Handeling
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2014-2015 | nr. 50, item 10 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2014-2015 | nr. 50, item 10 |
Aan de orde is het dertigledendebat over het schrappen van subsidie voor windmolens op zee.
De voorzitter:
Wellicht kan de minister even in vak-K plaatsnemen. Ik geef als eerste het woord aan mevrouw Van Tongeren van de fractie van GroenLinks.
Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):
Voorzitter. De minister en ik zijn wat betreft wind op zee eigenlijk twee zielen in een borst, alleen zou GroenLinks natuurlijk behalve de ambitie van de minister graag nog wat meer wind op zee zien. Het SER-akkoord stelt dat er per 1 januari van dit jaar een robuust wettelijk kader voor de uitrol van wind op zee moet zijn. Helaas zien wij dat robuuste kader nog niet. Dit jaar zou er met een tender gestart worden. Daarvoor moeten de Wet windenergie op zee, de Wet STROOM die wij nog niet gezien hebben, evenals het kavelbesluit en de SDE+-regeling door de Kamer. GroenLinks maakt zich daar zorgen over. Wij ontvangen graag een tijdlijn van de minister. Hoe denkt hij dit alles dit jaar door de Tweede en de Eerste Kamer te krijgen en de tender ook nog op tijd af te ronden?
Wie is er aansprakelijk als het aangelegde windpark niet op tijd op het net kan, omdat TenneT het nog niet voor elkaar heeft dat de parken aangesloten kunnen worden? Dit is geen retorische vraag, want in Duitsland heeft zich die situatie voorgedaan. Voordat bedrijven willen investeren in windparken, willen ze zeker weten dat het windpark, du moment dat het klaar is, ook aangesloten kan worden. Waarom heeft de minister het wetsvoorstel windenergie op zee nog aangepast in die zin dat de bestaande vergunningen niet pas in 2016 maar direct per aanvaarding van de wet zullen vervallen? Waarom heeft hij zo'n haast om oude schoenen weg te gooien voordat er nieuwe zijn? Tot de tender Hollandse Kust, die pas gepland is voor 2017, liggen de bestaande vergunningen niet in de weg.
Ik heb dit debat oorspronkelijk aangevraagd omdat de bestaande vergunningen eenzijdig opzij gezet zijn. De onderbouwing van de minister was dat dit veel geld oplevert, namelijk 4,3 miljard. Wij hebben herhaaldelijk aan de minister gevraagd of wij iets konden krijgen waarmee wij dit konden narekenen. De Kamer zou nog steeds heel graag de volledige rapporten van Visie Netontwerp en uitrolstrategie en het DNV GL document Review - Netontwerp en uitrolstrategie krijgen, zodat de Kamer de sommen kan controleren en de minister daardoor kan volgen.
Is de minister van plan om deze voor ons nog onduidelijke besparing alvast door te rekenen in het budget voor wind op zee? Wat gebeurt er in het geval dat deze extra kostenbesparing niet gerealiseerd wordt? Op hoeveel kostenreductie ten opzichte van het oude systeem rekent de minister in totaal tot 2023? Hoeveel compensatie gaat de minister geven voor het vervallen van de bestaande vergunningen?
Mijn laatste punt gaat over de windmolenhaven in Nederland. Meerdere havens in Nederland zien dat windparken op zee flink wat werkgelegenheid kunnen opleveren. Je ziet nu dat de Eemshaven en de havens van Den Helder, IJmuiden en Vlissingen allemaal strijden om windmolenhaven van Nederland te worden, met bijbehorende werkgelegenheid. Daar wordt publiek geld in geïnvesteerd. Is de minister bereid om dat te coördineren, zodat er geen publiek geld wegvloeit, maar wij wel echt de markt pakken van meer werk met wind op zee?
Ik zie dat ik nog één seconde heb en die tijd gebruik ik om de voorzitter te danken.
De voorzitter:
Dat is de beste manier om de tijd te gebruiken.
Mevrouw Klever (PVV):
Voorzitter. Windmolens draaien niet op wind, maar op subsidie. Als je de subsidie weghaalt, komen er geen windmolens op zee. Zodoende vervallen dan ook de negen oude vergunningen voor het bouwen van windturbines op zee. Dat is goed nieuws voor de belastingbetaler, voor de olie- en gaswinning, voor de visserij, voor de scheepvaart en voor de recreatieve sector, in het bijzonder voor de strandtenthouders. Het is goed nieuws voor alle hardwerkende mensen in Nederland.
Helaas is dit slechts het halve verhaal. Dankzij deze VVD-minister komt er voor die oude vergunningen een heel stelsel van nieuwe vergunningen terug. En dat terwijl het Centraal Planbureau, nota bene de belangrijkste raadgever van de regering, heeft berekend dat het bouwen van grote windmolenparken op zee de maatschappij 5 miljard euro meer kost dan het oplevert, zelfs indien de baten worden meegerekend. Dat zit hem niet alleen in de schade aan de genoemde sectoren, maar vooral ook in het feit dat de benodigde miljardeninvesteringen niet opwegen tegen de productieopbrengsten. Er is maar liefst 18 miljard euro subsidie nodig om dat gat te overbruggen. Ik blijf het zeggen: ik vind het onbegrijpelijk dat de voltallige Kamer, behalve de PVV, met dit wanbeleid instemt. Bovendien is de aanleg van het netwerk op zee nog niet meegerekend. Dat gaat ook miljarden kosten. Kan de minister aangeven hoeveel miljarden euro's het netwerk op zee in totaal moet gaan kosten indien alle windmolenplannen doorgaan?
Duidelijk is dat de komst van windmolens op zee zal leiden tot banenverlies in de genoemde sectoren. Onduidelijk is nog in welke mate, maar ik neem aan dat de minister niet zal ontkennen dat een schadepost van 150 miljoen tot 350 miljoen voor de recreatieve sector alleen al ten koste zal gaan van banen.
Er komen ook Nederlandse banen voor terug, zo wordt ons steeds verteld. Mijn vraag is dan: welke banen? Afgelopen week lazen we dat de minister een deal heeft gesloten met Chinese investeerders voor windmolenparken op zee. De windmolens zelf worden overwegend door het Duitse Siemens of het Deense Vestas gebouwd. Dat roept de vraag op hoeveel Nederlandse banen we nou eigenlijk krijgen voor die 18 miljard euro subsidie. Kortom, ik wil graag van de minister weten wat die deal met de Chinezen precies inhoudt. Komen ze alleen geld brengen, of komen ze hier ook om te profiteren van die subsidiepot?
De heer Smaling (SP):
Voorzitter. Dit debat stond al een tijdje op de lijst. Daarom valt het tussen allerlei debatten en wetgevingstrajecten die op dit moment lopen in. Dat is een beetje inherent aan het fenomeen dertigledendebat. Aan wind op zee zijn kosten verbonden, maar er zijn ook baten in het vooruitzicht. Alleen de getallen van die kosten en baten variëren nogal, afhankelijk van welk bureau je erop loslaat. Een aantal weken geleden hebben we hierover gesproken toen we het over het energieakkoord hadden. De minister heeft toen cijfers genoemd. Is er tussen toen en nu nog een ander inzicht gekomen? Kan de minister dat dan met ons delen?
Ik heb het stukje uit Het Financieele Dagblad op basis waarvan het debat is aangevraagd er nog even bij gepakt. De laatste zinnen daarvan zijn: "In de oorspronkelijke plannen was het de bedoeling dat er in 2015 subsidie zou komen voor 450 megawatt oplopend tot subsidie voor 900 megawatt in 2020. Nu wil Kamp dat de komende vijf jaar elk jaar subsidie beschikbaar komt voor 700 megawatt." Is dat nog een relevante zinsnede, of is die alweer ingehaald door de situatie?
Ten slotte wil ik — misschien op een wat andere toonhoogte dan mevrouw Klever — aandacht vragen voor de kosten voor mensen die uiteindelijk het stimuleringsprogramma voor duurzame energie betalen. Voor bepaalde groepen huishoudens kan dat beperkend worden. Ziet de minister dat ook? Zo ja, komt hij dan in actie om de huishoudens die toch al moeite hebben om rond te komen tegemoet te komen? Afhankelijk van zijn reactie overweeg ik een motietje.
De voorzitter:
We zijn gewaarschuwd.
Mevrouw Klever (PVV):
Hoor ik de SP zich nou zorgen maken over de kosten van het energieakkoord voor de huishoudens? Heb ik dat goed begrepen?
De heer Smaling (SP):
Voor de mensen die toch al moeilijk rond kunnen komen, is elke verhoging van een belasting natuurlijk een aderlating; dat is zo.
Mevrouw Klever (PVV):
Ik ben blij met dit inzicht van de Socialistische Partij. Het is er alleen een beetje laat, want de SP heeft al ingestemd met die verhoging van de belasting voor de huishoudens. Zij gaan zo'n €250 meer betalen voor hun energierekening. Maar kunnen wij gezien dit gewijzigde inzicht misschien samen een motie indienen? Is de SP ervoor in om de SDE-heffing af te schaffen?
De heer Smaling (SP):
Mevrouw Klever en ik zijn het niet oneens over het punt dat je een heffing eigenlijk niet heel erg zou moeten verhogen voor de huishoudens die moeite hebben om rond te komen. Alleen regel ik dat liever via het belastingplan, zoals ik al een keer eerder tegen mevrouw Klever heb gezegd. Anders ga je op elk dossier proberen om elke heffing inkomensafhankelijk te maken. Dat vind ik minder handig dan wanneer je het in één keer bij de behandeling van het belastingplan regelt. Een motie samen? Mevrouw Klever kent mij: anytime, maar dan moeten wij wel op één lijn zitten. En dat is niet altijd het geval.
De heer Jan Vos (PvdA):
Voorzitter. In het energieakkoord is afgesproken dat wij in 2023 4.450 megawatt aan wind op zee hebben geplaatst. Dat is onderdeel van de ambities van het kabinet om duurzame energie in Nederland een enorme stimulans te geven. Daar zijn wij als fractie buitengewoon over te spreken.
Waar wij nog meer over te spreken zijn, is de voortvarendheid waarmee dit kabinet die agenda op dit moment verwezenlijkt. Als Kamerlid krijgt ik heel veel mail en telefoontjes en heel veel mensen aan mijn bureau. 99 van de 100 keer hebben die mensen een klacht over iets wat beter moet, maar als het gaat over de implementatie van wind op zee is er bijna alleen maar lof. Dat wil ik hier ook weleens een keertje delen. Die complimenten gaan hierbij naar het kabinet.
Van de minister hoor ik graag hoe de afhandeling verloopt van de vergunningen die niet langer van kracht zijn als gevolg van de gewijzigde plannen.
De voorzitter:
Was dat uw inbreng?
De heer Jan Vos (PvdA):
Correct. U zult ongetwijfeld blij zijn met de twee minuten en drie seconden die nog op mijn klokje staan.
De voorzitter:
U bent mijn favoriete Kamerlid vandaag.
Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):
Die twee minuten gaan helaas misschien op aan het antwoord op mijn vraag. Met de PvdA delen wij het enthousiasme over meer wind op zee, maar wij maken ons iets meer zorgen over het tempo. Een van de redenen van de vertraging is dat er gezegd is dat TenneT beter een centraal aansluitpunt kan maken dan per windpark een aansluitpunt. De minister heeft de cijfers gegeven over hoeveel dat scheelt. Van de heer Vos hoor ik graag wat zijn begrip is van die kostenbesparing. Hoe zit dit in elkaar? Ik kan het niet volgen, maar de heer Vos is erg enthousiast over de plannen, dus hij kan mij dit vast uitleggen.
De heer Jan Vos (PvdA):
Elke kostenbesparing is geweldig. Ik ken de minister ook als bijzonder kostenefficiënt. De VVD heeft sowieso veel oog voor de lasten. In mijn eigen fractie is dat weleens wat minder en bij de fractie van mevrouw Van Tongeren nog wat minder. Vooralsnog ben ik zeer tevreden met de gerealiseerde doelstellingen, zeker met de 40% kostenreductie die wordt doorgevoerd. Net als mevrouw Van Tongeren ben ik erg benieuwd hoe het allemaal gaat uitpakken. Heel veel is op dit moment work in progress. Het is een enorme operatie die hier wordt uitgevoerd. De Kamer moet het dan een beetje accepteren — dat zeg ik tegen de fractie van GroenLinks — dat zij niet op elke slak zout kan leggen.
Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):
Volgens mij is 4,2 miljard toch echt geen slak, ook niet voor de PvdA. De doorrekeningen van GroenLinks kloppen. De heer Vos kan het niet eens zijn met de inhoud, maar ze zijn financieel onderbouwd. Door het centraal te doen, zou een kostprijsreductie van 10% te verwachten zijn. Is de heer Vos het daarmee eens? Hoe kan 10% van de kosten van infrastructuur op zee 3 miljard bedragen? Wat TenneT daar gaat neerzetten, kost toch geen 30 miljard?
De heer Jan Vos (PvdA):
Volgens mij hebt u dezelfde vraag aan de minister gesteld. Ik heb mijn antwoord gegeven en verder verwijs ik naar de beantwoording door de minister.
Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Voorzitter. Onlangs mochten wij in ons parlement Felipe Calderón ontvangen, voormalig president van Mexico en voorzitter van de Global Commission on the Economy and Climate. Vergezeld door Chad Holliday en Andrew Steer presenteerde hij ons het rapport Better Growth, Better Climate; The New Climate Economy. Als wij de berichten van deze commissie mogen geloven, dan zou windenergie op zee al veel eerder zonder subsidies kunnen. Heeft de minister deze informatie ook ontvangen en, zo ja, hoe kijkt hij ertegen aan? Wij hebben dezelfde vragen als GroenLinks: hoe zit het met de onderbouwing van die kostenreductie? Misschien dat wij daar toch nog eens een keer inzicht in mogen krijgen.
Het CDA wil dat windenergie zo ver mogelijk buiten de kustlijn wordt gerealiseerd. Kustgemeenten, ook met een bestuur van de politieke kleur van de minister, willen niet dat deze molens binnen de 12 mijlszone komen te staan. Hoeveel meer kosten zou het plaatsen van windmolens boven de Wadden en in IJmuiden Ver volgens de berekeningen van de minister betekenen in verhouding tot de locaties voor de Hollandse kust? Geeft de minister initiatiefnemers de ruimte om de windparken verderop te bouwen?
De voorzitter:
Dan zijn wij alweer toe aan de laatste spreker in de eerste termijn van de zijde van de Kamer en dat is de heer Leegte van de fractie van de VVD.
De heer Leegte (VVD):
Voorzitter. Drie weken geleden spraken wij in deze zaal over het energieakkoord. Mijn grote zorg toen, drie weken geleden, was dat wij als Kamer in ruime meerderheid de verantwoordelijkheid om vorm te geven aan het energiebeleid uit handen hebben gegeven aan maatschappelijke organisaties. Ik zei toen dat dit niet de keuze van de VVD was maar dat wij, als wij in meerderheid die verantwoordelijkheid uit handen geven, het vertrouwen moeten durven houden dat het goed komt.
Binnenkort zullen wij het in deze Kamer hebben over het wetsvoorstel inzake windenergie op zee. Na jaren van wisselvallig beleid ligt er nu een afspraak voor een robuust pad voor de ontwikkeling van hernieuwbare energie. In 2016 zullen wij evalueren of dit goed gaat. Dat is dan ook het moment voor eventuele bijstellingen.
De afgelopen vijf jaar heb ik vaak gehoord dat het energiebeleid in Nederland te wisselvallig is. Tegelijkertijd zie ik dat wij veel energiedebatten hebben en dat ieder energiedebat leidt tot voorstellen om het toch net weer even anders te doen. Investeerders die de energietransitie zullen moeten financieren, kijken ook naar Nederland. Zij kijken naar de beleidsrisico's, naar het risico dat politiek of overheid gemaakte afspraken onderuit kan halen. Met de rekenmachine kijken zij naar de mogelijke rendementen: welk land geeft de meeste zekerheid om rendement te halen op het geïnvesteerde vermogen? Dat is hun belangrijke vraag. Die zekerheid die investeerders zoeken, heeft — ik herhaal me — veel te maken met de stabiliteit van beleid. Zoals mijn collega Michiel van Veen het altijd zegt: imagoschade is dodelijk voor het investeringsklimaat. Ik maak me dan ook zorgen of al dit soort debatten zullen bijdragen aan een stabiel investeringsklimaat. Ik maak me zorgen of deze debatten gaan helpen bij het robuust vormgeven van de energietransitie.
Ik heb één korte inhoudelijke agendering. Een van de niet gevoerde debatten binnen het energieakkoord betreft de uitkomst van de derde tafel, die ziet op de exporteerbaarheid van de energietechnieken. De gedachte van deze tafel is natuurlijk uitstekend, want als wij in staat zijn om energietechnieken te verkopen die op de wereldmarkt verhandelbaar zijn, hebben wij technieken die kunnen concurreren met olie, kolen en gas. Dan gaat de energietransitie ook vliegen. Het is nu niet aan de orde, maar naast het inzicht krijgen in de feitelijke uitwerking van het energieakkoord in termen van CO2-reductie en kosten zal dit de focus van het energiedebat moeten zijn. Dan gaat het dus ook om het investeringsklimaat.
De voorzitter:
Dat was uw termijn. Er is nog een vraag van mevrouw Van Tongeren.
Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):
De VVD-fractie en ik delen de zorg dat het investeringsklimaat onaantrekkelijker wordt als beleid steeds wisselt. Mijn vraag is dan ook of de heer Leegte ook het plotseling, in het lopende jaar, intrekken van de vergunningen voor wind op zee en het aanpassen van de SDE-subsidieregeling in het lopende jaar niet kwalificeert als zo'n evenement waardoor het beleid in Nederland niet langjarig hetzelfde is maar plotseling verandert, met als gevolg dat het onaantrekkelijker is voor investeerders.
De heer Leegte (VVD):
Nee, wat ik zeg is dat dit soort debatten imagoschade kunnen opleveren voor het investeringsklimaat van Nederland. Zoals mijn collega Michiel van Veen steeds zegt: imagoschade is dodelijk voor het investeringsklimaat. Investeerders kijken mee. Zij zien ons, en als zij ons steeds dit soort debatjes zien voeren, terwijl wij net, drie weken geleden, een serieus debat hebben gehad over het energieakkoord en wij het binnenkort gaan hebben over de wet inzake wind op zee, waarbij al deze onderwerpen aan bod komen, komt de vraag op: wat wil de Tweede Kamer nu? Daar maak ik me zorgen over. Met betrekking tot de uitvoering van het energieakkoord hebben de partijen zelf afgesproken dat vergunningen zullen vervallen als ze niet bijdragen aan de gestandaardiseerde uitrol van wind op zee. Dat is hun afspraak, en ik vind het verstandig dat wij ook hun afspraak nakomen.
Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):
Ik ben blij dat de VVD een minderheidsdebatje, aangevraagd door GroenLinks, zo veel belangrijker inschat voor de investeerders dan een daadwerkelijke beslissing, waardoor de minister ook nog eens compensatie moet gaan betalen, om lopende het subsidiejaar de regeling te veranderen. Het is dus eerder de hoeveelheid debatten waarop volgens de VVD-fractie de investeerders reageren dan het daadwerkelijke beleid dat de minister neerzet?
De heer Leegte (VVD):
Nee, wat ik zeg is dat ik dit soort debatten zonde vind van ieders tijd en me zorgen maak over de imagoschade als gevolg ervan. Investeerders zullen zich namelijk afvragen: wat gebeurt er nu weer in Nederland rondom wind op zee? Wat ik verstandig vind, is dat de minister de afspraken uit het energieakkoord uitvoert. Daarin is tussen de partijen die de vergunningen hebben, afgesproken dat vergunningen blijven bestaan zolang ze bijdragen aan de gestandaardiseerde uitrol. Dat doen ze niet en dus vervallen ze. Dat is gewoon het beleid. Het is verstandig om dat robuust en rustig uit te voeren.
De voorzitter:
Dank u wel. We gaan luisteren naar de minister, want die kan meteen antwoord geven. Het woord is aan hem.
Minister Kamp:
Voorzitter. Mevrouw Van Tongeren zei dat er nog geen robuust, wettelijk kader is. Zij is daar bezorgd over en vraagt zich af of dit geen vertraging veroorzaakt. Ik ben blij dat mevrouw Van Tongeren dit als aandachtspunt heeft, want ik heb op 17 oktober dat robuuste, wettelijke kader aan de Kamer gepresenteerd. Ik vraag niet om dat binnen een week te behandelen maar misschien binnen een maand? Dat zou hebben gekund. Het is nu drieënhalve maand geleden. Ik hoop dat de Kamer in staat is om dit binnenkort te behandelen. Als dat zo is, zal ik er vervolgens, mocht de Kamer ermee instemmen, snel mee naar de Eerste Kamer gaan. Dan kunnen we het tot een echte wet maken. Maar het voorstel ligt er dus al drieënhalve maand.
Mevrouw Van Tongeren vraagt zich af wie er aansprakelijk is als de aansluiting van de windparken op zee door TenneT niet tijdig geleverd wordt. Ik ben niet zo bang dat dat gebeurt, want TenneT is een zeer ervaren netbeheerder, die behalve in Nederland ook actief is in Duitsland. Ik denk dat TenneT goed in staat is om met de expertise en de ervaring die het heeft, te zorgen dat de windparken die we gaan bouwen op zee tijdig aangesloten worden. Voor het geval dat dat niet zo is, neem ik in de wet STROOM op dat er een aansprakelijkheidsregeling komt die in dat geval de windparkexploitanten schadeloosstelt. Dat betekent dat die windparkexploitanten er geen rekening mee hoeven te houden dat er misschien niet aangesloten wordt en dat ze daar dan ook geen bedragen voor hoeven te vragen. Ik denk dat de aansluiting er komt. Zij hoeven geen bedragen in rekening te gaan brengen, want in die wet nemen wij een aansprakelijkheidsregeling op. Dit probleem, dat terecht door mevrouw Van Tongeren naar voren is gebracht, is daarmee opgelost. We hadden dit al in de stukken voorzien.
Mevrouw Van Tongeren vraagt zich ook af waarom we zo'n haast hebben gehad om de bestaande vergunningen te laten vervallen. We moeten ons even realiseren dat er destijds een tender was. Daar deden velen aan mee. Een won de tender en de andere vergunningen zouden moeten vervallen. Je had toen namelijk een vergunning nodig om mee te kunnen doen aan de tender. Als je die tender dan verliest, is het voorbij en vervalt de vergunning. Toen zijn er Kamermoties gekomen die verzochten om die vergunningen in stand te houden. Dat is gebeurd. Nu hebben we uiteindelijk de nieuwe aanpak, gestandaardiseerd, met TenneT die de aansluitingen doet, met een wettelijk kader waarbij wij zelf de regie nemen en de onderzoeken gaan doen. We hebben het nu allemaal opgezet zoals ik denk dat het zou moeten. Dat betekent dat we de bestaande vergunningen echt niet meer kunnen gebruiken en ook niet kunnen verlengen. We hebben er discussie over gehad met de Kamer. Die bestaande vergunningen zijn nu echt van de baan.
Het enige wat nu nog aan de orde is, is dat er gekeken wordt welke reële kosten er vorig jaar zijn gemaakt waarvoor een vergoeding aan de orde moet zijn. Omdat de vergunningen boven de markt zijn blijven hangen, moeten we nu een vergoeding betalen. Maar goed, we zijn aan het kijken hoe hoog die vergoeding zal moeten zijn. Daar wordt nu goed overleg over gevoerd. Ik probeer om dat af te ronden. Als het zover is, zal ik de Kamer laten weten wat het uiteindelijk gekost heeft.
Dan heeft mevrouw Van Tongeren gezegd dat zij al een hele tijd om rapporten vraagt en dat zij die informatie maar niet krijgt. Ik moet even kijken waar het precies om gaat. Mevrouw Van Tongeren heeft het erover dat door mij is aangegeven dat als gevolg van de standaardisering en de inschakeling van TenneT een bedrag van 3 miljard bespaard kan worden. Mevrouw Van Tongeren vraagt hoe dat zit. Er wordt 3 miljard bespaard. Die 3 miljard is een onderdeel van de totale kostenbesparing die moet worden gerealiseerd op wind op zee. Die totale kostenbesparing moet 40% bedragen. Die hoeft niet in één keer bereikt te worden, maar moet volgens een staffel in een aantal jaren bereikt worden. Een onderdeel van die kostenbesparing wordt aangeleverd door TenneT met de besparing van 3 miljard. Daardoor blijft er voor de industrie een resterend bedrag over om aan die 40% te komen. Met dat resterende bedrag moet de industrie ook echt komen. Komen ze daar niet mee, dan kunnen de tenders niet tot een uitkomst leiden en kunnen er geen opdrachten gegeven worden. De kostenbesparing is onderdeel van het energieakkoord en moet echt geleverd worden. Een deel daarvan wordt nu door TenneT gerealiseerd. De 3 miljard is een belangrijke bijdrage daaraan. De uitdaging voor de energiesector is om het restant te realiseren.
Er zijn rapporten verschenen over de besparing van 3 miljard, een rapport van TenneT en een rapport van DNV GL. Van die rapporten zijn publieksversies gemaakt waar eigenlijk alles in staat. Het enige wat er niet in staat, zijn de vertrouwelijke gegevens uit de marktconsultatie, die weergeven wat TenneT voor bepaalde dingen zou moeten gaan betalen. Als je zulke dingen openbaar maakt, weten de leveranciers van TenneT precies met welke bedragen TenneT rekening houdt. Dan gaat TenneT meer betalen dan nodig is. Daarmee verstoor je de markt en de concurrentie. De publieksversies van de rapporten zijn beschikbaar. Daar staat alles in, behalve de vertrouwelijke resultaten van de marktconsultaties. Als ik die resultaten wel bekend zou maken, zou dat een negatief effect hebben op de uitkomst van de tenders. Dat zou de belastingbetaler en de energierekeningbetaler op onnodig hoge kosten jagen. Vandaar dat dit niet gebeurt. Wel heeft TenneT op verzoek van Greenpeace inzicht gegeven in de gehanteerde modellen en berekeningen. Behalve in de publieksversie heeft Greenpeace dus ook inzicht gekregen in de techniek die daarachter zit. Alles wat openbaar gemaakt kan worden, is daarmee openbaar gemaakt. Ik ben niet van plan om nog meer openbaar te maken.
Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):
Het kan best zo zijn dat dit aan Greenpeace is uitgelegd, maar de Kamer is Greenpeace niet. Ik citeer uit de publieksversie van dat rapport: DNV GL schat de effecten van de kostenbesparing lager in dan TenneT, maar acht het waarschijnlijk dat een kostprijsreductie in de orde van 10% te verwachten is. 10% van de kosten van de infrastructuur die TenneT gaat aanleggen kan toch geen 3 miljard zijn? Dan zou wat TenneT gaat aanleggen 30 miljard moeten kosten. Kan de minister ons, vanavond of in een brief, aan de hand nemen met een sommetje dat uitkomt op 3 miljard kostenbesparing? Waar zit dat in? Het enige wat ik kan lezen in het rapport dat ik mag lezen, is dat het een kostenreductie van 10% is. De minister noemt een bedrag. Dan denk ik: 10% van wat? Wat TenneT aanlegt, kan geen 30 miljard kosten. Ik begrijp de som dus niet. Meerdere collega's begrijpen de sommen niet. Wij hebben gevraagd om verschillende versies van een onderbouwing. Ik begrijp dat het misschien moeilijk is om dit nu zo uit het hoofd uit te leggen, maar als wij iets van een onderbouwing konden krijgen, zou dat voor mij en de collega's heel fijn zijn.
Minister Kamp:
Ik begrijp de ongerustheid van mevrouw Van Tongeren op dit punt niet. Die hoef ik ook niet te begrijpen. Mevrouw Van Tongeren vraagt om informatie. Ik zal haar die informatie geven in een vorm die voor haar bevredigend is. Ik heb al gezegd dat ik geen kwetsbare informatie ga geven. Ik ga de belastingbetaler en de energierekeningbetaler niet tekortdoen. Dit is een rekengeheel dat ik graag aan de Kamer inzichtelijk wil maken. Ik heb het gehad over de 3 miljard die TenneT realiseert en die onderdeel is van de 40% kostenbesparing. Het ligt nog iets genuanceerder. Een deel van die 3 miljard valt onder de 40%, een ander deel valt daarbuiten. Het lijkt mij heel goed dat wij aan de hand van de vraagstelling van mevrouw Van Tongeren deze cijfers nog eens op een rij zetten. Dan kan zij die beoordelen. In ieder geval heeft zij van mij begrepen dat ik wel het inzicht wil geven, maar geen vertrouwelijke bedrijfsinformatie. Op die manier komen wij er mogelijk samen uit. Ik zal de Kamer binnen een week of twee à drie die informatie geven.
Mevrouw Klever (PVV):
Misschien loop ik een beetje vooruit op de beantwoording van mijn vragen, maar die hebben ook hiermee te maken. Ik had gevraagd wat de totale kosten van de aanleg van het netwerk op zee zijn, het netwerk dat TenneT gaat aanleggen.
Minister Kamp:
Dat is een onderdeel ervan. U sprak over het netwerk op zee. Ik dacht dat u de windparken bedoelde die daar gerealiseerd worden en het netwerk dat TenneT moet aanleggen. Het netwerk van TenneT is een onderdeel van de vraagstelling van mevrouw Van Tongeren. Mogelijk beantwoordt het inzicht dat ik de Kamer naar aanleiding van haar vragen zal bieden ook uw vragen.
Mevrouw Klever (PVV):
Kunt u expliciet mijn vraag meenemen wat de totale kosten zijn van het netwerk dat TenneT gaat aanleggen om al die windparken op zee aan te sluiten?
Minister Kamp:
Ik had niet de indruk dat de vraagstelling van mevrouw Van Tongeren exclusief die informatie betreft. Ik begrijp dat zij de gehele informatie wil hebben. De Kamer krijgt die aan de hand van de vraagstelling van mevrouw Van Tongeren.
Mevrouw Van Tongeren heeft gevraagd wat er gebeurt als de kostenreductie niet wordt gehaald. Dan worden de opdrachten niet gegeven en worden de subsidietoezeggingen niet gedaan. Wij hebben afspraken gemaakt in het energieakkoord. Wij steken er veel geld in. Mevrouw Klever spreekt voortdurend over 18 miljard. Dat is het meest ongunstige scenario. Er zijn ook scenario's waar een veel lager bedrag uit komt. Wij zullen dat moeten afwachten. Als de concrete plannen er zijn, worden de tenders opengesteld en dan komen de aanbiedingen van de bedrijven. Dan kunnen wij kijken wat de aanbiedingen van de bedrijven zijn en dan weten wij ook wat de verschillen zijn tussen elektriciteitsproductie op de conventionele manier en elektriciteitsproductie door wind op zee. Dat verschil wordt dan gesubsidieerd. Wij kunnen niet bij voorbaat zeggen wat daarvan de uitkomst is. De kostenreductie die wij hebben afgesproken, moet gehaald worden. Wordt die niet gehaald, dan worden de windmolens niet gebouwd.
Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):
Dat is precies mijn punt van zorg. Als niet duidelijk is hoe TenneT die 3 miljard kostenreductie moet realiseren en als TenneT die misschien niet haalt — ik hoop met de minister dat TenneT die wel haalt — gaat het feest niet door, zo zegt de minister. Die kostenreductie moet sowieso gehaald worden. Dat is mijn achterliggende zorg bij het doorvragen of dat wel realistisch is. Betekent dat niet dat wij over enige tijd helaas een mededeling krijgen dat de kostenreductie niet wordt gehaald en dat wind op zee dus vertraagd is?
Minister Kamp:
Voor zover ik daar bezorgd over ben — want dat is slechts in beperkte mate het geval — betreft die bezorgdheid niet TenneT. Ik denk dat TenneT in staat is om te doen wat is afgesproken. Die berekeningen zijn door TenneT gemaakt en zijn vervolgens nog een keer gecontroleerd. Ik ben daar niet bezorgd over. De bezorgdheid, zo die er al is, betreft de vraag wat de bedrijven moeten doen. De bedrijven moeten vervolgens waarmaken wat zij in het energieakkoord hebben afgesproken. Zij weten heel goed wat zij hebben afgesproken. Van onze kant helpen wij hun ook een beetje. Mevrouw Klever zei al dat leveranciers van windmolens uit Denemarken en Duitsland, maar ook uit andere landen, bijvoorbeeld China, belangstelling hebben voor de markt hier. Als je goede concurrentie hebt en goede innovatie — en aan dat laatste doen wij veel ter ondersteuning — is volgens mij de industrie in staat om de afspraak na te komen en haar deel van die 40% te leveren.
Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):
Ik deel in principe wat de minister zegt. Ik kan mij echter herinneren dat PvdA-minister Cramer 6.000 megawatt wind op zee ging plaatsen en daar ook heel enthousiast over sprak. Misschien vindt de minister mij inmiddels wat cynisch geworden, maar ik vraag mij af of wij dat gaan halen en wat de mogelijke hindernissen zijn. Met de VVD denk ik na over de aantrekkelijkheid van investeringen in Nederland, maar dat gaan wij pas zien bij de tender. Ik hoop heel erg dat de minister volledig gelijk heeft dat wij zowel de kostenbesparing als het tijdpad halen en bovendien al deze investeerders aantrekken. Laten wij het hopen. Het is de taak van de Kamer om de minister achter de broek te zitten en te controleren. Dat probeer ik vanavond te doen.
Minister Kamp:
De Kamer kan misschien ook zichzelf een beetje achter de broek zitten. Het wetsvoorstel ligt al drie en een halve maand bij de Kamer. Ik stel behandeling zeer op prijs.
De 40% is door de industrie zelf aangedragen. De industrie heeft daarover zelfs een akkoord gesloten. Ik doe mijn best om de industrie te ondersteunen. Ik heb al verteld dat China geïnteresseerd is. In China worden ook windmolens op zee gebouwd, net als in Japan. Zowel in China als in Japan is de zee veel dieper, waardoor de kosten hoger zijn. Ze moeten zelfs de windmolens laten drijven. Desondanks wil men zowel in Japan als in China windmolens op zee realiseren. Ons bedrijfsleven, hun bedrijfsleven en de overheden kunnen op dat punt samenwerken. Ik heb daarover in Japan en China met de desbetreffende bewindspersonen en grote bedrijven gesproken. Zij zijn zeer geïnteresseerd in die samenwerking, zoals ook de Nederlandse bedrijven daar zeer geïnteresseerd in zijn. Er zijn ook bedrijven geïnteresseerd in investeren in windmolenparken in Nederland. Ze zijn ook geïnteresseerd in het opbouwen van eigen capaciteit en het neerzetten van een eigen bedrijf. We zullen zien hoe zich dat ontwikkelt. Dat kan alleen het proces van 40% en het nakomen van de afspraken ondersteunen.
In de richting van mevrouw Van Tongeren ben ik al ingegaan op de compensatie voor de bestaande vergunningen, ook naar aanleiding van de vraag van de heer Vos. Dat overleg is gaande. Ik hoop dat binnenkort te kunnen afronden en informeer de Kamer daar ook over.
Ik ga nog even in op de snelheid van wat wij op zee aan het doen zijn. We hebben nu een plan gemaakt om in vijf jaar tijd vijf keer 700 megawatt te realiseren op zee. We hebben voor het eerste jaar de ambitie om 700 megawatt te tenderen. In het energieakkoord stond dat er een tender komt in 2015 van 450 megawatt. Wij zijn dus sneller dan het energieakkoord. Voor het jaar 2016 stond in het energieakkoord 600 megawatt. Ook dan komen we met 700 megawatt. Aan het einde van dat jaar, in 2016, zouden we volgens het energieakkoord 1.050 megawatt moeten doen, maar we hebben 1.400 megawatt getenderd. We zijn wat dat betreft dus goed op weg. Als we ook het tempo in de wetgeving kunnen houden, dan ben ik in staat om ervoor te zorgen dat we inderdaad volgens het energieakkoord in het jaar 2020 de bijdrage kunnen leveren aan de 14%-doelstelling die geambieerd wordt. In het jaar 2023 kunnen we dan de bijdrage leveren aan de 16% die dan geambieerd wordt.
Mevrouw Van Tongeren vroeg ook naar de havens en hoe het daarmee zit. Zij vroeg of dat niet gecoördineerd moet worden. Er moet op zee een heleboel gaan gebeuren. Er moet veel aangelegd worden in Nederland, het Verenigd Koninkrijk, Denemarken, Duitsland en België. Er gaat dus een heleboel gebeuren op de Noordzee. Nederlandse bedrijven hebben de ambitie om daarin een grote rol te spelen. Ze zijn ook betrokken bij de meeste windmolenparken die nu al gerealiseerd zijn. Ze willen dat vanuit Nederland gaan doen. Dat gaat vanuit de havens. Ze hebben ook de mogelijkheid om in de havens de onderdelen te laten aanleveren en dan dichtbij die havens te laten bewerken en vervolgens uit te brengen om ze te plaatsen op zee. Ze kunnen ook het onderhoud vanuit de havens doen. Verschillende havens kijken naar de rol die ze daarin kunnen spelen. Ze doen daar investeringen voor. Ik denk dat zij allemaal zelf maar goed moeten bekijken wat hun kansen zijn en hoe zij daarop in willen spelen. Ik denk dat die gezonde concurrentie tussen havens, zeker gelet op de omvang van wat er allemaal gaat gebeuren en de mogelijkheden om het buitenland te bedienen, niet verkeerd is.
Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):
Ik heb niets tegen gezonde concurrentie, maar het gaat hier wel om belastinggeld. Er moeten heliports worden aangelegd. Het onderhouden van windmolens op zee gebeurt niet alleen per boot maar ook per helikopter. Er is op dit moment een forse strijd gaande, bijvoorbeeld tussen Den Helder en Groningen Seaports in de Eemshaven, over wie de heliport krijgt. Met belastinggeld wordt er van alles en nog wat gedaan in die twee havens. Van IJmuiden en Vlissingen weet ik het niet, maar die strijden ook. Als iedereen daar met belastinggeld faciliteiten aanlegt en uiteindelijk maar twee van die havens echt aan de slag kunnen, zou dat toch wel jammer van dat geld zijn. Zou de minister, zonder keiharde toezeggingen, nog eens willen kijken of daar niet enige coördinatie nodig zou zijn?
Minister Kamp:
Antwerpen en Rotterdam strijden ook. Daar worden ze allebei niet slechter van. Heliport Den Helder is er al. Den Helder heeft de militaire voorziening daar. Het is op dit moment een van de grootste offshore heliports van heel Noordwest-Europa; dat gegeven ligt er gewoon. Als ze in het noorden, in Groningen, zeggen dat ze Wagenborg hebben, een bedrijf waarvan te voorzien is dat het heel veel gaat doen voor die windmolens, dat ze erg veel expertise op het punt van energie hebben en dat ze er graag een samenhangend pakket van willen maken zodat ze daarin ook een rol kunnen spelen, dan zal ik hen niet tegenhouden. Ik zeg mevrouw Van Tongeren wel toe dat de verschillende activiteiten een aandachtspunt zijn. Ik zal dat volgen, maar op dit moment is mijn benadering als volgt. Ik vind het goed dat ze actief zijn en daarop inspelen, maar het is hun eigen verantwoordelijkheid om goede inschattingen te maken en verstandige dingen te doen. Ik zal het met belangstelling volgen. Volgens mij heeft mevrouw Van Tongeren daarmee haar vragen beantwoord gekregen.
Mevrouw Klever begint weer over het Centraal Planbureau, dat gezegd heeft dat windmolenparken op zee alleen maar geld kosten. Ik weet dat mevrouw Klever geen windmolenparken wil. We praten nu voor de zesde keer over precies hetzelfde onderwerp. Ik ga weer zeggen dat het Centraal Planbureau op grond van een rapport van Decisio, een onderzoeksbureau, heeft gezegd dat het 5 miljard zou kosten. Er ligt weer een ander rapport, van SEO, dat het geld kan opleveren tot uiteindelijk misschien zelfs 12 miljard. Ik heb ook gezegd dat ik dat allemaal erg interessant vind, maar dat het mij erom gaat wij hebben afgesproken om de transitie te maken van fossiele energie naar duurzame energie. Om die transitie te kunnen maken, heb je productiecapaciteit nodig. Die moet opgebouwd worden en dat kost geld. Nieuwe capaciteit kost geld; dat is een gegeven. We kunnen elkaar iedere keer opnieuw daarop aanspreken, maar de wereld verandert daar niet door.
Mevrouw Klever (PVV):
Nee, het is duidelijk dat wij hier niet tot elkaar komen. Ik zou het wel fijn vinden, als de minister eens toegaf dat die berekening van het Centraal Planbureau gewoon klopt. Het Centraal Planbureau is de belangrijkste raadgever aan de regering. Het komt vier keer per jaar met verkenningen. Het maakt de Macro Economische Verkenningen en rekent de verkiezingsprogramma's door. Kabinetsbeleid wordt gemaakt op basis van de berekeningen van het Centraal Planbureau en niet op basis van berekeningen van SEO. Het rapport waarnaar de minister elke keer verwijst, is een onderzoek, gedaan op verzoek van Stichting Natuur & Milieu. De minister wimpelt een onderzoek van zijn eigen Centraal Planbureau weg met een ander rapport op basis van een onderzoek van Stichting Natuur & Milieu. Kan de minister niet gewoon eens toegeven dat die windmolens op zee een maatschappelijke schadepost zijn van 5 miljard euro, zoals het Centraal Planbureau zegt?
Minister Kamp:
Voor mij is Stichting Natuur & Milieu geen vies woord, net zo min als Centraal Planbureau een vies woord is. Ik neem het bedrijf Decisio serieus. Op basis daarvan kun je beleid ontwikkelen, maar ik kan u vertellen dat er op basis van adviezen en analyses van SEO ook heel veel beleid wordt ontwikkeld. Het is een vaste partner van de rijksoverheid. Ik vind de rapporten van allebei op zichzelf interessant, maar nog veel interessanter vind ik dat wij hebben besloten om de overgang naar duurzame energie te maken. Ons hele subsidiesysteem is ingesteld op het volgende. Op een gegeven moment bekijken we wat de kosten zijn van elektriciteit via fossiele energie en wat de kosten zijn via wind op zee; het verschil daartussen gaan we dan subsidiëren. Het is een heel simpel en logisch systeem dat we hebben opgezet om de overgang van fossiele energie naar duurzame energie te kunnen maken. Dat is een overgang die wij maken, die Duitsland maakt, die het Verenigd Koninkrijk maakt, die Denemarken maakt, die Japan maakt, die Korea maakt, die China maakt, dus die in de hele wereld wordt gemaakt. Dit gebeurt gewoon. Als je een overgang maakt, als je al fossiele-energiecentrales hebt en je wilt duurzaam energie gaan opwekken, moet je natuurlijk weer productiecapaciteit gaan opbouwen. Dat is zeker waar. Dat kost geld, dat is waar.
Mevrouw Klever (PVV):
De minister zegt: het is nu eenmaal de beslissing die we genomen hebben en dat kost geld. Dan zou het fijn zijn als hij ruiterlijk zou toegeven dat het inderdaad geld kost, dat het de maatschappij een schadepost van 5 miljard euro oplevert en dat dat het beleid is dat hij uitvoert. Het zou fijn zijn als hij dan niet gaat zeggen dat andere rapporten zeggen dat het van alles oplevert. Nee, zijn eigen Centraal Planbureau zegt 5 miljard euro maatschappelijke schade. Het zou fijn zijn als de minister dat gewoon erkent.
Minister Kamp:
Het bedrijf Decisio komt op grond van een opdracht van het Centraal Planbureau tot de conclusie dat het 5 miljard kost. Het bedrijf SEO komt op grond van een opdracht van stichting Natuur & Milieu tot de conclusie dat het maximaal 12 miljard oplevert. Het maakt mij niet zo heel veel uit wat het nu precies is, omdat we die transitie moeten gaan maken. Die transitie maken we op de goedkoopst mogelijke manier, door alleen maar het verschil in kosten daarin te subsidiëren en door er bovendien voor te zorgen dat we een prijsreductie van 40% kunnen realiseren, conform de afspraken die we in het energieakkoord hebben gemaakt.
Mevrouw Klever kwam ook nog even kort terug op de banen in de recreatiesector die als gevolg van windparken op zee zouden gaan verdwijnen. Er ligt nu al een windpark op zee op 6 nautische mijl afstand van de kust van Egmond. Het voorstel dat ik heb gedaan en wat de Kamer heeft geaccordeerd, met een nuancering die is voorgesteld door de fractie van de VVD bij monde van de heer Leegte, is om het bij Borsele buiten de 12 nautische mijlen gaan realiseren en voor Noord- en Zuid-Holland in elk geval buiten de 10 nautische mijlen. Dat betekent dat de dichtstbijzijnde molen die in die nieuwe parken komt te staan 4 mijl verder van de kust staat dan de molens die er nu al staan.
Mevrouw Klever heeft ook gevraagd wat de deal met de Chinezen inhoudt. Daar ben ik net op ingegaan.
De heer Smaling heeft gevraagd of er ten aanzien van de cijfers sinds het debat dat we recent hebben gehad nog nieuwe informatie beschikbaar is. Dat is niet zo. De cijfers die er toen lagen, liggen er nu nog steeds.
Hij vroeg ook naar het tempo waarin we het gaan realiseren en de vijf keer 700 megawatt. Ik ben net al ingegaan op de wijze waarop zich dat verhoudt tot het energieakkoord. Ik heb ook gezegd dat ik de mogelijkheden zie om dat allemaal in de praktijk waar de maken. Ik zou daarbij zeer geholpen zijn als de benodigde wetgeving snel door de Kamer in behandeling wordt genomen. De Kamer heeft die in behandeling genomen. Er is een schriftelijke behandeling. Ik zou echter ook graag de plenaire behandeling hebben om zeker te kunnen stellen dat we de zaak ook in de Eerste Kamer tijdig kunnen afronden, zodat we vanaf 1 januari kunnen doen wat ik graag zou willen doen om het energieakkoord te kunnen uitvoeren.
Mevrouw Klever (PVV):
De minister ging wel heel snel voorbij aan mijn vraag wat de deal met de Chinezen inhoudt. Ik vraag het bij dezen nog maar een keer. Wat houdt die deal in? Worden de Chinezen alleen investeerders in de windmolenparken of gaan ze ook echt meebieden in de aanbestedingen? Hoeveel van die 18 miljard subsidie vloeit er dan weg naar Chinezen en naar Chineze banen?
Minister Kamp:
Ik heb al gezegd dat die 18 miljard subsidie een maximumbedrag is en dat het ook een heel ander bedrag kan worden. We moeten afwachten hoe dat straks in de praktijk uitpakt. Dat hangt van allerlei omstandigheden af. We hebben verschillende scenario's doorgerekend en het allerduurste scenario komt uit op die 18 miljard. Ik heb gezegd dat we een prijsreductie van 40% willen hebben en dat de industrie dat heeft toegezegd, maar dat daar concurrentie voor nodig is. Het is goed dat die concurrentie ook uit China komt. Dat is prima. De Chinezen zouden daarginds kunnen produceren, maar dan hebben ze heel hoge transportkosten. Ze zouden ook in Nederland kunnen produceren. Dan hebben ze hogere loonkosten, maar lagere transportkosten. Ik weet allemaal niet precies hoe dat uitpakt. Ik weet wel dat als ze in China en in Japan bezig zijn met de productie van wind op zee, ze daar ervaring mee opdoen en wij hetzelfde hebben, het heel goed is om daarin samen te werken. Dan kunnen Nederlandse bedrijven geld verdienen in China en Chinese bedrijven misschien meedoen aan aanbestedingen hier in Nederland. Dat is goed voor de marktwerking in Nederland. Voor de Nederlandse bedrijven is het goed als hun markt zich, behalve hier in de omgeving van de Noordzee, mogelijk ook voor een deel in Japan en in China zou kunnen bevinden. Dus ik denk dat die wisselwerking positief is. Ik heb daarover gesproken met de autoriteiten en met de bedrijven in China. Ik heb gemerkt dat ze belangstelling hebben om daarin samen te werken en daar heel concreet over willen worden. Ik heb dan ook afspraken met hen gemaakt over hoe wij die samenwerking kunnen stimuleren en hoe wij bedrijven kunnen helpen met informatie over wat er in Nederland mogelijk is en de rol die zij daarin zouden kunnen spelen, net zo goed als Nederlandse bedrijven zich laten informeren door de Chinezen en de Japanners over de mogelijkheden daarginds.
Mevrouw Klever (PVV):
Dus ik begrijp het goed dat er straks ook een deel van die 18 miljard euro subsidie gaat naar Chinese investeerders die meedingen naar projecten, naast het feit dat er een deel wegvloeit naar Duitse en Deense windmolenbouwers? De banen die uit het energieakkoord voortvloeien, zoals de minister altijd zegt, zijn dus onder andere Duitse, Deense en Chinese banen? Hoeveel Nederlandse banen blijven er dan nog over? Hoeveel van die 18 miljard gaat dan naar Nederlandse bedrijven?
Minister Kamp:
Op die 18 miljard heb ik inmiddels al tien keer een nuancering aangebracht, maar die komt kennelijk niet over op mevrouw Klever. Wat de banen betreft, is het zo dat de productie van bijvoorbeeld de bladen van de windmolens niet in Nederland plaatsvindt. De productie van de turbines vindt ook niet in Nederland plaats. Die vindt in andere landen plaats. Als bedrijven uit andere landen gaan bieden op de Nederlandse tenders, dan hebben wij er belang bij dat er veel bedrijven uit zo veel mogelijk landen aan meedoen. Ik wil graag dat, als bedrijven uit bijvoorbeeld China mee gaan doen in Nederland, ook Nederlandse bedrijven gaan meedoen in China. Nederlandse bedrijven hebben op het gebied van windmolens ook een heleboel te bieden, al produceren ze geen bladen en turbines. Maar er zijn mogelijkheden voor Nederlandse bedrijven daar en voor Chinese en Japanse bedrijven hier. Ik denk dat dat voor beide landen en bedrijven uit beide landen voordelig is.
Op de vragen van de heer Smaling ben ik ingegaan toen ik het had over ons schema van 5 keer 700 megawatt voor de komende 5 jaar. Hij sprak ook over de kosten van duurzame energie. Mevrouw Klever noemt een bedrag van €250. Zij weet dat het op dit moment over €17 per jaar gaat. De heer Smaling weet waarschijnlijk ook dat de energierekening op dit moment voortdurend daalt, omdat de olie zo goedkoop aan het worden is. Wij zullen bekijken hoe zich dat de komende tijd ontwikkelt. Als er geen sprake is van een daling maar van een stijging, dan maakt die stijging deel uit van wat wij hier in Nederland kostenplaatjes noemen, die ieder jaar bij de begroting voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid worden gemaakt. Dan wordt er gekeken hoe het zit met de kosten, de inkomsten en het reëel besteedbaar inkomen van de verschillende inkomensgroepen en welke beleidsconclusies wij daaruit moeten trekken. Ik denk dat de energiekosten daar een onderdeel van zijn. Dat moet je in dat bredere verband zien. Daar hoef je geen aparte uitspraken over te doen. Op dit moment is die noodzaak er niet omdat de daling van de energieprijs nu gaande is. Die is al enige tijd gaande. De prijsstijging als gevolg van de overgang naar duurzame energie zal pas de komende jaren echt plaats gaan vinden.
De heer Smaling (SP):
Dat is een heldere uitleg. Inderdaad daalt de olieprijs, maar ik grijp even terug op bedragen die de minister in eerdere debatten heeft genoemd. Hij zei dat het naar €150, €250 kan oplopen, terwijl het nu €17 is. Dan wordt het wel een verhoging die belastend kan gaan worden voor mensen met een niet al te groot inkomen of vermogen. Is de minister in dat geval bereid om, ook in het kader van het Belastingplan, zijn ei te leggen? Anders wordt het een beetje een perifeer gebeuren bij het Belastingplan en krijgen die paar honderd euro extra kosten als gevolg van energiebelasting niet hun plek.
Minister Kamp:
Het lijkt mij niet reëel om nu te spreken van een paar honderd euro extra voor energiebelasting. Dat is niet de werkelijkheid op dit moment. De werkelijkheid is een daling van de energierekening als gevolg van een daling van de olie- en gasprijs. De stijging van de kosten voor duurzame energie zal de komende jaren geleidelijker zijn. We moeten bekijken hoe het dan aan de andere kant met de kosten voor fossiele energie staat en of dat per saldo niet tot een prijsstijging leidt. Als dat tot een prijsstijging leidt, kunnen we pas op dat moment bekijken hoeveel dat is. Volgens mij kun je dat het beste bekijken in het geheel van de zogenaamde kostenplaatjes die in de begroting van SZW aan de orde komen. Dat is mijn reactie in de richting van de heer Smaling.
De heer Smaling (SP):
Dat is helder, maar stel dat je in de komende periode toch aardig wat nul-op-de-meterhuishoudens gaat krijgen, dus dat de totale populatie waar je energiebelasting op heft, kleiner wordt en de energiebelasting per huishouden hoger wordt. Als zich dat voordoet, gat de minister wel aan de bel trekken bij zijn collega van Financiën? Die toezegging vind ik wel belangrijk.
Minister Kamp:
Daaruit spreekt een groot vertrouwen van de heer Smaling in mij. Dat betekent dat ik er, tegen de tijd dat dit een probleem kan gaan worden, nog steeds zou zitten om signalen af te geven. Ik zal mijn best doen om dat vertrouwen waar te maken. Ik denk echter dat er ieder jaar in de begroting van Sociale Zaken en Werkgelegenheid terecht aandacht is voor de kosten voor mensen met lage inkomens, zeker ook voor mensen die in een positie zitten waarin ze niets extra's aan energiebesparing kunnen doen en die niet profiteren van zonnepanelen op het dak of niet kunnen participeren in een windmolenproject. Er moet ook gekeken worden naar de inkomenspositie van dit soort mensen. Daar is dit een onderdeel van. Het kan zijn dat die stijging van de kosten van duurzame energie gecompenseerd wordt door de daling van de kosten voor fossiele energie die op dit moment plaatsvindt. Of dat allemaal werkelijkheid wordt, moeten we afwachten. Ik ben ervan overtuigd dat op dat moment, mocht ik er niet meer zijn, de heer Smaling en de SP er wel nog zijn om de vinger op de dan ontstane zere plek te leggen.
De vraag van de heer Vos over de afhandeling van de oude vergunningen heb ik behandeld. Zodra dat afgewikkeld is, laat ik dat aan de Kamer en dus ook aan hem weten.
Mevrouw Mulder zei dat windenergie eigenlijk zonder subsidie zou moeten kunnen. Ik vind ook dat dat moet kunnen, maar dat zit er voorlopig niet in. De meerkosten zijn reëel omdat er geconcurreerd wordt door verschillende bedrijven die proberen om orders binnen te halen. Als ze te veel in rekening brengen, halen ze die order niet binnen. Bovendien hebben ze afspraken gemaakt over de daling van 40%. Wat wij met ons SDE-+-systeem doen, is alleen de reële meerkosten subsidiëren. Er moet dus door een bedrijf een hoog bedrag geïnvesteerd worden. Dan kunnen ze voor vijftien jaar een subsidietoezegging krijgen. Door het voortschrijden van de techniek en misschien door het duurder in plaats van goedkoper worden van fossiele energie zou de situatie kunnen gaan ontstaan dat windmolenenergie inderdaad niet duurder is dan fossiele energie. Ik heb daar in mijn berekeningen echter nog geen rekening mee gehouden. Op dit moment houd ik er rekening mee dat het duurder is en dat het gesubsidieerd moet worden.
Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Dan denk ik dat het goed is als ik even verduidelijk dat we in de Kamer een presentatie hebben gehad van de Global Commission on the Economy and Climate. Zij had cijfers beschikbaar waaruit zou blijken dat tussen 2016 en 2017 windenergie op zee zonder subsidie uit zou kunnen. Zijn die cijfers ook bekend bij de minister? Indien ja, is hij daarmee aan het werk? Wij hebben deze commissie in ieder geval gevraagd om in de toekomst met ons parlement mee te denken over de vraag hoe we de prijs van windenergie op zee naar beneden kunnen krijgen, zodat subsidies ook niet meer nodig hoeven te zijn. Natuurlijk willen we het allemaal het liefst zonder subsidies realiseren, maar mij ging het erom of deze cijfers ook bekend zijn bij de minister.
Minister Kamp:
De cijfers die bij mij bekend zijn, wijzen uit dat de verwachting voor 2015, 2016 en in de eerste jaren daarna is dat er gesubsidieerd moet worden en dat er geld bij moet voor wind op land en zee. Ik ga bij de Kamer niet de verwachting wekken dat dat anders is. Mevrouw Mulder vraagt om een reactie op specifiekere becijferingen. Ik zal die becijferingen nakijken. Mochten daaruit nieuwe inzichten voortkomen, dan zal ik dat aan de Kamer laten weten. We moeten echter wel realistisch zijn. Die vijf keer 700 MW wind op zee die wij gaan realiseren, de aansluitingen die daarvoor gemaakt moeten worden, de capaciteit die opgebouwd moet worden: dat gaat gewoon geld kosten.
Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Ik dank de minister voor deze toezegging.
Minister Kamp:
Mevrouw Mulder heeft ook aangegeven wat haar mening is over de afstand tot de kust van de windmolens op zee. Daar ben ik net al op ingegaan. Ik heb de keuze gemaakt voor vijf keer 700 MW, gestandaardiseerd en over drie locaties gesplitst: twee keer 700 MW bij Borssele, twee keer 700 MW op één plek voor de Noord- en Zuid-Hollandse kust en 700 MW op de andere plek. Die keuze, met de precieze locatie daarvan, leidt tot een besparing van 1,2 miljard euro. Als we het verderop gaan neerleggen, kost het zoveel meer.
Bij de behandeling van Windenergie op Zee heeft de heer Leegte aangegeven dat hij over andere informatie beschikte wat betreft de mogelijkheden op de locatie IJmuiden Ver. Ik heb tegen hem gezegd dat ik het bedrijfsleven in staat zal stellen om dat nader te onderbouwen. De heer Leegte zuigt dat niet uit zijn duim, maar het is hem ook aangereikt. De bedrijven kunnen dat ook aan mij aanreiken. Ik kan dat dan vervolgens laten doorrekenen. Dat gaat in de komende maanden allemaal gebeuren. Zodra ik die informatie heb, gaat die naar de Kamer toe. Op dit moment is mijn inzicht dat, als we het volgens mijn planning doen, het 1,2 miljard minder kost, waarbij ik dus op een afstand van minimaal tien mijl van de kust blijf, terwijl de huidige windmolens al op zes mijl van de kust staan.
De heer Leegte heeft aangegeven dat voor investeringen in duurzame energie door bedrijven zekerheid nodig is, evenals duidelijkheid op lange termijn. Hij vindt de debatten in de Kamer daaraan geen bijdrage leveren. Hij kan dat zelf goed inschatten, dus ik heb daar geen opvatting over. De Kamer geeft steun voor de energietransitie en hopelijk ook voor de aanpak die ik nu heb gekozen voor de vijf keer 700 MW wind op zee. Met elf van de twaalf provincies hebben we de afspraken gemaakt om wind op land te realiseren. We hebben bij de Kamer een wet liggen en komen straks nog met een andere wet, STROOM, die nog weer aanvullende dingen gaat regelen. Ik denk dat wij met het beleid van het kabinet en de steun van een meerderheid van de Kamer en straks ook met wat er in de wet wordt vastgelegd, plus de SDE+-regeling die we hebben en de budgetten die daarvoor zijn vrijgemaakt, heel veel zekerheid aan het bedrijfsleven bieden. Ik zie niet veel landen waarin op dit moment meer zekerheid aan het bedrijfsleven wordt geboden. Eigenlijk denk ik dat we wat dit betreft qua organisatie en qua ambitie de zaak heel goed op orde hebben. Dat zal straks blijken als we de tenders openstellen en de bedrijven zullen laten blijken of ze inderdaad belangstelling hebben.
De heer Leegte had het ook over de export van technologieën, over de exporteerbaarheid van de energietechnieken. Dat is natuurlijk van het grootste belang. Wij hebben een heel actief bedrijfsleven, dat veel kan en dat ook veel exporteert. Wij exporteren ongekend veel, zowel in de agrarische sector als in de industriële sector. Ik heb verteld dat ik vorige week in China was. China heeft 11,5% van de wereldhandel. Ze doen ook heel erg veel. Nederland heeft 3,7% van de wereldhandel, natuurlijk doordat wij doorvoeren maar ook doordat wij heel veel zelf produceren. Wij zijn nog steeds een heel sterk land, waar heel veel kennis, veel innovatie en veel techniek is. Wij produceren fysieke producten, maar wij produceren ook diensten. Wij leveren aan andere landen producten en diensten, ook op het gebied van energie. Wij zijn bezig om heel veel energiekennis in Nederland op te bouwen. Wij subsidiëren ook in die sector. Ik heb bijvoorbeeld vorig jaar de regeling Demonstratie energie-innovatie opengesteld, waarmee 24 miljoen voor het bedrijfsleven beschikbaar komt ter ondersteuning van innovatie en het opzetten van producten die het kan exporteren. We hebben in de topsector Energie sinds het ontstaan van die topsector al 350 op innovatie gerichte projecten gestart, waarbij 600 bedrijven zijn aangesloten. We zullen dit jaar met het Energierapport 2015 komen. Dit rapport zal de basis bieden voor beleid waarmee een stabiel investeringsklimaat voor bedrijven wordt gecreëerd. In de energienota zullen we alles wat er gebeurt, onze ambities, wat we waarmaken en onze visie op de toekomst verwoorden, zodat bedrijven kunnen zien wat Nederland wil gaan doen. Voor de exporteerbaarheid ben ik de afgelopen drie maanden in Japan, Korea en China bij alle relevante ministers geweest. Ik ben bij de grote bedrijven geweest en heb afspraken gemaakt. Ik heb er veel belangstelling gevonden voor de Nederlandse techniek. Ook de komende tijd zal ik mij daar zeker mee blijven bemoeien om het een goed vervolg te geven.
De voorzitter:
Ik dank de minister hartelijk. Ik begrijp dat in ieder geval mevrouw Van Tongeren nog behoefte heeft aan een tweede termijn. Het woord is aan haar want zij was de eerste spreekster van de zijde van de Kamer. Zij heeft net als iedereen een minuut spreektijd.
Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):
Voorzitter. Ik wil de collega's graag oproepen om de spoedige behandeling van het wetsvoorstel Windenergie op zee, de Elektriciteits- en Gaswet, het kavelbesluit en de SDE+-regeling voor windenergie op zee te steunen. Ik zal dat voor dinsdag aanmelden, dan kunnen we de minister helpen om het dit jaar nog klaar te krijgen. Ik heb nog een korte motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat windenergiebedrijven moeten kunnen vertrouwen op een tijdige aansluiting van windparken op zee op het elektriciteitsnet;
verzoekt de regering, nu al duidelijk te maken wie verantwoordelijkheid draagt voor het tijdig gereedkomen van de aansluiting en de contouren te schetsen van de compensatieregeling voor windenergiebedrijven bij te late realisatie,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Leegte (VVD):
Ik heb een opmerking voor de Handelingen. In de procedurevergadering hebben wij het al gehad over dit wetsvoorstel. Het wordt aangemeld en is klaar voor behandeling. Mevrouw Van Tongeren doet dapper, maar haar collega's hebben dat werk al manhaftig in de procedurevergadering voor haar verricht.
De voorzitter:
Ik begrijp dat het iets anders ligt. Er wordt morgen een nader verslag uitgebracht in uw procedurevergadering. De deadline van inbreng is morgen.
Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):
Ik krijg een interruptie en wil er graag even op antwoorden.
De voorzitter:
Jazeker.
Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):
Vrouwhaftig als ik ben wil ik daar graag op antwoorden. Er zijn vier wetsvoorstellen nodig. De minister zegt dat het meer bij de Kamer ligt. Een manier om zaken sneller op de agenda te krijgen is door in de plenaire zaal te vragen om een spoedige behandeling. In de procedurevergadering worden dingen aangemeld. De minister zegt terecht dat hij al 3,5 maand wacht op een behandeling in de Kamer. Ik vind dat wij ons dat zelf moeten aanrekenen. Ik hoop dan ook op steun van de PvdA en de VVD om dit snel voor elkaar te krijgen. Ik vind dat de minister hier een punt heeft.
De heer Leegte (VVD):
Dan zou het ook helpen als partijen niet steeds om nadere verslagen vragen, dan kunnen de mensen snel aan de slag.
Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):
Ik wil met plezier nakijken wie het nader verslag heeft gevraagd, maar dat was niet de fractie van GroenLinks.
De voorzitter:
Dat vecht u maar uit in uw commissie.
Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):
Dat vechten wij daar graag uit. Ik wil de minister nog bedanken voor de toezegging om op een simpele wijze, zonder bedrijfsvertrouwelijke informatie te gebruiken, helder te maken hoe de kostenreductie is opgenomen, en ook dat het de windparken niet wordt aangerekend als TenneT zijn kostenbesparing niet haalt.
De voorzitter:
Dank u. Ik begrijp dat de heer Smaling het woord nog wil.
De heer Smaling (SP):
Voorzitter. Heel kort. Ik heb gedreigd met een motie. Die zal ik niet indienen. Het interruptiedebatje dat ik met de minister had, was prettig. Ik hoop dat hij beseft dat mensen die SP stemmen heel graag duurzaam willen zijn, maar vaak een kleine portemonnee hebben. Als hij in de oren knoopt dat hij hiermee rekening houdt als hij de SP wil meekrijgen en dat wij hierover kunnen spreken als het wetsvoorstel wordt behandeld, hoef ik geen motie in te dienen.
De voorzitter:
Heel goed, dan is de motie bij dezen niet ingediend.
Minister Kamp:
Voorzitter. Ik begin met de motie op stuk nr. 14 van mevrouw Van Tongeren. Zij had een punt, vind ik. Zij zegt dat bedrijven zekerheidshalve kosten in rekening brengen als er over de aansprakelijkheid een probleem kan ontstaan, en dan betaal je gewoon te veel. Ik heb tegen haar gezegd dat ze gelijk heeft. In de Wet STROOM zullen we opnemen dat hiervoor een regeling komt, zodat ze geen kosten voor hun rekening krijgen en dat er geen aansprakelijkheid zal zijn. Daarmee los ik het probleem op. Het punt is terecht. Ik los het op. De motie heeft dan geen meerwaarde, dus ik geef mevrouw Van Tongeren, gelet op de stelligheid van mijn reactie op haar punt, in overweging om deze motie in te trekken.
Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):
Mevrouw Van Tongeren wil de motie wel aanhouden. Wij hadden het over vier verschillende wetsvoorstellen. Ik zou ook best met de minister en de woordvoerders van de twee regeringspartijen willen overleggen hoe wij die snel door de Eerste en de Tweede Kamer krijgen. Ik begrijp dat dat een reëel obstakel is. Ik wil er graag alles aan doen om ze snel door beide Kamers te krijgen.
De voorzitter:
Op verzoek van mevrouw Van Tongeren stel ik voor, haar motie (33561, nr. 14) aan te houden.
Daartoe wordt besloten.
Minister Kamp:
Ik dank mevrouw Van Tongeren voor het aanhouden van de motie. Ik stel ook haar ondersteuning voor een spoedige parlementaire behandeling van de wetsvoorstellen, vanzelfsprekend zonder dat die afdoet aan de kwaliteit ervan, zeer op prijs.
De heer Smaling heeft gezegd dat zijn partij, de SP, opkomt voor de mensen met een smalle beurs. Misschien dat ik het één keer mag zeggen: ik ben ook lid van een volkspartij. Ik ben zeer geïnteresseerd in de mensen met een smalle beurs. In de eerste plaats ben ik erin geïnteresseerd om hen te helpen om zelf hun eigen inkomen te verwerven. Voor zover ze dat inkomen niet kunnen verwerven, ben ik zeer gemotiveerd om hun een redelijk inkomen te bieden vanuit het collectief. Ik heb dus geen enkel probleem met de aandacht die de heer Smaling geeft aan deze mensen. Ik ben iemand die hetgeen de heer Smaling gevraagd heeft, ook vanuit zijn eigen verantwoordelijkheid waar wil maken.
De beraadslaging wordt gesloten.
De voorzitter:
Dank u wel. Mevrouw Arib heeft vanmiddag een debat geleid dat vijf kwartier duurde. Dat was ook een dertigledendebat. Wij hebben het vijf minuten sneller gedaan. Ik dank de leden hartelijk voor het verbeteren van dat record. Ik dank de minister voor zijn aanwezigheid hedenavond bij beide debatten. Ik dank ook de deelnemers aan die debatten.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/h-tk-20142015-50-10.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.