10 Vastgoed Defensie

Aan de orde is het VAO Vastgoed Defensie (AO d.d. 24/02). 

De heer Knops (CDA):

Voorzitter. Onze fractie is teleurgesteld met het besluit om de KMS weg te halen uit Weert en daarmee de laatste kazerne in Limburg te sluiten. Op 19 december jongstleden is de vlag gestreken op de Van Horne Kazerne. Daarmee is na ruim zestig jaar de KMS verdwenen uit Limburg. Dat is een zwarte bladzijde. Dat heb ik ook al in het algemeen overleg gezegd. Dat wordt ook als zodanig erkend door het college van B en W van Weert. Diverse reddingspogingen in deze Kamer hebben niets uitgehaald. Ik heb ook niet de illusie dat we dat nog kunnen tenietdoen. Het is wel een kwestie van keuzes maken. In het verleden zijn er ook keuzes gemaakt die een andere kant op kunnen gaan. Denk aan de kazernes in Assen en Rotterdam. 

Deze pijn in de regio wordt gevoeld. Wat ons betreft zou het kabinet op dat punt een gebaar moeten maken, ook in de richting van Weert, om nieuwe ontwikkelingsmogelijkheden van het KMS-terrein mogelijk te maken. Daartoe wil ik graag een motie indienen, samen met mevrouw Hachchi. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat de regering besloten heeft de KMS uit Weert te verplaatsen; 

overwegende dat de regering een nieuwe marinierskazerne vestigt in de provincie Zeeland, alsmede teruggekomen is op eerdere besluiten om kazernes in Rotterdam en Assen te sluiten; 

constaterende dat ondanks pogingen van de provincie Limburg en de gemeente Weert om de KMS voor Weert te behouden en hun bereidheid om bij te dragen aan de kosten, de regering vast is blijven houden aan de sluiting van de Van Hornekazerne; 

overwegende dat de Kamer in 2003 bij de sluiting van vliegbasis Twenthe de motie-Bakker (29200-X, nr. 37) aangenomen heeft, waarin de regering verzocht werd naar vermogen bij te dragen aan het realiseren van een nieuw perspectief voor de regio Twente; 

overwegende dat de gemeente Weert zelf reeds diverse inspanningen verricht heeft om tot een oplossing te komen voor het behoud van het voormalige KMS-terrein en het gebruik van de bestaande voorzieningen; 

verzoekt de regering, naar vermogen bij te dragen aan het realiseren van een nieuw perspectief voor de regio Weert, tezamen met de gemeente Weert en de provincie Limburg te bezien op welke wijze het Rijk kan bijdragen aan ontwikkel- en gebruiksmogelijkheden van het voormalige KMS-terrein en dit te beschouwen als een kabinetsbrede verantwoordelijkheid, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Knops en Hachchi. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 69 (33763). 

Mevrouw Hachchi (D66):

Voorzitter. Zoals ik in het debat heb gezegd, blijft het vastgoed van Defensie een lastig verhaal, zeker gelet op de politieke wensenlijstjes, maar vooral als er geen strategisch plan ligt. D66 wacht op het strategisch vastgoedplan van de minister. 

Ik kom op de kazerne in Weert. Zoals collega Knops zojuist zei, heeft de minister eerder besloten om die te sluiten, ondanks de pogingen van de gemeente Weert en de provincie Limburg om de kazerne te behouden en hun bereidheid om mee te betalen. Zij spannen zich nu tot het uiterste in om die kazerne een nieuwe bestemming te geven. D66, samen met het CDA, vraagt het kabinet en in het bijzonder deze minister om het uiterste te doen om de Limburgers te helpen. Niemand heeft baat bij een lege kazerne. Daarom heb ik samen met collega Knops de motie ingediend. 

De voorzitter:

Daarmee is een einde gekomen aan de termijn van de Kamer. De minister beschikt inmiddels over de ingediende motie. Ze staat op. Dit betekent dat zij er direct een reactie op kan geven. 

Minister Hennis-Plasschaert:

Voorzitter. De motie komt natuurlijk niet helemaal als een verrassing, want we hebben hier eerder met elkaar over gesproken tijdens het AO Vastgoed Defensie. Ik begrijp goed de emotie die er in de regio Weert is over het sluiten van de KMS en de verplaatsing ervan uit Weert. Hiertoe heeft mijn ambtsvoorganger, die de Kamer welbekend is, besloten. Hij heeft gekeken naar andere mogelijkheden. Ik heb dat ook gedaan. Dat is steeds in nauwe samenwerking met de regio gebeurd. We hebben helaas moeten vaststellen dat er geen goede alternatieven waren. Daarom hebben we de verplaatsing van de KMS, zoals besloten door mijn ambtsvoorganger, moeten doorzetten. 

Het goede nieuws is dat collega Blok en ik goed contact hebben met de regio — ik sprak gisteren nog met de burgemeester en collega Blok is vorige week nog in Weert geweest — en dat bij ons alle seinen op groen staan om in goede samenwerking en goede harmonie verder invulling te geven aan de toekomst van het voormalige KMS-terrein. Ik beschouw dat als mijn verantwoordelijkheid, zoals ik dat ook zie met betrekking tot andere vastgoedtrajecten die lopen. Het moet echter duidelijk zijn dat ik geen cadeautjes kan uitdelen op kosten van de belastingbetaler, ook niet in het kader van de verkiezingen. We doen wat we kunnen om samen met Weert tot een goed resultaat te komen. Daar wil ik het eigenlijk bij laten. Ik ontraad deze motie. 

De heer Knops (CDA):

Ik begrijp eerlijk gezegd niet wat de minister nu zegt. Zij zegt dat zij geen cadeautjes kan uitdelen, zeker niet in het kader van verkiezingen. Ik zou eerlijk gezegd niet weten wat de verkiezingen hiermee vandoen hebben. Dit loopt al heel lang. De minister heeft terecht gezegd dat er op operationele gronden gekomen is tot een andere afweging, ook al door haar ambtsvoorganger. Dat is waar. Wij zijn daar altijd kritisch over geweest. We zitten nu in een heel andere fase. Het gaat nu namelijk om de vraag: hoe kunnen we ervoor zorgen dat de kazerne niet leeg blijft staan en dat er samen met de regio een oplossing wordt gezocht, zoals indertijd in Twente is gebeurd en zoals bijvoorbeeld ook in Rotterdam en Assen is gekeken naar maatwerk en oplossingen? Dus volgens mij is het gewoon een opdracht aan de minister om naar vermogen, zoals ook in het dictum van deze motie staat, bij te dragen aan dit soort oplossingen. Ik begrijp werkelijk niet dat deze motie — ik had ook andere moties kunnen maken — op deze wijze en met deze motivering door de minister wordt ontraden. Ik daag haar uit om, zo formuleer ik in het kader van de nieuwe bril van de voorzitter, op dit punt met een andere bril naar deze motie te kijken. 

Minister Hennis-Plasschaert:

Ik laat mij graag uitdagen door de heer Knops. En de voorzitter heeft inderdaad een mooie nieuwe bril. 

De realiteit is dat Defensie vorig jaar de kazerne heeft verlaten en die heeft overgedragen aan het Rijksvastgoedbedrijf. Dat hebben we met elkaar besproken. Ik herhaal het nog maar eens: het Rijksvastgoedbedrijf (RVB) en Defensie, voor zover vanuit het verleden daarbij betrokken, zijn goed in gesprek met Weert over de bestemming van het kazerneterrein en de verkoop ervan. Ik zei het al: de contacten op politiek, bestuurlijk en ambtelijk niveau zijn correct, volledig en goed. Ik heb gisteren nog met de burgemeester gesproken. Duidelijk moet zijn dat het Rijksvastgoedbedrijf bij de afstoting van vastgoed altijd rekening houdt met lokale behoeftes. We gaan echt niet over één nacht ijs. Er is ook niet zoiets als "het Rijk dramt even lekker door of krijgt hier zijn zin". Het wordt in nauwe samenspraak met de regio gedaan. Bij de bepaling van de verkoopprijs zal het RVB ook rekening houden met de toekomstige bestemming. Daar hebben we ook allemaal belang bij. Bij een zo hoge vraagprijs zal men uiteindelijk met het terrein blijven zitten. Daar zit Weert niet op te wachten, maar zeker ook het Rijk zit daar niet op te wachten. Het zou voor ons dan immers een schadepost zijn. Kortom, als in de motie staat dat de regering wordt verzocht om een bijdrage van het Rijk naar vermogen, dan vertaal ik dat sowieso als een mogelijke financiële bijdrage. Dan ga je ook weer kijken naar cadeautjes die worden uitgedeeld op kosten van de belastingbetaler en ga je je bewegen in een zeer schimmig gebied, namelijk het verlenen van staatssteun. Ik herhaal wat ik eerder heb gezegd: er wordt heel goed gesproken met de regio, we zijn daar allemaal heel secuur in en we dragen samen zorg voor een goede bestemming van het voormalige kazerneterrein. 

De heer Knops (CDA):

Ik blijf het vreemd vinden dat over cadeautjes en staatssteun wordt gesproken in een situatie waarin het Rijk zich terugtrekt uit bepaalde regio's, in dit geval uit een regio waar geen enkele kazerne meer is. Ik heb een aantal voorbeelden genoemd van zaken waarbij de overheid in het verleden ook heeft meegedacht. Hier staat nergens dat er grote bakken met geld naar Limburg zouden moeten, omdat ik weet dat de minister dat sowieso zou ontraden. Er staat echter wel dat bijvoorbeeld bij de bepaling van de taxatiewaarde wordt gekeken naar de toekomstige gebruiksmogelijkheden. Dan wordt niet gemaximaliseerd op een theoretische vastgoedwaarde, maar wordt meegenomen dat er ook nog een mooie aanvangsinvestering kan worden gedaan, die bij een gezonde exploitatie zijn vruchten kan blijven afwerpen. Je moet dus geen onrendabele toppen en dat soort zaken hebben. Dat staat in het dictum. Ik heb de minister ook dat soort dingen horen zeggen. Toch komt zij tot de conclusie dat de motie moet worden ontraden. Het zou een belangrijk signaal, ook vanuit de Kamer, zijn als deze motie brede steun zou krijgen, want het gaat om een regio die, zoals gezegd, de laatste kazerne heeft zien verdwijnen. Er wordt niet gevraagd om zakken met geld maar wel om meedenken. Dat betekent ook dat er bij de verkoop een reële prijs wordt gevraagd. 

Minister Hennis-Plasschaert:

Ik reageerde niet meteen. Excuus. Ik zat aandachtig te luisteren. Veel van wat de heer Knops zegt, heb ik min of meer ook, maar met andere woorden, gezegd. Dat betekent dat ik de motie als zodanig niet nodig heb om te doen wat ik moet doen, namelijk goed samenwerken met Weert om tot een buitengewoon goede bestemming van het voormalige kazerneterrein te komen. Derhalve ontraad ik de motie. 

Mevrouw Hachchi (D66):

Juist ook vanwege de woorden van de minister, die ze net herhaalde, zou het veel meer voor de hand liggen als de minister het oordeel over de motie aan de Kamer laat. Ik heb goed naar de minister geluisterd. Ik probeer ook een brug te slaan tussen de minister en de heer Knops. Dat heb ik tijdens het debat geprobeerd en ik probeer het nu nog een keer. De formulering in de motie is zorgvuldig gekozen. Er wordt niet gevraagd om cadeautjes, maar het is wel ontzettend belangrijk dat ze die steun krijgen, dat er wordt meegekeken. Dat zijn precies de woorden die de minister ook gebruikt. Daarom doe ik een beroep op de minister om haar advies te wijzigen in "oordeel Kamer". 

Minister Hennis-Plasschaert:

Het is buitengewoon attent dat mevrouw Hachchi een brug wil slaan tussen mij en de heer Knops, maar die brug is er, hoor, en die gaan we af en toe ook over. Ik herhaal echter dat ik de motie overbodig vind en derhalve ontraad. 

De beraadslaging wordt gesloten. 

De voorzitter:

De stemming over de ingediende motie zal komende dinsdagmiddag plaatsvinden. 

Naar boven