10 Artikel 100-brief NAVO-missie Afghanistan

Aan de orde is het debat over de artikel 100-brief inzake Nederlandse bijdrage aan NAVO-missie Afghanistan. 

De voorzitter:

Het betreft een plenaire afronding van een eerder gehouden debat in commissieverband. Die afronding doen wij in één termijn, wat betekent dat in die termijn moties ingediend kunnen worden. Ik heet de minister van Buitenlandse Zaken en de minister van Defensie van harte welkom, evenals de mensen op de publieke tribune en de mensen die op een andere manier het debat volgen. Natuurlijk ook welkom aan de woordvoerders die zich hebben ingeschreven voor het debat. Mocht u de behoefte hebben om een vraag te stellen, dan kan dat. Ik zou het graag bij één vraag en eventueel een vervolgvraag willen houden. 

De heer Ten Broeke (VVD):

Voorzitter. Bijna tien jaar geleden zetten de eerste Nederlandse troepen voet op Afghaanse bodem. Met missies in Baghlan, Uruzgan en Kunduz hebben onze Nederlandse mannen en vrouwen het voor de wereld, maar zeker ook voor Nederland veiliger gemaakt. Afghanistan was een uitvalsbasis voor terreur tegen het Westen en de geboortegrond van 9/11. Een veiliger Afghanistan is een veiliger Nederland. Terreur stoppen daar, betekent opkomen voor vrijheid hier. Het werk is echter nog niet af. Afghanistan leert langzaam om op eigen benen te staan en anders dan Irak, Pakistan, Jemen, Syrië en delen van Noord-Afrika is Afghanistan getransformeerd van een vrijhaven voor jihadi's tot een uiterst rudimentaire, maar toch electorale democratie, met verkiezingen die, hoe moeizaam ook, Afghaans bestuur hebben opgeleverd. Weliswaar staat dat ver af van het ideaalbeeld dat wij onszelf stellen, maar in de dertien jaar waarin bloed, zweet en tranen zijn geofferd is dit deel van de wereld een bescheiden lichtpunt in een van de meest duistere plekken op aarde. 

Het doel was simpel. Al Qaida eruit en de taliban eronder. De taliban zijn een beheersbaar probleem geworden. Er wordt mee gepraat en gevochten. Al Qaida zien we vooral elders in de wereld opduiken. De nieuwe president Ghani, die de verkiezingen heeft gewonnen, heeft ook zijn tegenstanders in één regering weten te verenigen. Die vooruitgang mag nu niet verloren gaan. Afghanistan mag niet opnieuw een vrijplaats voor de vijanden van het Westen worden. De broze vooruitgang die het land boekte, moet nu worden bestendigd. Het Afghaanse leger heeft sinds juni 2013 de leiding over alle militaire operaties en voert inmiddels 95% van al die operaties zelfstandig uit. Aan het einde van het jaar heeft Afghanistan een leger van bijna 195.000 militairen en het leger beschikt nu zelfs over commandotroepen en eenheden die vele honderden patrouilles per dag uitvoeren. Clingendael constateerde in een rapport van juni 2014 dat het Afghaanse leger voor 80% strijdklaar is. Dat wil niet zeggen dat de interne veiligheid een terugval onmogelijk maakt. De inspanningen van de internationale coalitie van meer dan 40 landen hebben de laatste jaren de kwaliteit en de zelfstandigheid van het leger en de politie weliswaar vergroot en inmiddels staat er een veiligheidsapparaat, maar dat is verre van perfect en kan zijn mannetje nog maar zeer ten dele staan. 

Het doel van de operatie Resolute Support is om de veiligheidstroepen verder te professionaliseren, zodat ze ook op lange termijn de veiligheid kunnen handhaven en weerstand kunnen bieden aan de vele verschillende stammen en opstandelingen onder de verzamelnaam taliban. Het doel van de Nederlandse missie is dan ook om op cruciale onderdelen van Resolute Support te trainen en te adviseren. Dat doen we in samenwerking met en op uitdrukkelijk verzoek van de Duitsers. Hun troepen zullen in ons werkgebied lead nation zijn. 

Als deze missie ervoor kan zorgen dat de inspanningen van de afgelopen jaren niet wegspoelen maar worden bestendigd, en dat het Afghaanse veiligheidsapparaat zelfredzamer wordt, dan begrijpen wij die opdracht. Wij weten dat Afghanistan nooit een paradijs van democratie en welvaart wordt, maar het mag ook nooit meer een toevluchtsoord van tegen ons gerichte terreur vormen. Met dat doel legt de Nederlandse regering ons de vraag voor om in te stemmen met wederom een missie naar dit onherbergzame land. 

Tijdens het AO heb ik namens mijn fractie vragen gesteld over de veiligheidssituatie, het politieke landschap, de rol van de andere partners, de onderlinge taakverdeling, de strategie van de internationale coalitie, de vulling en de financiering. Deze vragen zijn naar tevredenheid beantwoord. Garanties vragen wij niet. Daarom sturen wij onze krijgsmacht. Nederland heeft nog steeds de capaciteit en, belangrijk nog, de wil en de bewezen expertise om deze missie succesvol uit te voeren. Zij is bescheiden en nog net betaalbaar. Mijn fractie snapt waarom Nederland is gevraagd. Alles afwegende en na het zorgvuldig aflopen van het toetsingskader, hebben de leden van mijn fractie de altijd lastige, maar zeer bewuste conclusie getrokken dat wij kunnen instemmen met het besluit van de regering. 

Mijn fractie wenst de 100 mannen en vrouwen alle succes bij de uitvoering van hun missie, die vanaf vandaag ook de onze is. Wij wensen hun een behouden thuiskomst en hun thuisfront sterkte en houvast. 

De heer Servaes (PvdA):

Voorzitter. Vanaf 1 januari 2015 wordt Afghanistan zelf verantwoordelijk voor de veiligheid. De ISAF-missie, die nu op haar eind loopt, maakt daarmee precies de dertien jaar vol. Het is belangrijk dat Afghanistan weer op eigen benen kan staan. Het is dus een belangrijk moment. Tegelijk brengt het onzekerheid met zich. We hoeven alleen maar naar Irak en de opkomst van ISIS te kijken om te zien wat er kan gebeuren in de periode nadat de internationale gemeenschap zich terugtrekt uit een land. 

Garanties hebben we dus ook in Afghanistan niet. Als er in de dertien ISAF-jaren iets duidelijk is geworden, dan is het dat er in Afghanistan tussen droom en daad wel heel wat meer in de weg staat dan wetten en praktische bezwaren, bijvoorbeeld corruptie of de taliban. Toch zijn er resultaten geboekt. Afghanistan is niet langer de vrijplaats voor Al Qaida-trainingskampen, zoals we die in aanloop naar 9/11 zagen. Op het gebied van ontwikkeling, onderwijs, de kansen voor vrouwen en meisjes zijn succesjes en successen geboekt. De minister deelde vorige week in ons overleg al een aantal duidelijke resultaten met ons. 

Essentieel zijn natuurlijk de verkiezingen die eerder dit jaar plaatsvonden. Ze zijn verre van perfect verlopen, maar uiteindelijk resulteerden ze in de installatie van een nieuwe president, Ashraf Ghani, en naast hem een heuse CEO, Abdullah Abdullah, later om te zetten in de post van minister-president. Met de nu gekozen constructie, een regering van nationale eenheid, is een belangrijke stap gezet. De eerste signalen zijn positief, zo hoorden wij in ons overleg met de minister, maar ook hier moeten we natuurlijk niet naïef of overoptimistisch zijn. 

In de overgangsfase na ISAF, die nu aanbreekt, is het belangrijk dat de internationale gemeenschap naast de Afghanen blijft staan, onder meer met de training-, advies- en assistentiemissie Resolute Support. Vorige week hebben we daar uitgebreid met elkaar over gesproken en hebben we uitgebreid gesproken over de beperkte, maar zeer nuttige bijdrage die het kabinet daaraan heeft besloten te leveren. De fractie van de Partij van de Arbeid verwelkomt dit besluit en spreekt hierbij de steun uit voor de missie. Juist de komende periode moeten stappen gezet worden die de politieke vooruitgang richting nationale eenheid bestendigen en waarin verder gewerkt wordt aan het toekomstperspectief voor de Afghanen. De fractie van de Partij van de Arbeid wenst de mannen en vrouwen die binnenkort naar Afghanistan zullen vertrekken alle succes en sterkte. Dat wensen wij ook hun geliefden toe, die hen voor een periode zullen moeten missen. Uiteraard, en bovenal, wensen wij iedereen een behouden terugkeer. 

De heer Sjoerdsma (D66):

Voorzitter. Dertien jaar geleden vlogen drie Boeingjets het World Trade Centre in New York en het Pentagon in Virginia binnen. 100 Dagen na deze aanslagen begon de betrokkenheid van ons land bij Afghanistan. We zaten in Baghlan, we waren lead nation in Uruzgan en wij hadden een politiemissie in Kunduz. We zagen een kabinet vallen over de besluitvorming. Er is in die periode veel gebeurd, maar twee zaken springen er voor mijn fractie uit. In het Afghanistan van nu is het vermogen van terroristen om de westerse wereld te raken gedecimeerd, vergeleken met het begin van deze eeuw. Verder gaan in het Afghanistan van nu miljoenen meisjes naar school. Dat is bijna een wonder als we dat vergelijken met de situatie aan het begin van deze eeuw. 

De D66-fractie wil hieraan blijven werken, aan echte wederopbouw, een echte rechtsstaat en een zelfredzaam Afghanistan. Of dit gaat lukken, zal afhangen van de komende, cruciale jaren. De bereikte resultaten zijn namelijk niet onomkeerbaar. Ze moeten worden bestendigd en versterkt. Want ja, 2014 markeerde de eerste democratische transitie van de macht ooit in Afghanistan. En ja, er is nu een regering van nationale eenheid. En ja, er is een veiligheidspact. Wij zien echter ook grote problemen als het gaat om de geloofwaardigheid van Afghaanse autoriteiten, de economische situatie, de corruptie en de veiligheid. Nu komt het natuurlijk op de Afghanen zelf aan, maar de D66-fractie vind ook dat blijvende betrokkenheid van de internationale gemeenschap cruciaal is. We kunnen niet zeggen, zeker niet nu, dat het voor ons wel genoeg is. De internationale gemeenschap waartoe wij behoren, heeft gekozen voor een duidelijke verantwoordelijkheid. 

Het kabinet wil hieraan bijdragen. Het wil 100 militairen sturen. Het wil de politie adviseren, medisch en logistieke ondersteuning geven en een dozijn stafofficieren leveren. Het is een duidelijke bijdrage. Daarover hebben wij uitgebreid gesproken. Ook is duidelijk dat wij niet alleen agenten moeten trainen en adviseren. We moeten ook doorgaan met onze diplomatieke inspanningen en onze ontwikkelingsactiviteiten. Ik ben tevreden met de open houding van deze minister van Buitenlandse Zaken om nog eens goed te kijken naar de Nederlandse inspanningen op dat terrein en naar de vraag of die niet meer op peil zouden kunnen worden gehouden. 

Ik rond af. Het is jaar veertien van Nederland in Afghanistan. Mijn fractie wil dat wij in dat jaar en in de jaren daarop een betrouwbare partner zijn. Ze wil langdurig werken aan de zelfredzaamheid van de Afghaanse bevolking en aan de pilaren van de Afghaanse rechtsstaat. We hebben tijdens het debat en de technische briefing vragen gesteld over het mandaat, de risico's, de strategie, de precieze taken van de militairen, de civiele projecten, de OS-projecten en de financiering. Alles afwegende komt mijn fractie tot de conclusie dat de voorgestelde missie zal bijdragen aan een beter Afghanistan. De fractie van D66 kan daarom instemmen met het besluit van het kabinet. Wij wensen de militairen en hun families succes, sterkte en een behouden thuiskomst. 

De heer Van Bommel (SP):

Voorzitter. Vorige week spraken wij uitgebreid over de nieuwe missie naar Afghanistan. De bescheiden Nederlandse bijdrage van maximaal 100 militairen is onderdeel van de grotere NAVO-missie Resolute Support, waarvan zo'n 11.000 troepen onderdeel uitmaken. De Nederlandse bijdrage is, gezien de omvang, meer een politieke dan een militaire bijdrage. Nederland maakt daarmee duidelijk dat het meedoet. Als je meedoet dan tel je ook mee, zo lijkt de gedachte. Tijdens het algemeen overleg heb ik uitgebreid uiteengezet waarom de SP-fractie vreest dat, net als de ISAF-missie die nu wordt afgerond, ook de nieuwe NAVO-missie op een mislukking zal uitdraaien. Ook vrees ik dat de NAVO-missie een broodnodige politieke oplossing in Afghanistan eerder in de weg zal staan dan daaraan een bijdrage zal leveren. Daarom spreek ik namens de SP-fractie geen steun uit voor deze missie. 

De kern van de nieuwe NAVO-missie is het trainen, adviseren en assisteren van het Afghaanse leger en de politie. In de artikel 100-brief staat dat het doel van de missie een professioneel en zelfredzaam veiligheidsapparaat is, dat ook op lange termijn in staat is de veiligheid te handhaven en blijvend weerstand te bieden aan de opstandelingen. Ik geloof dat dit doel onhaalbaar en potentieel zeer gevaarlijk is. De realiteit is immers dat de taliban in Afghanistan de afgelopen periode terrein winnen en er steeds meer slachtoffers vallen, ook onder agenten en militairen. 

Tevens zijn er berichten dat militairen overlopen naar de taliban en dat er niet-aanvalsovereenkomsten worden afgesloten met opstandelingen. Er is de aanhoudende dreiging van binnenuit, door infiltratie van taliban. Aan het leger geleverde wapens raken op grote schaal zoek. Daarnaast verdwijnen jaarlijks vele tienduizenden door het Westen opgeleide militairen en agenten. Militairen deserteren massaal. 

Bovendien wijst alles erop dat Afghanistan nooit in staat zal zijn de eigen agenten en militairen te financieren en dat de NAVO-landen hiervoor tot in het oneindige zullen moeten betalen. In de artikel 100-brief staat dat Nederland de komende jaren tientallen miljoenen euro's zal uittrekken om te betalen voor het Afghaanse leger en de politie. De SP vindt dat een slechte zaak en bovendien onhoudbaar. Daarom dien ik de volgende motie in. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

van mening dat er geen uitzicht op vrede is in Afghanistan zolang er geen onderhandelingen tussen de strijdende partijen plaatshebben; 

constaterende dat de Afghaanse politie en het Afghaanse leger een belangrijke rol vervullen in de voortzetting van de binnenlandse strijd in Afghanistan; 

verzoekt de regering om het besluit om tientallen miljoen euro's beschikbaar te stellen voor de financiering van de ANSF terug te draaien, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Bommel. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 269 (29521). 

De heer Van Bommel (SP):

De SP-fractie is tegenstander van deze NAVO-bijdrage aan de voortzetting van de oorlog in Afghanistan. Dat neemt niet weg dat ook mijn fractie de uit te zenden militairen succes en een behouden terugkomst wenst. Het thuisfront wensen wij alle sterkte. 

De heer Knops (CDA):

Voorzitter. Afghanistan anno 2014 is niet meer het Afghanistan van 2001, een vrijhaven voor Al Qaida. Dankzij de betrokkenheid van de internationale gemeenschap, waaronder een substantiële bijdrage van Nederland gedurende al die jaren, is het nu een beter Afghanistan geworden. Wij zijn dank verschuldigd aan al diegenen die zich de afgelopen jaren hebben ingezet in Nederland, maar ook in andere lidstaten, en ook van niet-NAVO-leden, om dat voor elkaar te krijgen. 

Aan die jarenlange inzet van een grote internationale troepenmacht onder leiding van de NAVO komt nu een einde, althans aan de ondersteuning van gevechtsoperaties. De Afghanen moeten het nu immers zelf gaan doen. Training en advisering blijven echter nodig. De Afghaanse veiligheidstroepen kunnen nog niet volledig op eigen benen staan. Vandaar de noodzaak van de nieuwe NAVO-missie Resolute Support. Het is belangrijk om Afghanistan juist nu niet de rug toe te keren, want dan dreigt mogelijk een Irakscenario, met een ineenstorting van het land en waarbij de taliban weer voor de poorten van Kabul staan. 

We hebben in het algemeen overleg uitgebreid en zorgvuldig met de ministers van Buitenlandse Zaken en Defensie hierover gedebatteerd. We zijn voorzien van een technische briefing, waarvoor dank. Op basis van de vragen die wij gesteld hebben en de antwoorden die wij gekregen hebben in dat algemeen overleg, kan onze fractie al met al instemmen met een bijdrage aan deze missie Resolute Support. Ook wij wensen de mannen en vrouwen buitengewoon veel succes met deze missie en bovenal een behouden thuiskomst. 

De heer De Roon (PVV):

Voorzitter. Het lijkt wel alsof onze regeringen maar geen genoeg kunnen krijgen van missies in Afghanistan: Uruzgan, Kunduz en nu weer Mazar-e-Sharif. Die eerste twee missies hebben ons land en onze belastingbetaler miljarden euro's gekost. De missie waar het nu om gaat, is goedkoper, maar toch wel weer 15 miljoen euro. Laten we niet vergeten dat Nederland ook nog 75 miljoen euro aan ontwikkelingshulp voor Afghanistan wil uitgeven. 

Heeft Nederland iets aan deze missie? Het antwoord is: nee. Wordt de situatie in Afghanistan er beter door? Het antwoord is: dat lijkt heel onwaarschijnlijk. De regering hield ons recent nog voor dat de taliban oprukken op het platteland, maar dat de centrale overheid het voor het zeggen heeft in de steden. In de afgelopen twee dagen bleek dat de taliban ook oprukken in Kabul, met bomaanslagen door zelfmoordenaars in de zogenaamde "Green Village"; een wijk waarvan men tot voor kort nog dacht dat hij een van de veiligste van Kabul was. Niet dus. De taliban hebben daarmee een visitekaartje afgegeven, dat tegelijk aangeeft dat ze echt niet uit de steden zullen wegblijven. Vandaag was er een persconferentie van een woordvoerder van het Afghaanse National Directorate of Security. Die vertelde aan wie het maar horen wilde dat de aanvallen op de steden in het afgelopen jaar met 70% zijn toegenomen. De mensen in Kabul voelen zich op dit moment superonveilig; als ze 's morgens naar hun werk gaan, weten ze niet of ze 's avonds nog wel veilig thuis zullen komen. In het parlement wordt erover gesproken dat men een groot vacuüm in de veiligheidsdiensten ontwaart. 

Wat er gaat gebeuren als de 11.000 westerse troepen binnenkort uit Afghanistan verdwijnen, is hoogst ongewis. Niemand, maar dan ook niemand durft de voorspelling te doen dat de Afghaanse veiligheidstroepen de taliban dan zullen kunnen bedwingen en het land veilig zullen kunnen maken. Het voortgangsrapport van het Pentagon van april jongstleden stelde zelfs dat het Afghaanse leger zich in het veld niet langer dan een paar dagen staande kan houden. Ik zal er daarom niet van opkijken als die Afghaanse troepen binnen de kortste keren onder de voet worden gelopen. Het moderne materieel dat het Westen hun cadeau heeft gedaan, valt dan in handen van de talibanterroristen. Gaat de training van Afghaanse stafofficieren, die Nederland nu wil verzorgen, daarin verandering brengen? Mij lijkt dat hoogst onwaarschijnlijk. Die Afghaanse troepen zijn voor een niet gering deel hoogst onbetrouwbaar. Dat is in ieder geval de ervaring van de Amerikaanse groene baretten die de afgelopen zomer met hen moesten samenwerken. Bovendien bestaat dat Afghaanse leger alleen maar bij de gratie van het feit dat het Westen het vrijwel volledig financiert, voor zover dat geld tenminste niet door corruptie verdwijnt; een lot dat een flink deel van onze ontwikkelingshulpgelden ook wel ten deel zal vallen. Kan Afghanistan dat leger zelf betalen? Dat lijkt me hoogst onwaarschijnlijk. 

De corruptie waar ik net over sprak, is in Afghanistan een megaprobleem. Sterker nog, corruptie is samen met drugscriminaliteit hét probleem dat iedere opbouw van een fatsoenlijke samenleving in Afghanistan verhindert. In de dertien jaar van westerse aanwezigheid in Afghanistan is daar weinig tot niets aan gedaan. Onder de ogen van onze militairen bloeiden — en bloeien — de papavervelden als nooit tevoren. De taliban maken daar dankbaar gebruik van. 

Het moge duidelijk zijn dat de PVV, onder deze omstandigheden, deze missie die de regering nu weer in Afghanistan wil, niet kan steunen. Laten we die in totaal 90 miljoen euro liever besteden aan lastenverlichting in ons land, en aan de ouderen en zorgbehoevenden. Inmiddels is het wel duidelijk dat er in het parlement voldoende steun is om deze missie wel door te laten gaan; dat zie ik natuurlijk ook. Daarom sluit ik af met onze mensen die daar nu — helaas — toch weer naartoe worden gezonden, succes, sterkte en een behouden terugkeer te wensen. 

De voorzitter:

Het woord is nu aan de heer Slob van de ChristenUnie. Hij heeft het woord overgenomen van zijn collega Voordewind, die op dit moment bij een ander debat aanwezig is. 

De heer Slob (ChristenUnie):

Voorzitter. Deze plenaire afronding kan wat ons betreft kort zijn. Er is over de nieuwe missie in Afghanistan een uitgebreide schriftelijke ronde geweest, een technische briefing en ook een algemeen overleg van volgens mij drie uur. In die overleggen hebben wij vragen gesteld, onder andere over de haalbaarheid van de missie, de risico's en de duurzaamheid. We kunnen constateren dat deze grotendeels naar tevredenheid zijn beantwoord. 

Ik wil in het kort nog twee zaken terug laten komen. Wij hebben bijvoorbeeld vragen gesteld over de meetbaarheid van het succes van onze bijdrage aan deze missie, omdat er vanwege de geringe omvang van onze deelname geen kwantitatieve doelen zullen worden gesteld. De bewindspersonen hebben toegezegd, de Kamer door middel van de voortgangsrapportages te informeren over de vraag welke specifieke activiteiten de Nederlandse mannen en vrouwen daar zullen uitvoeren. We gaan ervan uit dat deze rapportages ons voldoende informatie zullen verstrekken om die voortgang goed te kunnen volgen, ook zonder dat er kwantitatieve doelen over resultaten zijn afgesproken. 

We hebben verder begrepen dat de ministers hebben toegezegd dat er binnen de aandacht voor mensenrechten specifiek aandacht zal zijn voor geloofsvrijheid. Nederland betaalt tenslotte ook mee aan LOTFA. Hierbij staat versterking van de rechtsstaat centraal. Ik ga er ook van uit dat we in de voortgangsrapportages verder geïnformeerd zullen worden over dit onderdeel. 

Ik sluit af. De ChristenUnie heeft er met de gegeven informatie en de inzet van dit kabinet volop vertrouwen in dat de Nederlandse bijdrage aan deze missie zinvol en verantwoord is. De fractie van de ChristenUnie kan daarom ook instemmen met deze missie. Wij wensen de mannen en vrouwen die worden uitgezonden alle succes toe. Wij bidden voor hun bescherming en wij wensen hun straks een veilige terugkeer naar hun geliefden toe. 

De heer Van der Staaij (SGP):

Voorzitter. Afghanistan mag niet weer een uitvalsbasis voor terroristen vormen. Wij mogen de Afghanen niet aan de taliban uitleveren. Daarom staat de SGP welwillend tegenover een nieuwe Nederlandse bijdrage. Wij hebben inmiddels de nodige ervaring opgebouwd in het land. Het betreft nu een bescheiden maar waardevolle bijdrage. De strekking van de missie is om ons zo snel mogelijk overbodig te maken. De inzet is gericht op de opbouw van een professioneel veiligheidsapparaat van leger en politie. Wij steunen die focus. 

Ik herinner met dat we bij een eerder troepenbezoek aan Afghanistan in 2007 met veel collega's spraken over de boeken van Hosseini. De Vliegeraar was toen zeer populair. Als je dat boek leest, zie je iets van de geschiedenis van Afghanistan en zie je dat het niet een hopeloos land is dat onontkoombaar vervlochten is met geweld en onderdrukking. Een vrediger Afghanistan is dus meer dan een romantische toekomstdroom. De geschiedenis van voor de Russische bezetting laat zien hoe anders het was en hoe het kan zijn. Generatiegenoten in Afghanistan hebben een roerige geschiedenis meegemaakt. Het is dus niet vreemd dat er sprake is van een kat-uit-de-boom-kijkenmentaliteit. Men weet niet welke trouw er te verwachten is van de internationale gemeenschap. Die kan morgen misschien weer met de staart tussen de benen vertrekken als het te moeilijk wordt. Daarom vind ik het juist belangrijk om vanuit de internationale gemeenschap voet bij stuk te houden en trouw te betonen. De internationale gemeenschap moet een lange adem hebben en blijvend weerstand bieden aan de voortdurende aanslagen van terroristen en de taliban. 

Alles afwegend kan mijn fractie steun geven aan deze missie. We hebben hierover ook al uitvoerig gesproken in het debat van vorige week. Tot slot wens ik alle militairen en hun thuisfront Gods zegen toe. We hopen op een succesvolle missie. 

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Voorzitter. GroenLinks hecht groot belang aan een blijvende betrokkenheid van Nederland en de internationale gemeenschap bij de ontwikkelingen in Afghanistan. Dat is in het belang van de Afghaanse bevolking. Het dient de vrede en de stabiliteit in de regio. Daarmee is het ook indirect in ons eigen, Nederlandse, belang. 

GroenLinks hecht bij het Nederlandse buitenlandbeleid sterk aan de zogenoemde "3D-benadering". De Nederlandse deelname aan vredesoperaties dient in die benadering altijd gepaard te gaan met de inzet van diplomatieke middelen en instrumenten van ontwikkelingssamenwerking. Dat vinden we in deze Kamer bijna allemaal. In de praktijk is dat echter nog best ingewikkeld. Het vraagt om intensieve samenwerking en afstemming tussen veel uiteenlopende partijen. Het is een zaak van lange adem, waar niet zelden ook veel geld voor nodig is. Nederland kan als pionier van de geïntegreerde aanpak een belangrijke rol spelen om de noodzakelijke samenhang bij vredesoperaties in de praktijk gestalte te geven. Ik heb daar gisteren tijdens de behandeling van de begroting van Buitenlandse Zaken een motie over ingediend. Die motie noemde de minister tot mijn genoegen "sympathiek". 

Voor Resolute Support geldt dat de missie zelf geen geïntegreerde missie is, zoals het kabinet ook zegt. Dat is ook helemaal niet erg. Het is wel essentieel dat de totale Nederlandse inzet in Afghanistan, waar de bijdrage aan Resolute Support onderdeel van is, gekenmerkt kan worden als een optimale mix van ontwikkelingssamenwerking, diplomatie en een militaire component; of misschien moet ik het een civiel-militaire component noemen. Die betreft in dit geval de inzet van trainers. Even belangrijk is het dat de Nederlandse inzet zelf weer deel uitmaakt van een geïntegreerde aanpak van de internationale gemeenschap. Daar komen wij in de toekomst ongetwijfeld nog vaker over te spreken. 

Ik heb het ook in het AO gezegd: een verbeterd optreden van het leger en de politie is een onmisbare schakel in de keten van verandering die nodig is om in Afghanistan een ommekeer ten goede te bewerkstelligen. Met de uitzending van 100 Nederlandse vrouwen en mannen beoogt het kabinet een bijdrage te leveren aan die noodzakelijke verandering. De fractie van GroenLinks stemt in met die inzet. Wij realiseren ons daarbij dat degenen die worden uitgezonden een zware taak wacht, maar wij zijn er evenzeer van overtuigd dat zij door hun professionaliteit tegen die taak zijn opgewassen. Namens mijn fractie wens ik alle uit te zenden militairen alle goeds bij het uitoefenen van hun taak en uiteindelijk een behouden thuiskomst bij hun geliefden. 

De heer Bontes (Groep Bontes/Van Klaveren):

Voorzitter. Nederland wordt bedreigd door een agressief Rusland. Ons land is in oorlog met ISIS. En wat doet dit kabinet? Het stuurt onze militairen naar Afghanistan om gendertraining en advies te geven. Vladimir Poetin komt niet meer bij van het lachen. 

Onze krijgsmacht is in de afgelopen jaren kapotbezuinigd. De operationele capaciteit staat onder enorme druk. Er is te weinig geld voor uitzendingen. We hebben te weinig F-16's om bij te dragen aan de snel inzetbare NAVO-macht. We zijn een land zonder operationele gevechtstanks. Het kabinet kan echter wel miljoenen euro's uittrekken voor deze missie. Het is een dure grap die volgens mijn fractie geen recht doet aan de enorme bedreigingen waar we op dit moment mee kampen. 

Defensie is geen instrument voor ontwikkelingshulp. Het is: go hard or go home. We hebben een slagvaardige krijgsmacht nodig die in actie komt voor het Nederlandse veiligheidsbelang. Daarom willen wij 5 miljard extra voor Defensie. Wij kunnen deze missie niet steunen, maar zoals altijd wensen wij onze militairen heel veel succes en een behouden thuiskomst. 

Minister Koenders:

Voorzitter. Ik begin met een woord van dank aan de heer Van der Staaij. Ook ik herinner me het boek De vliegeraar. In 2001 ging ik voor het eerst naar Afghanistan, samen met een collega van de Tweede Kamer. Dat was de heer Rabbae, toenmalig lid van de fractie van GroenLinks. Wij gingen vanuit Iran naar Afghanistan, waar toen net na 9/11 die Amerikaanse interventie plaatsvond. Het land verkeerde in grote problemen. De Kamerleden herinneren zich die tijd waarschijnlijk wel. Er waren grote vluchtelingenstromen. Er werd gesproken over de inzet van zware militaire wapens van verschillende kanten. Daarmee was, na de verschrikkelijke aanslag op 9/11, het avontuur in Afghanistan begonnen. Ook werd toen de betrokkenheid van de Kamer zichtbaar. De Kamer ging na hoe zij in verschillende vormen en met verschillende instrumenten die betrokkenheid het best kon vormgeven, mede in het Nederlandse eigenbelang. 

Vandaag bespreken wij een volgende Nederlandse stap in die lange Nederlandse, maar vooral ook internationale betrokkenheid bij Afghanistan. Dat is een bescheiden, maar zeer belangrijke stap. Een aantal Kamerleden heeft gezegd: wij komen van ver. Dat klopt. Ik denk aan die eerste reis en aan dat boek. Wij zijn er nog niet. De Afghanen zijn er nog niet. In de afgelopen jaren is er echter aanzienlijke vooruitgang geboekt op een aantal terreinen: politiek, veiligheid, economie en ontwikkeling. Veel Nederlanders, vooral militairen, hebben daaraan een belangrijke en moedige bijdrage geleverd. De Nederlandse regering is hun daarvoor erkentelijk. Desondanks is die vooruitgang fragiel — een aantal Kamerleden heeft daarop gewezen — en niet onomkeerbaar. De uitdagingen blijven zeer reëel. Laten wij daar geen doekjes om winden. Daarom is het van belang dat Nederland betrokken blijft bij dit strategisch belangrijke land op de diverse terreinen waarover de heer Van Ojik gesproken heeft. 

Dat gebeurt nu op een andere manier. Het is een andere fase. Aan het einde van dit jaar eindigt de ISAF-missie. Deze missie vindt plaats in een Afghanistan met een nieuwe president. Afghanistan zal vooral zelf verantwoordelijk worden voor de eigen veiligheid. In die zin is het een scheidslijn. Het is een nieuwe fase. Daarom richt Resolute Support zich via training, advisering en assistentie op de versterking van de eigen Afghaanse veiligheidssector. Hierdoor kan worden voorkomen dat de Afghanen ruimte scheppen voor het ontstaan van een vrijplaats voor terrorisme. Dat is ook in het verlichte eigenbelang van Nederland. De NAVO doet hiermee uiteraard een stapje, of zo u wilt een flinke stap, terug en treedt hiermee meer op de achtergrond in Afghanistan. Het Afghaanse leger en de politiek zijn nu volledig in the lead. Dat is belangrijk. 

Bij elke missie, bij elke internationale betrokkenheid moet op een gegeven moment gekozen worden voor de weg van substitutie naar eigen verantwoordelijkheid. Voorlopig zal Afghanistan nog wel financieel afhankelijk zijn van buitenlandse bijdragen. Dat is juist. Ook Nederland zal de komende jaren het Afghaanse leger en de Afghaanse politie financieel blijven steunen. Wij hebben daarover uitgebreid gesproken tijdens het algemeen overleg. Zoals de Kamer weet, gaat het daarbij om de kosten van het Law and Order Trust Fund for Afghanistan (LOTFA). Die bedragen in 2014 10 miljoen euro en in 2015 15 miljoen euro. Daarnaast zijn er de bijdragen die zijn afgesproken op de NAVO-top in Chicago, waarvan de Kamer eerder op de hoogte is gesteld. De Nederlandse bijdrage blijft, naast een veel grotere bijdrage van de Afghaanse overheid — het gaat om 500 miljoen — belangrijk en moet ervoor zorgen dat deze veranderingen beklijven. Nederland levert dus wel een bijdrage, maar heeft geen eigen missie en geen eigen gebiedsverantwoordelijkheid meer. De bijdrage is geheel ingebed in de NAVO-operatie. 

Er kan dus een belangrijke bijdrage volgen in de komende jaren, met een nieuwe Afghaanse president, met een nieuwe eigen verantwoordelijkheid voor een ander systeem, voor een ander management van de veiligheidssector en voor een andere manier van recruitment. Daarin zijn juist de elementen die vandaag genoemd zijn, essentieel. Dat zijn management, recruitment, vetting en anticorruptie. Ik wil de leden van de Kamer hartelijk bedanken voor de gemaakte opmerkingen. Ik doel daarbij op de opmerkingen van zowel de oppositie, van degenen die geen steun kunnen verlenen aan de missie, als van de grote meerderheid die dat wel doet. Ik dank hen ook voor de woorden van steun aan Nederlandse mensen en militairen die zullen worden uitgezonden. 

Voorzitter. Dit lijkt me het juiste moment om het stokje over te geven aan de volgende spreker. 

De voorzitter:

Het woord is aan de minister van Defensie. 

Minister Hennis-Plasschaert:

Voorzitter. Ik wil nog even antwoord geven op een vraag die vandaag niet gesteld is, maar die wel tijdens het eerdere debat aan de orde kwam. Die vraag ging over het dreigende troepentekort van de NAVO. Gevraagd werd of het operatieplan van de missie dan niet zou moeten worden aangepast. Ik meen dat het een vraag van de heer Sjoerdsma was. We hebben gesproken over de essentiële tekorten. Deze week stond de teller op 1.009. Ik heb echter goed nieuws, want de operationele tekorten zijn inmiddels opgelost. De VS heeft bij monde van de ambassadeur in Brussel aangegeven dat het bereid is om extra troepen langer in Afghanistan te houden en ook Roemenië heeft extra troepen toegezegd. Daardoor hoeven we niet meer te spreken over mogelijke tekorten, en al helemaal niet meer over het eventueel aanpassen van het operatieplan van de missie. 

Een aantal Kamerleden heeft heel duidelijk gezegd dat het gaat om het trainen, adviseren en assisteren om behaalde resultaten te consolideren. Het gaat om het ook op de lange termijn kunnen handhaven van de verbeterde veiligheidssituatie om de Afghanen straks beter op eigen benen te laten staan. Nederland is met reden lid van het bondgenootschap de NAVO. Onze bijdrage acht ik dan ook voor lang. Het is dit keer een bescheiden bijdrage maar, zoals collega Koenders al zei, ook een belangrijke bijdrage. Ook met het oog op de Nederlands-Duitse samenwerking die steeds verder toeneemt, hecht ik zeer aan onze bijdrage. De heer Ten Broeke heeft hier ook naar verwezen. 

Zoals de heer Koenders al opmerkte, zijn de uitdagingen reëel, maar — ik sluit me voor het gemak aan bij de woorden van de heer Van Ojik —Resolute Support dient de stabiliteit in de regio. Daarmee dient het ook het belang van Nederland. 

Ik bedank de Kamer voor het vertrouwen. Ook ik wens onze militairen en hun familie veel succes, sterkte en bovenal een behouden thuiskomst. 

De voorzitter:

Er is nog een motie ingediend door de heer Van Bommel. Die moet nog van een appreciatie worden voorzien. 

Minister Hennis-Plasschaert:

Ik dacht dat collega Koenders daar uitgebreid op gereageerd heeft. Het woord "ontraden" ontbrak waarschijnlijk nog. De motie zal worden ontraden. 

De beraadslaging wordt gesloten. 

De voorzitter:

Wij stemmen over de ingediende motie na het VAO dat om 17.30 uur zal beginnen. Dat zal voor de dinerpauze aan het begin van de avond zijn. 

De vergadering wordt van 17.16 uur tot 17.30 uur geschorst. 

Naar boven