5 Vragenuur: Vragen Oskam

Vragen van het lid Oskam aan de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, bij afwezigheid van de minister van Veiligheid en Justitie, over het bericht "Geheim politierapport: paspoortfraude door Oost-Europese criminelen". 

De heer Oskam (CDA):

Voorzitter. Gisteren kwam via RTL Nieuws een intern rapport van de politie naar buiten. Het blijkt dat het in een aantal Oost-Europese landen zeer eenvoudig is om van identiteit te wisselen. Voor €15 heeft een Roemeen of een Bulgaar een nieuwe identiteit. De risico's voor Nederland zijn groot. Het is voor Oost-Europeanen die in Nederland wonen, een koud kunstje om in hun geboorteland van identiteit te wisselen, terug te keren naar Nederland en zich hier opnieuw in te schrijven. Een Roemeen die zich onder verschillende namen inschrijft, kan vaker bijstand of een huurtoeslag ontvangen. Hij kan ook meerdere creditcards aanvragen of leningen afsluiten. Dat is probleem één: misbruik van sociale voorzieningen en verspilling van belastinggeld. 

Het tweede probleem is dat criminele Oost-Europeanen zich kunnen onttrekken aan politie en justitie. Wij hebben de afgelopen twee jaar gezien dat in Nederland Oost-Europese bendes, bijvoorbeeld zakkenrollersbendes en inbrekers, actief zijn. Door van identiteit te wisselen blijven zij hier in Nederland buiten schot van politie en justitie. Bij een aanhouding op straat controleert de politie alleen de naam, maar niet het buitenlandse persoonsnummer van betrokkene. Het is voor de politie niet duidelijk dat iemand van naam is veranderd. 

Probleem drie is dat ongewenst verklaarde vreemdelingen gewoon kunnen terugkeren in Nederland door een nieuwe identiteit aan te vragen in het land waar zij vandaan komen. Oost-Europeanen die strafbare feiten in Nederland plegen en ongewenst worden verklaard, kunnen door middel van een simpele administratieve handeling gewoon verder gaan met hun criminele activiteiten. 

Voor het CDA staat voorop dat de regering deze risico's moet tegengaan. De overheid moet misbruik van sociale voorzieningen tegengaan, criminelen oppakken en ongewenst verklaarde vreemdelingen het land uitzetten. Zeker na de grootschalige Bulgarenfraude dacht het CDA dat de problematiek van buitenlanders die hier misbruik maken van sociale voorzieningen, voor de regering wel duidelijk was, maar daar kunnen wij dus vraagtekens bij zetten. 

Ik stel de staatssecretaris een aantal vragen. Wat is de status van het politierapport? Behoort dit niet gedeeld te worden met overheidsdiensten in de vreemdelingenketen en met afdelingen burgerzaken van de gemeenten? Het gaat om een ernstige zaak met maar liefst 50.000 personen die misbruik zouden kunnen maken van die identiteitswissel. Is de regering het met het CDA eens dat deze informatie gedeeld moet worden met de Tweede Kamer? Waarom is dat niet eerder gebeurd? Het rapport dateert al van april 2014. Ik ga ervan uit dat er inmiddels een analyse is gemaakt van de groep van 50.000 vreemdelingen. Kan de staatssecretaris een inschatting maken van de omvang van de fraude die mogelijk is gepleegd? Hoeveel personen onttrekken zich aan politie- en justitieonderzoeken? Hoeveel personen zijn tot ongewenst vreemdeling verklaard? 

Staatssecretaris Teeven:

Voorzitter. Ik dank de heer Oskam voor zijn vragen. Laat helder zijn dat het voor het kabinet een zeer aangelegen punt is om fraude tegen te gaan. Dat was al zo en dat is zeker niet minder geworden naar aanleiding van de problemen rondom de toeslagen. Fraudebestrijding staat hoog op de agenda. Eind 2013 zijn de eerste signalen vanuit het buitenland binnengekomen dat er mogelijk sprake is van unieke personen die gebruikmaken van meerdere identiteiten. Die signalen had Duitsland ook. Dat heeft ertoe geleid dat het Nationaal Vreemdelingen Informatieknooppunt (NVIK) van de politie met de signalen aan de slag is gegaan. In een eerste zoekslag, waarin een aantal bestanden is geraadpleegd, heeft dat geleid tot mogelijk — het is terecht dat de heer Oskam dat woord gebruikt — 50.000 wisselingen van identiteit. Het gaat dan niet om zaken die allemaal fraude inhouden. Het kan gaan om tweelingen, het kan gaan om een administratieve vastlegging van asielzoekers, het kan gaan om een legale naamswijziging, het kan gaan om kinderen met vergelijkbare namen. Bij die 50.000 mogelijke wisselingen gaat het dus in lang niet alle gevallen om criminaliteit. 

Mogelijk zou er sprake kunnen zijn van het gebruik door één persoon van meerdere identiteiten, maar dat was op dat moment niet duidelijk. Dat heeft geleid tot het overleg binnen de diensten van de vreemdelingenpolitie. Dat onderzoek is druk gaande. De vaststellingen zijn druk gaande. Wat je dan onder andere moet doen — en daarom ben ik er blij mee dat naast de heer Oskam van het CDA ook verontrusting bestond in de burelen van de D66-fractie — is bestanden aan elkaar koppelen die verschillende doelbindingen hebben en die je daarom normaal gesproken niet aan elkaar koppelt. Ik noem de Basisvoorziening Vreemdelingen en de Basisregistratie Personen. Als je in beide bestanden dactyloscopische gegevens opneemt en die koppeling tot stand brengt, zou dat een manier kunnen zijn om in een heel vroeg stadium fraude te onderkennen. Zoals bekend voeren wij in de Tweede Kamer, zeker met het oog op het tegengaan van fraude, al veel langer een uitgebreide discussie over de vraag welke bestanden met verschillende doelbindingen aan elkaar kunnen worden gekoppeld. Ik ben blij met de verontrusting die er bij meerdere fracties bestaat, want dat schept voor mij en de minister van Binnenlandse Zaken de mogelijkheid om te bezien of het aan elkaar koppelen van bestanden met verschillende doelbindingen toch zinvol kan zijn voor de bestrijding van fraude, zeker als het gaat om het tegengaan van dit soort identiteitswissel. Dit schept dus de mogelijkheid om dat te gaan doen, en daar ben ik de heer Oskam dankbaar voor. 

De heer Oskam (CDA):

Het is maar gedeeltelijk een antwoord op mijn vragen. De staatssecretaris heeft gezegd: voor een deel is het geen probleem en zijn er goede redenen voor dat iemand zich met een andere identiteit inschrijft. De Kamer wil natuurlijk weten hoe het zit in de gevallen waarin het fout gaat. Is er al onderzoek gedaan? Wordt er onderzoek gedaan? Wanneer kan de Kamer daarover worden geïnformeerd? 

Een ander punt dat er bij de fraudebestrijding bij komt, is dat we al in het verleden met de staatssecretaris hebben gesproken over een zogenaamd inreisverbod voor Europese migranten die frauderen met de sociale zekerheid in Nederland. Daar was de staatssecretaris toen best enthousiast over. Hij heeft toen gezegd dat hij het zou inbrengen bij zijn collega's in de EU-vergadering. Mijn vraag is wat daarmee gebeurd is. 

Staatssecretaris Teeven:

Zoals de heer Oskam weet, hebben een aantal landen — Duitsland, Oostenrijk, Groot-Brittannië en Nederland — een gezamenlijke brief geschreven aan de Europese Commissie om aandacht te vragen voor dit probleem. Gevraagd is daarin ook of er, in gevallen van misbruik van sociale voorzieningen door EU-onderdanen, gekeken kan worden naar een re-entryverbod, zodat mensen het land waarin ze fraude hebben gepleegd, niet opnieuw mogen binnentreden. 

De heer Oskam heeft ook nog gevraagd wat de status is van dit politierapport. Het is een intern rapport dat voor intern gebruik noodzakelijk was. De recherches waren ook nog niet helemaal klaar. Van een aantal van de aanbevelingen die er moesten komen, was nog niet duidelijk of ze feitelijk uitvoerbaar waren. Dat geldt onder meer voor het koppelen van systemen en het opnemen van een buitenlands persoonsnummer in de Basisregistratie Personen. Dat zijn heel concrete aanbevelingen die in dit rapport worden gedaan. De heer Oskam vroeg wanneer de Kamer hierover wordt geïnformeerd. Het voornemen bestaat dat de minister van Binnenlandse Zaken en ik de Kamer binnen zes weken, kort voor het kerstreces, kunnen informeren of de aanbevelingen uit dit rapport moeten worden overgenomen, welke systemen er aan elkaar gekoppeld zouden moeten worden om zo weinig mogelijk omissies over te laten, en of er ook een mogelijkheid bestaat om een buitenlands persoonsnummer dat op een buitenlands paspoort staat, op te nemen in de Basisregistratie Personen. Die mogelijkheden worden op dit moment bezien. Eigenlijk heeft het systeem goed gefunctioneerd. We zijn bezig met het herkennen van fraudesignalen. Dit was herkend. Er wordt nu gekeken hoe ertegen moet worden opgetreden en we zullen de Kamer voor het eind van het jaar daarover informeren. 

De heer Oskam (CDA):

Tot slot nog even het EU-perspectief. Vrij verkeer van personen in de EU kan alleen maar plaatsvinden als er heldere afspraken zijn over de registratie van EU-burgers. Welke samenwerking vindt binnen de EU plaats om identiteitsfraude tegen te gaan? Welke afspraken zijn er tussen Nederland en de andere landen die in dit interne politierapport staan? 

Staatssecretaris Teeven:

Er staan geen landen in het interne politierapport, er staan alleen systemen in. De afspraak die we binnen de Europese Unie hebben gemaakt, is om de systemen in het kader van het vreemdelingenverkeer, het Visa Information System (VIS), mogelijk te koppelen aan de Basisregistratie Personen. Als je de biometrische kenmerken daadwerkelijk substantieel aan elkaar koppelt, dan schept dat de mogelijkheid om ervoor te zorgen dat iemand slechts één keer een burgerservicenummer krijgt uitgereikt. Ik begrijp dat er zorgen in de Kamer bestaan, ook bij andere fracties. Als het mogelijk is om systemen met een verschillende doelbinding aan elkaar te koppelen om fraude tegen te gaan, dan ben ik bijzonder blij als dat de uitkomst is van het debat vandaag. 

Mevrouw Gesthuizen (SP):

Zo ver zijn wij helaas nog niet. Het verbaast mij toch altijd weer dat we ons altijd zo focussen op de voordelen van alle open grenzen en snel met alle landen in zee willen gaan, maar vervolgens pas achteraf constateren dat het misschien wel heel lastig werken is met al die verschillende systemen om mensen te registreren. Voordat we dadelijk het kind met het badwater weggooien en voordat de staatssecretaris meent dat hij van de Kamer toestemming heeft om alle systemen aan elkaar te koppelen, zou ik graag een toezegging van hem willen. Hij heeft een paar keer gezegd dat er wordt gekeken naar de mogelijkheid om het nummer van het buitenlands paspoort van deze mensen op te nemen in de Basisregistratie Personen. Ik wil graag de toezegging dat hij niet eerst de mogelijkheid bekijkt om allerlei systemen aan elkaar te koppelen waarin bijvoorbeeld ook biometrische gegevens staan, maar dat hij eerst kijkt naar maatregelen die de privacy het minst schenden. 

Staatssecretaris Teeven:

Het kabinet heeft al met de Kamer gewisseld dat het voordelen ziet van het uitgebreid vastleggen van de identificerende gegevens in buitenlandse reisdocumenten. Een van de aanbevelingen uit dit interne politierapport is nu juist om de persoonsnummers in buitenlandse paspoorten vast te leggen in de Basisregistratie Personen. Als je een burgerservicenummer krijgt, dat je bijvoorbeeld moet gebruiken om een uitkering aan te vragen, dan kun je dat niet een tweede maal aanvragen. Dat is echter niet alles dekkend. Je moet ook biometrische kenmerken hebben, want daarmee heb je 100% garantie dat iemand niet met een verschillend paspoort een verschillend burgerservicenummer in Nederland aanvraagt. Natuurlijk moet je dat stap voor stap doen. Als het voldoende is om het mindere te doen, dan stop je. Is dat niet voldoende, dan zet je de volgende stap naar de mogelijkheid van het koppelen van systemen. De minister van Binnenlandse Zaken en ik hopen de Kamer voor de kerst te informeren over de plannen om deze fraude tegen te gaan. 

De heer Schouw (D66):

Ik vind dat de reactie van de staatssecretaris getuigt van een ontluisterende naïviteit. Wij hebben hier een keihard rapport van 7 april 2014. Het ligt dus al een halfjaar in de la. In het rapport staat dat de wijze waarop in Nederland de identiteit wordt gecontroleerd en geregistreerd niet afdoende is. Wanneer heeft de staatssecretaris hierover voor het eerst gesproken met zijn collega van Binnenlandse Zaken? Waarom is er toen niet onmiddellijk actie ondernomen richting alle afdelingen burgerzaken in het land om heel snel en adequaat te controleren, als er mensen kwamen voor nieuwe inschrijvingen? Daar heb je geen protocollen en koppelingen van databases voor nodig. Dat is gewoon handelen op basis van een rapport. Waarom is dat niet gebeurd? 

Staatssecretaris Teeven:

De heer Oskam heeft mij al gevraagd naar de status van dit rapport. Het rapport is opgemaakt op 7 april 2014. Je moet dan kijken of de zaken die daarin geconstateerd zijn daadwerkelijk hebben geleid tot fraude. Er waren signalen. RTL Nieuws sprak over 50.000 hits, maar die hadden niet allemaal te maken met fraude. Je neemt een steekproef en je bekijkt in hoeveel zaken daadwerkelijk fraude is geconstateerd. Daar werd druk aan gewerkt en er zou een rapportage komen. Helaas is dat uitgelekt. Ook hiervoor geldt dat het beter is dat rapporten niet uitlekken, maar dat ze op een gegeven moment het stadium bereiken dat de Kamer daarover kan worden geïnformeerd. 

Ik moet zeggen dat de reactie van de heer Schouw ook een beetje naïef is. Het kabinet heeft veelvuldig met de Kamer en zeker met de fractie van D66 gesproken over biometrische kenmerken en over het aan elkaar koppelen van systemen. Wat is er makkelijker, als je een biometrisch kenmerk opneemt in een bepaald paspoort en iemand al een burgerservicenummer heeft, dan te zeggen: er komt nu iemand met een ander identiteitsdocument en met een andere naam, maar het is toch echt degene aan wie wij al eens eerder een uitkering hebben verstrekt? Dat is beter dan houtje-touwtje 403 gemeenten gaan informeren dat als iemand met een buitenlands paspoort komt, men moet kijken — de vraag is hoe je dat dan moet zien — of die persoon onder een andere naam ooit een uitkering heeft gekregen. Het kabinet moet er natuurlijk wel voor zorgen dat de beschikbare systemen optimaal worden gebruikt om fraude tegen te gaan. Ik ben blij met de verontrusting van de D66-fractie, want die schept mogelijkheden voor het kabinet. 

De voorzitter:

U geeft heel veel antwoorden, maar volgens mij was de vraag of u hierover contact hebt gehad met uw collega van Binnenlandse Zaken. 

Staatssecretaris Teeven:

Zeker, ik heb contact gehad met mijn collega van Binnenlandse Zaken. Het ging om een intern politierapport en wij waren nog niet zo ver om de Kamer te informeren. 

De heer Bosma (PVV):

De staatssecretaris heeft contact gehad met de minister van Binnenlandse Zaken. Ik zou bijna vragen of hij ook opgenomen heeft. Dit is natuurlijk een zeer ernstige zaak. De staatssecretaris komt met allemaal biometrische toestanden aan, maar dat is natuurlijk niet waar het om gaat. Het is duidelijk dat het kabinet of individuele bewindspersonen al heel lang wisten dat de zaak niet deugde en dat wisten wij niet. De staatssecretaris zegt dat er een rapport is "uitgelekt". Het mooie is dat we morgen de begroting van Binnenlandse Zaken bespreken en dan kunnen we het er uitgebreid over hebben, want die Gemeentelijke Basisadministratie valt onder Binnenlandse Zaken. Is het mogelijk dat we een mooi feitenrelaas krijgen? Dan maken we aan alle vragen, die net ook gesteld zijn door collega Schouw, een einde. Wat wist de minister en wanneer wist hij dat? Welke actie is ondernomen? Wanneer kwamen de eerste signalen binnen? Kunnen we dat krijgen en kan dat voor we morgen beginnen aan de besprekingen over de begroting Binnenlandse Zaken? 

Staatssecretaris Teeven:

Het is denk ik goed om te zeggen dat de status van dat politierapport "intern" was. De heer Oskam vroeg er al naar. De minister van Binnenlandse Zaken en ik zijn gisteravond op de hoogte geraakt van het bestaan van dit rapport. Daar is op zich niks mis mee, want naar aanleiding van de problemen rond de toeslagenfraude hebben we in deze zaal afgesproken dat we ervoor zouden zorgen dat we fraudesignalen zouden gaan herkennen. Daarom is dit onderzoekje ook gestart door de politie. Nu wordt er een signaal herkend. Daar gaat het kabinet mee aan de gang. Ik heb net toegezegd dat het kabinet de Kamer voor de kerst zal informeren over hoe we hieraan gevolg zullen geven. Dat kan dus betekenen dat er systemen die nu niet gekoppeld zijn, in de toekomst wel gekoppeld zullen worden, of dat we gegevens, die nu niet worden vastgelegd, in de toekomst wel zullen vastleggen om die fraude te voorkomen. De Kamer is dus niet te laat geïnformeerd, want de Kamer kón niet eerder worden geïnformeerd. 

De heer Bosma (PVV):

We krijgen met de kerst blijkbaar post van de staatssecretaris. Dat duurt me iets te lang. Sint-juttemis duurt me ook veel te lang. Ik wil het gewoon snel weten. Morgen bespreken we de begroting van Binnenlandse Zaken. Dit gaat daar een hot item worden. Heel veel partijen willen dan echt het naadje van de kous weten. Mijn verzoek aan de staatssecretaris, nogmaals, is om morgen voor we de begroting van Binnenlandse Zaken bespreken … Hoe laat gaan we dat doen, voorzitter? 

De voorzitter:

Morgen om 10.15 uur. 

De heer Bosma (PVV):

Dat wordt hard werken voor de ambtenaren — dat geef ik toe — maar er werken topmensen op het departement. Is de staatssecretaris, wellicht in samenspraak met zijn collega van Binnenlandse Zaken, bereid om ons een feitenrelaas te sturen? Als zijn antwoord nee blijft, kondig ik nu alvast aan dat ik bij de regeling van werkzaamheden ga vragen om een dergelijk feitenrelaas, want we willen echt weten wanneer het kabinet het wist en waarom het al die tijd niets gedaan heeft. 

Staatssecretaris Teeven:

Volgens mij heb ik op de laatste vraag al antwoord gegeven. Het kabinet wist het gisteren en heeft het vandaag besproken. Dat heb je vaak met interne politierapporten waar men nog mee bezig is en waar men duidelijkheid over tracht te krijgen. Je kunt alleen een feitenrelaas geven van zaken als je dat ook daadwerkelijk binnen de gestelde termijn kunt doen. De geachte afgevaardigde vraagt of dat morgen voor 10.00 uur kan. Dat is feitelijk onmogelijk, dus het kabinet kan dat ook niet leveren. 

De voorzitter:

Ik dank de staatssecretaris voor zijn antwoorden en zijn komst naar de Kamer. Hiermee is een einde gekomen aan het mondelinge vragenuur. 

(Onrust op de publieke tribune.) 

De voorzitter:

Het is niet toegestaan om vanaf de publieke tribune deel te nemen aan het debat. Alleen Kamerleden mogen dat in dit gebouw. We gaan door met de regeling van werkzaamheden. Omdat we wat vroeg zijn, schors ik de vergadering vijf minuten, zodat iedereen aanwezig kan zijn bij de regeling van werkzaamheden. 

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst. 

Naar boven