Handeling
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2014-2015 | nr. 2, item 8 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2014-2015 | nr. 2, item 8 |
Aan de orde is de voortzetting van de algemene politieke beschouwingen naar aanleiding van de Miljoenennota voor het jaar 2015 (34000).
De voorzitter:
Wij vervolgen de eerste termijn van de zijde van de Kamer.
De heer Van Haersma Buma (CDA):
Voorzitter. De beelden van de afgelopen zomer vertellen het verhaal: brokstukken en persoonlijke bezittingen verspreid over het land, ver weg, in het oosten van Oekraïne. 298 mensen, onder wie 196 Nederlanders, jong en oud, op weg naar werk of vakantie, op weg naar een toekomst die ze niet werd gegeven. Het neerschieten van de MH17 heeft Nederland in rouw gedompeld. De eerste opdracht was het terugbrengen van de slachtoffers, zo zei de premier. Het kabinet is waardig met die opdracht omgegaan. Het beeld van de onafzienbare stoet rouwauto's staat in ons collectieve geheugen gegrift. Ik wil hier mijn waardering uitspreken voor de manier waarop de minister-president heeft opgetreden. In hem wil ik al degenen danken die daar in die tijd bij betrokken zijn geweest.
In schril contrast met dit optreden staat de cynische reactie van Rusland. De oorlog ging gewoon door en de rampplek is nog steeds een oorlogsgebied. De zomer van 2014 leek soms eerder de zomer van 1914. 100 jaar na de Eerste Wereldoorlog is een leven voor sommige leiders nog steeds niet meer dan kanonnenvoer.
De beelden van afgelopen zomer vertellen ook het verhaal van de yezidi's. De meesten van ons hadden nog nooit van hen gehoord. We zagen ze in doodsangst op een berg in de woestijn, zonder eten en zonder water, op de vlucht voor de wrede moslimradicalen van IS. Velen zijn gelukkig net op tijd door de Amerikanen gered van een gewisse dood. Ondertussen gaat de terreur nog steeds door. Ook christenen worden daar massaal vervolgd. Dit weekend nog waren we getuige van weer een onthoofding van een Britse staatsburger door IS.
De beelden van afgelopen zomer vertellen ook het verhaal van de Schilderswijk in Den Haag: jongeren die met vlaggen zwaaien en juichen voor IS. We mogen allemaal weten wat ze willen: kalifaat, jihad, gewapende strijd. Velen hadden echter wel het gezicht bedekt. Ze willen immers niet dat we weten wie ze zijn. Vrijheid van meningsuiting, zei de burgemeester van Den Haag. Hij liet het gebeuren. Het CDA zegt: dit is de eerste trede op de trap naar geweld; net zo gevaarlijk als haat zaaien. Daarom wil het CDA dat het verheerlijken van terroristisch geweld strafbaar is. Duitsland heeft afgelopen vrijdag het toejuichen van IS bij demonstraties en op twitter verboden. Als dat in Duitsland kan, waarom kan dat dan in Nederland niet, zo vraag ik de minister-president. Wat kunnen we bij de aanpak van terreur en radicalisme nog meer verwachten na de brief die het kabinet eerder stuurde? De belangrijkste voorstellen daarin al waren gesneuveld voordat ze naar de Kamer kwamen.
De beelden van de zomer vertellen het verhaal. Maar welk verhaal? Wat gebeurt hier? Wij zien hier een rechtstreekse bedreiging van onze manier van leven. Waar de economische crisis de afgelopen jaren ons gevoel van zekerheid heeft aangetast, heeft de crisis van afgelopen zomer ons basale gevoel van veiligheid ondermijnd. Onze Westerse samenleving staat onder druk, van buitenaf door IS en zijn aanhangers in Europa, door Rusland, door de chaos in Noord-Afrika, maar ook van binnenuit doordat onze eigen Westerse samenleving kwetsbaar is geworden. We weten niet meer waar we als samenleving voor staan. Het gevaar is niet een plotseling van buitenaf komende vijand, het is net zo goed een afbrokkelingsproces van onze eigen Westerse waarden van binnenuit. De moderne Westerse wereld heeft de onbegrensde individuele vrijheid steeds meer als allerhoogste doel gesteld, maar die vrijheid heeft geen context meer. Alles mag, alles lijkt te kunnen. Dat is verkeerd. De overheid die het CDA voorstaat, is geen neutrale scheidsrechter die alles maar toelaat totdat het geweld begint. Nee, het CDA wil een overheid die de kernwaarden van onze samenleving ononderhandelbaar verklaart en dus behoedt en verdedigt.
Wat is dan het wezen van deze Westerse samenleving dat we te verdedigen hebben? Onze Westerse samenleving is gebouwd op een traditie van eeuwen, een joods-christelijke, humanistische traditie. Een traditie die ons leert om te geven om je naaste, om respect te hebben voor elkaar en onze vrijheid en verantwoordelijkheid te beleven. Samenleven is niet alleen nemen maar ook geven. Rechten én plichten. Verbondenheid voor versplintering. Deze zomer moet ons leren dat we iets te verdedigen hebben, namelijk de waarden die bij Nederland horen.
25 jaar is vredesdividend geïncasseerd. Alle West-Europese landen deden er aan mee en alle Nederlandse partijen deden eraan mee, ook het CDA. Maar deze zomer moet onze ogen openen. Onze veiligheid heeft een hogere prijs dan we er nu voor betalen. Ook zeg ik daarbij, een hogere prijs dan de coalitie nu lijkt te beseffen. Er komt met steun van de gedoogpartners geen geld bij, er gaat hoogstens minder geld af. Per saldo resten aan het eind van 2015 nog steeds bezuinigingen op Defensie, de veiligheidsdiensten en het justitieapparaat.
De heer Van der Staaij (SGP):
Ik vroeg mij af wanneer het CDA voor het laatst heeft voorgesteld om extra geld in Defensie te investeren. De SGP loopt al even mee, dus ik heb even navraag gedaan. Bij onze burelen kwam spontaan de Vlootwet van Colijn in 1923 naar boven.
(Hilariteit)
De heer Van der Staaij (SGP):
Is er nog een recenter voorbeeld?
De heer Van Haersma Buma (CDA):
Geen kwaad woord over de Vlootwet van Colijn, laten we daarmee beginnen.
(Hilariteit)
De heer Van Haersma Buma (CDA):
Los van de verantwoordelijkheid die ik neem — dat is mijn basis — heeft het CDA bij de begroting van 2009 als enige fractie gevraagd om extra geld voor Defensie. Dat is toen ook gehonoreerd, mede dankzij uw steun. Dat was mijn voorganger, Pieter van Geel. Dat is niet als jij-bak, want ik neem nog steeds de verantwoordelijkheid voor de bezuinigingen die er de afgelopen 25 jaar op Defensie hebben plaatsgevonden.
De heer Van der Staaij (SGP):
Zelfs toen zag je dat er op grond van de afgelopen jaren per saldo nog bezuinigingen resteerden en dat er geen geld bij kwam. De SGP heeft zich daar altijd tegen verzet, maar we kregen van het CDA te horen: jullie hebben makkelijk praten, want jullie zitten niet aan die knoppen; als je aan tafel komt zitten, zul je merken dat het gewoon niet lukt. Dat snap ik ook wel. Nou hebben we inmiddels op een bescheiden manier aan tafel gezeten, maar onze ervaring is dat het wel degelijk lukt als je er een punt van maakt.
De heer Van Haersma Buma (CDA):
We hebben kunnen zien dat het lukte in 2009, maar in de periode erna niet. Ik kijk met name naar de wereld van nu, waarin we de afgelopen zomer onze ogen moesten openen. En ja, ik neem de verantwoordelijkheden uit het verleden. Als we allemaal zien hoe groot de bedreiging is, dan is dat het moment om stappen te nemen. Ik maak het verwijt niet aan de SGP, want inderdaad, het SGP heeft gerepareerd waar het kabinet mee begon. Ik vind dat het meer moet zijn, maar mijn complimenten zijn aan u en aan de heer Pechtold, voor zover ook hij heeft bijgedragen aan meer geld voor Defensie.
De heer Van der Staaij (SGP):
Dank voor het compliment. Het punt blijft dat er nog veel meer moet gebeuren, maar wij kunnen niet in een keer repareren wat kabinetten in jaren aan bezuinigingen voor elkaar hebben gekregen. Mijn slotvraag is wel: hoe weten wij zeker dat het CDA wel echt meedoet om structureel meer geld naar Defensie te laten gaan als het CDA straks wel aan de knoppen zit? Hoe weten wij dat het niet louter oppositietaal is, maar echt gemeend in tijden dat het CDA zelf aan de knoppen zit?
De heer Van Haersma Buma (CDA):
Dat is een heel terechte vraag. Als ik dat hier zeg, is dat een verantwoordelijkheid die bij het CDA rust. Zeker. Ik zeg er meteen bij dat dat voor ons allemaal zou moeten gelden, zoals ik, ik blijf het zeggen, de verantwoordelijkheid neem voor de keuzes die het CDA maakt. Ik ga echt niet zeggen hoe boos we waren en dat we het allemaal niet wilden, maar dat het gebeurd is. Uw steun nu en in het vorige jaar is zeer gewaardeerd. Als wij ons met z'n allen realiseren dat wij daadwerkelijk iets te verdedigen hebben en dat de vrijheid van nu en de waarden van nu niet te verdedigen zijn, is dat een omslag die mede bepaalt dat wij de komende jaren meer, en niet minder aan Defensie uitgeven.
Hier hoort overigens bij de vraag aan het kabinet om een visie te ontwikkelen op wat de veiligheidssituatie voor Nederland gaat betekenen. De eerste 100 miljoen euro komt er voor Defensie bij, maar wat is in de ogen van het kabinet nodig om de veiligheidssituatie voor Nederland buitenlands en binnenlands op peil te brengen?
Internationaal was de aanpak van IS door het kabinet overigens wel gênant. Als een zielig muurbloempje smeekte het kabinet de Verenigde Staten om gevraagd te worden voor de coalition of the willing. Maar, zo zei minister Timmermans, het kamertje was te klein. Dat bleek na verificatie door journalisten — we hebben het allemaal kunnen zien — gewoon onzin te zijn. Ik vraag de minister-president de werkelijke reden hier aan te geven. Ook de heer Timmermans schudt nee, maar ik zie de beelden in de Tweede Kamer toch nog voor mij.
Uiteindelijk was het, toen het ging om IS, de Kamer die het kabinet heeft moeten manen om militair verantwoordelijkheid te nemen. Het is een dieptepunt dat niet het regerende kabinet de verantwoordelijkheid nam, maar dat de Kamer het kabinet daartoe moest oproepen. Ik vraag de minister-president wanneer wij de uitwerking van de motie-Ten Broeke, waarin hierom wordt gevraagd, tegemoet kunnen zien.
Voorzitter. Door de internationale onrust moeten we ons ook herbezinnen op andere strategische sectoren, vooral energie en voedsel. In 25 jaar is Europa sluipenderwijs afhankelijk geworden van Russisch gas. Die afhankelijkheid kan op de langere termijn niet voortduren. Er moet een alternatieve energiemix worden ontwikkeld. Zo veel mogelijk energie moeten we dicht bij huis opwekken, maar wind en zon zijn te weersafhankelijk om energiezekerheid te bieden. Ons gas raakt op. Vanaf 2025 worden we importeur van gas. Kolen zijn te vervuilend. Daarom moet in de overgangsdecennia naar echt hernieuwbare energie ook kernenergie op de kaart blijven staan. Is het kabinet bereid om in de energiemix voor de komende decennia ook plaats in te ruimen voor kernenergie?
Nederland heeft een sterke land- en tuinbouwsector.
De voorzitter:
Op het vorige punt wil de heer Pechtold een vraag stellen.
De heer Pechtold (D66):
Een van de belangrijkste nadelen van kernenergie — er zijn er heel veel bij kernenergie — is dat je die centrales niet kunt uitzetten. Hetzelfde geldt overigens voor kolencentrales, waarvan we er net twee hebben bijgebouwd. Waar wil de heer Buma, die dit punt nu een paar keer achter elkaar maakt, die kerncentrale neerzetten?
De heer Van Haersma Buma (CDA):
Ik ben niet de planner, maar in het verleden is altijd gesproken over Borssele als meest logische keuze. Dat gebeurde toen in de jaren 2000-2010 concreter over kernenergie werd gesproken. Nogmaals, ik ben niet degene die de centrale specifiek neerzet, maar dat was toen de gedachte.
De heer Pechtold (D66):
De heer Buma heeft de afgelopen weken gezegd dat we teruggaan naar de 20ste eeuw met de landbouw. We gaan alles zelf regelen. LTO heeft daarop gereageerd door te zeggen: behalve de koffie, de thee en de ananassen doen we eigenlijk alles al hier. Als we dus nog wat ananassen hier gaan kweken, zijn we er een beetje in de landbouwvisie van het CDA. Een veel serieuzer probleem vind ik de energievisie van het CDA: terug naar de kernenergie. Als de heer Buma dat zo doordacht heeft en hij daar de voordelen van weet op te noemen, mag ik toch ook vragen waar we die centrale gaan neerzetten, na de weken waarin hij dat heeft aangekondigd? Is het Borssele, is het Dodewaard? Waar gaan we die centrale neerzetten? Mijn vraag is namelijk of het CDA de verantwoordelijkheid neemt voor een centrale die je niet meer zomaar kunt uitzetten terwijl alternatieven voor schonere energie, die te maken te hebben met de innovatiekracht van dit land, voorhanden zijn.
De heer Van Haersma Buma (CDA):
Wij moeten echt beseffen dat deze zomer een ander beeld aan ons heeft gegeven van de wereld om ons heen. Dat gaat ook over de energievoorziening. Het Russische gas dat we hadden, kan niet blijven. Olie uit het Midden-Oosten, we zien wat voor chaos het daar is. Dan grijpen we naar een alternatieve mix. Ik verschil niet van mening met de heer Pechtold dat duurzame energie de toekomst heeft, maar in 2020 zitten we pas op 14%. Als we ook nog bijvoorbeeld de CO2-uitstoot willen aanpakken en langdurig zekerheid willen hebben over de levering, dan kan het niet zo zijn dat we zeggen: alles mag, maar over kernenergie praten we niet. Ik zou dat veel liever over kolen zeggen.
De heer Pechtold (D66):
Die kolencentrales hebben we net gebouwd.
De heer Van Haersma Buma (CDA):
Dat was dus ook niet slim.
De heer Pechtold (D66):
Die centrales staan er. Kijk, dit vind ik jammer. We hebben nu het punt van defensie gehad. De heer Buma grijpt uit het verleden zaken aan waarvan hij zegt dat hij die wel anders had gewild, maar dit is de realiteit. Vanuit deze realiteit zullen we moeten werken. Er zijn twee kolencentrales gebouwd en we hebben gezegd dat we de kernenergie langzaam laten weggaan. Nu bemerk ik een CDA dat terug wil naar de jaren vijftig. Bij de landbouw komen de spruiten weer op tafel en we krijgen de kolenkachel weer in huis. Ik denk dat we iets nieuws moeten en dat we vooruit moeten. Hoezeer ik ook van spruitjes houd, we moeten de landbouwsubsidies juist eens in de richting van innovatie krijgen. Mijn punt, en eigenlijk de hele vraag, is waar de heer Buma die niet te sluiten kerncentrale nu wil neerzetten.
De heer Van Haersma Buma (CDA):
Dat was de eerste vraag die ik beantwoordde. Ik kan die nogmaals beantwoorden, maar ik heb dat antwoord net gegeven.
De heer Pechtold (D66):
Waar, waar, waar?
De heer Van Haersma Buma (CDA):
Dat heb ik net gezegd. Ik heb zojuist en ook vrijdag aangegeven dat wij in de periode van 2000 tot 2010 concreet aan het praten waren over een uitbreiding van de kerncentrale Borssele met een nieuwe centrale. Dat zei ik als eerste. Het valt mij van de heer Pechtold tegen dat hij op geen enkele manier nadenkt over de ongelooflijke bedreiging die deze zomer is ontstaan. Die gaat verder dan een bedreiging in Oost-Oekraïne of in Irak en Syrië. Die komt op ons af. Mijn stelling is dat wij iets te verdedigen hebben, namelijk de waardengemeenschap Europa. Die staat immers onder druk. Wij moeten die verdedigen met defensie, maar ook door veel strategischer na te denken over energievoorziening en voedsel. Alleen maar zeggen: dit wil ik niet en dat wil ik niet, lost dit niet op. Mijnheer Pechtold, u bent over 25 jaar gewoon afhankelijk van Russisch gas en olie uit het Midden-Oosten.
De heer Pechtold (D66):
Nee, als het aan mij ligt, zijn wij daar niet van afhankelijk, maar zeker ook niet van nieuwe kernenergie. De heer Buma verwijt mij dat ik geen keuzes maak. Ik wil die juist wel maken. Ik wil ervoor zorgen dat Nederland en dit hele continent onafhankelijk zijn. Het lijkt wel alsof de heer Buma in deze zomer ineens het licht heeft gezien of de angst heeft gevoeld op de terreinen van defensie, energie en vele zaken en dat hij daarom nu teruggrijpt op het verleden. Ik wil hem aanmoedigen om de nieuwe energie op te pakken. Wij hebben de tegenbegroting van het CDA nog niet gezien. Ik ben bang dat het CDA het geld voor schone energie nodig heeft in de tegenbegroting en dat het dat daarom weghaalt en om die reden ook komt met het idee van de kerncentrale. Klopt dit? Wanneer mogen wij de tegenbegroting bestuderen?
De heer Van Haersma Buma (CDA):
Dit is een voorschot op de tegenbegroting die ik zo dadelijk zal aanbieden aan de voorzitter en daarmee aan alle leden van de Kamer. Die gaat echter niet ten koste van de subsidie op duurzame energie. Dat is trouwens wel een punt, want wij geven 18 miljard euro uit aan windmolens op zee, terwijl wij deze week al hebben vastgesteld dat het antwoord op de vraag of die er überhaupt komen, nog onzeker is. Ja, er moet veel meer duurzame energie komen. Als echter in 2020, ondanks al onze inspanningen, 86% van onze energie nog niet duurzaam is, blijf ik zeggen dat wij een mix nodig hebben waar geen Russisch gas meer in zit. Daarom moet je volgens mij ook bereid zijn om te praten over kernenergie.
De heer Van Ojik (GroenLinks):
Het is heel goed dat het CDA zich zorgen maakt over CO2-uitstoot en de klimaatverandering en zich wil inzetten voor de overgang naar meer duurzame energie. Ik denk dat dit niet met nieuwe kerncentrales moet, al was het maar omdat het gaat om 2020. Heeft de heer Buma namelijk enig idee wanneer wij zo'n nieuwe kerncentrale zouden kunnen hebben? Los daarvan vraag ik mij af of hij zich realiseert wat de bouw van zo'n kerncentrale zou vereisen aan investeringen van de overheid. Wij kennen het CDA als een partij die voor een kleinere overheid pleit. Wat zou dit wel niet kosten? Heeft de heer Burma niet alleen nagedacht over de vraag waar de kerncentrale moet komen, maar ook over de vraag waar wij het afval van de kerncentrale straks gaan opslaan?
De heer Van Haersma Buma (CDA):
Dat zijn meerdere vragen. De eerste is heel belangrijk en daar begin ik dan ook meteen mee. De heer Van Ojik zegt dat zo'n centrale er in 2020 nog niet is. Nee, dat klopt. De problemen rond energie zijn in 2020 niet opgelost en zijn dan waarschijnlijk groter dan nu. Wij praten dan ook niet over energievoorziening in het komende begrotingsjaar, 2015, maar over energievoorziening tot misschien wel 2050 of langer. Dat perspectief moet vanwege afgelopen zomer anders geworden zijn. Rusland is namelijk geen partner van Nederland, maar een tegenstander en daarom moeten wij dit veranderen. Dan zeg ik: denk alsjeblieft met z'n allen na over de langere termijn. Dat begint met duurzame energie dichtbij, maar het kan niet stoppen bij kolencentrales. Als wij nu niets doen, ben ik ontzettend bang dat de kosten voor energie enorm omhooggaan. Kijk maar naar Duitsland. Het gevolg van de Energieausstieg is dat er daar enorme klachten zijn over de ongelooflijk hoge kosten voor energie. Die kant gaan wij ook op. Je ziet nu al dat heel veel investeringen niet meer in Europa worden gedaan omdat Amerika goedkoper is. Het levert niets op om morgen een kerncentrale te bouwen. Indien wij echter in 2030 hier staan — wij zullen dan waarschijnlijk in de Eerste Kamer zitten — en er niet voldoende energie is en de boel stilvalt, zullen wij en zal de wereld zeggen dat wij het in 2014 niet goed gedaan hebben. Dat kan ik de heer Van Ojik verzekeren.
De heer Van Ojik (GroenLinks):
Dit is toch wel heel merkwaardig. Ik zou zeggen dat de mogelijkheden om de transitie naar schone energie te realiseren, steeds groter worden naarmate we verder vooruitkijken. Als we aan de hand van de heer Buma wat verder vooruitkijken, hebben we volgens hem juist meer kerncentrales nodig. We weten niet hoe we die kerncentrales moeten betalen, we weten misschien niet waar we ze neer moeten zetten, maar we weten zéker niet wat we met het afval uit die kerncentrales moeten gaan doen. Kan de heer Buma die vraag nog beantwoorden? Juist als we het hebben over energieonafhankelijkheid op de lange termijn, is dit toch een uitgelezen kans om alle energie, in dit geval onze politieke energie, in te zetten op die duurzame bronnen van energieopwekking? Dat lijkt me een veel logischer weg dan nu terug te grijpen op een recept waar we eigenlijk met zijn allen toch wel een beetje afstand en afscheid van hadden genomen.
De heer Van Haersma Buma (CDA):
Ik blijf zeggen: wel afscheid genomen, maar we verwelkomen daarmee de onzekere bron van alle energie uit Rusland. Zo mooi is dat dus niet. Verder zeg ik ja tegen duurzame energie, maar wind en zon hebben altijd een back-up nodig op de dagen dat de zon niet schijnt of de wind niet waait. Dat is ook het probleem van duurzame energie; daardoor zullen we meer kosten gaan maken. Het is dus werkelijk ondenkbaar dat duurzame energie alleen tussen nu en 2050 de problemen oplost. Met het enorme CO2-probleem dat we hebben, kunnen we niet terug naar alleen kolen, Russisch gas of olie uit het Midden-Oosten; dat is allemaal niet voldoende. Ik zou u zelfs willen zeggen: denk na over hoe we dat probleem moeten oplossen.
De heer Van Ojik (GroenLinks):
Dat doe ik graag, zelfs ík denk daar graag over na. Maar ja, dan zitten we toch nog met dat afval. Die vraag is nog niet helemaal beantwoord. Dat is een van de belangrijkste redenen waarom we afscheid hebben genomen van kernenergie. Heeft de heer Buma daar al een suggestie voor?
De heer Van Haersma Buma (CDA):
Nee. Die zin, zoals de heer Van Ojik die uitspreekt, is volkomen terecht. Tegelijkertijd zitten we met het probleem van CO2-uitstoot met kolen en de niet-beschikbaarheid van gas uit het Oosten. Het CDA heeft altijd gezegd dat dat energiebronnen zijn in de decennia naar duurzame energie. Ik blijf het zeggen: als we in 2020 pas op 14% zitten, of dat misschien niet eens halen en niet eens 86% duurzaam is, en we doen het met kolen en gas uit Rusland, dan gaat het fout. Niet nu, niet in 2015, maar wel in 2030. Als deze zomer ons iets moet hebben geleerd, dan is het dat ons strategisch denken over veiligheid anders moet dan we deden.
De heer Van Ojik (GroenLinks):
De vraag was: wat doet de heer Buma, die graag kerncentrales wil bouwen als back-up voor de dagen dat de zon niet schijnt, met het afval?
De heer Van Haersma Buma (CDA):
Het afval zal op dezelfde manier moeten worden opgeslagen als nu. Dat is het grote probleem van kernenergie, dat ken ik ook. Ik zeg u nogmaals dat u die keuze niet maakt. Ik geef het u in overweging: we kunnen de kolencentrales aanzetten, we kunnen ons gas uit Rusland halen, maar tegelijkertijd willen we ook economische ontwikkeling hebben, die maakt dat wij allemaal onze boterham kunnen verdienen; niet alleen in 2015, maar ook in 2030.
Mevrouw Thieme (PvdD):
Het CDA zegt dat we zelfvoorzienend moeten worden, en ook minder afhankelijk van energie en van gas uit Rusland. Het is dan wel heel vreemd dat zijn partij zo heeft gepleit voor en geïnvesteerd in die gasrotondes voor Russisch gas. Het is dan toch eigenlijk wel een beetje vreemd als je nu tot de ontdekking komt dat dit zeer onverstandig is, want Rusland is instabiel en we weten niet of we daar een goede relatie mee behouden. Ik vroeg mij het volgende af: waar denkt de heer Buma uraniummijnen in Nederland te kunnen aanleggen?
De heer Van Haersma Buma (CDA):
Voor zover mij bekend, is er geen uranium beschikbaar in de Nederlandse grond. Ik heb de indruk dat u nu denkt dat dit een buitengewoon slimme vondst van u is. Ik ben benieuwd naar wat uw vervolgvraag wordt.
Mevrouw Thieme (PvdD):
Precies, dat is nou precies het probleem: het is niet in Nederland te verkrijgen. Weet u waar het wel te verkrijgen is?
De heer Van Haersma Buma (CDA):
Ja, in Afrika, bijvoorbeeld in Namibië.
Mevrouw Thieme (PvdD):
Precies, in instabiele landen: in Kazachstan, in het Midden-Oosten. U wilt toch zo graag niet afhankelijk zijn van dat soort regimes?
De heer Van Haersma Buma (CDA):
En in Namibië. Ja, en daarom zeg ik ook dat we een veel bredere energiemix moeten hebben, in plaats van alles uit Rusland te halen. Even voor de goede orde: inderdaad begon ik niet aan mijn plan, denkend dat wij ons uranium uit de Nederlandse boden gingen halen, wetend dat u naar voren zou komen met de vraag of ik weet waar het vandaan komt. Ook ik verzin graag wat er gaat gebeuren. Maar mijn antwoord is "ja". En dan blijf ik zeggen dat wij, als wij in 2030 een energievoorziening willen hebben die Nederland de energie geeft die het nodig heeft, dat niet kunnen doen met doorgaan op de manier zoals we dat nu doen. Daar hoort het denken over kernenergie bij. Het verbaast mij dat u alle vieze bronnen in Nederland akkoord vindt maar de meest schone als het om CO2-uitstoot gaat niet.
Mevrouw Thieme (PvdD):
De heer Buma weet niet waar de kerncentrale moet komen en wat we met het afval moeten doen. Hij denkt dat we nog steeds uranium kunnen halen uit instabiele landen om vervolgens te zeggen dat we onafhankelijk zijn van dat soort regimes. Ik geloof niet dat de heer Buma echt goed nagedacht heeft over zijn proefballonnetje dat we echt weer moeten gaan inzetten op kernenergie. Sorry.
De heer Van Haersma Buma (CDA):
Ik had de hoop dat na dit debat twee leden van de Partij voor de Dieren bij het CDA zouden kunnen aansluiten, maar ik merk nu al dat dit niet gaat lukken. Dat was overigens helemaal geen uitlokking. Mijn collega's worden trouwens heel nerveus nu ik dit zeg.
Mevrouw Thieme (PvdD):
Terecht. De voorzitter van de CDA-fractie had ook gezegd dat we zelfvoorzienend moeten zijn op het gebied van voedsel. Dan vraag ik hem toch hoe dit te rijmen is met het feit dat we hier 500 miljoen dieren in de bio-industrie voeden met veevoer uit verre landen. Hoe kunnen we dan in godsnaam ervoor zorgen dat voedsel zelfvoorzienend wordt, als we daar nu zo afhankelijk van zijn?
De voorzitter:
Dat is eigenlijk een nieuw punt. Ik dacht dat u uitgelokt was op dat andere punt.
De heer Van Haersma Buma (CDA):
Dit is een bruggetje, dat ikzelf niet zo mooi had kunnen verzinnen, naar mijn volgende punt.
De voorzitter:
De vraag is nu gesteld en ik sta die nu toe, maar de volgende keer doen we het niet op deze manier.
De heer Van Haersma Buma (CDA):
Dan hecht ik er toch aan om deze vraag te beschouwen als een bruggetje naar datgene wat ik over dit onderwerp zo dadelijk ga zeggen.
De voorzitter:
Mevrouw Thieme, dan kunt u daarop terugkomen als de heer Buma daar in zijn verhaal over komt te spreken.
De heer Van Haersma Buma (CDA):
Het kan overigens zijn dat ik dan iets zeg waar mevrouw Thieme nog steeds niet tevreden over is.
Mevrouw Thieme (PvdD):
Dan doen we het zo.
De heer Slob (ChristenUnie):
Ik wil graag nog iets vragen aan de heer Buma over wat hij over energie heeft gezegd. Terecht agendeert hij dit onderwerp. Zeker ook gelet op wat de afgelopen zomer is gebeurd, is het belangrijk om daarover na te denken, mede in het licht van het energieakkoord dat is afgesloten dat wellicht wel een beperkte scope heeft. De heer Buma zegt dat we moeten leren van wat er gebeurt. Maar zouden we ook niet moeten leren van wat er in Japan is gebeurd? In Japan heeft zich een verschrikkelijke situatie voorgedaan. Men was daar voor het grootste gedeelte afhankelijk van kernenergie, maar toch heeft men daar toen besloten om alle kernreactoren — volgens mij waren het er 54 — stil te leggen. Dat heeft in Japan niet echt tot grote problemen geleid. Sterker nog, het heeft uiteindelijk letterlijk energie losgemaakt om in schone energie te investeren. Loopt de heer Buma nu niet het risico dat door het nu weer agenderen van kernenergie, de energietransities waarvoor we in Nederland alles op alles moeten zetten en waarop we nu meer dan ooit moeten inzetten, juist worden afgeremd in plaats van gestimuleerd?
De heer Van Haersma Buma (CDA):
De situatie in Japan toont aan wat er gebeurt als je kerncentrales bouwt op een manier uit 1970 en je vervolgens het onderhoud niet goed doet. Dat geldt echter ook voor andere centrales. Vergeet niet dat het met andere ook kan. Daar komt bij dat Japan wel degelijk ongelofelijke problemen heeft gehad in de economie door het sluiten van die kerncentrales. Als ik dichter bij huis kijk: in Duitsland zit het bedrijfsleven met de handen in het haar door de hoge energierekening en in het zuiden van Duitsland weet de automobielindustrie niet hoe ze moet blijven concurreren als de energie zo duur is voor de staalindustrie. Dus het is helemaal niet zo gemakkelijk. Dat is eigenlijk meteen ook het antwoord. Wij moeten ons realiseren dat de energievoorziening niet zo'n "makkie" is als we dachten, dat de overgang naar duurzame energie decennia gaat duren en dat we in de tussentijd een heel brede mix nodig hebben. Het verbaast mij dat anderen überhaupt niet bereid zijn om daarbij ook over de mogelijkheid van kernenergie te praten.
De heer Slob (ChristenUnie):
Het verbaast mij weer, zo zeg ik via de voorzitter tegen de heer Buma, dat u zo gemakkelijk teruggrijpt naar een oude energievorm waarvan u in uw laatste verkiezingsprogramma had besloten: dat hoeven we er niet in op te nemen, dat laten we los want we gaan juist voor duurzaamheid. Nu ontstaat er een probleem en nu valt u er gelijk weer op terug. Zouden we niet met alle betrokkenen die daarbij nodig zijn juist alles op alles moeten zetten om de transitie naar schone energie een extra impuls te geven in plaats van te kiezen voor deze terugval? De vraag van de heer Van Ojik is hierbij ook uitermate urgent. Wat doen we met dat afval? Dan kunt u niet zeggen dat we op andere plekken ook allemaal afval hebben, want dit komt er gewoon bij op een heel gevaarlijke manier. Het is toch heel riskant om dan te makkelijk en te snel dit soort dingen te roepen van uw kant?
De heer Van Haersma Buma (CDA):
U hebt het over te makkelijk en te snel, maar ik heb het daadwerkelijk over een strategie voor de komende tientallen jaren. Dat is één.
Twee is dat we de uitstoot van CO2 door kolencentrales in Nederland niet kunnen laten voortgaan. We weten dat dit zo makkelijk nog niet gaat. Kijk naar de windmolenparken op zee en het verzet tegen windmolenparken op land. Het enige wat ik zeg — ik heb dat al diverse malen herhaald en doe dat nu waarschijnlijk voor de laatste keer, want ik ga straks over op mijn andere onderwerpen — is dat wij, als we het serieus nemen dat de wereld er anders uitziet dan wij 25 jaar lang in onze naïviteit hoopten, ook anders over energie moeten gaan nadenken.
Dan kom ik op de landbouw. Nederland heeft een sterke land- en tuinbouwsector. De wereldbevolking groeit en Nederland heeft de kennis en de kunde om bij te dragen aan de productie van voldoende voedsel in de wereld. Maar blijft dat zo? Iedere week twijfelen jonge boeren over de vraag of zij het familiebedrijf kunnen en willen voortzetten. Ze houden het hoofd niet boven water. Ondertussen zetten wij vruchtbaar land, misschien wel het vruchtbaarste land ter wereld, om in water en natuur. Dat beleid getuigt, met het oog op de toekomst, van grote naïviteit. Wie wijzen wij als verantwoordelijke aan als over 25 jaar niet alleen ons gas, maar ook ons graan en onze melk uit China, Rusland of Oekraïne komen? Wat doen we als er dan een crisis uitbreekt?
De voedselvoorziening is vandaag nog geen acuut probleem, net als de energievoorziening dat eerder niet was. We weten echter dat voedsel, in een wereld waarin 10 miljard mensen moeten worden gevoed, wel een probleem gaat worden. We moeten nu dus beginnen met het formuleren van een antwoord daarop. In Nederland moeten we daarom niet verdergaan met het omzetten van vruchtbare landbouwgrond in natuur. Ook hebben we een krachtig Nederlands en Europees landbouwbeleid nodig dat gericht is op het produceren van ons voedsel in de komende eeuw.
De buitenlandse onzekerheid werkt door in de binnenlandse economie. Het herstel blijft broos.
Mevrouw Thieme (PvdD):
Ik had toch echt graag een visie van de heer Buma gehoord over de wijze waarop we dan zelfvoorzienend kunnen worden met betrekking tot voedsel. Als er iets is waar wij niet zelfvoorzienend in zijn, is het wel voedsel. We importeren massa's veevoer om 500 miljoen dieren in de bio-industrie te voeden. We exporteren heel veel van die producten naar instabiele regimes. Zodra dat misgaat, zie je dat we al die producten moeten opkopen en dat boeren moeten stoppen met hun bedrijf. Ik vraag de heer Buma hoe hij zijn oproep om zelfvoorzienend te worden ten aanzien van voedsel rijmt met het tegelijkertijd in stand houden van een bio-industrie die volledig van het buitenland afhankelijk is ten aanzien van grondstoffen, zoals veevoer?
De heer Van Haersma Buma (CDA):
Een van de aandachtspunten voor onze landbouwsector is dat je bijvoorbeeld voor soja voortdurend ver weg moet. Een van de dingen die wij meer moeten gaan ontwikkelen en die nu ook ontwikkeld worden, is dat soja in Europa verbouwd gaat worden, in plaats van slechts aan de andere kant van de wereld. Daar worden nu al experimenten mee gedaan, ook in Nederland. Als andere sectoren het moeilijk hebben, kun je naar andere sectoren overgaan. Het kan dus wel degelijk. Dit geldt voor de langere termijn: hoe staan wij hier over 25 jaar? Wij zien allemaal hoe onzeker de gasvoorziening is en hoe onzeker de voedselvoorziening kan worden. Wij moeten dus ons eigen voedsel kunnen produceren. Ik heb nooit gezegd dat het alleen Nederland betreft; het gaat natuurlijk om Europa.
Mevrouw Thieme (PvdD):
Ik vind het geweldig dat de heer Buma zegt dat wij ons veevoer dan regionaal moeten gaan produceren. Dat betekent namelijk dat wij de veestapel met 70% moeten inkrimpen omdat er simpelweg niet genoeg grond is in Europa om al die dieren te voeden, alleen al in Nederland niet. Ik ben dus blij dat ik de heer Buma aan mijn zijde vind om ervoor te zorgen dat wij minder dieren houden in Nederland, waardoor de milieudruk afneemt en wij minder veevoer hoeven te halen uit landen als Brazilië en Argentinië. Ik denk dat het CDA zich wel bij de Partij voor de Dieren kan aansluiten.
De heer Van Haersma Buma (CDA):
Het is apart dat mevrouw Thieme meteen weer in de overdrive schiet. Zij doet alsof er geen goed beleid mogelijk is waardoor er vlees kan worden geproduceerd — dat is een product dat mensen al sinds het ontstaan der mensheid eten — waardoor wij veel beter weten waar ons voedsel vandaan komt en waardoor wij de mix van waar ons voedsel vandaan komt en waar ons veevoer vandaan komt, veel beter kunnen maken. Mevrouw Thieme zegt dat er geen agrarische productie meer uit Nederland komt. Ik kan haar zeggen dat Nederland de hoogste standaard ter wereld heeft voor dierveiligheid. Het wordt er alleen maar slechter en ongezonder van. Die kant wil het CDA niet op. Wij willen juist waarborgen dat ons eten over 25 à 30 jaar veilig is. Wij willen geen rotzooi uit landen waar niet zulke hoge normen worden gesteld als hier. Ik zeg niet dat dat is wat de Partij voor de Dieren wil, maar ik waarschuw hiervoor, wetende hoe groot het risico is.
Mevrouw Thieme (PvdD):
De heer Buma haalt er echt van alles bij. Het gaat erom dat wij niet meer afhankelijk willen zijn van grondstoffen uit andere landen. Dat was het pleidooi van de heer Buma. Ik geef aan dat dit niet kan als wij niet op een andere manier gaan produceren. Vervolgens krijg ik een hele tirade over dierveiligheid en dierenwelzijn. Daar heb ik het helemaal niet over! Ik vraag aan de heer Buma hoe hij die zelfvoorziening van voedsel dan voor zich ziet. Daar krijgen wij gewoon geen antwoord op. Dus lijkt ook dit weer een proefballonnetje te zijn.
De heer Van Haersma Buma (CDA):
Toch krijgt u dat antwoord wel, want net als bij gas en energie moeten wij een mix hebben waar wij ons voedsel vandaan halen en veel meer zelf gaan produceren. Dat vind ik echt van groot belang. Het gevolg van het beleid dat we voeren is dat het produceren van voedsel niet meer rendabel is en dat wij dat elders doen, maar vergeet één ding niet. China koopt in de hele wereld grond op om zijn miljard mensen de monden te voeden. Amerika subsidieert om het leven, net als Japan. Europa hangt straks achteraan. Ik blijf zeggen dat voedselvoorziening over 30 jaar net zo belangrijk is als nu. Als wij nu de knoppen niet omzetten, hebben we straks een probleem. Dat is alles wat ik wilde zeggen.
De voorzitter:
Mevrouw Thieme, tot slot.
Mevrouw Thieme (PvdD):
Wat gaat er volgens de heer Buma gebeuren met de prijzen van grondstoffen, juist vanwege opkomende economieën zoals China en India, die inderdaad steeds meer vlees gaan produceren? Die prijzen kan Nederland helemaal niet meer betalen. Het probleem is nu juist dat we ervoor moeten zorgen dat wij alternatieven hebben voor de voedselproductie die wij op moment hebben. We moeten af van de afhankelijkheid van veevoer uit andere landen. De heer Buma blijft maar rondjes draaien. Hij geeft geen antwoord op de vraag hoe we die toekomstbestendige landbouw gaan realiseren.
De heer Van Haersma Buma (CDA):
Ik zou niet weten hoe ik het nog preciezer zou kunnen zeggen.
De heer Pechtold (D66):
Het is duidelijk dat CDA en D66 als het om landbouw gaat niet hetzelfde denken. Wij zeggen, ook op Europees niveau, dat we van koeien naar kennis moeten, want daar ligt de toekomstige economie. Nu dacht ik hier eindelijk eens een keer bij de begroting niet over de Vrouwe Hedwigepolder te hoeven praten, maar de heer Buma zegt hier weer: we zetten land om in natuur en we zetten het onder water. Mijn concrete vraag — ik heb het hier geprobeerd bij onze woordvoerders — is hoeveel procent van onze landbouwgronden we de komende jaren onder water zetten of omzetten in natuur.
De heer Van Haersma Buma (CDA):
Dat gebeurt op heel veel plekken: in Overijssel, Brabant, Zeeland, Zuid-Holland, Noord-Holland, overal. Lach er maar om. Overal wordt landbouwgrond omgezet in natuur. Je mag natuurlijk zeggen dat dat een heel mooi doel is, maar ik heb willen aangeven dat wij met het beleid dat wij voeren een probleem krijgen over 30 jaar als wij dan ineens zeggen: "Maar wie produceert eigenlijk ons voedsel? Wie wil er hier nog aan de slag in de agrarische sector? Dat voedsel is wel duur." Als we die vraag dan beantwoorden met "dat doet er niet toe, wij kunnen ons voedsel ook van buiten halen, met voedsel is het hetzelfde als met kolen, dat is iets uit het verleden", dan vindt u mij niet aan uw zijde. Ik waarschuw voor een samenleving waar wij ons voedsel niet meer produceren Als u dat geen probleem vindt, verschillen we daarover van mening.
De heer Pechtold (D66):
Ik vraag heel concreet waar we nu welk percentage aan landbouwgrond onder water zetten. Als ik op een regenachtige dag vanaf de Wageningse Berg waar ik woon de uiterwaarden in kijk, dan zie ik daar minister Dijsselbloem worstelen met zijn tuinmeubilair, want dan staan inderdaad de uiterwaarden onder water. Maar een week later is het weer goed. Dat is niet structureel. U schetst een beeld alsof we heel veel landbouwgrond aan het verliezen zijn. Ik wijs maar even op de uitspraak van de voorzitter van LTO Nederland, die reageerde op uw opiniestuk. Hij zegt: "Behalve de thee, de koffie en de ananas zijn we in bijna alle producten zelfvoorzienend. We exporteren 60% van onze productie. Daar draait onze economie op." U hoort mij niet zeggen dat dat radicaal anders moet. Ik zeg alleen dat die subsidies anders moeten, maar u zegt een dreigbeeld neer, alsof we naast de Vrouwe Hedwigepolder nog ongelofelijk veel gaan doen. Nu noemt u een paar provincies, maar ik wil gewoon weten hoeveel grond we gaan omzetten, want als u me kunt overtuigen, moet ik met onze landbouwwoordvoerder aan de slag. Dan heeft hij me de afgelopen dagen echt wat op de mouw gespeld.
De heer Van Haersma Buma (CDA):
Er gaat toch iets volkomen fout als u zich moet laten overtuigen door hectares of vierkante meters grond. Het gaat erom of het principe van meer productie in Nederland en een toekomst voor onze agrarische sector u iets doet of dat u denkt: nee hoor, eten komt uit de schappen, dat is er door een vrachtwagen ingebracht. Dat hoort in Nederland te worden geproduceerd. Ik vind het een probleem dat wij in alle delen van het land om wat voor reden dan ook bezig zijn landbouwgrond in natuur om te zetten, wetende dat wij over 20 of 30 jaar een probleem krijgen. Misschien dat we ons ertussendoor moffelen, even goede vrienden, maar ik kan u vertellen: dat gaat niet gebeuren.
De heer Pechtold (D66):
Ik kom van buiten de Randstad, van vlakbij de Landbouw Universiteit en ik heb dagelijks te maken met deze problematiek. De wilde zwijnen hollen door mijn tuin heen. Ik vind het dan teleurstellend dat een fractievoorzitter, woonachtig midden in de Randstad, niet tegen die provinciale lijsttrekker een concreter antwoord kan geven op de vraag waar het probleem zit. Ik heb al een moestuin. Wat moet ik nog meer?
De heer Van Haersma Buma (CDA):
Ik kan natuurlijk gebieden opnoemen. Ik vind het allemaal best, even goede vrienden, maar ik houd deze zaal toch maar even voor dat het wel de kern van het voorliggende vraagstuk is. Is het wijs om de meest vruchtbare landbouwgrond ter wereld, nu nog steeds, wetende welke risico's we lopen, om te zetten in natuur? Volgens mij is er niks mis met goede Nederlandse landbouwgrond. Ik vind dat een groot probleem. Iedere week stoppen vele tientallen agrariërs en voor hen komen geen nieuwe terug. Je kunt voor hen werk-tot-werkprojecten maken, maar het is en blijft de werkelijkheid dat het verlies aan agrarische productie ons land en ons Europa op de langere termijn een heel groot probleem gaat bezorgen. Het valt me tegen dat de heer Pechtold niet verder komt dan hectares landbouwgrond en het probleem überhaupt niet ziet.
De heer Van Ojik (GroenLinks):
Het is goed om na te denken over de problemen die zich over 20, 30 jaar aan ons zullen voordoen. Het lijkt mij echter zeer kwestieus dat kerncentrales en zelfvoorzienende landbouw de twee oplossingen zijn waar we het over 20 jaar van moeten hebben. Stel dat het pleidooi van de heer Buma om ons voedsel zelf te verbouwen in andere landen navolging vindt, wat gebeurt er dan met de Nederlandse landbouw? Mensen luisteren mee in Duitsland en België en je kunt niet uitsluiten dat ze denken: dat is een goed idee van die Buma, dat gaan we ook doen.
De heer Van Haersma Buma (CDA):
De werkelijkheid is dat dit nog helemaal niet kan gebeuren omdat heel veel landen zo snel groeien en zulke slechte grond hebben — ik noemde China met zijn miljard inwoners — dat ze over de hele wereld grond opkopen om daarvandaan voedsel te importeren. Zeker de opkomende economieën in onvruchtbare delen van de wereld, zullen van de Nederlandse landbouw afhankelijk blijven. Ik noemde niet voor niets die 10 miljard mensen die gevoed moeten worden. De kern van wat ik zeg, is dat een agrarisch land als Nederland moet blijven produceren en niet mag eindigen als een land dat, van mijn part, alleen maar handel drijft met elders geproduceerd voedsel. Wij zullen dat voedsel zelf moeten blijven produceren. We moeten er ons dus niet bij neerleggen dat die sector nauwelijks het hoofd boven water kan houden. Dat is alles wat ik daar serieus over zou kunnen zeggen.
De heer Van Ojik (GroenLinks):
Het kleinste probleem dat we hebben, is, geloof ik, dat we ons voedsel moeten produceren. Ik ken de cijfers niet uit mijn hoofd, maar wij zijn in ieder geval de tweede exporteur van landbouwproducten wereldwijd. Juist als je je bekommert om de toekomst van de voedselproductie in Nederland, is het levensgevaarlijk om er alleen maar voor te pleiten om ons eigen tuintje op orde te brengen. Wij exporteren. Wij zijn een van de grootste exporteurs ter wereld en ik hoop dan ook maar dat niemand buiten de grenzen meeluistert naar wat de heer Buma bepleit, want als andere landen dat over zouden nemen, zijn we echt verschrikkelijk de klos.
De heer Van Haersma Buma (CDA):
Ook de heer Van Ojik gaat ervan uit dat er minder geproduceerd gaat worden. Mijn probleem is dat ik vind dat dit juist niet zou mogen gebeuren. Ons voedsel? Het gaat niet om Nederland, maar om Europa. Ons graan halen we bijvoorbeeld voor een groot deel uit Frankrijk. Daar speelt hetzelfde probleem. Ik zei dan ook: het gaat om de Europese markt. Ik vind het een heel groot risico dat wij over een aantal jaren wel eens afhankelijk zouden kunnen zijn van landen als Oekraïne en Rusland als de graanvoorzieners van Europa. Ik doe dat liever zelf. Ik doe dat liever met Europa. Als wij kunnen exporteren, dan is dat alleen maar des te beter.
De heer Zijlstra (VVD):
Ik heb deze discussie nu een tijdje aangehoord en ik probeer te begrijpen wat de heer Buma zegt. Hij zegt dat wij autarkisch moeten worden — dat is een moeilijk woord voor zelfvoorzienend — maar volgens mij is dat niet de portee van zijn verhaal. Is het niet de portee van zijn verhaal dat wij de landbouw, onze boeren, moeten zien als een innovatieve sector waar grote groeimogelijkheden zijn die gebruikt kunnen worden om voedselproblemen buiten onze grenzen op te lossen? Ik zou het daar heel erg mee eens zijn, want dat vindt de VVD ook. De wereldbevolking gaat inderdaad veel voedsel nodig hebben, en onze landbouwmethodes zijn nodig om straks de wereldbevolking te voeden. Het verhaal van de heer Buma lijkt te zijn: we gooien de dijken dicht, zetten er een hek omheen en moeten zelfvoorzienend zijn. Is het niet net andersom? Namelijk zo: hier ligt een enorme kans, namelijk de kans dat wij vanuit Nederland ervoor gaan zorgen dat de rest van de wereld ook voedsel heeft. Als de heer Buma nu ja zegt, zijn wij het eens.
De heer Van Haersma Buma (CDA):
Ja, weet u, het woord autarkie is door velen gebruikt. Ik herhaal wat ik bedoel te zeggen: wij moeten ervoor zorgen dat wij in Europa voor een heel lange tijd het voedsel produceren, en het ook exporteren en dat bovendien op een innovatieve manier. De werkelijkheid is echter dat wij dat veel te weinig doen. Ik heb de indruk dat de heer Zijlstra nu weer bang is dat wij het oneens blijken te zijn. In dat geval: zijn woorden waren geweldig.
De heer Zijlstra (VVD):
Daar doe ik het voor.
De voorzitter:
Daar doet u het voor. Dan zet de heer Buma zijn betoog voort.
De heer Van Haersma Buma (CDA):
De buitenlandse onzekerheid werkt door op de binnenlandse economie. Het herstel van onze economie blijft broos. Het is te gemakkelijk om dit allemaal aan het kabinet te wijten, maar het kabinet heeft wel een verantwoordelijkheid, namelijk voor op herstel gericht beleid. Met deze begroting voor 2015 schuift het kabinet de problemen te veel voor zich uit. Het ontbreekt aan ambitie. In 2015 gaan de belastingen per saldo weer omhoog, nadat ze vorig jaar ook al met zo'n 1,5 miljard euro zijn gestegen. De door Mark Rutte ooit beloofde €1.000 is wel een veelvoud, maar dan in de min. De begroting van het kabinet schiet volkomen tekort als het gaat om het versterken van de economie, om groei en om echte banen.
De hoge werkloosheid is hét drama van dit moment. Als wij met z'n allen sociaal beleid willen, begint dat bij de aanpak van de werkloosheid. Dat kan, maar dan moeten wij het wel aantrekkelijker maken om te ondernemen en om weer mensen in dienst te nemen. Dat begint bij lagere belastingen. Het kabinet had een grote ambitie: een nieuw belastingstelsel. Die ambitie is al voor de zomer de grond in geboord, doordat Diederik Samsom en Halbe Zijlstra hun eigen stokpaardjes gingen berijden in de media. Waarom heeft de premier, toen hij dat voor de zomer allemaal zag gebeuren, eigenlijk niet zelf ingegrepen en de weg gewezen door te zeggen: er zou toch dit najaar een belastingplan liggen? Ik zie de premier hier nu wél met zijn vuist op tafel slaan. Dat is toch de belangrijkste opgave voor het kabinet voor de tweede helft?
De belastingbrief die de Kamer gisteren ontving, bestond uit 27 bladzijden besluiteloosheid. De brief onderstreept eigenlijk alleen dat de Partij van de Arbeid en de VVD met elkaar niet verder komen dan dromen, denken en filosoferen. Na maanden van beloften en wachten ontbreekt een concreet plan. Ik citeer uit de brief: een concreet plan nu zou een naïeve vlucht naar voren zijn. Stel je voor dat wij dat, "een concreet plan nu zou een naïeve vlucht naar voren zijn", over de begroting zouden zeggen! Daarnaast hoorden wij de vicepremier gisteren al zeggen dat de lastenverlichting zal worden gefinancierd uit meevallers. De minister van Financiën sprak daarnaast van een btw-verhoging.
De heer Zijlstra (VVD):
Ik ken de heer Buma niet als naïef. Aangezien hij deze woorden aanhaalt, ga ik ervan uit dat hij nu een concreet plan heeft.
De heer Van Haersma Buma (CDA):
Daar kom ik zo op. De reden dat ik het woord "naïef" gebruik ...
De heer Zijlstra (VVD):
Wij hebben een vergelijkbaar debatje gehad met de heer Roemer. De heer Buma is nu een tijdje bezig met zijn inbreng. Hij roept van alles, nu over belastingen, maar wij hebben nog niets waaraan wij kunnen meten wat het CDA zelf wil. Als de heer Buma woorden als "naïef" in de mond neemt — dat mag van mij — zou ik ook graag willen dat die woorden gestand worden gedaan en dat er nu eens iets ligt, zodat wij kunnen bekijken of de keuzes die het CDA maakt misschien door ons overgenomen kunnen worden dan wel dat de woorden van de heer Buma loze woorden zijn.
De heer Zijlstra (VVD):
De heer Buma haalde dat zo mooi aan. Daarom provoceer ik even en daarom ga ik er ook van uit dat het CDA wel degelijk met een alternatief plan komt.
De heer Van Haersma Buma (CDA):
Ik ben het zeer eens met de heer Zijlstra, maar het is wel apart dat de coalitie nu de oppositie verwijt dat zij het belastingplan niet maakt. Er is toch al twee jaar geleden een rapport gekomen van de commissie-Van Dijkhuizen? Twee jaar geleden zou het kabinet daarmee toch al aan de slag gaan? Als ik het woord "naïef" gebruik, is dat omdat een meerderheidscoalitie niet in staat is om een belastingplan te maken. Overigens — nu moet ik mezelf corrigeren — ik heb het woord "naïef" niet eens gebruikt, dat kwam van het kabinet.
De heer Van Haersma Buma (CDA):
Is het goed als ik …
De voorzitter:
Nee, mijnheer Buma. De heer Zijlstra is aan het woord. Gaat u verder, mijnheer Zijlstra.
De heer Zijlstra (VVD):
Immers, de woorden die de heer Buma — ik wilde bijna "Roemer" zeggen, want de gelijkenis was groot — uitsprak, houden in dat het kabinet niets zou doen. Het tegendeel is echter waar. Belastingstelselherzieningen zijn heel grote operaties. Voormalig staatssecretaris de heer De Jager had al jaren nodig voor een klein stukje, de Wet uniformering loonbegrip (Wul). En nu hebben we het over het totale stelsel. Er worden fundamentele deuren geopend. Ze zijn nog niet voorzien van concrete maatregelen, maar het zou ook echt een universeel record zijn als we dat voor elkaar hadden gekregen. Als de heer Buma echter grote woorden in de mond neemt en kennelijk het beeld wil schetsen dat een belastingherziening in een paar maanden tijd in elkaar te draaien zou zijn, ga ik ervan uit dat hij die woorden gestand doet en dat hij dus op zijn minst op hoofdlijnen kan schetsen hoe hij het zou doen. Ik hoor echter wel woorden maar ik zie nog geen invulling.
De heer Van Haersma Buma (CDA):
Nee, maar die gaat komen. Dat kan ik de heer Zijlstra verzekeren. Het komt in de loop van dit verhaal …
De heer Zijlstra (VVD):
Gebeurt dat voor of na de heer Roemer …
De voorzitter:
Nee, nee, nee, nee: nu is de heer Buma aan het woord.
De heer Van Haersma Buma (CDA):
Het debat dat heeft plaatsgevonden met de heer Roemer zal zich niet herhalen, mevrouw de voorzitter.
De voorzitter:
Al was het maar omdat het nu na de lunchpauze is. Gaat u verder.
De heer Van Haersma Buma (CDA):
Dat alleen al.
In een echt beter belastingstelsel zit de sleutel tot herstel, niet in banenplannen met subsidies, niet in onvoorspelbare meevallers en niet in 27 bladzijdes met denkrichtingen. Ik vraag de minister-president of hij bereid is om voor 1 februari een plan naar de Kamer te sturen, zodat wij dat in de loop van de begroting voor volgend jaar kunnen verwerken. De heer Pechtold vroeg dit eerder al.
Het kan anders, en dat zal het CDA laten zien, namelijk met een simpel belastingtarief voor iedereen en daarnaast één solidariteitsheffing voor de hoogste inkomens. Wij noemen dat een sociale vlaktaks. Dit maakt werken lonend en ondernemend. Bij ons verkiezingsprogramma in 2012 hebben wij dit al opgeschreven. Nu kan ik het presenteren. Ik deel graag als eerste aan de voorzitter onze agenda uit voor meer werk, minder belasting en meer veiligheid. Ik licht die graag toe. Er is een mogelijkheid om dit te vermenigvuldigen; het lukte mij echter niet om alles op een USB-stick onder te brengen.
De voorzitter:
Dank u wel. Ik zal de bode vragen of hij dit wil vermenigvuldigen. Ik zie dat er ook een vraag is bij de heer Zijlstra over dit stuk of over iets anders.
Ik neem aan dat er geen bezwaar tegen bestaat dat dit stuk ter inzage wordt gelegd bij het Centraal Informatiepunt van de Kamer.
(Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt van de Tweede Kamer der Staten-Generaal.)
De heer Zijlstra (VVD):
Ik ken dat stuk nog niet, maar mooi dat het er is. We gaan het zo meteen uitgebreid bekijken.
Ik heb een vraag over de vlaktaks met de solidariteitsheffing. Ik ben nieuwsgierig naar die solidariteitsheffing. Ik geloof dat een ander woord daarvoor "toptarief" is, maar we zullen zien wat de invulling van de heer Buma is van dit begrip. Hij wil een vlaktaks, maar ik heb van zijn woordvoerder de heer Omtzigt begrepen dat deze zeer ongelukkig is met de toeslagen, met de fraude die daaruit voortkomt, met de terugvorderingen die deze toeslagen met zich meebrengen en eigenlijk met het hele circus daaromheen. Hoe gaat de heer Buma een vlaktaks zonder toeslagen invullen in dit land? Hoe gaat hij zorgen dat de inkomenseffecten niet grootschalig zijn?
De heer Van Haersma Buma (CDA):
Dat zal ik graag aangeven aan de hand van het stuk. Het volgende is het geval. Je kunt wel de twee schijven invullen, maar je kunt niet gelijktijdig in datzelfde plan de toeslagen zomaar afschaffen. De heer Zijlstra heeft gelijk dat als je dat zou doen — dat is helemaal niet de bedoeling van dit plan — je in de problemen komt. Als hij echter goed kijkt, zal hij zien dat je met een belastingschijf van 36,25% toe kunt en een belastingschijf van 10% hoger.
De heer Zijlstra vraagt waarom wij gekozen hebben voor een solidariteitsheffing. Dat is een terechte vraag. Wij doen dat omdat de aftrek niet geldt voor de 46% maar slechts voor de 36%. Zo hebben we het ook bij ons verkiezingsprogramma laten doorrekenen. Het is dus niet de precieze schijf.
De heer Zijlstra (VVD):
Dan hebben we het helder. Het CDA zegt: doe maar een vlaktaks met een toptarief erbovenop, maar dan moeten we wel de toeslagen houden. In die zin kunnen we dus alle woorden die de heer Omtzigt namens het CDA het afgelopen jaar daarover heeft gesproken, feitelijk wel uit de Handelingen verwijderen, want ik begrijp dat die woorden nu niet gestand worden gedaan. De heer Buma wil doorgaan met de toeslagen. Hij vindt dus dat systeem acceptabel, met die fraude en met al die terugvorderingen. Hij heeft immers liever een vlaktaks als symbool dan een goed, efficiënt en simpel belastingstelsel waarbij we de inkomenseffecten tot een minimum beperken.
De heer Van Haersma Buma (CDA):
Dit is apart. De heer Zijlstra heeft zelf geen plan, het voorstel van het CDA moet nog worden rondgedeeld en de heer Zijlstra zegt nu dat het niet deugt! Ik kan hem vertellen dat het voorstel van één schijf en één toptarief één heel groot doel heeft: banen. En banen brengt het, volgens het voorstel dat wij bij ons verkiezingsprogramma hebben gepresenteerd meer dan 100.000. Dat zijn theorieën, maar wij willen een robuustere economie. Die wordt bereikt met die lagere belasting en die twee schijven. Ik ben ontzettend bang dat wij die niet bereiken als het kabinet blijft doormodderen. Dus wat is het doel? Meer banen. Lukt dat? Ja. Moeten wij ook verder met die toeslagen? Ja.
De heer Zijlstra (VVD):
Over dat laatste, die toeslagen …
Deze microfoon doet het niet.
De voorzitter:
Misschien kunt u een andere microfoon gebruiken. Dan laten wij zo even naar deze microfoon kijken.
De heer Zijlstra (VVD):
Een beweging naar links maak ik niet zo heel vaak, maar voor deze ene keer doe ik het graag.
De heer Buma zegt dat wij moeten doorgaan met die toeslagen.
De heer Van Haersma Buma (CDA):
Nee, het herzien van die toeslagen!
De voorzitter:
De heer Zijlstra is nu aan het woord.
De heer Zijlstra (VVD):
De vraag is dan wel: hoe? Als je zo'n vlaktaks invult, heb je die toeslagen namelijk nodig om mensen aan de onderkant van het loongebouw en mensen in uitkeringssituaties geen enorme koopkrachtklap te geven. De VVD was in het verleden voor een vlaktaks, maar zij is daarvan afgestapt omdat zij af wil van het systeem van toeslagen en het rondpompen van geld, waarbij je eerst belasting betaalt en vervolgens weer geld terugkrijgt via een toeslag. Daarom heb je een gedifferentieerd belastingsysteem nodig. Als je geen belasting hoeft te betalen, moet je het ook niet doen. Ik ben nog steeds op zoek naar de manier waarop het CDA die twee uitersten bij elkaar gaat brengen. Het kabinet komt daar namelijk wel mee, en de VVD steunt dat. Het kabinet zet wel de richting uit om die kant op te gaan. De heer Buma heeft gelijk: wij zijn nog niet klaar. Wij doen het namelijk wel graag zorgvuldig. Hoe gaat de heer Buma het voor elkaar breien om die twee uitersten tot één kloppend verhaal te maken?
De heer Van Haersma Buma (CDA):
Waar begint het belastingplan van het CDA? Bij meer banen! Het eerste ijkpunt voor ons is of het werk genereert. Ik gaf niet voor niets aan dat dat het grootste probleem is. Daarom willen wij een belastingsysteem dat veel meer banen genereert. U hebt gelijk: als je twee belastingschijven hebt, zul je aan de onderkant steun nodig hebben. U gaat de uitkeringen verhogen en bij ons zit het nog in de toeslagen. U zult overigens zien dat wij die toeslagen wel beperken, want het rondpompen kan minder, maar ik heb niet de illusie dat alle toeslagen met ons systeem in één keer weg zouden zijn. Ik heb dat nooit gesuggereerd, het heeft nooit in onze voorstellen gezeten, ook niet in ons verkiezingsprogramma, en ik zeg het nu ook niet. Dat blijft een vraagstuk voor later, maar de belastingen kunnen veel eenvoudiger en het kan veel meer banen opleveren!
De heer Pechtold (D66):
Oioioioi! Wij hadden de afgelopen maanden alvast wat huiswerk gedaan om te kijken waar het CDA nu mee zou komen. Ik heb zojuist het A4'tje van uw tegenbegroting gekregen. Misschien kunt u even met mij meerekenen; ik heb hier de wetten waar u tegen hebt gestemd en de toezeggingen die u de afgelopen tijd hebt gedaan.
U hebt tegen de pensioenplannen gestemd: 1,1 miljard. Kindregelingen: 400 miljoen. Zorg, Wmo: 700 miljoen. Terugdraaien accijnzen: 300 miljoen. Veiligheid gaswinning Groningen: 700 miljoen. AIVD: 50 miljoen. Meer geld voor Defensie zet ik even op 100 miljoen, want u moet toch wel een dubbele ambitie hebben. Btw-verlaging in de bouw naar een heel jaar: 126 miljoen. Vorig jaar hebt u de stamrecht-bv nog meegenomen, maar u zei dat het dit jaar niet echt haalbaar is: 1,2 miljard. Daarmee kom ik op 3 miljard. Ik had verwacht die in het plan te vinden, los van lasten. Als u de hele lastenverzwaring van het kabinet zou meenemen, zou u er nog 2,3 miljard bij moeten optellen en komen wij op een slordige 5 miljard. Wat lees ik nu? U komt op 1,3 miljard. U vergeet heel veel van de wetten waar u tegen hebt gestemd.
Als ik naar de dekking ga kijken, lees ik: ambtenarensalarissen — politieagenten op de nullijn, onderwijzers op de nullijn, verplegers op de nullijn — en incidentele zaken als het schrappen van het Toekomstfonds, eenmalig, een taakstelling voor subsidies, het schrappen van de sectorplannen, eveneens eenmalig, en beknibbelen op de huurtoeslag. Nou, verklaar u nader!
De heer Van Haersma Buma (CDA):
Het is wel boeiend dat de heer Pechtold in zijn interruptie op de heer Zijlstra boos was dat de heer Zijlstra de overheid niet kleiner wilde maken om het belastingplan te betalen. Wij maken de overheid kleiner. We hebben het in het plan zodanig geformuleerd dat het doel niet alleen de nullijn is, zoals de nullijn het afgelopen jaar ook niet het uitgangspunt was, maar dat de loonsombenadering betekent dat het ook in een kleinere overheid te vinden is. Het gekke is dat de heer Pechtold er nu wel naar zoekt, maar we exact hetzelfde doen als hij aangaf in zijn interruptie op de heer Zijlstra. Er is alleen één verschil: wij geven de consequenties erbij.
De heer Pechtold (D66):
Nee, want er zit een duidelijk verschil in de begroting voor 2015. Daar heb ik voor getekend; ik heb er invloed op gehad en het komt voort uit de hervormingen van de afgelopen jaren. Het CDA heeft daar dus tegen gestemd, althans in de Tweede Kamer; in de Eerste Kamer gelukkig niet altijd, maar de heer Buma is de politiek leider. Ik kijk naar de gaten die het CDA heeft geschoten. Dat waren de pensioenplannen, dat was de zorg. Ik kom dan echt op heel ronde honderden miljoenen, optellend tot, alles bij elkaar, 3 miljard los van lasten. Het CDA en ik zitten op dezelfde kritische lijn ten opzichte van het kabinet. We hebben het over de toekomst. Als ik me beperk tot de gaten van 3 miljard die het CDA geschoten heeft en wensen die de heer Buma geuit heeft, dan komt dat niet in de buurt van de dekking, zelfs niet door politieagenten, verplegers, docenten en al die anderen nog langer op de nullijn te plaatsen en grepen te doen in incidenteel geld. Ik vind het heel jammer dat het CDA doet, want daarmee dek je dus niet de structurele problemen die je in de begroting rond pensioenen en de zorg wel creëert. Daar krijg ik graag een uitgebreide toelichting op.
De heer Van Haersma Buma (CDA):
Ik adviseer de heer Pechtold echt om het anders te doen. Hij heeft het over de nullijn. Ik doe, nogmaals, hetzelfde als de heer Pechtold, maar met de consequentie. De heer Pechtold zei namelijk heel bozig tegen de heer Zijlstra: u betaalt uw belastingverlaging alleen maar uit meevallers maar die moeten ook betaald worden uit een kleinere overheid. Dat heeft de heer Pechtold toch gezegd?
De heer Pechtold (D66):
Dat zijn ...
De voorzitter:
U stelde een lange vraag, mijnheer Pechtold, dus de heer Buma mag eerst verder met zijn beantwoording.
De heer Van Haersma Buma (CDA):
Het enige is dat wij het invullen, en D66 niet. Daarnaast is het niet meer dan terecht dat de heer Pechtold het CDA aanspreekt op wetsvoorstellen waar wij tegen hebben gestemd. Daarom staan ze ook in het plan. De pensioenopbouw loopt op in de komende jaren, maar we hebben het voor het komend jaar gedekt. Het eigen risico van de zorgverzekering: dekken we. De kindregelingen ofwel kinderbijslag: dekken we. Krijgsmacht: dekken we. AIVD: dekken we. Infrastructuur: dekken we. Decentralisatieknelpunten: dekken we. Alles, kortom. Ik heb er namelijk op gelet, want ik vind het terecht als de heer Pechtold mij erop aanspreekt, maar alles wat wij hebben teruggedraaid of waarvan wij zeggen dat het zo niet kan, is hierin terug te vinden. Daar mag de heer Pechtold mij dus ook aan houden, want dat is een terechte vraag.
De heer Pechtold (D66):
In de eerste plaats moeten we het nieuwe belastingstelsel niet verwarren met de begroting. Laten we daarmee beginnen. De doorgevoerde hervormingen kennen een oplopende lijn. De heer Buma zegt: "dekken we", maar hij dekt de tegenstem tegen de pensioenplannen van 1,1 miljard niet. Hij dekt evenmin de 700 miljoen in de Wmo. Je kunt dat niet waarmaken met: "incidenteel grabbel ik wat geld en dek ik een eerste jaar" als je de hele hervorming structureel — de heer Buma weet dat — met oplopende inkomsten voor de Staat doet. Het is van tweeën één. Of de heer Buma zegt: we bestaan alleen volgend jaar en daarna steunen we de plannen wel — al die hervormingen waar hij zo ongelooflijk tegen te hoop heeft gelopen, zijn dan uiteindelijk ook voor zijn rekening — of hij geeft gewoon eerlijk aan waar hij dat geld weghaalt. En dan nogmaals, ik snap zijn verhaal nog steeds niet, want het staat gewoon in het plan. Inhouden automatische indexaties loonsombenadering ambtenaren klinkt mooi, maar dat is een nullijn. Er staat dan bij: exclusief Defensie, maar het gaat gewoon om de verpleegsters en politieagenten, die nu om en nabij vijf jaar op de nullijn zitten. Zij zijn er inmiddels door de inflatie 10% in koopkracht op achteruit gegaan. Het CDA zegt daarvan: weet je wat, we doen er nog gewoon gezellig een jaartje bij. Als het in het plan als structurele dekking wordt opgevoerd, dan zitten zij daar tot in de eeuwigheid aan vast.
De heer Van Haersma Buma (CDA):
Ik blijf het zeggen, en ik zeg het nu echt in de richting van de heer Pechtold: we hebben dit woord bewust opgenomen omdat dit het mogelijk maakt om bijvoorbeeld de voorstellen van prof. Bekker om de kerndepartementen kleiner te maken, uit te voeren. Dat is echt niet anders dan wat D66 net wilde. De heer Pechtold verweet zelfs de heer Zijlstra dat die dat niet deed. De heer Pechtold kan het blijven zeggen, maar dat blijft een beetje heen en weer kaatsen ben ik bang. Overigens merk ik in relatie tot de dekking het volgende op. Een aantal dekkingen loopt op, maar inkomsten lopen ook op. Wij hebben dus staan dat de inkomsten in de jaren erna hoger worden. Het lastige van een begroting voor 2015 is dat een en ander niet zomaar te dekken is. Waar dat wel mogelijk was, hebben we dat gedaan. De heer Pechtold kan mij er honderd keer op aanvallen, maar hij kan mij erop aanspreken dat waar wij tegen stemmen, stemmen wij tegen. Als wij het terug kunnen draaien, dan dekken we dat ook. Als we samen een opdracht hebben, bijvoorbeeld in relatie tot de ambtenaren, zeg ik: dat is ook het idee van de heer Pechtold.
De heer Pechtold (D66):
Dan wordt het nog rauwer. Ik vind het ook gevaarlijk om dat vanaf hier uit te stralen. Defensie heeft ongeveer — ik kijk naar de minister — 60.000 medewerkers. Die sluit de heer Van Haersma Buma uit. Dan komt toch de druk voor het kleiner maken van de overheid, waarvan hij net zelf zegt "niet in die paar torens", waarin natuurlijk beleidsambtenaren zitten, toch gewoon bij de politie? We lezen vandaag dat er alweer 3.000 agenten op straat staan. Ik kan dat met de plannen van het CDA zo verdubbelen. Dan komen er geen extra docenten voor de klas, maar dan worden ze ontslagen.
De heer Van Haersma Buma (CDA):
U moet opletten. U valt uzelf aan op wat u net bij een interruptie op de heer Zijlstra zei. U zei: wij moeten een belastingherziening betalen uit een kleinere overheid en niet uit meevallers. Dat is een keuze. Een kleinere overheid betekent ook minder mensen in dienst. Dat is uw eigen verhaal. Defensie komt niet ten laste van de anderen. Daarvoor stellen wij extra geld beschikbaar. Ook dat is een keuze. Ook voor zorg in de overgangsperiode stellen wij extra geld beschikbaar en ook dat betekent meer mensen aan het werk. Uw zwart-witinterruptie dat ze bij Defensie worden ontslagen of dat het ten koste van anderen gaat, klopt dus niet. Eigenlijk doe ik niets anders dan invullen wat u zegt. Ik moet zeggen dat ik liever door u word aangevallen terwijl ik het in ieder geval heb opgeschreven, dan dat u alleen maar zegt "ik doe dat niet", terwijl u het een halfuur geleden wel deed.
De heer Pechtold (D66):
Nee, de verwarring ontstaat doordat de heer Buma halverwege zijn betoog met één A4 komt. Dat laat één jaar zien, volgend jaar. Daarmee voorkomt hij dat hij structureel moet laten zien hoe de problemen oplopen door alle wetten waar hij tegen heeft gestemd. Dat snap ik allemaal nog. Ik heb gezegd dat het nieuwe belastingstelsel in de toekomst betekent dat wij de stijgende uitgaven van de overheid beperken. Zorg is daar een belangrijk voorbeeld van. De minister is daar druk mee bezig. De heer Buma stemt daartegen, maar neemt niet de consequenties daarvan. Het enige wat ik zie, zijn incidentele potjes, zoals een toekomstfonds. Nu is het van tweeën één: of je zet ze allemaal op de nullijn of je ontslaat er een hoop. Dat betekent dat die docent minder geld krijgt of een collega kwijt is. Datzelfde geldt voor de politieagent en de verpleger.
De heer Van Haersma Buma (CDA):
Toch blijf ik zeggen dat de zinnen die de heer Pechtold uitspreekt, een antwoord zijn op de vraag die hij zelf in de eerste termijn aan de heer Zijlstra stelde. Hij zei de heer Zijlstra dat de overheid kleiner moet om de belastingen te betalen. Dat is een keuze, dat erken ik, maar onze keuze is om de belastingen te verlagen en dat ten koste te laten gaan van de groei van de overheidsuitgaven. Ze gaan niet terug, ze blijven op de nullijn. Dat geldt ook voor de indexaties. Een bedrijf zal in tijden van crisis als eerste de afdelingen geen extra geld geven voor het komend jaar. Dat is het antwoord op wat de heer Pechtold heeft gezegd.
De voorzitter:
De heer Slob heeft een vraag.
De heer Slob (ChristenUnie):
Het is altijd mooi als je wat op papier hebt gekregen, maar ik heb nog wat vragen ter verduidelijking. Er staat: vermindering afdracht aan DGGF in 2015. Heb ik goed begrepen dat de heer Buma wil bezuinigen op de allerarmsten in de wereld?
De heer Van Haersma Buma (CDA):
DGGF is het Dutch Good Growth Fund, een revolverend fonds, waarvoor het bedrijfsleven in de derde wereld projecten mag gaan doen. Dat vonden we vorig jaar al geen zinvolle besteding van middelen. Sterker, het was een doekje voor het bloeden voor de PvdA, zodat die partij kon zeggen dat er geen miljard op ontwikkelingssamenwerking werd bezuinigd. Wij steunen het kabinet in de ambitie om meer aan noodhulp te doen. Omdat de veiligheid nu zo belangrijk is, willen wij dat geld inzetten voor Defensie. Zo mag u die schuif zien.
De heer Slob (ChristenUnie):
De heer Buma verwijst naar het kabinet, maar het gaat nu om de eigen tegenbegroting van het CDA. Daarin bezuinigt hij op dit fonds, waar inderdaad kritiek op gegeven is. Het geld wordt echter niet gestoken in hulp aan de allerarmsten van de wereld.
De heer Van Haersma Buma (CDA):
Nee.
De heer Slob (ChristenUnie):
Dat kunnen wij vaststellen. Ik heb voorts een vraag over de prijsbijstelling. Ik herinner mij uit het verleden dat dit altijd een heftig iets is. Defensie zondert u uit, maar er is nog een ander ministerie dat altijd vrij hard getroffen wordt door prijsbijstelling, het ministerie van Infrastructuur en Milieu, en dan in het bijzonder van Infrastructuur. Hebt u scherp wat de gevolgen zijn van de prijsbijstelling? Wat betekent die bijvoorbeeld voor wegenaanleg en dijkverzwaringen? Dat zijn heel cruciale projecten die hierdoor getroffen kunnen worden.
De heer Van Haersma Buma (CDA):
Dat klopt. Het geldt overigens voor twee departementen, te weten Infrastructuur en Onderwijs. Bij Onderwijs is onze afweging geweest dat daar zoveel extra bij komt dat wij het niet logisch vonden om ook nog eens de prijscompensatie uit te keren. Bij Infrastructuur is dat de reden geweest waarom wij de ophoging aan de andere kant hebben staan, die meer is dan de korting door het niet uitbetalen van de prijscompensatie. Inderdaad, daardoor is het per saldo veel minder.
De heer Slob (ChristenUnie):
Collega's hebben er al op gewezen dat zaken waar het CDA in het afgelopen jaar tegen was en waar ook prijskaartjes aan hingen, structureel zelfs, moeilijk en nauwelijks hierin terug te vinden zijn. Ik neem aan dat er nog een uitgebreidere versie komt met een CPB-doorberekening. Is dat juist?
De heer Van Haersma Buma (CDA):
Dat laatste is goed. Overigens blijf ik toch zeggen: kijk er goed naar en zie dat we wel degelijk de gaten, zoals u ze noemt, dekken en dat we aansluiten bij de debatten die we toen hebben gevoerd. Ik ben heel graag open over wat wel en niet gedekt is, maar dat doen we wel.
De opmerking over de CPB-doorrekening is terecht. Wij hebben nu nog geen definitieve doorrekening, want die kon men nog niet leveren. Ik moet de heer Roemer één ding nageven, namelijk dat die ook bij ons niet op tijd binnenkwam, maar dat is verder geen verwijt. Die definitieve doorrekening is er bij de financiële beschouwingen, maar ik kan wel zeggen waar de discussie nog over gaat. Het CPB bekijkt of de posten die je opvoert ook kunnen. Dat betekent dat onze posten daarop zijn aangepast. Waar nog discussie over is en wat het CPB waarschijnlijk niet goed vindt, is datgene waar het kabinet vorig jaar tegen aanliep. Dat staat eronder, namelijk dat van tevoren het inhouden van prijsindexaties niet wordt meegerekend. Dat was vorig jaar ook bij het pakket van 6 miljard een probleem voor het kabinet, maar het is toch gedaan. Wij hebben daar nu ook mee te maken. Er komt nog een doorrekening, maar die kunt u wel ongeveer hierop ijken.
De heer Bontes (Groep Bontes/Van Klaveren):
De heer Buma heeft het over een vlaktaks met twee tarieven. Hij wil het toeslagensysteem in stand houden, maar hij heeft het wel over drastisch hervormen. Kan de heer Buma dat nader toelichten? Het is voor mij niet helemaal duidelijk.
De heer Van Haersma Buma (CDA):
Je gaat van vier naar twee schijven. Een aantal aftrekposten heb je niet meer nodig, omdat je de belastingen verlaagt. Dat staat ook in ons stuk. Nogmaals, het doel is per saldo meer banen. Het eerste sturingselement is werkgelegenheid, de economie op poten. Dat leidt tot verlaagde belastingen en minder schijven. Zoals de heer Zijlstra al terecht heeft opgemerkt, betekent dat niet alleen maar één schijf en geen toeslagen. Dat zou enorme effecten hebben die we absoluut niet willen.
De heer Bontes (Groep Bontes/Van Klaveren):
Volgens mij weet de heer Buma echt niet waar hij het over heeft ...
De heer Van Haersma Buma (CDA):
Dat denk ik ook!
De heer Bontes (Groep Bontes/Van Klaveren):
Als je twee tarieven hebt, heb je geen vlaktaks. Dat is gewoon onzin.
De voorzitter:
Uw vraag?
De heer Bontes (Groep Bontes/Van Klaveren):
Het is veel geschreeuw en weinig wol van de heer Buma, want zijn verhaal klopt gewoon niet. Met twee tarieven is er geen vlaktaks.
De heer Van Haersma Buma (CDA):
Op zichzelf heeft de heer Bontes een heel terecht punt, niet dat ik het helemaal niet weet, maar wel dat een vlaktaks iets anders is dan twee tarieven. De reden waarom wij het op deze manier hebben gebracht — hij spreekt mij er nu op aan, maar wij hebben het vijf jaar geleden al zo genoemd in het rapport van ons wetenschappelijk instituut dat hieraan ten grondslag ligt — is dat wij een tarief hebben, het basistarief van 36%, waartegen je alles mag aftrekken. Dat is daarom het tarief. Tegen het tarief daarboven mag je niet aftrekken, dus daarmee wordt de belastingaftrek heel sterk beperkt. Daarom noemen we het geen belastingschijf, maar een solidariteitsheffing. We gaan nu echter de techniek in. Aangezien de heer Bontes al opmerkte dat ik er niets van afwist, moet ik er nu langzamerhand verder over zwijgen.
De voorzitter:
Het hangt ervan af waar de vraag van de heer Van der Staaij over gaat.
De heer Van Haersma Buma (CDA):
Dat is waar.
De heer Van der Staaij (SGP):
Dank voor de CDA-agenda 2015.
De heer Van Haersma Buma (CDA):
Graag gedaan!
De heer Van der Staaij (SGP):
Complimenten aan de heer Buma dat het stuk niet uitgelekt is. We zien deze plannen nu echt voor het eerst. Daar kan het kabinet van leren.
In mijn versie is de leeswijzer weggevallen. Hoe zit het met de posten waartegen het CDA zich hier heeft verzet, bijvoorbeeld de Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten, de WTCG? Als dit nu gebeurt en extra geld erin wordt gestopt, wordt zo'n hele bezuiniging waarvan het CDA zegt "dit kan echt niet, dat raakt de middeninkomens, die draaien we terug" hiermee dus volledig hersteld. Moet ik dit zo begrijpen?
De heer Van Haersma Buma (CDA):
Als het er niet staat, wordt het hersteld, maar hier hebben we de compensatie chronisch zieken en gehandicapten wel staan.
De heer Van der Staaij (SGP):
Maar dat bedrag is veel lager. Betekent dit dat het CDA de helft van die bezuinigingen accepteert en het andere deel wil terugdraaien of staat dit helemaal los van alle plannen waar het CDA zich tegen gekeerd heeft?
De heer Van Haersma Buma (CDA):
Nee, maar ook vorig jaar hebben wij een deel wel geaccepteerd. Het totaal vonden wij echter te veel. De heer Van der Staaij moet teruglezen wat wij toen gezegd hebben en maximaal verantwoord vonden. Wij hebben nooit nul beperking gewild, want wij beseften dat je altijd minder moet doen. Er blijft echter een bedrag staan. Nogmaals, dat geldt voor meer posten. De heer Van der Staaij zegt weliswaar dat dit niet het totaal is, maar ik heb er vaak op gewezen dat een deel wel mogelijk is.
De heer Zijlstra (VVD):
Excuses dat dit nu even doorgaat, maar dat krijg je als de tegenbegroting ter plekke naar buiten komt. Allereerst wil ik mijn complimenten uitspreken, want het is een oppositiepartij te prijzen als zij met een tegenbegroting komt. Het CDA heeft dat gepoogd te doen.
De heer Van Haersma Buma (CDA):
Dank voor de interruptie, maar dan ga ik weer verder met mijn inbreng.
De voorzitter:
Mijnheer Zijlstra was aan het woord en ik ga over de orde, geloof ik!
De heer Zijlstra (VVD):
Ik constateerde dat de heer Buma een nuance aanbracht bijvoorbeeld met betrekking tot het Witteveenkader, de kindregelingen en de langdurige zorg. Het CDA kan daarin namelijk voor een aanzienlijk deel meegaan, maar het zit hem in de maatvoering. Eerlijk gezegd, is die nuance volledig aan mij voorbijgegaan in het debat, maar als de heer Buma deze alsnog aanbrengt, nemen wij die mee. Ik vind dat namelijk een enorme stap voorwaarts. Misschien moet de heer Buma even nagaan wat zijn woordvoerders op dat punt altijd uitkramen, want die nuance is daar niet aanwezig.
In de tweede plaats …
De heer Van Haersma Buma (CDA):
Is de heer Zijlstra bij al die debatten aanwezig geweest?
De voorzitter:
Zullen we het per vraag doen?
De heer Zijlstra (VVD):
Ik heb nog een paar inhoudelijke vragen. De nullijn wordt door het CDA doorgevoerd, inclusief de beperkingen op het gebied van infra. Ik kan overigens melden dat dit negatief sluit. Ik zie echter dat het CDA het toekomstfonds schrapt, maar dat is inclusief de middelen die nu vanuit Economische Zaken naar het midden- en kleinbedrijf gaan. Ik begrijp dat het CDA hiermee wil bezuinigen op de innovatiemiddelen die nu al voor het midden- en kleinbedrijf beschikbaar zijn. Dat is goed om te noteren. Ik vind het prima hoor, dat het CDA het door elkaar gebruikt, maar het uitgangspunt voor het CDA was werk. Kan de heer Buma verklaren waarom hij op de inkomensafhankelijke combinatiekorting wil korten? Dat is namelijk erg nadelig voor de werkgelegenheid. Juist door deze regeling houden mensen die aan het werk gaan meer over. Kan de heer Buma dat uitleggen?
Ik begrijp uit deze tegenbegroting toch ook goed dat het CDA met het normaliseren van de bijtelling van schone auto's het verhogen van de belasting op auto's bedoelt?
Kan de heer Buma ook bevestigen dat geen aftrek mogelijk is boven het vlaktakstarief van 36%, waar hij naartoe wil? Dat betekent dat bijvoorbeeld ook een huis niet aftrekbaar is, helemaal niets. Zijn woorden daarover in het verleden zijn hiermee dus genuanceerd.
De heer Van Haersma Buma (CDA):
Het zijn veel vragen ineens. Ik hoop dat ik ze allemaal kan behandelen, maar dit is, nogmaals, exact hetzelfde als wat door het CPB is doorgerekend bij ons verkiezingsprogramma, inclusief de niet aftrekbaarheid boven 30%.
De vraag over de inkomensafhankelijke combinatiekorting begrijp ik. Het gaat om de combinatiekorting en de heffingskorting. Wij kiezen ervoor om dat via een algemene lastenverlichting te doen. Dat wil ik benadrukken. Het is voor ons namelijk zeer de vraag of de algemene combinatiekorting die aan het einde van het jaar op de aangifte terugkomt, daadwerkelijk betekent dat je aan het begin van het jaar meer gaat werken. Daar wil ik best een discussie over voeren met u, mijnheer Zijlstra. Mijn stelling is dat dat het model in de praktijk niet zo werkt. Dat is de reden dat wij kiezen voor die belastingschuif — het is een schuif, geen verlichting — van de inkomensafhankelijke combinatiekorting naar de algemene heffingskorting.
De voorzitter:
Is dat uw antwoord, mijnheer Buma?
De heer Van Haersma Buma (CDA):
Dat is mijn antwoord op die vraag, maar er waren er vier. Ik had natuurlijk gedacht dat niemand zou begrijpen dat met het woord "normaliseren" gedoeld werd op een verhoging van de belasting, maar dat klopt. Er staat een opbrengst bij van 0,3. Het gaat inderdaad om de 14% en al die duurzame auto's die vlak voor het einde van het jaar zijn aangeschaft zonder milieurendement. Dat hebben wij inderdaad gedaan.
Er was nog iets, volgens mij.
De heer Zijlstra (VVD):
Ik had nog een vraag over de aftrek boven de 36%, dus de schijf die u wilt invoeren. Ik vroeg of ik goed heb gezien dat het CDA nu zegt dat niets boven de 36% mag worden afgetrokken. Geldt dat ook voor de hypotheekrenteaftrek voor mensen met een eigen huis, waarover u in het verleden al de nodige woorden hebt gesproken? Zegt u dat die boven de 36% niet mag worden afgetrokken? Heb ik dat goed begrepen?
De heer Van Haersma Buma (CDA):
Deze combinatie hebben wij altijd genoemd hoor, ook toen het hier indertijd over ging. Wij gingen ervan uit dat wij zouden toegaan naar een nieuw belastingsysteem met twee schijven, waarin alles lager was en alle aftrekposten, dus ook die van het huis, over het lage tarief gaan. De heer Zijlstra mag dat niet met mij eens zijn, maar het is niet nieuw. Het stond ook al in ons verkiezingsprogramma en in de doorrekening van het CPB met alle effecten.
De heer Zijlstra (VVD):
Mijn vierde vraag was — ik beschouw dit overigens nog niet als mijn tweede interruptie, voorzitter — hoe het zit met dat toekomstfonds. Daar zitten immers ook bestaande middelen in. U kort dus feitelijk op de middelen die beschikbaar zijn voor bijvoorbeeld het midden- en kleinbedrijf voor innovatie.
De heer Van Haersma Buma (CDA):
Het gaat ons om de middelen die in het toekomstfonds komen. Er gaat 100 miljoen in het fonds met een rendement van 3%. Het gaat dus om 3 miljoen effectief besteedbaar per jaar, plus nog allemaal ambtenaren die de aanvragen moeten behandelen. Wij stellen dus voor om die middelen in lastenverlaging te stoppen. Wij hebben dit fonds van 100 miljoen dus gestopt in belastingverlaging. Dan heb je het wel bij het bedrijfsleven, maar niet met alle ambtelijke rompslomp erbij. Het fonds is vorig jaar gestart. Wij hebben de motie daartoe ook gesteund. De gedachte was om dat groot te maken uit aardgasopbrengsten, maar dit is gewoon een fonds dat uiteindelijk uit de algemene middelen kwam. Dat vinden wij om die reden niet juist.
De heer Zijlstra (VVD):
Dat fonds bevat twee elementen. Het bevat een startstuk, naar aanleiding van de motie die de heer Pechtold mede namens mij heeft ingediend. Het bevat ook bestaande regelingen voor innovatie en voor het midden- en kleinbedrijf. Die zijn onder datzelfde fonds geschoven. Nu u dat in één keer afschaft, treft u dus ook de ondernemers en de faciliteiten daarvoor. Daar was u zich kennelijk niet van bewust. Misschien is dat iets om nog eens verder over na te denken.
Ik kom nu op de inkomensafhankelijke combinatiekorting. Het CDA geeft aan werk centraal te stellen, maar het stelt een algemene tariefskorting voorop — dat is een tariefskorting waar ook niet-werkenden van profiteren — ten koste van een belastingmaatregel die gunstig is voor werkenden. U doet dus gewoon het tegengestelde van hetgeen u in woord zegt. Ook dat wil ik nogmaals constateren.
Het is ook helder — ik dank de heer Buma ervoor dat hij er niet omheen draait — dat hij de rekening inderdaad bij de autorijder neerlegt.
De heer Van Haersma Buma (CDA):
Ik heb aangegeven waarom wij die keuze ten aanzien van de combinatiekorting maken. Dat zat in de modellen ten opzichte van de werkelijkheid. Wij kiezen voor een lager tarief. Over de auto's heb ik het ook gehad. Het derde weet ik niet meer. De heer Zijlstra stelt een aantal vragen ineens en dan raak ik er ook een aantal weer kwijt.
De voorzitter:
Hij had nog een vraag over het mkb.
De heer Van Haersma Buma (CDA):
Ja, het mkb. De heer Zijlstra zegt nu dat het fonds niet eens een fonds is, maar dat het bestaande middelen zijn. Dan vraag ik me af waarom in de begroting is opgeschreven dat er geld komt voor het fonds. Dan begin ik me eerlijk gezegd ook helemaal af te vragen of op grond van de motie zoals wij die vorig jaar indienden daadwerkelijk is voorzien in een toekomstfonds. Ik denk dan eerder dat het een toekomstdooddoener is geworden.
De heer Zijlstra (VVD):
Ik zei dat het fonds uit twee delen bestaat. Het bestaat uit het nieuwe geld van die motie én uit bestaande regelingen, waardoor het fonds wat groter is geworden. U schrapt beide, dus ook de bestaande regelingen. Nogmaals, ik vergeef het u dat u dit dit kennelijk gemist hebt, maar ik erken ook dat het niet zo verstandig was om het op te nemen en dat wij dit misschien moeten terugdraaien, net als de maatregelen rond het treffen van de werkenden en de auto's.
De heer Van Haersma Buma (CDA):
Bij de auto's doen wij het heel bewust. De reden om die maatregel in te voeren was niet om de auto goedkoper te maken, maar om het groen autorijden te stimuleren. Dat doel wordt niet bereikt. Zoals wij met die belastingen het doel hebben om meer werk te genereren — per saldo gebeurt dat dus — is ons doel met die milieumaatregelen het stimuleren van het milieu. Als dat niet gebeurt, draaien wij de milieumaatregelen terug.
De heer Klein (50PLUS/Klein):
Ook ik dank het CDA voor dit papier; ik ben blij dat het stuk niet op een USB-stick is aangeleverd. Nu wij dit stuk toch aan het uitbenen zijn, wijs ik erop dat een onderdeel ervan het schrappen van de sectorplannen van Sociale Zaken en Werkgelegenheid betreft. Die sectorplannen zijn bedoeld om de werkgelegenheid te bevorderen, in het bijzonder ook de werkgelegenheid voor 50-plussers. Die sectorplannen wil het CDA schrappen; daar wil het niets meer mee doen. Kan de heer Van Haersma Buma dat nader uitleggen?
De heer Van Haersma Buma (CDA):
Wij hebben al eerder gezegd dat wij geen banen scheppen door het geven van subsidies. Banen scheppen wij vooral door belastingen te verlagen, ook voor ouderen. Deze belastingverlagingen komen immers ook ouderen ten goede. Hetzelfde geldt voor de verruiming van de pensioenopbouw, die ook de ouderen ten goede komt. Wij hebben al eerder gezegd dat die verruiming gunstig is voor ouderen. Vanaf het begin echter hebben wij ons verzet tegen de sectorplannen van minister Asscher. Vorig jaar heb ik al gezegd dat wij die sectorplannen beter niet kunnen invoeren, want in dat geval hoeven wij ook de accijnzen niet te verhogen. Dat heb ik vorig jaar reeds in dit huis gezegd.
De heer Klein (50PLUS/Klein):
Die sectorplannen zijn juist een resultaat van overleg tussen werkgevers en werknemers, die daar met elkaar iets aan moeten doen. Om dat te realiseren is uiteraard een smeermiddel van het Rijk nodig. De plannen van werkgevers en werknemers die ertoe leiden dat de werkgelegenheidspositie van veel mensen op de arbeidsmarkt, waaronder 50-plussers, verbetert, wil de CDA-fractie schrappen. In feite wil het CDA dus een heel asociaal beleid op dit punt voeren.
De heer Van Haersma Buma (CDA):
Ik ga even terug naar de doelstelling van onze alternatieve begroting: het scheppen van werk, maar dan wel echt werk. Als je beschikt over een pot van 600 miljoen — aanvankelijk ging het om dat bedrag — kun je twee dingen doen: je kunt subsidies in het leven roepen en die uitdelen aan de mensen die subsidie hebben aangevraagd, of je kunt 600 miljoen in de vorm van lastenverlichting geven aan bedrijven, zodat die meer geld hebben om mensen aan te nemen. Het laatste doen wij. Wij stellen ook voor om de tanteagaathregeling en de kredietwaardigheidscriteria te verruimen. Daarnaast willen wij de periode van loondoorbetaling bij ziekte — een grote hindernis voor kleine bedrijven om werknemers in dienst te nemen — terugbrengen van twee naar één jaar. Wij doen dus juist dingen die de banenmarkt versterken en waarmee wij voorkomen dat wij steeds tijdelijk werk creëren door ieder jaar in de begroting bij te plussen. Dat is een keuze die bewust door ons gemaakt wordt.
De heer Klein (50PLUS/Klein):
De heer Van Haersma Buma meet dan in feite met twee maten. De heer Zijlstra heeft immers wel een punt als hij zegt dat het toekomstfonds voor het bedrijfsleven heel belangrijk is omdat daarmee werkgelegenheid en een krachtiger arbeidsmarkt worden gecreëerd. Ook dat fonds schrapt de heer Van Haersma Buma, terwijl het juist de bedoeling van de sectorplannen is, juist ook de plannen van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, om die versterking te realiseren. Dat heeft niets te maken met lastenverlaging — die is immers niet gericht op de bedrijven — maar wel met inkomens, als ik het goed zie. Overigens, als wij het een tegen het ander wegstrepen, praten wij in CDA-termen nog over ongeveer 600 miljoen.
De heer Van Haersma Buma (CDA):
Het is en-en. De lastenverlaging komt voor een deel bij gezinnen en voor een deel bij bedrijven terecht. In het algemeen presenteren wij hier de stap voor 2015 naar wat ik een vlaktaks noem. Als je belastingen wilt verlagen — ik heb dit ook al tegen de heer Pechtold gezegd — en je vindt dat dit niet kan gebeuren via meevallers of iets dergelijks, dan hoor je keuzes te maken. Onze keuze is heel bewust om geen banen te scheppen via subsidieregelingen, maar via belastingverlagingen en het vereenvoudigen van een aantal regels. Dat mag men anders duiden, maar het is een keuze die wij bewust maken.
De heer Samsom (PvdA):
Ook ik verkeerde lang in gespannen afwachting van de plannen van het CDA. Toen de coalitie, gesteund door de andere oppositiepartijen, met een plan kwam om dit jaar voor 1 miljard aan lasten te verlagen, zei de heer Van Haersma Buma: dat is natuurlijk niets, want dan verhoog je netto nog steeds de lasten met ongeveer 6 of 7 miljard. Toen wist ik: dan komt het CDA dus met een plan voor een nettolastenverlaging van 6 tot 7 miljard. Daar werd gisteren nog iets aan toegevoegd. De staatssecretaris zei toen dat het het kabinet gaat om een herziening van het belastingstelsel van 10 tot 15 miljard en dat daar nu mee kan worden begonnen. Maar nu lees ik in de plannen van het CDA — er zit inderdaad geen leeswijzer bij en het is daarom voor ons allemaal even puzzelen — dat het 1,6 miljard is geworden.
De heer Van Haersma Buma (CDA):
Voor 2015.
De heer Samsom (PvdA):
Dan zijn we het daarover eens. Dan valt de grote broek van 7 miljard echter wel opeens zonder riem naar beneden. En dan de wijze waarop het CDA het wil betalen. Dat wil het CDA ten eerste betalen door het beperken van de algemene heffingskorting met 1,5 miljard. Het zijn de ouderen die daarvan profiteren. We moeten het nog doorrekenen, maar deze maatregel kost enkele procenten, ik denk 3% tot 4%. Ten tweede uit de inkomensafhankelijke combinatiekorting. De heer Zijlstra zei al dat dat de meeste banen creërende belastingmaatregel is die we hebben. Die korting is vooral goed voor werkende vrouwen. Die pakt de heer Van Haersma Buma die korting nu gewoon af. Ten slotte gaan de uitkeringen op de nullijn. Hij doet het dus ten koste van ouderen, werkende vrouwen en mensen met een uitkering. Dat levert dan 1,6 miljard aan lastenverlaging op. Het is klein en volgens mij is het ook geen goed plan.
De heer Van Haersma Buma (CDA):
Wij doen dit ten gunste van alle mensen die nu aan de kant staan en die dat als het grootste sociale onrecht van deze tijd beschouwen. Dat is de focus van het CDA. We hebben altijd gezegd dat werk voor ons belangrijker is dan het koopkrachtprocentje. Dat zeggen we al sinds mensenheugenis en dat zeggen we ook hier. Ik ben er namelijk van overtuigd dat werkloosheid een kwaad is. Ik heb in mijn antwoord op een vraag van de heer Zijlstra aangegeven waarom wij anders denken dan de modellen over de inkomensafhankelijke combinatiekorting. Verder vertaalt de heffingskorting zich in een lagere eerste schijf, die ook voor ouderen van groot belang is. Wij veranderen dus wel degelijk dingen, maar het uiteindelijke saldo moet, ook voor de langere termijn, zijn dat er meer banen komen.
De heer Samsom (PvdA):
Die kleine verlaging van de eerste schijf kan niet op tegen die enorme korting op de algemene heffingskorting. Die kost ouderen meer dan 2% koopkracht, allemaal, maar met name de ouderen met een klein pensioentje. Die merken het het hardst. De heer Van Haersma Buma heeft het over banen, maar de prijsbijstelling op de overheid kost gewoon banen. Het schrappen van de sectorplannen kost gewoon banen. Het schrappen van de inkomensafhankelijke combinatiekorting — waardoor vrouwen gestimuleerd worden om aan het werk te gaan, naast hun man, of andersom in de gezinnen waar de vrouw het meest verdient en de man wat minder — kost banen. De maatregelen van het CDA leveren in totaal, met een enorme poeha, 1,6 miljard op en kosten banen. Ik zou daar niet heel tevreden mee zijn.
De heer Van Haersma Buma (CDA):
Deze belastingverlaging levert banen op. Inderdaad, het is een keuze of je banen wilt generen door de overheid groter te maken of door de belastingen te verlagen. Maar — dat heb ik al eerder gezegd — dan kun je wachten tot je een ons weegt en er meevallers zijn. Of je maakt keuzes. Dit is een keuze, een keuze voor een kleinere overheid en voor meer banen. Wat betreft de combinatiekorting heb ik al aangegeven dat daarover discussie is of er werkelijk mensen zijn, anders dan in de modellen, die aan het eind van het jaar kijken naar hun belastingstrookje en dan denken: achteraf gezien had ik moeten werken. Ik ben ervan overtuigd dat mensen reageren op echt lagere belastingen. Dat is een discussiepunt, maar daar ben ik zeer van overtuigd. Het doel is meer banen. Ik sprak vorig jaar over de 2 miljard extra belastingen van toen, maar de belastingen worden nu nog extra verhoogd, 7 of 8 miljard. Dat brengen wij terug. Als u dat wilt, dan steunt u mij. Wilt u dat niet, dan steunt u mij niet.
De heer Samsom (PvdA):
Maar deze zomer, of daaromtrent, zei u ook: Al die lastenverhogingen moeten teruggedraaid worden. Ik rekende daarom op iets van 7 miljard euro, maar het is een stuk minder. Dat is echter niet mijn grootste probleem. Mijn grootste probleem is dat de dekking ten koste gaat van ouderen, mensen met een uitkering — maar ook van leraren en politieagenten die weer op de nullijn komen te staan — en van werkende vrouwen. Op die manier moeten we geen beleid willen maken.
De heer Van Haersma Buma (CDA):
Mijn antwoord is dat het scheppen van werkgelegenheid altijd keuzes vergt, maar dat ik mij er niet bij wil neerleggen dat volgend jaar nog steeds 605.000 mensen langs de kant staan. Dat kan alleen anders als je de economie robuust hervormt. Dat is bij het CDA nooit een koopkrachtverhaal geweest. Sterker nog: een van de dingen waarvan wij moeten leren, is dat wij ons in augustus blindstaren op koopkrachtplaatjes, waarvan we weten dat ze een jaar later nooit zullen uitkomen. Het is veel beter om te sturen op een robuuste economie en op werkgelegenheid. Dan mag de heer Samsom mij inderdaad op koopkrachtplaatjes aanspreken, hoewel de uitslagen die hij hierbij suggereert absoluut niet zullen uitkomen.
Dit is de eerste stap op weg naar een vlaktaks. Met de heer Bontes heb ik al besproken hoe wij dat moeten lezen. Half oktober kan de complete doorrekening van dat plan door het Centraal Planbureau beschikbaar komen. Vervolgens kunnen we dat deel presenteren. Ik moet zeggen dat ik het niet verantwoord vond om daarmee te komen op een moment dat het nog niet goed is doorgerekend. Dit is de eerste aanzet voor 2015, waar volgende week een doorrekening van volgt. Ik heb al aangegeven dat op een aantal specifieke punten discussie plaatsvindt met het Centraal Planbureau.
Ik sla iets over en ik hoor de premier "mooi" zeggen.
(Hilariteit)
De heer Van Haersma Buma (CDA):
Ik gaf al eerder aan wat de tarieven van de schijven worden. Wij draaien de brandstofaccijnsverhoging terug. In ons voorstel wordt het ook aantrekkelijker voor het midden- en kleinbedrijf om mensen aan te nemen. Immers, de regeldruk voor startende mkb'ers is te groot. Ik meen dat de heer Zijlstra daar al terecht aandacht aan besteedde. Nog maar heel weinig mensen durven het risico te nemen om voor zichzelf te beginnen, of om van zzp'er mkb'er te worden, met mensen in dienst. Ons voorstel is dus om de werkgeverslasten in totaal met 300 miljoen euro te laten dalen.
Omdat het in deze 24 uurseconomie steeds moeilijker wordt om arbeid en zorg te combineren, kiezen wij voor geld voor ondersteuning van gezinnen en verhogen daarom de kinderbijslag met 300 miljoen euro. Ook trekken we 300 miljoen euro uit voor meer pensioenopbouw. Daarnaast meent het CDA dat de pensioenen niet onnodig moeten worden afgeknepen als gevolg van te strenge regels. We zien dat het vermogen van pensioenfondsen sinds het begin van de crisis met meer dan 400 miljard euro is toegenomen. Tegelijk worden de eisen aan de pensioenfondsen door het kabinet heel fors aangescherpt. De eisen aan hen zijn nu scherper dan aan verzekeraars, en veel scherper dan in andere landen. Is het kabinet daarom bereid om de pensioenfondsen de ruimte te laten om te blijven indexeren vanaf 105%?
Zoals ik al eerder aangaf, wil het CDA de komende jaren ook investeren in de veiligheidsketen, in totaal 1 miljard extra voor de komende drie jaar; het gaat om 250 miljoen voor Defensie en 100 miljoen voor de veiligheidsdiensten en het Openbaar Ministerie.
Ik sluit af met de langdurige zorg. De grote veranderingen zullen in 2015 een zware wissel op de samenleving trekken. Het CDA is overtuigd van de noodzaak om de langdurige zorg toekomstbestendig te maken. Echter, de overhaaste manier waarop de vijf coalitiepartijen die verandering hebben doorgedrukt — denk daarbij aan het debat voor het zomerreces — zagen wij als een recept voor chaos en problemen. Vooral voor ouderen is de last volgend jaar heel groot. Daarbij leg ik ook een verband met de komende pensioen- en belastingmaatregelen. Wat ons betreft gaat de invoering dus te snel. Om een en ander te kunnen opvangen voor het volgende jaar, stellen wij in onze begroting 200 miljoen beschikbaar. Overigens vind ik het wel fair om het volgende te zeggen. Als CDA'er vind ik dat ik de wethouders, die in het land het werk moeten uitvoeren, moet vragen er alles aan te doen om het proces te laten slagen en om best practices te delen. Nu het besluit immers is genomen, moet het zo goed mogelijk worden ingevoerd. Waar het fout gaat moet men dat laten weten, en waar het goed gaat moet men dat delen.
De heer Slob (ChristenUnie):
Ik heb nog even een vraag over die 200 miljoen voor 2015 om de decentralisaties beter te begeleiden. Denkt de heer Van Haersma Buma dat het voor de helft van het bedrag kan waarvoor het kabinet heeft gekozen? Het kabinet heeft daarvoor 400 miljoen uitgetrokken. De heer Buma denkt dus dat het met minder kan. Dat lijkt me toch echt een misrekening.
De heer Van Haersma Buma (CDA):
Wij gaan als basis uit van de begroting voor 2015. Wij hebben eerder, bij de behandeling van de Wmo, gezegd dat er 200 miljoen extra beschikbaar zou moeten komen, boven op het geld dat het kabinet ter beschikking stelt. Daarover gaat het.
De heer Slob (ChristenUnie):
Dan is de heer Buma echt met getallen aan het goochelen. Allereerst heeft hij niet voor die wetten gestemd en neemt hij dat bedrag niet mee in zijn tegenbegroting. Vervolgens lift hij mee op het extra geld dat het kabinet beschikbaar stelt voor die decentralisatie waarvoor de fractie van de ChristenUnie heeft geknokt, samen met de SGP en D66. De heer Buma lift daarop mee; hij pakt dat aan een arm even mee en zet daar nog even 200 miljoen bovenop. Als we zo begrotingen gaan maken, en ik geef toe dat het maar een tegen-A4'tje is, hebben deze toch niet echt veel waarde.
De heer Van Haersma Buma (CDA):
Laat ik beginnen met te zeggen dat alles wat wij hier presenteren ten opzichte van het voorstel van het kabinet is. Gisteren presenteerde het kabinet de begroting en dit is wat wij daarin willen veranderen. Dat lijkt mij logisch. Als er gepraat kan worden over wat in juni niet kon, namelijk de invoering een jaar uitstellen, wil ik dat graag. In juni hebben we daarover gesproken en toen hebben we dat voorstel gedaan. Mijn woordvoerder heeft toen ook twee voorwaarden aangegeven om akkoord te kunnen gaan. Ik zei net al dat wij voor de langere duur de noodzaak wel zien. Wij hebben gevraagd om het een jaar uit te stellen en meer geld beschikbaar te stellen voor de overgangsperiode. Dat is ook door de FNV gevraagd. Eigenlijk is dat wat we doen: we zien dat het nauwelijks haalbaar is om het terug te draaien, tenzij de Kamer dat hier en nu alsnog wil. Maar laten we dan wel met z'n allen extra geld beschikbaar stellen voor die overgang. Dat voorstel doe ik hier. Dat gaat dus niet over de vraag of hier plaatjes rondlopen, maar over de vraag of iets wat in de samenleving gaat gebeuren, namelijk die overgang, beter kan.
De heer Slob (ChristenUnie):
Dat laatste is een belangrijk onderwerp. We hebben er ook voor geknokt om daarvoor extra geld beschikbaar te krijgen. Maar, en zo ken ik het CDA toch ook, de plaatjes moeten wel rondlopen. We kunnen niet op de pof leven. De heer Buma wil zelfs ook dat de begrotingstekorten worden teruggedrongen. Als hij aan de ene kant tegen voorstellen stemt waar ook bezuinigingen aan vastzitten, maar aan de andere kant meelift met het extra geld dat beschikbaar wordt gesteld voor een transitie en daar nog een beetje bovenop doet maar niet zijn eerste stemgedrag voldoende compenseert in de tegenbegroting, ligt dat A4'tje inderdaad morgen in de kattenbak. Het heeft dan een zeer beperkte waarde.
De heer Van Haersma Buma (CDA):
Toch zie ik dat niet helemaal. De werkelijkheid om ons heen is dat op 1 januari die zorgwet wordt ingevoerd. Wij hebben gezegd dat wij dat later zouden willen doen. Dat is niet gebeurd. Die wet gaat er dus komen. Het CDA kan niet zeggen te gaan toveren en in ons eentje de invoering van die wet in Nederland tegen te gaan houden. Ik vind het dan onze verantwoordelijkheid om onze wethouders op te roepen om dat zo goed mogelijk te doen en om vanuit de Kamer extra geld beschikbaar te stellen om die moeilijke opdracht uit te voeren. Dat is volgens mij een verantwoordelijkheid die een oppositiepartij hoort te nemen. Het zou heel goed zijn als ook de vijf coalitie- en gedoogpartijen daarin zouden meegaan.
De heer Pechtold (D66):
Ik heb meer het idee dat het CDA meegaat met wat er nu in al die wetsbehandelingen ligt. De heer Buma haalt volgens mij twee dingen door elkaar. We hebben de Wmo en daar heeft hij tegen gestemd. In deze begroting staat 400 miljoen voor de gemeenten om in de landing daarvan te voorzien. De heer Buma doet daar 200 miljoen bovenop, maar hij accepteert daarmee dus de 700 miljoen die ermee samenhangt. Ik snap dan niet meer waarom hij zo te hoop heeft gelopen tegen deze wet. Verder heeft hij het elke keer over de langdurige zorg. De Wet langdurige zorg wordt nu behandeld. Ik neem aan dat hij daarvoor gaat stemmen, nu hij daarvoor ook geen geld meer uittrekt. Klopt dat plaatje dan?
De heer Van Haersma Buma (CDA):
Ik heb altijd gezegd dat wij bij wetten aan het eind van het debat bepalen of wij voorstemmen. Ook nu zullen wij daar open naar kijken. Ik ga helemaal niet zeggen: hier staat het CDA dat straks eens even een wet gaat tegenhouden. Zo zit ik daar niet in. In het debat over de Wmo is echt gewisseld dat deze te snel is ingevoerd. Ik vind dat echt een probleem. We zien dat ook om ons heen. We zien toch hoe moeilijk mensen het daarmee hebben? Ik kan tegen de wethouders in het land zeggen dat ze niet mee moeten doen en dat ze het terug moeten draaien, maar ik zie ook dat die wet er komt. Dat is in 2015. Als CDA hebben we dan de verantwoordelijkheid om niet "boe" roepend aan de kant te blijven staan maar te zeggen: nu dat doorgaat, moeten we het op een zorgvuldige manier doen. Of het moet zijn, nogmaals, dat u als vijf elkaar vriendelijk bejegenende coalitiepartijen tot het oordeel komt dat we het inderdaad moeten uitstellen.
De heer Pechtold (D66):
Het hele verhaal is dus als volgt samen te vatten. Met de Wet langdurige zorg, die nu wordt behandeld, heeft het CDA eigenlijk geen problemen en het trekt daar ook geen financiële consequenties uit; het repareert er structureel niks voor. Volgens mij gaat het CDA daar dan gewoon ook voor stemmen. Voor de Wmo stond er een stevig bedrag. Dat brengt het CDA nu eigenlijk terug tot 200 miljoen, waarbij het zegt: als dat in de plannen had gezeten, dan hadden wij ook voor kunnen stemmen. Ik vind het laat, maar ik ben blij dat we op het punt van de zorg hier de zesde constructieve partij hebben. Ik denk dat staatssecretaris Van Rijn er uitermate tevreden mee is — hij heeft zich werkelijk de blaren op de tong gesproken — dat er op het punt van de uitvoering nog maar zo'n klein gat met het CDA is. Dan ben ik een gelukkig mens.
De heer Van Haersma Buma (CDA):
Dit is op zich wel interessant, want exact zo is het gegaan in juni. Wat ons teleurstelde, was dit: terwijl wij op het laatst, na heel veel discussie, niet méér vroegen dan meer geld voor de overgang en uitstel met een jaar zodat de invoering beter zou gaan, was het antwoord van uw fractie en van alle andere een nee. Het zegt dus meer over degenen die die handreiking niet wilden aannemen, dan over het CDA, dat bereid was om zover te gaan.
De heer Pechtold (D66):
Nee, want op dat moment kon u nog niet voorzien dat er nu inmiddels 400 miljoen in de begroting aan landingsrechten voor die gemeentes staat. U voert in uw amechtig voorstel 200 miljoen op om afstand te creëren tot datgene wat door de staatssecretaris en de minister is geregeld en zegt: dus blijft er nog een verschil. In dat hele spectrum van het tegenverhaal van het CDA blijft het verschil rond de invoering nu echter hangen op 200 miljoen. Dan zeg ik: dat is eigenlijk geen tegenstem meer waard. Er is immers 400 miljoen voor de gemeentes beschikbaar. U dekt het nu incidenteel nog met 200 miljoen extra. Nou ja, oké, het kan altijd nog meer, maar uw hele argumentatie — het is te vroeg, het is te snel en de bezuinigingen zijn te groot — valt er daarmee eigenlijk onder weg.
De heer Van Haersma Buma (CDA):
Ik wil voorkomen dat het een beetje muggenziften wordt. Ik kan alleen nog maar aangeven wat voor ons randvoorwaarden waren om te kunnen zeggen dat het een verantwoorde invoering is, die wij kunnen steunen. Dat hebben wij in juni gezegd. Dat is open bediscussieerd. We hebben dat ook met de staatssecretaris en met iedereen besproken. Uiteindelijk zei men: nee. De vijf wilden dat niet. Toen hebben we gezegd: dan steunen we het niet. Meer is het niet. Als u pas nu daarachter komt en nu ineens zegt dat het verschil zo klein is, dan zeg ik: had het toen bekeken, dan hadden we het toen met een jaar uitstel en 200 miljoen euro een veel zorgvuldigere invoering van de Wmo gehad.
De voorzitter:
Gaat u verder met uw betoog.
De heer Van Haersma Buma (CDA):
Ik kom tot mijn conclusie. U zou het niet zeggen, voorzitter, maar ik heb nog maar twee derde van mijn spreektijd gebruikt.
De coalitie van de VVD en de PvdA sprak bij haar aantreden over "sterker uit de crisis komen". Nu, na twee jaar, lijkt de fut er echter wel heel erg uit te zijn. Het kabinet kiest er niet voor om nu door te pakken met een grote hervorming van het belastingplan, die de economie kan stimuleren, maar het past op de winkel. Het broze herstel om ons heen zou juist nu moeten worden omgebogen naar een robuuste economie voor de toekomst. Daarmee heeft het kabinet geen antwoord op de echte uitdagingen. Er komt geen hervorming van het belastingstelsel. Daardoor verwaarloost het de ambitie om banen te scheppen en heeft het onvoldoende oog voor strategische keuzes, waar de toegenomen onveiligheid om vraagt. Dat is toch wel een magere balans na de helft van de speeltijd. Juist nu, na de afgelopen zomer, zijn de uitdagingen groter dan ooit. Immers, de beelden van de afgelopen zomer vertellen een verhaal. Ze vertellen het verhaal van een samenleving die wordt bedreigd, door agressie van buiten en onzekerheid van binnen. Wij weten nog niet welke beelden de komende winter zullen bepalen, maar ik weet wel wat het CDA wil zien. En dat is een Nederland waar de samenleving en niet de overheid de drijvende kracht is en waarin de samenleving haar waarden verdedigt. Dat is een Nederland waarin wij eendrachtig afstand nemen van radicalisering en geweld, waarin wij omzien naar elkaar en waar respect voor de ander de norm is. Dat is het verhaal van Nederland.
De heer Zijlstra (VVD):
Ik heb nog een vraag over de tegenbegroting. Wij hebben eerder al een discussie gevoerd over toeslagen en vlaktaks. De heer Buma wil het laagste tarief op 36% zetten. Bij dat percentage komt hij nu echt nog niet in de buurt en dat geeft hij ook toe. Hij wil echter naar 36%. Op dit moment zijn de tarieven voor ouderen, de eerste en tweede schijf, 18,35% en 24,1%. Dat betekent dus dat de percentages van die eerste en tweede schijf enorm omhooggaan. Ofwel krijgen de ouderen dus een enorme klap in hun koopkracht doordat zij veel meer belasting moeten betalen, ofwel komt er op het gebied van toeslagen een enorm grote toeslag bij, namelijk een ouderentoeslag. Zoiets maakt het belastingsysteem complexer en fraudegevoeliger en er zullen ook meer terugvorderingen zijn. Vindt de heer Buma, dit alles overziende, het wel verstandig om dat idee van hem door te zetten?
De heer Van Haersma Buma (CDA):
Jazeker, want vergeet niet dat wij ook nog spreken over de pensioenen voor de ouderen. Dit gaat namelijk vaak over ouderen met pensioenen. Een dergelijk voorbeeld heb ik ook genoemd. Wij spreken over veel meer, namelijk een verruiming van 300 miljoen voor de pensioenopbouw voor de toekomst. Ik geef alleen maar aan dat je op verschillende manieren naar het belastingsysteem kunt kijken. Je kunt er inderdaad voor kiezen om niet dat ene belastingtarief in te voeren. De heer Zijlstra kiest ervoor om de toeslagen op termijn weg te werken. Dat is heel interessant, maar ook heel ingewikkeld. In onze stap op weg daarnaartoe kan het wel op deze manier.
De heer Zijlstra (VVD):
Pensioenen staan hier echt buiten. Werkgevers en werknemers bepalen hoe het gaat met die pensioenen. Zij zijn daarvoor aan regels gebonden. Pensioenen staan echter los van deze belastingen. De eerste en tweede schijf voor ouderen, voor 65-plussers, gaan volgens het voorstel van de CDA enorm omhoog. Dit betekent ofwel dat de ouderen veel meer belasting gaan betalen ofwel dat wij meer toeslagen gaan krijgen. De heer Omtzigt van het CDA heeft ook al helder aangegeven dat het toeslagensysteem niet houdbaar en fraudegevoelig is en dat er allerlei misstanden zijn. De consequentie van het systeem van de heer Buma is echter dat wij nog meer toeslagen krijgen. Ik probeer consistentie in het verhaal van het CDA te ontdekken. Hoe kan het dat het CDA enerzijds zegt dat het iets wil doen aan de toeslagen, zoals vereenvoudigingen, minder fraude et cetera, maar dat het anderzijds impliciet kiest voor meer toeslagen en dus voor meer fraude, meer gedoe en meer terugvorderingen? Hoe kan dat?
De heer Van Haersma Buma (CDA):
Ik heb eerder gezegd dat de heer Zijlstra primair kiest voor de toeslagen. De keuze van het CDA is om een stap te zetten, want het is minstens net zo ingewikkeld om met dit systeem van de toeslagen af te komen. Dat betekent inderdaad dat wij deels toeslagen in stand houden en zelfs moeten aanpassen aan de nieuwe tarieven, maar ook dat wij er deels vanaf kunnen. Ik zou inderdaad niet weten op welke wijze je op korte termijn zomaar van de toeslagen af kunt zonder enorme effecten voor de mensen aan de onderkant. Ik zou er graag vanaf willen, want ik wil het graag beter maken. Als ik de mensen aan de onderkant echter ruimte wil geven, zijn de huurtoeslag en de zorgtoeslag noodzakelijk. Wij zullen dan moeten bekijken waar wij die kunnen verbeteren, maar ik zie niet hoe wij op korte termijn met dit systeem van die toeslagen af kunnen. Dat is dus een terechte constatering van de heer Zijlstra.
De heer Zijlstra (VVD):
Deze constatering van de heer Buma is heel belangrijk. Hij geeft hiermee namelijk aan dat het terecht is dat het kabinet in de brief over het belastingstelsel een behoedzame weg kiest. Wij willen proberen om van die toeslagen af te komen. De heer Buma legde zojuist uit hoe ingewikkeld dat is. Wij willen dat echter wel en dus zetten wij die stappen, maar niet in een achternamiddag. Mijnheer Buma, u moet afstappen van dat in de beeldvorming misschien mooie idee van de vlaktaks, want dat betekent dat u meer toeslagen en meer fraude zult krijgen en dat is in deze tijd achterhaald. U zegt tegen ouderen: betaalt u eerst een paar duizend euro per jaar meer aan belasting, dan laten wij er een ambtelijke molen op los en, als u geluk hebt, krijgt u daarna een deel via een toeslag terug. Ik denk niet dat dit een boodschap is waarvan de ouderen in Nederland blij worden.
De heer Van Haersma Buma (CDA):
Dit is een merkwaardige opmerking van de heer Zijlstra, want hij moet met dezelfde werkelijkheid rekening houden als het CDA en alle andere partijen. Die werkelijkheid is de hoge werkloosheid. Alles wat wij met dit systeem doen, heeft als stip op de horizon: veel minder werkloosheid en veel meer mensen die meedoen. Omdat dit systeem, dat al eerder is doorgerekend, zo ontzettend veel meer werk oplevert, is het voor mij van groot belang dat we dit doen. Het kabinet mag blijven nadenken, het kabinet mag tot sint-juttemis blijven nadenken, maar weet dat het kan. Weet dat het kan! Weet dat een belastingsysteem mogelijk is dat leidt tot minder belastingdruk en meer banen. Als u dat niet wilt, dan is dat uw keus.
De voorzitter:
Voordat ik het woord geef aan de heer Samsom: we hebben allemaal kunnen zien dat een van de interruptiemicrofoons stuk is. Ik stel voor dat wij daar even heel snel naar kijken. Soms is het iets kleins en dan kunnen we zo meteen weer van alle vier de microfoons gebruikmaken. Als er meer tijd voor nodig is, wordt het in de dinerpauze gerepareerd.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
De voorzitter:
Het is niet mogelijk gebleken om de microfoon snel te repareren. Wij gaan het dus toch met drie microfoons doen. Ik geef het woord aan de heer Samsom.
De heer Samsom (PvdA):
Voorzitter. De zomer van 2014 heeft een groot aantal beelden diep in ons collectief geheugen gegrift. Mooie beelden: die fantastische zweefgoal van Van Persie. Maar helaas ook vooral verschrikkelijke beelden. De brokstukken van MH17 in een Oekraïense akker met daartussen de koffers, de knuffels en de opwaaiende schriftjes. Beelden van verwoesting en wanhoop in Gaza. De gruwelijke geweldsorgie die ISIS aanricht in Noord-Irak en Syrië. De vreselijke beelden van de kusten van Malta en Lampedusa, waar inmiddels duizenden vluchtelingen reddeloos verdronken.
Eén beeld springt er voor mij uit, omdat ik het niet begrijp, omdat ik het niet kán begrijpen. Het is het beeld van een jongetje tijdens een demonstratie in Den Haag. Je moet goed kijken om hem te zien, verscholen tussen de schreeuwende mannen en de zwarte vlaggen. Dan opeens verschijnt hij in beeld. Hij zwaait vrolijk met de ISIS-vlag, de vlag van haat en verderf, en hij draagt een T-shirt van het Nederlands elftal. Het blijft door mijn hoofd spoken: wat doet dat jongetje daar? Misschien is hij te jong om te beseffen wat hij doet, maar wie gaf hem dan die vlag in handen? Was dat dezelfde als degene die het oranje shirt voor hem kocht? Heeft hij gejuicht bij de goal van Van Persie? Waarom lacht hij dan nu, terwijl de man vlak voor hem de meest verschrikkelijke haatdragende teksten schreeuwt? Waarom kunnen die saamhorigheid en die haat samengaan in hetzelfde Nederland? Waarom kan dat samengaan in één jongetje van 10? Dat ene beeld vertolkt de verwarring en de verbijstering die zich deze zomer van ons meester maakte, toen wij de verschrikkelijke gruweldaden van ISIS vernamen en vervolgens zagen dat er in Nederland mensen wonen die dat steunen.
Waarom keren mensen zich zo af van Nederland, het land waarin zij opgroeiden, onderwijs genoten, kansen kregen, dat zij met een ISIS-vlag in de hand de meest haatdragende en antisemitische teksten gaan uitslaan? Het maakt angstig, het maakt verdrietig en het maakt strijdbaar. Twee weken geleden debatteerden wij hier over de aanpak van radicalisering. Toen steunde de Partij van de Arbeid alle maatregelen, op één na, om geradicaliseerden aan te pakken, en legde zij extra nadruk op het voorkómen van radicalisering, met dat jongetje voor ogen. Want wij moeten eerder de signalen zien. Wij moeten eerder ingrijpen. Het is de mentaliteit van de schooldirecteur die meteen na de vakantie niet wacht op een verzuimambtenaar maar op de fiets springt en op huisbezoek gaat bij de leerlingen die niet terugkwamen op school, of van de leraar die het meisje aanspreekt dat de hoofddoek inwisselt voor de nikab en zich afzondert van haar vriendinnen. Waarom is dat? De leraar, de wijkagent, de jongerenwerker, zij zijn onze bondgenoten in ons streven om iedereen in deze samenleving erbij te houden, niet te laten afdrijven naar de uithoeken van haat en geweld.
Maar onder effectieve preventie en de juiste repressie zit ook nog iets anders, iets fundamentelers. Er schort iets aan het cement in onze samenleving. Waarom kan een conflict elders in de wereld zo gemakkelijk in onze wijken ontvlammen? Waarom is de voedingsbodem voor wederzijds onbegrip of zelfs haat nog zo vruchtbaar in Nederland? Waarom loopt de grens tussen "wij" en "zij" nog steeds zo hardnekkig langs etnische of religieuze lijnen? Waarom voelen hele groepen die hier een eerzaam en hardwerkend bestaan leiden zich er toch niet bij horen?
Het ongemakkelijke antwoord is dat we er in Nederland nog onvoldoende in geslaagd zijn om het wij-gevoel los te trekken van afkomst of religie en te vervangen door een wij-gevoel dat is gebaseerd op essentiële kernwaarden zoals vrijheid, tolerantie, emancipatie, vooruitgang en rechtvaardigheid. Als we het Nederlanderschap weer in die kernwaarden durven te definiëren, waar je ongeacht je afkomst of religie voor kunt kiezen en waar je bij kunt horen, bouwen we aan een gemene deler die past bij onze open en inclusieve samenleving. Dat indringende gesprek moeten we aangaan, overal: op school, in het buurthuis, in de kerk, in de moskee. Pas dan versterken we de verbindende krachten en creëren we een gemeenschap van alle mensen van goede wil die deze kernwaarden delen.
De heer Wilders (PVV):
Ik zal de collega van de PvdA, de heer Samsom, vertellen waarom het zo is gekomen met dat jongetje, waarom het zo is gekomen met die moslims in de Schilderswijk en in andere delen van het land. Het is zo gekomen omdat u ze hiernaartoe hebt gehaald, mijnheer Samsom. Het is zo gekomen omdat u ze hebt gesubsidieerd. Het is zo gekomen omdat u een oogje dichtkneep als ze over de schreef gingen, u ze niet hebt gestraft en u ervoor hebt gezorgd dat ze hun familie lieten overkomen.
De heer Samsom en zijn partij zijn zo ongeveer de grootste cultuurrelativisten van de hele wereld. Je mocht niets verkeerd zeggen over de islam, want dan was je een racist; dan discrimineerde je. Tot op de dag van vandaag laat de Partij van de Arbeid ze toe, en stemmen ze op de Partij van de Arbeid. Ik geloof dat dat nog de enige elf PvdA-zetels zijn. De heer Samsom en niemand anders is ervoor verantwoordelijk dat dat jongetje daar met de ISIS-vlag staat te zwaaien.
De voorzitter:
Wat is uw vraag?
De heer Wilders (PVV):
Vraag u niet af hoe dat komt, mijnheer Samsom; u hebt het zelf gedaan.
De heer Samsom (PvdA):
Wat moet het heerlijk zijn om te leven in een wereld waar alles zwart of wit is en waarin alles eenvoudig en simpel is. Dat jongetje is niet hiernaartoe gekomen; dat jongetje is hier geboren. Hij ging gewoon hier naar school. Sterker nog: zijn ouders zijn ook hier geboren. Zij zijn Nederlanders. Op de een of andere manier is er ergens iets fout gegaan. U weet precies wat dat is, achteraf. Ik zie het en wil er iets aan doen. Wij willen ervoor zorgen dat volgende jongetjes van 10 jaar niet op die manier opgroeien. Ik hoop dat u dat ook wilt, mijnheer Wilders. In plaats van alleen maar te tieren en te razen zou u ook kunnen meewerken aan de oplossing. Die begint echter bij het besef dat iedereen die in Nederland onze waarden wil delen hier hoort, van welke religie of van welke afkomst dan ook. Zodra je, zoals de heer Wilders dat doet, mensen wegzet op basis van hun religie of op basis van hun afkomst — allebei gebeurt bij de PVV — zodra je ze aan de kant schuift, creëer je een samenleving die ik nooit zou willen hebben. Daar blijf ik tot in lengte van jaren tegen strijden.
De heer Wilders (PVV):
Uw fractie klapt, dus die boodschap was helder. Laat mij echter het volgende aangeven, mijnheer Samsom. U zei "achteraf". De PVV en ondergetekende roepen het echter al jaren. Wij roepen het al jaren. De samenleving die u noemde, die niet zou deugen en die u nooit wilt hebben, ís er al. En die is er al dankzij de Partij van de Arbeid. Driekwart van de moslims stond te juichen op 9/11. Kunt u zich dat nog herinneren, dertien jaar geleden? Driekwart van de moslims vindt dat mensen die naar Syrië gaan om jihad te plegen, helden zijn. Driekwart van de moslims in Nederland vindt dat de sharia beter is dan de Nederlandse wetten. Die samenleving en die mensen die daar niet in thuishoren, zijn er al. En hoe komen ze hier? Door het opendeurenbeleid en de massa-immigratie van de Partij van de Arbeid. Uw partij heeft de afgelopen decennia, door de jaren heen, steeds gezegd: kom maar hiernaartoe; je krijgt een huis en huursubsidie; je krijgt een uitkering. De hele verzorgingsstaat van Nederland is onbetaalbaar geworden en ons land is onbeheersbaar geworden door het beleid van uw partij. U hebt de islam doodgeknuffeld. U kijkt nu en vraagt zich af hoe dat komt. Het antwoord is: door de Partij van de Arbeid.
De heer Samsom (PvdA):
Altijd snel met een schuldige aanwijzen! U komt nu voor de zoveelste keer met dat onderzoek over driekwart van de moslims. Het wordt tijd dat iemand daarop eens iets terugzegt. Dit was een onderzoek onder Nederlanders, onder wie mensen met een islamitisch geloof, in de tijd dat Assad met barrel bombs, vaten vol met explosieven, en met chemische wapens, midden in woonwijken, de kinderen van Syrië bestreed. Toen was de vraag aan de mensen in Nederland: begrijpt u dat er mensen zijn die daartegen de wapens willen opnemen, die daartegen willen strijden? Weet u, ik had ook "ja" geantwoord als die enquête in mei 2013 aan mij was voorgelegd. Dat ging niet over ISIS. Dat ging over de strijd tegen Assad en dat is heel wat anders.
De heer Wilders (PVV):
Natuurlijk had u ja gezegd, want die mensen volgen ook uw voorbeeld! Niet alleen zij, maar ook u deugt niet. Dat is juist mijn hele boodschap.
(Boegeroep)
De heer Wilders (PVV):
Zo is het! De waarheid mag gezegd worden. Als er wordt gejoeld, heb ik het bij het rechte eind.
De voorzitter:
Mijnheer Wilders, probeer via de voorzitter te praten en probeer dat te doen zonder dat u daarmee mensen direct voor hun hoofd stoot. Het gaat om de inhoud, niet om de vorm. Die vorm mag best wel een tandje minder.
De heer Wilders (PVV):
Zeker, maar als de waarheid pijn doet, mag die gezegd worden. De partij van de heer Samsom — en hijzelf ook, als hij zegt dat hij ook "ja" gezegd zou hebben — is daarvoor verantwoordelijk. Het zou unfair zijn als ik tegen deze mensen zou zeggen "u deugt niet", maar niet hetzelfde oordeel over de heer Samsom zou hebben als hij zegt dat hij ook "ja" zou hebben gezegd. Dat is eerlijk, dat is fair en daar blijf ik bij.
Driekwart van de moslims en dus ook de heer Samsom zeiden in dat onderzoek … Ik lees het maar letterlijk voor, pagina 4: "Bijna driekwart van de moslims keurt het vertrekken van Nederlandse moslims naar Syrië goed." Moslims die meevechten in Syrië, worden getypeerd als helden. Ook ISIS vecht tegen Assad. Dat is geen enkel excuus! Vechten voor jihad in Syrië deugt niet. Als de heer Samsom hierop "ja" had gezegd … Ik zal het niet herhalen, maar dan geldt hetzelfde oordeel voor de heer Samsom.
Misschien kan de heer Samsom ook op een ander onderzoek reageren. Driekwart van de moslims zegt dat de sharia belangrijker is dan de Nederlandse wet. Dat blijkt uit een onderzoek van Ruud Koopmans van het Berlin Social Science Center van 9 december 2013. 70% van de Nederlandse moslims, meer dan het Europese gemiddelde, zegt niet alleen dat Joden niet te vertrouwen zijn, maar ook dat de religieuze regels, de sharia, belangrijker zijn dan de seculiere wetten in Nederland. Wat vindt de heer Samsom daarvan?
De heer Samsom (PvdA):
Het onderzoek naar de strijd in Syrië waaraan de heer Wilders refereert, is van 2013. Het is van vóór de opkomst van ISIS. ISIS bestond al, maar in Nederland had nog bijna niemand daarvan gehoord. Het ging bijvoorbeeld over de Free Syrian Army, een club van verzetsstrijders, een bevrijdingsleger of hoe je het ook wilt noemen, waarvan men zich in Nederland, ook in de Kamer, heeft afgevraagd of wij er niet mee samen konden werken. Dat was risicovol en gevaarlijk, maar er was veel begrip voor die strijd. Generaal Van Uhm, een held, een volksheld in de ogen van velen, onder anderen in die van mij, verloor zijn zoon in Afghanistan. Hij weet wat het is om offers te brengen voor de vrijheid. Ook hij zei, toentertijd: ik snap wel iets van die jongens. Dat betekent niet dat je het goedkeurt, maar dat je begrijpt wat er gaande is. Als mensen worden omgebracht met chemische wapens en met de meest verschrikkelijke explosieven, krijg je de neiging om ook de wapens op te nemen en daar te gaan strijden.
Voorzitter. Veel van wat wij net zeiden, moet gewoon in de samenleving zelf gebeuren, maar de regering heeft ook een taak, door hierbij zelf het voortouw te nemen, door stelling te nemen. Wij koesteren die samenleving van verbindende krachten en wie die verbinding probeert te verbreken, krijgt met ons te maken, ook als die verbinding hier in het parlement onder druk wordt gezet, of in een café om de hoek, waar een collega van ons een menigte ophitst tegen een bevolkingsgroep. Gisteren lanceerde hij een nog kwaadaardiger voorstel door van een heel specifieke groep in Nederland een soort afstandsverklaring te eisen, een voorstel dat associaties oproept met de donkerste periode uit onze geschiedenis. Ook hier, in het parlement, is de haat soms dichtbij. We kennen de premier als iemand die in zo'n geval eigenlijk liever zijn schouders ophaalt onder het motto "niet op elk rood stuk vlees reageren". Ik heb een oproep aan hem: laat die terughoudendheid in deze kwesties varen. Juist nu is het nodig om stelling te nemen; niet meer aarzelen en niet wegduiken achter het rode stuk vlees, maar er staan, voor gematigde en verbindende krachten en tegen haatzaaiers in de pro-ISIS-demonstraties, maar ook tegen haatpredikers in de politiek.
Afgelopen zomer, na de vliegramp met MH17, stond de premier er in ieder geval, en hoe. Deze ramp raakte Nederland in het hart en veroorzaakte zoveel verdriet, bij familieleden, vrienden en bekenden van de slachtoffers, en bij heel Nederland. De gedachten van de PvdA-fractie gaan uit naar de vrienden, familieleden en bekenden, nu langzaam maar zeker meer bekend wordt over de toedracht van de ramp, maar nog altijd niet alles bekend is, en nu zij, soms na maanden wachten, in de gelegenheid worden gesteld om afscheid te nemen van hun dierbaren. Het leed van MH17 is nog alle dagen voelbaar en zal voor altijd een diepe kras in de ziel van ons land zijn. Namens mijn fractie dank ik de kabinetsleden voor de rol die zij tot nu toe hebben gespeeld in de nasleep van deze ramp. Via hen dank ik alle mensen die zich deze zomer hebben ingezet, bij de repatriëringsmissie in Oekraïne, op het vliegveld van Eindhoven en bij het identificatieteam in Hilversum. Ik dank ook allen die in hun functie of uit medeleven naast de nabestaanden van de slachtoffers gingen staan.
De zomer van 2014 was verdrietig. Hij maakte duidelijk dat de wereld onvriendelijker en onveiliger is geworden, en dat ver weg opeens dichtbij is. Oekraïne is 25 jaar na de val van de Berlijnse Muur in een strijd verwikkeld die in de kern draait om het recht van ieder land om in vrijheid de eigen toekomst te bepalen. Een 21e-eeuwse oproep om verandering lokte echter een 19e-eeuwse reactie van Rusland uit. In Gaza maken kinderen van dezelfde leeftijd als mijn eigen kinderen voor de derde keer in hun jonge leven de angst en de verwoesting van een oorlog met alleen maar verliezers mee. In Irak en Syrië houdt een gruwelregime van ISIS huis. Drie totaal verschillende conflicten drukken ons met de neus op dezelfde realiteit. Onze waarden van vrede en vrijheid worden niet overal gedeeld en komen onder steeds zwaardere druk te staan. De complexiteit en hardvochtigheid van de problemen aan onze grenzen dwingen ons om keuzes te maken en stelling te nemen in onze buitenlandpolitiek. We zullen de samenwerking moeten versterken met landen en groepen die onze kernwaarden aanhangen. Nu de wereld van chaos groter wordt en dichterbij komt, moet het uitbreiden en versterken van de wereld van orde onze belangrijkste ambitie zijn. Dat moet uit idealisme gebeuren, want wij gunnen iedereen vrijheid, respect voor mensenrechten en een eerlijke kans in het leven, maar ook uit eigenbelang. In dat licht mag de EU dus niet dralen over sancties tegen Rusland, en kan ze zich de treurigmakende verdeeldheid over de aanpak van ISIS niet veroorloven. Een eensgezinder optreden van de EU vergt wel de bereidheid om open te staan voor radicale ideeën voorbij onze nationale soevereiniteit. In het bijzonder geldt dat voor de Europese defensiesamenwerking. Tekenend zijn de EU-Battlegroups, die al sinds 2007 bestaan maar tot op de dag van vandaag nooit in actie zijn gekomen. Laten we daar werk van maken voordat we aan allerlei nieuwe flitsmachten beginnen.
Voor het energievraagstuk is ook veel meer Europese samenwerking nodig; niet langer 28 losse energiebeleidjes, maar een new energy deal voor Europa, met één gezamenlijke missie, namelijk een stabiele, duurzame toekomst zonder afhankelijkheid van de grillen van Poetin. De energie-unie is precies zo'n grote ambitie waarbij supercommissaris Frans Timmermans Europa op koers moet houden. Wij hebben daar hoge verwachtingen van.
Ook verder weg moeten we de wereld van orde aan ons proberen te binden. Hoe is het mogelijk dat landen als Brazilië en Zuid-Afrika zich scharen achter initiatieven van Rusland en China om met een eigen bank de invloed van de op mensenrechten gerichte Wereldbank of IMF te breken? Waarom zijn we er als Westen kennelijk onvoldoende in geslaagd om hen aan ons te binden? Als we de gematigde krachten willen ondersteunen, dan zullen we ons handels- en ontwikkelingsbeleid politieker moeten gaan inzetten. Niet langer het motto "liever een biertje met Poetin dan een blauwtje bij Gazprom" maar stelling nemen, ter versterking van de politieke ontwikkelingen in de richting van een vrije economie en samenleving. Het is niet alleen uit altruïsme dat de in deze begroting opgenomen verhoging van het ontwikkelingsbudget verstandig is. Nederland en Europa hebben een groot belang bij vrede, stabiliteit, respect voor mensenrechten en economische groei elders in de wereld. Kortom, de handen ineen slaan met progressieve gematigde krachten in de wereld. De wereld van orde groter maken, de wereld van chaos kleiner maken. Dat moet de leidraad van onze internationale politiek zijn.
De heer Van Ojik (GroenLinks):
Ik hoor met instemming aan dat collega Samsom zegt dat het zo goed is dat dit kabinet extra investeert in internationale samenwerking en in ontwikkelingssamenwerking. Ik heb uit de begroting begrepen dat dat om een eenmalig bedrag gaat en dat de Nederlandse bijdrage aan ontwikkelingssamenwerking daarna versneld naar beneden gaat. Dat komt door de stijging van het bruto nationaal product, maar dat neemt niet weg dat de koppeling die het regeerakkoord nog maakte tussen bnp-groei en begroting voor Ontwikkelingssamenwerking na deze eenmalige meevaller — eigenlijk een sigaar uit eigen doos want het komt uit de eigen begroting — voorbij is. Hoe rijmt zich dat met hetgeen de heer Samsom, en ik overigens ook, zo belangrijk vindt: een extra investering in Ontwikkelingssamenwerking?
De heer Samsom (PvdA):
In deze zomer bleek dat ons bbp groter was dan wij dachten. Niemand had het overigens gezien, maar de statistici doen wonderen. Dat betekent — en vanuit dat principe zijn wij gaan redeneren — dat je moet kijken waar aan de omvang gerelateerde uitgaven omhoog moeten, bijvoorbeeld bij Europa maar ook bij ontwikkelingssamenwerking. Je zou ongeveer 250 miljoen per jaar extra aan ontwikkelingssamenwerking moeten uitgeven. Dan ga je met andere partijen daarover in gesprek en in onderhandeling. Dan kom je op een totale hoeveelheid van vier keer 250 miljoen, in een fonds te stoppen en uit te geven aan de grootste noden van deze tijd, zoals opvang in de regio en noodhulp. Opvang van asielzoekers in het eerste jaar hoort daar ook bij. Vier keer 250 miljoen: 2015, 2016, 2017 en 2018. Daarna hebben wij verkiezingen en dan mag iedereen weer bepalen hoeveel geld hij overheeft voor ontwikkelingssamenwerking.
Ik heb al eerder gezegd dat de PvdA met pijn in het hart de eerdere bezuinigingen op ontwikkelingssamenwerking heeft geaccepteerd. Ik heb ook aangekondigd dat, waar mogelijk, na de verkiezingen — en wat ons betreft, zijn die op 8 maart 2017 — opnieuw de kaarten kunnen worden geschud, zoals die op elk begrotingsonderdeel kunnen worden geschud. Voor deze jaren zijn we eruit gekomen, pragmatisch en oplossingsgericht zoals wij dat tot nu toe met elkaar hebben gedaan. Er waren grote noden. Er was de wens om de post ontwikkelingssamenwerking te vergroten en er was ook de wens om dat niet structureel te doen, maar het geld eenmalig te besteden aan de grootste noden. Zo zijn wij eruit gekomen.
De heer Van Ojik (GroenLinks):
Ik kan niet wachten tot de kaarten opnieuw worden geschud. Sterker nog, de heer Samsom kan volgens mij ook niet wachten tot die kaarten opnieuw worden geschud.
De heer Samsom (PvdA):
Ja.
De heer Van Ojik (GroenLinks):
Hij bevestigt het zelfs. Vanochtend haastte de heer Zijlstra zich om te zeggen dat het niet om extra geld gaat. Het komt ergens anders uit de begroting vandaan. In de stukken van het kabinet zie je dat ook. De inspanning is eenmalig voor 2015 op orde, maar daarna daalt het heel snel, ook onder het niveau dat in het regeerakkoord was afgesproken. Het kan niet allebei. De heer Samsom zegt: wij geven extra geld. De heer Zijlstra zegt: nee, wij hebben het ergens anders vandaan gehaald, binnen de begroting. Wat is het nu? Laten wij daarover helderheid scheppen.
De heer Samsom (PvdA):
Wij hebben structureel niets extra gedaan. Wij hebben eenmalig een bedrag uitgegeven dat je voor deze vier jaar als een ophoging van de begroting zou kunnen zien. U moet mij niet kwalijk nemen dat ik het graag zo zie. Het zijn harde euro's waarmee de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking aan de slag gaat. Dat geldt overigens ook voor de staatssecretaris van Justitie als het gaat om opvang van asielzoekers. Wij hebben gekeken naar posten in de begroting die tot nu toe virtueel bleken te zijn. Dat is die schuldkwijtschelding op de post ontwikkelingssamenwerking. Die is eraf gehaald. Dat geld hoeft niet meer besteed te worden aan schuldkwijtschelding. Nu leert de praktijk dat daar de afgelopen jaren niet veel van terechtkwam, maar toch. Die is eraf gehaald en er is eenmalig geld op de begroting toegevoegd. Wat u ervan wilt maken, maakt u ervan. U ziet al dat de VVD en de PvdA af en toe moeite doen om het een beetje in hun kamp te kleuren. Dat moet u politieke partijen niet kwalijk nemen. Daar hebt u zelf ook wel eens een handje van. Euro's op de bank hebben geen kleur en die euro's op de bank zijn voor minister Ploumen, die daarmee aan de slag kan en die overigens ook heel hard aan de slag moet. Als er ergens noden zijn, is dat in grote delen van de wereld en bij oprakende noodfondsen, in Nederland maar ook elders. Nederland kan nu met die 500 miljoen een grote rol gaan spelen op dat terrein. Daar ben ik trots op.
De heer Van Ojik (GroenLinks):
Ik doe daar niks aan af. Ik vind het fijn dat er extra geld is gevonden voor noodhulp en kan mij heel goed voorstellen dat er extra geld nodig is om asielzoekers, die hun toevlucht in Nederland zoeken, op een fatsoenlijke manier op te vangen. Prima, daar heb ik niets op tegen. Maar het is wel belangrijk om eerlijk te zijn over wat onze inspanning voor internationale samenwerking op de langere termijn onder dit kabinet betekent. Ik haal uit de stukken dat wij nu eenmalig onze internationale afspraak redelijk respecteren en dat wij vanaf volgend jaar versneld naar beneden gaan naar een percentage van 0,55, een dieptepunt. Laten wij dat eerlijk zeggen en erkennen. Het is wellicht het gevolg van politieke meningsverschillen. Dat sluit ik niet uit. Maar dan is dat wat we hebben: een eenmalige positieve bijdrage en daarna een versnelde achteruitgang.
De heer Samsom (PvdA):
Ik denk dat dat ook wel zo ongeveer de boekhoudkundige werkelijkheid is. Misschien zouden we met elkaar de discussie moeten aangaan over de percentages, maar dan breek ik een heel nieuw debat open. We proberen ons in elkaars argumenten te verplaatsen. Deze zomer was ik wel gevoelig voor de berichten van de statistici: eigenlijk is Nederland niet rijker geworden, maar we tellen gewoon meer mee. Roofovervallen en andere prachtige producten van onze economie worden op de een of andere manier statistisch terugvertaald in ons bruto nationaal product. Ik kan mij voorstellen dat er dan een wenkbrauw omhoog gaat: moet je op basis daarvan je budget voor ontwikkelingssamenwerking aanpassen? Je moet het in ieder geval niet per definitie niet doen. We hebben deze zomer goed met elkaar gesproken — overigens ook met andere partijen, waarvoor dank — en gezien waar de noden groot zijn. Dat is bij de noodhulp, de opvang in de regio en de opvang van asielzoekers hier. Dat geld gaan we gewoon spenderen. Dat is niet structureel, maar die verkiezingen, overigens geen dag eerder dan 8 maart 2017, zijn er dan wel. Dan mag iedereen weer bepalen hoe hij verder wil.
De heer Van Haersma Buma (CDA):
Toch komt het woordje "hypocrisie" erg bij mij op. De PvdA heeft het CDA echt alles verweten toen het naar de 0,7 ging en niet naar de 1,0. Het percentage was heilig, maar nu zegt de heer Samsom tussen neus en lippen door: ach, eigenlijk doen die percentages er niet toe, 0,55 mag ook.
De heer Samsom (PvdA):
Nee.
De heer Van Haersma Buma (CDA):
U zei het net wel. Ongelofelijk.
De heer Samsom (PvdA):
Ik zei zonet iets anders. Ik zei dat we misschien de discussie met elkaar zouden kunnen aangaan over de precieze percentages. Ik heb een speech opgezocht uit 2006 van de toenmalige woordvoerder voor Ontwikkelingssamenwerking van de PvdA-fractie, de heer Samsom. Hij zei toen precies hetzelfde. Hij zei: we moeten uitkijken dat we ons niet blindstaren op een percentage waar als het eenmaal breekt — het stond toen al onder druk — niets anders onder zit dan een woestenij van politieke incorrectheid. We moeten een substantiëlere invulling weten te vinden voor onze ontwikkelingssamenwerkingsinspanning, substantiëler dan alleen die 0,7%. Zolang er niks beters is, houd ik vast aan die 0,7 en baal ik ervan dat we in deze coalitie tot dit compromis moesten komen. Soms moet je echter compromissen sluiten, ook als je ervan baalt. Zolang er niks beters is, houd ik graag vast aan die 0,7 en niet aan 0,55. We moeten de discussie over wat er werkelijk nodig is voor ontwikkelingssamenwerking wel met elkaar aandurven. Ik denk dat we dat als een opdracht moeten beschouwen.
De heer Van Haersma Buma (CDA):
Nu verandert u de werkelijkheid wel heel erg. Inderdaad, u wilde het toen niet over percentages hebben. Nee, het moest hoger en niet naar 0,7. Het risico bestond dat het daaronder kwam. Nu zitten we zonder percentage. Op zichzelf is het een terechte discussie. Het enige wat ik u voorhoud, is dat de schrille toon waarop u indertijd het CDA verweet dat het de 0,7 handhaafde uiteindelijk veel meer op uzelf terugslaat.
De heer Samsom (PvdA):
De PvdA en de VVD begonnen twee jaar geleden aan deze coalitie met een helder doel voor ogen. Na een aantal jaren waarin Nederland verdeelder was geraakt en aan het twijfelen was geslagen over het eigen kunnen, wilden wij zo graag stap voor stap werken naar een land dat zijn optimisme weer terugvindt en zijn onderlinge verbondenheid weer ontdekt: een Nederland waarin een goed leven niet het geluk van enkelen is, maar een recht voor allen en waarin iedereen de kans krijgt om het beste uit zichzelf te halen. Wij wisten dat de crisis misschien wel het slechtst denkbare moment was om veel te gaan veranderen, omdat zekerheid een heel schaars goed is in crisistijd. We realiseerden ons echter ook dat we al te veel goede momenten hadden laten passeren en dat de enige zekerheid die we zouden overhouden als we niets zouden doen, de zekerheid was dat de sociale welvaartsstaat die we nu kennen er niet meer is voor onze kinderen. Dat zien we in de zorg met zijn oprukkende bureaucratie, de steeds megalomaner wordende instituties, de onstuitbare opmars van managementlagen, de stopwatchzorg en de snel stijgende kosten en dus premies. Onhoudbaar! De wens van zovelen van ons om straks of in de verre toekomst langer thuis te blijven wonen, maakt maar één conclusie mogelijk: hoog tijd om ook de zorg daarop te gaan inrichten.
Op de arbeidsmarkt zagen we hetzelfde. De kloof tussen flexwerkers zonder zekerheid en degenen met een vast contract werd groter en groter. Niets veranderen zou die ontwikkeling alleen maar versterken. Op de woningmarkt, waar huren en kopen uit elkaar groeiden, is het net zo onhoudbaar. We voelden tot in onze vezels de noodzaak om die ontwikkelingen te keren, de patstelling in de politiek te doorbreken en Nederland weer te verbinden. Wij wilden resultaten boeken op zorg, economie en de begroting. Er was geen tijd te verliezen.
Maar er gingen ook dingen mis. We creëerden onzekerheid, soms onvermijdelijk en soms onnodig. De noodzaak om verloren gegane jaren goed te maken, leidde tot over elkaar heen buitelende plannen die soms om goede redenen heel lange tijd vloeibaar bleven. Dat is funest voor het vertrouwen van mensen die zekerheid zoeken. Daarnaast stond de harde realiteit van een dalende werkgelegenheid tijdens de eerste achttien maanden van deze coalitie in schril contrast met haar belangrijkste opdracht, namelijk zorgen voor meer banen. Macrobeelden over rijke ouderen wekten woede bij degenen met een klein pensioen of alleen AOW. Het is een belangrijke les van de afgelopen twee jaar. Onze overtuiging dat het beter wordt, botst soms met de harde realiteit dat het niet of slechts mondjesmaat beter gaat. De werkelijkheid van koopkrachtplaatjes heeft heel weinig betekenis voor mensen. Aan de keukentafel zitten geen mediane standaardhuishoudens; daar zitten echte gezinnen die stuk voor stuk hun unieke levens leiden, met hun eigen zorgen en hun eigen verzuchtingen. Het scherpst is dat te merken in de zorg. Meer zorgzaamheid, meer omkijken naar elkaar is een breed gedeeld PvdA-ideaal, waar dit kabinet dus ook naar toewerkt. Maar in een verhardende samenleving grijpt de angst dat je er zonder goed netwerk van vrienden en familie uiteindelijk toch alleen voor komt te staan heel veel mensen bij de keel. Het perspectief van zorg dicht bij mensen en de belofte dat het goed komt, zijn dan onvoldoende. Mensen willen zichtbare inspanningen zien om hun onzekerheid te verkleinen en hun perspectief te vergroten. Die inspanningen zijn er op dit moment nog te weinig.
De heer Roemer (SP):
Met veel belangstelling luister ik naar dit proza. Ik snap dat de heer Samsom in de positie waar hij in zit, probeert uit te leggen dat hij achter wat in het verleden allemaal noodzakelijk was om te veranderen, is gaan staan. Ja, er moet heel veel veranderen. De hele publieke sector is eigenlijk aan gort gegaan sinds de paarse kabinetten, sinds het marktdenken in de publieke sector, schaalvergroting, bureaucratie en noem maar op. Ik mag echter hopen dat de PvdA als insteek had dat het dan ook fors beter zou gaan. De marktwerking in de zorg is alleen maar meer geworden. Ik heb de PvdA nooit gehoord over een ideaal dat ziekenhuizen aan winstuitkeringen moesten gaan doen. Ik heb de PvdA altijd aan mijn zijde gehad dat veranderingen in de buurt nooit gepaard konden gaan met zo'n harde bezuiniging dat vooraf zo veel mensen hun baan kwijt zouden raken en zo veel mensen zorg zouden verliezen. Waar is het mis gegaan? Waarom heeft de PvdA het niet vol kunnen houden om voor die publieke sector te gaan staan, zodat alles inderdaad tot de dag van vandaag zo verschrikkelijk mis is gegaan?
De heer Samsom (PvdA):
De heer Roemer en ik delen de probleemanalyse. De bureaucratie was te groot geworden, de stopwatchzorg rukte op en de managementlagen werden te talrijk. Er moest iets aan veranderen. We delen ook de eindsituatie, de oplossing: meer zorg in de buurt, meer ruimte en zeggenschap voor de wijkverpleegkundige, haar patiënten en cliënten, minder bureaucratie, meer tijd voor elkaar en soms ook een samenleving waarin we iets meer omkijken naar elkaar en niet alleen individualisering bezingen. Volgens mij is de SP daar ook van gecharmeerd. Die eindsituatie is ook dezelfde. Waar ging het dan mis? Op de brug ertussenin, op de moeizame politiek van stapje voor stapje bereiken wat je wilt hebben. De heer Roemer staat nog steeds aan het begin en hij roept dat het niet beter kan worden en dat er daarom niet veel moest veranderen. De PvdA is nooit zo'n partij geweest. De PvdA is altijd een partij geweest die vanuit de probleemanalyse naar dat ideaal wilde wandelen, ook als de weg bochtig en de bruggetjes smal waren. Die brug lopen we nu over. Die voelen we ook. De heer Roemer zegt net dat het proza is, maar het is meer wat ik voel dat er gebeurt in de samenleving. Heel veel mensen, net als hij en ik, delen de probleemanalyse en delen ook wat de eindsituatie moet zijn. Nu is het zaak om met iedereen samen daar naartoe te gaan lopen.
De heer Roemer (SP):
De weg daar naartoe waar u, mijnheer Samsom, en het kabinet voor gekozen hebben, is een weg waarop we de ouderen in de steek hebben gelaten en waarop we mensen verplicht laten verhuizen. Laten we naar de zorg kijken. We weten dat 800.000 mensen op dit moment een regeling moeten treffen om de zorgkosten te betalen. We weten dat zo veel mensen de zorg gaan mijden. U kunt dan wel zeggen dat we wellicht van mening verschillen, maar dat het erom gaat dat we bij het eindresultaat komen. U bent een volstrekt verkeerd pad op gegaan door zo hard te bezuinigen en door zo hard in te grijpen, mijnheer Samsom. Daardoor zijn mensen niet alleen bang geworden, maar worden zij ook in de problemen gebracht. Ik had gehoopt dat u met uw kennis van de samenleving had gezien dat het een foute weg is en dat wij samen waren gekeerd. Ik heb daar nog niets van gehoord.
De heer Samsom (PvdA):
Hier is waar we altijd uit elkaar gaan lopen en elkaar ook slecht gaan begrijpen. Dan komt u — de heer Zijlstra zei het eerder — met angstbeelden over wat er allemaal gaat gebeuren. Ik zal een voorbeeld geven van zo'n stap: de wijkverpleegkundige in de wijk brengen, zeggenschap geven. Daarmee komen we af van dat CIZ — u zei er net ook al wat over — dat dan al die indicaties moet gaan doen. Nee, we willen gewoon de professionele ogen en het vakmanschap van de wijkverpleegkundige daarbij een rol laten spelen, een belangrijke rol. Een oudere die alleen een AOW'tje heeft en die AWBZ-zorg krijgt, verpleging of verzorging aan huis, is daarvoor nu als hij op het minimum zit €250 per jaar, of €500 als hij maar een heel klein beetje extra pensioen heeft, eigen risico per jaar kwijt. Dat is nu in één keer weg. Die wijkverpleegkundige is net als de huisarts gewoon toegankelijk voor iedereen.
Dat vinden wij een stap in de goede richting en ik hoop u ook, mijnheer Roemer. Dan kunnen wij die samen zetten, met alle onzekerheid die daarbij hoort. Dan moeten we tegen de mensen zeggen dat ze hun zorg niet meer krijgen van Careyn of hoe dat dan ook heet, maar van een andere organisatie. Soms is het dezelfde organisatie, wat het weer overzichtelijk maakt, en soms is het een andere. Die onzekerheid bij ouderen, die niet weten wie er volgende week komt, die snap ik en die voel ik ook. Die stap die u met mij wilt zetten richting een wijkverpleegkundige, moeten we toch durven zetten? We moeten ons toch niet laten afschrikken door die angst?
De heer Roemer (SP):
Die stap naar de wijkzorg lanceerde mijn partij in 2008 al.
De heer Samsom (PvdA):
Precies.
De heer Roemer (SP):
Waar u omheen draait, is de weg die u bewandelt: de weg daar naartoe die u bangmakerij noemt. Ik weet zeker dat er heel veel mensen zijn die dit debat horen die hun ouders verplicht hebben zien verhuizen en die hebben gezien dat ze hun zorg zijn kwijtgeraakt. Ik wijs ook op alle mensen die de zorg en het eigen risico niet meer kunnen betalen. U zet dat weg als bangmakerij. Dat zijn harde feiten waar mensen dagelijks mee te maken krijgen. De PvdA stemt ook nog eens in met het nog verder verhogen van dat eigen risico. Mijn vraag is om daarvan af te stappen en het pad weer terug te pakken dat wij samen in het verleden hebben willen bewandelen naar een zorg die voor iedereen toegankelijk en betaalbaar blijft.
De heer Samsom (PvdA):
U hebt het over gedwongen verhuizen, alsof dat een gevolg is van dit beleid. Al sinds de jaren tachtig neemt het aantal mensen dat naar een verzorgingstehuis gaat af. Het neemt af omdat mensen langer thuis kunnen wonen en dat ook graag willen. Al sinds de jaren tachtig zijn er dus verouderende verzorgingstehuizen die steeds leger komen te staan en die op een gegeven moment — gelukkig, zeg ik er soms met een verzuchting bij — dichtgaan en worden vervangen door veel kleinschaligere initiatieven die veel meer geluk brengen voor ouderen die hun eigen huis dan toch moeten verlaten en naar een verzorgingstehuis moeten. Dan zit je veel liever in zo'n huis met maar zes mensen, omdat er zes gehaktballen op de bodem van een pan passen, dan in zo'n verzorgingstehuis uit de jaren zeventig of tachtig waar 200 ouderen op een afdeling zitten en waar de verpleegkundigen rondrennen en niet meer weten waar ze het zoeken moeten. Voor die vooruitgang is dit kabinet niet zelf verantwoordelijk. Die vindt al vele jaren plaats. Nu moeten wij de stap gaan zetten, verder naar de toekomst, om meer mensen in de gelegenheid te stellen om thuis te blijven wonen. Ik erken de onzekerheid die daarbij hoort. Ik zal straks zeggen, ook tegen het kabinet, wat ik vind dat we nog kunnen en moeten doen om die onzekerheden weg te nemen. Terugschrikken voor verandering is echter altijd de verkeerde reflex.
De heer Wilders (PVV):
Politiek is het maken van keuzes. Ik heb vanmorgen de heer Roemer aangesproken op de keuze om te beknibbelen op de zorg. De keuze kan ook zijn om misschien wat minder aan asielzoekers of ontwikkelingshulp te geven. Dat zijn keuzes die wij allemaal maken. Vaak zijn dat keuzes die gemaakt worden in de Trêveszaal of tijdens onderhandelingen over een coalitie, maar de praktijk bij de mensen thuis is toch vaak een heel andere. Ik zal de kern van een e-mail, afkomstig van iemand wier naam ik niet zal noemen, voorlezen. De betrokken mevrouw schrijft het volgende.
Mijnheer Wilders, als het zo doorgaat, is het leven voor mij onmogelijk. Dat zeg ik bij mijn volle verstand. Ik betaal al honderden euro's aan ziektekosten, inclusief mijn ziekenvervoer naar het ziekenhuis. Nog meer kan ik niet betalen. Mijn diëten kan ik al niet meer kopen. Ik ga snel achteruit. Op mijn pensioen moet ik €12,50 inleveren. Ik houd €80 per maand over. Ik maak er snel een einde aan als dit echt gedaan wordt. Ik word moe van het vechten. Ik heb nog vijf honden, anders was ik er allang uitgestapt. Ik weet van ouderen dat zij het zat zijn. Ik heb veel ziektes, maar zo wordt het alleen maar moeilijker voor mij.
Dit schrijft een mevrouw die het niet meer kan rooien en zich afvraagt of zij ooit nog uit de problemen kan komen. Zij is niet de enige. Wat zou het toch mooi zijn als de heer Samsom zou zeggen dat hij ten minste een paar honderd miljoen afhaalt van het extra geld voor asielzoekers of ontwikkelingshulp — hij mag zelf kiezen, van mij mag het allebei — en daarmee deze mensen in Nederland een fatsoenlijke oude dag bezorgt.
De heer Samsom (PvdA):
Politiek is soms keuzes maken en die zijn niet makkelijk. De e-mail die de heer Wilders voorleest, komt overeen met veel van de e-mails die ook ik dagelijks krijg. Ik voelde een feest van herkenning door de zaal gaan, hoewel het geen feest is. Velen van ons, eigenlijk wij allen, ook de collega's op de banken achterin, ontvangen dit soort e-mails. Het is onze plicht om als het nodig en mogelijk is mensen te helpen die zijn vastgelopen in bijvoorbeeld de bureaucratie of bij de gemeente niet meer weten waar zij het zoeken moeten. De PvdA heeft daar mankracht voor en soms doen wij het zelf. Ik geef een recent voorbeeld, vergelijkbaar met dat van de heer Wilders. Wij zeiden tegen de mevrouw die ons geschreven had dat zij naar haar gemeente kon gaan — sterker nog, wij hebben aangeboden met haar mee te gaan — omdat in haar gemeente de mogelijkheid bestond om via de bijzondere bijstand af te komen van haar problemen, waardoor haar leven weer draaglijk zou worden. Op die manier kun je iemand helpen. Dat kun je niet doen door het maken van valse keuzes, zoals de heer Wilders die zojuist noemde. Die helpen haar niet en die helpen overigens ook al die vluchtelingen niet, die uit nog ergere omstandigheden zijn weggevlucht en uit lijfsbehoud hierheen zijn gekomen.
De heer Wilders (PVV):
Hoort de heer Samsom nu wat hij zegt? Hij zegt dat hij de mevrouw naar de bijzondere bijstand helpt. Ouderen in dit land verdienen het niet om naar de bijzondere bijstand te gaan. Wat krijgen we nou! Ouderen in Nederland verdienen het om een betaalbare huur te hebben, evenals een betaalbare ziektekostenpremie, een pensioen dat netjes wordt geïndexeerd, een plekje in het verzorgingshuis en, als dat niet lukt, fatsoenlijke thuiszorg. Dat is wat zij verdienen. Dat is toch geen valse keuze? Iedereen thuis snapt immers dat je de euro's maar één keer kunt uitgeven. Als je die uitgeeft aan asielzoekers of ontwikkelingshulp, kun je die niet meer uitgeven aan de mevrouw uit de door mij genoemde e-mail en aan zoveel anderen. Ik kies ervoor — daartoe wil ik ook de heer Samsom uitnodigen — om de euro's niet uit te geven voor asielzoekers, maar voor de ouderen in Nederland. Dat is geen valse keuze, want de ouderen verdienen toch als allereersten ons respect.
De heer Samsom (PvdA):
Net als alle anderen verdienen zij ons respect en onze hulp waar dat nodig is.
De heer Krol (50PLUS/Baay-Timmerman):
Ik hoorde de heer Samsom zo-even zeggen dat hij iemand hielp door te vertellen welke mogelijkheden haar gemeente biedt. Dat is nu juist waarover ik mij zorgen maak. Straks krijgen wij de situatie dat iets in de ene gemeente wel mogelijk is en in de andere gemeente niet.
De heer Samsom (PvdA):
Dat is de consequentie van het uitbesteden van zaken aan de gemeenten. De mensen kunnen op grond van de gemeentelijke democratie een keuze maken voor een gemeentebestuur dat meer aandacht besteedt aan zorg of juist aan lantaarnpalen. Die keuze kan inderdaad gemaakt worden. Overigens houden wij die keuze in Nederland binnen heel smalle marges, binnen heel smalle bandbreedtes. De heer Krol kent zichzelf en zijn collega-Kamerleden. Altijd als wij vanaf deze plaats wetgeving of bevoegdheden overdragen aan de gemeenten, stoppen wij daar allerlei lijntjes en voorwaarden bij, zeker in het begin, om te voorkomen dat zaken eindeloos uit elkaar gaan lopen. Maar dat er verschillen kunnen bestaan, dat is waar. Daarom moet je ervoor zorgen dat er een basis is waar iedereen van uit kan gaan. Als die basis verloren dreigt te gaan, zullen wij er staan — net als de heer Krol overigens, heb ik zo de indruk — om het kabinet daarop aan te spreken.
De heer Krol (50PLUS/Baay-Timmerman):
Het gevolg is natuurlijk wel dat we straks situaties krijgen, waarbij mensen die hulp nodig hebben, noodgedwongen van de ene naar de andere gemeente zullen moeten verhuizen, want die stemronde ligt dan al achter ze.
De heer Samsom (PvdA):
Ik aarzel om het te zeggen, maar weet u wat een groter verschil maakt voor mensen met een pensioen? De vraag of hun werkgever tijdens het werkzame leven de pensioenpremies afdroeg of niet. Dat maakt een groter verschil voor het pensioen van mensen, dan de gemeente.
Voorzitter. Dit kabinet zal moeten laten zien dat het deze grote verandering in de zorg in moeilijke omstandigheden toch in goede banen kan leiden, met gedegen bestuurders, alerte volksvertegenwoordigers, maar vooral met de bereidheid om in te grijpen daar waar nodig. Het is immers uitgesloten dat er geen fouten gemaakt gaan worden. We hebben bijvoorbeeld al gezien dat de onzekerheden te groot dreigden te worden voor mantelzorgers die met volle inzet voor hun dementerende partner zorgen. Die hebben recht op de zekerheid dat er een plek is in het verzorgingstehuis voor als het echt niet meer gaat. Dus pasten we de plannen aan. Laat dit een aansporing zijn voor de komende tijd, waarin dit soort ingrepen ongetwijfeld nodig zullen blijven. Terugschrikken voor verandering is nooit de juiste reflex als het moeilijk wordt. Fouten erkennen en dan herstellen en meer zekerheden bieden, is dat wel.
Dat geldt ook voor de thuiszorg. De geruststellend bedoelde mededeling dat er uiteindelijk meer werkgelegenheid in de zorg komt, wordt gestaafd door de modellen, maar verhoudt zich heel slecht tot de realiteit van vandaag, waarin veel thuiszorgmedewerkers hun baan verliezen of dreigen te verliezen. Zij zijn op dit moment niet geholpen met gemiddelden of toekomstverwachtingen die de politieke werkelijkheid bepalen. Mijn fractie vindt dat het kabinet nu al zou moeten kijken naar wat het kan doen om meer van hen aan het werk te houden. Dat kan. De gemeente Eindhoven gaf het voorbeeld. Zij maakte afspraken met de thuiszorgorganisaties om mensen die bijvoorbeeld een hoog inkomen hebben en daardoor geen recht meer hadden op gemeentelijke thuiszorg, toch te blijven voorzien. Met een beetje geld erbij werd het verschil gemaakt.
Voor de zomer schreven minister Asscher en staatssecretaris Van Rijn dat zij dit voorbeeld landelijk navolging wilden laten krijgen met een zogenaamde toelage huishoudelijke hulp. Dat is een heel goed plan. Maar het is nu bijna oktober, drie maanden voor 1 januari. Als we nog een verschil willen maken, moet er nu wel opgetreden worden. Ik zeg daarom tegen het kabinet: breng dit idee verder, zet zorgaanbieders erbij, leg wat geld ernaast en help deze mensen. Het kan meer dan 10.000 mensen aan het werk houden in die thuishulp.
De heer Roemer (SP):
Wat de heer Samsom nu vergeet, is dat de ene gemeente er financieel zo voorstaat dat die het zich kan permitteren, maar dat heel veel andere gemeenten zich dat niet kunnen permitteren. Een gemeente zal maar net heel veel grondafschrijvingen hebben moeten doen, waardoor zij echt op zwart zaad zit. Het is gewoon rechtstreeks het gevolg van het beleid van het kabinet dat de teller bij de FNV inmiddels al op 25.000 staat van mensen in de thuiszorg die hun baan nu al kwijt zijn en dat datzelfde aantal er nog aan zit te komen. Met dit alleen komen we er toch niet? Dan kan hij toch niet ontkennen dat het allemaal veel te hard is gegaan, dat we die bezuinigingen veel te vroeg erin gegooid hebben en dat we nu het kind met het badwater aan het weggooien zijn? De mensen die nu uit de zorg verdwijnen, hebben we over een paar jaar, als we ze nodig hebben, niet zomaar terug.
De heer Samsom (PvdA):
Precies om de reden dat niet elke gemeente zich dat individueel kan veroorloven — sommige gemeenten hebben hierop geanticipeerd, maar andere niet en weer andere konden dat niet — hebben we van het kabinet gedaan gekregen dat het daar geld voor vrij heeft gemaakt. Ik zeg nu tegen het kabinet en hoop daar morgen antwoord op te krijgen: pak daar nu in door, want als je nu wacht, dan gaat het inderdaad precies gebeuren wat de heer Roemer zegt. Dan gaan al die mensen eruit, terwijl dat niet nodig is. Ik zal niet verhelen dat er minder banen komen in die thuiszorg en dat er dus ontslagen zullen vallen. Dat kan hopelijk voor het grootste deel via natuurlijke afvloeiing, maar soms zal het op een andere manier moeten. Dan hebben we ook weer sectorplannen om ervoor te zorgen dat iemand naar een andere baan kan, al zal dat niet altijd eenvoudig zijn. Ik ben de laatste om te zeggen dat iedereen zijn baan in de thuiszorg kan behouden. Dan zou ik praatjes voor de vaak verkopen. Echter, ik wil wel dat dit kabinet alles op alles zet om het onnodige ontslag te voorkomen van mensen die zouden kunnen blijven omdat ze later gewoon weer nodig zijn. Daar is dat geld voor; ik hoop dat het genoeg is. Daar moet nu wel een inspanning bij geleverd worden en ik hoop dat we samen iets kunnen doen. Ik hoop dat de heer Roemer dat steunt.
De heer Roemer (SP):
De waarschuwing dat het fout zou gaan en dat het duizenden banen zou gaan kosten, kreeg de heer Samsom vorig jaar al, niet alleen van onze partij, maar ook vanuit de vakbeweging, de gemeenten en de VNG. De Partij van de Arbeid en het kabinet keken gewoon naar het plafond en deden niets. Nu de teller op 25.000 staat, begint men een beetje wakker te worden. Die mensen zijn weg en komen ook niet meer terug. Heel veel mensen zijn de klos. Kan de heer Samsom mij dan garanderen dat hij alle gemeenten gaat helpen die op dit moment niet in staat zijn om de zorg te leveren die zij nodig hebben en om de bijbehorende contracten af te sluiten? Het zijn namelijk niet alleen de ontslagen in de zorg. Bij mij in de regio moeten mensen in de thuiszorg van de ene op de andere dag 20% salaris inleveren en morgen hetzelfde werk doen. Dat zouden we eens bij politici moeten doen.
De heer Samsom (PvdA):
Precies om de reden hoop ik dat wij samen kunnen optrekken om schijnconstructies en nulurencontracten in de zorg uit te bannen. Wat het andere punt betreft: we kunnen samen optrekken. Wil de heer Roemer een garantie dat het overal in Nederland gaat lukken? Die kan ik niet geven. Wel kan de heer Roemer van mij de volle inzet verwachten dat datgene wat wij kunnen doen, ook gedaan wordt. Wij schrikken niet terug voor verandering. Ik schrik niet terug voor het feit dat er voor de mensen in de thuishulp inderdaad minder banen zullen zijn. Elders in de zorg zullen er meer banen zijn. Die overgang is moeizaam. Daar zullen de staatssecretaris van VWS en de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid ook hun uiterste best voor doen. Echter, garanties verkopen en zeggen dat alles bij het oude kan blijven: dat is pas mensen een rad voor ogen draaien. Daar doe ik niet aan mee.
De heer Roemer (SP):
Tot slot. Er is niet minder werk in de wijk en in de thuiszorg. Er is minder geld dat door het kabinet aan gemeenten wordt gegeven, met als gevolg dat er keihard op bezuinigd moet worden. Als het kabinet wil, zelfs geforceerd wil, dat mensen langer thuis blijven wonen, dan is het niet uit te leggen en een foute voorstelling van zaken dat er ook minder thuishulp nodig is. De thuiszorg wordt vakkundig afgebroken en er wordt keihard gesnoeid in het salaris van thuiszorgmedewerkers dat toch al niet zo bar veel voorstelt. Dat is het beleid van het kabinet en dat maakt de heer Samsom met zijn betoog niet in orde.
De heer Samsom (PvdA):
De heer Roemer maakt er een karikatuur van, maar daarmee verval ik in herhaling. Mag ik een voorbeeld geven? Er is inderdaad veel werk in de thuiszorg. De weduwe in Wassenaar, die de thuishulp tot haar 65ste prima zelf kon betalen, kreeg die zorg van de gemeente. Dat hadden we namelijk zo afgesproken, maar dat vervalt nu. Ik geef dat geld namelijk liever daar waar die zorg echt nodig is en de tekorten het grootst zijn. De weduwe in Wassenaar kan haar zorg zelf financieren. Ik erken dat zij dan opeens een andere zorgmedewerker zal moeten krijgen. Dat is ook voor een weduwe in Wassenaar niet leuk; daar wil ik zeker wat aan doen. Maar de financiering moet anders. Als de heer Roemer zegt: wij houden alles zoals het is — dus ook voor de weduwe in Wassenaar blijft de zorg 100% vergoed — dan maakt hij een andere keuze. Wij willen de zorg richten op de mensen die hem het hardst nodig hebben en waar de tekorten het grootst zijn.
De heer Slob (ChristenUnie):
Ik deel de opmerkingen van de heer Samsom over de huishoudelijke hulp en dat het mogelijk is om met een toelage toch nog allerlei arrangementen mogelijk te maken, zodat huishoudelijke hulp beschikbaar blijft, de werkgelegenheid behouden blijft en mensen toch de zorg blijven krijgen die ze graag willen. De heer Samsom stelt echter alleen vragen aan het kabinet, terwijl wij precies weten wat het kabinet wil. Dat heeft daar 75 miljoen voor uitgetrokken. Dat staat gewoon in de begroting. Ik denk zelf ook wel dat daar wat bij moet. Is de heer Samsom bereid om boter bij de vis te doen? Laten we het kabinet de opdracht geven om dat bedrag te verhogen. Volgens mij zit er ook wel ruimte in de bedragen die voor 2015 voor de Wmo beschikbaar zijn. Dan kunnen we zaken doen en krijgen mensen de duidelijkheid over dit onderwerp die ze ook verdienen.
De heer Samsom (PvdA):
Dat lijkt me een goed idee. Er is inderdaad nog wat geld beschikbaar, al weet ik niet of de heer Slob dat elders al heeft uitgegeven. Maar, en daarom ga ik daar ook zo snel op in, er is iets belangrijkers dan die extra middelen. Dat zijn de houding, de inzet en de inspanning. De heer Roemer zei terecht dat er in sommige gemeenten geen geld meer is, maar we weten dat op veel plekken dat geld er uiteindelijk wel is. Je moet de organisaties bij elkaar zetten, de gemeenten erbij halen, onwillige directeuren van zorgaanbieders erbij slepen en wellicht moet je als minister of als staatssecretaris nog een duwtje extra geven. Als er dan nog extra geld nodig is boven op die twee keer 75 miljoen, bijvoorbeeld die 40 miljoen die wij hebben vrijgespeeld bij de laatste onderhandelingen, hoor ik graag van het kabinet of en hoe het dat geld wil inzetten. Wat mij betreft moet het er dan bij.
De heer Slob (ChristenUnie):
Natuurlijk is de houding belangrijk. Het is ook goed dat mensen beseffen wat er aan de hand is en het maximale proberen om in de nieuwe situatie de zorg te blijven leveren die geleverd moet worden. Daar hoort echter ook geld bij. Dat geld is ook belangrijk, juist als het erom gaat de werkgelegenheid overeind te houden en de mensen die zorg te laten ontvangen die ze hard nodig hebben en waarvoor ze zelf iets willen betalen. Met mooie coproducties en met wat geld vanuit de overheid erbij kun je heel mooie dingen tot stand brengen. Laten we deze dagen boter bij de vis doen. Dat is ook in het belang van al die mensen die daarnaar verlangen en die graag zien dat daarin bewegingen worden gemaakt.
De heer Samsom (PvdA):
Ik kijk daar graag constructief in mee. Misschien kunnen we daar nog wel met meer naar kijken, want met z'n tweeën zijn we er nog niet. Nogmaals, het gaat dus ook om die houding. Ik hoop dat het kabinet tegen ons zegt dat het met die twee keer 75 miljoen ook lukt. We zullen zien.
De voorzitter:
Gaat u verder.
De heer Samsom (PvdA):
Het kabinet zal moeten laten zien dat het uit een ander hout gesneden is. Het moet niet afwachten, maar optreden. Het moet naast de mensen gaan staan. Het is onze plicht om in deze moeilijke tijd niemand tussen wal en schip te laten vallen. Hoe meer er wordt veranderd, hoe groter die verplichting moet worden gevoeld. Die houding wil de Partij van de Arbeid zien van dit kabinet. Ook bij het creëren van werk is die houding nodig. Een jaar geleden vroeg de Partij van de Arbeid het kabinet om extra inspanningen te plegen, bijvoorbeeld fiscale maatregelen om, zoals dat zo mooi heet, "beklemd vermogen" los te trekken, de stamrecht-bv's, maar ook energiebesparing te stimuleren, kredieten aan het mkb te verruimen en pensioenfondsen te verleiden om in Nederland te investeren. Een jaar later moet ik constateren dat er nog te veel mogelijkheden op meer en goed werk onbenut worden gelaten. De aangekondigde inspanningen om pensioenfondsen en andere beleggers over de streep te trekken, leiden nog niet tot zichtbaar resultaat. Energiebesparingsinitiatieven gaan eigenlijk nog te langzaam. Het mkb-krediet gaat te moeizaam. Ik vraag de premier om een verklaring te geven voor het feit waarom daar nog zo weinig van terechtkomt. Dit stoort mijn fractie. Zo realiseren we geen werk.
Werk ontstaat niet als een overheid zich beperkt tot faciliteren en dereguleren. Er is een overheid nodig die actief mede wil vormgeven aan een sterkere economie door zelf deel te nemen, door te investeren, door garanties te geven, door technici op te leiden of andere actoren bij de les te houden. Kijk naar de rol van de overheid bij de doorstart van Nedcar, met een heldenrol voor Maxime Verhagen. Sommige politici vonden een faillissement nu eenmaal bij de gang van zaken, bij een globaliserende wereld, horen. Het is in ieder geval niet dankzij die houding dat onze koning in juli de eerste BMW weer van de band kon laten lopen, maar het is dankzij de kracht van 1.500 vakmensen die daar prachtige auto's maken, dankzij een doortastende ondernemer en dankzij de overheid die met maatregelen zoals deeltijd-WW de herstart mogelijk maakte.
De heer Van Haersma Buma (CDA):
De dank aan de voormalige minister passeer ik graag door, maar laten we ook Wim van der Leegte hier niet vergeten.
Ik deel de analyse van de heer Samsom dat op het punt van het bijdragen van pensioenfondsen aan het herstel nog onvoldoende is gebeurd, om wat voor reden dan ook. Wat zou er volgens de heer Samsom nu moeten gebeuren en wat kan het kabinet nog wel doen?
De heer Samsom (PvdA):
Allereerst zijn dat de dingen die er nog liggen en die, naar onze waarneming, nog tot te weinig resultaten hebben geleid. Ik geloof in het initiatief om pensioenfondsen te verleiden om hier te beleggen. Ik zag daar ook al resultaten van. Ik zie echter ook te veel mislukkingen. Ik vraag van de premier een verklaring en een inspanning om dat te verbeteren. Datzelfde geldt voor mkb-kredieten. Ik kan niet zeggen dat ik weet hoe ingewikkeld het is, maar ik hoor het wel vaak. Ik snap wel dat dit niet zomaar in een keer uit de grond getoverd kan worden. Maar een jaar na dato wil ik er eigenlijk meer van zien. Hetzelfde geldt voor energiebesparingsfondsen. Ze komen mondjesmaat op gang en er zitten veel regels omheen. Ik snap dat allemaal, maar mijn ongeduld groeit ook. Er zijn te veel mensen werkloos, te veel mensen die gewoon aan een baan kunnen komen als we deze initiatieven een tandje weten te versnellen. Dat is mijn aansporing aan het kabinet.
De heer Van Ojik (GroenLinks):
Wij maken geen banen, zo zei de minister-president vanochtend nog. Ja, ik moet een vraag aan de heer Samsom stellen. Dat begrijp ik heel goed. Ik zie u al kijken, voorzitter. Ik ga hem vragen wat hij van die uitspraak vindt. De minister-president voegde er namelijk nog iets aan toe: als je dat wilt, dan moet je in een communistisch systeem gaan leven. Nu vraagt de heer Samsom om meer ambitie en meer daadkracht op dit punt. Zou het kunnen dat die er niet was omdat de overheid in de visie van het kabinet daarin geen doorslaggevende rol kan spelen? Met andere woorden: is er sprake van een ideologische opvatting als wordt gezegd dat de overheid geen banen maakt?
De heer Samsom (PvdA):
Ik denk het niet, en ik hoop het ook niet. Ik zag het ergens gequoot staan. We hebben weleens eerder meegemaakt dat de premier in al zijn enthousiasme scherpe uitspraken deed over wat er allemaal wel en niet kan. In dit geval was het de uitspraak: we zijn hier geen communistische staat. Dat ben ik overigens geheel met hem eens. Aan de andere kant staat dan een overheid die alleen maar op marktwerking en deregulering leunt. Volgens mij is er iets tussen "alleen marktwerking" en "de communistische staat". Wat ertussen zit, zou je "sociaaldemocratie" kunnen noemen, of "sociaal liberalisme" of misschien wel "groene sociaaldemocratie". Dat zijn politieke stromingen die geloven dat een overheid ook een verschil kan maken, los van alleen de markt, los van alleen de regels en los van alleen de fiscale situatie. Als overheid zelf optreden, zelf je er actief mee bemoeien, dat kan een verschil maken. We hebben het gezien. We hebben het ook beloofd gekregen van de regering. Ik wil nu ook resultaten.
De heer Van Ojik (GroenLinks):
"Hear, hear!", zo hoor ik achter mij. Ik sluit me daar graag bij aan. Ik heb niet die tegenstelling gecreëerd tussen een overheid die banen maakt en een communistische samenleving. Ik ben blij met de opvatting dat dit kabinet meer zou moeten doen. Hoort daar dan ook niet bij dat je niet alleen erkent dat de banen uit de markt moeten komen, maar wel degelijk ook dat je je als overheid moet inspannen, meer wellicht dan het kabinet tot nu toe heeft gedaan, om werkgelegenheid — ik heb het over banen in de thuiszorg, in het onderwijs, uiteraard ook in de markt, waar dan ook — te creëren?
De heer Samsom (PvdA):
Dat ben ik geheel met u eens. Vandaar ook mijn vraag. Overigens gaat het over meer dan alleen maar méér banen. Het gaat ook over goed werk. Een van de initiatieven waarop ik heel trots ben, is het feit dat we als overheid schoonmakers gewoon weer in dienst nemen, omdat we hen niet in opdracht van Asito of CSU door de gangen willen jagen. Sterker nog, tegenwoordig worden zij pas als het donker is, ingezet omdat "we" hen eigenlijk niet willen zien. Dat kan niet in een samenleving waarin iedereen erbij hoort. Ook schoonmakers, cateraars en beveiligers zijn onderdeel van ons team, van wat wij met zijn allen doen. Ik ben er trots op dat het kabinet die stap heeft gezet. Ik hoop dat veel gemeenten die stap willen volgen en dat ook andere werkgevers dat willen doen. Zo immers creëer je de inclusieve samenleving waar we zo voor staan.
De heer Roemer (SP):
Met dat laatste ben ik het nu eens een keer hartgrondig eens. Ik ben blij dat men het hierachter ook vindt. Ik hoor de heer Samsom vanaf 2012 steeds, en terecht, zeggen: banen moeten er komen, banen moeten er komen. We hebben het net al gehad over het verlies van tienduizenden banen in de zorg. Laat ik een andere tak van sport pakken: de bouw. De woningcorporaties vormen een van de belangrijkste opdrachtgevers in de bouw. Ze zijn ook heel consequent. Woningcorporaties hebben altijd gezorgd voor niet alleen voldoende huurwoningen maar ook voor duurzaamheid en energiebesparende maatregelen. Dit jaar is dat drastisch naar beneden gegaan vanwege die verschrikkelijke verhuurderheffing, een ordinaire belasting voor het spekken van de staatskas. Het voorstel dat we vorig jaar lanceerden, was nu juist bedoeld om het om te zetten in een investeringsplicht. Werkgeversorganisaties waren zeer tevreden, de vakbeweging was zeer tevreden en zelfs de PvdA-minister van Sociale Zaken zag er heel veel in. Toch is het nog steeds niet doorgegaan. Kunnen we in de komende tijd, in de begroting voor volgend jaar, nu eens een begin maken door een deel ervan om te zetten in een investeringsplicht, wat tienduizenden banen in de bouw oplevert?
De heer Samsom (PvdA):
Dit is eigenlijk de discussie over de begroting van vorig jaar of, beter gezegd, de discussie over het herfstakkoord van vorig jaar. Wij hebben met elkaar afgesproken dat wij een deel van de verhuurderheffing inderdaad omzetten in iets anders: 400 miljoen voor energiebesparing. Niet voor niets ben ik zo getergd door de langzame start van het energiebesparingsfonds, want dit treft met name de woningbouwcorporaties. Ik hoor graag van het kabinet of de woningbouwcorporaties daar volledig aan willen en kunnen meewerken, want misschien is daar nog wel iets te versnellen. Wij hebben ook nog een andere belastingverlichting voor ze doorgevoerd. Wij hebben die maatregelen dus wel degelijk genomen, maar het zijn er niet zoveel als de heer Roemer zou willen. Dit is de politiek van kleine stapjes voorwaarts. Wij hebben echter wel degelijk gezien dat woningbouwcorporaties onder druk staan en dus weinig bouwen en verbouwen. Met extra middelen en een lastenverlichting proberen wij dit tij te keren. Net als de heer Roemer ben ik heel benieuwd naar de resultaten en daarom ben ik erg getergd door het feit dat die zo lang uitblijven.
De heer Roemer (SP):
De kleine stapjes voorwaarts zijn nog slechter dan de stappen tijdens de processie van Echternach; om die nog maar eens te noemen. Door de enorme verhuurderheffing zetten wij namelijk een grote stap achterwaarts. Als wij het volledige bedrag zouden omzetten naar een investeringsplicht, zou dat betekenen dat er minder woningnood is en dat er veel meer in duurzaamheid geïnvesteerd kan worden. Dan doen woningcorporaties weer waartoe ze in het verleden ook in staat waren, namelijk wijkvoorzieningen bouwen in krimpgebieden. Dat is nu allemaal komen te vervallen. Bovendien levert ons dat 80.000 banen op. Mijnheer Samsom, ik weet dat degenen met wie u het woonakkoord hebt afgesloten, niet willen dat u met mij zaken doet. Maar doe het dan voor de 80.000 bouwvakkers die een baan willen hebben. Doe het dan voor datgene waar u eigenlijk ook voor staat, namelijk banen en duurzaamheid in de bouw en het oplossen van woningnood.
De heer Samsom (PvdA):
Ik verschuil mij graag achter compromissen met andere partijen, maar de verhuurderheffing stond gewoon in het verkiezingsprogramma van de PvdA. Sterker nog, de heffing was in ons verkiezingsprogramma iets hoger ingeschaald dan die in de realiteit uiteindelijk uitvalt. De Partij van de Arbeid koos ervoor om ook bij de huren iets te veranderen. Wij zien namelijk dat er in de woningbouw, bij de woningbouwcorporaties, veel meer mis is gegaan in de afgelopen jaren. Daar hebben wij het hier met z'n tweeën nog niet over gehad en dat zou ook voorbarig zijn. Er is dus veel meer misgegaan. Ik ben dan ook zeer benieuwd naar het rapport van de enquêtecommissie daarover. Ik denk dat wij in de toekomst, wellicht samen, stappen kunnen zetten om die misstanden te herstellen. Het gaat daarbij om meer dan geld alleen. Dit was dus geen compromis met andere partijen, maar de uitvoering van hetgeen wij in ons eigen verkiezingsprogramma aan de kiezers hadden voorgelegd.
De heer Roemer (SP):
De heer Samsom probeert mijn vragen elke keer te ontwijken. Het is jammer dat hij deze kans op zo verschrikkelijk veel banen in de bouw, tienduizenden, laat liggen, terwijl een groot deel van zijn achterban en de vakbeweging daar voorstanders van zijn. Ook de werkgevers en heel het maatschappelijke middenveld vinden dit een heel goed plan. Het is jammer dat de Partij van de Arbeid achterblijft, want dit is een kans voor de PvdA om banen te creëren en daar strijden wij samen voor. Jammer!
De heer Samsom (PvdA):
Ik probeerde deze vraag ook te ontwijken om niet terug te keren naar een enigszins pijnlijk thema. Wij hebben deze discussie namelijk al eens eerder gevoerd. Het Centraal Planbureau heeft dit doorgerekend en daar bleef niets van over. Ik kan het niet mooier maken dan het is, maar er bleef niets van die banen over. Misschien is het berekend met modellen en toestanden, maar als de heer Roemer zich daarop beroept, moet ik zeggen: het klopte niet, helaas.
Ik had het over werk creëren door een actieve overheid. Daarvoor kunnen wij kijken naar de Eemsdelta. De commissie-Willems heeft de overheid geadviseerd om daar niet alleen de regels aan te passen, maar ook om te bemiddelen en actief op te treden tussen private partijen en om met garanties en investeringen de nodige extra financiering los te krijgen. Zo zijn er talloze voorbeelden. Wij vroegen al in een eerder debat aandacht voor het reeds genoemde Pact van het Noorden. Ik ga nu niet al die voorbeelden doornemen, maar ik vraag het kabinet om de juiste instelling bij al deze initiatieven en plannen. Het kabinet moet niet achteroverleunen en niet menen dat de markt het werk wel in zijn eentje doet, maar actief optreden. Het kabinet moet de markt helpen om iedere kans op een baan te verzilveren. Want al gaat het langzaam wat beter met Nederland, thuis merkt men er nog te weinig van. Wij willen dat iedereen het gaat merken: werk voor wie geen baan heeft, wat meer te besteden voor de meeste Nederlanders en de beste zorg voor wie zorg nodig heeft. Het kabinet moet dat verschil de komende jaren gaan maken.
De heer Slob (ChristenUnie):
De heer Samsom vraagt onder andere aandacht voor het Pact van het Noorden, dus voor regionale banenplannen. Dat is niet de eerste keer, want wij hebben hierover samen een week voor het zomerreces een motie ingediend, waarin wij het kabinet vragen daarmee aan de slag te gaan. Deze motie is aangenomen en is het dan niet teleurstellend dat in de groei-en-banenbrief de regio helemaal niet voorkomt? Is dat niet een gemiste kans? Zo ja, moeten we die fout dan niet herstellen?
De heer Samsom (PvdA):
Ik vraag er niet voor niets specifiek aandacht voor. Ik zie dit debat namelijk ook als een mogelijkheid om die werken-aan-groeibrief aan te vullen. Mijn collega Halbe Zijlstra deed dat in zijn termijn ook. Laten we optimaal gebruikmaken van wat de Kamer allemaal vindt en wil. Een actieve houding bij dit soort regionale plannen lijkt mij een integraal onderdeel te moeten zijn van het beleid van de overheid op het gebied van werk.
De heer Slob (ChristenUnie):
Die groei-en-banenbrief is prachtig, maar de opdracht aan het kabinet is dus: de regio, de regio, de regio! Die opdracht moet er ook in en dat bent u vergeten te doen. Laten we dat even herstellen.
De heer Samsom (PvdA):
Als u het zo formuleert, dan zal de premier er morgen ongetwijfeld op reageren. Ik had het idee dat de groei-en-banenbrief of de werken-aan-groeibrief vooral bedoeld was om allerlei nieuwe dingen in op te schrijven. Deze opdracht is misschien al wel gewoon onderdeel van het beleid van het kabinet. Als dat zo is, dan wil ik er in ieder geval meer van terugzien. Wij zijn ongeduldig, want wij willen voor het Noorden iets kunnen betekenen. Er liggen plannen: laat zien dat er verschil gemaakt kan worden.
De heer Klein (50PLUS/Klein):
Ik deel de urgentie die de heer Samsom uitspreekt. We moeten inderdaad investeren. Investeren kost echter ook geld. Wat hij in feite wil doen, is een aanvulling op het verhaal van de heer Zijlstra, die niet aan de grassprietjes wilde gaan trekken. Wat de heer Samsom wil, is die grassprietjes water geven en wel met water van de overheid. Dat betekent dat dit geld ergens gevonden moet worden. Ik zie dat geld niet terug in de begroting en de pensioenfondsen verleiden is een mooi idee, maar verleiden doe je alleen door ze een goed rendement te garanderen. Het betekent dat de heer Samsom eigenlijk anticyclisch moet gaan investeren en dat hij bereid moet zijn om daar extra geld voor vrij te maken. Ik geef een voorbeeld van hoe dat kan. De rente op de staatsleningen is hartstikke laag en daar kan dus nog wel wat bij om echt anticyclisch te investeren. Bedoelt hij dat met "investeren" of zijn het allemaal praatjes voor de vaak?
De heer Samsom (PvdA):
Nee, maar ik bedoel ook niet te zeggen dat groei realiseren door schulden te maken een goed idee is. Dat is iets waar je sociaaldemocraten niet op kunt betrappen. Er is niets links aan een grote staatsschuld achterlaten voor toekomstige generaties. Het opmaken van geld dat er niet is, is bovendien niet zo heel verstandig. Je kunt veel beter op zoek gaan naar geld dat er nog wel is, bijvoorbeeld bij pensioenfondsen en vermogens van particulieren. Die worden nu dan ook gestimuleerd om hun vermogens eerder in te zetten.
Verder kun je ook kijken naar geld dat al in de begroting is vrijgemaakt. De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft 20 miljoen vrijgemaakt voor dat plan voor het Noorden. De heer Slob en ik bespraken net dat er ergens 40 miljoen beschikbaar is. Of we dat geld kunnen inzetten, weet ik niet, maar je hoeft er geen nieuwe obligaties voor uit te geven. We zouden dat geld goed kunnen aanwenden voor het creëren van meer banen. Ik heb het over een houding, over inzet, over een activistische opstelling van dit kabinet bij het creëren van meer banen. De heer Zijlstra had het er op zijn manier ook over, want hij ziet — overigens ben ik dat best met hem eens — dat werkgevers meer mensen aannemen als je regels en belemmeringen wegneemt. Wij zitten in een coalitie waarvoor geldt: als de een het een wil en de ander het ander, dan komen we soms uit op wat we allebei gaan doen. Dat zou in dit geval misschien alleen maar goed zijn, want hoe meer banen, hoe beter.
De heer Klein (50PLUS/Klein):
Als je anderen wilt verleiden, bijvoorbeeld vermogensbeheerders of pensioenfondsen, dan moet je hun een extra rendement kunnen garanderen. Ik denk bijvoorbeeld aan de aanleg van een weg in Drenthe. Men heeft er daar namelijk voor gezorgd dat het pensioenfonds dat in die weg heeft geïnvesteerd, kan rekenen op een goed rendement. Er moet dus geld bij en dat is geld van de overheid. Als je dat geld creëert door extra te lenen, maak je geen schulden voor volgende generaties, maar investeer je in een basis om al die schulden af te betalen die in het verleden, ook door de Partij van de Arbeid, zijn gemaakt.
De heer Samsom (PvdA):
Bij pensioenfondsen gaat het echt om iets meer dan dat. Pensioenfondsen zijn bijvoorbeeld huiverig om te beleggen in de Nederlandse woningbouw, omdat die leningen nergens doorverkocht kunnen worden. Daar schijnen pensioenfondsen nogal aan te hechten, want hun uitstaande investeringen moeten wel ergens een waardering krijgen, anders hebben ze er geen rendement op. Een nationaal investeringsinstituut zou dan ook kunnen helpen om dat soort investeringen een verkoopbare status te geven. Dan gaan pensioenfondsen wél in Nederland beleggen. Makkelijk is het niet. Ik ben de laatste om te zeggen dat het zomaar simpel kan, want je ziet hoe pensioenfondsen aarzelen. Je ziet overigens ook hoe wij allemaal, als deelnemers in het pensioenfonds, gewoon een hoog rendement willen en niks anders dan dat. Eenvoudig is het dus niet. Maar ik denk dat er meer kan en dus ook meer moet dan er op dit moment gebeurt, zonder nieuwe schulden te maken, zonder geld uit te geven dat er niet is, maar gewoon met de politiek zoals die hoort te zijn: optreden daar waar nodig.
De voorzitter:
Tot slot, mijnheer Klein.
De heer Klein (50PLUS/Klein):
Wat overblijft van deze woorden: je mag geen schulden maken, je mag er geen geld bij doen, maar er moet toch "iets meer". Ik begrijp het zo dat de heer Samsom "iets meer" in de lucht laat hangen. Het zijn maar lege woorden. Geld mag het niet worden, schulden maken mag ook niet, dus waar wil mijnheer Samsom het vandaan halen?
De heer Samsom (PvdA):
Wij draaien in cirkels rond. Zoals ik eerder zei, is er bijvoorbeeld al 20 miljoen voor het Noorden en is er 40 miljoen boven op het geld dat vrijgemaakt was voor bijvoorbeeld de banen in de thuiszorg. Er is geld; ik noemde slechts een paar voorbeelden. Wat er nu nodig is, is inzet. Die verwacht ik, omdat het mij niet snel genoeg gaat.
Voorzitter. Dit ging alleen nog om de komende jaren; belangrijk genoeg. Het kabinet moet echter ook een verschil gaan maken voor de toekomst die daarna aanbreekt, en die is langer. Hoewel de uitvoering van alle gemaakte plannen heel veel zal vergen, ook van deze bewindslieden, rust op dit kabinet ook de plicht om verder te kijken naar de toekomst, om Nederland sterker te maken voor de langere termijn, om een antwoord te geven op de allesbepalende vraag: hoe verdienen wij eigenlijk met z'n allen ons geld in 2025? Hoe ziet de samenleving er dan uit?
Wij wisten het al na de bankencrisis, en na de zomer van 2014 is het helemaal duidelijk: onze economie moet robuuster worden, minder afhankelijk van de grillen van de financiële sector en van de import van olie en gas uit Rusland of het Midden-Oosten. Dat betekent dus: meer inzetten op innovatieve maakindustrie en op familiebedrijven, door radicaler te kiezen voor techniekonderwijs en voor de stimulering van het mkb, voor duurzame technologie en voor nieuwe vormen van energie. Het betekent ook dat wij werk moeten gaan herwaarderen, ook via de belastingen. In een werkende en schone economie zijn de belastingen op werk laag en de belasting op consumptie en milieuvervuiling wat hoger. Op dit moment is het andersom. Dat is niet uit te leggen aan al die mensen die een baan zoeken.
De PvdA is daarom blij met het omvangrijke kabinetsplan om het belastingstelsel te herzien. In dat nieuwe stelsel moet werken meer gaan lonen. Dat is rechtvaardig, het zorgt voor ten minste 100.000 banen extra en leidt dus tot minder werkloosheid. Mensen die werken, gaan minder belasting betalen en krijgen een groter deel van wat zij verdienen zelf in handen. Het wordt dus ook goedkoper voor bedrijven om werknemers in dienst te nemen. Zo keren wij de trend dat schoonmakers, bouwvakkers en mensen die werken in de thuiszorg met onzekere flexbanen genoegen moeten nemen. Ook zij kunnen dan gewoon weer in loondienst met een fatsoenlijk arbeidscontract.
Mevrouw Thieme (PvdD):
Het is natuurlijk een mooie droom die de heer Samsom hier schetst, maar gezien de brieven van het kabinet en de Miljoenennota, staat er tot nu toe nog niets concreet op papier om het daadwerkelijk mogelijk te maken dat datgene wat wij in overvloed hebben, namelijk arbeid, goedkoper wordt en datgene wat schaars is, duurder. Daar is nog geen begin mee gemaakt. De heer Samsom heeft waarschijnlijk mijn interruptiedebatje met de heer Zijlstra gehoord. De heer Zijlstra zei daarin dat hij ervoor openstaat om te kijken naar grondstoffenbelasting. Dat moet het groene hart van de heer Samsom toch harder doen kloppen, net als dat van mij? De kansen zijn er dus kennelijk om nu ook de verduurzaming van het belastingstelsel vorm te gaan geven. Gaat het gebeuren?
De heer Samsom (PvdA):
Als het aan ons ligt wel, en als het plan van het kabinet in de juiste aarde valt, als het bijvoorbeeld op het juiste draagvlak in de Kamer valt, zouden wij daarvan best iets terug kunnen zien. In detail staat het er niet in. Mevrouw Thieme zei net dat er niets van te zien is, maar er is heel veel van te zien. Wij zien een enorme belastingschuif, van 10 miljard, en een nettolastenverlichting van 3 tot 5 miljard. Bij elkaar gaan de lasten op arbeid dus 13 tot 15 miljard euro omlaag. Dat is nog nooit vertoond. Het is ook hard nodig.
En ja, een deel daarvan, welk deel precies gaan we met z'n allen bespreken, zou terecht kunnen komen in consumptie of milieuvervuiling, bijvoorbeeld door in de btw wat tarieven te harmoniseren of uitzonderingen te schrappen. Dat is een voorbeeld dat wordt genoemd: hartstikke concreet. Het wordt nog niet morgen ingevoerd, maar is wel nu al klaar om in te voeren zodra de lastenverlichting er is. Die is namelijk wel nodig, daar staat mijn partij pal voor.
Mevrouw Thieme (PvdD):
Ik vind het heel erg belangrijk dat ik hoor wanneer wij de concrete plannen te zien krijgen. Dat vraag ik aan het kabinet. Ik lees echter nu al in de brief over het belastingplan dat er wat betreft de grondstoffenbelasting vooral gewezen wordt naar de Europese Unie. Het moet op Europees niveau gaan gebeuren. We gaan het niet nationaal doen, terwijl we op nationaal niveau tot wel 5 miljard euro zouden kunnen besparen op allerlei vrijstellingen, zoals verlaagde tarieven voor de gasgrootverbruikers, verlaagde tarieven voor de glastuinbouw en vrijstellingen voor de energie-intensieve industrie. Dat zijn allemaal nationale vrijstellingen die we nu al zouden kunnen aanpakken. Ik neem aan dat de heer Samsom tegen dit kabinet zegt: de PvdA-fractie gaan er niet mee akkoord dat er simpelweg alleen maar wordt gewezen naar Europa en dat daar eventueel moet worden gekeken naar een grondstoffenbelasting; nee, wij zullen in Nederland afkomen van die vrijstellingen.
De heer Samsom (PvdA):
Dat lijstje is illustratief, want het grootste bedrag erop betreft de vrijstelling op kerosine. Dat is niet eens een Europees probleem; het betreft een wereldwijde afspraak in een verdrag ergens ver weg in Montreal afgesloten. In dat verdrag hebben alle landen ter wereld met elkaar afgesproken — of ik het nou leuk vind of niet; ik kreeg geen gelijk — dat kerosine vrijgesteld is van accijns en zelfs van btw. Tja, dan heb je inderdaad een enorm lagere last op die brandstof. Ik zou die graag willen verhogen. Vliegen binnen Nederland vind ik sowieso niet zo heel verstandig; vliegen doe je vooral internationaal en daar zullen we dus echt internationaal afspraken over moeten maken.
Mevrouw Thieme (PvdD):
Ik heb het niet over de vrijstelling voor kerosine. Die is inderdaad 1,7 miljard euro, daar zijn op Europees, internationaal niveau afspraken over gemaakt. Daar heb ik het niet over; ik heb het over de 3,5 miljard aan vrijstellingen die op Nederlandse grond, hier, worden vastgesteld door dit kabinet en die door dit kabinet nog steeds worden geaccepteerd. Ik heb het over het verlaagde tarief voor gasgrootverbruikers van 1,5 miljard, over het verlaagde tarief voor de glastuinbouw van 90 miljoen en het verlaagde tarief voor elektriciteitsgrootverbruikers van nota bene 1,8 miljoen euro. Dat zouden we nu kunnen bezuinigen. Daar zouden we verlaagde belasting op arbeid mee kunnen bekostigen. Ik vraag de heer Samsom nogmaals of hij bereid is om te kijken naar deze nationale vrijstellingen, die we volgens het Planbureau voor de Leefomgeving nu kunnen en moeten afschaffen.
De heer Samsom (PvdA):
Ook daar geldt echt een internationale context. Wij stellen bedrijven vrij van tarieven die we zelf vrij hoog hebben gesteld voor kleinverbruikers. Daar ben ik overigens trots op, want dat stimuleert ons allemaal tot enige energiebesparing. Sommige bedrijven echter, bijvoorbeeld Tata Steel, concurreren in de internationale wereld. Mevrouw Thieme spreekt over banen. Bij Tata Steel werken ongeveer 6.000 mensen. Dat zijn 6.000 heel goede redenen om nog even na te denken over de snelle afschaffing van die vrijstellingen. Dan zitten we namelijk met een groter probleem. Graag werk ik samen met mevrouw Thieme om de milieulasten wat te verhogen en de lasten op arbeid wat te verlagen. Over die koers verschillen wij niet van mening. Ik kijk echter ook naar ons bedrijfsleven en de mensen die daar werken. Ook die gun ik een goede toekomst.
De voorzitter:
Tot slot, mevrouw Thieme.
Mevrouw Thieme (PvdD):
Dit zijn exact de woorden die de heer Samsom een aantal jaar geleden hoorde toen hij daarboven op de publieke tribune zat. Destijds hoorde hij de politici zeggen: we gaan eerst meer geld verdienen; we moeten eerst de concurrentiepositie van Nederland verbeteren voordat we aan het milieu toekomen. Toen zei de heer Samsom, op die tribune: ik zou nu het liefst naar beneden springen omdat de urgentie om iets aan het klimaat te doen zo groot is; de mensen daar beneden in de plenaire zaal weten helemaal niet waarover zij het hebben. Ik hoor nu de heer Samsom exact hetzelfde zeggen als die politici destijds. De idealen zijn dus gestrand, omdat de heer Samsom zo graag wil samenwerken met de VVD, een van de meest milieuonvriendelijke partijen van dit land. Zo zonde!
De heer Samsom (PvdA):
Ik herken de anekdote, want ik heb die zelf meegemaakt. Het betrof echter de walvisjacht en inmiddels zijn we heel veel stappen verder in het voorkomen daarvan, mede dankzij de zeer brede inzet hier. Het was dus toch een ander voorbeeld.
De heer Pechtold (D66):
De heer Samsom sprak zojuist in juichende superlatieven over het belastingstelsel. Hij sprak over de effecten van 100.000 banen en over de enorme inkomstenbelastingverlaging die daaruit voortkwam. Hij had het over een fantastische plan. Waar is dat plan?
De heer Samsom (PvdA):
In de brief van 26 kantjes die u gisteren kreeg! Voordat u die brief kreeg, sprak u er nog schande van dat die brief er niet was. Nu is wat in die brief staat een schande en ik heb zomaar het vermoeden dat als ik nu een antwoord geef, het ook niet genoeg is. Volgens mij moeten wij vandaag proberen om op dit punt tot elkaar te komen. In die brief staat de ambitie, het plan, om de lasten op arbeid te verlagen met 13 tot 15 miljard euro. Deels is dat geld te vinden door elders lasten te verhogen, dat klopt, bijvoorbeeld lasten op consumptie of milieuvervuiling. Het kan ook door het aanpakken van schijnconstructies, ontduikingsmogelijkheden, ontwijkingsmogelijkheden, ook wel met een mooi woord "aftrekposten" genoemd. Daarvan kun je er heel veel schrappen. Dat levert geld op en dat kun je vervolgens weer inzetten om ondernemers te stimuleren om mensen aan te nemen. Ondernemerslasten verlagen is dus een integraal onderdeel van dat plan. Zo kun je met elkaar komen tot een nieuw belastingstelsel waarin werk meer loont, waarin de economie sterker wordt en waarin wij vermogens wat rechtvaardiger belasten; daarover had de heer Pechtold eerder al een debatje met de heer Zijlstra. Zo kunnen wij verder komen.
De heer Pechtold (D66):
Zo concreet als de heer Samsom nu de effecten beschrijft, zo vaag is hij nu ook over de manier waarop wij dat gaan doen. Dit is geen discussie die gisteren per brief gestart is. Deze discussie is twee jaar geleden gestart. Vanuit de Kamer is nu een aantal keren gevraagd om concreet te zijn. Ik heb een aantal vragen aan de heer Samsom, vragen die ik ook aan zijn collega Zijlstra heb gesteld. Zijn er voor de PvdA taboes op het gebied van de toeslagen? Zijn er voor de heer Samsom ook mogelijkheden om niet alleen te kijken naar meevallers, zoals de minister van Sociale Zaken zegt, maar ook naar de manier waarop de stijgende overheidsuitgaven beperkt kunnen worden, om zo tot die miljarden te komen? En is de heer Samsom het met mij eens dat wij voor een verantwoorde behandeling van de begroting voor 2016 in het vroege voorjaar, in februari, de discussie in de Kamer moeten kunnen starten?
De heer Samsom (PvdA):
Een willekeurige datum! Ik zal de vragen alle drie langslopen. Nee, er zijn geen taboes op toeslagen. Ook mijn fractie heeft al eerder aangegeven dat zij een einde wil maken aan de toeslagenfabriek, zoals die wat oneerbiedig wordt genoemd ten opzichte van alle ambtenaren die er op dit moment zo hard mee werken en worstelen. Zo kunnen wij nu van 99% van de kinderopvangtoeslag af door die direct aan de instellingen uit te keren. Dat levert een heleboel voordelen op. Verder kennen wij geen taboes, maar hebben wij wel principes. Wij willen dan ook dat inkomensverdeling die wij in dit land voor elkaar hebben gebokst, blijft zoals die is. Niet tot op elk detail — dat gaat niet, die discussie hadden wij al eerder met elkaar — maar wel in grote lijnen. De heer Zijlstra legde het heel treffend uit: als je wilt toeslaan op het gebied van de zorgtoeslag, zul je toch ook echt moeten kijken naar het verhogen van bepaalde uitkeringen om ervoor te zorgen dat die mensen niet getroffen worden. Die zoektocht is niet af, onder andere omdat die ingewikkeld is, maar ook omdat u er nog aan mee moet of mag doen, wat u wilt. Zodra die zoektocht af is, is die onderdeel van ons plan.
De heer Pechtold (D66):
Wij worden zo langzamerhand concreter. Wij zitten nog niet op de datum die wij moeten halen voor de begroting van 2016, want dan moet je toch op 1 april de belangrijkste maatregelen genomen hebben als je een goed parlementair proces wilt. Ik zie de ministerie van Financiën ja knikken; het kwam tenminste erg als een "ja" over. Dan moet je dus 1 februari wel halen.
Maar nu concreter. De toeslagen zijn bespreekbaar, maar PvdA-minister Asscher was verantwoordelijk voor de huishoudentoeslag. Daaruit moest 1,3 miljard komen, maar dat lukte in het eerste jaar al niet. Ik aarzel dus of het dadelijk gaat lukken om in dezen met dit kabinet concreet te worden, want het lukt uw eigen minister op dit moment niet. Mijn tweede vraag beantwoordt u ook niet: gaan wij het alleen in de meevallers zoeken of is de PvdA ook bereid om verder te snijden in de stijgende rijksoverheidsuitgaven, om ervoor te zorgen dat wij die loonbelasting, waaruit de werkgelegenheid voortkomt, ook kunnen realiseren?
De heer Samsom (PvdA):
In een deel van zijn vraag was de heer Pechtold in discussie met zichzelf en hij heeft zichzelf overtuigd, merk ik.
De heer Pechtold (D66):
Nog 149 te gaan, waarvan ik er 11 ...
De heer Samsom (PvdA):
... een beetje onder controle heb. Nee, excuses voor die opmerking. Er was geen gedetailleerder plan denkbaar dan de huishoudentoeslag van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. De heer Pechtold zei het zelf al: toch lukte het niet om hem heel snel in te voeren. Sommige dingen zijn nou eenmaal ingewikkeld; ik hield net al een heel betoog over het creëren van banen. 1 januari of 1 februari aanstaande, of wat de heer Pechtold dan ook noemt: volgens mij heeft hij met het eerste deel van zijn vraag het tweede deel beantwoord. Laten we kijken hoe snel we kunnen gaan. Wat mij betreft is sneller altijd beter dan langzaam, maar het moet wel zorgvuldig gebeuren.
Over hoe we dat geld bij elkaar krijgen, staat al iets in de brief. Het gaat om 3 miljard tot 5 miljard nettolastenverlichting. Wat de PvdA-fractie en het kabinetsplan betreft, gaat dat dus om meevallers. Dat heeft te maken met de discussie die we al eerder hadden. Stel dat de heer Pechtold de stoute schoenen aantrekt en nu nog 3 miljard tot 5 miljard wil bezuinigen — het lukte de heer Buma ook niet zo goed — dan raakt dat de inkomens in dit land hard. We hebben dat eerder gezien. Het is weer te compenseren, maar dan zal de heer Pechtold weer verdere lastenverlichting moeten creëren, waardoor hij in zijn eigen zeil blaast en het bootje niet vooruit gaat. Het kabinetsplan is verstandig en een mooi compromis tussen de VVD en de Partij van de Arbeid, op vele vlakken. Het gaat uit van 13 miljard tot 15 miljard lastenverlichting op arbeid, waarvan 3 miljard tot 5 miljard nettolastenverlichting. Voor het tempo waarin we dat kunnen doen, hebben we enigszins hulp nodig van een aantrekkende economie. Dat staat in de brief en vind ik een verstandige werkwijze.
De heer Pechtold (D66):
De kritiek van het kabinet op de commissie-Van Dijkhuizen, waarin dit allemaal bedacht is, is dat het papieren banen zijn, 140.000 in aantal. Het kabinet komt nu met 100.000 banen, wederom van papier, als het zo uitkomt als in de algemeenheden waarin de heer Samsom blijft vervallen. De datum waarop het kabinet met de plannen komt, wordt door de heren Samsom en Zijlstra op de lange baan geschoven. Ik vraag nu naar een aantal concrete zaken. Ik ben blij dat de toeslagen bespreekbaar zijn, maar ik vind het jammer dat er alleen wordt gekeken naar de meevallers.
De voorzitter:
Wat is uw vraag?
De heer Pechtold (D66):
Ik zeg niet dat er 3 miljard tot 5 miljard uit bezuinigingen moet komen, maar vraag of het mogelijk is om de stijgende overheidskosten voor een deel af te tikken.
De voorzitter:
Wat is uw vraag?
De heer Pechtold (D66):
Is dat een taboe? Dat is mijn vraag, en verder toch concreter: is de heer Samsom het met mij eens dat er in het vroege voorjaar helderheid moet zijn als je het op z'n minst in 2016 wilt invoeren? Voorzitter, dit was mijn laatste poging.
De heer Samsom (PvdA):
Of het nou is in het vroege of late voorjaar; ergens in 2015 moet er wel helderheid zijn als je in 2016 iets wilt. Dat klopt. De laatste helderheid over de begroting van komend jaar was er overigens in augustus van dit jaar. Je kunt er wat langer mee wachten, maar dat is niet verstandig. Wat mij betreft doen we het dus zo snel mogelijk. Er zijn geen taboes, maar dit belastingplan, de belastingbrief, is wel gebaseerd op uitgangspunten en principes, namelijk dat de bereikte inkomensverdeling in dit land zo blijft als die is. Dat vinden we rechtvaardig. Het kan zijn dat de heer Pechtold briljante ideeën heeft om 3 miljard tot 5 miljard te bezuinigen op de stijgende overheidsuitgaven, vaak voor zorg en sociale zekerheid, zonder de kwetsbaren hard te raken. Ik wacht die ideeën met spanning af, maar ik heb ze nog niet gezien. Afgelopen augustus zat hij aan tafel en toen deed hij daarvoor geen voorstellen. Het voorjaar daarvoor heb ik ze ook niet gezien.
De heer Van Ojik (GroenLinks):
Ik vind het ook belangrijk dat er snel een nieuw belastingstelsel is; ik dacht zelf aan 1 februari 2015. Dat is misschien een goed idee, maar ik vind het eigenlijk nog belangrijker dat het belastingstelsel goed wordt herzien. Dat hangt heel erg af van het doel dat je jezelf stelt. Als ik de brief goed heb gelezen, zegt het kabinet drie dingen: het moet minder complex zijn, meer werk opleveren en groei genereren. Is het een idee om daaraan twee expliciete doelstellingen toe te voegen? Het moet groener, want we moeten de economie op een groen transitiespoor zetten. Het moet daarnaast eerlijker; we moeten oneerlijke inkomensverschillen corrigeren, want met name aan de top rijzen de inkomens op dit moment de pan uit. Dat het minder complex moet en tot meer banen moet leiden is hartstikke goed, maar het moet dus ook eerlijker en groener. Zou dat een idee zijn?
De heer Samsom (PvdA):
Daar ben ik heel erg voor, maar "groener" zit impliciet besloten in "meer groei" en "meer banen". U en ik zijn zelfverzekerd wat onze idealen en uitgangspunten betreft; wij weten dat een economie sterker wordt als je arbeid wat minder belast en consumptie wat meer. Wij zien dat gebeuren, niet alleen in Nederland maar ook in landen die ons in dat voorbeeld zijn voorgegaan. Ik ben ervan overtuigd dat het uitgangspunt van meer werk en meer groei ook betekent dat je moet durven verschuiven van arbeid naar consumptie. Dat is een groener belastingstelsel en daarin kunnen we elkaar dus vinden.
Op het punt van "eerlijker" sprak u over de topinkomens. Die zijn beter aan te pakken met een Wet normering topinkomens, want fiscaal is dat geld niet meer uit de handen te slaan. Daarom voeren we die wet in. Dat is een beter middel om een eerlijke inkomensverdeling te krijgen. In de discussie die de heer Zijlstra met u of uw collega's voerde, kwam al naar voren dat vermogen in dit land onrechtvaardig wordt belast. Als je het op de bank zet en je daarvoor 1% rente krijgt, dan betaal je belasting alsof je 4% winst maakt. Als je ermee op de beurs speelt en je 10% of 15% rendement pakt, dan betaal je ook belasting alsof je slechts 4% rendement hebt gemaakt. Wij willen kijken of het mogelijk is om dat rechtvaardiger te belasten. Dat is een belangrijk uitgangspunt en ik ben blij dat het erin staat.
De heer Van Ojik (GroenLinks):
Met dat laatste ben ik het heel erg eens: het gaat vooral, in eerste instantie, om de belasting op vermogens en om de reële rendementen die op vermogens worden gehaald. Ik heb de heer Zijlstra dat ook horen zeggen vandaag, dus daar komen we wel uit. De manier waarop de verlaagde lasten op arbeid worden gefinancierd, wordt door het kabinet echter nog heel erg opengehouden, voor zover ik begrepen heb uit de brief. Een van de mogelijkheden is om dat met "groene" heffingen te doen. Ik zou nu juist graag willen dat wij dat niet als een van de vele opties in de toekomstige modellen zetten, maar dat het een expliciete doelstelling is, omdat dat de manier is om onze economie op een groen spoor te zetten.
De heer Samsom (PvdA):
Wij hebben voor geen enkele optie een expliciete doelstelling gemaakt of de deur op slot gezet. Dat is nu juist de kunst van het maken van compromissen in de politiek. Ik nodig u uit om daaraan mee te blijven doen. U hebt al eerder laten zien dat GroenLinks daartoe in staat is en dat ook graag wil, waarvoor mijn waardering. Ook hier kan dat. U kunt aan tafel gaan zitten. Ik weet niet hoe de heer Wiebes de tafel gaat organiseren. Het kabinet is goed in de chaotische toestanden daaromheen en heeft daar veel oefening in, dus dat gaat lukken. Als u aan die tafel terecht bent gekomen, aarzel dan niet om in te brengen wat u een verstandige schuif vindt in het belastingstelsel. Misschien krijgt u ons wel aan uw zijde, al is GroenLinks op sommige punten altijd wat radicaler. Zo komen wij samen tot de juiste mix van een sterke en groene economie.
De heer Van Ojik (GroenLinks):
Ik ben blij met de vaststelling dat GroenLinks op sommige punten altijd wat radicaler is. Dat vind ik zelf ook, maar het is goed om dat nog eens uit de mond van de heer Samsom te horen. GroenLinks wil altijd aan tafel, maar dan is het belangrijk dat je inzet op datgene wat je wilt bereiken, in dit geval de herziening van het belastingstelsel, en dat daarover overeenstemming bestaat. Vandaar mijn pleidooi, mijn beroep op de heer Samsom maar via hem ook op het kabinet, om de groene transitie niet alleen maar als een mogelijk instrument van heffing te gebruiken, maar ook op te nemen als doelstelling voor de hele operatie.
De heer Samsom (PvdA):
Daar aarzel ik. Laat ik het maar harder zeggen: dat zou ik niet doen. Precies vanwege het debatje dat u eerder met de heer Zijlstra had. Helaas is het niet altijd lineair beter voor de economie om radicaal te vergroenen. De heer Vendrik heeft dat al mogen ervaren toen hij samen met de VVD probeerde om een groener belastingstelsel te maken, radicaal, zoals wij GroenLinks kennen. Het aantal banen dat daardoor vernietigd werd, omdat fabrieken zich verplaatsten, was angstaanjagend. Als wij het zo hard opnemen als doelstelling, bereiken wij niets. Het is echter wel onderdeel van het proces van het creëren van meer werk en het sterker maken van onze economie.
De heer Van Haersma Buma (CDA):
Er zit een heel groot gat in dat hele voornemen tot de belastinghervorming. Het wordt gedekt door mogelijke toekomstige meevallers. Wij weten pas aan het eind van een jaar of er in dat jaar mee- of tegenvallers zijn geweest. Voor het begin van het jaar boek je bijvoorbeeld op de zorg een bezuiniging in. Aan het eind van het jaar weet je of je het afgelopen jaar eigenlijk de belastinghervorming had moeten invoeren. Dus de grote vraag is: wanneer begint het nu echt? 1 februari is de start om het per wetgeving te kunnen doen, maar het kan zijn dat het nooit gaat gebeuren omdat die 3 tot 5 miljard aan meevallers er nooit komen. Regeren is daden stellen. Wanneer wordt het ingevoerd?
De heer Samsom (PvdA):
Deze geweldige zelf gecreëerde gordiaanse knoop is een uitdaging voor de minister van Financiën. Laat ik dit jaar als voorbeeld nemen om te laten zien dat het ook anders kan. In augustus — dat is nog maar een maand geleden — zagen we dat er 1 miljard ruimte was om lasten te verlagen. Als we, in de hypothetische situatie dat wij deze discussie twee jaar eerder hadden gevoerd, nu een belastingherziening klaar hadden liggen waarmee je met die ene miljard nog heel veel dingen kon bereiken om lasten op arbeid te verlagen en hier en daar te verschuiven zonder ongewenste inkomenseffecten te creëren, hadden wij de klap al kunnen maken. Nu kan het niet, want wij zijn er nog niet klaar voor. Volgend jaar zijn we wellicht wel in augustus klaar om dat te kunnen doen en dan kunnen wij zo'n stap gaan zetten. Ik kan niet in de toekomst kijken, maar wij zien dat je bij een heel klein sprankje economisch herstel al 1 miljard aan lastenverlichting kunt gebruiken. Eigenlijk is het zonde dat wij die nu teruggeven aan mensen. Dat is goed, maar het is jammer dat wij die miljard niet gebruiken om de economie op andere fronten nog iets sterker te maken. Ik zou graag willen dat wij in augustus volgend jaar klaar zijn — precies het moment waarop de minister van Financiën ons met strenge stem vertelt wat er allemaal aan meevallers te vergeven zou zijn. Dan kunnen wij de eerste stap zetten.
De heer Van Haersma Buma (CDA):
Dan wordt het eigenlijk nog gekker. Dan is het dus gewoon toeval of het wordt ingevoerd of niet. Als je strikt begroot, heb je vaker meevallers en zul je aan het eind je belastingplan kunnen uitvoeren. Begroot je iets ruimer, dan gebeurt dat niet. U praat over een plan, maar ik zie alleen luchtfietserij waarvan we niet weten of we ooit bij leven nog meemaken dat het wordt ingevoerd.
De heer Samsom (PvdA):
Dat pessimisme deel ik absoluut niet.
De heer Klein (50PLUS/Klein):
De gedachten over een nieuw plan en alles wat daarmee samenhangt; het is heel mooi en ik wil er ook graag aan meewerken. Alleen ligt er natuurlijk al een heel mooi plan, namelijk het rapport van de commissie-Van Dijkhuizen. De commissie heeft een totaalplaatje gegeven van de herzieningen, maar we hebben er nooit een reactie van het kabinet op gehad. Misschien kan de heer Samsom aangeven wat er niet goed is aan dat plan.
De heer Samsom (PvdA):
Het was een prima plan, maar het is door coalities in diverse samenstellingen aan stukken gescheurd. Er was een coalitie die de btw eruit pikte en fors ging verhogen. Dat was een integraal onderdeel van dat plan. Het was jammer dat de bijbehorende lastenverlaging niet tegelijkertijd mogelijk was, maar dat was een onderdeel. In dat belastingplan stond ook dat we iets moesten doen op de woningmarkt. Dat heeft dit kabinet gedaan. We moesten iets doen met de pensioenen en dat is ook gebeurd. De onderdelen die we konden invoeren, hebben we zo snel als mogelijk ook doorgevoerd. Nu is er een deel over. Dat deel vind je ook terug in de belastingbrief van gisteren en zelfs meer dan dat. We gaan nu met een ambitie verder dan Van Dijkhuizen ons voorstelde. Op andere punten gingen we overigens wat minder ver, maar het plan heeft als inspiratiebron gediend voor daden, bijvoorbeeld het verhogen van de btw, het veranderen van de opbouwpercentages voor de pensioenen en het verminderen van de hypotheekrenteaftrek. Die daden zijn al verricht en nu is het plan een inspiratiebron voor verdergaande stappen, bijvoorbeeld het verschuiven van lasten van arbeid naar consumptie.
De heer Klein (50PLUS/Klein):
Ik ben pas twee jaar Kamerlid. Het eindrapport van deze commissie is in deze kabinetsperiode gepresenteerd en zou ook in deze kabinetsperiode uitgevoerd kunnen worden. Dat er vervolgens hier en daar selectief gewinkeld is, is een heel ander probleem. Het kabinet liep ervan weg om het integraal te bespreken en op te zetten. Waarom pakken we dat niet integraal terug? Dan kunnen we alle elementen die u net benoemde goed aan de orde krijgen, waardoor we een veel beter beeld krijgen van de herziening van het belastingstelsel.
De heer Samsom (PvdA):
Ik deel uw analyse geheel, maar ik kan niets meer doen aan het feit dat voorgaande coalities, waarvan wij er overigens één waren, selectief hebben gewinkeld in dat plan. Ik ga echter niet de selectief uit de winkel getrokken dingen nog een keer doen. Dat gaat niet. Bij de pensioenen en woningen hebben we gedaan wat we konden. U vond dat trouwens al veel te ver gaan bij de pensioenen. Het is dus geen mogelijkheid meer om hetzelfde nog een keer doen. Het is wel een mogelijkheid om de rest van de belastingherziening zo integraal mogelijk aan te pakken, zodat we zo veel mogelijk banen kunnen creëren — meer dan 100.000, staat in de brief — en de lasten op arbeid kunnen verlagen.
De heer Klein (50PLUS/Klein):
Dan is niet helemaal goed aangegeven wat ik net heb gezegd. Het rapport is namelijk in deze kabinetsperiode gepresenteerd. Er zijn geen vorige coalities geweest die er selectief in gewinkeld hebben. Hooguit dit kabinet heeft iets geprobeerd — wat zouden we kunnen doen met de huishoudentoeslag? — maar voor de rest niet. Het is gewoon door de laksheid van dit kabinet geweest dat dit rapport niet meteen van een goede reactie is voorzien. Dat is een paar keer door de staatssecretaris van Financiën toegezegd, maar het is iedere keer door het kabinet op de lange baan geschoven. Nu ligt er een plan. Ik vraag wat daar mis mee is en zeg: pak het op, dan gaan we eraan schaven en maken we er iets moois van.
De heer Samsom (PvdA):
Dan moet ik de geschiedschrijving verhelderen. Er waren ook voorgangers van dit rapport — die heetten niet Van Dijkhuizen, maar hadden weer een andere naam — waarin vergelijkbare suggesties stonden en waaruit is gewinkeld, zoals politici dat altijd doen. Wij proberen nu zo integraal mogelijk een belastingherziening voor elkaar te krijgen die werk oplevert voor Nederland. Dat is het allerbelangrijkste en daarom hoop ik ook op uw hulp en steun. Deze coalitie heeft in al haar dadendrang twee dingen naar voren gehaald, te weten de woningen en de pensioenen. We zien op de woningmarkt dat het werkt en we zien bij de pensioenen dat de koopkracht mede daardoor een beetje toeneemt. Ik ben daar trots op, maar nu moeten we verder.
De voorzitter:
Gaat u verder met uw betoog.
De heer Samsom (PvdA):
Je zou na al deze interrupties bijna gaan denken dat de toekomst alleen draait om de belastingen. Ik weet zeker dat als mijn dochter mij over 30, 40 jaar vraagt wat ik heb gedaan en voor elkaar heb gebokst, ik niet met haar naar de Belastingdienst rijd om haar trots de lage tarieven te laten zien. Dan wil ik haar iets anders laten zien. Wij moeten nog twee heel grote opdrachten voor de toekomst voor elkaar boksen. De eerste is dat wij een duurzame energievoorziening moeten opbouwen en de tweede is dat wij het best denkbare onderwijs moeten realiseren. Nederland heeft ongekende mogelijkheden voor nieuwe energieopwekking. Het is een potentiële wereldspeler op het gebied van offshore duurzame energieopwekking. De chemie kan zichzelf en Nederland een toekomst bezorgen met een radicale omslag naar biogrondstoffen in plaats van olie. Ons dichtbevolkte land is bij uitstek geschikt voor de aanstormende doorbraak op het gebied van zonne-energie en elektrisch rijden. Er is een overheid nodig die meer dan in het verleden richting geeft aan onze economie. Als we nu meer ambitie tonen, liggen nieuwe duurzame vooruitgang en nieuwe banen in het verschiet.
Meer ambitie betekent dus ook meer ambitie dan in de brief over werken aan groei op dit punt, maar daarin vind ik nu net niet de urgentie terug die de PvdA wel voelt als het gaat om energie. Wij doen dus een aanvullend voorstel. Laat Energiebeheer Nederland mee-investeren in duurzame energieproductie, zoals het dat ook doet bij olie en gas. Geothermie — warmte uit de diepe ondergrond en het lijkt ook nog een beetje op olie- en gaswinning — is daarvoor geschikt. Offshore wind zou dat ook kunnen zijn. Het zorgt voor extra kapitaal, het verdeelt risico's en het maakt zo een snellere groei van duurzame energie en daarmee vele banen mogelijk. Ik vraag het kabinet om dat als aanvulling op het plan te onderzoeken.
Bij een robuuste duurzame economie, waarin iedereen de kans krijgt om het beste uit zichzelf te halen, hoort ook het best denkbare onderwijs en niets minder dan dat. We moeten ons onderwijssysteem aanpassen aan de toekomst, want we wisselen steeds vaker van baan en functie-eisen veranderen snel. Maar een alleenstaande moeder met kinderen heeft vaak geen tijd om zich naast haar werk en de opvoeding ook nog eens parttime op de studie te richten. Waarom geven we haar niet de kans om in plaats van een of twee jaar in zes jaar een masterdiploma te halen? Waarom vervallen studiepunten als je er op je 20ste voor kiest om vijf jaar in het buitenland te gaan werken? We hebben nu een onderwijssysteem dat alles wat je om je werk heen doet veel te weinig waardeert. We moeten van werkplekken naar leerplekken, van prestatiegericht — iedereen in vier jaar een masterdiploma — naar kwaliteitsgericht en iedereen moet de opleiding krijgen die het best bij zijn of haar toekomstige baan of levensfase past. De op zichzelf goede voorstellen in de brief over werken aan groei kunnen wat mijn fractie betreft de komende maanden op dit punt nog worden aangescherpt en aangevuld. Niets minder dan het allerbeste onderwijs voor onze kinderen, dat moet immers onze ambitie zijn.
De PvdA is ervan overtuigd dat Nederland met de ingezette verbeteringen uit deze moeilijke periode kan komen en een sterkere en zorgzamere samenleving kan bereiken. Het is onze plicht om daarbij iedereen mee te nemen en niemand tussen wal en schip te laten vallen. De uiteindelijke doelen die ons voor ogen staan — betere zorg voor iedereen, een sterke economie en een duurzame energievoorziening — zijn de offers waard. Maar dat onder twee voorwaarden gebeuren. De offers moeten draagbaar blijven voor iedereen en we moeten perspectief blijven bieden op een betere samenleving op de lange termijn. Beide voorwaarden vragen het uiterste van dit kabinet. Het kan daarbij rekenen op het scherpst denkbare toeziend oog en op zo nodig bijsturende voorstellen van de PvdA-fractie.
De heer Roemer (SP):
Ik heb me er gisteren zeer over verbaasd — laat ik het netjes zeggen — dat in de troonrede niet een keer is gesproken over armoede in Nederland. Ik heb het de heer Samsom ook niet horen zeggen. We hebben de cijfers van het Nibud gekregen en er zaten heel vervelende uitschieters bij, om het maar weer heel netjes te zeggen. Ik kan me de poster van de PvdA "Zo ziet eerlijk delen eruit" nog herinneren. Daar ging het over een bijstandsmoeder met een kind. Zij levert nu €312 in. Kan ik met de heer Samsom een deal maken dat er voor de begrotingsbehandeling van Sociale Zaken voor al deze mensen die het niet kunnen missen een compensatieregeling komt, zodat zij niet zo geraakt worden zoals nu blijkt uit de cijfers van het Nibud?
De heer Samsom (PvdA):
Allereerst is die compensatieregeling er. We hebben voor volgend jaar 80 miljoen of 100 miljoen vrijgemaakt voor armoedebestrijding. Daar hebt u uw woord, "armoedebestrijding". Het gaat ons aan hart als er kinderen opgroeien zonder kansen. Het gaat over meer dan geld. Het gaat over mee kunnen doen op de sportvereniging of in het theater bij het jeugdtheater. Daar willen we middelen voor vrijmaken en dat hebben we dus gedaan. Daar is de bijzondere maatregel die u zo graag wilde hebben.
Ja, vorig jaar stond er voor bijstandsmoeders met één kind een plus. Daar waren wij trots op. Nu staat er een min en daar baal ik van. Hoe je het ook in de politiek probeert te sturen, we kunnen niet op ieder gewenst niveau elke individuele situatie precies vanaf hier tunen. Als die bijstandsmoeder een baan vindt in het komende jaar, wat ik van harte hoop, dan gaat ze er met sprongen op vooruit. De PvdA kiest voor werk in deze periode. Werk is ons allerbelangrijkste thema. Tegelijkertijd kunt u de PvdA aanspreken, dag en nacht, op armoedebestrijding in Nederland. We zien in een crisis, als het moeilijk wordt, helaas altijd, met pijn in het hart, dat de armoede toeneemt. Dat gebeurt niet alleen doordat mensen die al arm waren nu door het ijs dreigen te zakken, maar ook doordat mensen die een gewoon inkomen hadden doordat zij hun baan verliezen opeens in grote problemen komen en bij de voedselbank terechtkomen. Dat trek ik me aan. Daar willen wij iets aan doen.
Het belangrijkste dat we eraan kunnen doen, is meer banen. Daarom heb ik het kabinet daar op dit moment zo op aangesproken. Het andere dat we kunnen doen, waar de PvdA in dit coalitieakkoord en elk jaar in elke begrotingsonderhandeling weer op staat, is een eerlijke en rechtvaardige inkomensverdeling. Ook dit jaar hebben we dat voor elkaar gekregen. Over ouderen is veel gezegd, maar ouderen zonder of met een heel klein pensioentje behouden hun koopkracht. Ja, als je een ruimer pensioen hebt dan vragen we een extra bijdrage. Dat is solidariteit, zoals de PvdA dat ziet. Ook een bijstandsgezin met een paar kinderen gaat erop vooruit. Ook daar hebben we voor gezorgd.
De heer Roemer (SP):
Dat zijn mooie woorden, maar met onvoldoende daden. We zien dat de mensen met de hogere inkomens er het hardst op vooruitgaan. We zien ook dat de mensen met de allerlaagste inkomens — ik heb net een paar voorbeelden genoemd — klap na klap krijgen. We zien dat daar bovenop nog het eigen risico gaat komen, een huurexplosie gaat komen en hogere zorgpremies gaan komen. Dan weten we wie de klappen opvangen. Dan is het mooi dat u warme woorden spreekt, maar als die mensen niet worden geholpen dan is het einde zoek. De 800.000 mensen die in een betalingsregeling zitten omdat ze de zorg niet kunnen betalen, zitten niet op warme woorden te wachten. Zij wachten op daden waarmee die problemen worden opgelost. U levert die niet en dat is de PvdA onwaardig.
De heer Samsom (PvdA):
Nu zegt u dat bovenop de koopkracht ook nog de huurstijging en de zorgpremies komen. Nee, die zitten er al in. Die koopkrachtplaatjes hebben we met zijn allen zo verfijnd dat inmiddels elk detail van het leven erin zit. Behalve als gewoon je auto stukgaat. Dan kan je koopkrachtplaatje gewoon de prullenbak in, want dan is er opeens een omstandigheid waar je niet op had gerekend en waar het koopkrachtplaatje niet in voorziet. Hetzelfde geldt als je een baan vindt, waardoor je koopkracht opeens stijgt. Laten we elkaar met zijn allen vinden in het ervoor zorgen dat Nederland weer sterker wordt. Dan zorgen wij er ook voor dat het socialer wordt.
De voorzitter:
Mijnheer Roemer, tot slot.
De heer Roemer (SP):
De meeste mensen die aan het eind van hun salaris, of dat nu een uitkering is of een salaris, nog steeds een stuk maand overhouden, zien daarin geen verbetering. Zij zien de kosten alleen maar stijgen en de inkomsten dalen. Het Nibud-plaatje was daar helder in. De mensen met de hogere inkomens gaan er harder op vooruit. Dat kan toch geen beleid van eerlijk delen zijn waar de PvdA voor staat? Als u daarbij blijft, is het helder waar eerlijk delen voor u voor staat.
De heer Samsom (PvdA):
Vorig jaar leverden de hoge inkomens in en volgend jaar doen ze dat weer. Dat de hogere inkomens, de hogere middeninkomens, er dit jaar iets op vooruitgaan, komt door de afspraak die wij maakten met de VVD: de strafbaarstelling van illegaliteit is eruit gehaald in ruil voor een lastenverlaging, die overigens gericht is op werk. Ja, dat soort compromissen sluit je in de politiek, om met kleine en soms grotere stappen voorwaarts die ideale samenleving te bereiken. Al staat u 100 jaar langs de zijlijn te roepen dat het anders moet, wij ploeteren door in de richting van die betere samenleving. Stap voor stap.
De voorzitter:
Dank u voor u bijdrage, mijnheer Samsom. Ik schors de vergadering voor de dinerpauze.
De vergadering wordt van 19.43 uur tot 21.00 uur geschorst.
De heer Wilders (PVV):
Voorzitter. Precies twee maanden geleden, op 17 juli, overkwam honderden families in ons land het meest afschuwelijke wat mensen kan overkomen: het verlies van een of meer geliefden. Heel Nederland deelde in dat verdriet. Wij zullen de slachtoffers nooit vergeten. De zomer van 2014 zal steeds de zomer van MH17 blijven. Namens mijn fractie wil ik het kabinet een oprecht compliment maken, in het bijzonder de minister-president, maar ook de ministers van Buitenlandse Zaken en Defensie, voor de manier waarop zij hun werk hebben gedaan, maar vooral voor de manier waarop zij het leed van de natie wisten te verwoorden.
Dat was de afdeling complimenten. Als je de troonrede hoort en de Miljoenennota leest, moet je vaststellen dat die weinig goeds beloven voor Nederland en de Nederlanders. Werkelijk alles wordt afgebroken. De zorg, de pensioenen, de WW, het ontslagrecht, de hypotheekrenteaftrek, alles gaat aan flarden. De Nederlanders worden gepakt door hogere belastingen, hogere premies, hogere accijnzen, hogere btw en hogere huren. Banen zijn vernietigd, bedrijven zijn massaal failliet gegaan. Ondertussen lijkt het erop dat Nederland een bananenrepubliek is geworden, een republiek zonder oppositie. Onafhankelijke parlementaire controle lijkt een lachertje geworden. Het is vooral handjeklap en achterkamertjespolitiek. Bijna alle partijen in het parlement, van de Kunduzcoalitie van twee jaar geleden tot de destructieve drie van vandaag, hebben kilo's boter op het hoofd en steunen het regime uit vak-K. Het kabinet heeft hun loyaliteit gekocht voor een paar hondenbrokken. En nu zitten zij allemaal om de beurt kwispelstaartend op schoot bij de minister-president.
In wat voor land leven wij nu? Wij leven in een land waar de prutsers uit vak-K— ik kan hen niet anders noemen — miljoenen euro's extra uitgeven aan ontwikkelingshulp, maar miljarden korten op de zorg in Nederland. Een land waar diezelfde prutsers uit vak-K miljoenen extra uitgeven aan asielzoekers, maar tegelijkertijd de Nederlandse gepensioneerden keihard in hun portemonnee pakken. Een land waar diezelfde mensen uit vak-K de grenzen niet durven te sluiten voor de massa-immigratie die ons ieder jaar opnieuw 7 miljard euro kost. Een land waar de regering al jaren weigert te erkennen dat de islam een probleem is en zij nog steeds niet doet wat zij zou moeten doen, namelijk Nederland de-islamiseren. Het kabinet faalt dramatisch op alle thema's die de Nederlanders zo bezighouden: economie, zorg, criminaliteit, massa-immigratie en islamisering. Ook economisch blijft het een puinhoop. De inkomstenbelasting gaat omhoog, de huren gaan omhoog en de pensioenopbouw wordt beperkt, net als de hypotheekrenteaftrek. Vanaf 1 januari volgend jaar worden ook de WW en het ontslagrecht beperkt. Iedereen, werkelijk iedereen, is de klos. Tanken doe je tegenwoordig in Vlaanderen of Duitsland, luieren met ons geld in Griekenland, maar belasting betaal je in het Nederland van de VVD.
Het kabinet slaat zich nu op de borst, omdat de werkloosheid zou dalen. Onzin. Er zijn weliswaar iets minder werklozen, maar dat komt niet door een goed economisch beleid, maar dat komt omdat een aantal mensen het inmiddels heeft opgegeven om nog langer naar een baan te zoeken. Het blijft een dikke min. Dat is ook niet zo gek, want mensen zijn keihard gepakt met hogere belastingen en megabezuinigingen. Ondernemers zijn gepakt, werknemers zijn gepakt en, zeker, de ouderen van ons land zijn keihard gepakt. En dat terwijl er maar liefst 1.200 miljard euro in de kas van de pensioenfondsen zit. 1.200 miljard, dat is een 12 met 11 nullen. Dat zijn bijna net zo veel nullen als in vak-K zitten. Toch gaan de pensioenen er de komende jaren maar liefst 6% op achteruit, als we de Pensioenfederatie mogen geloven. Leg dat maar eens uit aan de mensen. Nog nooit eerder waren de fondsen zo rijk en nog nooit eerder moesten de gepensioneerden zo veel inleveren. Ze krijgen klap na klap. De huren gaan omhoog, de ouderenkorting gaat in 2016 omlaag, het eigen risico gaat omhoog, hun pensioen wordt niet geïndexeerd en de zorgpremie gaat omhoog. Je zult maar een oudere zijn in Nederland. De ellende houdt niet op.
Ook in de zorg gaat het mes er diep in. Vroeger kon een oudere zich nog inschrijven voor een plekje in het verzorgingshuis. Dat hadden we toch met zijn allen in ons land netjes geregeld. Maar omdat onze vrienden van de Partij van de Arbeid liever met miljarden smijten richting Brussel, ontwikkelingshulp, immigratie of asielzoekers, hebben ze hun sociale masker afgezet en sluiten ze nu de verzorgingshuizen. Dat willen de mensen zelf, roepen ze luidkeels. Maar is dat wel zo? Ik noem het voorbeeld van de heer Van Beek. De heer Van Beek werd thuis na een val onderkoeld gevonden en stierf in het ziekenhuis, want waar het alarmknopje om zijn nek voor diende, dat wist hij niet meer, vanwege zijn beginnende dementie. Had hij nog langer thuis willen blijven wonen? Ja, vast wel. Maar kon hij nog langer thuis blijven wonen? Nee, dat kon hij niet. En niet alleen de heer Van Beek is de pineut. De verzorgingshuizen sluiten en ruim honderdduizend van onze alleroudsten moeten het nu maar alleen thuis zien te rooien.
Is, nu onze ouderen thuis zijn, de bezuinigingsdrift dan voorbij? Nee, want ook thuis wordt er nog keihard gesnoeid. De thuiszorg zorgde er nog voor dat een hoogbejaarde niet ongewassen en in vieze kleren in een vuil huis, met soms bedorven voedsel in de koelkast, verpieterde. Maar de thuishulp moest ook kapot van de Partij van de Arbeid, moest worden gehalveerd. Tienduizenden thuishulpen werden werkloos. Hoe zat het ook alweer met het motto "banen, banen en banen"?
Ook wat betreft de zorg moeten de ouderen dokken en dat terwijl we weten dat honderdduizenden nu al niet meer hun eigen risico kunnen betalen, met alle gevolgen van dien, en dat terwijl de zorgverzekeraars op een berg geld zitten, miljarden winst maken en miljarden aan buffers hebben die ze slechts voor een klein deel aanspreken om de premie niet te laten stijgen. Dat kun je aan niemand uitleggen.
De PVV wil dat het gesol met ouderen ophoudt. We hebben dan ook vijf keiharde eisen die wat ons betreft door het kabinet moeten worden vervuld. De eerste eis is dat de pensioenen moeten worden geïndexeerd. De tweede is dat de ouderenkorting ook in 2016 niet omlaag mag. De derde is dat de zorgpremie en het eigen risico niet omhoog mogen. De vierde eis is dat de verzorgingshuizen, een stukje beschaving in Nederland, niet mogen worden afgebroken. Last but not least: geen cent, maar dan ook geen cent naar asielzoekers of ontwikkelingshulp, terwijl onze ouderen in de kou staan. Wij vragen ons namelijk af waar in hemelsnaam het respect gebleven is voor de mensen die ons land hebben opgebouwd. Wij zijn de anti-ouderenpolitiek van Rutte II spuug- en spuugzat. Het is beschamend. Als het kabinet niet aan de eisen van ons beschavingsoffensief tegemoetkomt, dan mag het wat ons betreft opstappen. Dan dienen we morgen een motie van wantrouwen in. Genoeg is genoeg.
Misschien kan ik het kabinet een handje helpen met een gedachtenexperiment om de ouderen te helpen. Een experiment dat, als ik in vak-K kijk, de ouderen geld kan opleveren. Misschien helpt het als het kabinet zich voorstelt dat al onze ouderen moslims zijn. Dat al onze gepensioneerden bestaan uit mensen met hoofddoekjes, met boerka's en met bontkraagjes. Probeer het maar eens, mijnheer Rutte. Als dat beeld maar in uw hoofd beklijft, dan weet ik zeker dat ze er zo weer bovenop komen, omdat de miljoenensubsidies dan natuurlijk weer zullen toestromen.
Minister-president, had u maar naar ons geluisterd. Kijk naar het PVV-verkiezingsprogramma uit 2012. Wij kozen en kiezen voor belastingverlaging, voor een lagere ziektekostenpremie, voor een lager eigen risico, voor een hogere ouderenkorting, voor het snijden in ontwikkelingshulp, in windmolens en in Brussel. En wat was het resultaat dat het Centraal Planbureau ons gaf? Het gaf ons de beste cijfers van alle partijen. Alleen bij ons is er economische groei. Alleen bij ons stijgt de consumptie. Alleen bij ons is er een groei van de bedrijfsinvesteringen en een groei van de werkgelegenheid. Dit land kon er nu zo veel beter voor staan als het kabinet ons programma had uitgevoerd.
Onze keuze voor Nederland is dan ook glashelder. Het is de keuze van het gezond verstand. Daarom spreekt het ook zo veel mensen in Nederland aan. Ik zei het al: geen geld naar asielzoekers, wel naar onze ouderen. Geen geld naar ontwikkelingshulp, de grenzen dicht voor niet-westerse allochtonen. Besteed dat geld aan lagere belastingen, aan een fatsoenlijke zorg. De miljarden die we nu in het buitenland besteden moeten we weer in Nederland besteden, voor onze mensen. Miljoenen Nederlanders zijn het daarmee eens. Ik vraag het kabinet om die keuzes uit te voeren.
Ook met de veiligheid is het niet al te best gesteld in Nederland. Je kunt het iedere dag in de krant lezen. Een op de vijf Nederlanders werd vorig jaar slachtoffer van een delict. Maar laffe rechters delen taakstrafjes uit waar elke crimineel om moet lachen. Laatst weer: een Somalische asielzoeker van 13 jaar oud, die een Nederlands meisje van 10 had verkracht, verdwijnt niet achter de tralies maar krijgt een speeltuinverbod van twee dagen per week. Wie wel veroordeeld wordt, ontsnapt vaak aan zijn straf. Er lopen vandaag bijna 15.000 veroordeelden vrij rond, terwijl het kabinet de lege cellen volpropt met Noorse criminelen of asielzoekers. Wie wel de gevangenis in moet, mag er snel weer uit. Zelfs de moordenaar van Pim Fortuyn is vrij en geniet van zijn zoveelste veganistische barbecue; laat dat een dieptepunt zijn in het afgelopen jaar.
Ik vraag de minister-president: hebt u weleens naar Opsporing Verzocht gekeken? Bijna de helft van de verdachten is allochtoon. Is de minister-president de enige in Nederland die niet ziet dat Marokkanen zwaar oververtegenwoordigd zijn in de misdaadcijfers? Is het soms toeval dat driekwart van de Nederlandse ISIS-gangers ofwel terroristen die voor ISIS gaan vechten, Marokkaan is? Driekwart daarvan is Marokkaan volgens de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding. Haal in vak-K de kop eens uit het zand en erken alsjeblieft dat wij een Marokkanenprobleem hebben! Het kabinet roept de hele dag: meer, meer en meer, en het zet de sluizen wijd open. Dat is laf, laf en nog eens laf. Je kunt geen problemen oplossen als je weigert ze te benoemen en als je weigert ze te zien. We hebben een enorm Marokkanenprobleem in Nederland en we hebben een probleem dat islam heet.
De heer Pechtold (D66):
We hebben een probleem met sommige mensen en dat kunnen Marokkanen zijn. De heer Wilders beseft toch heel goed dat als we een Marokkanenprobleem hebben, hij daarmee iedereen op een hoop gooit?
De heer Wilders (PVV):
Nee, dat doe ik niet.
De heer Pechtold (D66):
De heer Wilders heeft ons er laatst aan herinnerd dat het nu tien jaar in deze vorm is. In de jaren daarvoor dat hij hier rondliep, is hij altijd heel zorgvuldig geweest als het ging om geloof en om boeken. Als het ging om mensen, maakte hij altijd onderscheid tussen degenen die kiezen voor extremisme of degenen die kiezen om mee te doen. Als je zegt een Marokkanenprobleem te hebben, zeg je dat iedereen die zijn oorsprong in Marokko heeft, een probleem is. Realiseert de heer Wilders zich dat?
De heer Wilders (PVV):
Nee, dat is grote onzin.
De heer Pechtold (D66):
Waarom?
De heer Wilders (PVV):
Omdat het onzin is.
De heer Pechtold (D66):
Het is natuurlijk altijd de vraag of je met de heer Wilders probeert zijn nadere gedachten te verkennen. Het is ook elke keer de vraag of je hem twintig minuten laat leuteren waarna het dan weer voorbij is. Hij vraagt hier serieus aan het kabinet om een aantal punten rond de ouderenzorg mee te nemen. Hij verwacht in de Kamer ook steun voor bepaalde dingen. Hij schrok zelf een beetje toen hij sprak over minder, minder, minder. Maar dan zegt hij nu weer dat we een Marokkanenprobleem hebben. Daarmee discrimineert hij en zet hij een hele groep weg. Niemand in die groep kan zich daar niet onder scharen, zelfs niet degenen met goed gedrag en zelfs niet degenen die niet meedoen, op geen enkele manier.
De heer Wilders (PVV):
Nogmaals, ik kan het wel uitleggen, maar het is echt totale onzin. Laat ik het dus nog een keer doen. Maar als de heer Pechtold woorden als "leuteren" bezigt — en dat mag, want ik houd van een fel debat — kan hij niet verwachten dat ik al te serieus op zijn punten inga.
De heer Pechtold (D66):
Voorzitter …
De heer Wilders (PVV):
Volgens mij ben ik nu aan het woord.
De voorzitter:
Nee, mijnheer Pechtold, de heer Wilders gaat nu antwoord geven.
De heer Wilders (PVV):
Ik heb gezegd: we hebben een Marokkanenprobleem. Ik houd dat staande. Degene die niet ziet dat wij in Nederland een Marokkanenprobleem hebben, is of zelf een Marokkaan of knettergek. Ik heb niet gezegd dat wij een probleem hebben met alle Marokkanen. Dat is iets heel anders. Ik heb dus niet gezegd dat wij een probleem hebben met alle Marokkanen, maar dat wij een Marokkanenprobleem hebben. Ga eens op een koopavond met mensen op straat praten, of in de tram, de bus, het ziekenhuis of in de winkel. Praat eens met de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding die heeft gezegd dat driekwart van de ISIS-gangers Marokkaan is. Mijnheer Pechtold, we hebben in Nederland een groot probleem en dat heet Marokkanenprobleem. Ik kan en ik wil het niet anders noemen.
De heer Pechtold (D66):
Dit is de uitleg waarom ik vroeg. Daarnaast moet ik natuurlijk mijn excuses aanbieden als ik het in mijn woordgebruik over "leuteren" had, terwijl de geachte collega aan het woord was. Ik vind het heel vervelend dat de heer Wilders mij op mijn taalgebruik moet wijzen.
De heer Wilders (PVV):
Dat werd wel eens tijd, vindt u niet? Ik zal dat vaker gaan doen.
Ik zei al dat ondertussen het kabinet alle records breekt op het gebied van immigratie en asiel. Staatssecretaris Teeven, hij zit daar helemaal achteraan, voert schaamteloos het verkiezingsprogramma van de Partij van de Arbeid uit. Illegaliteit mag niet strafbaar worden, zegt de Partij van de Arbeid. En hupsakee, illegaliteit wordt toch niet strafbaar. De Partij van de Arbeid wil graag een kinderpardon en hop, er komt een kinderpardon. Houd je je niet aan je vertrekplicht? Geen probleem, zegt de Partij van de Arbeid en voilà, staatssecretaris Teeven komt aandraven met een lading verblijfsvergunningen. Asielzoekers uit Syrië worden bijna allemaal getrakteerd op een verblijfsvergunning. De staatssecretaris heeft in dit huis vaak gezegd dat hij er trots op is dat hij een ruimhartig asielbeleid voert. Dat moet van de Partij van de Arbeid. Het gevolg is natuurlijk dat ze tot diep in de woestijn beginnen met het pakken van hun koffers. Het aantal asielzoekers is dan ook door het dak geschoten. Het verdubbelde in de eerste helft van dit jaar ten opzichte van de eerste helft van vorig jaar. Een tsunami van asielzoekers overspoelt ons. Honderden miljoenen worden nu extra besteed aan asielzoekers. Huurhuizen, gevangenissen, verzorgingshuizen: allemaal worden ze volgepropt met asielzoekers uit Azië en Afrika, terwijl — ik zei het al — onze eigen mensen eruit worden weggejaagd. Op de koop toe krijgen ze nog gratis zorg ook. Staatssecretaris Teeven heeft me vlak voor het debat verklapt dat hij inmiddels ook in zijn borsthaar het woord "welkom" heeft geschoren. Laat maar zien! Niet? In ieder geval heeft hij het woord "welkom" in zijn borsthaar geschoren. Hij zei daarover: de enige functie die ik nog heb, is die van deurmat voor dat oneindige aantal asielzoekers.
De voorzitter:
Mijnheer Wilders, ik ga u toch even onderbreken. De leden van het kabinet zijn hier te gast. U kiest natuurlijk uw eigen woorden, maar ik vind ook dat ik, als gastvrouw en Voorzitter van deze Kamer, mag vragen of u wilt proberen om het op zo'n manier te doen dat zij niet rechtstreeks voor het hoofd worden gestoten. Probeer het dus op een iets andere manier te verwoorden.
De heer Wilders (PVV):
Inmiddels bulkt de islam van het zelfvertrouwen. Delen van Nederland, zoals de Schilderswijk, gaan verloren voor ons land. Het zijn enclaves geworden van de Islamitische Staat. Stenen vliegen door joodse ruiten. Homoseksuelen, christenen, vrouwen, hardwerkende Nederlanders en zelfs politiemannen worden belaagd, beschimpt en bestolen. Jihadvlaggen en hakenkruisen wapperden in het centrum van Den Haag. De VVD-burgemeester van deze stad, die denkt radicale moslims te bestrijden door hun een baan te geven, zat op het strand en deed helemaal niets. En — veel gekker moet het toch niet worden — inmiddels heb ik begrepen dat de Marokkaanse ambassadeur in Nederland zijn beklag heeft gedaan over het optreden van de politie in de Schilderswijk. Mag ik de minister-president vragen of hij deze ambassadeur meteen het land uit heeft geknikkerd?
In Amsterdam werd een islamitische haatorgie gehouden op de Dam, met de Hitlergroet en geschreeuw over "zionistische honden". "Fuck de Talmoed!" riepen ze zelfs. De politie keek de andere kant op. Dat is laf, laf en nog eens laf. 70 jaar nadien klinkt opnieuw "Dood aan de joden!" Het is te walgelijk voor woorden.
Ik word echter vooral misselijk van al die holle, politiek correcte leugens, vooral van al die mensen die zeggen: "Het valt wel mee" of "Het zijn er maar een paar" of "Een paar rotte appels verpesten het voor de rest". Leugens zijn het, laffe leugens van grote lafaards. Het is tijd om de keiharde feiten onder ogen te zien. Ik heb het al gezegd, en ik blijf het staande houden: 73% van de moslims in Nederland vindt dat jihadisten in Syrië helden zijn. Dat ze tegen Assad wilden vechten, verandert daar helemaal niets aan. ISIS vecht ook tegen Assad. Twee derde van de moslims in heel West-Europa vindt de sharia belangrijker dan de wetten van het land waarin ze leven. In Nederland is dat zelfs nog erger, want in ons land is het niet twee derde maar 70% van de moslims die vindt dat de sharia belangrijker is dan de wetten die wij hier maken. Dan kunnen de collega's wel boos worden en aan de minister-president vragen om afstand van de PVV of van mij te nemen, maar met het onthoofden van de boodschapper verandert de boodschap niet. En de boodschap is dat wij in Nederland een megaprobleem hebben. In Nederland vindt driekwart van de moslims Syriëgangers helden. Bovendien vindt 70% van de moslims de sharia belangrijker dan de wetten die de democratische rechtsstaat Nederland maakt. Dat zijn honderdduizenden moslims in Nederland en tegen hen mogen wij, moeten wij optreden.
Dit kabinet en de meeste fracties in dit huis willen dit niet snappen, maar het volk laat zich gelukkig niet voor de gek houden. Maar liefst 65% van alle Nederlanders vindt dat de islamitische cultuur niet bij Nederland hoort. Op de kiezers van D66 na is dat ongeveer de meerderheid van de kiezers van alle partijen. De alarmbellen rinkelen overal in ons land, behalve in vak-K en in een groot deel van de Kamer. Wegkijken is laf, laf en nog eens laf.
Voorstellen om de bloeddorstige passages uit de koran te verwijderen, heb ik nog niet gehoord. De PvdA heeft wel voorstellen gedaan om sinterklaasliedjes aan te passen. Ja, sinterklaasliedjes aanpassen durven ze wel, want die zijn ontzettend kwetsend voor allochtonen.
De heer Slob (ChristenUnie):
De heer Wilders spreekt over wegkijken. Dat brengt mij op de volgende vraag. De heer Wilders heeft jarenlang, terecht, aandacht gevraagd voor de radicale islam en voor datgene waar die ten diepste voor kan zorgen. Wij weten dat in Noord-Irak duizenden en duizenden christenen en yezidi's op de vlucht zijn geslagen. Daar vindt een religieuze zuivering plaats. Wat is de boodschap van de heer Wilders aan deze christenen en yezidi's?
De heer Wilders (PVV):
Om te beginnen herstel ik even een omissie — waarschijnlijk per ongeluk — van de heer Slob. Ik vecht niet tegen de "radicale islam", want dat is een pleonasme. Ik vecht tegen de islam. Je hebt radicale en niet-radicale moslims, maar er is maar één islam en die is per saldo bloeddorstig en gewelddadig.
Mijn boodschap aan de christenen in de regio is dat zij daar weg moeten wezen. Zeker, maar dat wil niet zeggen dat ze naar Nederland moeten komen, als dat de achtergrond van de vraag is. Dat wil niet zeggen dat ze naar Nederland moeten komen, maar dat er opvang in de regio moet zijn, bijvoorbeeld in Armenië, op Cyprus, in Griekenland of Italië. Natuurlijk moet er opvang zijn. Ik ben echter niet van de school dat wij opnieuw mensen in Nederland kunnen opvangen, terwijl hier het afgelopen halfjaar al een verdubbeling van het aantal asielzoekers heeft plaatsgevonden. No way!
De heer Slob (ChristenUnie):
No way. Maar de heer Wilders zegt wel: wegwezen. Zou het geen optie zijn om ons maximaal in te zetten om die mensen terug te laten keren naar de dorpen waar zij vandaan komen en naar Mosul, waar al die christenen vandaan komen?
De heer Wilders (PVV):
Zeker.
De heer Slob (ChristenUnie):
Wat is dan de bijdrage van de PVV? Wij hebben hier vorige week een debat gevoerd over de bijdrage die Nederland zou moeten leveren. Heb ik het goed begrepen dat de heer Wilders toen heeft gezegd dat Nederland niet mee moet doen, maar dat de Arabische Liga het maar moet doen? Heeft de PVV dat gezegd?
De heer Wilders (PVV):
Nee, de PVV heeft iets gezegd over het al dan niet bijdragen aan militaire acties. Daar doelt de heer Slob waarschijnlijk op. Collega De Roon heeft het standpunt van de PVV vorige week volgens mij heel goed verwoord. Wij vinden in beginsel dat de islamitische landen — het maakt niet uit of dat een Arabisch land is, zoals Saudi-Arabië, of Turkije, dat geen Arabisch maar wel een islamitisch land is — in eerste instantie hun verantwoordelijkheid zouden moeten nemen. Die landen hebben heel veel vliegtuigen en heel veel geld. Het probleem hoort in eerste instantie daar thuis. Het is hun regionale verantwoordelijkheid. Aan dat standpunt heeft de PVV echter meteen toegevoegd dat Nederland ook zijn verantwoordelijkheid moet nemen, als Nederland gevraagd zou worden om bij te dragen en die andere landen ook meedoen.
De heer Slob (ChristenUnie):
Als je dit alles tot je laat doordringen, ook over het niet opvangen van vluchtelingen, is de boodschap aan de duizenden en duizenden christenen en yezidi's die daar op de vlucht zijn geslagen eigenlijk: laat landen zoals Saudi-Arabië, Iran en Turkije jullie maar redden en als jullie ergens opgevangen moeten worden, dragen wij niet bij. Mijnheer Wilders, u zei net letterlijk: no way! U nam ook het woord "laf" in de mond: kijk eens in de spiegel!
De heer Wilders (PVV):
Voorzitter. Ik zei het al: de PVV zal met een wet komen die garandeert dat Zwarte Piet, jazeker, echt zwart is. Handen af van onze kindervriend! En ook aan onze eeuwenoude sinterklaasliedjes mag niet worden getornd. Ook daar wordt in dit huis nogal lacherig over gedaan, maar ik verzeker u: miljoenen Nederlanders vinden dat het kinderfeest het kinderfeest moet blijven. Dus laat dat oer-Hollandse kinderfeest met rust. Wij laten Zwarte Piet niet om zeep helpen door een paar rode — daar zitten ze vooral — zeurpieten.
De PVV droomt van een Nederland zonder jihadisten, zonder moskeeën, van een Nederland zonder haatbaarden, zonder hoofddoekjes, zonder Marokkaans straattuig, ja, het liefst zonder islam. Daarom is het tijd om nu te handelen. En inderdaad al meer dan tien jaar en twee weken waarschuw ik, ook hier in de Tweede Kamer, voor de gevaren van de islam en al meer dan tien jaar en twee weken kijkt de politieke elite, net als vandaag weer, de andere kant op. Ik ben het gewend. Ik ben genegeerd, ik ben bedreigd, ik ben voor de rechter gedaagd, maar ik blijf het zeggen: de islam is het probleem. Iedere wegkijker, iedere wegkijker is medeverantwoordelijk voor de ellende die we nu hebben.
Het is tijd voor actie, eindelijk. Wegvluchten voor de problemen kan niet meer en mag niet meer. Dus, sluit de grenzen voor immigranten uit islamitische landen. Voer onmiddellijk weer grenscontroles in. Zet al die ISIS-fans het land uit, allemaal. Houd ze ook alsjeblieft niet tegen. Houd jihadgangers niet tegen, maar laat ze gaan, het liefst met al hun vrienden en familieleden. Hoe meer, hoe beter. Bij een Arabische lente hoort een Arabische schoonmaak. Opgeruimd staat netjes, maar laat ze nooit, echt nooit meer Nederland in.
Dat 73% van de Nederlandse moslims jihadgangers als helden ziet, dat 70% van de Nederlandse moslims de sharia belangrijker vindt dan onze wetten — ik zei het al — is een enorm gevaar, is een existentieel gevaar voor Nederland. Daarom is het mijn voorstel dat we iedereen met een paspoort van een islamitisch land een antishariaverklaring laten ondertekenen. Dat betekent dat mensen zich uitspreken tegen de sharia, zich uitspreken tegen de moorddadige verzen uit de Koran, op papier en wat mij betreft met een eed. Een antishariaverklaring: wie kan daarop tegen zijn?
Onze ouders leefden in een Nederland waar werken loonde en de economie draaide als een tierelier, waar werkenden, ondernemers en ouderen niet in de steek werden gelaten, waar mensen thuis de deur konden open laten, zonder dat ze bang hoefden te zijn dat hun huis werd leeggeplunderd en waar elk stukje Nederland, waar elke wijk in Nederland, waar elke straat van Nederland nog van ons was. Wij willen dat Nederland terug en ik weiger te geloven dat het onmogelijk is om ons land te herstellen, om dat mooie Nederland terug te krijgen.
Wij dromen van een veilig Nederland, een Nederland waar hardwerkende mensen hun welvaart mogen houden, waar we onze miljarden niet aan het buitenland besteden, maar hier aan onze mensen in Nederland. Wij dromen van een Nederland waar moordenaars gevangen worden gezet, levenslang krijgen en hun straf weer moeten uitzitten, waar geen enkele vrouw nog besneden of uitgehuwelijkt wordt en waar Zwarte Piet, ook al is die zo zwart als roet, welkom is in iedere Hollandse schoorsteen. Wij dromen van een Nederland waar niemand meer bang hoeft te zijn omdat hij een kruisje draagt of een keppeltje. Wij dromen. In onze droom zijn Slotervaart, Crooswijk, Kanaleneiland, de Schilderswijk en Huizen weer van ons, en oases van veiligheid — ja, net als vroeger — waar mensen weer zonder angst op straat kunnen.
Onze prioriteiten zijn duidelijk: de-islamiseren, de belasting fors omlaag en onze ouderen fatsoenlijk behandelen. Wij moeten op al die thema's het woord "laf" vervangen door het woord "lef". Falen mag nu geen optie meer zijn. Wij moeten de nachtmerrie die op ons afkomt, beantwoorden met een droom, een droom van een mooi en trots Nederland, dat geworteld is in dat prachtige, roemrijke verleden van ons, terwijl wij vasthouden — niet opgeven, maar vasthouden — aan onze cultuur, aan onze tradities en onze vrijheidszin.
Nederlanders staan op de schouders van reuzen. Onze zeehelden veroverden de wereld. Onze wetenschappers excelleerden. Onze ondernemers brachten welvaart, en onze Republiek gold als een bolwerk van vrijheid. Wij handelen en wandelen in een traditie van grootsheid. Die traditie doet vandaag opnieuw een beroep op ons. Terwijl de wereld om ons heen in chaos ontbindt, terwijl de lichten van de beschaving doven, zullen en moeten wij standhouden. Wij dromen, en wij dromen weer grootse dromen. En Nederland, of je het nu wilt of niet, zal herrijzen. Nederland zal weer dat mooie, vrije land zijn met een eigen cultuur. Ja, Nederland zal weer Nederland zijn.
De heer Pechtold (D66):
Voorzitter. Ik zie nog wel enige tegenstrijd in de zojuist aangekondigde twee wetsvoorstellen, want als Zwarte Piet, in de archaïsche vorm van de heer Wilders een islamitische Moor, zoals wij allemaal weten, zo dadelijk bij de inkomst van Sinterklaas in Gouda de boot af komt, moet hij een antishariaverklaring tekenen.
Ik permitteer me om te beginnen met een persoonlijke gelukwens, namelijk felicitaties aan minister Timmermans. Hij heeft hier de hele dag gezeten; hij wist ook niet dat het zo laat zou worden. Felicitaties aan Europa met deze voortreffelijke kandidaat. Ik zal hem missen, want wij hebben een geschiedenis samen in deze Kamer. Als woordvoerder Buitenlandse Zaken hebben wij onder Rutte I, toen Europa onder druk stond, zij aan zij gestreden. Daarna hebben wij, hij als minister en ik als woordvoerder Europese Zaken, veel debatten gevoerd over het Europese ideaal. En dan nu supercommissaris; het is een vreselijk etiket dat men hem heeft opgeplakt, want het woord "super" heeft deze kandidaat absoluut niet nodig. Straks verwelkomen wij mogelijk minister Koenders. Hij heeft in deze zaal weleens gehoord: Bert, doe het niet. Maar vanaf deze plek zeg ik nu al: super, Bert, als je het doet.
Ik zeg dat ook serieus, want wij hebben een uitstekende minister van Buitenlandse Zaken nodig. Ik vrees dat de nieuwe minister weinig inwerktijd zal worden gegund. Hoe kleiner het land, hoe groter het buitenland, daarvan is Nederland zich deze zomer opnieuw bewust geworden. Daarom begin ik vandaag met het buitenland. Daarna kom ik uiteraard op de begroting en op het belangrijkste: de ambities van mijn fractie voor de komende jaren.
Wij worden geconfronteerd met ingrijpende gebeurtenissen aan de buitengrenzen van Europa. Slachtoffers in West-Afrika, waar het ebolavirus genadeloos om zich heen grijpt. Een excessief aantal burgerslachtoffers in Gaza en Israël, waar raketaanvallen de samenleving verlammen. Tienduizenden angstige yezidi's op een berg in Irak, waar terroristen van ISIS rücksichtslos moorden. Honderdduizenden op de vlucht in Oekraïne, waar een regionaal conflict de wereld in zijn greep houdt.
Die gebeurtenissen hebben een directe impact op onze gemeenschap. Ebola houdt zich niet aan grenzen; de eerste mogelijke patiënten zijn in het Westen gearriveerd. Wat in Gaza gebeurt, beïnvloedt de veiligheidsgevoelens van zowel joodse als islamitische Nederlanders. ISIS zorgt voor onrust in de Schilderswijk, maar zorgt er ook voor dat kwaadwillenden alle moslims verdacht maken.
Er werd al maanden gevochten bij Donetsk; een plaats die niemand eigenlijk kende, tot het moment van de aanslag, een litteken in onze geschiedenis. De slachtoffers waren geen militairen in een oorlogsgebied, maar vakantiegangers, congresgangers: een dwarsdoorsnede van onze bevolking. Het waren mensen die we allemaal kenden of in wie we ons herkenden. Het gemis van dierbaren wordt op veel plekken in onze samenleving nog iedere dag gevoeld.
Het kabinet kreeg in de weken na de ramp terecht waardering voor zijn optreden. Met een bijna on-Nederlands ceremonieel werd aan mensen ruimte gegeven voor gevoelens en rouw. Het kabinet deed het dus goed, maar zal het mij niet kwalijk nemen dat ik mij vooral richt tot al die anderen, de niet-politici, de ambtenaren, de diplomaten, de marechaussees en politieagenten, forensisch specialisten en familierechercheurs. Hun zware werk gaat nog lang door. Werk waarvan wij hier ons nauwelijks kunnen voorstellen wat het behelst en waarvoor wij onverminderd respect en waardering hebben.
Er zijn natuurlijk ook nog vragen. Over de precieze toedracht van de ramp. Over wie de aanslag pleegden. Over de vliegroute. Als we op die antwoorden nog een jaar moeten wachten, is dat geen goede zaak. Vooral niet voor de nabestaanden, die in tergende onzekerheid verkeren.
De zomer van 2014 leerde ons, kortom, dat het buitenland ook binnenland is. Ik vraag mij weleens af hoe het zou zijn als het eerste kabinet-Rutte niet was gevallen: VVD en CDA die onder druk van Wilders Europa en de wereld de rug toekeerden. Hoe zouden wij onze samenleving bij elkaar houden als de premier iedere maandag nog instructies kreeg van die PVV hoe om te gaan met het Midden-Oosten of IS? Gelukkig zijn we van dat wereldvreemde kabinet verlost.
De afgelopen jaren bezuinigde kabinet na kabinet op het buitenland. Het regeerakkoord was niet van plan een radicale breuk te maken. Korten op ontwikkelingssamenwerking, sluiten van ambassades, de buitenlandse contacten van de AIVD werden grotendeels wegbezuinigd en dat allemaal zonder afstemming met de Europese partners. Terwijl de brandhaarden oplaaiden, gooiden wij ons blusmateriaal weg. Zichtbaarheid van Nederland op het wereldtoneel is cruciaal voor de verdediging van onze waarden en belangen. Ik ben blij dat we met de begroting van 2015 gezamenlijk het tij gekeerd hebben met bescheiden maar belangrijke investeringen.
Een geloofwaardig antwoord op de internationale uitdagingen begint misschien met meer geld, maar geld alleen is niet voldoende. Nederland staat er internationaal niet echt goed op. Zou dat komen doordat in Libië de Denen onze bommen afgooiden, de Koerden in Irak van Nederland alleen schermvesten en helmen kregen, onze F-16's in Afghanistan alleen in actie mochten komen als ze toevallig in de lucht waren en het kabinet de Patriots terughaalt uit Turkije? Dit alles wordt internationaal niet direct gezien als daadkrachtig partnerschap. Het is een veeg teken dat de premier in Wales naar de vliegshow mocht kijken, maar niet werd gevraagd voor het serieuze werk, al dan niet in een te klein kamertje.
Drie grenzen verderop wordt oorlog gevoerd, om Oekraïens grondgebied. Ouderwets landjepik. We kijken met nóg meer verbijstering dan voorheen naar het ware gezicht van president Poetin. Dit is geen president om jubileumjaren mee te vieren of om sportwedstrijden mee te bezoeken, laat staan om gezellig een biertje mee te drinken. Ik vraag de premier of we in Europa voorop durven te lopen in een andere relatie met Rusland. Of hobbelen we erachteraan? Hoe gaan we er alles aan doen om als Europa versneld minder afhankelijk te zijn van Poetins gas? Of blijven we zijn regime subsidiëren? De nieuwe voorzitter van de Europese Raad, Donald Tusk, gaat werken aan een nieuwe energie-unie: Europa zo snel mogelijk CO2- en Poetin-vrij. Laten wij daar als Nederland niet weer achteraan hobbelen. We zullen een forse bijdrage moeten leveren, meer dan een energieakkoord dat het toch al magere doel van 14% duurzame energie in 2020 niet eens haalt. Of legt de premier zich erbij neer dat wij die doelen niet halen? Graag een toelichting.
Durf nou eens te kiezen! Schaf de belasting op zelf opgewekte energie af. Mensen die investeren in schone energie, horen alle ruimte te krijgen. Maak voor 2050 alle huizen energieneutraal! Dat is goed voor de innovatie, goed voor de bouw en goed voor de werkgelegenheid. De transitie naar een schonere economie betekent ook werk en kansen voor innovatieve bedrijven. Zie hoe DSM van een kolenbedrijf uitgroeide tot een innovatietopper. Bied het bedrijfsleven zekerheid, met harde afspraken en harde doelen! Kortom, is het kabinet bereid om een jaartal te verbinden aan de ambitie om Nederland en Europa onafhankelijk te maken van Russisch gas?
De begroting van Ontwikkelingssamenwerking krijgt dit jaar iets meer ruimte. Mij moet toch iets van het hart: de barre omstandigheden in de kledingindustrie, bijvoorbeeld in Bangladesh. Daar zitten kinderen tien uur achtereen in een gammele fabriek opgesloten. Wij accepteren het terecht niet dat er gerotzooid wordt met ons voedsel, maar draaien ons hoofd weg voor het kinderleed achter onze kinderkleding, de spijkerbroeken en T-shirts die voor bodemprijzen in de winkel liggen. Wij weten allemaal dat dat niet kan en ik ben zeker niet op zoek naar weer een nieuw Europees label, dat commissaris Timmermans, die van de regeltjes is, dan in onze kleding gaat naaien. Ik wil echter binnen vijf jaar echt kinderarbeidvrije kleding. Kunnen wij een deel van dat extra geld voor Ontwikkelingssamenwerking niet daarvoor inzetten? Ik verwacht een positieve reactie.
Tegen de achtergrond van onrust in de wereld en de naweeën van de economische crisis heeft mijn fractie ook dit jaar weer medeverantwoordelijkheid genomen voor de begroting. Daarover leg ik vandaag graag verantwoording af. Vorig jaar zag het er op deze dag niet naar uit dat het kabinet de kerst zou halen. Gelukkig kwam het inzicht dat voor voldoende parlementair draagvlak het regeerakkoord en het sociaal akkoord op de schop moesten. Na de valse start met het zorgpremieoproer en een zeer moeilijk eerste jaar is het kabinet in 2014 op stoom gekomen. Na zes jaar crisis is het eindelijk gelukt om hervormingen door te voeren, maar ze zijn geen doel op zich. Ze zijn noodzakelijk om achterstallig onderhoud weg te werken. Het doel is een houdbare begroting, een toekomstbestendige verzorgingsstaat en een herijking van de rol van de overheid ten opzichte van andere overheden en mensen zelf. Daarmee hebben wij een basis gelegd voor economische groei. Het hoofddoel van dat hervormen wordt nogal eens uit het oog verloren, maar dat is meer banen, beter onderwijs, betaalbare huizen en goede zorg.
De heer Van Haersma Buma (CDA):
De heer Pechtold staat nu met verve deze begroting te verdedigen; de vraag is waarom wij de premier morgen nog nodig hebben! Ik verbaas mij erover dat de heer Pechtold de afgelopen dagen in de media heeft gezegd dat dit kabinet drie visieloze begrotingen heeft gepresenteerd. Dat valt natuurlijk absoluut niet te rijmen met wat hij hier zegt.
De heer Pechtold (D66):
Ik heb gezegd dat er drie begrotingen, los van elkaar, gepresenteerd zijn. Voor de eerste was u verantwoordelijk. U liet het kabinet met de PVV vallen. Ik weet overigens nooit wie het kabinet liet vallen; daarvan zijn veel reconstructies gemaakt. De Kamer heeft toen het initiatief genomen voor de begroting voor 2013. Dat was nodig, want anders stonden wij in Brussel te kijk, afijn, u kent het verhaal. Toen kwam de begroting voor 2014. Het kabinet kwam zo ongeveer in jacquet de Ridderzaal uit lopen en dacht hier nog een partijtje armpje te gaan drukken met ons, maar gelukkig zijn wij het daarna vrij snel eens geworden. De situatie van dit jaar is nieuw. Niet iedereen is gekomen, maar alle partijen zijn uitgenodigd om mee te denken met en invloed te hebben op de plannen, met name hervormingen, van de vorige begroting. Ik ben erop ingegaan, maar is het mijn ideaalbeeld om begroting na begroting afzonderlijk vorm te geven zonder blik op de langere termijn? Nee. Heb ik daarom vandaag de nadruk op de toekomst gelegd, waarbij ik aangeef dat het belastingstelsel en het energiebeleid zomaar twee zaken zijn waarop ik wil inzetten? Ja.
De heer Van Haersma Buma (CDA):
Het is dan toch vreemd dat de heer Pechtold het kabinet de afgelopen dagen ambitieloos heeft genoemd? Er komt geen belastingplan; het CDA heeft laten zien dat nu al de eerste stap gezet moet worden om dat in te kunnen voeren. De heer Pechtold heeft D66 in de meest schizofrene positie ooit gebracht, door op deze manier op één dag voor en tegen tegelijk te zijn.
De heer Pechtold (D66):
Als je op het voetbalveld zowel in de verdediging als de aanval moet staan, is het soms hard lopen. Ik verdedig echter heel graag wat D66 dit jaar in de begroting voor elkaar weet te krijgen. Aan de ene kant zijn we nog lang niet met alles tevreden en zijn we het zelfs op onderdelen als justitie niet eens geworden. Aan de andere kant ga ik niet op mijn handen zitten. Ik vind de rol die we vandaag hebben gespeeld heel goed. We hebben gezegd: als het kabinet nog tweeëneenhalf jaar door wil, en die ambitie heeft het, dan moet het met ideeën komen. Ik heb de heer Buma zelfs zover gekregen dat hij zei ook weer mee te willen doen. Daar is niks schizofreens aan: het is hartstikke goed.
De heer Van Ojik (GroenLinks):
Toch is er wel iets vreemds aan de hand met het betoog van de heer Pechtold. Het leek in het debat tot nu toe soms wel alsof de vijf coalitiepartijen de oppositie grilden over hun tegenbegroting, in plaats van dat de oppositie het kabinet aansprak op zijn begroting. Of je had geen tegenbegroting en dan kreeg je als oppositiepartij op je kop, of je had er wel een en dan kreeg je nog veel meer op je kop. Je kunt hem dus het best maar wel maken en niet laten zien. Dat heb ik tot nu toe besloten.
(Hilariteit)
De heer Van Ojik (GroenLinks):
Tot nu toe kom ik daarmee weg, mevrouw de voorzitter.
(Hilariteit)
De voorzitter:
De avond is echter nog niet voorbij, mijnheer Van Ojik.
De heer Van Ojik (GroenLinks):
Nee, zeker niet als we zo doorgaan, want dan kan het laat worden. Ik ga verder. Als je vindt dat deze begroting het verdedigen waard is en het een compromis is maar je eigenlijk veel meer wilt, waar is dan de tegenbegroting van D66?
De heer Pechtold (D66):
Ik heb zojuist aangegeven dat de belangrijkste begroting die van vorig jaar was, omdat daarin al die hervormingen een plek moesten krijgen. Toen hebben we afspraken gemaakt en ik ben er helder over geweest dat die hervormingen doorwerken in latere jaren. Daar zitten voor D66 belangrijke punten bij, zoals extra geld voor onderwijs. Ook zitten er hervormingen op arbeid, wonen en zorg bij, waarmee rust en stabiliteit wordt gecreëerd door duidelijkheid te bieden. De Kamer heeft veel zaken aangenomen. GroenLinks heeft ook vaak voorgestemd. Ze gaan nu de uitvoeringsfase in. Nu ligt er een begroting waarin, met weliswaar weinig ruimte, de kans er is om iets aan verhoging van de koopkracht en iets aan lastenverlichting te doen. Hier en daar kan er, zoals dat heet, een trendbreuk worden veroorzaakt in het buitenlands beleid. Daarom was ik vandaag zo scherp op de toekomst, want zo kun je niet doorgaan. De heer Van Ojik heeft ook gemerkt dat ik bij de collega's van de coalitie inhoudelijk gevraagd heb of er taboes zijn en wat de data zijn. Ik kijk daar samen met de heer Van Ojik naar.
De heer Van Ojik (GroenLinks):
Om het helder te krijgen mag ik misschien een voorbeeld noemen. Vorig jaar kwam D66 met een tegenbegroting. Daarin stond bijvoorbeeld een vergroening van het belastingstelsel ter waarde van 1,7 miljard voor dat begrotingsjaar. Daarvan is nog geen begin gerealiseerd. Met het steunen van deze begroting is de vraag of de heer Pechtold de ambitie voor 2014 en 2015 heeft laten varen, of dat hij er heel hard voor gevochten heeft maar er anderen waren die zeiden dat ze het niet gingen doen. Als dat zo is, waarom komt hij dan niet, zoals hij van de rest van de oppositie vraagt, met een eigen tegenbegroting?
De heer Pechtold (D66):
Volgens mij ging dat verhaal van vorig jaar anders. Ik kan mij herinneren dat de heer Van Ojik ook aan tafel zat. Wij hebben toen het thema "vergroening" voor die periode in kaart gebracht, waarbij wij uitkwamen op een bedrag van 500 miljoen. Daarvan heeft de heer Van Ojik toen niet gezegd dat het een breekpunt was; dat lag op andere punten. Toen wij uiteindelijk doorgingen met de ChristenUnie en de SGP hebben we uiteindelijk voor 700 miljoen vergroend. Dus zelfs als de heer Van Ojik er niet bij is, lukt het mij nog — terwijl hij misschien al genoegen had genomen met die 500 miljoen — om er nog iets extra's bij te doen. Zo zit het op veel terreinen. Op ontwikkelingssamenwerking kan de heer Van Ojik mij ook bevragen. Ik sluit mij dan aan bij het verhaal van de heer Samsom. Na jaren van neergang wordt er nu weer geïnvesteerd. Er worden potjes met dood geld gebruikt om dit jaar meer dan een half miljard direct te gebruiken voor opvang in de noodhulp en hier voor de opvang van asielzoekers. Zo wend je je invloed mede aan.
De heer Van Ojik (GroenLinks):
Mijn vraag ging niet over ontwikkelingssamenwerking. Een van de redenen dat GroenLinks vorig jaar uiteindelijk wegliep van die tafel, was wat ik toen "het gebrek aan ambitie op groen" noemde. Maar goed, we gaan die geschiedenis niet meer reconstrueren. Als de heer Pechtold toen vond, gezien de toenmalige tegenbegroting van D66, dat er voor 1,7 miljard vergroening van het belastingstelsel moest plaatsvinden in dat jaar en in dit jaar, en hij nu constateert dat daar vorig jaar misschien 700 miljoen van is gerealiseerd — heel mooi — maar dit jaar niets, dan is toch de vraag gerechtvaardigd: waar is de tegenbegroting? Die vraag stelt de heer Pechtold ook aan ons allemaal. Die kan ik dan toch net zo goed stellen aan de heer Pechtold?
De heer Pechtold (D66):
De stap die vorig jaar is gezet en waar u toen met minder genoegen nam — u loopt daar nu voor weg, maar in die zin is terugkijken belangrijk — is een belangrijke stap. U hoort mij vandaag zeggen: zijn de taboes voor het belastingstelsel, dat ik zo snel mogelijk wil aangrijpen voor de begroting 2016, ook een mogelijkheid om tal van zaken, waaronder vergroening, te realiseren? Ik hoor vanuit de coalitie instemmende geluiden. Als wij met de kabinetsplannen in de hand daarover gaan discussiëren, zal ik een vergroeningsslag bepleiten. En waar ik daar de lat leg? 0,7 miljard is nu gebeurd. De ambitie van D66 is groter. Zo werken wij. Ik zie het probleem niet.
De heer Van Ojik (GroenLinks):
Het probleem is dat de heer Pechtold voortdurend aandringt op haast, maar voor 2015 genoegen heeft genomen met een begroting waarin die vergroening, die hij in zijn eigen tegenbegroting vorig jaar nog bepleitte, niet heeft plaatsgevonden.
De heer Pechtold (D66):
Als we ouderwets gaan pingpongen: de begroting daarvoor zat GroenLinks aan tafel. Toen heb ik het ook verder niet gezien. De begroting van 2013 hebben wij na het gevallen kabinet in elkaar gezet. Ik hoor u niet zeggen: daar gaan we mee door. Met de studiefinanciering hebt u meegedaan. Daar hebt u ook niet opeens gezegd: dit of dat. Dus u moet niet net doen alsof dat betekent dat je het hele palet doet.
De heer Zijlstra (VVD):
Ik ben blij met de constructieve woorden van de heer Pechtold, maar ik herken het gevoel van de heer Van Ojik. Ik was de afgelopen dagen licht in verwarring. Er werd gesproken over gebrek aan ambitie en dat soort termen. Ik dacht: wij hebben aan een tafel gezeten en ik heb niets gehoord. Ik had verwacht dat die ambitie hier naar voren zou zijn gekomen in concrete, ambitieuze plannen van D66. Ik begrijp dat de heer Pechtold dat wat minder concreet heeft. Op het gebied van belastingen gaan wij graag, zonder die taboes, het gesprek aan, maar ik begrijp dat hij niet meer heeft uitgesproken dan die woorden en dat hij nu terug is bij een positieve houding. Dat is goed.
Hij is ook op duurzame energie ingegaan. Ook dat vraagt in dit debat om een concrete duiding. Hoe ziet hij de ontwikkeling van duurzame energie voor de komende jaren? Welke bewegingen wil hij maken? Welke keuzes wil hij daar maken? Als hij zegt dat anderen te weinig ambities hebben, mag dat, maar dat kan alleen maar als hij zelf aangeeft welke ambities hij heeft. Dan kunnen wij spiegelen of wij te weinig hebben of dat wij hem moeten complimenteren omdat hij zo veel heeft.
De heer Pechtold (D66):
In de eerste plaats moet mij toch een aarzeling van het hart. Ik lees weleens wat terug in reconstructies en dat is dan altijd anoniem. Nu zegt de heer Zijlstra: wij hebben aan tafel gezeten en dat heb je toen niet gezegd. Dan moet je het hele verhaal vertellen. Ik kan mij herinneren dat wij deze zomer werden uitgenodigd om eens te praten over een nieuw belastingstelsel. Die afspraak is gemaakt, is verschoven en nog een keer verschoven en toen hebben wij niets meer gehoord. Daar komt dat ongemak over de ambitie vandaan. Het was het plan van VVD en PvdA om daar deze zomer mee te komen. In de brief die gistermiddag om 16.00 uur kwam en die 27 kantjes omvatte, voelde ik die ambitie nog steeds. Dat over onze wensen deze zomer.
Ten aanzien van vergroening is het voor D66 een kans — en laat ik met de hoofdbeginselen beginnen — om te zeggen: als je de loonbelasting wilt verlagen, zou je consumeren zwaarder kunnen belasten. Dat kan in tal van vormen. Dat is één deel van de vergroening. Dat kan voor het bedrijfsleven gelden bij tal van zaken. Vorig jaar hebben wij een aantal zaken aangepakt op het gebied van water, energie en klassiekers als de rode diesel, zaken die vanmiddag ook weer langskwamen. Daar kun je via accijnzen en belastingen het gebruik van zaken aanpakken in plaats van het hebben van zaken. Als voorbeeld noem ik de auto. Ik wil graag kijken wat er de komende tijd mogelijk is om op die manier te zorgen dat het belastingsysteem vergroent.
De heer Zijlstra (VVD):
Ik had ook gevraagd naar de ontwikkeling van duurzame energie. Daar had u heldere bewoordingen over. Er moest meer ambitie in, we moesten onafhankelijk worden van het gas uit Rusland. Als wij voor onze energievoorziening volledig onafhankelijk willen worden van landen zoals Rusland, dan moet er nog wel wat gebeuren. U hebt kernenergie, de suggestie van de heer Buma, afgewezen. Ik ben dus heel nieuwsgierig: wat dan wel?
De heer Pechtold (D66):
Wat betreft kernenergie, hebben we goede afspraken gemaakt over de laatste centrale. Die bouwen we af en wat mij betreft beginnen we niet aan zo'n nieuw avontuur. Het probleem is dat je hem niet kunt uitzetten. Ook de investeringskosten zijn een probleem. Kijk naar Engeland, kijk naar Finland. De laatste centrale die daar is gebouwd, was uiteindelijk vier keer zo duur als begroot. Het is eigenlijk niet rendabel. Je zou er als overheid — dat zou u als liberaal moeten aanspreken — eigenlijk heel veel geld in moeten stoppen om de bedrijfstak te financieren. Met kolen hebben we fouten gemaakt in het verleden, ook D66.
Wij willen dat Europa gaat samenwerken op het gebied van duurzame energie. Daarom noemde ik zojuist Donald Tusk. Ik ben het met u eens dat wij de afgelopen jaren door wisselende kabinetten vaak van het een op het ander zijn gesprongen. Een voorbeeld is het afschaffen van de windmolenparken, waarvan de heer Buma al direct zegt: dat kan niet. Daar gooien wij het bijltje nog niet bij neer. Zo zijn er ook op het innovatieve vlak — we hebben dadelijk dat toekomstfonds — nieuwe mogelijkheden die je hier creëert om iets te doen in het mkb. Dat is niet de klassieke industrie van de fossiele brandstoffen.
U zult nu zeggen: we krijgen een heel college energie. Het komt erop neer dat de 16% die in het regeerakkoord is afgesproken en waarvoor u zelf hebt getekend, in het energieakkoord werd teruggebracht naar 14% en nu op 13% zit. Daar zit mijn ambitie: breng dat weer terug naar 14 — 1% is al heel wat — en ga van daaruit door omhoog, maar dan vooral Europees.
De heer Zijlstra (VVD):
Het is helder wat die energieonafhankelijkheid betekent. Wat ik uit de media begreep, kan verkeerd geciteerd zijn. Feitelijk zegt de heer Pechtold dat die 13% weer terug moet naar 14%. Dat is dus de kern van wat hij daar heeft gezegd. Ik ga graag met hem de discussie aan over hoe wij energieonafhankelijker kunnen worden, want dat is inderdaad een belangrijke discussie. Ik ben het echter met de heer Buma eens dat wij daarbij geen enkele optie moeten uitsluiten. Als wij de komende decennia energieonafhankelijk willen zijn, moeten wij alle opties durven uitzoeken. Ik zou het mooi vinden als D66 dat ook zou doen en niets uitsluit.
De heer Pechtold (D66):
Laat ik er een aan toevoegen waar we in Nederland huiverig voor zijn en terecht, omdat ons land dichtbevolkt is. Neem de Rotterdamse haven en de mogelijkheden voor de import van vloeibaar gas uit de Verenigde Staten. Laten we eerlijk zijn: het is wel schaliegas. Dat zijn mogelijkheden die ik in de transitie naar heel schone energie wil verkennen. Ik heb liever dat we het uiteindelijk met een boot uit Noord-Amerika laten komen dan met een pijpleiding van de heer Poetin uit Rusland. Kijk naar de Roemenen, die de leidingen nu omleggen. Voormalige Oostbloklanden gaan elkaar nu van gas voorzien in plaats van gas van Poetin. Als we dat samen afspreken, hebben we een lange weg te gaan. Maar zoals ik aangaf: tien jaar geen gas van Poetin en in de tussentijd hebben we ons eigen gas. We zijn op dit moment ook nog energie-exporteur.
De heer Zijlstra (VVD):
Daar zijn we het snel over eens. Dat soort bewegingen zullen we moeten maken. Nogmaals, ik ben blij te horen dat D66 de ambities heeft, maar het is ook helder dat die nog niet heel concreet zijn wat de volledige onafhankelijkheid betreft. We gaan dat samen invullen. Die handschoen neem ik graag op.
De heer Pechtold (D66):
Ik zie daarnaar uit.
De heer Van Haersma Buma (CDA):
De heer Pechtold sprak net in het interruptiedebat met de heer Zijlstra een zinnetje uit dat mij heel erg verbaasde. Hij zei: we hebben deze zomer over het belastingstelsel gesproken.
De heer Pechtold (D66):
Nee, daar zijn we niet aan toegekomen. Dat gaf ik zojuist aan.
De heer Van Haersma Buma (CDA):
U zegt: we zijn er niet aan toegekomen. U wist blijkbaar dat men daarmee bezig was en dat dat mislukte.
De heer Pechtold (D66):
Dat wist u ook.
De heer Van Haersma Buma (CDA):
U zei wel degelijk: we hebben deze zomer gesproken over het belastingplan voor de toekomst, maar het lukte niet. Hoe kon u gisteren verrast zijn of verrast reageren, wanneer u al veel eerder wist dat het kabinet niet met iets ging komen omdat u zelf wist dat men er niet uitkwam? Dat is toch volkomen dubbel?
De heer Pechtold (D66):
Nee, kom! Twee jaar geleden heeft de commissie-Van Dijkhuizen haar rapport gepubliceerd. In oktober van het vorig jaar vroeg een collega om een reactie. Voor de zomer waren de beschietingen tussen collega's al gaande en wist iedereen dat de komende tijd het belastingstelsel een belangrijk punt zou worden. Maar er is niet over gesproken. Dat had ik graag gehad, want dan had het iets sneller gekund. Zijn er nog mogelijkheden? Ja. Liggen alle uitnodigingen klaar? Misschien. Ligt er eerst een eigen plan? Graag. Stellen we er data bij? Nog mooier.
De heer Van Haersma Buma (CDA):
Dit is toch niet de kern. De heer Pechtold was boos op de heer Zijlstra, die uit de school klapte over het overleg van de vijf fracties. Toen klapte de heer Pechtold ook uit de school over het overleg over het belastingstelsel dat blijkbaar in de zomer was gehouden of dat nog moest worden gehouden. Dat horende, dacht ik dat dit nooit voor de openbaarheid zou zijn bedoeld. Er is gesproken over een belastingstelsel waar niemand in deze zaal iets van weet. Dan verbaast het mij driedubbel dat de heer Pechtold er gisteren ontzettend boos over was dat het kabinet daar niet over sprak, maar vandaag wel van harte steun geeft aan de begroting die dat onmogelijk maakt.
De heer Pechtold (D66):
Ik denk dat ik helder ben geweest. Voordat het misverstand bij de heer Buma blijft hangen: nee, er is niet over gesproken. Er had wat mij betreft over gesproken kunnen worden. Dat was duidelijk voor de zomer, dat is ook nu duidelijk en dat is de reden waarom ik aanzet tot haast.
De heer Van Haersma Buma (CDA):
Haast.
De heer Pechtold (D66):
Ja.
Mevrouw Thieme (PvdD):
De heer Pechtold sluit niet uit het prima te vinden dat schaliegas wordt geïmporteerd.
De heer Pechtold (D66):
O jee!
Mevrouw Thieme (PvdD):
Ik ben daar toch wel van geschrokken. De heer Pechtold weet met mij dat het zeer gevaarlijk is en ook niet duurzaam. Maar laten we ons concentreren op de dingen die ons wel binden en waar we overeenstemming over hebben. Een daarvan is de vergroening van het fiscale stelsel. Ik heb de heer Pechtold eerder deze avond horen zeggen dat hij heel graag wil weten wanneer het kabinet met plannen voor een belastingherziening komt. Ik vind het ook van groot belang om dat te weten. Is het voor de heer Pechtold een reden om het kabinet niet langer in het zadel te houden als dat niet voor 1 februari gebeurt, omdat hij er genoeg van heeft om er van begroting naar begroting bij geroepen te worden, het kabinet geen visie uitdraagt en niet met duidelijke echte hervormingen komt en dat slecht is voor het duurzame beleid waar hij voor staat?
De heer Pechtold (D66):
De oppositie houdt nooit een kabinet in het zadel. Een kabinet zet het ambitieniveau zelf neer. Ik heb zojuist mijn complimenten gegeven voor het in één jaar inlopen van jarenlang achterstallig onderhoud. Op de uitwerking kom ik nog terug, want die zal veel aandacht vergen. Ik ben tevreden over de wijze waarop het kabinet luistert naar partijen die meedenken, hun de ruimte geeft en kansen biedt. Zoals ik vandaag ook anderen heb horen uitspreken, geeft het aantal van 600.000 werklozen aan dat wij allen een ambitie moeten hebben. Wij komen er allen achter dat die niet alleen op het terrein van hervormingen van zorg, wonen en arbeid zit, maar met name op het terrein van de hoge belastingdruk in dit land. Dat is de hoogste in twintig jaar. De loonbelasting is in tien jaar van 25% naar 57% als overheidsinkomsten gestegen. Daar wil ik wat aan doen. Daar wil ik de vergroening in meenemen. Ik zie een kans om dat stelsel aan te grijpen om de economie te laten groeien en banen te creëren, met het kabinet. Ik ga echter niet dreigen, want ik hoor vandaag dat de taboes van tafel gaan en de plannen eraan komen. Als dat morgen ook nog vanuit vak-K wordt bevestigd, ben ik een positief mens en gaan wij kijken hoe wij daarmee doorgaan.
Mevrouw Thieme (PvdD):
Ik ben met de heer Pechtold van mening dat het heel belangrijk is dat we die belastingherziening vorm gaan geven. Hij moet het echter met mij eens zijn dat het slecht is voor Nederland en dat we niet langer zo moeten doorgaan als deze twee coalitiepartners elkaar in een klem houden door hun totaal andere ideeën over de wijze waarop je het belastingstelsel moet hervormen. We zullen de belasting op arbeid moeten verlagen. Dan kan het niet zo zijn dat de heer Pechtold omdat hij een gedoogpartner is — het wordt ook wel de constructieve oppositie genoemd — dan toch dit kabinet in het zadel houdt door telkens constructief mee te denken en zo doormoddert van de ene begroting naar de andere zonder de echte bakens te laten verzetten.
De heer Pechtold (D66):
Ik denk dat door het beeld dat mevrouw Thieme nu schetst van politiek mensen het gevoel krijgen dat je twee kleuren hebt: als je in de oppositie zit weet je alles beter en is alles wat uit kabinet komt fout. Dat scheidt je voor een periode, totdat er een rolletje van een partij wisselt en dan is het andersom. Zo is de wereld niet. Tussen VVD en PvdA zit D66 met haar verkiezingsprogramma sociaaleconomisch vaak met raakpunten. Als het om bepaalde andere dingen gaat — we zien dat rond de rechtsstaat — gaat dat wat minder. Neemt u mij niet kwalijk dat ik namens de kiezers die ons hier voor deze periode hebben neergezet de kansen pak, mevrouw Thieme. Dan zegt u: trek de stekker eruit. Nou ja, dat met die stekker is hier al eens geprobeerd. Dat kan dus niet, dat is al een keer bewezen. Zo niet en ook niet op een andere wijze. Weet u wat ik zou willen? Er een tweede stekker in stoppen, om te zorgen voor goede energie en voor extra ambitie.
Mevrouw Thieme (PvdD):
Het gaat er natuurlijk om wat de kiezers, de mensen thuis, denken over dit hele circus rondom constructieve oppositie en gewone oppositie, waarbij er ook nog zoiets is als een kabinet. Mensen kunnen daar eigenlijk geen kaas van maken. De heer Pechtold zegt aan de ene kant in de media dat dit kabinet geen enkele visie heeft, dat het slecht is voor het land als wij zo door blijven modderen en dat er echt verandering in moet komen. Aan de andere kant steunt D66, de heer Pechtold, dit kabinet door telkens opnieuw een handtekening te zetten onder de begrotingen voor het komende jaar. Dat is ook niet uit te leggen, mijnheer Pechtold.
De heer Pechtold (D66):
Als krantenkoppen alweer worden samengevat door mevrouw Thieme, die daar dan ook natuurlijk weer politiek mee bedrijft — u moet nu niet net doen alsof u er niet bij hoort want u bent hier ook als politica, mevrouw Thieme — dan zijn de hyperbolen wel groot. Er is een ambitie. Als je echter 600.000 mensen aan de kant hebt staan, is het hier geen tijd om te denken: ach, we hebben hervormd en achterstallig onderhoud gedaan en nu kunnen we wel tweeënhalf jaar wachten op die groei. Nee. Ik ben het met de liberalen eens dat de overheid geen banen creëert in de zin van het creëren van overheidsbanen. Ik ben echter aan de andere kant via het belastingstelstel graag bereid om ervoor te zorgen dat er in de markt door groei, bij de overheid door kansen en in het onderwijs door geld weer werkgelegenheid komt. Ik nodig u uit om een keer mee te praten, mevrouw Thieme.
Ik had het over de hervormingen. We hebben gedaan wat iedereen wist dat moest gebeuren. Volgende generaties mogen niet anders van ons verwachten. Het nemen van moeilijke besluiten wordt echter steeds lastiger voor politici. Een cultuur van politieke onmacht dreigt een drijfanker te worden voor ieder kabinet. Dat is een cultuur waarin politici uit angst voor cynische reacties op social media, vette koppen in de kranten en wisselende opiniepeilingen steeds minder de moed hebben om de keuzes te maken en die ook te verdedigen, langer dan een etmaal lang. Vasthoudendheid loont. Als je tegen de stroom in maatregelen durft te nemen, zien mensen uiteindelijk heus wel de positieve resultaten. Langzaam, natuurlijk veel te langzaam, trekt de woningmarkt aan, daalt de werkloosheid en stijgt daardoor ook het consumentenvertrouwen.
Het economisch herstel is broos en er zijn nog grote risico's. Die betreffen niet alleen de conflicten aan de buitengrenzen van Europa en elders aan de wereld waar ik over sprak. Ook binnen de Europese Unie zijn landen als Frankrijk, met een groeiend begrotingstekort, voor Nederland nog steeds een risico voor de economische stabiliteit. Of we sterker uit de crisis komen, zoals de premier ons wekelijks voorhoudt, is nog de vraag. Dat lukt alleen als wij ervan doordrongen raken dat angst voor de kiezer geen argument mag zijn om wat gedaan moet worden vooruit te schuiven. Mijn fractie maakte in het voorjaar de inzet voor de begroting voor 2015 duidelijk: verlagen van de belasting op arbeid met ten minste 1 miljard euro, investeren in innovatief mkb en wetenschappelijk onderzoek via een toekomstfonds. Die inzet hebben wij samen kunnen waarmaken. Minder stijging van de lasten met in totaal 1,3 miljard euro. Wij gaan onze gasbaten, ons ondergrondse kapitaal, niet meer klakkeloos opsouperen, maar wij gaan investeren in innovatie. Het gas raakt op; over tien jaar is ook Nederland ondanks zijn gasvoorraad importeur van gas. Daarom moeten wij die lucht uit de begroting pompen. 200 miljoen is een bescheiden, maar wel belangrijk begin.
Het kabinet weet maar al te goed dat de verlenging van de verlaging van de btw in de bouw onze steun heeft; ik zou het zelf bedacht kunnen hebben. Duizenden schilders, metselaars en stukadoors kunnen hun baan behouden. Ook het extra geld voor de AIVD en het Openbaar Ministerie is van harte welkom. Er is sprake van een trendbreuk. Die is belangrijk om meer zaken te kunnen oplossen, want nog steeds is het grootste probleem dat het aantal opgeloste misdrijven in 2012 20% lager was dan in 2005.
Het is ons niet gelukt het kabinet te overtuigen van onze fundamentele bezwaren tegen de bezuinigingen op de griffierechten en de rechtsbijstand, die de toegang tot het recht blokkeren. Bij deze voorstellen, en ook bij het voorstel inzake elektronische detentie, tonen wij ons een wat minder geliefde oppositie.
Alles bij elkaar — ik zei het zo-even al — is er sprake van een goed te verdedigen begroting, maar wel een begroting die nog verre van feestelijk is.
De heer Roemer (SP):
Voor D66 vormen de rechtstaat, de rechtsorde en de toegang tot het recht altijd een ongelofelijk belangrijk punt. Als de plannen op dit wezenlijke onderdeel in de begroting D66 tegen de borst stuiten, waarom komt de heer Pechtold dan niet met voorstellen op basis waarvan wij samen op zoek kunnen gaan naar een alternatief voor dat bedrag en elkaar wellicht kunnen vinden? Ook wij vinden dat het bezuinigen op de toegang tot het recht niet past in een rechtsstaat als die in Nederland.
De heer Pechtold (D66):
Ik ben er open over — dat was trouwens ook vorig jaar het geval — dat dit onderdeel in de begroting niet het onderdeel is dat D66 ambieert. Het gaat om afzonderlijke wetgeving. Ik ga niet dreigen, maar ik zie dat daarover in de Eerste Kamer zelfs in de coalitie problemen ontstaan. Misschien kan de minister van Justitie, voordat hij het gevoel krijgt dat die wetten misschien allemaal sneuvelen, nog eens bekijken of hij op dit punt tot andere ideeën kan komen. Ik wens hem daar ongelofelijk veel succes mee. Wie weet krijgt hij dan onze steun.
De heer Roemer (SP):
Het is heel gemakkelijk om te hopen dat de Eerste Kamer plannen zal tegenhouden — dat hoop ik overigens van heel veel plannen — maar als de heer Pechtold niet met tegenvoorstellen komt, stemt hij met die plannen in.
De heer Pechtold (D66):
Nee …
De heer Roemer (SP):
Ik was nog niet klaar met mijn interruptie. Als de heer Pechtold geen alternatief heeft en niet met een ander voorstel komt — ik wil samen met hem zoeken naar een dekking waarin wij ons allebei kunnen vinden — dan stemt hij in met de begroting. Dan kan hij hier wel blijven mopperen, maar dan moet het gemopper ophouden en moet hij gewoon meedoen. Dan is hij verantwoordelijk voor de gehele begroting, want hij heeft geen alternatief aangereikt.
De heer Pechtold (D66):
Dat is nu net de crux, want het gaat om drie wetsvoorstellen die separaat naar de Kamer komen. Die voorstellen zijn dus nog geen onderdeel van de begroting. Wellicht worden zij als taakstelling ingeboekt. Het is echter klip- en-klaar dat die wetsvoorstellen niet de steun van onze fractie krijgen. De senatoren heb ik niet aan een touwtje, maar mijn ragfijn politiek gevoel zegt dat zij, hun achtergrond kennend, er moeite mee zullen hebben. Ik moet de heer Roemer op dit punt dus corrigeren: het gaat om aparte wetsvoorstellen met financiële consequenties.
De heer Roemer (SP):
Dat werkt niet. In de begroting is al ingecalculeerd dat op een bepaald onderdeel fors zal worden bezuinigd. De heer Pechtold zegt alleen dat hij het daar niet mee eens is; hij komt niet met een alternatief en een financiële dekking. Hij zegt ook niet dat hij de betrokken wetsvoorstellen niet zal steunen als die bezuiniging erin zit. Als hij dat nalaat, stemt hij in met de begroting en met de bedragen die worden ingeboekt. Dan is hij daar medeverantwoordelijk voor. Het mopperen bij de bespreking van die wetgeving is dan één stap te laat.
De heer Pechtold (D66):
Er is een fundamenteel verschil tussen iets wat al ingeboekt is en in wetgeving is vastgelegd en wetgeving die nog moet komen en misschien leidt tot de opbrengst waarop de minister hoopt. De minister kan tellen en niet alleen tot 38, want ik hoor ook uit sociaaldemocratische en zelfs uit liberale kring gemor over deze voorstellen. Dus of de senatoren van D66 en de SP aan die afweging toekomen, is nog maar de vraag. Dan is het de taak van de minister — zo werkt het — om met tegenvoorstellen te komen. Ik wil natuurlijk graag meedenken, maar niet langs deze weg.
Alles bij elkaar is dit een goed te verdedigen begroting, maar verder niet een die feestelijk is. Natuurlijk: de koopkracht stijgt licht, de economie groeit een beetje, de werkloosheid daalt volgend jaar licht en het begrotingstekort vermindert iets. Maar te veel mensen zitten nog zonder werk, te veel huizen staan nog steeds onder water, de koopkrachtstijging is voor mensen echt geen vetpot en de lasten stijgen volgend jaar nog steeds. Dat is slecht voor de werkgelegenheid, dat is slecht voor ons vestigingsklimaat en dat is slecht voor het ondernemerschap.
Er is dus meer nodig dan deze begroting. Hoe nu verder? De vraag dringt zich op of het kabinet dan is uitgeregeerd. Is de hervormingsagenda nu klaar? Is Nederland af? Op dat laatste zeg ik: nee, natuurlijk niet. En of het kabinet is uitgeregeerd, dat is — ik zei het al — aan het kabinet. Voor mij geldt dat dat afhankelijk is van een nieuwe ambitieuze agenda. Nederland is namelijk verre van af. De uitvoering van wat in gang is gezet, is een levensgrote klus. Onze steun aan de hervormingen maakt ons extra kritisch. Het parlement is medewetgever, maar geen mede-uitvoerder.
In de zorg gebeurt veel, maar wat doet het kabinet met de signalen dat de overdracht van taken minder soepel gaat dan wellicht gehoopt? Op de arbeidsmarkt is veel hervormd, maar het kabinet moet ervoor zorgen dat de begeleiding naar werk goed wordt opgepakt. Ik verwacht hierbij veel van de in het regeerakkoord vastgelegde coördinerende rol van de minister van Binnenlandse Zaken. Dit is een uitgelezen kans voor hem om nieuw leven te blazen in een uitgeholde en moeizame portefeuille. De minister maakte ruzie binnen het koninkrijk en de verhoudingen met de voormalige Antillen zijn daardoor beroerd. En dan is er die inmiddels lege bestuurlijke agenda: opschaling van de gemeenten, snoeien in de gemeenschappelijke regelingen, hervorming van provincies, afschaffen van de waterschappen, dat stond ooit allemaal in het regeerakkoord.
Sinds de Tweede Wereldoorlog verschenen er 46 rapporten over de inrichting van ons openbaar bestuur. En wat doet het kabinet? Het richt een studiegroep op. Dat is dan club 47. Ik krijg er Balkenende IV-visioenen van. Een verkenning waar ik wel op zit te wachten en waar ik een jaar geleden op deze plek om heb gevraagd, is die naar de rol van de Eerste Kamer. Die is voor voor de zomer toegezegd, maar ik heb er nog geen letter van gezien. Collega Zijlstra heeft er ook weleens naar gevraagd. Dus vraag ik, denk ik, mede namens hem: wanneer kunnen we die verwachten? Dan is er, last but not least, nog de afschaffing van de Zondagswet, waar de hele Kamer — bijna de hele Kamer — op zit te wachten. Ik vraag aan de premier: zo moeilijk kan dat toch niet zijn?
Is Nederland af? Is er echt niets meer te doen? Natuurlijk niet. Waar willen we naartoe met onze rechtstaat? Wat is ons antwoord op de terroristen van IS? Het kabinet kiest de conservatieve lijn; repressie is het toverwoord en maakbaarheid is het ideaal. Het kondig verboden af, beperkt vrijheden en presenteert daadkrachtig een 38 puntenplan, dat bij de behandeling hier echter aanzienlijk aan kracht verloor. Ja, onze samenleving wordt uitgedaagd door terroristische groeperingen en kwaadwillende individuen. Ja, effectieve maatregelen zal mijn fractie steunen. Wij willen er alles aan doen om jihadreizigers te dwarsbomen, inclusief het ontnemen van hun paspoort, maar dan wel langs de koninklijke, rechtsstatelijke weg. Wij vertrouwen op het gezonde verstand en de weerbaarheid van de rechtsstaat. Door te stellen dat IS een gifslang is die je niet bij een baby in de wieg legt, suggereert de vicepremier dat onze rechtsstaat onvoldragen en weerloos is. Deelt de premier die opvatting? Wij vinden onze vrijheden, voortkomend uit de verlichting, zo veel waard dat we ze niet prijsgeven als we worden uitgedaagd. Onze grondhouding tegenover radicalisering en jihad is: dit zijn wij, een open samenleving, een weerbare samenleving, met een kaarsrechte rug; jouw vrijheid stopt waar je die van een ander raakt. Wie dat met voeten treedt, wordt keihard aangepakt.
Is Nederland af, is het kabinet uitgeregeerd? Het tegendeel zou moeten blijken uit de concrete groeiagenda voor de komende jaren. Dat is toch niet die magere brief, die opsomming van maatregelen die we al genomen hebben? Hoe zit het met die beroemde koek die groter moet, maar waar we met zijn allen al jaren in aan het snijden zijn, zodat er alleen nog maar kruimels over zijn? De premier heeft toch nog wel ambitie in dat opzicht, hoop ik? Op die heisessie bij minister Kamp is toch wel wat meer gedaan dan een potje klootschieten?
Ik ben er niet gerust op. Werk, werk, werk is de nieuwe mantra. Met zo'n algemene mantra ben ik het natuurlijk eens. De sectorplannen van minister Asscher heb ik een kans willen geven. Dat het geld dat daarmee gemoeid is, opraakt, dat geloof ik. Ik geloof echter steeds minder dat die plannen het grote verschil gaan maken. Natuurlijk helpen alle beetjes: iedere behouden baan is er één, maar echte banen komen er alleen als het voor ondernemers aantrekkelijk is om mensen in dienst te nemen. Dat is sinds 2007 alleen maar duurder geworden. Ook zelfstandigen zonder personeel die willen doorgroeien naar ondernemers met personeel hebben daar last van. Wat gaat het kabinet doen om werkgeverschap aantrekkelijker te maken? Wij zouden het een goed idee vinden om een korting te geven op de werkgeverspremie voor de eerste werknemer. Ik krijg hier graag een reactie op.
Ik hoopte gisteren ook gerustgesteld te worden over de voortgang van een nieuw belastingstelsel. De coalitie leek een beetje verdeeld. Collega Samsom vond de plannen van Zijlstra "ongelooflijk lomp". Zijlstra van zijn kant vond dat Samsom "dom bezig is". Daar zit toch enig licht tussen, zegt alweer mijn ragfijn politiek gevoel. Ondanks, of dankzij die verdeeldheid kwam het kabinet met een brief van 27 pagina's. Maar wat staat daar eigenlijk in? Ik zie nog niet het begin van een plan. Na ruim een jaar praten en twee eerdere uitstelbrieven wil het kabinet, misschien om de verdeeldheid te maskeren, met Jan en alleman in gesprek. Vooruit, u kent mij: ik denk graag mee. Maar dan niet over routes, mogelijkheden, processen, denkrichtingen, langjarige bewegingen; al deze termen lees ik in die brief. Ik denk graag mee over echte hervormingen, over een concreet plan van een coalitie die keuzes durft te maken. De voorstellen van de commissie-Van Dijkhuizen leveren 140.000 banen op. Die plannen liggen er al een jaar. Voor mijn fractie vormen die plannen een goede uitgangspositie om mee aan de slag te gaan, zodat de belasting op arbeid omlaag kan en werken weer gaat lonen, de vervuiler meer gaat betalen, het stelsel eenvoudiger wordt en het rondpompen van toeslagen aan banden wordt gelegd. Een niet onbelangrijk detail is dat we dan ook iets aan die accijnzen kunnen doen. Dat is alleen vervelend voor het CDA, want dat moet dan op zoek naar een nieuw kroonjuweel. Als het regeerakkoord in zes weken kan worden geschreven, dan hoeft een nieuw belastingstelsel toch geen jaren te duren.
Niet alleen het belastingstelsel maar ook het pensioenstelsel is aan vernieuwing toe. De crisis heeft laten zien dat onze pensioenen minder hard zijn dan mensen jarenlang is voorspeld. Dat leidt tot onzekerheid en onbegrip bij de ouderen van wie het pensioen niet wordt geïndexeerd of zelfs wordt gekort, maar zeker ook bij de jongeren van wie het pensioen daalt terwijl de premie stijgt. Mijn fractie wil voor pensioenen veel meer individuele keuzevrijheid. Mensen werken niet meer 40 jaar voor dezelfde baas. Wij nemen ook hier geen genoegen met dikke rapporten, vage vergezichten, raamwerken en stappenplannen. Wij willen graag dit voorjaar, laten we zeggen voor 18 maart, concrete plannen zien. Mag ik de premier nog even het volgende voorhouden over de pensioendialoog? Weet hij dat die dialoog door staatssecretaris Klijnsma wordt gevoerd op werkdagen tussen 10.00 uur en 13.00 uur? Je moet zo ongeveer pensioengerechtigd zijn om op zo'n toogdag te kunnen verschijnen. Toch roep ik alle jongeren en werkenden op: maak niettemin dat uurtje vrij, want het gaat vooral om jouw pensioen!
Bij nieuwe groei past niet het subsidiëren van de oude economie. Ik zie geen enkel heil in ons zelfvoorzienend, de landbouw subsidiërend, terugtrekken achter de dijken met daarbovenop een kerncentrale, zoals het CDA dat graag wil. Het geld moet juist de andere kant op: van koeien naar kennis, hier in Nederland en zeker in Europa. Nieuwe groei kan dan ook zeker niet zonder goed onderwijs. Met de 600 miljoen structureel uit het herfstakkoord hebben basisscholen en middelbare scholen zo'n €200 per leerling extra gekregen. Ook komend jaar krijgen scholen dat geld. De Kamer heeft dat geregeld. Aan het kabinet is het de taak om ervoor te zorgen dat dit geld ook echt aan de kwaliteit van het onderwijs ten goede komt. Met de opbrengst van het studievoorschot stijgt het budget voor het hoger onderwijs tot 20%. Dat is een enorme impuls. Met dit geld kunnen hogescholen en universiteiten meer en betere docenten aannemen. Over de besteding van dit geld krijgen studenten ook meer zeggenschap. Onderwijs is echter meer dan alleen een diploma; het is een voorwaarde voor economische groei. Jongeren die hun school hebben afgemaakt, komen vijf keer minder vaak in aanraking met justitie. Ja, zelfs onderwijs is veiligheid.
In die moderne samenleving die ik voor me zie, willen mensen ook steeds meer zelf doen: overnachten via Airbnb of een taxi bestellen via Uber. En via crowdfunding kunnen mkb'ers gemakkelijker aan geld komen dan via de bank. Vorig jaar kondigde het kabinet met veel bombarie de participatiesamenleving aan. Dit jaar kwam de participatiesamenleving niet meer voor in de troonrede. Sterft een en ander nu een stille dood of gaan we er werkelijk werk van maken? Ik geloof graag dat mensen willen bijdragen, maar mensen zijn geen beleidsinstrumenten. Het simpelweg overdragen van overheidstaken is een al te simpele en eenzijdige invulling van het begrip "participatiesamenleving". Met de decentralisatie komt de zorg dicht bij de mensen. Zij krijgen zo lang mogelijk de regie over hun leven. Dat is een doorslaggevend argument voor onze steun. Zelfbeschikking vinden mensen over het algemeen een groot goed. Zelfbeschikking staat of valt met een toegankelijke overheid die luistert, meedenkt en de spelregels aanpast. Het gaat mij dan niet alleen over de zorg, maar ook over het verouderde beeld van het huwelijk en alle twintigste-eeuwse verplichtingen die daaruit voortkomen. In een moderne maatschappij met alle mogelijke samengestelde leefvormen past het niet meer voorhuwelijks vermogen, giften en erfenissen vanzelfsprekend gemeenschappelijk te laten zijn. Ons initiatief om dit te veranderen, dat door de coalitie wordt gesteund, ligt in de Kamer en dat komt dus wel goed.
Maar er is meer. Mensen houden graag de regie over hun leven, maar ook over hun levenseinde. Mag ik de minister van Volksgezondheid, na alle kritiek van de afgelopen weken, nu eens een compliment geven? Zij heeft in de brief aan de Kamer over een paar slepende medisch-ethische zaken standpunten ingenomen die mij als liberaal bevallen. In dit debat wil ik er daarvan een specifiek noemen. Mijn fractie is blij verrast dat zij bevestigt wat Els Borst altijd heeft benadrukt: ook iemand die zijn wil niet meer kan uiten, maar deze eerder schriftelijk heeft vastgelegd, kan euthanasie krijgen. Veel mensen vinden dat vanzelfsprekend, maar lopen in de praktijk tegen muren op. Daarom kan deze uitspraak over de wilsverklaring een doorbraak betekenen: hij geeft duidelijkheid aan artsen en doet recht aan de verwachting van mensen dat hun wil over hun levenseinde wordt gerespecteerd. Om ieder misverstand weg te nemen: kan de premier bevestigen dat ik het standpunt van het kabinet zo goed heb weergegeven?
Het kabinet toont zich minder liberaal, en ook niet sociaal, op het gebied van de softdrugs. Waarom toch die blokkade? Gedoogde verkoop is een goudmijn voor de georganiseerde criminaliteit. De golf van liquidaties in de onderwereld is niet alleen een afrekening maar ook een rekening die we krijgen gepresenteerd. De zwaarbelaste politie en het zwaarbelaste Openbaar Ministerie hebben hun capaciteit en tijd dringend elders nodig. Vier Amerikaanse staten zijn ons als gidsland inmiddels voorbij.
Ik maak de balans op. Vorig jaar was zo ongeveer het enige buitenland dat hier ter sprake kwam, de fraude door Bulgaren. Voor het kabinet was het buitenland tot nu toe business as usual. Die tijd is voorbij. Ik verwacht van de premier dat hij voorop gaat lopen in Europa als het gaat om defensiesamenwerking, de energie-unie en de strijd tegen IS. De premier zal ook in Nederland voorop moeten lopen. Verdeeldheid in de coalitie of angst voor de kiezer mogen het herstel van Nederland niet in de weg zitten. Wij voeren nog altijd oppositie voor het kabinet, maar of dat zo blijft, zal afhangen van de bereidheid van de premier om onze ambities voor de tweede helft tot de zijne te maken.
De heer Van Haersma Buma (CDA):
Ik heb nog een slotvraag. Ik weet niet of het de heer Pechtold is opgevallen, maar de leden van het kabinet zijn langzamerhand wat in slaap gedommeld bij alle vragen die de heer Pechtold stelde. Ik snap dat wel. Dat komt doordat ze weten dat ze niets hoeven te beantwoorden, want de steun voor de hele begroting waarover we twee dagen praten, is al binnen. Is het nu werkelijk zo verstandig van D66 om als partij die vrij zou moeten zijn in het parlement, al voor de begrotingsbehandeling uit het ministerie van Financiën naar buiten te lopen met een stempel van goedkeuring op deze, in de woorden van de heer Pechtold zelf, visieloze begroting?
De heer Pechtold (D66):
Ik loop hier al wat langer mee. Ik kan me nog een debat herinneren — het waren ook algemene politieke beschouwingen — waarin aan het begin, toen de heer Van Geel hier stond, aan hem door een van de gewaardeerde collega's werd gevraagd: is er nog wat aan te veranderen? Toen zei de CDA'er Van Geel in een traditie van christendemocratie: nee, natuurlijk niet! Als je met dit kabinet je kansen pakt, luistert waar de problemen zitten, die bijbuigt en ervoor zorgt dat je eigen verkiezingsprogramma daarin zichtbaarder wordt, dan is er van alles mogelijk. Dat was vorig jaar zo, dat was dit jaar weer zo en zelfs nu weet ik gewoon dat, als er kansen zijn en als die goed zijn, we daarover overeenstemming kunnen bereiken. Ik zou u willen zeggen: richt ook u zich daar weer een keer op. Dat maakt namelijk ook dat uw achterban denkt: ja, daarvoor doe ik het.
De heer Van Haersma Buma (CDA):
Het is eigenlijk apart: de heer Pechtold verwijt het CDA nu dat het doet wat het altijd deed, maar mijn verwijt aan D66 en aan de heer Pechtold is nu juist dat hij iets doet wat hij anderen altijd verweet, namelijk via kronkelroutetjes in achterkamertjes nog voor het plenaire debat al akkoord gaan met een begroting die nog moet worden behandeld. Al voor de premier überhaupt geantwoord heeft, weet het kabinet dat het het hele jaar vol kan maken met steun voor deze begroting. Ik begrijp dus werkelijk niet dat D66 de huid voor het debat al heeft verkocht.
De heer Pechtold (D66):
Ik snap er werkelijk niets van. Ik zit met de heer Buma in één mooi pand binnen de Tweede Kamer, maar in elke kamer hier voor en achter waarvan ik de deur opentrek, kom ik altijd een CDA'er tegen. Ook u, mijnheer Buma, was vorig jaar gewoon bereid om in het Justitiegebouw te komen en mee te praten en mee te doen. Het beviel u alleen niet en u liep weg. Als er al achterkamers zijn, dan zitten ze op de tweede verdieping van het Justitiegebouw, waar u zit! "De eerste" wordt geroepen, maar het is wel de tweede laag.
De heer Van Haersma Buma (CDA):
Ik snap deze fout wel: op de tweede verdieping zit D66.
De heer Pechtold (D66):
Onze deur heeft aan de binnenkant wel een klink!
De heer Zijlstra (VVD):
Ik erken dat ik op een gegeven moment op bezoek ging bij de heer Pechtold, maar dat ik binnenliep bij het CDA.
De heer Pechtold (D66):
En een halfuur later stond dat al op de site van het ANP.
De heer Zijlstra (VVD):
Vervolgens stonden ze bij de heer Pechtold voor de deur ...
De heer Pechtold heeft nu al een paar keer in zijn betoog gezegd dat het antwoord op de vraag of het kabinet is uitgeregeerd of niet, afhangt van de nieuwe ambities en plannen. Ik heb daar twee vragen over. Deelt de heer Pechtold de mening dat de implementatie van de enorme hervormingen, die ook hij wilde en die het afgelopen jaar door het parlement zijn geloodst, nauwkeurig en goed moet gebeuren en dat dat alleen al genoeg werk is voor dit kabinet om te rechtvaardigen dat het hier de komende jaren nog zit? De heer Pechtold sprak de mooie woorden dat er doorgepakt moet worden. Gaat de fractie van de heer Pechtold dat ook in de volle omvang doen, bijvoorbeeld bij de novelle over de woningmarkt? Daar moet geen vertraging in worden aangebracht, zodat wij gewoon het tijdschema halen. Bovendien moet er geen vertraging ontstaan bij de Wlz. Ook willen wij achteraf niet de verhalen horen dat wij de veranderingen in de jeugdzorg wat langzamer hadden moeten invoeren. Dat soort dingen gaan wij dus gewoon niet meer meemaken, toch?
De heer Pechtold (D66):
Zeg nooit "nooit". Dit betreft de uitvoering. Ik heb zojuist de minister van Binnenlandse Zaken weer wat meer ruimte in zijn portefeuille gegeven, want op de Antillen schiet het niet op en de bestuurlijke zaken heeft hij eruit geknald, dus nu kan hij de coördinerende rol oppakken. Dat moet het kabinet niet zelf doen, maar de gemeenten, de wethouders, van wie er gelukkig velen van de goede kleur zijn. Zij gaan het uitvoeren.
Nu zegt de heer Zijlstra: je hebt misschien toch nog wel kritiek en wat meer ambitie. Laat ik eens iets verklappen. Ik zie natuurlijk vele D66'ers als voorbeeld, maar ik heb ook altijd bewondering gehad voor Frits Bolkestein die hier stond tijdens Paars. Hij was een coalitiegenoot, niet eens een constructieve gedoger, maar hij gebruikte deze debatten elke keer om de boel op scherp te zetten en aan te jagen, om ambities te formuleren en de zaak op te jutten vanuit de dualistische rol die de Kamer speelt. Als ik vandaag de heren Samsom en Zijlstra zie, denk ik dat zij toch een beetje de voorstoppers van de club zijn. Het parlement speelt de dualistische rol op grondwettelijke basis, dus neem een voorbeeld aan Bolkestein! Ik heb het vandaag een beetje geprobeerd.
De heer Zijlstra (VVD):
Zoals gebruikelijk zegt de heer Pechtold ook nu weer iets anders, omdat hij een lastige vraag krijgt. Wij zijn dat weliswaar van hem gewend, maar het zou mooi zijn als hij de vraag toch zou beantwoorden.
De heer Pechtold (D66):
Mijnheer Zijlstra, u vroeg naar de Wlz?
De heer Zijlstra (VVD):
Als het gaat om ambitie en de heer Pechtold tegen het kabinet en de coalitiepartijen zegt dat ze moeten voortmaken en doorzetten, dan gaan wij het toch niet meemaken dat de partij waar de heer Pechtold de politieke leider van is, in andere debatten het tegengestelde zal zeggen?
De heer Pechtold (D66):
Ik vind het eigenlijk jammer dat ik deze geloofsbelijdenis hier moet afleggen. Ik doe dat echter graag als er zo laat op de avond nog enige onrust is. Mijn handtekening staat voor de hervormingen. Dat hebt u gezien, mijnheer Zijlstra. Bij de bespreking van de Wlz heb ik zelfs andere partijen uitgedaagd. Ik heb de heer Buma bijvoorbeeld gevraagd waar hij die 200 miljoen voor wilde gebruiken. De staatssecretaris — die man kan niet genoeg geprezen worden voor al wat hij in het afgelopen halfjaar gedaan heeft — luistert geregeld naar onze woordvoerders. Als dat allemaal zo doorgaat, denk ik dat het de goede kant opgaat.
De heer Zijlstra (VVD):
Ik dank de heer Pechtold voor dit heldere antwoord. Wij zullen de Handelingen goed bewaren.
De voorzitter:
Anders doen wij dat wel voor u.
De heer Slob (ChristenUnie):
"I can't believe the news today. Oh, I can't close my eyes and make it go away." Mevrouw de voorzitter, mogelijk herkent u deze woorden. Dit zijn de openingszinnen van het nummer Sunday, Bloody Sunday van U2. Ik moest deze zomer aan deze zinnen denken terwijl het wereldleed aan ons voorbij trok en ons door elkaar schudde: de MH17, Gaza, Noord-Irak, Oekraïne en ebola. Zoveel leed op zoveel plaatsen in de wereld; er was en is geen ontkomen aan. Ik weet zeker dat veel mensen te midden van dat leed, net als ik, verlangen naar een betere wereld en naar wijsheid om aan die betere wereld te werken. Daarom moest ik deze zomer ook denken aan een wijs man uit het verleden, koning Salomo. In het Bijbelboek Psalmen, psalm 72, geeft hij op een mooie manier woorden aan dat verlangen. Hij schrijft:
"Mogen de bergen vrede brengen aan het volk
en de heuvels gerechtigheid.
Moge hij recht doen aan de zwakken,
redding bieden aan de armen,
maar de onderdrukker neerslaan."
En:
"Moge in zijn dagen de rechtvaardigen bloeien,
de vrede wereldwijd zijn tot de maan niet meer bestaat."
Voorzitter. Vrede en recht, wat kun je daar in deze tijden intens naar verlangen. Vrede en recht voor yezidi's, christenen, Turkmenen en andere minderheden in Irak. Vrede en recht voor de op drift geslagen bevolking van Syrië. Vrede en recht voor de bevolking van de Oekraïne, van Nigeria, Zuid-Sudan en andere onrustige landen in Afrika. Vrede en recht voor de inwoners van Israël en voor Palestijnen. Maar ook vrede en recht voor de inwoners van ons land, legalen en illegalen. Salomo doet een oproep aan machthebbers om hun positie voor dat doel te gebruiken. Dat deed hij eeuwen geleden, maar die oproep is ook in 2014 hard nodig, ook voor iedereen die in Nederland politieke verantwoordelijkheid draagt, voor u en ik hier in de Kamer of ook in het kabinet.
Deze algemene politieke beschouwingen vinden plaats in een totaal andere politieke context dan we in de vorige jaren gewend waren. De internationale situatie is uitermate zorgelijk. Meer dan ooit worden we gedwongen na te denken en te spreken over de waarden die ten grondslag liggen aan ons handelen. Waar staan we voor? Hoe kijken we naar dit land en de wereld waarin we leven? Hoe ziet de wereld eruit die we willen bouwen? Deze tijd vraagt om een duidelijk antwoord op die vragen. Wij willen bouwen aan een wereld van vrijheid, vrede en recht. Dat is tegelijk een boodschap van hoop tegenover alles wat ons wanhopig en onzeker maakt, een boodschap van vrijheid tegenover hen die deze vrijheid bedreigen, een boodschap van verbondenheid tegenover hen die chaos en wanorde willen creëren.
In deze tijd hebben we een duidelijk kompas nodig, een kompas dat perspectief biedt en recht brengt, een kompas dat angst en onrecht bestrijdt. Dat hebben we niet alleen nodig vanwege de situatie in de rest van de wereld, want ook in ons eigen land zijn veel mensen onzeker over de grote hervormingen in de zorg en op de arbeidsmarkt. En er zijn nog altijd 600.000 mensen op zoek naar werk, meer zelfs dan 600.000! Mensen maken zich zorgen over hun woning die onder water staat of om het feit dat ze geen woning kunnen vinden.
Die onzekerheid bracht mijn fractie er vorig jaar toe om niet alleen maar oppositie te voeren, maar ook iets aan die onzekerheid te doen door onze invloed op de begroting uit te oefenen. Dat heeft op onderdelen succes gehad. De voorgenomen financiële aanslag op gezinnen en op weduwen en wezen is afgewend. We kwamen met succes op voor werkgelegenheid in de regio, voor extra geld voor het onderwijs, voor de bouw en voor lagere lasten op arbeid. En wat zien we? De woningmarkt is eindelijk in beweging en we zijn eigenaren met restschulden en schulden doordat ze hun huis niet kwijtraken, te hulp gekomen.
Ik realiseer me wel dat we daarmee ook verantwoordelijk zijn voor een aantal stevige ingrepen. En ik zeg het er ook eerlijk bij: het schuurt nog regelmatig, ook voor ons, maar niets doen is in deze tijd geen optie. Voor de ChristenUnie zie ik geen andere keuze dan actief betrokken zijn bij besluiten. Een tijd van onzekerheid vraagt niet om polarisatie, maar om samenwerking. Een tijd van onzekerheid vraagt niet om het wegduiken in de oppositionele hangmat, maar om het aanpakken van problemen in binnen- en buitenland.
Bij het aanpakken van die problemen staat in deze tijd de strijd voor vrijheid wat ons betreft centraal, want als we deze zomer één ding hebben gezien, dan is het wel dat vrijheid geen rustig bezit is. Vrijheden worden bedreigd, kijk naar de gruwelijke daden van IS in Syrië en Noord-Irak, en laten we dat duidelijk benoemen: het is grof onrecht dat bestreden moet worden! Het kabinet liet deze zomer lang twijfel bestaan of er in Noord-Irak nu genocide dreigde of niet. Die twijfel vond ik gênant.
Wij moeten niet alleen heldere taal spreken maar ook actief handelen, onrecht actief bestrijden en de hulpeloze slachtoffers helpen. Dat moet doelgericht: het verdedigen van de internationale rechtsorde met een duidelijke strategie, militair en humanitair, en in goede samenwerking met andere landen, de "coalition of the willing". Ik vraag de minister-president als primus inter pares van het kabinet om morgen gewoon eens heel duidelijk te vertellen waar het kabinet staat. Neem ons én de samenleving mee in de te maken afwegingen en blijf ver weg bij argumenten als dat zaaltjes te klein waren om aan te schuiven. Zulke argumenten ondergraven een geloofwaardig buitenlands beleid bij een cruciale kwestie als deze.
De gebeurtenissen in de afgelopen maanden bewijzen opnieuw dat democratie en rechtsstaat altijd beginnen bij de vrijheid van godsdienst en levensovertuiging en dat het alleen daarom al cruciaal is om die vrijheid prominent neer te zetten als speerpunt van buitenlands beleid. Ik vraag het kabinet om dat ook te doen.
De onrust rond demonstraties in de Schilderswijk toont aan dat internationale kwesties ook zomaar ineens in de straten van onze steden kunnen opduiken. Ook het toenemend jihadisme maakt dat duidelijk. Onrust, onzekerheid; maar ook het kwaad moet bestreden worden. Daar hoort een actieve overheid bij, maar ook een overheid die beseft dat alleen repressief optreden niet het antwoord is op de vaak dieper liggende oorzaken van het kwaad, een overheid die beseft dat er geïnvesteerd moet worden in onderlinge verhoudingen. Dat heeft onze samenleving ook, of misschien wel nog veel meer, nodig: dat wij mét alle verschillen die er zijn, ook echt samen kunnen leven en naar elkaar kunnen omzien, juist in deze tijd.
Ik vraag het kabinet om ook in eigen land te doen wat mogelijk is om te werken aan vrede en recht. In de week dat het parlement met het kabinet sprak over een deelname aan de strijd tegen IS, vorige week, stonden voor de deur van dit parlement, bij de hoofdingang, uitgeprocedeerde asielzoekers, onder andere uit Irak, dakloos geworden omdat zij geen recht meer hebben op opvang, mensen die geen kant meer op kunnen. Mevrouw de voorzitter, via u zeg ik tegen het kabinet: zit gemeentes niet dwars, maar steun gemeentes die deze mensen wel willen voorzien van bed, bad en brood, omdat je mensen niet zomaar op straat kunt laten zwerven. En wees ruimhartig in het toelaten van asielzoekers uit de brandhaarden van deze wereld, zoals Duitsland doet, dat meer dan 25.000 Syrische vluchtelingen opneemt, of Frankrijk, dat na de inname van Mosul door IS en de massale vlucht deze zomer zich bereid toonde om Iraakse christelijke vluchtelingen op te nemen. Wat doet Nederland, zo vraag ik het kabinet.
Ik sprak over vrijheid van godsdienst en levensovertuiging. Laat die boodschap ook duidelijk klinken in ons eigen land. Het is om die reden diep en diep triest dat de Joodse gemeenschap in Nederland zich steeds meer bedreigd voelt, dat er Joden zijn die overwegen om ons land te verlaten, dat er zijn die dat al hebben gedaan, en dat in de Schilderswijk "dood aan de Joden" is geschreeuwd, waarna inwoners van een Joods hofje zich daar niet langer veilig voelden. Jodenhaat moet altijd en overal bestreden worden. Laten wij de Joodse gemeenschap duidelijk zeggen dat zij erbij horen en dat wij er alles aan zullen doen om ook hun vrijheden te beschermen.
Mevrouw de voorzitter, via u zeg ik daarbij tegen het kabinet: daar trekken wij ook de portemonnee voor open als dat nodig is, bijvoorbeeld als het gaat om de bescherming van Joodse scholen en instellingen. Minister Opstelten — hij is er nog — heeft net voor het reces op herhaald verzoek van onder andere mijn fractie beloofd om dit te gaan regelen. Het is echter nog altijd niet geregeld. We krijgen de indruk dat de minister op dit punt draalt, terwijl het toch een erezaak zou moeten zijn. Ik roep daarom het kabinet op om over de brug te komen.
Nog geen twee jaar geleden bij de algemene politieke beschouwingen stond de fractie van de ChristenUnie nagenoeg alleen toen er door de VVD, het CDA en de PVV, met steun van bijna alle overige oppositiefracties, een krater van 1 miljard euro in de Defensiebegroting werd geslagen. Alleen de SGP stond naast ons. Dat slaan van die krater was onverantwoord gedrag, waarvoor twee van die drie fracties vandaag een soort mea culpa hebben uitgesproken. Het is echter wel gebeurd. En het was onverantwoord, niet omdat een sterke defensiemacht een doel in zichzelf is, maar omdat een sterke defensie nodig is om onze vrijheden te beschermen, in eigen land maar ook daarbuiten.
In diezelfde jaren is er ook, in dit geval met wat minder steun vanuit de oppositie, onverantwoord fors bezuinigd op ontwikkelingssamenwerking. Ook dat onderwerp ligt mij en mijn partij na aan het hart. Wij zijn ervan overtuigd dat Nederland niet voorbij kan gaan aan het bestrijden van nood en achterstanden in de wereld, zoals nu bijvoorbeeld bij die verschrikkelijke uitbraak van ebola.
De heer Zijlstra (VVD):
Ik kom nog heel even terug op het punt van Defensie. Ik heb mijn verantwoordelijkheid niet willen wegnemen. Maar het zou de heer Slob sieren als hij zou aangeven dat er ook beslag is gelegd op Defensiemiddelen in de periode voor Rutte I, Balkenende IV, onder een minister van Defensie van de partij van de heer Slob. Andere partijen zeggen dat zij misschien niet overal de juiste keuze hebben gemaakt. Het is prima dat de heer Slob ons dat verwijt, maar kijk dan ook naar uzelf, zeg ik tegen hem.
De heer Slob (ChristenUnie):
Ik herinner mij die periode nog goed. Er is vandaag ook al aan gerefereerd, alweer uren geleden want na een heel dagprogramma komt er ook nog een nachtprogramma. Destijds echter is er door de Kamer ingegrepen. Bij de algemene beschouwingen die toen plaatsvonden, is het kabinet opdracht gegeven door de toenmalige coalitiepartijen CDA, PvdA en ChristenUnie — mijn naam stond er ook onder — om niet te bezuinigen maar om juist geld beschikbaar te stellen voor Defensie. Toen heeft de Kamer dus zelf haar verantwoordelijkheid genomen.
De heer Zijlstra (VVD):
De Kamer heeft ervoor gezorgd dat er minder werd bezuinigd, dat geef ik de heer Slob toe. Ik wil niet zwartepieten, want, nogmaals, wij lopen er ook niet voor weg, maar wat in Rutte I ook een duidelijk beslag legde, was het feit dat er zo'n slechte onderbouwing was geleverd op het gebied van materieel en uitzendingen naar Uruzgan dat daar vervolgens heel veel moest worden goedgemaakt. Ook dat heeft ervoor gezorgd dat er extra druk op Defensie kwam. Dat kan allemaal gebeuren, maar dat soort zaken moeten we dan niet wegmoffelen. Er is van alles misgegaan en daar zijn allerlei partijen in verschillende rollen bij betrokken geweest, maar ik laat mij niet aanleunen dat de schuld alleen bij ons wordt gelegd. Ook uw partij is hier niet zonder zonde, mijnheer Slob.
De heer Slob (ChristenUnie):
Ik heb de schuld wat betreft Rutte I geadresseerd met het noemen van het exorbitante bedrag van 1 miljard euro waarvoor toen is gekozen. Ik geef de heer Zijlstra na dat in de periode Balkenende IV inderdaad een aantal materiële zaken doorwerkten en zijn uitgevoerd. Echter, ik heb zojuist ook gezegd dat er toen door de Kamer is ingegrepen, zodat er weer geld beschikbaar is gekomen voor de Defensiebegroting, iets wat ik de heer Zijlstra niet heb zien doen. Maar goed, laten we niet jij-bakken. Ik kom straks nog even terug op de vraag hoe we verder moeten omgaan met defensie.
Mevrouw de voorzitter. Ik was gebleven bij het onderwerp ontwikkelingssamenwerking. Ook daar is ongelofelijk op bezuinigd. Ik zeg hier nogmaals dat wij verantwoordelijkheid dragen, ook voor de miljoenen en miljoenen vluchtelingen in de wereld, meer dan 51 miljoen. Mensen die in hun vrijheid worden bedreigd. Mensen zonder huis en zonder zekerheden. Vaak ook mensen zonder stem. Mensen op drift, die een beter bestaan zoeken en die tijdens die zoektocht bij honderden verdrinken in een poging Europa te bereiken, zoals de afgelopen dagen weer gebeurde. Talloze overledenen, drijvend voor onze kusten. Het enige antwoord kan dan niet zijn dat we de grenzen nog beter beveiligen en de mensensmokkel nog beter tegengaan. Dan moet er meer gezegd worden.
Mevrouw de voorzitter, kraters kun je niet in één keer dichten. Dat geldt ook voor begrotingskraters. Dat kan niet bij Defensie en ook niet bij Ontwikkelingssamenwerking. Gelukkig heeft de veranderende situatie in de wereld de bezuinigers van toen wel aan het denken gezet. Langzaam maar zeker verandert er iets. Vorig jaar heeft de ChristenUnie al kansen gehad om in de begroting iets te doen om de krater te dichten, om daarmee een begin te maken. Dit jaar gebeurt dat opnieuw. Bijna 600 miljoen euro voor noodhulp en meer geld voor asielopvang, zodat dat geld niet ten koste gaat van de eigenlijke hulpbudgetten. Die dingen zijn allebei hard nodig. Ik zie de minister die daarvoor verantwoordelijk is, dit knikkend beamen. Dit is ook een begroting met eindelijk weer een plus voor Defensie, structureel 100 miljoen. Wij zijn er nog lang niet, want er is nog veel tijd en geld nodig om weer op het juiste niveau te komen, maar de negatieve trend is gestopt.
Ik ga ervan uit dat er voor de mannen en vrouwen die bij de krijgsmacht werken, nu ook snel een fatsoenlijke cao komt. De nullijn is eindelijk losgelaten en dat is goed. Het is prima dat er nu ook weer extra geld voor materiaal komt, maar vergeet het personeel niet. Kan de minister-president dat morgen toezeggen?
De heer Van Ojik (GroenLinks):
Ik heb een vraag over de stijging van de budgetten voor Defensie en Ontwikkelingssamenwerking die volgens de heer Slob allebei bewerkstelligd worden. Is het verschil tussen de 100 miljoen voor Defensie en de 600 miljoen voor Ontwikkelingssamenwerking niet dat de 100 miljoen voor Defensie uit extra geld komt en de 600 miljoen voor Ontwikkelingssamenwerking gewoon van de begroting voor Ontwikkelingssamenwerking?
De heer Slob (ChristenUnie):
Het klopt dat dit geld is dat, huiselijk gezegd, opgesloten zat en niet gebruikt kon worden. Het komt nu beschikbaar — en het is een fors bedrag — om dit jaar iets te doen aan noodopvang en opvang in de regio, terwijl de bodem van de kist waarin het noodhulpgeld zat al bereikt was. Bovendien hebben wij de komende twee jaar hopelijk ook voldoende middelen om te doen wat nodig is op dat vlak. Ik ben blij dat het ons gelukt is dat dit geld er is. Het zijn euro's die toegepast kunnen worden! Ik vraag het kabinet om ook de Nederlandse ngo's actief te betrekken bij de besteding. Ik denk aan Cordaid, Dorcas, Rode Kruis en noem ze maar op. Zij spelen op de plekken in de wereld waar de ellende zich afspeelt, soms al sinds jaar en dag een heel constructieve rol.
Als het om Defensie gaat, als je materieel gaat aanschaffen en iets met personeel wilt doen, heb je het inderdaad over geld dat een wat langere loop heeft. Wat mij betreft is het nog niet voldoende, maar het is een goed eerste begin na die eerste jaren van kaalslag.
De heer Van Ojik (GroenLinks):
Ik ben blij met dat extra geld voor noodhulp, zoals ik eerder heb gezegd, maar ik maak bezwaar tegen het feit dat je zegt: we hebben het toch weer mooi voor elkaar gekregen dat er extra geld voor Ontwikkelingssamenwerking is gekomen! De heer Slob doet dat ook, maar dat is gewoon niet zo. Als die 100 miljoen voor Defensie ergens anders van de Defensiebegroting was gehaald, hadden wij ook geen extra geld voor Defensie gekregen. Zo hebben wij ook geen extra geld voor Ontwikkelingssamenwerking. Die 600 miljoen komt van een andere post van de begroting van minister Ploumen. Je kunt dat compromis sluiten, maar zeg dat dan gewoon en probeer niet de indruk te wekken dat je voor de poorten van de hel extra geld voor Ontwikkelingssamenwerking hebt weggesleept, want dat is niet zo.
De heer Slob (ChristenUnie):
Ik gaf net aan dat het geld inderdaad komt uit een budget dat opgesloten zat. Het kon niet gebruikt worden. Het gaat om kwijtscheldingen, ook aan landen waarmee wij afspraken hebben gemaakt, maar waar het geld niet heen kan omdat ze niet voldoen aan de eisen. Dan blijft dat geld gewoon op de begroting staan. Huiselijk gezegd is dat dood geld dat doorgeschoven wordt. Er waren keiharde euro's nodig om noodhulp te realiseren en opvang in de regio te doen. Ik ga dan niet de op zich interessante, maar ook wel dogmatische discussie aan die de heer Van Ojik met de heer Samsom voerde, over percentages en over de vraag of het geld wel of niet van dezelfde begroting komt. Ik ben blij dat het ons ook met partijen die wat lastiger in dit soort onderwerpen zitten, toch lukt om dat geld beschikbaar te krijgen, programma's te maken en Nederlandse ngo's erbij te betrekken.
Wat ik ook mooi vind, is het volgende. Dat is dan meteen het laatste wat ik tegen de heer Van Ojik zeg. Zoals bekend drukt de eerstejaarsopvang van asielzoekers op de begroting van Ontwikkelingssamenwerking. Als we dat het komende jaar hadden doorgezet, dan zouden bepaalde programma's gewoon niet kunnen doorgaan, omdat de minister zou moeten bezuinigen om de opvang te betalen. Nu is daarvoor 375 miljoen beschikbaar gekomen; geen klein bier. Laten we in dat opzicht onze zegeningen tellen en doen wat ons gevraagd wordt: mensen in nood helpen.
Behalve financiële kraters dichten, moeten we er natuurlijk ook voor zorgen dat er elders geen gaten vallen. Zoals het ernaar uitziet, worden volgend jaar de drie grote hervormingen effectief, namelijk de nieuwe jeugdzorg, de nieuwe Wmo en — het is nog even afwachten hoe het de komende weken gaat, maar ik ga er eigenlijk wel van uit — de Wet langdurige zorg. Veel taken en verantwoordelijkheden, met name volgend uit die eerste twee wetten, liggen dan bij de gemeenten, juist vanuit de gedachte dat we mensen zo beter recht kunnen doen. Als het kabinet de illusie heeft dat het werk erop zit omdat de besluiten genomen zijn of straks definitief worden, dan schud ik het graag wakker. Het begint nu pas. Mede op ons initiatief zijn de bezuinigingen op de zorg in 2015 met 400 miljoen euro verminderd, in die zin dat het geld beschikbaar is gekomen voor de transitieperiode van het komende jaar. Daarvoor hebben we hard geknokt en dat geld moet goed landen. Het moet voor een deel gaan naar de jeugdzorg, om de bezuiniging daarop te halveren. Het moet gaan naar goede dagbesteding voor ouderen en het beschikbaar houden van huishoudelijke hulp. Daarmee zijn we er echter nog niet, want er is onzekerheid en er zijn incidenten. Onbedoeld kunnen mensen in de knel komen. Er is regie nodig, zeker in de aanvangsfase. Kan het kabinet een strakke periodieke rapportage toezeggen, zodat we kunnen bijsturen waar dat nodig is?
Wij vragen ook om een eerlijke, rechtvaardige verdeling van Wmo-geld onder de gemeenten. Het verdeelmodel dat recent naar buiten kwam, benadeelt te veel gemeenten, met name die met 50.000 inwoners tot 100.000 inwoners. Dat zijn gemeenten in Limburg en Twente, maar bijvoorbeeld ook Urk of Zwartewaterland. Zij worden gestraft omdat zij hun zaken eigenlijk te goed voor elkaar hadden. Dat is voor ons niet acceptabel. Kan dit kabinet met een verdeelmodel komen waarin de balans voor deze gemeenten beter is aangebracht?
In de zorg gaat het niet alleen om geld. Het gaat allereerst ook om de zorg voor elkaar; de zorg dat mensen niet in een vrije val raken en zorg voor welke samenleving we willen zijn. Wil de samenleving de eenzaamheid van sommige mensen nog wel zien, of de nood van prostituees? Is er in onze samenleving nog wel ruimte voor het lijden van de zieken of voor ongeboren leven met het syndroom van Down? Wat voor boodschap geven we eigenlijk aan onze medemens met het syndroom van Down als we prenatale testen toestaan die ouders vaak voor onmogelijke keuzes stellen? Wat verlangt dan ook mijn hart naar recht.
Die samenleving hebben we ook hard nodig bij het aan het werk helpen van mensen met een arbeidsbeperking, die 125.000 banen. De participatiesamenleving, weet u wel.
De heer Pechtold (D66):
Om misverstanden te voorkomen: wat zei de heer Slob nu precies over prenatale testen die ouders tot een onmogelijke beslissing dwingen?
De heer Slob (ChristenUnie):
Ik heb aangegeven dat die testen ouders soms voor heel moeilijke keuzes stellen. Ik geloof niet dat dat te ontkennen is want dat is de werkelijkheid die we in ons land zien.
De heer Pechtold (D66):
Als je dat zo aplomb hier neerlegt, dan leg je ook de verantwoordelijkheid daarvoor bij, kennelijk, de stand van de medische kennis die dat mogelijk maakt en bij de altijd integere afweging die artsen in samenspraak met ouders op dat punt maken. Ik snap niet helemaal wat de heer Slob hiermee wil bereiken. Dat we geen testen meer toestaan waardoor dat niet duidelijk wordt, wat tot ongelooflijk veel leed daarna leidt? Wat wil de heer Slob nu precies bereiken?
De heer Slob (ChristenUnie):
Ik vraag aandacht voor het feit dat heel veel ouders, door de testen die worden aangeboden en de momenten waarop die worden aangeboden, in een heel moeilijke situatie terechtkomen. Ik vraag ook aandacht voor de mensen met het syndroom van Down, die wat mij betreft volwaardig deel van deze samenleving mogen uitmaken.
De heer Pechtold (D66):
Je kunt er aandacht voor vragen, maar het gaat uiteindelijk om de politiek die je bedrijft. Wat stelt de ChristenUnie nu precies voor? Met de achtergrond van de ChristenUnie wil je misschien zo'n test niet en word je eventueel geconfronteerd met een kind met problemen. Wilt u degenen die dat leed op een ander moment willen verwerken, dat ontnemen? Ik vind het echt moeilijk als u het alleen als een oproep neerlegt en er geen gevolgen aan verbindt.
De heer Slob (ChristenUnie):
Twee dingen. Allereerst heb ik aangegeven dat het in de zorg niet alleen om geld gaat, maar dat in die zorg zich allerlei problemen voordoen, situaties waar mensen het moeilijk mee hebben en waarin mensen voor moeilijke keuzes worden gesteld. Dat heb ik hier benoemd. In zijn eigen termijn heeft de heer Pechtold daarover vanuit een andere invalshoek ook iets gezegd, als ik goed naar hem geluisterd heb. Daarnaast speelt inderdaad de discussie die in het parlement is gevoerd over de wekengrens rond abortus provocatus en de koppeling van bepaalde testen rond die wekengrens. Die discussie is hier inderdaad gevoerd en onze opvattingen daarover zijn bekend.
De heer Pechtold (D66):
Wat ik zojuist naar voren bracht rond voltooid leven, was de invulling van de wens die de wet nu voor een deel mogelijk maakt, wat mijn fractie betreft overigens nog niet voldoende. Iemand die eerst bij volle bewustzijn heeft gezegd een bepaald einde niet te willen, moet diezelfde wil kunnen handhaven, ook op het moment dat dat bewustzijn er niet meer is. Dat vind ik belangrijk. Dat is niet iets wat ik hier neerleg, maar iets waarvoor hopelijk in de uitvoering van de wetspraktijk ruimte komt. Dat is iets anders dan hier suggereren: je ouders worden door testen daarmee opgezadeld en daar moeten wij iets aan doen. Dat is het grote verschil. Ik wil iets bereiken, omdat ik vanuit mijn gedachtegoed vind dat mensen daar recht op hebben. U legt het neer als probleem, vraagt er aandacht voor maar verbindt het niet aan iets.
De heer Slob (ChristenUnie):
Als ik aandacht vraag voor ouders die in heel moeilijke situaties terechtkomen, is dat natuurlijk ook een oproep aan de politiek om daaraan te doen wat men kan. Dat heeft zijn beperkingen en dat weten wij, maar het is goed dat wij zien wat er in de samenleving bij dat soort onderwerpen plaatsvindt. De discussie over de wekengrens zullen wij niet in de Kamer gaan winnen. In de huidige praktijk komen mensen, juist door de koppeling van testen, wekengrenzen en noem maar op, soms in heel moeilijke situaties terecht. Het lijkt mij niet goed om daar de ogen voor te sluiten. Laten wij daar oog voor hebben en mensen ondersteunen waar dat kan. Voor ons staat uiteraard voorop dat wij vinden dat ieder mensenleven het waard is om te beschermen. Ook het ongeboren leven hoort daarbij.
Ik was bij de participatiesamenleving gekomen en het aan het werk helpen van mensen met een arbeidsbeperking. Daarvoor dragen wij ook verantwoordelijkheid. Ik vraag de minister-president of de werkgeversorganisaties, inclusief hun voorzitter, nog voor hun handtekening staan. Dat zal wel moeten. Het kan helpen als je werkgevers laat zien dat het economisch rendabel is om deze mensen aan een baan te helpen. Dat zou een soort natuurlijke verantwoordelijkheid moeten zijn, die je moet uitdragen.
Ik heb een aantal vragen over de nota Werken aan groei. Ik heb begrepen dat daaraan op de heidag is gewerkt. Het is mooi dat er iets van een agenda voor de toekomst ligt. In die nota zie ik dat de stad als economische motor wordt genoemd. Dat is goed, maar wij hebben ook de regio als economische motor nodig, zeker bij die regio's in ons land waar de werkloosheid ver boven het landelijk gemiddelde ligt. Ik vraag het kabinet om uitvoering te geven aan moties die in de Kamer zijn ingediend en aangenomen om aan het werk te gaan met bepaalde regio's waar concrete banenplannen liggen. Ook moet wet- en regelgeving die werkgelegenheid in de weg staat, worden opgeruimd.
Het heeft mij verbaasd dat in de agenda voor de toekomst nauwelijks tot geen aandacht werd besteed aan de uitdagingen van de nieuwe economie van de toekomst, werken aan maatschappelijk ondernemen, duurzaamheid en schone energie. Daarover zou ik graag nog iets willen zeggen.
Mevrouw Thieme (PvdD):
Wellicht gaat de heer Slob dat zo doen, want ik ken hem als iemand die ook graag wil verkennen in hoeverre we wel moeten focussen op economische groei en in hoeverre die oneindige economische groei wel past op een eindige planeet. Maar misschien was hij al van plan om daar iets over te zeggen.
De heer Slob (ChristenUnie):
Ik wilde eigenlijk iets over energie gaan zeggen. Dit is een heel ander onderwerp, dat op zich wel heel belangrijk is. Ik weet niet hoe laat het is. Hebben we nog wel tijd? Dit is natuurlijk een megaonderwerp. Aan de ene kant moeten wij inderdaad zorgen voor groei van onze economie. Die groei is belangrijk, ook voor de welvaart en het welzijn van mensen. Aan de andere kant weten we dat er beperkingen zijn aan datgene wat je kunt doen, bijvoorbeeld met natuurlijke hulpbronnen die op onze aarde aanwezig zijn.
Misschien kan ik daarmee het bruggetje maken naar energie. We zijn voor energie wel erg afhankelijk geworden van Russisch gas of van Arabische olie. We leunen met onze economie te zwaar op fossiele brandstoffen. Daar doelt mevrouw Thieme waarschijnlijk ook op. Dat is slecht voor onze leefomgeving en het is ook slecht voor de toekomst van onze economie, omdat die energieafhankelijkheid uiteindelijk te groot is. Daarom is mijn boodschap aan het kabinet — ik denk dat mevrouw Thieme daarin aan mijn zijde staat en gelukkig ook een aantal andere fracties in de Kamer — dat we volop werk moeten maken, misschien nog wel meer dan ooit door de geopolitieke situatie, van energiebesparing. We moeten werken aan snellere energietransitie, want we lopen echt mijlenver achter, zelfs met de al verlaagde doelstelling die dit kabinet had. Dat is niet goed. Daar moeten we iets aan doen: minder kolen en gas, meer zon en wind, investeren in innovaties voor de toekomst, schone initiatieven ondersteunen en vervuiling bij de bron aanpakken. Wat ons betreft, is er dan geen ruimte voor schaliegas en voor kernenergie, maar maken wij juist vaart met bijvoorbeeld windenergie op zee. Volgens mij vind ik mevrouw Thieme dan ook aan mijn zijde.
Mevrouw Thieme (PvdD):
Zeker, daarin kunnen wij samen optrekken. Nu helpt de ChristenUnie dit kabinet bij het rondkrijgen van de begroting en weet het kabinet daarvoor in de Kamer steun te krijgen bij de ChristenUnie. Dit kabinet zet toch wel heel duidelijk in op business as usual. Het gaat verder op de ingeslagen weg en zorgt voor nog meer productie en nog meer consumptie zonder daar enige demping in aan te brengen, in ieder geval niet voldoende. Als ik uw woordvoerder op het gebied van groene groei goed heb beluisterd, dan vindt ook uw fractie dat we heel andere indicatoren moeten krijgen om een ander economisch systeem in de benen te helpen en dat niet het bnp het leidende beginsel moet zijn, maar dat we veel meer moeten kijken naar wat echte welvaart en echt welzijn is. Ik verbaas mij erover dat u wat dat betreft geen kritische punten plaatst bij het kabinetsbeleid.
De heer Slob (ChristenUnie):
Je moet soms kiezen welke onderwerpen je aan de orde stelt. Wij hebben in het verleden, volgens mij samen met u en ook met GroenLinks, zelfs met mevrouw Halsema, hiervoor aandacht gevraagd en bekeken of we ook op een andere manier beoordelingen van beleid zouden kunnen krijgen, dus niet alleen financieel-economisch. Daar zijn nog steeds geen Kamermeerderheden voor, maar laten we blijven strijden. Inderdaad, je moet verder kijken dan alleen maar economische groei, hoe belangrijk die in deze tijd ook is. Kijk naar de enorme aantallen werkzoekenden die nu nog langs de kant staan.
Wat energie betreft, willen wij geen voordelen voor kolencentrales, maar ruim baan voor burgercoöperaties die zonne-energie produceren. De energie van de toekomst is immers dicht bij huis. De samenleving neemt zelf het initiatief door het plaatsen van zonnepanelen. Het betekent niet alleen dat het energieakkoord snel moet worden uitgevoerd, maar ook dat we onze wetgeving en energiebelasting moeten aanpassen aan deze ontwikkelingen: van grote centrales naar lokale energie, van fossiel naar schoon. Ik zou graag een verkenning willen van die versnelling. Kom ook als het om belasting en subsidies gaat met een eerlijk systeem waarbij alle kosten in de prijs van energie zijn meegewogen, dus ook vervuiling of CO2-uitstoot. Op die manier wordt het probleem bij de basis aangepakt. Dan wordt schone energie vanzelf goedkoper en hoeven we dat ook niet meer te subsidiëren. Ik verzoek het kabinet om met dat doel voor ogen het energieakkoord te updaten voor de periode tot 2030 met daarin een versnelling voor energiebesparing en energietransitie.
Het tweede punt is de relatie tussen de kwaliteit van de economie en de inkomensverhoudingen. We kennen het WRR-rapport met als titel "Hoe ongelijk is Nederland?" Het is een verkenning van de ontwikkeling en de gevolgen van economische ongelijkheid. In dit rapport klinken een aantal Bijbelse wijsheden door. De arbeider is zijn loon waard en we zien de waarschuwing tegen bezit op bezit stapelen. Spaarzin is prima en dat mogen we bevorderen, maar voor excessieve vermogensvorming hoeven we onze belastingmiddelen niet in te zetten. Wil het kabinet een brief met een reactie sturen en deze studies betrekken bij de herziening van het belastingstelsel, waarover deze dag veelvuldig is gesproken? Wil het kabinet bij de herziening het verschuiven van lasten op arbeid naar lasten op milieuvervuilende activiteiten en fossiele energie betrekken? De commissie-Van Dijkhuizen ging daar jammer genoeg niet over.
Het is goed voor heel Nederland dat voor 2015 ook de lasten op arbeid laag worden gehouden. Wij zijn er ook blij mee dat het lage btw-tarief voor de bouw nog een halfjaar langer blijft bestaan en dat er in 2015 toch geen bezuiniging op de huurtoeslag komt. Desondanks — de eerlijkheid gebiedt dat te zeggen — wordt 2015 voor velen in onze samenleving een zwaar jaar. Er gloort licht in de tunnel, maar laten we ons niet te snel rijk rekenen. We moeten hier wel doorheen. We hebben ook met een internationale situatie te maken die de zaak heel erg onstabiel maakt.
Bijna vier jaar geleden werden de staatkundige verhoudingen binnen het Koninkrijk gewijzigd. Sindsdien zijn Curaçao en Sint Maarten landen binnen het Koninkrijk en zijn Bonaire, Saba en Sint-Eustatius als openbaar lichaam onderdeel van Nederland. Deelt dit kabinet de opvatting van de ChristenUnie dat de vertegenwoordiging van de landen Curaçao, Sint-Maarten en Aruba in het staatsbestel voor ons Koninkrijk nog steeds niet ideaal is? Ziet het kabinet ook de gebrekkige plaats van onze overzeese gemeenten in het land Nederland? Ziet het kabinet de noodzaak om te werken aan gelijkwaardige verhoudingen tussen de landsdelen in dit belangrijke evaluatiejaar dat op 10 oktober 2015 moet worden afgesloten? Kortom, heel veel werk voor de minister die dit in zijn portefeuille heeft zitten.
Ik begon mijn bijdrage met U2 en ik sluit ook met ze af. In het nummer dat ik citeerde — Sunday Bloody Sunday — zingt Bono een aantal keren "How long?" Hoe lang zal het kwaad nog duren? Dat is ook zo'n herkenbare verzuchting. Het is mijn diepste overtuiging, die mijn levensovertuiging raakt, dat er een einde aan het kwaad zal komen. Ooit komt de dag dat tranen definitief van de ogen afgewist zullen worden en dat het kwaad definitief verslagen is. Bono weet het ook, want hij zingt over the victory that Jesus won. Dat perspectief en die houvast wens ik de leden van het kabinet en degenen die hen ondersteunen, mijn collega's in de Kamer en allen die dit debat volgen van harte toe.
De heer Van Ojik (GroenLinks):
Voorzitter. Daar is zij dan: de tegenbegroting. Zij staat al vanaf vanochtend acht uur op de website van GroenLinks, maar ik kan me voorstellen dat niet iedereen die website heel regelmatig raadpleegt. Dat zou overigens wel goed zijn. Ik bied u graag deze tegenbegroting aan.
De voorzitter:
Dank u wel. Wilt u dat ik het stuk verspreid en ronddeel onder de leden?
De heer Van Ojik (GroenLinks):
Dat is een goed idee. Wellicht wilt u daarmee beginnen in vak-K? Ik hoor daar zo veel enthousiaste reacties!
De voorzitter:
Ik neem aan dat er geen bezwaar tegen bestaat dat dit stuk ter inzage wordt gelegd bij het Centraal Informatiepunt van de Kamer.
(Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt van de Tweede Kamer der Staten-Generaal.)
De heer Van Ojik (GroenLinks):
Voorzitter.
De voorzitter:
Ik zie dat de heer Zijlstra er nu al een vraag over heeft.
De heer Zijlstra (VVD):
Had ik al mijn complimenten aan GroenLinks gemaakt vandaag, voor het feit dat zij een tegenbegroting heeft gemaakt?
De heer Van Ojik (GroenLinks):
Dank, mijnheer Zijlstra. Hoewel het nu wel weer genoeg is met die complimenten.
Voorzitter. "Je denkt toch niet dat je de ministers van dit kabinet ook maar één moment in de problemen kunt brengen?", zo vroeg mijn zoon me afgelopen zaterdag tijdens een bezoekje aan zijn ouderlijk huis. "Daar zijn ze veel te goed voor." Tot zover het citaat. Van je familie moet je het maar hebben. Mijn zoon, hij is 23, is sinds een aantal jaren lid van de Partij van de Arbeid.
(Hilariteit)
De heer Van Ojik (GroenLinks):
Hij is fan van Wouter Bos. Sorry, Diederik.
(Hilariteit)
De heer Van Ojik (GroenLinks):
Dat krijg je ervan als je je kinderen aanmoedigt om zelf keuzes te maken.
Ik zou het ongelijk van mijn zoon vandaag natuurlijk graag bewijzen, maar eigenlijk gaat het me daar helemaal niet om. Ik sta hier eigenlijk niet om het kabinet in de problemen te brengen. Ik sta hier omdat ik vind dat het kabinet, het vijfpartijenkabinet, verkeerde keuzes maakt. Ik sta hier omdat het vijfpartijenkabinet de grote problemen van dit moment voor zich uitschuift. Ik sta hier omdat ik vind dat het allemaal veel beter kan. Ik sta hier om over mijn ideeën met u — niet zozeer met u voorzitter, maar met het kabinet — in debat te gaan. Ik sta hier omdat het tijd is om te kiezen. De keuzes van vandaag bepalen de werkelijkheid van morgen.
Het interesseert mij niet of het kabinet door mijn vragen en kritiek in de problemen komt. Ik wil dat het kabinet een antwoord formuleert op de grote problemen van deze tijd: groeiende internationale spanning, klimaatverandering en schaarste van grondstoffen, hardnekkige werkloosheid en toenemende ongelijkheid. Dit is geen tijd om besluiteloos het pluche warm te houden tot een nieuwe ploeg het stokje overneemt. Dit is ook geen tijd om angstvallig af te wachten of het economisch herstel als kunstmest voor de coalitie over ons land zal worden uitgestrooid. Een kwart procentje koopkracht, een half procentje groei en een onsje minder werkloosheid. Ik bagatelliseer het niet en ik gun het iedereen, maar het is onvoldoende als we het afzetten tegen de grote uitdagingen van deze tijd in Nederland en in de wereld om ons heen.
Ik heb het eerder gezegd: met het regeerakkoord zijn we wel zo ongeveer klaar. De ene helft is door de Staten-Generaal. Daarvoor verdient het kabinet een felicitatie. De andere helft ligt in de prullenbak. Nu komt het erop aan om een toekomstbestendig plan te maken. Nu moet er visie komen, hoe vervelend de baas van dit kabinet dat soms ook vindt. De kwartetkaarten kunnen bij het halve regeerakkoord in de prullenbak. Er valt niets meer uit te ruilen. Het is hoog tijd voor echte keuzes, want de keuzes van vandaag bepalen de werkelijkheid van morgen.
Is dit kabinet daartoe in staat? Kunnen PvdA en VVD over hun ideologische geschillen heen springen en, nog belangrijker, als dat zou lukken, worden we daar als Nederland dan beter van? Dat is een punt van zorg en dan druk ik me heel voorzichtig uit. Die kabinet lijkt moegekozen, moebesloten en moegeregeerd. Ronde tafels, taskforces en commissies. Een groeibrief, een road map en een stappenplan. Verkennen en opties in kaart brengen. Het is de mantra van deze Miljoenennota. Het opstellen van een nieuwe hervormingsagenda is niet gelukt en keuzes worden niet gemaakt.
Wie niet kiest, kiest ook. Die kiest ervoor om ons energieverbruik uit de hand te laten lopen, om mantelzorgers te zwaar te belasten en om de markt de werkloosheid te laten oplossen. Wie niet kiest, kiest ook voor afwachten en hopen dat het goed gaat, dat de economie zich inderdaad herstelt, dat de werkloosheid inderdaad gaat dalen en dat er geen grote ongelukken gebeuren door de bezuinigingen in de zorg. Ik roep de coalitie op om kleur te bekennen, besluiten te nemen en keuzes te maken — de keuze voor werk moet lonen of extra banen, de keuze voor pappen en nathouden met het energieakkoord of de noodzakelijke versnelling, de keuze voor lastenverlichting of lastenverschuiving, de keuze voor wapengekletter of diplomatie — want de keuzes van vandaag bepalen de werkelijkheid van morgen. Zoals een stevige keus voor de democratische rechtsstaat.
Deze zomer las ik Joseph Anton, het autobiografische verslag dat Salman Rushdie schreef over de fatwa die hem 25 jaar geleden trof. Nooit eerder drong zo goed tot mij door wat het beknotten van zijn vrijheid doet met een individu. Nooit eerder had ik mij gerealiseerd hoeveel mensen oog in oog met die fatwa slappe knieën kregen; luchtvaartmaatschappijen die de schrijver niet langer vervoerden, uitgevers die toch maar geen paperback van De Duivelsverzen op de markt brachten en collega-schrijvers en politici die Rushdie opriepen om water bij de wijn te doen. Al lezende kreeg ik steeds meer bewondering voor zijn vermogen om het op te blijven nemen voor het recht van ieder mens om vrij te denken. Hij laat zien hoeveel moeite het hem kostte om zijn eigen koers te blijven varen en zijn ziel niet te verkopen, maar ook om zichzelf niet te overschreeuwen om maar gehoord te worden. Ik realiseerde mij hoe ontwrichtend en abnormaal het is dat ook in ons land, in ons parlement, een collega al tien jaar lang in dezelfde beklemming leeft. Ik hoop maar dat wij daar nooit aan zullen wennen, hoe moeilijk hij het ons soms ook maakt om voor zijn zaak de minste sympathiek op te brengen.
De geschiedenis van Rushdie maakt duidelijk hoe eensgezind en eenduidig de aanhangers van de fatwa waren en hoe verdeeld en terughoudend de verdedigers van het vrije woord. Ook dat zien wij nu terug. Het kalifaat van het kwaad strijdt voor één gemeenschappelijk doel: het oprichten van een fundamentalistische, gewelddadige staat. In de vrije democratie die daartegenover staat, kost het tijd om te bespreken hoe wij daarop moeten reageren. Wij kunnen het daarover met elkaar oneens zijn. Democratie staat immers voor ruimte voor meerstemmigheid, fundamentalisme slechts voor de inperking daarvan. Dat maakt de democratie kwetsbaar. Zoals Fukuyama deze zomer in De Groene Amsterdammer schreef: niemand die in een gevestigde democratie leeft, mag gemakzuchtig zijn als het gaat om de overleving ervan. Maar ondanks het wel en wee op korte termijn van de wereldpolitiek, blijft de kracht van het democratische ideaal enorm. Daarvoor moeten wij blijven vechten, in Nederland en elders op de wereld.
Die wereld kwam deze zomer heel dichtbij. Een lange stoet van lijkwagens reed door Nederland, van Eindhoven naar Hilversum. Massaal leefden wij mee met de nabestaanden en massaal voelden wij verdriet, woede en onmacht omdat zoveel onschuldigen het leven lieten. Het kabinet en al die anderen die in actie kwamen, die dat met veel en met volle inzet deden, verdienen ons respect voor de manier waarop zij verdriet, woede en onmacht omzetten in concrete en gepaste steun. De behoefte aan daadkracht tegenover onrecht, tegenover het kwaad en tegenover barbarij is groot en begrijpelijk. Politici hebben daarnaast de verantwoordelijkheid en de plicht om boven op de emotie te komen tot een rationeel handelingsperspectief. Dat is niet hetzelfde als snel een aantal stoere maatregelen bij elkaar plakken. Dat is ook niet hetzelfde als ongeclausuleerd steun verlenen aan de coalition of the willing. Dat is ook niet hetzelfde als oproepen tot het strafbaar stellen van verheerlijking, zelfvoorzienende landbouw in Nederland of de bouw van nieuwe kerncentrales. Ook het nieuwe wapengekletter dat opklinkt uit de NAVO is wat mijn fractie betreft niet rationeel en ongewenst. Het kabinet doet daaraan mee: trendbreuk, 100 miljoen extra, niet langer bezuinigen, zo klinkt het stoer. Maar welke visie zit daarachter? Wat gaan we doen met onze extra wapens? Wat draagt herbewapening bij aan het oplossen van het conflict met Poetin? Wat hebben we geleerd van voorgaande optredens op het wereldtoneel? Er is nauwelijks over nagedacht.
Ook GroenLinks erkent dat aan de inzet van geweld, als al het andere gefaald heeft, soms niet valt te ontkomen, maar geweld lost problemen niet op. Daarvoor is diplomatie nodig en steun bij de opbouw van een pluriforme samenleving en de strijd tegen armoede en ongelijkheid. Daarom kiest GroenLinks ervoor om juist extra te investeren in internationale veiligheid en stabiliteit. We willen dat de trendbreuk bij Defensie, waartoe de vijf partijen hebben besloten, vergezeld gaat van een trendbreuk in de diplomatie. Ook daar is fors op bezuinigd. Veel van onze diplomatieke capaciteit is daardoor verloren gegaan. Dat is niet verantwoord. Daarom kiest GroenLinks er in de tegenbegroting — daar is ze dan — voor om 50 miljoen extra uit te trekken voor versterking van de Nederlandse diplomatie. Nu de wereld onveiliger wordt en nu de spanningen toenemen, is dat belangrijker dan ooit, want keuzes van vandaag bepalen de werkelijkheid van morgen.
We hebben nog een ander vreedzaam wapen dat veel meer kan worden gebruikt, namelijk versneld werken aan het afbouwen van onze fossiele-energieverslaving. We zijn afhankelijk van het gas van Poetin en de olie van Saudi-Arabië, Libië en Irak. Dat wapen moeten en kunnen we ze uit handen slaan. Als we doorgaan op de huidige voet brengen we onherstelbare schade toe aan onze leefomgeving. Hierdoor verdwijnen planten en diersoorten, stijgt de zeespiegel, neemt droogte toe en worden in de toekomst miljoenen mensen bedreigd door hongersnood en overstromingen. Het energieakkoord is daarom voor GroenLinks het begin en niet het einde van de omslag die nodig is. Het mooie van het energieakkoord is dat tientallen partijen het hebben ondertekend, maar met dat akkoord ging de ambitie al omlaag van 16% schone energie in 2020, naar 14%. En inmiddels weten we uit het rapport van het Planbureau voor de Leefomgeving dat bij ongewijzigd beleid ook die doelstelling niet wordt gehaald.
Het kabinet wil dat de transitie naar een schone energievoorziening tempo houdt, zo lees ik in de stukken. Tempo? Welk tempo? Ik zie alleen een aarzelend begin. Vooral de overheid treuzelt en daarom roep ik de premier op om de regie naar zich toe te trekken. De locaties voor windmolens op land staan nog steeds niet vast, de uitvoeringswet voor windmolens op zee heeft nu al een half jaar vertraging opgelopen en we hebben ook nog geen besluit genomen over een innovatief demonstratiepark van wind op zee. Komt dat nog dit jaar? Belooft de premier ons dat in 2015 de eerste 450 megawatt wind op zee wordt aanbesteed?
Ik wil ook graag weten of het kabinet bereid is tot de volgende stap, namelijk dwingende maatregelen nemen die energiebesparing aanjagen in de energie-intensieve industrie en die woningcorporaties bewegen om het huizenbestand energiezuiniger te maken, nu en niet later zonne-energie uit de buurt vergemakkelijken en het boren naar aardwarmte aantrekkelijker maken, want de keuzes van vandaag bepalen de werkelijkheid van morgen.
In 1989, dat is 25 jaar geleden — er gebeurde veel dat jaar: GroenLinks werd opgericht en de Muur viel — besloot het tweede kabinet-Lubbers tot de privatisering van de PTT. Het was het begin van een lange reeks. Alles wordt aanbesteed, uitbesteed, in de markt gezet, gedereguleerd en geprivatiseerd. We krijgen in Brussel niet voor niets de post voor beter regels. Vooralsnog het eufemisme van het jaar. Een richtlijn voor stofzuigers, daar gaat de nieuwe Commissaris voortaan een stokje voor steken. Hij is er blijkbaar niet van op de hoogte dat zo'n richtlijn Philips juist helpt om de concurrentie met goedkope, energie slurpende Chinese stofzuigers te winnen. Als iets "better regulation" is, dan is het dit wel, tenminste als we kolencentrales willen sluiten, en schoner en minder afhankelijk van andere landen willen worden. We noemen het betere regels, maar vaak bedoelen we natuurlijk minder regels. Zo hebben ze ons sinds Rutte I in Brussel leren kennen en zo mogen we het nu gaan doen. Een koekje van eigen deeg, zo noemt Juncker dat. Onze minister van Buitenlandse Zaken zou weliswaar een perfecte Hoge Vertegenwoordiger zijn geweest, bij uitstek geschikt om leiding te geven aan een eensgezinde en effectieve Europese diplomatie, waaraan wij meer dan ooit behoefte hebben, maar dat is niet de bedoeling. We willen juist minder en niet meer Europa. De grote lidstaten zijn daar blij mee, want dan kunnen ze hun eigen gang gaan. Minder regels, minder staat, meer markt.
GroenLinks heeft het kabinet vaak opgeroepen om meer ambitie te tonen bij het bestrijden van de werkloosheid. Ik doe dat vandaag opnieuw. Waar komt toch dat idee vandaan dat echte banen uit de markt komen en dat de overheid geen banen schept? Hoezo niet? Is politieagent geen echte baan? Is een leraar, een verpleegkundige, een penitentiair medewerker, een militair, minister-president geen echte baan? Waar komt toch dat idee vandaan dat werk moet lonen? Natuurlijk moet het lonen, maar dat is het probleem niet. Ik sprak ze dit voorjaar bij de Dienst Werk en Inkomen in Amsterdam, de jongeren die al jaren werkloos zijn en die elke week meerdere sollicitatiebrieven schrijven. Ze krijgen niet eens antwoord. Hoe bieden we hun en al die honderdduizenden anderen, jong en oud, weer perspectief? Hoe voorkomen we dat deze groep steeds groter wordt? Hoe weten we zo zeker dat de economie weer gaat groeien en dat de werkloosheid dan heus wel weer daalt?
Waar komt toch het idee vandaan dat we meer uren moeten gaan werken? "Nederland is kampioen deeltijdwerk", staat er enigszins besmuikt in de Miljoenennota. Dat is niet iets om ons voor te schamen. Integendeel, dat moeten we juist veel meer stimuleren. Ik ben benieuwd wat de minister-president daarvan vindt. GroenLinks vraagt om meer ambitie op werk. Investeer in kinderopvang, maak werk goedkoper voor werkgevers en breid de loonkostensubsidie voor mensen met een arbeidshandicap uit. Daar kiest GroenLinks voor.
GroenLinks kiest ook voor een zorgstelsel waarin de patiënt centraal staat en niet de zorgverzekeraar. Zorgaanbieders weten niet meer waar ze aan toe zijn. Neem de jeugdzorg. Ze zouden eerst in april van dit jaar van gemeenten duidelijkheid krijgen over hun budget voor volgend jaar, vervolgens in juni en toen uiterlijk 1 augustus, en nu écht voor 1 oktober. Neem de thuiszorg. Ook daar gaat men uit van het ergste en wordt het personeel op straat gezet. FNV becijfert 25.000 ontslagen in de zorg sinds april 2013. Dat is niet omdat we in Nederland minder zorg nodig hebben. Het kabinet meldt dat we zo lang mogelijk thuis moeten blijven wonen, maar dan wel met zo weinig mogelijk thuiszorg. We maken de zorg beter, zeggen de vijf partijen. Beter voor wie?
Grote delen van de zorg zo ingrijpend hervormen met zo weinig geld en zo weinig tijd, is simpelweg vragen om problemen. Daarom kiest GroenLinks in haar tegenbegroting voor een noodfonds. Ik hoor graag van het kabinet of het bereid is zo'n fonds in te stellen. De keuzes van vandaag bepalen de werkelijkheid van morgen.
Met kiezen lijkt dit kabinet nog wel wat moeite te hebben. Staatssecretaris Wiebes beloofde ons bij zijn aantreden een nieuwe, grondige belastingherziening. Inmiddels zijn er ambities geformuleerd voor de lange termijn. We moeten dit niet vooruitschuiven naar een volgend kabinet. Nederland heeft het nodig dat we aanzienlijke stappen zetten om het aantal banen te vermeerderen en de energieafhankelijkheid en ongelijkheid te verminderen. Dat zijn twee doelen die er wat ons betreft bij horen, maar die nu ontbreken in de doelstellingen van het kabinet. Waarom, zo vraag ik de minister-president. Hoe doen wij dat? Wij doen dat door vervuilers te laten betalen, door arbeid goedkoper te maken voor werkgevers en door de 10% rijkste Nederlanders zwaarder te belasten. Voor GroenLinks zijn de keuzes zo helder als glas.
Helaas reikt in Den Haag "morgen" vaak niet verder dan één begrotingsjaar, één Macro Economische Verkenning, één kabinetsperiode. We moeten nu de stappen zetten die ervoor zorgen dat we over 25 jaar in een betere en schonere wereld leven. Een wereld waarin het adagium "iedereen die kan, moet werken" vervangen is door "iedereen die wil, kan werken". Een wereld waarin we niet langer accepteren dat een kleine, wereldwijde elite rijk wordt van innovatie en nieuwe technologie, maar een wereld waarin we allemaal op weg zijn naar een meer ontspannen samenleving waarin, naast werk en zorg voor je naasten, plaats is voor ontspanning en voor ontwikkeling van kennis en vaardigheden. En dat dan niet samengeperst in een zo kort mogelijke studietijd, maar uitgesmeerd over een heel mensenleven. Een wereld waarin veel van onze wegen zijn teruggegeven aan de natuur, omdat auto's behalve schoon ook slimmer zijn geworden en massaal worden gedeeld. Als we vandaag de juiste keuzes maken, leven we over 25 jaar in een wereld waarin niet de landbouw zelfvoorzienend is, maar onze energievoorziening. Op alle daken liggen zonnepanelen, mobiele telefoons laden zichzelf op met schone energie en onze huizen worden verwarmd met aardwarmte. Als we zo'n wereld willen en als we zo'n toekomst willen voor ons, voor onze kinderen en voor allen die ons dierbaar zijn, moeten we nu aan de slag en nu keuzes maken. De keuzes van GroenLinks zijn duidelijk. Nu het kabinet nog!
De heer Pechtold (D66):
Is de heer Van Ojik al gecomplimenteerd met zijn tegenbegroting?
De heer Van Ojik (GroenLinks):
Nee, volgens mij nog niet.
De heer Pechtold (D66):
Ik zou bijna zeggen: als we nog een kwartier wachten, wil ik ook op die nieuwe dag de heer Van Ojik complimenteren met zijn tegenbegroting. Ik weet alleen niet of ik hem met het woord "realistisch" pijn doe of dat ik hem daarmee complimenteer. Ik vind het een realistische tegenbegroting, maar niet radicaal; er staat voor minder dan 1,5% aan ombuigingen in. De heer Van Ojik zei zojuist dat je vanuit de echte oppositie heel andere keuzes maakt. Hij noemde toen een aantal zaken en een paar daarvan kan ik vanuit zijn achtergrond begrijpen. Zo zei hij met ontwikkelingssamenwerking verder te gaan. Als ik dan zie wat hij daarvoor precies ombuigt, voldoet dat nog niet aan de internationale afspraken. Hij moet dus ook die moeilijke keuze maken. Hij zei zojuist ook: D66 had 1,7 miljard vergroening gewild. Hij weet 1,1 te bereiken, dus ook daarmee komt hij niet verder. Als ik kijk naar de crisisheffing, vind ik het jammer dat de heer Van Ojik ons een eeuwige crisis toewenst, want hij maakt die structureel. Ik vind dat dan ook niet een heel sterk punt. Verder ging het over een dekking van 1,3 miljard voor de aanpak van belastingontwijking. Ik neem aan dat de staatssecretaris die direct inboekt als dat realistisch zou zijn en we er wat mee zouden kunnen. Laat ik daarmee echter niets afdoen aan mijn compliment. Maar aangeven dat GroenLinks radicaal andere keuzes zou hebben gemaakt met minder dan 1,5% aan ombuigingen, vind ik toch ook niet helemaal hard te maken.
De heer Van Ojik (GroenLinks):
Als dit een compliment is, weet ik niet wat een kritische belediging dan zou zijn! Ik dank collega Pechtold, via de voorzitter, voor het compliment. Ik kan ze allemaal even langslopen, maar of het nu realistisch is of radicaal, als we nu kunnen afspreken dat wij met zijn steun alles wat er in mijn tegenbegroting staat in het komende begrotingsjaar realiseren, zal hij mij niet meer horen. Als dat niet zo is, valt er kennelijk nog wat te verbeteren aan de begroting waaronder hij zijn handtekening heeft gezet. Wij doen 300 miljoen extra voor ontwikkelingssamenwerking boven op wat het kabinet doet. Ik geef de heer Pechtold onmiddellijk toe dat dit nog niet genoeg is om de afbraak van de afgelopen jaren volledig te compenseren. Wij doen 700 miljoen extra voor vergroening. Er liggen voorstellen bij het Centraal Planbureau om voor 1,3 miljard belastingontwijking aan te pakken. Het gaat in onze begroting om die brievenbusfirma's waar elk jaar honderden miljarden in omgaan, zoals de heer Pechtold weet. 1,3 miljard is dus eigenlijk heel realistisch. Zo zijn er nog een aantal andere posten. We kunnen die doorlopen, maar we kunnen ook gewoon dit afspreken: als de heer Pechtold zegt "Ik vind het realistisch, weliswaar minder radicaal dan ik van GroenLinks had verwacht, maar wel realistisch", laten we er dan een stempel op zetten.
De heer Pechtold (D66):
Daar moeten we nog naar kijken, want onder de streep staat nog wel 400 miljoen aan lastenverzwaringen, wat ik heel slecht vind voor de werkgelegenheid. Maar u maakt uw keuzes. De reden waarom ik naar voren kwam, was in de eerste plaats het compliment; dat was de sterkste neiging om toch te gaan staan. Daarna wilde ik echter toch ook de vinger leggen op een aantal moeilijke keuzes die ook u hebt gemaakt.
De heer Van Ojik (GroenLinks):
Zeker, dat is precies het idee achter een tegenbegroting: je laat zien dat de keuzes niet eenvoudig zijn, maar je bent wel bereid om die te maken. Als een collega dan tegen me zegt dat hij het eigenlijk wel realistisch vindt wat er staat en als die collega toevallig lid is van de constructieve oppositie, die de begroting voor 2015 in elkaar heeft getimmerd — ik wilde iets anders zeggen, maar gebruik toch dit woord — dan ben ik blij met het compliment en nodig ik hem uit om de plannen van het kabinet alsnog te bekijken. Ik weet niet hoe vrij de heer Pechtold is om dat alsnog te doen. Ik zie de heer Zijlstra bepaalde bewegingen maken. Ik weet niet of de heer Pechtold de bewegingen die de heer Zijlstra maakt, kan zien.
De voorzitter:
In de Handelingen zien we het in ieder geval …
De heer Van Ojik (GroenLinks):
In de Handelingen is het inderdaad niet te zien. Hoe zal ik het omschrijven?
De heer Pechtold (D66):
Dat hij wakker is!
De heer Van Ojik (GroenLinks):
Ja, dat wel! Als iets in de begroting dreigt te veranderen, dan is de heer Zijlstra onmiddellijk wakker.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
De voorzitter:
Ik verzoek de leden om hun plaatsen weer in te nemen. De hele dag hebben wij gewacht op de bijdrage van de heer Van der Staaij die hij zal leveren onder het toeziend oog van onze oud-collega, de heer Van der Vlies. Ik geef het woord aan de heer Van der Staaij.
De heer Van der Staaij (SGP):
Mevrouw de voorzitter. Het einde van een lange vergadering komt in zicht. Het is vrijdagmiddag in de Trêveszaal en aan het eind van die vergadering doet de minister-president een opvallende aankondiging. Hij stelt de volgende vraag: "Zullen wij de volgende keer de ministerraad beginnen met een Bijbelstudie?" Iedereen is natuurlijk verbouwereerd. Wat krijgen we nou? Minister Plasterk zegt: "Dat wordt warempel echt Paars met de Bijbel." Minister Blok vraagt zich af: "Is dat niet in strijd met de scheiding van Kerk en Staat?" Minister Hennis huivert hardop: "Wat zal Pechtold hier niet van zeggen?".
"Ik snap dat ik iets uit te leggen heb", zegt de minister-president, "maar zeg nu zelf, is het niet goed als er een beetje meer inspiratie in ons beleid komt? Wat meer passie, wat meer bezieling, daar is toch niets mis mee?" Minister Schultz valt hem verrassend bij: "Als je ziet hoe soms in het Westen ook jongeren zomaar gegrepen kunnen worden door de idealen van ISIS en zo, vraag ik mij weleens af of er een tekort aan zingeving en spiritualiteit is in onze samenleving." "Mooi gesproken, Melanie", zegt de minister-president, "hoe je ook tegenover godsdienst staat, het zou gek zijn om de Bijbel te negeren. Die heeft tenslotte een enorme invloed gehad op onze geschiedenis en cultuur, zeg ik als historicus. Op kosten van de Staten-Generaal is de Bijbel ooit zelfs in het Nederlands vertaald. Dat waren nog eens tijden! Trouwens, tegenwoordig hoor je steeds meer Chinezen en Zuid-Amerikanen over de Bijbel. Als wij niet oppassen, snappen wij straks niet meer waar zij het over hebben."
"Ja, maar hoe komt dat in het buitenland over?" vraagt de vertegenwoordiger van de Rijksvoorlichtingsdienst. "Kijk naar ISIS, kijk naar Boko Haram in Nigeria. Allerlei religieuze fanaten maken de wereld onveilig. Kun je dan niet beter zwijgen over alles wat naar godsdienst ruikt?" "Dat is onzin", reageert Rutte stellig. "Een. Iedereen weet dat ik echt alles kan uitleggen. Zelfs de gedoogconstructie met Wilders snappen ze in het buitenland, uiteindelijk. Twee. Omdat radicale moslims gruwelijke misdaden plegen, hoeven wij toch niet gelijk alles wat met godsdienst te maken heeft over één kam te scheren? Trouwens, het is ook niet eerlijk om het alleen aan godsdienst te koppelen, want je ziet dat mensen als Hitler, Stalin en Mao volstrekt seculier waren, maar ook uitermate gewelddadig. Elke absolute overtuiging kan kennelijk een voedingsbodem voor geweld opleveren. Luister, het is uiteindelijk simpel: over alles wat van waarde is, wordt ruzie gemaakt. Over brood bijvoorbeeld of over olie, maar daarom stoppen wij toch ook niet met eten of met autorijden?"
"Oké", zegt de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, "maar is het wel ooit eerder in de Nederlandse geschiedenis gebeurd dat tijdens een ministerraad uit de Bijbel werd gelezen?" "Weet ik niet; zoeken wij uit", zegt de minister-president. "Genoeg gepraat, laten wij die Bijbelstudie gewoon eens proberen", zegt de minister-president, "wie neemt er de volgende keer een Bijbel mee?" "Dat regel ik wel.", bast Ivo Opstelten. "Eerder dit jaar heb ik een fraaie Rembrandtbijbel cadeau gekregen op de SGP-jongerendag met mooie platen erin. Dan kunnen we gelijk tegen Pechtold zeggen dat het ons zeker om de fraaie schilderijen en etsen gaat. Daar kan hij als oud-veilingmeester niets op tegen hebben. Feiten zijn gewoon feiten, dat is glashelder.", aldus minister Opstelten.
En zo gebeurt het dat in de volgende ministerraad de Rembrandtbijbel klaar ligt. "Maar wat gaan we lezen?", vraagt Rutte. "Dat verhaal over hard werken, je talenten gebruiken.", oppert minister Kamp. "Ja", zegt minister Asscher, "misschien iets over de overheid als schild voor de zwakken." Minister Ploumen wint het pleit met een ander voorstel: "Laten we lezen over de barmhartige Samaritaan. Je weet wel, dat verhaal over een beroofde man die halfdood langs de weg ligt en uiteindelijk door een vreemdeling wordt verzorgd en geholpen. Zelfs de VVD kwam een tijdje geleden bij een algemeen overleg over ontwikkelingssamenwerking met dit verhaal op de proppen." Iedereen knikt instemmend. Het wordt de barmhartige Samaritaan.
In de Trêveszaal klinkt even later vanuit de Rembrandtbijbel de geschiedenis van de barmhartige Samaritaan, Lucas 10 vanaf vers 30: "Een zeker mens kwam af van Jeruzalem naar Jericho, en viel onder de moordenaars, welke, hem ook uitgetogen" — de kleren uitgetrokken — ", en daartoe zware slagen gegeven hebbende, heengingen, en lieten hem half dood liggen. En bijgeval kwam een zeker priester dien weg af, en hem ziende, ging hij tegenover hem voorbij. En desgelijks ook een Leviet, als hij was bij die plaats, kwam hij, en zag hem, en ging tegenover hem voorbij. Maar een zeker Samaritaan, reizende, kwam omtrent hem, en hem ziende, werd hij met innerlijke ontferming bewogen. En hij, tot hem gaande, verbond zijn wonden, gietende daarin olie en wijn; en hem heffende op zijn eigen beest, voerde hem in de herberg en verzorgde hem. En des anderen daags weggaande, langde hij twee penningen uit," — haalde twee penningen tevoorschijn — "en gaf ze den waard, en zeide tot hem: Draag zorg voor hem; en zo wat gij meer aan hem ten koste zult leggen, dat zal ik u wedergeven, als ik wederkom." Tot zover.
"Wat mij aanspreekt", reageert de minister van Volksgezondheid als eerste, "is dat hij als Samaritaan gewoon aanpakte: handen uit de mouwen, wonden verzorgen, slachtoffer onderdak geven en zorgdragen voor eerste hulp. Wat ik dan overigens weer niet zo verstandig vind, is dat die Samaritaan zegt 'als het meer kost, dan betaal ik dat wel'. Van die houding moeten we als overheid juist af. Dat is openeindefinanciering." "Mee eens", zegt minister Kamp. "Weten jullie trouwens wat Margaret Thatcher ooit in een interview over dit verhaal zei? Niemand zou zich de barmhartige Samaritaan herinneren als hij alleen goede bedoelingen had. Hij had ook geld. Ik wil maar zeggen: het geld moet wel eerst verdiend worden." "Precies", knikt de minister-president, "die Samaritaan nam gewoon zijn verantwoordelijkheid. Kijk, dat is nou die participatiesamenleving waar we het al een jaar over hebben. Maar, Jeroen, wat zit jij te peinzen?" "Nou", zegt de minister van Financiën, "misschien een beetje een rare vraag, maar ik zat mij af te vragen wat er zou gebeuren als het Centraal Planbureau dit verhaal zou doorrekenen. Al die tijd dat die Samaritaan met zorgtaken bezig was, kon hij niet werken. Is het model dat wij gebruiken en waarbij bijvoorbeeld zorg voor je vader, je moeder of een ziek kind niet wordt meegerekend, eigenlijk niet wat kortzichtig?" "Goed punt", zegt de minister-president, "maar wel lastig, dat parkeren we even."
"Maar Lodewijk wil ook wat kwijt, zie ik", zegt de minister-president, "en Frans. En dan ronden we af." Minister Asscher: "Wat mij opvalt, is dat die Samaritaan uiteindelijk hulp biedt, terwijl Joden en Samaritanen ongelooflijk vijandig tegenover elkaar stonden. Volgens mij is het heel belangrijk dat bevolkingsgroepen elkaar als naaste zien. Daarin moeten wij echt blijven investeren." "Helemaal mee eens," zegt minister Timmermans. "Ik zei het pas nog in een overleg over mensenrechten: hoe kan het toch dat mensen elkaar soms de ergste dingen aandoen? Mijn antwoord is: door de ontmenselijking, de ander niet als medemens zien. Overigens, op de weg van Jerusalem naar Jericho, waar dit verhaal zich afspeelt, is het nog steeds niet pluis." "Wacht even," zegt de minister-president, "wij kunnen niet alle wereldproblemen in één klap hier oplossen, maar een flinke scheut barmhartige Samaritaan kunnen ze in het Midden-Oosten wel gebruiken, dat is zeker waar. Dank je wel voor al jullie inbreng. Ik vond het fantastisch," aldus de premier. "Dan gaan wij nu naar agendapunt 2."
Mevrouw de voorzitter, het zal u niet verbazen dat de SGP veel waardering heeft voor deze Bijbelstudie in de ministerraad. Overigens, ik begreep dat de minister-president liet uitzoeken of het ooit gebeurd is dat een ministerraad met Bijbellezing is geopend. Ik hoor daar zelf ook graag het antwoord op. Maar, met alle waardering, sta mij toe een kritische kantlezing te plaatsen. Ik vond de schriftlezing ietwat mager, want om het verhaal goed te plaatsen, moet je eigenlijk ook de verzen ervoor en erna lezen. Dan zie je dat Jezus dit verhaal vertelt als antwoord aan een wetgeleerde. Deze wetgeleerde brengt eerst prachtig onder woorden waar het op aankomt: God lief te hebben met je hele hart en je naaste als jezelf. Maar dan komt die wetgeleerde met een strikvraag. Hij zegt: wie is eigenlijk mijn naaste die ik moet liefhebben? Als antwoord op die vraag vertelt Jezus het verhaal over de barmhartige Samaritaan en laat hij vervolgens de indringende oproep klinken: wees die barmhartige Samaritaan, laat niemand aan zijn lot over, word de naaste van wie zorg nodig heeft.
Als mij de vraag zou worden gesteld wat de politieke toepassing is die ik tegenover het kabinet wil geven aan deze geschiedenis, zou, misschien wat verrassend, mijn eerste les zijn: pak de rovers aan die de weg onveilig maken. Investeer extra in defensie en veiligheid, dé kerntaken van de overheid. Wie weerloze schapen wil beschermen, moet wolven verjagen. Daarom hebben wij met overtuiging gepleit en zullen wij blijven pleiten voor meer inzet voor veiligheid en defensie, voor meer geld voor het Openbaar Ministerie, onder andere om jihadisten aan te pakken en om werk te maken van de bestrijding van de groeiende Jodenhaat, en voor meer geld voor Defensie om de slagkracht van ons leger te vergroten. Wij zijn blij daarvan wat terug te zien in de begroting. Een trendbreuk, zo klonk het ook in de troonrede. Dat klinkt veelbelovend. Maar hoe gaan wij dat in de komende tijd nu echt merken, vraag ik de minister-president.
Inzet voor vrede en veiligheid stopt natuurlijk niet bij de landsgrenzen. Daarom doe ik de oproep aan het kabinet: steun ook andere landen in het voorkomen en beteugelen van geweld, steun Israël tegenover Hamas en andere terroristen die de weg van Jerusalem naar Jericho onveilig maken, verdedig het recht van Israël om zich te beschermen tegen degenen voor wie een mensenleven niet telt, en draag ook bij aan de bescherming van Joden en christenen en andere minderheden die het slachtoffer worden van de oorlogsgodsdienst van radicale moslims. Kijk alstublieft niet weg bij het verdrijven van christenen uit Irak, Syrië en zo veel andere landen.
Dan de tweede les. Men hoort mij niet zeggen: overheid, wees de barmhartige Samaritaan, want voordat je het weet, wordt het een aanmoediging voor een reusachtige overheid met duizenden regeltjes, en daar knapt die halfdode man langs de kant van de weg niet van op. We moeten ook niet bij elke maatregel om de overheidsuitgave te beteugelen, zeggen dat die onbarmhartig is. Nee, als bijvoorbeeld de rollator niet meer door de Staat wordt betaald, is dat niet barmhartig maar redelijk, ook al levert het in kille staatjes koopkrachtverlies op.
De SGP maakt zich er wel sterk voor dat mensen in de knel op steun kunnen rekenen. Ik noem chronisch zieken en kwetsbare ouderen met een smalle beurs. Onze oproep aan het kabinet is: stel gemeenten in staat om hun taak als schild voor de zwakken waar te maken. Zorg dat het verdeelmodel voor de zorgtaak die bij de gemeenten ligt, eerlijk is. Steun de barmhartig Samaritaan maar wees een barmhartige samaritaan is een appel op de burger. Tegen de overheid is onze boodschap eerst en vooral: steun de barmhartige Samaritaan. Kabinet, moedig mensen aan en steun mensen royaal om barmhartigheid te tonen. Barmhartigheid is in de praktijk gebrachte liefde. Steun moeders en vaders, mantelzorgers en vrijwilligers. Dat is juist nu belangrijk, nu veel taken terug in de samenleving worden gelegd.
Inderdaad, minister Dijsselbloem, onze economische modellen zijn soms wat kortzichtig. We verwachten in onze tijd weer meer van de zorg van mensen voor elkaar. De waardering voor onbetaald werk zie je echter absoluut niet terug in de economische modellen, noch in de hoofdlijnenbrief over een nieuw belastingstelsel. De SGP vraagt nadrukkelijk aandacht voor de portemonnee van de alleenverdiener. Juist in alleenverdienersgezinnen wordt vaak veel werk gemaakt van onbetaalde barmhartigheid. Dat moet niet worden afgestraft maar beloond. Iedereen is voor de mantelzorger, maar hoe merkt de mantelzorger die waardering in zijn of haar portemonnee? Kortgeleden kwam een onderzoek naar buiten waaruit blijkt dat mantelzorgers financieel klem zitten door het grote beroep dat op hen wordt gedaan. Wat is de reactie van het kabinet daarop?
Het kabinet streeft op lange termijn naar een nieuw belastingstelsel. Prima. Hoe wordt echter voorkomen dat het op de lange baan wordt geschoven? Wat meer ambitie kan geen kwaad. Het is hard nodig om een eenvoudiger en eerlijker belastingstelsel te krijgen, met lagere lasten op arbeid.
Inderdaad, minister Kamp, het geld moet wel verdiend worden. Hoe gaat de ondernemer merken dat het kabinet hem een warm hart toedraagt? Heel goed dat het lage btw-tarief voor de bouwsector een halfjaar wordt verlengd, maar wordt het innovatiefonds zo ingericht dat de kleinere ondernemer er ook echt van kan profiteren?
Barmhartigheid kijkt verder dan de eigen neus lang is. De wereld is vol nood en ellende. Je weet soms niet waar je beginnen en eindigen moet. Ruimhartige noodhulp wereldwijd en fatsoenlijke opvang van vluchtelingen is eis van barmhartigheid. Elk mens is onze naaste. De SGP steunt van harte de flink extra budgetten hiervoor. Onze oproep daarbij is: probeer niet om alles via de overheid zelf te doen, maar geef vooral ook steun aan bestaande maatschappelijke organisaties die zich hier al voor inzetten en die in het gebied goed bekend zijn. Wil het kabinet hier werk van maken?
De barmhartige Samaritaan kwam in actie. Hij liep gevaar. Het was een onveilig gebied, maar hij liep en keek niet weg. Ik zeg er gelijk bij dat dit een zelfkritische boodschap is, juist ook voor godsdienstige mensen, en dus ook voor christelijke politici een pittige boodschap. De geestelijken, de priester en de leviet, liepen met een grote boog om de gewonde man heen. Daarom vind ik een debat als vandaag mooi, al mag het soms best wat korter duren, om van andere partijen te leren voor welke nood zij aandacht vragen. Hebben wij altijd wel door wat er zich afspeelt langs de kant van de weg? Dat maakt het debat juist zinvol en waardevol.
Mag ik dan echter wel indringend een vraag stellen? Wij hebben het idee dat er voor bepaalde noden weleens erg weinig oog is, bijvoorbeeld voor de nood van ongeboren kinderen die niet geboren mogen worden. ik vind het treurig als het wel uitgebreid over acht wilde zwijnen en Zwarte Piet gaat in dit land, maar niet over duizenden gevallen waarin financiële problemen reden zijn voor abortus. Het moet toch mogelijk zijn om die financiële problemen aan te pakken in plaats van een leven te beëindigen? Het wegkijken moet hier stoppen. Ik noem ook de pijn van gebroken gezinnen, de gevolgen van ernstige relatieproblemen voor met name kinderen. Voor deze nood mogen wij de ogen niet sluiten. Ik snap dat dit gevoelige onderwerpen zijn, maar wil deze punten toch heel graag noemen, omdat wij zelf weleens verbaasd zijn dat deze noden zo weinig aandacht krijgen. Ik wil daaraan toch een appel verbinden. Zoals wij open willen staan voor andere noden, waarvan men zich afvraagt of onze partij er wel voldoende oog voor heeft, mag ik zo ook vragen om juist deze noden indringend onder ogen te zien?
Ik ga afsluiten met een persoonlijke noot. Weet u wat ik de mooiste woorden uit die geschiedenis van de barmhartige Samaritaan vind? "Innerlijke ontferming". Die bewogenheid, die "innerlijke ontferming", is eigenlijk de hefboom die die barmhartige Samaritaan in beweging zet. Wij hebben in ons wetboek keurig geregeld dat je niet zomaar kunt weglopen bij een zwaargewonde, want dat is volgens het Wetboek van Strafrecht gewoon een strafbaar feit, maar als barmhartigheid het van de wet moet hebben, schiet het niet op. Wij kunnen ons hier de blaren op de tong praten over koopkrachtplaatjes en puntenwolken en dat is prima, maar het leven is meer dan koopkracht. Laten wij dat ook niet vergeten: mensen die elkaar steunen, elkaar nabij zijn in vreugde en verdriet, mensen die omkijken naar elkaar, die verder kijken dan het hier en nu! Wij zagen het deze zomer gelukkig ook in de saamhorigheid na de afschuwelijke vliegramp. Ik sluit mij heel graag aan bij de woorden van respect en waardering in de richting van het kabinet die ook door andere collega's vandaag al zijn uitgesproken. Het is in alle triestheid mooi om te zien hoe zo'n dag van rouw vorm en invulling kreeg. Barmhartigheid, elkaar nabij zijn: het is allemaal niet zomaar te meten en te peilen. Het kon niet in grafiekjes en tabelletjes en je hebt het er niet zo makkelijk over in allerlei debatten, maar het is wel ongelofelijk belangrijk voor de kwaliteit van de samenleving en het peil van onze beschaving.
In landen als Iran, Pakistan en Irak worden christenen soms hevig vervolgd. Haat op de straten is daar aan de orde van de dag. In de troonrede klonk het gisteren: laat die haat niet overwaaien naar onze straten. Inderdaad, maar juist op basis van de ontmoetingen met mensen uit die gebieden die ik heb gehad, zou ik zeggen: laat de liefde die men daar soms tegen de klippen op in de praktijk weet te brengen, wel overwaaien en hier meer en meer wortel schieten! Ik vind het indrukwekkend om te merken hoe pure haat soms wordt beantwoord met pure liefde. Het geheim van die mensen is dat zij zich ook gevoed weten door het woord van God, door de boodschap om zelfs vijanden lief te hebben. Zij weten van de innerlijke ontferming van Christus, zijn barmhartigheid, zijn liefde in hun hart. Daarom kunnen zij liefde geven en barmhartigheid in de praktijk brengen. Om die ontferming, om die barmhartigheid bidden wij elke week in onze fractievergadering: voor het kabinet, voor het parlement, voor het land en voor de wereld. Gezegend het land dat rijk is aan barmhartigheid!
De heer Pechtold (D66):
Ik dank de heer Van der Staaij voor de keuze voor Rembrandt. Met de keuze voor Rembrandt snap ik weer waarom wij elkaar zo nu en dan vinden. In de tijd dat de vrijzinnig-liberalen in Amsterdam bestuurden, net als nu en zoals zolang, was Rembrandt daar kunstenaar. Hij is bekend geworden vanwege de Nachtwacht, een liederlijk gezelschap dat het nachtleven een beetje reguleerde, maar zelf ook een borrel lustte. Hij is bekend van De anatomische les van Dr. Nicolaes Tulp, eigenlijk een voorloper van de medisch-ethische vraagstukken. Hij is bekend van Het joodse bruidje: eigenlijk een voorechtelijke zwangerschap, maar toch waren ze gelukkig. Mijn favoriet is echter minder bekend: het portret van Catrina Hoogsaet. Wij konden het kopen, maar hebben dat onder het vorige kabinet helaas niet gedaan. Dit was het schilderij van een vrouw die geen pedante man nodig had. Zij was gescheiden, zij was ondernemer en zij was een echte Amsterdammer. Dat de heer Van der Staaij en ik ons op dit late uur in Rembrandt kunnen vinden, doet mij goed.
De heer Van der Staaij (SGP):
Ik ben blij met de waarderende woorden voor Rembrandt, maar had eerlijk gezegd gedacht dat de voorkeur van de heer Pechtold meer uitging naar het huishouden van Jan Steen!
(Hilariteit)
Mevrouw Thieme (PvdD):
Voorzitter. De wereld staat in brand maar bij ons gaat alles nog relatief goed. Dat is de boodschap van dit kabinet. Juist in dat relatieve schuilt het gevaar. Zeker, ons land ligt gunstig in de delta van het Europese achterland. We hebben aardgas, we hadden kolen, we hebben in het verleden wat reserves opgebouwd met activiteiten overzee, en we hebben een goed opgeleide beroepsbevolking. We zijn spaarzaam en hardwerkend. Wie doet ons wat, zou je zeggen. We hebben goede contacten bij de NAVO en als de Europese Commissie een bob nodig heeft, dan vragen ze onze Frans Timmermans. We zijn de slager en de melkboer van de wereld, en we scharrelen zelf ons kostje wel bij elkaar. Kijk om je heen: het zijn de hamsterweken van Albert Heijn en de XXL-weken van Lidl. We zijn een voorbeeld voor anderen op het gebied van recht en rechtvaardigheid. Zelfs het kabinet kan redelijk onbezorgd doorregeren, al kan het in de peilingen nog maar rekenen op de steun van een kwart van de kiezers.
Dat we het nog relatief goed hebben, is te danken aan de reserves die we hebben opgebouwd of ons hebben toegeëigend uit de beperkte voorraad die de aarde nog biedt. Een auto rijdt net zo comfortabel als de tank vol is dan als deze op reserve rijdt, met één belangrijk verschil: wie rijdt op reserve, heeft nog maar weinig comfortabele kilometers te maken. In die situatie zitten wij nu. De minister van Financiën projecteerde ons land vanochtend op Radio 1 als een droge plek in een financieel moeras. Het kabinet kijkt mijmerend om zich heen maar weigert in actie te komen om dat moeras droog te leggen of om bruggen te slaan naar een duurzame toekomst. We kunnen doen alsof het niet zo is, we kunnen hopen op een wonder, we kunnen denken "wie dan leeft, wie dan zorgt", maar feit is dat Nederland ook met deze Miljoenennota een voorschot neemt op een zeer onzekere toekomst. Sterker nog, het kabinet legt de Miljoenennota neer bij dieren en mensen in een kwetsbare positie: ouderen, zieken, mantelzorgers, gehandicapten en mensen in ontwikkelingslanden. Dat zijn de kinderen van de rekening in deze Miljoenennota. In de zorg staan 100.000 banen op de tocht en de honderdduizenden mensen die van die zorg afhankelijk zijn, zijn hun zorg niet zeker meer. Wie nu hulp verleent, kan straks zomaar zelf afhankelijk zijn van een uitkering omdat het kabinet het niet georganiseerd krijgt om de stijgende zorgvraag te koppelen aan extra banen voor echte hulpverleners. In de gezondheidszorg staat niet langer de mens centraal maar de rekening. Ook buiten de zorg moet er langer en harder gewerkt worden, met minder zekerheid, minder besteedbaar inkomen en meer stress met een explosie van arbeidsgerelateerde zieken en burn-outs, zo stelde het Sociaal en Cultureel Planbureau onlangs. Dat beeld is helaas zeer herkenbaar. Tienduizend ouderen staan op de wachtlijst van een verzorgingstehuis terwijl er tegelijk verzorgingshuizen gesloopt worden. Die ouderen heten "wenswachtenden" in het nieuwe marketingtaaltje van zorgbestuurders. Leve de privatisering, lang leve de wenswachtende. Mantelzorg is het nieuwe mantra, nadat we vorig jaar zijn klaargestoomd voor de participatiesamenleving. Mantelzorg is eigenlijk ontmantelzorg; eerst wordt de zorg geheel ontmanteld en vervolgens moeten mantelzorgers in hun vrije tijd de zorg overnemen waarvoor zij naast tijd ook nog eens heel veel geld moeten inleveren.
Volgende generaties moeten doorwerken tot hun 70ste, waarna zij kunnen genieten van een gehalveerd pensioen, om daarna in aanmerking te komen voor een vervroegde dood omdat zij te duur worden voor de zorg. Dat schreef Marcel van Dam in de Volkskrant. Problemen die veroorzaakt zijn door de kortetermijnfocus van het kabinet. Ook met betrekking tot het klimaatprobleem constateert het Planbureau voor de Leefomgeving dat er binnen de politiek veel te weinig aandacht is voor de periode na 2020. Over zes jaar weten wij al niet meer hoe wij verder moeten. Volgens het Planbureau voor de Leefomgeving rijden wij op reserve en zijn wij de laatste generatie die nog iets aan de opwarming van de aarde kan doen. De eerste asielstatus is verleend aan een familie klimaatvluchtelingen, omdat hun land, het eiland Tuvalu, langzaam onderloopt.
Sommigen zitten nog in de ontkenningsfase. De VVD-fractie denkt dat de opwarming van de aarde niet zo'n vaart zal lopen en dat de voorspelde stromen van klimaatvluchtelingen wel door Fred Teeven zullen worden tegengehouden, als hij zich een beetje breed maakt. Onze handelsgeest zal ons vast wel weer uit het dal kunnen helpen. Wie dan leeft, wie dan zorgt. De toekomst is nu, stelt het PBL. Het stelt tevens vast dat de meeste politici vooral op de rem gaan staan als een transitie naar een duurzamere samenleving pijn doet. Transitiepijn is ongemakkelijk voor politici, omdat zij bang zijn als brenger van het slechte nieuws te worden afgestraft door de kiezer. Wanhoop niet, straks hebt u weer allemaal werk, inkomen, pensioen en scholing. Kortom: er wordt gedaan alsof wij nog steeds in het land van de onbegrensde mogelijkheden wonen. Regeren is niet langer vooruitzien. Regeren is vooruitschuiven geworden en afschuiven van verantwoordelijkheden. Onze groei- en schuldverslaving zit zo diep dat de meeste partijen zich geen wereld zonder groei en schuld meer kunnen voorstellen. Zij komen met greenwashing-begrippen als groene groei en duurzame transitie, maar lijken niet te willen toegeven dat voor een wereld die consumeert zoals wij dat doen vier aardbollen nodig zijn. Oneindige economische groei op een eindige planeet is simpelweg onmogelijk.
De Miljoenennota ademt een sfeer van symptoombestrijding zonder zicht op de toekomst. Wie dan leeft, wie dan zorgt. Dit kabinet blijft wegen aanleggen en verbreden, terwijl alle experts zeggen dat die binnenkort overbodig zullen zijn. De nieuwe generatie maakt steeds minder gebruik van auto's. Laten wij leren van het feit dat, toen wij als een kip zonder kop kantoren bleven bouwen, die al vaak na de oplevering niet meer vol kwamen maar leeg bleven staan. Het kabinet blijft schaarse grondstoffen vrijstellen van belasting, zodat die letterlijk tegen bodemprijzen worden aangeboden. Wij maken klein geld van bodemschatten. Wij gedragen ons alsof wij bij een buffet vooraan in de rij staan en vier borden tegelijk opscheppen, terwijl wij weten dat er niet genoeg zal overblijven voor de mensen achter in de rij. Is dat sterk en sociaal? Is dat liberaal? Of is dat ronduit asociaal?
Als wij hulp geven, is dat vanachter de toonbank van de BV Nederland. Je zult als voormalig milieuactivist bij Greenpeace, vol idealen overgestapt naar de politiek om eindelijk echte veranderingen te bewerkstelligen, jezelf maar terugvinden in een kabinet, waarin je samen met de VVD alles mogelijk moet maken waar je vroeger tegen gevochten hebt.
In eigen land belasten wij overvloedig aanwezige arbeid zwaar met zeer onverstandige loonheffingen. Het kabinet zegt dat te willen aanpakken via verlaging van de loonkosten. Probleem is alleen dat de PvdA en de VVD het wel eens zijn over de melodie van het lied met de tekst "verlaag de loonkosten", maar het niet eens kunnen worden over de tekst van het lied. Nu dreigen zij dat lied te blijven neuriën tot aan de volgende verkiezingen, zonder dat dit tussentijds veel banen oplevert. Herman Wijffels stelde deze maand in deze Kamer het volgende. "Er is een transitie nodig om de aarde minder te belasten. Daar zijn inmiddels heel veel burgers en ondernemers van overtuigd. Eigenlijk lopen er maar twee partijen achter: de politiek en de financiële sector. Zij moeten die transitie faciliteren. De belasting die nu binnenkomt, die onze schatkist vult, is afhankelijk van de wegwerpeconomie en de overbelasting van de aarde. Dat zijn geen houdbare belastinggrondslagen."
Het kabinet trekt de bezitsverhoudingen in de wereld nog schever dan ze al zijn. De rijkste 85 mensen op deze planeet bezitten samen meer dan de armste 3,5 miljard mensen. Die verhouding wordt nog schever, nu het kabinet een warm pleitbezorger is van vrijhandelsakkoorden tussen "ons soort mensen", tussen de EU, de VS en Canada: meer, meer, meer voor minder in alle opzichten. De prijs voor de minimale economische groei die de akkoorden misschien opleveren, is torenhoog. De kwaliteit van ons voedsel, de dierenwelzijnsnormen en de milieunormen dreigen te worden aangepast aan de soepele Amerikaanse regels: ruim baan voor schaliegas, hormoonvlees en de chloorkip. De vrijhandelsakkoorden zullen de moordende concurrentie op grondstoffen in de ontwikkelingslanden verder opjagen.
De vrijhandelsakkoorden maken bovendien investeerders belangrijker dan het parlement, belangrijker dan de burger, belangrijker dan de democratie. Investeerders kunnen een regering aanklagen, als die het milieu beter wil beschermen dan in het vrijhandelsakkoord is afgesproken. Daarmee leg je de democratie lam. Toen Duitsland vorig jaar na de ramp in Fukushima besloot om te stoppen met kernenergie, werd het land met een beroep op het bilaterale vrijhandelsverdrag voor 700 miljoen euro aangeklaagd door het Zweedse bedrijf Vattenfall. Kan het kabinet garanderen dat de soevereine besluitvorming over milieu, voedselveiligheid, privacy en dierenwelzijn niet onder de vlag van het vrijhandelsakkoord de facto wordt overgedragen aan het bedrijfsleven?
Ons land snakt naar een visie van dit kabinet op de rol van klimaatverandering op toekomstige conflicten en vooral op wat onze eigen rol daarin is. Welk effect heeft ons landbouw- en handelsbeleid op de voedselzekerheid in de wereld? Erkent het kabinet dat gebrek aan voedsel, water en andere essentiële hulpbronnen een grote bron van conflicten kan worden en nu al is op veel plaatsen in de wereld, dat de schaarste in de toekomst alleen maar zal toenemen en dat de strijd om fossiele brandstoffen een zeer grote rol speelt in de conflicten die momenteel de wereld beheersen? Graag een reactie.
In een wereld die in brand staat, waarin conflicten grensoverschrijdend zijn zonder duidelijke scheiding tussen goede en kwade krachten, wordt door het ministerie van Buitenlandse Zaken gekeken naar oplossingen zoals die al eerder geprobeerd zijn: militair ingrijpen. Tot nu toe heeft dit ingrijpen in verre landen met andere culturen dan de onze conflicten vooral verergerd en landen in chaos achtergelaten. Wie zijn onze vrienden, bondgenoten en vijanden precies en welke landen staan er dubbel in? We kennen de voorbeelden van wapens die naar Irak, Afghanistan en Libië zijn gegaan en inmiddels in handen zijn van strijdende partijen die onmogelijk als bondgenoten geduid kunnen worden. Welk effect hebben sancties? Hoe zijn terreurdaden het beste te bestrijden? Is dat met straaljagers of zijn er andere middelen? Dit kabinet komt nog niet met een begin van de antwoorden op deze vragen, de defensielobby wel. Zij maakt gebruik van het gevoel van onveiligheid om zo meer geld te krijgen voor defensie: wapens als antwoord op vragen die nog niet eens gesteld zijn, vragen over de voedingsboden van de conflicten en onze rol daarin. De geopolitieke belangen lijken vaak zwaarder mee te wegen dan mensenrechten, die vooral als alibi dienen om zware wapens in te zetten. Machten die orde op zaken willen stellen in Irak, zouden als eerste de inkomstenstromen uit olie stil moeten leggen, nu belangrijke delen van de olie-industrie in handen zijn van IS. Maar kennelijk is het vooral van belang die olievelden zelf ongeschonden in handen te krijgen en is het bombarderen van andere doelen efficiënter met het oog op de plannen van de "bevrijders".
Er is een coalition of the willing gevormd van PvdA, VVD, D66, ChristenUnie en SGP, die getekend hebben voor het heel houden van dit kabinet, en er worden drieste maatregelen genomen zoals meedoen aan een oorlog in Irak. Bijna alle partijen in dit huis zijn bereid daarvoor in de houding te springen. We mochten heus wel meepraten in de strijd tegen IS, maar het vergaderzaaltje was te klein. Maar we gaan voor een herkansing in een groter zaaltje dat inmiddels gevonden is, zoals we begrijpen van de minister van Defensie. Het bombarderen van doelen in Irak met Nederlandse F-16's kan binnenkort van start gaan als het aan dit kabinet ligt.
Oorlog, racisme, intolerantie: hoe kun je in zo'n turbulente wereld pleiten voor het welzijn van dieren? Ex-Citibank CEO Philip Wollen heeft daar vorige week het volgende over gezegd. Vrede is niet alleen afwezigheid van oorlog, het is ook de aanwezigheid van rechtvaardigheid en rechtvaardigheid moet blind zijn voor ras, huidskleur, religie en soort.
Met het centraal stellen van ego's boven de ecologie en door van geld een doel in zichzelf te maken, is het niet verwonderlijk dat dieren de afgelopen decennia geofferd zijn aan dit menscentraal denken en nauwelijks aan bod komen, opnieuw niet in het voorliggende kabinetsbeleid: nu eerst even de mensenproblemen oplossen, dan komen de dieren daarna wel weer. Of niet. Zo is het altijd geweest.
Een samenleving waarin mededogen en duurzaamheid vooropstaan, begint met een respectvolle omgang met wezens die niet tot je eigen soort behoren. Het kabinet wijdde in het regeerakkoord mooie woorden aan het dierenwelzijn. Wilde dieren zouden niet langer toegestaan worden in circussen. We wachten nog steeds op het wetsvoorstel. Er zou een grens gesteld worden aan het aantal te bouwen megastallen, maar het tegendeel is het geval. Het kabinet geeft provincies en gemeenten alle ruimte voor een ongekende "megamorfose" van het platteland. Zowel de VVD als de PvdA hebben beloofd dat het voor de lol doden van dieren zou worden afgeschaft. Het tegendeel blijkt uit het voorgenomen kabinetsbeleid. Inmiddels zijn we zo ver dat zwijnen die door de brandweer uit de vaart gered worden door een zogenaamde jachtopziener ter plekke doodgeschoten worden. Dat is geen incident, want in ons land wordt 70% van alle zwijnen afgeschoten, 50% van alle herten op de Veluwe en 30% van alle zwanen. Het gebeurt buiten beeld, dat wel. Dus zorgt het voor minder verontwaardiging. Maar voor de dieren maakt het geen enkel verschil. Dieren zijn opnieuw het kind van de rekening in dit kabinetsbeleid.
Het kabinet zet met volle overgave in op export van landbouwproducten, terwijl de productie volledig afhankelijk is van importen van fosfaat, kunstmest en veevoer. Dat betekent megastallen en het nog verder intensiveren van de productie, desnoods met behulp van landbouwgif en gentech. De problemen die deze met zich meebrengen voor omwonenden moeten weggecommuniceerd worden of over de heg worden gedecentraliseerd. Onze bestuurders organiseren handelsmissies met onze koning en koningin als boegbeeld naar China, Indonesië, Brazilië, Vietnam, Oekraïne en Ivoorkust, waarbij we mensen in opkomende economieën wijsmaken dat Joris Driepinter onze hoop voor hun toekomst is. Dagelijks ervaren mensen op het platteland hier in Nederland de gevolgen van het megalomane exportdenken van dit kabinet. Ze kijken 's morgens uit het raam en maken zich er zorgen over of zij er volgend jaar de koeien nog zien rondlopen. Zij maken zich er zorgen over of zij de volgende keer de horizon niet vervuild zien met varkens- en kippenfabrieken. De buurvrouw kan haar was niet meer buitenhangen. Ramen opendoen zit er sowieso al niet in vanwege de stank. Haar zoon met astma beleeft het platteland letterlijk als verstikkend. Haar collega zit al een aantal jaren zonder werk thuis, omdat hij chronisch ziek is geworden door de Q-koortsepidemie. In de omgeving wordt intensief gespoten met landbouwgif en de Gezondheidsraad plaatst vraagtekens bij de aanvaardbaarheid van de gezondheidsrisico's. Kleine gezinsbedrijven worden kapotgeconcurreerd door de oprukkende schaalvergroting. Elke dag stoppen zeven boeren met hun bedrijf. De leegstand van agrarisch onroerend goed is in 2030 groter dan de nu al massale leegstand van kantoren en winkels.
Het zou allemaal zo veel beter kunnen, maar daarvoor is het nodig dat we, voordat we onze reserves erdoorheen gejaagd hebben, inzien dat geld niet eetbaar is. Koerswijziging is onze enige kans om uit de vicieuze cirkel van economische groei, schuld en koopzucht te stappen. Met dit kabinet ziet dat er niet naar uit. De wedstrijd is verkocht via politieke matchfixing. Dat is onverstandig en zeer in het nadeel van ons eigen welzijn en dat van komende generaties. Dit kabinet zet in op "wie dan leeft, wie dan zorgt" en legt de rekening nu al neer bij de zwaksten, mensen en dieren.
De Partij voor de Dieren is van mening dat er een einde moet komen aan de ontmanteling van de zorg, een einde aan de oorlogsretoriek van de wapenlobby, een einde aan de vernietiging van de leefomgeving en de uitputting van hulpbronnen, een einde aan het uit de markt prijzen van arbeid én een einde aan de bio-industrie.
De heer Krol (50PLUS/Baay-Timmerman):
Voorzitter. Ja, daar is hij weer. En ik zal het nog sterker vertellen: hij komt ook nog met hetzelfde verhaal. 50PLUS heeft vandaag door andere deelnemers aan dit debat veel positieve dingen horen aandragen. Vanwege de korte tijd die ik heb en het nachtelijke uur zal ik die hier niet herhalen. De afgelopen maanden zat ik niet onder de glazen stolp van het Binnenhof en dat heeft ook positieve kanten. Dan volg je alles op de buis op de voet, maar je beperkt je tot de grote lijnen. Je hebt vooral veel contact met de mensen in het land, mensen die ontevreden zijn en mensen die in koor roepen dat hun stem verkeerd is uitgelegd: de VVD-stemmers die niet wilden dat de PvdA zou meeregeren en de PvdA-stemmers die niet wilden dat de VVD dat zou doen.
Marga Bult was vorige week even niet de politiek correcte zangeres, maar de vrouw die haar hart nog steeds heeft bij haar oorspronkelijke vak: de verzorging. Ze twitterde: "Dit kabinet heeft het vijfde gebod, eert uw vader en uw moeder, hertaald in: knipt en scheert uw vader en uw moeder." In de meest actuele cijfers, die deze week werden gepresenteerd, lijkt het iets beter te gaan met onze economie. Gezaghebbende economen roepen echter vrij eensgezind dat het echt beter was gegaan als er minder hard was bezuinigd, als de lastenverlichting eerder was ingezet en als er meer was geïnvesteerd in economie en innovatie.
De rigoureuze hervormingen in de zorg thuis en de taakoverdracht aan gemeenten komen ongemeen hard aan, al is dat in de ene gemeente harder dan in de andere. Dat is dan de prijs van decentralisatie. Een kaalslag in de zorg vindt plaats, waardoor ook nog eens duizenden en duizenden banen verdwijnen. Niet alleen in de thuiszorg wordt flink gesneden. Ook de langdurige zorg moet eraan geloven. Alleen mensen met een zeer zware zorgvraag komen nog in aanmerking voor een plek in een instelling. Als die plek er al is, want zorgkantoren bouwen de financiering van die plekken versneld af. De kromme situatie is nu dat er appartementen leegstaan doordat ze niet meer worden gefinancierd en tegelijkertijd zo'n 10.000 mensen op de wachtlijsten staan voor een plaats in een verpleegtehuis. Dat aantal gaat naar alle waarschijnlijkheid nog toenemen met mensen die in aanmerking komen voor de overgangsregeling van de Wet langdurige zorg.
Ouderen, vooral degenen die zorgkosten hebben, hebben in de afgelopen jaren door de stapeling van kabinetsmaatregelen en het niet indexeren en korten van pensioenen onevenredig ingeleverd. Ze kunnen er volgens berichten in de media tot wel €1.000 op achteruitgaan. Dat komt door een verlaging van de ouderenkorting, de afschaffing van de ouderenkorting bij vermogen en de verhoging van de zorgpremie voor ouderen. Ouderen met zorgkosten worden daar niet voor gecompenseerd. Ook het Nibud bevestigde gisteravond deze teruggang en kwam in sommige gevallen uit op -15%.
Er zijn meer zaken in het voorgenomen en lopende kabinetsbeleid waardoor de bestaanszekerheid en het welzijn van ouderen en zorgbehoevenden bedreigd worden. De participatiesamenleving moet het fiks gekorte gecentraliseerde budget van de gemeenten deels opvangen. Een mooi plan, als je bedenkt dat 25% van de ouderen totaal geen sociaal netwerk heeft waarop een beroep kan worden gedaan. Ouderen worden niet alleen materieel onevenredig hard gepakt, maar ook immaterieel. Zij zijn bij uitstek actief in het verenigingsleven, zij zorgen voor de opvang van de kleinkinderen en zij zijn ook, hoewel zij daar vaak de kracht niet voor hebben, de perfecte mantelzorger voor hun thuiswonende zieke partner. Zij zijn als het ware de vleesgeworden participatiesamenleving. Je kunt het vergelijken met een elastiekje: de rek is er door dit kabinet helemaal uit. Trek je er dan te hard aan, dan knapt het. Dan zijn de gevolgen niet te overzien.
Voor alle mantelzorgers geldt dat zij bijna een derde van hun inkomen kunnen verliezen. Zorg voor een ander wordt door dit kabinet bestraft. De nieuwe, strengere rekenregels voor pensioenfondsen, bijvoorbeeld het niet indexeren, kunnen bij een aanvullend pensioen leiden tot nog eens 2% extra koopkrachtverlies per jaar. Dan zwijg ik nog maar over de Enschedese plannen om pensioenen te kapen. Die plannen zijn weliswaar teruggetrokken, maar zijn die niet een eerste aanzet tot meer gevaarlijke stappen in die richting?
Ook de middengroepen staat een forse aderlating te wachten door de voorgenomen belasting van de AOW. Met een ingewikkelde term noemen wij dit "de fiscalisering van de AOW". Dat kan de middengroepen op termijn maar liefst €4.500 netto per jaar gaan kosten. De lagere ontslagvergoeding en de verkorte WW-duur raken vooral mensen tussen de 50 en 67 jaar hard. Zij die boven de 50 zijn, hebben wel recht op een iets hogere ontslagvergoeding gekregen, maar zij houden netto minder over dan in de oude situatie. De instroom van 55-plussers in de WW is nog steeds groter dan de uitstroom. Het is een goede zaak dat er een ambassadeur jongerenwerkloosheid is, maar waar is de ambassadeur ouderenwerkloosheid?
Het kabinet heeft geen overtuigend antwoord op de snel toenemende vraag naar passende ouderenhuisvesting. Vergrijzing, langer thuis wonen en sluiting van verzorgingstehuizen vragen vooral om kostbare woningaanpassingen. Ook moeten er passende nieuwe woningen worden gebouwd voor ouderen en zorgbehoevenden die op een sociale huurwoning zijn aangewezen.
Als laatste punt in dit rijtje noemt 50PLUS de extreme huurverhogingen waar iedereen in de sociale huursector zwaar door getroffen wordt, zeker de gepensioneerden die niets kunnen veranderen aan hun inkomenssituatie. De voorlopige conclusie is dat ouder worden in Nederland nog wel mag, maar dat het vooral niet te veel mag kosten. Liever nog ziet men dat ouder worden geld oplevert. De ouderen zijn de sluitpost van de rijksbegroting geworden. Waar klopt het sociale hart van het kabinet? Waaruit klinkt het respect voor de mensen die Nederland gemaakt hebben tot wat het nu is?
Lang kan deze situatie niet meer duren, want de aanloop naar de Statenverkiezingen is begonnen. Dit keer zullen die verkiezingen meer dan ooit landelijke verkiezingen zijn, want bij die verkiezingen wordt immers ook de samenstelling van de Eerste Kamer bepaald. Daar heeft de coalitie nu al geen meerderheid, maar toch worden alle kortingen erdoor gedrukt dankzij de steun van enkele gedoogpartijen. Dat zal over enkele maanden abrupt stoppen. Dan is er geen meerderheid meer, niet rechtsom en niet linksom.
Dankzij een voorstel van 50PLUS, het belastingaantrekkelijk schenken door ouderen die dat kunnen, dat is maar een kleine groep, aan een jongere generatie — een voorstel dat afgelopen jaar door het kabinet werd overgenomen — kwam de woningmarkt weer op gang. Dat is goed voor de economie en dat is mooi voor jongeren. Die regeling wil het kabinet nu echter weer afschaffen. Dat vinden wij erg onverstandig. We willen de toezegging dat deze met nog minimaal een jaar wordt verlengd.
Al vanaf de eerste dag dat dit kabinet aantrad, heeft men ouderen als een kip kaalgeplukt. Hoewel iedereen weet dat er van een kale kip niets meer te plukken valt, ging men door met het uitrukken van een poot. Nu volgt de tweede poot. Je zou denken dat het dan wel afgelopen zou zijn. Een kip heeft immers maar twee poten. Maar met dit kabinet weet je het maar nooit. Leden van mijn partij staan op dit moment — hoewel, niet nu midden in de nacht, maar morgenvroeg wel weer — op de 50PlusBeurs in Utrecht. Het loopt daar storm met verontwaardigde ouderen die een petitie willen tekenen. Ze staan ervoor in de rij. Net als wij willen ze dat de regering maatregelen neemt, zodat de pensioenen volgend jaar, na vele jaren, eindelijk weer eens geïndexeerd gaan worden. Ze eisen dat hun aangetaste koopkracht ten minste op peil gehouden wordt. Daarover zal 50PLUS, afhankelijk van het antwoord van het kabinet, in tweede termijn een motie indienen. Ik verwacht dan een serieuze toezegging. Doet het kabinet die niet, dan is het wat mij betreft over met deze regering. Dit kabinet lijkt steeds meer op een zinkend schip dat zich drijvende tracht te houden door ouderen overboord te gooien. Dat kan niet langer. Het is genoeg geweest.
De heer Klein (50PLUS/Klein):
Voorzitter. Een nieuwe dag, een nieuw geluid en nieuwe kansen. Afgezien van de schertsvertoning van vorige week rond de USB-sticks, telt voor mij als 50PLUS'er uiteindelijk het resultaat. Wat levert de Miljoenennota voor ons land op? Azijn schijnt bij een aantal collega's in de oppositie een populaire drank te zijn. Ik vind dat een heel vieze drank. Het is ook geen passende drank bij deze Miljoenennota. Niet dat deze op alle punten verstandig en rechtvaardig is, maar als totaalbeeld is er voor Nederland in financiële zin geen man overboord. Het is als de boer: hij ploegde voort. De champagne kan nog in de fles blijven, maar een sober en prudent glaasje water kan er wel op gedronken worden.
Het financieel in plaats van sociaal gedreven begrotingsbeleid van Rutte II wordt consequent gevolgd. De druk om het begrotingstekort niet te laten oplopen tot min 3% lijkt er enigszins af. Dus is er ruimte voor symboolpolitiek, bijvoorbeeld de 100 miljoen voor een zogenaamd sterkere defensie, nota bene op een begroting van 7.300 miljoen euro, waar net voor 1.000 miljoen euro op is bezuinigd. Of wat te denken van de 20 miljoen euro onder het mom van extra veiligheid voor het Openbaar Ministerie, terwijl de bezuinigingstaakstelling van 51 miljoen euro overeind blijft? Dat zijn dingetjes zonder visie.
Ik deel de zorgen van de regering over de hoge werkloosheid. Het is belangrijk dat er aandacht blijft voor de groepen die het het moeilijkst hebben en het moeilijkst aan een baan komen, zoals de jongeren en de 50-plussers. Met name meer bewustzijn bij werkgevers kan helpen om de 50-plussers weer aan het werk te helpen. Positief daarbij is de inzet van het Actieplan 55-plus werkt en de ombouw van dat plan naar 50-plus werkt. Ook is positief de actieve inzet van het UWV op dit punt, waarbij ambassadeurs worden ingezet in samenwerking met MKB-Nederland. Het is daarom niet nodig om ook nog eens een extra rijksambassadeur aan te gaan stellen. Dat levert namelijk alleen maar slechts één werkplekje op.
Waar iedereen de afgelopen weken helemaal op los is gegaan, zijn de toekomstige koopkrachtcijfers. De rampspoed van dit kabinet zou niet te overzien zijn. Met halve lekkageberichten zat de stemming er goed in. Met name gepensioneerden zouden zwaar in de min belanden. Maar wat blijkt? Berekend wordt de mediane nullijn. Dat betekent dat het met name veroorzaakt wordt buiten de rijksbegroting, door het achterblijven van de aanvullende pensioenen. Er is echter ook zorg bij specifieke groepen. Dan denk ik aan de modale alleenverdiener met kinderen en aan het AOW-echtpaar met een klein aanvullend pensioen, vooral als gekeken wordt naar de effecten van de individuele zorgkosten. Deelt het kabinet deze zorg en wat wil het daaraan doen?
Dan kom ik bij de inkomstenkant van onze begroting. Het hele belastingsysteem met de heffingskortingen en toeslagen is volkomen doorgedraaid. Dat is al door meerdere sprekers gezegd. De ANBO en het Actal hebben een goed overzicht gegeven van de 27 verschillende over elkaar heen tuimelende regelingen. Dat nu aangekondigd wordt dat de ouderenkorting wordt afgeschaft, is in dat licht een goed idee. Echter, het komt nu wel een beetje over als een visieloos hapsnapbeleid. Ik krijg graag een toelichting waarom die korting nu wel geschrapt zou kunnen worden. Het is zelfs zo slecht gesteld met ons belastingstelsel dat de vereenvoudiging, zoals die al in het plan van Van Dijkhuizen zat — daar is selectief in gewinkeld — namelijk de huishoudentoeslag, al in de voorbereidingsfase door dat hele roestige systeem in het moeras is weggezakt. Maar ja, dat krijg je ervan als je selectief winkelt in dat totaalplan.
Ik heb het vandaag eerder gezegd en zeg het nog eens: hier wreekt zich dat een fatsoenlijke kabinetsreactie op het belastingrapport van de commissie-Van Dijkhuizen keer op keer is uitgesteld en, als ik het goed begrijp, nu compleet van de baan is. Dat levert alleen maar vertraging op. Het kabinet komt er niet uit en uit pure armoede hebben we nu een procesbrief met wat houtskoolschetsjes gekregen. Dit wordt dus helemaal niets. Waarom niet? Omdat er op dit punt bij dit kabinet gewoon geen wil is om deze puinhoop aan te pakken. Bij de behandeling van het Belastingplan zal ik er dan ook graag op terugkomen door te kiezen voor een open, eerlijk stelsel, zonder schijnoplossingen met overbodige toeters en bellen.
Met ons pensioenstelsel is iets gruwelijk misgegaan tussen enerzijds de werkelijkheid van een solide, collectieve financiële voorziening en anderzijds de perceptie, het verwachtingspatroon van de mensen. Zekerheden bestaan niet in het leven, maar we dachten dat de pensioenzekerheid daarvan uitgezonderd zou zijn. Niet dus, zo op het eerste gezicht lijkt de pensioenproblematiek oneerlijk. Er wordt gekort, terwijl er een heel grote pot is met 12 miljard euro aan uitgesteld loon. Ik heb dit beeld ook bij mijn oude partij verdedigd. Als je je er echt in gaat verdiepen, dan blijkt dat beeld een fata morgana te zijn, goed voor platte retoriek. Vergeten wordt dat tegenover dat geld ook verplichtingen staan voor de gepensioneerden van nu, maar ook de werkenden van nu en de gepensioneerden van morgen. Een gepensioneerde spaart in zijn leven volgens de informatie van het pensioenfonds PNO Media door de feitelijke premiebetaling maar 21% van zijn pensioenuitkering. De andere 79% moet ergens anders vandaan komen, namelijk uit het rendement op het vermogen. Dat kan echter niemand garanderen. Valt dat rendement tegen, bijvoorbeeld vanwege de financiële crisis van 2008 of de huidige extreem lage rente, dan is het probleem zichtbaar. Werken aan een toekomstbestendig en waardevast pensioenstelsel voor alle generaties is een belangrijke opgave voor de komende tijd. Met belangstelling zie ik dan ook de uitkomst en het vervolg van de nationale pensioendialoog tegemoet.
Aandachtspunt in dat verband is voor mij wel de jarenlang achtergebleven indexatie bij de huidige gepensioneerden. Aanvullend inkomensherstel is voor hen niet mogelijk. We moeten daar dus op de korte termijn toch iets aan doen. Hier zit een blokkade in de regels van het systeem. Als lid van 50PLUS vind ik dat de mensen nooit het slachtoffer van het systeem mogen worden. Daarom nodig ik het kabinet uit om mee te werken aan een oplossing om de pensioenfondsen waar mogelijk zelf de ruimte te geven voor een eenmalige indexatie.
Het visieloze begrotingsbeleid van dit kabinet kent twee gezichten. Enerzijds kenmerkt het beleid zich door de aanpak van hier een onsje meer en daar een pondje minder. Anderzijds kenmerkt het zich door het over de schutting kieperen van taken bij de gemeenten, met minder geld uiteraard. Ondanks de 40 miljoen extra voor de Wmo, wat op de 700 miljoen aan bezuinigingen een schijntje is, is het traject van de decentralisaties in het sociale domein alleen maar de bron voor een parlementaire enquête over pakweg vier jaar in 2019. In de tussentijd zal er met veel vallen en opstaan door gemeenten, door hulpverleners, door mantelzorgers en door vrijwilligers gered worden wat er gered kan worden. Per slot van rekening proberen we uiteindelijk niemand in de steek te laten. Een zorgvuldigheidstoets kan het hele proces echter niet doorstaan. Blindelings hoopt het kabinet dat in het bijzonder vrijwilligers de gaten zullen opvullen die ontstaan. De kracht van een open samenleving is inderdaad dat veel mensen zelf hun sociale en maatschappelijke verantwoordelijkheid zullen nemen. Het medicijn van de bezuinigingen krijgt dan een onverwacht positief bijeffect. Noodgedwongen zullen vrijwilligers bijspringen. Daaronder zullen veel 50-plussers zijn die met hun ervaring, kennis, tijd en sociale betrokkenheid het werk onbetaald zullen gaan doen. Daarvoor heb ik veel waardering. Een waardering die ook maatschappelijk verankerd moet zijn. Het is gevaarlijk, maar ik ga het kabinet toch vragen om een visie op te stellen over de maatschappelijke betekenis en de praktische consequenties daarvan.
Tot slot wil ik nog een enkel woord zeggen over de staat van onze democratie. Ik heb eigenlijk helemaal niets gehoord over de staat van onze democratie, maar die is uitermate armzalig. Ik heb het dan over zaken als de politieke acceptatie, de participatie, de opkomst bij de verkiezingen voor de gemeenteraad en het Europees Parlement: het is treurig. We zijn al blij als het niet slechter is dan de bedroevend slechte opkomst bij de vorige verkiezingen. Juist in een tijd waarin we internationaal schendingen van onze open, rechtsstatelijke principes zien en daar terecht tegen optreden, verwaarlozen we ons eigen huis. Ik heb het dan over achterkamertjespolitiek, gerommel met een indirect gekozen Eerste Kamer die het kabinet overeind moet houden en de taken en het rolbesef tussen politiek, bestuur en samenleving die volstrekt verward zijn. We hebben het dieptepunt de afgelopen zomer gezien. De totstandkoming van deze Miljoenennota is democratisch onnavolgbaar: de regeringsfracties VVD en Partij van de Arbeid stellen samen met de oppositiepartijen D66, ChristenUnie en SGP een kabinetsstuk op om zo een slaafse Eerste Kamermeerderheid voor te koken. Ik besluit daarom ook met het volgende.
Dat we de draad van de politieke vernieuwing weer moeten oppakken, omdat ik in de loop der jaren uit praktijkervaring heb gemerkt hoe hard die vernieuwing nodig is. Hoe dringend nodig het is om macht en controle op macht uit elkaar te houden. Hoe dringend nodig het is om iets te doen aan de inhoudelijke erosie van onze parlementaire democratie door politieke machtsvormingsprocessen die ons in de greep houden. Aldus de democraat Hans van Mierlo, in zijn speech van 5 januari 1985 over het bestaansrecht van zijn partij. Met het verdwijnen van de apostrof ging het al bergafwaarts en de schaamteloze vertoning van afgelopen zomer laat zien dat van het open, democratische ideaal niets meer is overgebleven, waarvan akte. Ik hoop aan dat ideaal en aan een open duurzame visie de komende tijd, samen met mijn vrienden van de fractie 50PLUS/Klein, wel inhoud te geven. Graag nodig ik u uit om vriend te worden.
De voorzitter:
Als voorzitter laat ik mij daarover niet uit in het openbaar.
Ik geef als laatste spreker in de eerste termijn van de Kamer het woord aan de heer Bontes van de Groep Bontes/Van Klaveren. U hebt tien minuten.
De heer Bontes (Groep Bontes/Van Klaveren):
Voorzitter. De wereld staat in brand en in Nederland smeult het. De grote geopolitieke ontwikkelingen in de wereld gaan niet aan ons land voorbij. Het meest tragische voorbeeld is natuurlijk de aanslag op de MH17, waarbij bijna 200 Nederlanders om het leven kwamen. De terreurdaden van Hamas en IS krijgen bijval in ons land. "Dood aan de joden", klinkt het in onze straten. Het antisemitisme is terug van weggeweest. IS-vlaggen wapperen in de Haagse Schilderswijk. Nederlandse jihadisten moorden in Syrië en Irak. Minister Timmermans zou zeggen: wat zijn we toch een ongelofelijk goed land. De giftige cocktail van demografische ontwikkelingen en de islam hebben van grote delen van Afrika en het Midden-Oosten een kruitvat gemaakt dat explosiever is dan ooit. IS, Hamas en Boko Haram plegen ongekende gruweldaden. Leve de Arabische Lente!
In Europa is dit jaar een deel van het grondgebied van een soeverein land geannexeerd. Dat is een enorme schending van het internationale recht. De onrust in de wereld vraagt om krachtige antwoorden. Mijn fractie wil daarom investeren in defensie en een streng immigratiebeleid. Veiligheid hoort de kerntaak van de overheid te zijn. Ronald Reagan had gelijk toen hij sprak over "vrede door kracht'. We moeten investeren in onze defensie. Dan heb ik het niet over die symbolische fooi van het kabinet. Nederland moet zo snel mogelijk voldoen aan de verplichtingen in NAVO-verband. We moeten minimaal 2% van ons nationaal inkomen uitgeven aan defensie. Wij zeggen: 5 miljard erbij.
Daarnaast snakt Nederland naar een streng immigratiebeleid. Landen als Australië en de Verenigde Staten stellen hoge eisen aan hun immigranten. Waarom doen wij dat niet? Het probleem ligt in Brussel. Nu nog bepaalt de EU ons immigratiebeleid. Dat moet veranderen. Nederland moet weer zelf kunnen beslissen wie het wel en wie het niet toelaat. Zwarte Piet is natuurlijk van harte welkom. Verder moet VVD-staatssecretaris Teeven het aantal asielzoekers drastisch terugdringen. Het lijkt erop dat hij naast zijn liberale hart een socialistische pacemaker heeft laten inbrengen. Nederland is echter geen opvanghuis. Alleen een streng integratiebeleid leidt ertoe dat de integratieproblemen niet nog verder uit de hand lopen. De massale immigratie vanuit niet-westerse landen erodeert onze kernwaarden: de gelijkwaardigheid van mannen en vrouwen, de scheiding van Kerk en Staat en de vrijheid van meningsuiting. In de woorden van Pim Fortuyn: niet dweilen met de kraan open. Niet-westerse allochtonen zijn helaas nog steeds enorm oververtegenwoordigd in de misdaadcijfers. Criminele vreemdelingen moeten worden uitgezet. Terugkerende jihadisten moeten in administratieve detentie.
Wij zijn voor reactivering van de dienstplicht. Iedereen wordt daar beter van: de krijgsmacht, de samenleving en al die kansloze jongeren.
De misdaad in ons land vraagt om een keiharde aanpak. Wij willen hoge minimumstraffen. Wij willen geen taakstraffen voor zware criminelen, maar lange gevangenisstraffen. Wij willen 1 miljard extra voor politie en justitie. Alleen dan wordt Nederland veiliger.
Het gaat dus allesbehalve goed met Nederland. Dat geldt ook voor onze economie. Er is al jaren nauwelijks sprake van economische groei en de werkloosheid is gigantisch. Tegen de alsmaar voortdurende crisis bestaat maar één remedie: forse belastingverlaging. Precies 100 jaar geleden werd in ons land de inkomstenbelasting ingevoerd. Wat is er mooier dan nu, precies een eeuw later, die belasting drastisch te verlagen? Deze economische crisis vraagt om lastenverlaging. Deze crisis vraagt om liberalisme. Dit kabinet wordt, zoals bekend, mede gevormd door de VVD. Dat is naar eigen zeggen een liberale partij. Tijdens de laatste campagne noemde zij het socialisme een groot gevaar, maar nu zit zij hand in hand op het pluche met de Partij van de Arbeid. Maar wat is er liberaal aan het verhogen van de btw, aan het verhogen van de ontwikkelingshulp en aan een immigratierecord? Kortom, wat is er liberaal aan de VVD? De wereldberoemde econoom en Nobelprijswinnaar Milton Friedman zei ooit: krab aan een Europese liberaal en er verschijnt een socialist. Aan de VVD hoef je niet eens te krabben. Ik zeg daarom: een recessie houdt in dat je buurman zijn baan verliest, een crisis houdt in dat jij je baan verliest en herstel houdt in dat de premier zijn baan verliest. De door het kabinet aangekondigde lastenverlichting voor volgend jaar is niet meer dan een socialistisch doekje voor het bloeden: een procentje meer hier, een procentje minder daar, het is gerommel in de marge. Mijn fractie laat zien wat belastingverlaging werkelijk inhoudt. Wij willen een lage vlaktaks van nog geen 23%, één laag btw-tarief en veel lagere tarieven in de vennootschapsbelasting. Wij verlagen de accijnzen. Benzine wordt €0,20 per liter goedkoper! Wij voegen de pensioenpremies toe aan de lonen van werknemers. En nee, voorzitter, het tekort of de staatsschuld lopen niet verder op.
Doet het kabinet wat wij willen, dan gaan veruit de meeste mensen er maandelijks honderden euro's op vooruit. Op onze website www.vnl.nu kan iedereen zien hoeveel hij of zij er in de portemonnee bij krijgt.
Onze ideeën zijn ook de oplossing voor de lage groei en de hoge werkloosheid, de twee grootste economische problemen van ons land. Onze plannen zorgen voor 1 miljoen extra banen en verdubbelen de economische groei. Hallo, salonliberalen van de VVD, horen jullie dat? Een miljoen extra banen en verdubbeling van de economische groei!
Er is hilariteit, maar het komt! De heer Zijlstra komt aan de beurt, geloof me.
Onze ideeën leiden tot een welvaartsrevolutie. Nederland wordt Monaco aan de Noordzee. Wat wij willen, kan! Het Centraal Planbureau heeft een keurig stempeltje op onze plannen gedrukt. Ik bied hierbij met trots ons fiscale plan aan. Ook onze belastingplannen voor de langere termijn staan erin. Weg met de schenk- en erfbelasting! Doei, overdrachts- en vermogensbelasting. Ik wens vooral de heer Zijlstra veel leesplezier. Zie het maar als een cursus liberalisme. Een echte liberaal zou zijn vingers erbij aflikken. Voorzitter, hierbij het plan.
De voorzitter:
Ik neem aan dat er geen bezwaar tegen bestaat dat dit stuk ter inzage wordt gelegd bij het Centraal Informatiepunt van de Kamer.
(Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt van de Tweede Kamer der Staten-Generaal.)
De heer Bontes (Groep Bontes/Van Klaveren):
Hoe betalen wij de lastenverlichtingen en de forse investeringen in veiligheid? Door het aftrekposten- en toeslagencircus grotendeels af te breken. Die zaken zijn ook bijna niet meer nodig, nu wij de belasting drastisch verlagen. Wij maken een eind aan de ontwikkelingshulp. Wij snijden in de afdrachten aan de EU. Wij hervormen de sociale zekerheid zonder de uitkeringen te raken. En verder beheersen wij de kosten in de zorg die als een rupsje-nooit-genoeg een steeds groter deel van de begroting opslorpen.
Ik rond af. Heel veel Nederlanders snakken naar lage lasten, meer veiligheid en een streng immigratiebeleid. Tot dusver waren alle kiezers gedwongen om te kiezen tussen de VVD en de PVV. Nu is er echter een alternatief en dat heet VoorNederland, VNL.
Voorzitter. Dit parlement bestaat uit 148 socialisten. Het is tijd voor verandering. Het is tijd voor VNL!
De voorzitter:
Ik dank de heer Bontes voor zijn bijdrage.
De beraadslaging wordt geschorst.
De voorzitter:
Hiermee is er een einde gekomen aan de eerste termijn van de algemene politieke beschouwingen.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/h-tk-20142015-2-8.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.