9 Wet veiligheidsonderzoeken

Aan de orde is de behandeling van: 

  • - het wetsvoorstel Wijziging van de Wet veiligheidsonderzoeken in verband met het opnemen van een grondslag voor het doorberekenen van kosten verbonden aan het uitvoeren van veiligheidsonderzoeken alsmede enkele andere wijzigingen ( 33673 ).

De algemene beraadslaging wordt geopend. 

De heer Van Raak (SP):

Voorzitter. De AIVD moet veel veiligheidsonderzoeken doen. Dat kost veel geld, maar die screenings zijn er niet voor niets. De minister wil die kosten nu gaan doorberekenen. Ik vind dat vooralsnog geen goed idee. De Onderzoeksraad Voor Veiligheid constateert in een overzicht van acht jaar onderzoek: "Als de marges onder druk staan, zijn bedrijven doorgaans minder geneigd te investeren in onderhoud en veiligheidsmaatregelen." De minister negeert ook een waarschuwing van de Raad van State. Die stelt: "Het introduceren van een kostenprikkel met als enige doel het aantal vertrouwensfuncties te verminderen kan tot het ongewenste effect leiden dat de werkgever vanwege financiële motieven het risico van kwetsbare functies binnen zijn organisatie onderschat of onderwaardeert". 

Het doel van deze wet is niet veiligheid maar bezuinigingen, maar het gaat hier wel om onderzoeken naar mensen die een functie gaan vervullen waarbij het nationaal belang in het geding is. Dat is toch een publiek belang? Ik snap wel het probleem dat de minister ziet: het aantal functies waarvoor een onderzoek nodig is, is ontzettend hoog. Bedrijven zouden ook een pool van medewerkers aanleggen die een screening hebben ondergaan voor het geval zij in een dergelijke functie terecht zouden kunnen komen. Maar dan gaat de minister ook voorbij aan het feit dat de wereld wat minder veilig is geworden. Juist in deze tijd moeten wij voorzichtig zijn met het opwerpen van een financiële drempel voor het doen van veiligheidsonderzoeken. 

De minister verhoogt de strafmaat voor het ten onrechte niet melden van een functie. Dat lijkt mij juist een symbolische daad, omdat er de afgelopen jaren geen enkele keer een strafrechtelijk optreden is geweest. Het lijkt mij ook niet goed om de verantwoordelijkheid van bedrijven en organisaties voor onze nationale veiligheid via de rechter af te dwingen. 

En wat bespaart de minister nu precies? Dat zou 9 miljoen euro zijn in de publieke sector en 6 miljoen in de private sector, en binnen de MIVD nog een keer 1 miljoen. Maar die 9 miljoen in de publieke sector — veruit het grootste deel — is vooral een kwestie van rondpompen van geld. Het is geen bezuiniging maar een verschuiving. De minister erkent dat zelf, want hij zegt: "De constatering van de leden dat een deel van de kosten een zeker 'vestzak-broekzak-effect' kent is op zichzelf juist." 

De minister wil ook het aantal screenings terugbrengen. Hij wil dit beperken tot functies waarbij het nationale belang in het geding is. Dat streven steun ik van harte. Onnodig screenen is niet alleen vanuit kostenoogpunt onnodig, maar ook onwenselijk in verband met de privacy. Het is echter maar zeer de vraag of een tarief voor een veiligheidsonderzoek hier het juiste middel is. Ik constateer namelijk ook dat het aantal vertrouwensfuncties al sinds 2007 daalt. Dat is niet omdat er vanaf toen geld in rekening werd gebracht, maar omdat het aanwijzingsbeleid scherper werd. Ik denk dat wij nu ook daar de oplossing moeten zoeken. De vraag die wij moeten stellen luidt: moet een bepaalde functie worden aangemerkt als een vertrouwensfunctie of niet? Is het nationale veiligheidsbelang in het geding bij een bepaalde functie of niet? Is er dus screening nodig of niet? Dat is een heel andere vraag dan: hoeveel geld gaat een screening mij kosten? 

De minister ziet niets in ons voorstel om bedrijven te verplichten iemand die ze onderwerpen aan een screening ook daadwerkelijk op die functie te plaatsen. Waarom niet, vraag ik de minister. Dat zou kunnen voorkomen dat bedrijven pools vormen van mensen die eventueel later op een vertrouwensfunctie terecht kunnen komen. Kan de minister aangeven waarom hij zo weinig ziet in dit alternatief? 

De heer Bosma (PVV):

Voorzitter. Goed dat wij vanavond nog eens onderstrepen hoe belangrijk een vertrouwensfunctie is. Daarover moeten wij niet te lichtvaardig doen, zeker in het licht van het oplaaien gedurende de afgelopen maanden van de jihad, zowel in Nederland als in het buitenland. Wij hebben de afgelopen jaren al een groot aantal incidenten gezien rond vertrouwensfuncties. Ik denk aan de Marokkaanse tolk bij de AIVD, wat een zeer pijnlijk dossier was voor de diensten. Ik denk ook aan de vooraanstaande Partij van de Arbeid-mevrouw die stelde dat ISIS een zionistisch complot is. Zij had een heel hoge functie bij het ministerie van Veiligheid en Justitie. Het is van het allergrootste belang dan wij ons zeer veel rekenschap geven van de importantie van de vertrouwensfunctie op heel veel cruciale posten in het openbaar bestuur en alles wat daarmee samenhangt. 

Veiligheid kost geld, komt naar voren uit de stukken die de minister ons heeft toegezonden. Dat begrijpen wij allemaal. Wij zien nu een verschuiving of eigenlijk een doorberekening. Het is vestzak-broekzak, het verschuiven van een post bij Binnenlandse Zaken naar derden. Als dat gebeurt binnen de overheid, vraag ik mij af wat daarvan het nut is. Het scheelt op de begroting van Binnenlandse Zaken 9 miljoen die naar de landelijke overheid gaat. Dat is leuk voor de minister, die er wat anders mee kan doen, maar het is op de totale begroting niet zo heel veel. Ik weet dus niet of dit nu een enorm verschil maakt. Maar goed, dat is vestzak-broekzak. Dat is alleen een manier van afrekenen. 

Urgenter wordt het als het gaat om bedrijven. Die moeten ineens zelf betalen. Iedereen die wel eens in het bedrijfsleven heeft gewerkt, weet dat het voor een bedrijf niet leuk is om rekeningen te krijgen. Daarvan wil je er het liefst zo weinig mogelijk hebben. Dat is heel simpel. De angst van mijn fractie is dat bedrijven dus wat lichtvaardiger gaan doen over veiligheidsfuncties, vertrouwensfuncties et cetera en dat zij zeggen: laat dit maar even aan ons voorbij gaan en laten wij zorgen dat het allemaal wat minder op onze balans drukt. Collega Van Raak citeerde net uit de stukken. Hij hield jammer genoeg op waar het interessant wordt. Hij zei "zodat de vakminister niet goed in staat zal zijn de dreigingen voor de nationale veiligheid te onderkennen en ten onrechte zal afzien van het aanwijzen van vertrouwensfuncties". Dat is de crux van het hele verhaal. Dat haal ik ook uit het advies van de Raad van State. Het is nogal iets wat daar staat. Dan gaat veiligheid ook geld kosten, maar op een verkeerde manier. Ik wil graag van de minister een antwoord op de vraag wat hij vindt van die opmerking van de Raad van State, namelijk dat veiligheid geld kost en dat het minder veiligheid kan opleveren als het geld kost. 

De voorzitter:

De heer Recourt ziet ervan af het woord te voeren. Ik geef daarom het woord aan de heer Van Oosten. 

De heer Van Oosten (VVD):

Voorzitter. Ik dank de minister voor zijn antwoorden op de diverse vragen die wij in de schriftelijke ronde voorafgaand aan dit debat hebben gesteld over dit wetsvoorstel. Wij snappen het, maar wij worden er niet blij van. Wat ons betreft moet het echt een ultimum remedium zijn om kosten voor dit soort veiligheidsonderzoeken door te berekenen aan de werkgever. Daarom heb ik als eerste de vraag aan de minister of echt alles uit de kast is gehaald om te voorkomen dat onnodige veiligheidsonderzoeken worden uitgevoerd. Welke stappen zijn ook recent in dat kader genomen? 

Doorberekening van kosten leidt onherroepelijk tot een verzwaring van de lasten voor de werkgever, voor de publieke werkgever, maar zeker ook voor de private werkgever. Volgens mij was het de PvdA die in het schriftelijk verslag stelde dat als het gaat om de doorbelasting naar de overheidswerkgever dat voor een deel vestzak-broekzak is. Mijn zorg van vanavond richt zich echter met name op de doorbelasting richting de private werkgever. Wil de minister zich er eens over uitlaten in hoe dit zich verhoudt met het profijtbeginsel? Hoe moet ik het voorstel zien in het licht van andere kosten die door de overheid worden doorberekend bij de afname van diensten? In hoeverre vormt het nu doorbelasten van de kosten van de veiligheidsonderzoeken een laatste voorbeeld van een dienst die tot op heden de kosten niet heeft doorberekend? 

Als dan al moet worden doorbelast, lijkt het mij dat heel scherp moet worden gelet op het aanwijzen van vertrouwensfuncties door de vakministers. Misschien dat de heer Van Raak hier ook op doelde. Hoe gaat het nog kritischer georganiseerd worden, zodat geen nodeloze vertrouwensfuncties aangewezen worden? Hoe gaan we ervoor zorgen dat het bedrijfsleven niet te gemakkelijk geconfronteerd wordt met functies die vitaal zouden zijn voor de nationale veiligheid, waardoor deze ondernemingen geconfronteerd worden met een mogelijk heel forse kostenposten? 

Hoe zou de minister aankijken tegen de introductie van een "hardheidsclausule" in de wet? Zo'n hardheidsclausule zou moeten inhouden dat een ondernemer in exceptionele gevallen een beroep op die clausule kan doen als de doorbelasting van de kosten gemoeid met die veiligheidsonderzoeken, die hij moet doen omwille van die vitale nationale veiligheid, een disproportioneel zwaar effect heeft op de bedrijfsvoering van de desbetreffende onderneming. Ik vind het lastig om dat in te schatten, omdat ik de gegevens niet precies uit de stukken kan halen. Ik krijg hier graag een reactie op van de minister. Waar nodig wil ik nadenken over een amendement, maar ik wil eerst horen wat de minister op dit punt te zeggen heeft. Ik wacht de beantwoording van de minister met belangstelling af. 

Minister Plasterk:

Mevrouw de voorzitter. Ik wil eerst het punt adresseren dat door de heer Van Raak en de heer Bosma is genoemd en dat teruggrijpt op het advies van de Raad van State. Het doel van het voorliggende wetsvoorstel is niet om het aantal vertrouwensfuncties te verminderen. Het wetsvoorstel ligt er omdat er bezuinigd moet worden op de AIVD; en de ene vestzak is de andere broekzak niet. Ik kom hier straks nog nader op terug. Verder willen we enige rationaliteit aanbrengen in de manier waarop kosten worden doorberekend. Het profijtbeginsel brengt inderdaad met zich mee dat je de kosten legt waar ze eigenlijk horen te liggen. Ik denk dat de kosten die gemaakt worden voor bijvoorbeeld het veilig uitoefenen van de luchtvaart, horen bij het product luchtvaart dat tot stand wordt gebracht. Dat geldt ook voor alle andere veiligheidsaspecten bij de luchtvaart, zoals de poortjes met metaaldetectoren en allerlei andere vormen van beveiliging. Die zijn onderdeel van de kosten die een luchtvaartmaatschappij moet maken om de passagiers veilig te kunnen vervoeren. We vinden het redelijk dat dat wordt doorberekend. 

Er is gaandeweg een praktijk ontstaan, waarbij de AIVD misschien wel 5% van haar budget besteedt aan het uitvoeren van veiligheidsonderzoeken ten behoeve van ofwel organisaties elders in de overheid, ofwel marktpartijen. Dan is het toch zuiverder om de kosten, maar ook het kostenbesef, te leggen daar waar ze behoren te liggen. En ja, dat heeft vanaf januari 2013, toen het is ingegaan, 7 miljoen verlichting voor het budget van de AIVD opgeleverd door de opbrengsten van elders uit de overheid, waar die kosten moeten worden opgebracht. Maar goed, dat is dan ook niet meer dan billijk, omdat daar die activiteiten worden gerealiseerd. In lijn daarmee lijkt het me redelijk om dat ook, voor het genoemde bedrag, voor het bedrijfsleven te doen. 

De heer Van Raak (SP):

Van de politie en de brandweer gaan we toch ook niet allemaal rekeningen vragen? 

Minister Plasterk:

Het is frappant: de heer Van Raak neemt de positie in van het grote bedrijfsleven, van VNO-NCW, die dat in de brief noemde. Dat kan allemaal. In die brief wordt gesteld dat men met de heer Van Raak van mening is dat hier uitsluitend het algemeen belang van de nationale veiligheid wordt gediend. Dat wil ik echter, met alle respect voor VNO-NCW en vooral voor de heer Van Raak, weerspreken, want hier is wel een aanwijsbaar belang. De luchtvaartmaatschappij zelf is in eerste instantie verantwoordelijk voor het veilig vervoeren van de passagiers en moet er ook voor zorgen dat de luchtvaart niet leidt tot onveiligheid voor mensen op de grond. Dat is dus een aanwijsbaar belang. Natuurlijk is uiteindelijk bij elke vorm van veiligheid het algemeen belang gediend, maar hier is wel een aanwijsbare koppeling tussen de plek waar de kosten worden gemaakt en het belang van wat er ter plekke gebeurt. 

De heer Van Raak (SP):

Een belangrijk verschil tussen de SP en VNO-NCW is dat de SP flink veel meer belasting wil vragen en dat geld wil gebruiken voor bijvoorbeeld diensten die de nationale veiligheid raken. Is de minister het met mij eens dat het, ook als het om bijvoorbeeld Schiphol gaat, uiteindelijk om een nationaal belang gaat? 

Minister Plasterk:

Veiligheid is altijd een nationaal belang. Maar kijk eens naar de omzet van Schiphol of van de luchtvaartmaatschappijen daar. Men betaalt de kosten voor de metaaldetectorpoortjes en voor het veiligheidspersoneel en al die andere kosten en vertaalt die door in de beprijzing van de luchtvaart. Het is niet meer dan billijk dat men dan ook de kosten van het veiligheidsonderzoek voorafgaand aan het aanstellen van een werknemer in een beveiligingsfunctie doorberekent. Ik meen dat dat gemiddeld €85 per onderzoek kost, waarna men jaren gemak kan hebben van zo'n functionaris. Dat wil in zijn algemeenheid zeggen. 

Ik denk, eerlijk gezegd, dat de circa 4 miljoen euro per jaar voor de sectoren waarin dit name neerslaat, echt een klein bedrag is. Voor de AIVD, met een totaalbudget van in de orde van grootte 200 miljoen euro, is dit echter een significant bedrag. Als die opbrengst daar niet kan worden gehaald, dan moet ze ergens anders binnen de AIVD worden gehaald. Dat heeft niet onze voorkeur. Wellicht ten overvloede: bij het invullen van de eerste tranche van de efficiencykorting is dit ook ingeboekt als te verwachten opbrengst. 

Dat brengt me op de vraag van de heer Van Raak over het aantal vertrouwensfuncties. Ik hecht eraan om het volgende te zeggen, wat in eerste termijn ook niet door de Kamer is gezegd: het aanwijzen van vertrouwensfuncties is de verantwoordelijkheid van de betreffende vakminister. Er gaat hier dus geen prikkel van uit die ertoe zou kunnen leiden dat men in een sector, bijvoorbeeld de kernenergiesector of de luchtvaartsector, zegt: we hebben er nog eens goed naar gekeken, maar die €85 kunnen we beter besteden, dus laten we maar geen onderzoek laten doen. Die neiging zal men al niet hebben, hoor, maar mocht men die al hebben, dan is het altijd nog de vakminister die bepaalt dat voor bepaalde functies zo'n onderzoek moet worden uitgevoerd. We behoeven ons daar dus geen grote zorgen over te maken. Wel denk ik — ik kom daar zo, bij de beantwoording van de vraag van de heer Van Oosten, op terug — dat er uit het kostenbesef misschien een zekere neiging zal voortvloeien om nog eens even goed te kijken. Dat kan op zichzelf natuurlijk ook geen kwaad. 

Ik ben het eens met de heer Bosma, die een algemeen punt heeft gemaakt over het belang van vertrouwensfuncties en de risico's die ermee gepaard gaan als daar onvoldoende naar gekeken zou worden. Ik ben het daar helemaal mee eens. 

De heer Van Oosten maakte een punt dat eigenlijk in het verlengde ligt van wat ik zojuist zei, namelijk dat vakministers functies aanwijzen waarvoor een vertrouwensonderzoek nodig is. Wat kunnen we eraan doen om ervoor te zorgen dat dat niet onnodig gebeurt, dat het met mate gebeurt? Daarvoor zijn verschillende maatregelen genomen. Onlangs heb ik de Leidraad aanwijzing vertrouwensfuncties vastgesteld om tot een scherpere aanwijzing te komen. Het accountmanagement Veiligheidsonderzoeken bij de AIVD is de laatste paar jaar versterkt om de vakminister en het bedrijfsleven beter te informeren en te adviseren. Er werd zonet al gesignaleerd dat er al een zekere daling zichtbaar is in het aantal vertrouwensfuncties. Aan de wens van het bedrijfsleven om een brede functieclustering mogelijk te maken, wordt gewerkt. Dat vereist overigens een wetswijziging, die in voorbereiding is. Ik ben het er dus volmondig mee eens dat hiermee terughoudend moet worden omgegaan. Wij proberen dat vanuit de AIVD ook op allerlei manieren te doen. 

Ik heb antwoord gegeven op het punt van het profijtbeginsel. Ik denk dat dit inderdaad strikt genomen een klassiek voorbeeld is van het toepassen van het profijtbeginsel. We laten namelijk de kosten in principe neerslaan op de plek waar ze onderdeel zijn van de doelstelling van het proces ter plekke. Ik zeg het wat omslachtig, maar ik bedoel dat we de kosten laten neerslaan waar ze worden veroorzaakt. 

Ten slotte ga ik in op de hardheidsclausule. Ik snap het punt van de heer Van Oosten goed. Mijn beeld is op dit moment dat de kosten met name zullen neerslaan bij bedrijven als Schiphol. Dat is overigens een bedrijf dat mij zeer dierbaar is; het is een van de mooiste bedrijven in het land. Maar goed, het is wel een bedrijf waarvoor deze bedragen op de totale omzet echt op te brengen zijn. Ook zullen ze neerslaan bij een aantal luchtvaartmaatschappijen, die deze kosten ook heel goed kunnen dragen en op andere punten reeds veel grotere bedragen aan veiligheid besteden. Dat geldt ook voor de kernenergiesector. Dat is ook niet onmiddellijk een heel kwetsbaar bedrijf waarvoor dit een groot verschil gaat maken. Ik kan toezeggen dat ik er scherp oog op zal houden of dit niet leidt tot onacceptabele situaties, wellicht voor kleinere bedrijven, die daardoor over de rand geduwd zouden worden. Mocht ik daar aanwijzingen voor krijgen, dan zal ik die signaleren. Ik zeg ook toe dat ik die dan met de Kamer zal delen. Op dat moment kunnen we bekijken wat de aangewezen manieren zijn om daarvoor een oplossing te zoeken, zodat er geen onwenselijke neveneffecten zullen optreden. 

De heer Van Oosten (VVD):

Ik kan dit ook in tweede termijn doen, want ik heb het idee dat de minister bijna aan het eind van zijn beantwoording is. Ik heb een vraag over het laatste punt. Mag ik de toezegging van de minister — waarvoor dank — zo uitleggen dat hij het vervolgens niet aan de Kamer overlaat om te acteren als zich zo'n onbillijke, exceptionele situatie zou voordoen? Mag ik veronderstellen dat de minister dat dan zelf proactief oppakt en meestuurt in de berichtgeving aan de Kamer? 

Minister Plasterk:

Dat ik mij proactief zal opstellen, kan ik toezeggen. Ik zeg niet onmiddellijk toe dat ik het dan uit het budget van de AIVD zal betalen. Wellicht zal ik met collega's in gesprek moeten over de aangewezen oplossing daarvoor, maar ik verwacht dat dit niet zo snel het geval zal zijn. Nogmaals, mijn beeld is echt dat die paar miljoen euro voor die grote bedrijven echt niet zo veel is en dat die uiteindelijk bij een paar grote luchtvaartmaatschappijen, Schiphol en de kernenergiesector zal landen. Gegeven die verwachting kan ik dit hier dus toezeggen. 

Ten slotte heb ik nog een correctie op wat ik zojuist zei. Ik zei dat dit was ingeboekt ter dekking van de efficiencymaatregelen van het kabinet-Rutte II, maar het blijkt zelfs al ingeboekt te zijn door het kabinet-Rutte I. Dat laat onverlet dat, mocht dit niet doorgaan, die 4 miljoen ten volle drukt op het budget van de AIVD. 

De voorzitter:

Ik dank de minister voor zijn beantwoording. Zijn laatste mededeling geeft even wat reuring in de zaal. Ik bekijk of er nog behoefte is aan een tweede termijn. De heer Van Oosten heeft daaraan behoefte. 

De heer Van Oosten (VVD):

Voorzitter. Ik twijfelde even of ik gebruik zou maken van de tweede termijn, omdat ik vind dat de beantwoording van de minister een heel eind tegemoetkomt aan de signalen die ik heb geprobeerd neer te leggen. De zorgen van mijn fractie betroffen vooral de doorberekening van kosten aan werkgevers in de private sector. Ik heb toch maar besloten om naar voren te lopen, omdat ik samen met collega Recourt een motie heb voorbereid die ik toch wil indienen. Ik hoor immers graag het oordeel van de minister over de motie. Bovendien is dit opnieuw een signaal dat wij het juist belangrijk vinden dat de overheid, als je al moet overgaan tot het doorberekenen van dat soort vertrouwensfuncties en vertrouwensonderzoek, heel scherp en kritisch moet bekijken of zo'n vertrouwensfunctie ook werkelijk aan de orde is en of daar zo'n onderzoek bij hoort. Daarom kom ik tot de volgende motie. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat met de uitvoering van veiligheidsonderzoeken publieke middelen gemoeid zijn en in het huidige tijdsgewricht efficiënte inzet van die schaarse middelen meer dan ooit noodzakelijk is; 

constaterende dat de voorgestelde doorbelasting van kosten tot doel heeft het aantal veiligheidsonderzoeken te laten afnemen door het kostenbewustzijn te doen vergroten; 

constaterende dat dit wel tot gevolg heeft dat met name de private sector de gevolgen hiervan zal ondervinden; 

verzoekt de regering, scherp te monitoren dat bij aanwijzing van vertrouwensfuncties buiten de overheid heel kritisch nut en noodzaak worden overwogen en binnen twee jaar de Kamer te informeren welke afname in het aantal vertrouwensfuncties c.q. -onderzoeken door inzet van scherp aanwijsbeleid door de vakministers is bewerkstelligd, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Oosten en Recourt. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 7 (33673). 

De voorzitter:

Ik geef het woord aan de minister voor zijn tweede termijn. 

Minister Plasterk:

Voorzitter. In de motie wordt de regering verzocht om scherp te monitoren en binnen twee jaar te rapporteren. Ik laat het oordeel daarover graag aan de Kamer. Ik kan mij dit goed voorstellen. Een kanttekening die mij bij de overwegingen te binnen schoot, is dat dit voor het grootste deel door de private sector wordt opgebracht. Ik weet niet of dat helemaal waar is, maar mijn beeld is dat dit 7 miljoen uit de publieke sector oplevert — dat is al het geval — en een iets kleiner bedrag uit de private sector. Maar goed, dit gezegd zijnde, laat ik het oordeel over de motie graag aan de Kamer. 

De voorzitter:

Ik dank de minister voor de beantwoording in tweede termijn. Ik dank de leden voor hun inbreng. 

De algemene beraadslaging wordt gesloten. 

De voorzitter:

De stemming over de motie en het wetsvoorstel zal aanstaande dinsdag plaatsvinden. 

Naar boven