7 Mededelingen

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Neppérus, voorzitter van de commissie voor het onderzoek van de Geloofsbrieven. Zij zal verslag uitbrengen namens de commissie over het onderzoek van de geloofsbrieven van de leden van het Europees Parlement. 

Mevrouw Neppérus (VVD):

Voorzitter. In handen van de commissie is het proces-verbaal gesteld van de zitting van het centraal stembureau van 30 mei 2014. In dat proces-verbaal is de uitslag vastgesteld van de verkiezing van de leden van het Europees Parlement ingevolge de stemming die is gehouden donderdag 22 mei 2014. Op basis daarvan zijn 26 geloofsbrieven in handen van de commissie gesteld. 

De commissie onderschrijft de kritische opmerkingen die rond de zitting van het centraal stembureau zijn gemaakt over de lange tijd die in Nederland bij verkiezingen voor het Europees Parlement in acht moet worden genomen tussen de dag van de verkiezingen en het moment van bekendmaking van de uitslag. 

De processen-verbaal betreffende stemming en stemopneming in alle afzonderlijke stembureaus zijn hier nagezien. Voor het eerst hebben commissie en de Kiesraad deze controle gezamenlijk hier in de Kamer uitgevoerd. Deze samenwerking is zeer goed verlopen. De commissie dankt alle medewerkers van het secretariaat van de Kiesraad en van het eigen ambtelijk apparaat die aan de controle hebben meegewerkt. 

Uit de controle is niet gebleken van zodanige bezwaren of fouten dat er twijfel hoeft te bestaan over de uitslag van de verkiezingen en de toewijzing van de zetels. De voorzitter van de Kiesraad heeft dit feit ook gemeld bij de presentatie van de definitieve uitslag. 

Van de in totaal 9.352 stembureaus waren er 7.910 zonder enig verschil tussen het aantal toegelaten kiezers en het aantal in de bus aangetroffen stembiljetten. Er waren er 1.344 met een verschil van minder dan 4. In het proces-verbaal van 98 stembureaus is een telverschil van 4 of meer aangetroffen. Van de belangrijkste telverschillen heeft de commissie zich vergewist dat ze verklaarbaar zijn en geen invloed op de uitslag hebben uitgeoefend. De commissie is ervan overtuigd dat, ook in het zeer onwaarschijnlijke geval dat alle niet goed verklaarbare geconstateerde afwijkingen tot een en hetzelfde effect zouden leiden, en dus niet elkaars effect teniet zouden doen, er geen wijziging in het gevolg van de uitslag zoals die nu is gepresenteerd, zou kunnen optreden. 

Naast deze opmerking over de zorgvuldigheid waarmee de uitgebrachte stemmen zijn geteld, wil de commissie nog enkele opmerkingen maken over het verloop van de verkiezingen naar aanleiding van de onvolkomenheden die in de processen-verbaal worden genoemd. Het zijn weliswaar telkens weer goeddeels dezelfde onvolkomenheden, maar dat betekent ook dat ieder die bij het verkiezingsproces betrokken is, alert moet blijven om deze fouten zo veel mogelijk te voorkomen. 

De commissie heeft in de processen-verbaal nog te veel klachten aangetroffen over slechte vindbaarheid, bereikbaarheid, toegankelijkheid, en inrichting van stembureaus. Wat betreft de inrichting maken veel kiezers opmerkingen over de bescherming van hun privacy en de waarborging van het stemgeheim. Het aantal opmerkingen en klachten van kiezers dat naar hun mening een stemhokje afgeschermd dient te zijn met een gordijn is zeer groot. 

Het aantal klachten over het feit dat kiezers voorafgaand aan de verkiezingsdag geen kandidatenlijst hebben ontvangen is zo groot dat de gemeenten hieraan aandacht zouden moeten schenken. 

In een aantal gevallen hebben kiezers geen stempas ontvangen. Het aantal klachten op dit punt is kleiner maar het belang van de klacht veel groter en daarom verdienen ook deze klachten extra aandacht. 

Het aantal kiezers dat zich beklaagt over de legitimatieplicht is gelukkig in vergelijking met vorige verkiezingen sterk verminderd maar toch nog altijd aanzienlijk. Hier blijft intensieve voorlichting en informatie van de kiezers noodzakelijk. Deze noodzaak geldt nog veel sterker voor het gebruik van de onderhandse volmacht. De commissie heeft uit de vele klachten die in de processen-verbaal zijn vermeld moeten concluderen dat de voorlichting daarover nog altijd tekortschiet. Bovendien geldt dat gebrek aan informatie helaas niet slechts voor de kiezers, maar in een te groot aantal gevallen kennelijk ook voor leden van stembureaus. 

Goede instructie van leden van de verkiezingsbureaus is en blijft heel erg belangrijk. Zij moeten de kiezers, ook in de vele bijzondere situaties die zich kunnen voordoen, juist kunnen informeren. Dit zal naar verwachting ook het aantal meldingen van irritatie bij kiezers aanmerkelijk kunnen laten afnemen. 

Onze commissie is — resumerend — niets gebleken van omstandigheden, welke aanleiding zouden geven om te twijfelen aan de juistheid van de aantallen uitgebrachte stemmen, zoals deze door het centraal stembureau zijn vastgesteld. De nalezing van het proces-verbaal van de zitting van het centraal stembureau geeft onze commissie ook geen aanleiding tot het maken van opmerkingen. De commissie schaart zich voorts achter de oordelen die het centraal stembureau heeft gegeven over de ingebrachte bezwaren. Het is onze commissie gebleken dat voor allen die door het centraal stembureau tot lid van het Europees Parlement benoemd verklaard zijn, die verklaring terecht is geschied. 

Van alle 26 benoemd verklaarde kandidaten hebben er binnen de daartoe gestelde termijn 25 meegedeeld dat zij hun benoeming aannemen. Eén benoemd verklaarde kandidaat beraadt zich nog over de aanvaarding van zijn benoeming. Over de geloofsbrief van deze kandidaat zal de commissie op een later moment verslag uitbrengen. 

Uit de omstandigheid dat een aantal benoemden al lid van het Europees Parlement is of is geweest, blijkt dat zij de vereiste leeftijd hebben bereikt. Dat blijkt ook uit de stukken, gevoegd bij de geloofsbrieven van de overige benoemden die de commissie nu heeft onderzocht. Voorts blijkt uit een verklaring van deze benoemden dat zij geen betrekkingen bekleden welke — op grond van de nationale wettelijke bepalingen — onverenigbaar zijn met het lidmaatschap van het Europees Parlement. Verder is aan de commissie ten aanzien van geen van hen gebleken van enige omstandigheid die hun Nederlanderschap of hun nationaliteit van één van de andere lidstaten van de Europese Unie in twijfel zou moeten doen trekken. Ook hebben wij geen omstandigheid aangetroffen ten gevolge waarvan zij van het kiesrecht uitgesloten zouden zijn op grond van artikel 54 van de Grondwet of een vergelijkbare regeling in één van de andere lidstaten van de Europese Unie. De commissie stelt daarom vast dat tot lid van het Europees Parlement de onderstaande benoemden als zodanig kunnen worden toegelaten: 

J.C. van Baalen te Den Haag; 

B. Belder te Apeldoorn; 

W.G.J.M. van de Camp te Den Haag; 

P. van Dalen te Houten; 

B. Eickhout te Utrecht; 

G.J.M. Gerbrandij te Den Haag; 

M.J.R.L. de Graaff te Capelle aan den IJssel; 

A.A.H. Hazekamp te Alteveer; 

J. Huitema te Makkinga; 

C.D. de Jong te Rotterdam; 

A.M. Jongerius te Utrecht; 

E.M.R. de Lange te Driebruggen; 

J.J.M. Lenaers te Stramproy; 

V. Maeijer te Krimpen aan den IJssel; 

M. van Miltenburg te 's Hertogenbosch; 

A.C. Mineur te De Bilt; 

C. van Nieuwenhuizen-Wijbenga te Oisterwijk; 

L.J.J. van Nistelrooij te Diessen; 

K.P. Piri te Den Haag; 

J. Sargentini te Amsterdam; 

M.R. Schaake te Amsterdam; 

J.M.G. Schreijer-Pierik te Hengevelde; 

O.F. Stuger te Bussum; 

P.J.G. Tang te Amsterdam; 

S.H. in 't Veld te Brussel. 

De commissie stelt de Kamer voor om dit te berichten aan de voorzitter van het Europees Parlement en aan de benoemden. Zoals gebruikelijk stelt de commissie voor om een afdruk van haar rapport aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties toe te zenden met het verzoek om aan het daarin vermelde aandacht te willen besteden. Daarnaast stelt de commissie voor om dit rapport in handen te stellen van de vaste commissie van Binnenlandse Zaken teneinde overleg te voeren met de regering over de daarin gemaakte opmerkingen. 

De voorzitter:

Ik dank de commissie voor haar verslag en stel voor om dienovereenkomstig te besluiten. 

Daartoe wordt besloten. 

De vergadering wordt van 14.25 uur tot 14.46 uur geschorst. 

Naar boven