon uitnodigen op het moment dat een van de leden een vraag heeft tijdens het vragenuurtje voor de minister van Algemene Zaken, de heer Rutte? 

De voorzitter:

Er is gewoon een vervangingsregeling in het kabinet. Ik kan verder niets verplichten. Als u wilt dat ik dat wel kan, moet u een voorstel doen om het Reglement van Orde te wijzigen. Dat hebt u niet gedaan. Het gaat hier om een meerderheid van de Kamer. Ik kijk nu ook naar de andere mensen die bij de microfoons staan; ik wil heel graag gaan kijken welke opvatting de meerderheid van de Kamer op dit punt heeft. Daarover wil ik nu graag gaan stemmen. 

De heer Omtzigt (CDA):

Het gaat om de … 

De voorzitter:

Mijnheer Omtzigt, ik kan mij niet herinneren dat ik u het woord heb gegeven. Ik geef het woord aan degene die er als eerste stond. Dat is de heer Klaver. 

De heer Klaver (GroenLinks):

Wat mij betreft hoeven wij niet te stemmen. Volgens mij zijn de verhoudingen helder. Wij kunnen nu proberen om heel erg de strijd met elkaar te zoeken. Een meerderheid van de Kamer wil een notaoverleg op maandag, maar u kunt ook besluiten om dat notaoverleg plenair te houden. Dat doen wij bijvoorbeeld ook als het gaat over de Staat van de Unie. Dat zou wellicht een compromis kunnen zijn waardoor wij nu niet per se een hoofdelijke stemming hoeven te hebben en deze middag misschien nuttiger kunnen besteden. 

De heer Zijlstra (VVD):

Het wordt inderdaad tijd om te gaan stemmen. Deze gênante vertoning heeft al lang genoeg geduurd. Wij hebben nu twee keer een besluit gehad van de Kamer. Wij gaan nu voor de derde keer erover stemmen. Mij moet wel van het hart dat het van een treurigheid getuigt dat partijen kennelijk zo bang zijn voor debatten met de premier dat ze die graag uit de weg gaan door hier een debat te organiseren. 

De heer Van Bommel (SP):

Van dat laatste neem ik afstand. Ik denk dat de meesten dat zullen doen. Wij zoeken juist het debat met de minister-president op een gewone wijze, zoals wij dat hier altijd doen voorafgaand aan een Europese Raad. Ik wil voortborduren op de vraag van de heer Omtzigt. Hij stelt dat er sprake is van een precedentwerking. Buiten het Reglement van Orde zijn er namelijk ook ongeschreven regels. Een van die ongeschreven regels is dat bewindslieden hier weg mogen blijven wanneer er sprake is van internationale verplichtingen. Dat is nu niet aan de orde. Gaan we "campagneactiviteiten" toevoegen aan de geldige redenen om hier bij een debat weg te blijven? Dat is de politieke vraag die door de Voorzitter van de Kamer moet worden beantwoord. Dan weten we waar we het over hebben. De stemming houden wij hier vandaag. Maar gaan wij aan de geldige redenen die een bewindspersoon kan hebben om afwezig te zijn voor een Kamerdebat "campagneactiviteiten" toevoegen? 

De voorzitter:

Er is mij gisteren bij de regeling van werkzaamheden al gevraagd of ik in een brief een toelichting wil geven op dit soort zaken. Daar zal ik dit punt aan toevoegen. Ik stel voor dat we nu gaan stemmen. 

De heer Omtzigt (CDA):

Ik heb een punt van orde. Het gaat hier om aankomende dinsdag. Die brief wil ik dus graag voor dinsdag hebben. Het gaat erom of u vindt dat, als een van de leden de premier uitnodigt voor het mondelinge vragenuurtje, hij dinsdag een geldig excuus heeft om een vervanger te sturen. 

De voorzitter:

Dat was niet de vraag van de heer Van Bommel. Dat was een algemene vraag. Ik heb toegezegd dat ik die wil beantwoorden. Als u vindt dat dat voor dinsdag moet, moeten we dat maar aan de stemming toevoegen. Ik vind het eerlijk gezegd een beetje zonde — ik kijk ook naar u, mijnheer Zijlstra — ... 

De heer Zijlstra (VVD):

Voorzitter, het heeft lang genoeg geduurd. We gaan stemmen. Een meerderheid beslist in dit huis. Aan de hand van de meerderheid zal duidelijk worden of er sprake is van precedentvorming. Volgens mij besluit de meerderheid wanneer zij een debat wil. Wij willen een goed debat, met voldoende tijd en daarom op maandag. Ik vond het een goede suggestie van de heer Klaver. Dat was prima; het maakt mij namelijk niet uit in welke zaal we het doen. Voor de rest is dit een tamelijk gênante vertoning. 

De voorzitter:

Ik stel voor dat we gaan stemmen. We gaan een hoofdelijke stemming houden. Voor ik het woord geef aan de griffier, vraag ik aan de leden om tijdens de stemming stil te zijn, behalve wanneer hun een vraag gesteld wordt. Dan mogen zij luid en duidelijk antwoord geven, zodat wij het kunnen horen. 

Naar boven