2 Vragenuur: Vragen Van Meenen

Aan de orde is het mondelinge vragenuur, overeenkomstig artikel 136 van het Reglement van Orde. 

Vragen van het lid Van Meenen aan de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over het bericht "Tentamenboete keert terug". 

De heer Van Meenen (D66):

Voorzitter. Hoe kan het zo zijn dat een rechtenfaculteit ingaat tegen de wet? Dit voorjaar stak de minister een stokje voor de zogenaamde tentamenboete. Rechtenstudenten in Leiden die zich tien dagen of korter van tevoren voor een tentamen inschreven, moesten maar liefst €75 lappen. De minister was daar eerder dit jaar glashelder over: dit mag niet, sterker nog, het is wettelijk verboden. Geen tentamen doen betekent dat je je vak niet haalt en dus je diploma niet krijgt. Daarom moet er geen financiële drempel zijn voor studenten om deel te nemen aan hun tentamens; geen tentamenboete dus. Maar wie schetst nu mijn verbazing? De Leidse rechtenfaculteit heeft opnieuw deze tentamenboete ingesteld, zo ook de VU in Amsterdam en de Erasmus Universiteit in Rotterdam. Waar de minister eerst glashelder was, is nu de reactie: we laten het even zo en omdat er gesprekken gaande zijn, hakken we er niet op in. En, ik citeer letterlijk: we gedogen het niet, maar we gaan het ook niet tegenhouden. Maar als het niet mag, mag het toch gewoon niet? Waarom mag het dan nu opeens wel? En van hoeveel universiteiten weet de minister dat zij nu zo'n boete hanteren? 

Minister Bussemaker:

Voorzitter. De heer Van Meenen heeft gelijk dat volgens de wet instellingen geen eigen bijdrage van studenten mogen vragen bij te late inschrijving voor tentamens. Wat ze wel mogen doen, is stellen dat een student zich binnen een bepaalde termijn moet inschrijven voor een tentamen. Daar hebben we het dit voorjaar over gehad. Ik heb daar toen ook duidelijkheid over gegeven, mede naar aanleiding van vragen van de Kamer, onder anderen van de heer Mohandis. Toen heb ik nogmaals gezegd: bij te late inschrijving voor tentamens mogen instellingen geen eigen bijdrage vragen. Vervolgens hebben we daar wel de consequentie van gezien, namelijk dat studenten moeten wachten om een tentamen af te kunnen leggen. Wat instellingen namelijk wel mogen, als ze dat in het examenreglement vastleggen, is een deadline vaststellen tot wanneer studenten zich mogen inschrijven. Het gevolg van de bepalingen in de wet is dat studenten, als ze zich te laat inschrijven, moeten wachten tot ze een herkansing kunnen doen en daar zijn ze niet blij mee. 

Wat wil nu het geval? De instellingen en de studenten zijn om de tafel gaan zitten en hebben vorige week overeenstemming bereikt. Die overeenstemming, tussen de LSVb, het ISO, de Vereniging Hogescholen en de VSNU, houdt in dat zij ermee akkoord gaan dat instellingen studenten bij te late inschrijving alsnog toe kunnen laten tot het tentamen, tegen betaling van een kleine, redelijke administratieve vergoeding van maximaal €20. Wat studenten en de instellingen op dit punt willen, is voor mij ook recente informatie. Als wij dit gaan doen, moet ik de wet daarop aanpassen. Ik wil graag eerst met de instellingen en de studenten over deze optie praten. Ik ben benieuwd hoe zij daar, vooruitlopend op de wijziging van de wet, mee willen omgaan. Daar wil ik ook graag met de Kamer over spreken en met de bijzondere instellingen. De Kamer vroeg welke dat zijn. Ze zijn al genoemd: Erasmus Universiteit, Universiteit Leiden en de VU. 

De heer Van Meenen (D66):

Het is bijzonder dat de minister ook nu nog heel mild reageert op het feit dat een faculteit blijkbaar een afspraak maakt die niet in de wet gezekerd is. Ik neem toch aan dat er dan een verzoek naar de minister komt om dit toe te staan. Het kan niet zo zijn dat er boetes worden geheven voordat daar een wettelijke grondslag voor is. Er zijn in mijn ogen ook andere oplossingen. Ik ben benieuwd hoe de minister daarnaar kijkt. Wij hebben er navraag naar gedaan: bij mijn weten worden tentamens en de ruimtes daarvoor al gepland aan het begin van het collegejaar. Dit is een pure formaliteit waartoe instellingen studenten dwingen. Het verbaast mij dat de minister hier zo coulant op reageert. Zij is in het voorjaar volstrekt duidelijk geweest over wat niet mag. Is zij het met mij eens dat dat op dit moment niet kan worden ingevoerd, ook niet door de faculteit in Leiden, die gewoon publiekelijk stelt dat nu te gaan doen? 

Minister Bussemaker:

De heer Van Meenen heeft gelijk: dat mag de Universiteit Leiden niet volgens de wet. Dus ik zal weer contact opnemen met de Universiteit Leiden, want volgens de wet mag zij geen bijdrage vragen. Dat kan betekenen dat de Universiteit Leiden dan zegt: dan laten wij niemand meer toe die zich na die bepaalde inschrijfdatum alsnog aanmeldt voor het tentamen. Dat mag de Universiteit Leiden namelijk wel doen. De vraag is of ik de studenten een dienst bewijs door daar heel strikt in te zijn. Dus nogmaals, als zij er samen uit zijn, dan ga ik de wet wijzigen. Dat duurt enige tijd. De vraag is dan wat wij gaan doen in de tijd dat de wet nog niet gewijzigd is. Gaan wij heel hard inzetten op de handhaving? Dan mag de Universiteit Leiden dus geen eigen bijdrage vragen, maar dan hebben studenten ook minder kansen om een herkansing te doen. Of ik stel vast dat de Universiteit Leiden een kleine bijdrage mag vragen. De studenten en de instellingen zijn het erover eens wat er maximaal gevraagd mag worden, namelijk een bedrag van maximaal €20. Dat kan ertoe bijdragen dat wij studenten tegemoetkomen om tentamen te kunnen doen en instellingen niet onnodig worden belast om ineens heel dure ruimtes te huren als er op het laatste moment heel veel studenten komen. Dat willen wij ook niet. 

De heer Van Meenen (D66):

Er is niets dat instellingen belet om studenten niet aan een tentamen mee te laten doen, maar om ze bijvoorbeeld pas een halfjaar later tentamen te laten doen. Is de minister het met mij eens dat wij van de instellingen mogen verwachten dat zij dat ook niet doen? Hoewel zij weliswaar het recht hebben om dat nu als sanctie te gebruiken, mogen zij pas echt tot sanctiebeleid overgaan als de Kamer en de minister in het bijzonder daar toestemming voor hebben gegeven. Op basis van de huidige wet hebben zij het recht om studenten te weigeren. Dat zou mij overigens zeer tegenvallen, want ik ga er net als de minister van uit dat ook de instellingen het belang van de studenten hoog hebben. Totdat hier anders is besloten, zouden studenten echter gewoon moeten worden toegelaten tot een tentamen zonder kosten. 

Minister Bussemaker:

Met dus ook de andere kant dat een instelling mag vragen aan studenten om zich een aantal weken van tevoren in te schrijven, zodat die instelling rekening kan houden met het aantal studenten dat tentamen gaat doen, zodat zij niet extra dure zalen hoeft te huren. Omdat het voor mij ook recente informatie is dat de instellingen en studenten het met elkaar eens zijn geworden, is mijn voorstel dat ik dat de Kamer in een brief laat horen en dat ik tegelijkertijd met de instellingen en studenten van gedachten wissel — dat heb ik ook nog niet kunnen doen — over de vraag hoe wij met deze situatie omgaan in de periode dat de wet nog niet is gewijzigd, vooruitlopend op het voorstel dat de studentenbonden en de instellingen doen om de wet te wijzigen. 

De heer Rog (CDA):

Ik ben wat verbaasd dat de laconieke houding van de minister en het nieuwe gedoogbeleid dat zij lijkt te voeren, kennelijk is ingegeven door de afspraken die studentenbonden hebben gemaakt. De minister laat zich daar bij het leenstelsel ook niets aan gelegen liggen. Is de minister het met het CDA eens dat individuele studenten, met een beroep op de wet, kunnen afzien van de betaling van deze tentamenboete? 

Minister Bussemaker:

Ja, want nogmaals — ik herhaal wat ik ook in het voorjaar heb gezegd — de wet geeft geen ruimte aan instellingen om een geldelijke bijdrage te vragen voor het doen van een tentamen. Dus als een student nu naar de rechter gaat, moet de instelling die middelen zeer waarschijnlijk terugbetalen aan de student. Ik denk dat de instelling, op grond van de wet, dan wel in zijn gelijk wordt gesteld om een deadline voor de inschrijving te stellen. Dat betekent dat studenten zich wel kunnen inschrijven voor die bepaalde datum, maar niet meer daarna. Dan hebben zij nog maar één andere optie: pas een aantal maanden later herkansen of misschien nog wel later dan dat. Dat is de strikte uitleg van de wet en dat is precies zoals het nu in de wet staat. De vraag is of we de studenten daarmee een dienst bewijzen. Maar als zij samen met de instellingen aangeven dat zij het anders willen, hoe gaan we dan in de loop naar die wetswijziging met dit gegeven om? Ik ga ervan uit dat in ieder geval op instellingsniveau met studenten tot heel goede afspraken gekomen kan worden. Volgens mij zijn we het daar ook over eens. 

De voorzitter:

Ik zie dat u nog iets wilt vragen, meneer Rog, maar u kunt geen tweede vraag stellen! Ik geef het woord aan mevrouw Voortman. 

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

Je kunt iets een eigen bijdrage noemen. Als je echter iets moet betalen om deel te kunnen nemen aan een tentamen of naar de rechter zou moeten om te voorkomen dat je die eigen bijdrage moet betalen, dan blijft het een boete. De vraag die de heer Van Meenen aan het eind stelde, is daarom heel relevant. Gaat de minister, tot het moment dat er zo'n wetswijziging komt, mocht daar al een meerderheid voor zijn, tegen de Universiteit Leiden en tegen die andere twee instellingen zeggen dat zij geen enkele sanctie mogen stellen, ook niet een van €20? Want ook al noem je het een eigen bijdrage: het is en blijft een boete. 

Minister Bussemaker:

Als uw Kamer uitspreekt dat we de wet heel strikt moeten toepassen, is dat de consequentie. Maar, nogmaals, de vraag is of je daar studenten een dienst mee bewijst. Want instellingen mogen geen boete vragen, maar ze mogen wel vragen aan studenten om zich een aantal weken voor het doen van een tentamen in te schrijven. Als studenten dat doen, betalen ze geen eigen bijdrage. De instellingen zien het zo: het is een tegemoetkoming aan studenten die zich feitelijk te laat inschrijven, zodat ze toch nog mee kunnen doen met het tentamen. 

De heer Jasper van Dijk (SP):

We hadden al een studieboete door de invoering van een schuldenstelsel. We hadden al een ambitieboete door het hogere collegegeld voor excellente opleidingen en tweede studies. En nu krijgen we ook nog een tentamenboete voor mensen die zich te laat zouden inschrijven. De minister was in het voorjaar glashelder: dit mag niet, dit is verboden. Kunnen we ervan uitgaan dat de minister de universiteiten die dit doen, deze week informeert dat dit niet de bedoeling is? 

Minister Bussemaker:

Als uw Kamer in zijn algemeenheid uitspreekt dat we ons houden aan de strikte lezing van de wet, zoals die nu bestaat, dan mag het niet. Maar ik constateer dat de studentenbonden daar niet blij mee zijn, omdat zij zelf zeggen: het verkleint de kansen om aan studenten die zich niet tijdig hebben ingeschreven, met een redelijke vergoeding toch de gelegenheid te bieden tentamen te doen. Want dat is wel het verschil met het voorjaar. Toen vroeg Leiden €75 en nu gaat het over bedragen van maximaal €20 voor studenten. Ik ga me hier eerst over verstaan met de bonden en de instellingen. Dan zal ik uw Kamer nog informeren, ook over de afspraak die zij vorige week in principe gemaakt hebben. En dan is het de vraag hoe we daarmee omgaan, als we vaststellen dat het wenselijk is om dit op termijn in te voeren. 

De heer Mohandis (PvdA):

Wij hebben hierover inderdaad vragen gesteld in het voorjaar. De beantwoording was helder. Ik heb toen ook gesteld dat het probleem vooral zit in de wijze van aanmelden voor een tentamen. Ik heb gewezen op voorbeelden uit het land van een zodanig aanmeldsysteem dat dit probleem getackeld kan worden. Je kunt bijvoorbeeld ingeschreven staan voor een module en automatisch ook ingeschreven staan voor tentamens. Het is handig als de staatssecretaris, als zij met voorstellen komt, ook breder kijkt dan alleen naar de instellingen die een boete hanteren. Laat helder zijn dat wij haar antwoord volgen op de vraag of de boete mag. Ik begrijp dat studentenbonden daar anders tegen aankijken. Nog belangrijker is het om het systeem van aanmelden anders te organiseren. Er zijn voorbeelden, zoals in Utrecht, waar dat gebeurt. 

Minister Bussemaker:

Dat neem ik graag mee, maar ik zeg er wel bij dat het voor instellingen van belang is om te weten hoeveel studenten aan een tentamen gaan meedoen. Als je namelijk iedereen automatisch voor het tentamen inschrijft, weet je nog niet of ze allemaal komen opdagen. Dan kan het voorkomen dat een instelling een paar dagen van tevoren opeens een heel dure ruimte moet gaan huren omdat zich heel veel studenten hebben ingeschreven. Dat is lastig voor de bedrijfsvoering en eerlijk gezegd ook zonde van het geld. Ik besteed dat geld liever aan de kwaliteit van onderwijs. Binnen die uitgangspunten gaan we zoeken naar een goede oplossing, waarbij we de suggestie van de heer Mohandis betrekken. 

De voorzitter:

Ik dank de minister voor haar antwoorden en voor haar komst naar de Kamer. 

Naar boven