5 Inkomenseffecten kabinetsbeleid voor mensen met een beperking

Aan de orde is het dertigledendebat over de inkomenseffecten van het kabinetsbeleid voor mensen met een beperking.

Voorzitter: Van Raak

De voorzitter:

Ik heet de minister van Sociale Zaken en de staatssecretaris van Volksgezondheid van harte welkom. Ik geef graag het woord aan mevrouw Siderius, die vandaag haar maidenspeech houdt en die het debat heeft aangevraagd.

Mevrouw Siderius (SP):

Voorzitter. Meer dan een miljoen mensen in Nederland zijn chronisch ziek of hebben een beperking. Zij knokken elke dag om een zo normaal mogelijk bestaan te leiden. Dat konden zij altijd, doordat er financiële regelingen waren om hen te ondersteunen in de meerkosten van hun chronische ziekte of beperking. Nog geen maand geleden heeft deze Kamer echter besloten om daar een streep doorheen te zetten. Er wordt 600 miljoen uit de portemonnee geklopt van mensen die geen kant op kunnen. Dat is zeer lage politiek. Hoe sterk ben je eigenlijk, als je chronisch zieken zo hard pakt met keiharde bezuinigingen?

De regering zegt: we halen dan wel miljoenen weg bij chronisch zieken en mensen met een beperking, maar we geven dat ook weer via de gemeenten terug. Dat is helemaal niet waar. De regeling wordt per 1 januari afgeschaft en een nieuwe regeling, de zogenaamde maatwerkvoorziening, wordt pas per 1 januari 2015 ingesteld. Ik vraag de minister van Sociale Zaken waarom chronisch zieken en mensen met een beperking in 2014 op een houtje moeten bijten.

Bovendien is het nog maar de vraag of gemeenten wel zo'n zin hebben in die nieuwe regeling. De staatssecretaris regelt in de Wet maatschappelijke ondersteuning niet dat gemeenten verplicht worden om die nieuwe voorziening te verstrekken. Er is dus helemaal geen zekerheid dat die compensatie, waar het kabinet de mond vol van heeft, daadwerkelijk wordt uitgekeerd. Het is maar net afhankelijk van welke pet het gemeentebestuur op heeft.

Er is daarom maar één conclusie: er wordt 600 miljoen bezuinigd op chronisch zieken en mensen met een beperking, er is geen garantie dat zij hiervoor worden gecompenseerd en de portemonnee van chronisch zieken en mensen met een beperking is niet in veilige handen bij deze twee heren van de Partij van de Arbeid. Ik heb daarom twee vragen.

Is de minister bereid om voor het jaar 2014 de meerkosten voor chronisch zieken en mensen met een beperking te compenseren? Is de staatssecretaris bereid om gemeenten alsnog te verplichten een maatwerkvoorziening te verstrekken aan chronisch zieken en gehandicapten en om hiervoor de nieuwe Wet maatschappelijke ondersteuning te wijzigen?

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Hartelijk dank. Dat was kort en krachtig. Ik heb de eer om u als eerste te mogen feliciteren. Dat doe ik bijzonder graag. Ik verzoek u hiervoor plaats te nemen, want er zullen vast nog meer mensen zijn die u met uw maidenspeech willen feliciteren.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:

Na alle felicitaties en kussen geef ik het woord aan mevrouw Agema van de PVV.

Mevrouw Agema (PVV):

Voorzitter. Ik feliciteer mevrouw Siderius met haar maidenspeech. Ze heeft mooi gesproken en ik zie in haar een waardig vervanger van mevrouw Leijten. Ik wens haar de komende periode waarin zij mevrouw Leijten mag vervangen veel goede debatten toe.

Vier weken geleden bespraken wij het afschaffen van de WTCG en de Cer en in dezelfde week stemden wij daarover. Wat dat betreft is dit debat een beetje mosterd na de maaltijd. Ik wil toch met graagte bij herhaling beargumenteren dat het afschaffen van de WTCG en de Cer zieken en gehandicapten door de bodem laat gaan. Misschien luistert er nog iemand mee aan de overkant en misschien luisteren in vak K de beide bewindspersonen ook nog mee.

Het Nibud becijferde een additionele koopkrachtdaling van €55 per maand voor alleenstaanden in de WIA en van €41 per maand voor een AOW'er met een klein pensioentje. Dat zijn bedragen waarvan de betekenis niet zo helder voor de geest te halen valt als je niet zelf in die situatie verkeert. Ik wil nogmaals toelichten wat dit betekent aan de hand van een voorbeeld; bijvoorbeeld de situatie van een chronisch zieke, zelfstandig wonende en rolstoelafhankelijke mevrouw.

Bij een netto-inkomen van iets meer dan €1.250 krijgt zij geen huurtoeslag, geen kwijtschelding ozb, geen langdurigheidstoeslag, minder zorgtoeslag maar wel een huurverhoging. Ze heeft naast de huurverzekering, elektra en water, gemeentelijke belastingen ook nog haar eigen bijdrage voor zorg, betaalt voor steeds meer medicijnen een eigen bijdrage of betaalt die helemaal zelf. Ook moet zij een eigen bijdrage betalen voor noodzakelijke klysma's of incontinentiemateriaal. Het is nog onzeker wat er gaat gebeuren met de Meedoenregeling, met haar medicinale cannabis en de Wmo-voorzieningen. Wel is zeker dat er minder thuiszorg en zorguren worden vergoed, dat ramenlappen niet meer wordt vergoed en dat huisdieren niet meer worden verzorgd.

Wij zijn aan het rekenen geslagen. Hoeveel denkt u dat deze mevrouw per maand overhoudt om van te leven, van te eten en te drinken of kleding van te vervangen? Misschien €100, of €200 of €300? Nee, het is een negatief bedrag! Een bedrag onder nul valt niet voor te stellen, maar het is wel waar. Een fiks aantal zaken hebben we dan nog niet eens meegenomen; het wassen van kleding wordt duurder, steeds meer hulpmiddelen worden niet meer vergoed en er komt ook nog minder belastingaftrek. Er wordt 5% bezuinigd op de pgb, de vergoeding voor vervoerskosten vervalt en het bovenregionale vervoer wordt peperduur. Het gaat hier om gewone mensen zoals u en ik die gewoon werken en het oké vinden om mee te betalen. Wat er overblijft is zo vreselijk weinig en soms dus helemaal niets. Een verse maaltijd, naar buiten gaan of een winterjas is er helemaal niet meer bij.

Dan moet je op zijn minst tegen het afschaffen van de WTCG en de Cer zijn en dat zijn wij dan ook. Het voorstel van mevrouw Siderius kunnen wij dan ook van harte steunen. Het kabinet moet deze plannen voor de komende jaren intrekken en daarvoor een alternatief verzinnen. Het kan niet zo zijn dat mensen die gewoon werken en gewoon meedoen zo ongelofelijk veel voor hun kiezen krijgen. Het kabinet heeft de opsomming die ik net gaf niet helder voor ogen, maar helpt deze mensen daadwerkelijk de vernieling in.

De heer Van der Staaij (SGP):

Voorzitter. Wij spreken vandaag over de effecten op de inkomens van allerlei maatregelen voor mensen met een beperking of chronisch zieken. Er is door andere woordvoerders al op gewezen dat we over het rapport van het Nibud, de aanleiding voor het debat, enkele weken gelden al uitvoerig hebben gedebatteerd in het kader van het wetsvoorstel om de WTCG af te schaffen. Toen is al gezegd dat het Nibud-rapport niet helemaal bij de tijd is omdat er als gevolg van het Herfstakkoord aanpassingen hebben plaatsgevonden. Ook zijn er landelijke fiscale maatregelen voor in de plaats gekomen die de koopkrachteffecten verzachten. Daarnaast kan en moet er gemeentelijk maatwerk plaatsvinden. Ook dat heeft nog zijn doorwerking op de effecten voor mensen met een handicap of een beperking.

Mevrouw Agema (PVV):

Ik heb twee vragen. Is de heer Van der Staaij bekend met de update van het Nibud, dus met het tweede rapport? Dat is verschenen na het Herfstakkoord. Verder vraag ik hem waarom hij deze maatregel steunt terwijl hij zelf ook al zegt dat er zo veel onduidelijk is.

De heer Van der Staaij (SGP):

De update ken ik. Ik zei echter wat de aanleiding was voor dit debat. In de stukken wordt ook verwezen naar het oude rapport. Daarop zijn wij aangeslagen. Naar aanleiding daarvan hebben we gezegd: hé, dat zijn wel heel forse effecten. Er is onzekerheid. Ik ben de eerste om te zeggen dat die onzekerheid voor mensen heel lastig is. Dat merk ik ook tijdens werkbezoeken. Mensen vragen inderdaad aan mij: wat gaat dit voor mij betekenen? Het is lastig, maar onvermijdelijk dat er een periode van onzekerheid zal zijn als we met elkaar wel de beweging willen maken naar het meer bieden van maatwerk op gemeentelijk niveau. Ik hoop dan ook dat er zo snel mogelijk duidelijkheid komt zodat mensen weten waar zij aan toe zijn. Dat gunnen we iedereen. Dat betekent dat wij in de Kamer ons wetgevingswerk zorgvuldig, maar ook voortvarend moeten verrichten. Wij mogen mensen niet nodeloos in onzekerheid laten.

Mevrouw Agema (PVV):

Ik begrijp niet waarom de heer Van der Staaij benadrukt dat er veel onzekerheid en onduidelijkheid is, terwijl hij wel het Herfstakkoord heeft ondertekend. Daardoor hebben deze plannen uiteindelijk een meerderheid gekregen in de Tweede Kamer, en waarschijnlijk zullen ze binnen afzienbare tijd ook in de Eerste Kamer die meerderheid krijgen. Ik zie hier een SGP'er staan die heeft getekend voor zijn eigen achterban. Hij heeft getekend om een minder ongunstige situatie voor zijn achterban te creëren. Vervolgens accepteert hij maar gewoon dat deze 576 miljoen euro op het niveau van mensen betekent dat zij gewoon door de bodem zakken. De heer Van der Staaij zegt immers zelf dat het allemaal onduidelijk is. Maar we weten wel dat het gebeurt.

De heer Van der Staaij (SGP):

Er zitten ontzettend veel veronderstellingen in het verhaal van mevrouw Agema die niet kloppen. Ik ga er niet aan beginnen om te proberen die allemaal te ontkrachten. Dat is voor een deel tijdens het debat al gebeurd. Laat echter helder zijn dat ook de SGP voluit staat voor mensen met een beperking of een handicap. Wij willen absoluut niet dat zij door de bodem zakken. Daarom vinden wij allereerst dat wij de verantwoordelijkheid hebben om op landelijk niveau de regelingen te krijgen en te houden die bestaanszekerheid geven aan iedereen. Die regelingen hebben we en daar staan we voor. Maar verder zeggen we: er is ook altijd nog aanvullend maatwerk nodig op gemeentelijk niveau. Wij hebben immers in Den Haag met elkaar niet altijd door wat de stapelingen van allerlei landelijke maatregelen betekent in de concrete situaties van mensen. Maar laten we alsjeblieft niet proberen om dat allemaal vanuit Den Haag te gaan regelen. Als we dat doen, gaan we met grof geschut schieten. Ik zou het heel slecht vinden als de PVV zou zeggen: weet je wat, we laten alles lekker bij het oude en dan is iedereen tevreden. Dat is echt te simpel. Zo werkt het niet. Het geld van de WTCG kwam soms bij mensen terecht die er helemaal niet op zaten te wachten. Ik kreeg in de afgelopen periode brieven die ik nooit eerder had gehad. Men schreef mij: is het nu echt de bedoeling dat ik, omdat ik een langdurige sportblessure heb, ineens een paar honderd euro krijg overgemaakt aan het einde van het jaar? We moeten dat geld veel beter richten op de doelgroep waar het hier om gaat.

De voorzitter:

Mevrouw Agema, stelt u ten slotte nog een korte vraag.

Mevrouw Agema (PVV):

Wat een onzin! Bij de doorrekening van de plannen heeft de PVV destijds als enige plusjes gekregen. Wij lossen de problemen wél op, maar op een heel andere manier dan de SGP. De SGP heeft het Herfstakkoord ondertekend om de eigen achterban van gemoedsbezwaarden vrij te pleiten. De consequentie daarvan is niet alleen dat er heel veel onbekend is over de stapeling van de maatregelen. Dat geeft de heer Van der Staaij zelf toe. De SGP vindt het prima dat die onzekerheid blijft bestaan. Heel veel mensen die niet onterecht dat geld krijgen, maar het hartstikke hard nodig hebben omdat ze inmiddels alles zelf moeten betalen, raken in de vernieling. Als je er €50 per maand op achteruitgaat, terwijl je maar een paar honderd euro over hebt om van te leven, en je weet ook nog niet wat er allemaal nog aankomt, dan heb je dat op dit moment te danken aan de SGP. Als die fractie namelijk nee had gezegd, was deze wet niet door de Tweede Kamer gekomen en ook niet door de Eerste Kamer.

De heer Van der Staaij (SGP):

Nee zeggen is de beste manier om onzekerheid te laten voortbestaan. Dan geef je geen enkele duidelijkheid. Iedereen weet dan dat er iets moet gebeuren, maar je zegt dan gewoon: en wij komen voor u op! Dat is voor de bühne mooi, maar je bereikt er niets mee. Als je alles naar de gemeente laat gaan, geeft dat te veel onzekerheid. Wij hebben gezegd: zouden we niet een mooie mix kunnen maken van enerzijds een landelijke regeling voor fiscale aftrek van specifieke zorgkosten, en anderzijds gemeentelijk maatwerk? Dat hebben we gedaan met het oog op de chronisch zieken en alle mensen met een beperking in het land. Wij vinden dat in de kern een goede benadering en daar staan wij voor. Wel zeggen wij erbij dat wij moeten oppassen en nauwgezet moeten volgen hoe dat uitpakt. Als je taken aan gemeenten overdraagt en vraagt om te leveren, weet je immers nooit wat dat exact betekent in elke individuele situatie. Wij zullen het in Den Haag volgen en de lokale SGP-vertegenwoordigers zullen dat lokaal doen. Wij zijn blij dat wij veel SGP-vertegenwoordigers in de gemeenteraden hebben. Die gemeenteraden zijn belangrijk omdat je daarmee dicht bij huis kunt kijken hoe dat uitpakt. Ik hoop dat de PVV die handschoen ook wil oppakken.

Mevrouw Siderius (SP):

Dat zijn mooie woorden van de heer Van der Staaij over een mix van een landelijke regeling en een lokale regeling. Het is echter nog maar de vraag of die lokale regeling er wel komt. Ik neem aan dat de heer Van der Staaij ook de Wet maatschappelijke ondersteuning heeft bestudeerd. Daarin is voor de gemeenten geen verplichting opgenomen om lokaal maatwerk te organiseren. Het zou weleens zo kunnen zijn, ook in gemeenteraden waarin de SGP niet is vertegenwoordigd, dat die lokale maatwerkregeling helemaal niet tot stand komt en chronisch zieken en mensen met een beperking gewoon in de kou blijven staan. Wat vindt de SGP daarvan? Zou de SGP er niet samen met ons voor moeten pleiten dat in ieder geval in de wet de verplichting wordt opgenomen om een lokale maatwerkvoorziening te organiseren?

De heer Van der Staaij (SGP):

Over dat punt hebben wij enkele weken geleden ook al gediscussieerd. Toen is aangegeven dat hier een verantwoordelijkheid ligt voor gemeenten. Dat vind ik heel belangrijk en dat is ook mijn politieke uitgangspunt. Er ligt een verantwoordelijkheid voor gemeenten en wij moeten de gemeentelijke beleidsvrijheid respecteren waar het gaat om de manier waarop zij dat willen vormgeven. In de kern is dat onze stellingname hierin.

Mevrouw Siderius (SP):

De uitspraak van de heer Van der Staaij vandaag dat hij vol staat voor mensen met een beperking en mensen met een chronische ziekte, blijkt gewoon niets voor te stellen. Als hij niet wil vastleggen dat gemeenten deze mensen in ieder geval moeten compenseren, zullen veel gemeenten dat niet doen omdat de meeste helaas grote gaten in hun begroting hebben. Zij moeten die gaten zien te dichten, maar zij komen door deze twee heren van de Partij van de Arbeid in grote problemen. De maatwerkvoorziening waarover de heer Van der Staaij nu mooie woorden spreekt, verdwijnt gewoon in de prullenbak.

De heer Van der Staaij (SGP):

Het is niet mijn stellingname dat wij mensen in de kou laten staan als wij het in Den Haag niet allemaal dichtregelen. Er ligt lokaal een belangrijke verantwoordelijkheid. Die ligt er ook in het kader van bijvoorbeeld de bijzondere bijstand en "bodemzaken". De gereedschapskist van de gemeenten is, met de Wet maatschappelijke ondersteuning en met de mogelijkheden in het kader van de bijstand, goed gevuld. Het is de lokale verantwoordelijkheid om dat ook waar te maken. Ik ben er dan ook blij mee dat wij mensen met een beperking en chronisch zieken straks niet meer alleen naar anonieme, bureaucratische instituties sturen, maar dat wij tegen onze gemeenteraadsleden, onze burgemeesters en wethouders zeggen: jullie hebben hierin een rol en een taak en wij gaan het niet allemaal buiten de gemeenschap organiseren. Het komt dichter bij de mensen terecht en ik zie uit naar mooie lokale debatten om die verantwoordelijkheid waar te maken. Voor de SGP geldt dat wij lokaal in het sociaal beleid graag verdergaan dan landelijk, omdat wij weten dat dit lokaal veel beter kan dan met het grove geschut vanuit Den Haag.

Mevrouw Keijzer (CDA):

Ik hoor de heer Van der Staaij enthousiast praten over de wijze waarop het op lokaal niveau opgelost gaat worden. De SGP was altijd een partij die stond voor gezinnen en middeninkomens. Als straks blijkt dat de meeste gemeenten óf geen maatwerkvoorziening inrichten óf dat deze uitsluitend terechtkomt bij minimuminkomens, is de heer Van der Staaij dan bereid om op de site van de SGP een rectificatie te plaatsen waarin hij aangeeft dat hij zich schromelijk heeft vergist en dat het een slecht besluit is geweest?

De heer Van der Staaij (SGP):

Wij moeten de discussie niet versmallen tot rectificaties op sites en dergelijke. Wij hebben er meer aan de regering indringend te vragen om goed in de gaten te houden hoe dit beleid uitpakt. Als wij zien dat er echte knelpunten zijn, is het van belang te kijken hoe wij daarvoor een oplossing kunnen verzinnen. Dat is de manier waarop wij onze verantwoordelijkheid waarmaken en dat is waar wij voor staan. Ik ken het CDA als een partij die juist wars is van Haags centralisme en die juist veel oog heeft voor de mogelijkheden van onderop en de lokale kracht. Het is zaak die beweging te maken en te zeggen: wij laten niet gebeuren dat hiervan een potje wordt gemaakt en wij hebben het vertrouwen dat dit ook door gemeenten wordt opgepakt.

Mevrouw Keijzer (CDA):

Dit is een gevalletje "hullie-zullie". Eerst zegt de heer Van der Staaij dat het op lokaal niveau zal worden geregeld; hij heeft daar vertrouwen in. Vervolgens verwijst hij naar vak-K. Hij heeft aangegeven dat hij heeft ingestemd met de afschaffing van de WTCG-tegemoetkoming en de compensatie van het eigen risico, omdat er op lokaal niveau voldoende geld zou zijn om het voor de groep die het betreft te repareren. Ik heb in het debat voorgerekend dat dat niet gaat lukken. Is de heer Van der Staaij bereid om te rectificeren, om aan te geven dat het gewoon een heel slecht besluit wordt? Vandaag wordt het welles-nietes, zodat we niet verder komen, maar is hij ook groot genoeg om als het straks tegenvalt, zoals betoogd door het CDA — grote nadelen voor de middeninkomens — te zeggen: dit was een heel erg slecht besluit?

De heer Van der Staaij (SGP):

We moeten de problemen voor de mensen proberen op te lossen, en niet verzanden in allerlei politiek gedoe eromheen. Dat is onze instelling. We kunnen in de "hullie-zullie"-sfeer vragen: gaat het CDA dan ook zeggen dat in haar financieringsplaatje te veel is bezuinigd? Ook in het CDA plaatje komt er een herziening van de WTCG-tegemoetkoming. Laten we daarvan wegblijven. We staan met elkaar voor een goed beleid, ook voor mensen met een beperking of een chronische ziekte. Als er gekke dingen gebeuren, moeten we die goed volgen en ervoor zorgen dat de knelpunten worden opgelost. Lokaal waar een lokale verantwoordelijkheid ligt, landelijk waar een landelijke verantwoordelijkheid ligt.

De voorzitter:

Ten slotte, kort.

Mevrouw Keijzer (CDA):

"Hullie-zullie", daar blijft het vandaag dus bij, terwijl het zou moeten gaan over wat dit betekent voor de mensen met een chronische ziekte of een handicap, en voor ouderen. De stelling van het CDA is dat gemeenten volstrekt onvoldoende geld krijgen om dat te gaan realiseren. Ik hoor dat de heer Van der Staaij daarvan geen afstand neemt. Als over een tijdje blijkt dat wat het CDA heeft gezegd klopt — onvoldoende geld voor gemeenten om ook kwetsbare groepen te ondersteunen — dan zal ik alsnog aan de heer Van der Staaij vragen om terug te komen op zijn enthousiaste woorden.

De heer Van der Staaij (SGP):

Als mevrouw Keijzer in de reflectie op het eigen financiële plaatje van het CDA, waarin ruimte wordt gezien voor een bezuiniging die ongeveer even groot is als voorgesteld door het kabinet, toegeeft op het verkeerde pad te hebben gezeten, dan zijn wij niet de beroerdste om die reflectie te delen.

Mevrouw Keijzer (CDA):

Voorzitter. Dit debat is een herhaling van het debat dat we hebben gevoerd over de afschaffing van de Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten, en de compensatieregeling eigen risico. Het CDA heeft tegen deze afschaffing gestemd. Reden: de rekening komt te liggen bij de middeninkomens. Wat zijn dat? In dit geval vanaf zo'n €21.000 bruto tot zo'n twee keer modaal, oftewel €60.000 bruto. De middeninkomens dragen dit land.

De brieven waarin al deze mensen geïnformeerd moeten worden, moeten nog uit, terwijl de regeling er een met terugwerkende kracht is. Het gaat om ongeveer 1,3 miljoen mensen die een algemene tegemoetkoming krijgen, 2,1 miljoen mensen die een compensatie van het eigen risico krijgen en ruim 400.000 mensen die nu nog een korting krijgen op de voorziening die de gemeente verstrekt in het kader van de Wmo, zoals huishoudelijke verzorging en scootmobiels.

Dat is nog niet alles. Door het overhevelen van de persoonlijke verzorging gaat de zorgverzekeringspremie onherroepelijk stijgen, evenals het eigen risico. Ook zijn de eigen bijdragen door de vermogensinkomensbijtelling al gestegen. We hebben allemaal mails gekregen waaruit blijkt dat deze soms fors stijgen. Veel gemeenten gaan daarnaast stoppen met het verstrekken van huishoudelijke verzorging. Dit gaat leiden tot veel hogere kosten voor deze mensen, die vaak hoogbejaard zelfstandig kunnen blijven wonen, omdat ze nog een aantal uren in de twee weken hulp bij het huishouden krijgen.

Het Nibud-rapport heeft het ons voorgerekend: voor mensen met AOW en een pensioen van €10.000 per jaar betekent alleen al het stoppen met het verstrekken van huishoudelijke verzorging een inkomensachteruitgang van 19%. Ik citeer uit het Nibud-rapport: "Gepensioneerden met een inkomen ter hoogte van 130% van het sociaal minimum gaan er in de periode 2012-2017 in koopkracht waarschijnlijk iets op achteruit. (…) Als deze huishoudens geen recht meer hebben op de Wtcg en de Cer en daarnaast vanwege hun inkomen de kosten voor huishoudelijke hulp zelf moeten betalen in plaats van de eigen bijdrage Wmo, dan daalt de bestedingsruimte met 272 euro per maand."

De CDA-fractie heeft een simpele vraag: willen de staatssecretaris en de minister nu eindelijk eens al deze effecten bij elkaar opgeteld laten doorrekenen door het Nibud?

De heer Otwin van Dijk (PvdA):

Ik snap dat mevrouw Keijzer met een beperkte spreektijd moet kiezen wat ze inbrengt. Stel dat ze wat meer spreektijd had gehad, had ze dan ook verteld dat het CDA bijna net zo veel bezuinigt als het kabinet, dat het CDA kiest voor ongerichte regelingen, waardoor een derde terechtkomt bij mensen die helemaal niet chronisch ziek of gehandicapt zijn — zie het voorbeeld van de student waar de heer Van der Staaij het over had — en dat het CDA de lonen en de uitkeringen bevriest en op nul zet, wat per saldo eigenlijk nog veel draconischer en slechter uitpakt? Had mevrouw Keijzer dit verhaal ook verteld als ze een paar minuten spreektijd extra had gehad?

Mevrouw Keijzer (CDA):

Ik heb het vandaag al eerder gezegd: dit is de "hullie-zullie"-aanpak. Het klopt niet wat de heer Van Dijk zegt. Wij moeten het hebben over de effecten voor chronisch zieken en gehandicapten, mensen die niet zonder die bijdrage kunnen. Juist de PvdA pakt deze groep het hardst. Het is bijzonder om dat te constateren. Ik heb net op de sprekerslijst gezien dat de heer Van Dijk zich niet heeft ingeschreven voor het debat. Dat is jammer, want dan kan ik hem niet vragen wat dit gaat betekenen voor de groep mensen waar de PvdA altijd voor heeft gestaan.

De voorzitter:

De heer Van Dijk heeft zich wel ingeschreven voor het debat, maar geen spreektijd aangevraagd.

Mevrouw Keijzer (CDA):

I rest my case, voorzitter.

De heer Otwin van Dijk (PvdA):

Het lijkt erop dat mevrouw Keijzer elke keer als zij niet tot een antwoord kan komen omdat de vraag te moeilijk is, de "hullie-zullie"-troefkaart uitspeelt. Volgens mij moeten wij constateren dat het CDA nagenoeg hetzelfde bezuinigt op de inkomensondersteunende maatregelen, dat het ongerichte maatregelen, waardoor een derde weglekt naar mensen die het niet nodig hebben, in stand laat en dat de koopkrachtplaatjes door de CDA-voorstellen veel slechter zijn. Ik verbaas mij elke keer weer over de grote woorden die mevrouw Keijzer hier gebruikt.

Mevrouw Keijzer (CDA):

Het scheelt 250 miljoen. Wij hebben dat uitgewisseld. Maar het is niet anders, deze regeringspartij is zelf niet bereid om hier te gaan staan en zich door mensen zoals ik te laten bevragen op de gevolgen van het regeringsbeleid voor chronisch zieken en gehandicapten. Het is niet anders, maar het is wel triest.

De heer Rutte (VVD):

Een maand geleden hebben wij hierover uitgebreid gedebatteerd. Toen hebben wij ons ook uitgebreid laten bevragen, dus de woorden van mevrouw Keijzer snijden geen hout. Het klopt simpelweg niet dat wij ons niet laten bevragen over deze wetgeving. Die constatering wil ik even gedaan hebben. Het CDA bezuinigt blijkens het verkiezingsprogramma zelf een half miljard op de Wtcg, de ongerichte regel. Opnieuw doet mevrouw Keijzer alsof zij de koningin van de middeninkomens is. Zij heeft mij in het vorige debat niet kunnen voorrekenen hoe het werkt, maar misschien kan zij het nu wel. Als je op een inkomensafhankelijke regeling als de Wtcg, die op dit moment al niet beschikbaar is voor mensen met een middeninkomen, een half miljard bezuinigt, hoe kun je dan met het in stand houden van die regeling de middeninkomens bereiken? Ik ben daar nog steeds heel benieuwd naar.

Mevrouw Keijzer (CDA):

De koningin van de middeninkomens, misschien wel de keizerin van de middeninkomens. Dat voelt heel goed. De fractie van de VVD laat dit punt volledig liggen. Daar wil ik het bij laten. De heer Rutte heeft zich ook niet ingeschreven voor het debat, dus ook de VVD is niet te bevragen, maar wel een grote broek aantrekken!

De heer Rutte (VVD):

Over dit onderwerp heeft mevrouw Keijzer mij tijdens het vorige debat uitgebreid bevraagd. Ik heb ook vele antwoorden gegeven. De vraag die ik nu stel, heb ik ook toen gesteld. Zij weigerde de vraag te beantwoorden. Zij kan dat namelijk niet. Ik stel de vraag nog een keer. Het is echt een eenvoudige vraag. Je hebt de Wtcg, een inkomensafhankelijke regeling die niet beschikbaar is voor mensen met een middeninkomen. Daarop wil het CDA 0,5 miljard bezuinigen. Dat is onomstreden, want het staat in het verkiezingsprogramma. Toch beweert mevrouw Keijzer dat zij met haar plannen in staat is om de middeninkomens te bereiken. Als dat kan, wil ik dat hier graag horen. Wie weet leren we daar nog iets van.

Mevrouw Keijzer (CDA):

Dat sluit ik helemaal niet uit. Het is dus goed dat de heer Rutte goed luistert. De maatwerkvoorziening die naar de gemeenten gaat, gaat alleen voor minima gelden; daarbij gaat het om €20.000 à €21.000. De tegemoetkoming gaat voor hogere bedragen gelden; die bereik je dus eerder. Daarnaast is echter aan de orde — dat staat een beetje aan de zijkant van dit debat — dat de VVD, die altijd heeft gestaan voor lage belastingen, de belastingen zo langzamerhand de hoogste in de wereld laat zijn. Dat tref je bij het CDA ook niet aan.

Mevrouw Agema (PVV):

Ik sluit mij aan bij de woorden van mevrouw Keijzer over de "helden" van de coalitie: wel vragen stellen, maar je niet laten bevragen. Ik vind dat echt ongelofelijk zwak. Maar goed, mevrouw Keijzer — koningin Keijzer van de middeninkomens — is volgens mij vergeten dat het CDA zorgt voor de grootste koopkrachtdaling, voor het verlies van de meeste banen en voor het verlies van de meeste economische groei. En inderdaad, dat half miljard scheelt eigenlijk weinig met wat het kabinet doet. Ik vraag mij dus werkelijk af wat mevrouw Keijzer ons en de mensen thuis wil laten geloven op het punt van de inkomensregelingen. Als dit de maatregelen niet zijn, waarom heeft het CDA die dan wel opgenomen in het eigen verkiezingsprogramma?

Mevrouw Keijzer (CDA):

Het zou goed zijn als mevrouw Agema en ik eens een kopje koffie gaan drinken om samen sterk te zijn ten opzichte van deze plannen van dit kabinet. De vraag die mevrouw Agema nu stelt, is eigenlijk de vraag waar je voor kiest. Kies je voor meer banen of kies je voor een half procentje erbij voor iedereen? Dat is een groot algemeen economisch onderwerp. Het CDA heeft met name gekozen voor veel meer banen. Dat is immers het beste wat je mensen met een uitkering kunt bieden. Dat is iets anders dan de chronisch zieken en gehandicapten. Wij achten ons wel verantwoordelijk voor de financiën van Nederland; dat is wel weer een verschil tussen de fractie van het CDA en die van de PVV. Wij gaan moeilijke besluiten dus niet uit de weg. Wij zien dat er hervormd en bezuinigd moet worden. Je kunt nooit, net als de PVV-fractie, volkomen schone handen houden en geen enkel moeilijk besluit voor je rekening nemen, maar wij doen wel iets fundamenteel anders dan deze coalitie.

Mevrouw Agema (PVV):

Dat kopje koffie stond destijds in het Catshuis. Toen konden we niet tot elkaar komen. Daarna kwamen de verkiezingen en mochten de partijen laten zien hoe goed zij het zelf zouden doen als zij het voor het zeggen zouden hebben. Toen bleek dat het CDA het zo verschrikkelijk slecht deed dat zijn plannen zouden leiden tot het meeste banenverlies, de minste economische groei en de minste koopkracht. Het CDA komt nu terug op zijn schreden, maar het is ongelofelijk ongeloofwaardig om hier de "keizer" van de middeninkomens te willen zijn, terwijl je zelf tekent voor de grootste bezuinigingen op de zorg en voor een bezuiniging van half miljard op de inkomensregelingen. Ik zou zeggen: laten we dat kopje koffie eens drinken en hier misschien nog eens over praten. Misschien kan ik het CDA er dan een keertje van overtuigen dat je niet de afgrond in hoeft, maar met de PVV de weg omhoog kunt pakken, zelfs zonder dat een Nexit ooit is meegenomen.

Mevrouw Keijzer (CDA):

Mevrouw Agema doet nu een "jokkebrokkie", terwijl ik haar toch ken als iemand die haar stukken heel goed leest. Wij hebben een tegenbegroting ingediend. Daarmee zijn wij volgens mij zo'n beetje kampioen werkgelegenheid, met 150.000 banen erbij.

Mevrouw Agema (PVV):

Nee, het CDA …

De voorzitter:

Ik denk niet dat dit heel ver gaat komen. U moet een persoonlijk feit hebben of een punt van orde.

Mevrouw Agema (PVV):

Nou, op dat "jokkebrokkie" zou ik wel even terug willen komen, voorzitter.

De voorzitter:

Ja, wilt u daarop terugkomen? Nou, heel kort dan.

Mevrouw Agema (PVV):

Het CDA heeft van alle partijen in de Kamer het slechtste resultaat bereikt met zijn verkiezingsprogramma en de doorrekening daarvan. Ik vraag mevrouw Keijzer dus om dat "jokkebrokkie" nu terug te nemen en bij zichzelf neer te leggen. Het CDA heeft het het allerslechtst gedaan, feitelijk.

Mevrouw Keijzer (CDA):

Ik zal mevrouw Agema een kopie geven van onze tegenbegroting van een halfjaar geleden. Daar staat het verhaal in. Daaruit blijkt dat wij dit land uit het economische slop trekken en ervoor gaan zorgen dat mensen weer de kracht en de financiële ruimte krijgen om invulling te geven aan hun eigen leven, met heel veel extra werkgelegenheid. Daar ben ik buitengewoon trots op.

De voorzitter:

Kopieën maken en kopjes koffie drinken gaan we nog niet doen, want ik geef het woord eerst aan de staatssecretaris, voor de beantwoording.

Staatssecretaris Van Rijn:

Voorzitter. In de eerste plaats wil ook ik mevrouw Siderius feliciteren met haar maidenspeech. Ik zie uit naar de ongetwijfeld boeiende debatten die wij met elkaar over dit onderwerp en vele andere zullen voeren. Van mijn kant heet ik haar van harte welkom in deze Kamer.

Vandaag spreken wij wederom over de effecten van het afschaffen van de WTCG en de Cer, en ook over de aanpassingen van de systematiek van de intramurale eigen bijdrage, net zoals in het debat op 22 januari. Wij bespraken toen dat er ten opzichte van het regeerakkoord een aantal forse wijzigingen waren aangebracht. In mijn brief van 10 september ben ik ingegaan op de veranderingen voor de intramurale bewoners met een hoge bijdrage. In de behandeling van het wetsvoorstel over de afschaffing van de Cer en de WTCG ben ik eveneens uitgebreid ingegaan op de veranderingen ten opzichte van het regeerakkoord. We hebben gezien dat ook het Nibud hiermee rekening heeft gehouden. In de rapporten van het Nibud stonden de inkomenseffecten van de oorspronkelijke maatregelen in het regeerakkoord. Het Nibud heeft zijn rapportage aangepast naar aanleiding van de maatregelen en de veranderingen die de regering heeft aangebracht. Bij de behandeling van het wetsvoorstel afschaffen WTCG en Cer zijn de inkomenseffecten en de koopkrachtseffecten vanwege de veranderde situatie geschetst en men heeft kunnen zien dat deze spoorden met hetgeen het Nibud aangaf.

Misschien is het goed om nog even te duiden waarom wij hierover spreken. Eigenlijk waren er twee redenen voor die veranderingen. Ten eerste werd vrij breed, ook in deze Kamer, de opvatting gedeeld dat de regelgeving rond de Cer en de WTCG ongericht was en vanwege de heel grove criteria voor een belangrijk deel niet tegemoetkwam of ten goede kwam aan mensen met een chronische ziekte of handicap, terwijl ze soms een bijdrage gaf aan mensen die helemaal geen chronische ziekte of handicap hebben. Het besef van ongericht naar gericht was een belangrijke drijfveer om de regelingen aan te passen en in te trekken. Vervolgens hebben we met elkaar gediscussieerd over de inkomenseffecten. Er is een aantal zaken gebeurd. Ten eerste is er een aanmerkelijke verzachting gekomen van de hoge intramurale bijdrage, om de inkomenseffecten op dat gebied te matigen. Ten tweede is een nieuwe balans gevonden tussen de instandhouding van de fiscale aftrekregeling en maatwerk vanuit de gemeenten. De heer Van der Staaij wees daar al op. Dat is niet voor niets, omdat wij gezamenlijk constateerden dat er een nieuwe balans moest worden gevonden om ervoor te zorgen dat aantoonbare kosten fiscaal kunnen worden afgetrokken. Juist vanwege de ongerichtheid van de regelingen hadden gemeenten ruimte nodig om maatwerk te kunnen leveren en rekening te kunnen houden met persoonlijke omstandigheden. In het totale plaatje, dus van de afschaffing van de Cer en de WTCG vanwege de ongerichtheid en tegelijkertijd rekening willen houden met inkomenseffecten, hebben we volgens mij een goede balans kunnen vinden. Wij hebben daar toen over gediscussieerd. Ik constateer dat er ten opzichte van die situatie geen nieuwe feiten zijn.

De voorzitter:

We gaan kijken of mevrouw Agema het daarmee eens is.

Mevrouw Agema (PVV):

Het is altijd lastig om een groep ontvangers af te bakenen. Dat was ook de reden voor de afschaffing van de buitengewone-uitgavenaftrek. De WTCG was toen de panacee en het zou er allemaal makkelijker door worden, maar daardoor werd het afbakenen van de groep onder de WTCG weer moeilijk. De staatssecretaris noemt de regeling nu ongericht. Dat is een klap in het gezicht voor de mensen die ervan afhankelijk zijn. De staatssecretaris beweert nu dat de gemeenten, als dit daarnaartoe gaat, ineens wél groepen zullen kunnen afbakenen. Maar die zullen dat op dezelfde manier doen als het Rijk, dus het zal net zo ongericht zijn. Ze moeten namelijk gaan bekijken wie andere uitkeringen ontvangt, wie medicijnen afneemt bij de apotheek enzovoort. De staatssecretaris staat hier gewoon te motiveren dat hij €50 uit de zak van mensen gaat trekken die chronisch ziek of gehandicapt zijn. Waarom vindt hij dat rechtvaardig? Ik zou hem daar graag een keertje over horen. Waar haalt hij het vandaan dat dit nog te doen is? Waarom denkt hij dat deze mensen niet door de bodem gaan zakken?

Staatssecretaris Van Rijn:

Ik denk dat mevrouw Agema een beetje van het probleem wegloopt. Wij constateerden met elkaar dat de regelingen op grond van algemene landelijke criteria, bijvoorbeeld het medicijngebruik, zodanig ongericht werden dat er geld terechtkwam bij mensen die dit gewoon niet nodig hadden. De chronisch zieken en gehandicapten vonden dat zelf overigens ook. Als je een regeling maakt die gericht is op het compenseren van kosten die overdadig worden gemaakt en die juist gericht is op chronisch zieken en gehandicapten, is het nogal zonde als geld daarvan ook terechtkomt bij mensen die dat niet nodig hebben en die dat zelf overigens in belangrijke mate ook aangeven. De les van al die jaren is dat het op grond van algemene criteria proberen specifiek beleid te maken, niet zo'n heel groot succes is. Vandaar de maatregel die genomen is, waarbij enerzijds geprobeerd wordt om aan de hand van aantoonbare kosten de fiscale regelingen intact te houden en anderzijds ervoor gezorgd wordt dat je heel specifiek naar de situatie van mensen kunt kijken en je gemeenten enige ruimte biedt om maatwerk te kunnen leveren. Dan geeft een betere balans dan het geval is bij een ongerichte regeling die in belangrijke mate niet het doel dient waartoe ze in het leven was geroepen.

De voorzitter:

Mevrouw Agema mag nog een vraag stellen en ik vraag haar dus geen betoog te houden.

Mevrouw Agema (PVV):

Dit antwoord van de staatsecretaris is hetzelfde als hij zo-even al gaf. De buitengewone-uitgavenaftrek was ongericht. De WTCG was ongericht en diezelfde mate van ongerichtheid zal er ook in de gemeentelijke regeling zitten omdat objectieve criteria op basis waarvan je iemand al of niet een inkomensondersteuning geeft, nu eenmaal altijd dezelfde zijn. Dus ik zou de staatssecretaris willen adviseren om voordat hij naar de Eerste Kamer gaat een verhaal te verzinnen dat wel steekhoudend is, want zijn huidige verhaal is dat niet.

Verder is mijn vraag of de staatssecretaris onder elkaar kan zetten wat al zijn maatregelen financieel betekenen voor chronisch zaken en gehandicapten. Ik heb het dan niet alleen over deze €50, maar ook over het feit dat men minder huishoudelijke hulp krijgt en over allerlei zaken waarvoor men meer moet betalen, zoals een huurverhoging. Het gaat dan om het hele lijstje dat ik zo-even noemde. Het behoeft van mij niet vandaag te komen, maar mijn verzoek is wel om op dat lijstje binnen zo'n twee weken te reageren. Dan krijgen deze mensen zekerheid. Zekerheid gaat namelijk ook over hoeveel centjes er overblijven in je portemonnee.

Staatssecretaris Van Rijn:

Elk jaar hebben we koopkrachtplaatjes en koopkrachtdebatten met betrekking tot allerlei groepen. We hebben het Nibud-rapport gehad waarin zowel de situatie vóór het regeerakkoord als de situatie erna is geschetst, ook voor mensen met beperkte zorgkosten en mensen met hogere zorgkosten. Die inkomensplaatjes liggen er. Tijdens het desbetreffende debat heb ik in antwoord op vragen van mevrouw Keijzer gezegd dat we heel goed zullen volgen wat er precies gaat gebeuren en hoe gemeenten dat beleid gaan toepassen. Ook zullen we regelmatig kunnen spreken over de toepassing van beleid. Dit alles is volgens mij meer dan genoeg om het jaarlijks goed te kunnen volgen.

Daarnaast neem ik het advies ter harte om een goed verhaal voor de Eerste Kamer te hebben. Dat heb ik, naar ik hoop, altijd maar daar moet de Eerste Kamer maar over oordelen. Het lijkt mij echter niet gunstig om, waar we in september de hele wetsbehandeling hebben gehad waarin allerlei argumenten zijn gewisseld, nu die wetsbehandeling over te doen.

Mevrouw Siderius (SP):

Als de staatssecretaris toch die koopkrachtplaatjes op een rijtje gaat zetten, is het misschien ook goed om andere maatregelen die ook effect hebben op de portemonnee van chronisch zieken en gehandicapten daarin mee te nemen. Dan heb ik het bijvoorbeeld over de verlaging van de jonggehandicaptenuitkering en het sluiten van de sociale werkplaatsen, wat ook heel veel onzekerheid met zich brengt.

De staatssecretaris heeft verder gezegd dat mensen eigenlijk helemaal niet op deze tegemoetkoming zitten te wachten en dat hij heel veel mails krijgt van mensen die aangeven die tegemoetkoming helemaal niet nodig te vinden. Ik kan hem zeggen dat ook de SP een mailbox heeft en dat die inmiddels vol is gelopen met mails van mensen die juist wel in onzekerheid zitten en die aangeven die tegemoetkoming juist wel nodig te hebben om de extra zorgkosten die ze maken enigszins te kunnen compenseren. Als de staatssecretaris vindt dat het een ongerichte regeling is, is mijn vraag waarom hij er dan niet voor gekozen heeft om de criteria aan te passen om er wel een gerichte regeling van te maken in plaats van zomaar 600 miljoen te schrappen en uit de portemonnee van chronisch zieken te pakken.

Staatssecretaris Van Rijn:

Dat hebben we nou juist uitgebreid met elkaar gewisseld bij de behandeling van het wetsvoorstel inzake de intrekking van de WTCG en Cer. Door de jaren heen werd namelijk duidelijk dat je op grond van algemene gebruikscriteria juist niet bij de groep terechtkomt voor wie de regeling bedoeld is. Bijvoorbeeld het medicijngebruik vanwege een sportblessure of het cholesterolgehalte blijkt er geen goede indicatie voor te zijn of je onaanvaardbare meerkosten hebt als gevolg van je chronisch ziek zijn of je gehandicapt zijn. Dus als je daar wat mee wilt, moet je twee dingen doen. Dan moet je aan de ene kant een fiscale regeling maken als er sprake is van aantoonbare meerkosten. Dat hebben we gedaan. Aan de andere kant moet je, als die meerkosten niet aantoonbaar zijn maar je gewoon moet weten wat de situatie van mensen is, in staat zijn om maatwerk te leveren. Ik ben het met mevrouw Siderius eens dat je daarbij heel goed moet kijken wat dan de meerkosten zijn voor chronisch zieken en gehandicapten waar je verder niets aan kunt doen. De gemeenten krijgen nu een bedrag om dat maatwerk te leveren. Daarmee heb je zowel voor de aantoonbare kosten als voor de niet-aantoonbare kosten waarbij je naar de specifieke situatie moet kijken, twee instrumenten in handen die we juist met elkaar uitgediscussieerd hebben bij de behandeling van de wet.

Mevrouw Siderius (SP):

De crux zit 'm natuurlijk in de maatwerkregeling via gemeenten. De staatssecretaris kan nooit garanderen dat gemeenten het geld dat ze voor deze regeling krijgen, daadwerkelijk zullen besteden aan het beoogde doel: het ondersteunen van chronisch zieken en mensen met een beperking. Stel dat gemeenten dat volgend jaar niet opnemen in de nieuwe Wmo-regelingen, wat gaat de staatssecretaris dan doen? Zal hij dan gemeenten op de vingers tikken of laat hij het er dan gewoon bij zitten?

Staatssecretaris Van Rijn:

Wij komen ongetwijfeld te spreken over de vraag of de voorwaarden die in de Wmo staan, de Kamer al dan niet aanspreken. Ik constateer dat we met elkaar hebben afgesproken dat gemeenten in de richting van hun gemeenteraad moeten aangeven wat hun beleid zal zijn ten aanzien van die compensatie, zodat daar in de gemeenteraden over gediscussieerd kan worden en er ook lokaal beleid kan worden gemaakt dat is toegespitst op de bevolking van de betreffende gemeente. We kunnen natuurlijk zeggen dat gemeenten dat misschien niet zullen doen of dat zij het wellicht helemaal verkeerd zullen doen, maar dan gaan we juist voorbij aan het feit dat we de gemeenten de ruimte willen geven om dat specifieke maatwerk te kunnen leveren. Als je dat niet wilt, kun je natuurlijk van tevoren zeggen dat het allemaal moet worden geoormerkt of precies moet worden opgeschreven, maar dan loop je juist weer in de val die we hadden. We kunnen het op landelijk niveau niet zodanig regelen dat het ten goede komt aan de specifieke doelgroep.

De voorzitter:

Mevrouw Siderius, ten slotte en kort.

Mevrouw Siderius (SP):

Het zou fijn zijn als de staatssecretaris gewoon antwoord geeft op de vraag wat hij gaat doen op het moment dat in januari 2015 blijkt dat gemeenten die regeling niet hebben opgenomen in hun verordening en de meerkosten van chronisch zieken en mensen met een beperking niet zullen compenseren. Grijpt de staatssecretaris dan in, ja of nee?

Staatssecretaris Van Rijn:

Wij staan nu aan de vooravond van een nieuwe wet waarin we de gemeenten de verantwoordelijkheid geven om voor hun burgers maatwerk te leveren, zowel in de ondersteuning als in het type compensaties. We zullen de gemeenten daarvoor een instrumentarium geven en we zullen ook volgen wat de gemeenten ermee doen. Dan gaat het niet aan om nu aan de voorkant te gaan zeggen wat er gebeurt als gemeenten dit niet gaan doen. Wij zullen dat met elkaar volgen. Als we daar ontevreden over zijn, hebben we daar een debat over. Het gaat er nu om dat we gemeenten in staat stellen om dat maatwerk te leveren, dat we goed zullen volgen of dat ook plaatsvindt en dat we bezien of de resultaten van het beleid voldoen aan de eisen die we daaraan stellen. Ik denk dat het goed is om niet op voorhand te zeggen dat we de gemeenten niet vertrouwen. We kunnen dat pas constateren als dat echt aan de orde is.

De voorzitter:

Ik constateer dat de minister afziet van de beantwoording. Ik zie dat mevrouw Siderius nog een vraag heeft. Ik neem aan dat zij die aan de staatssecretaris wil stellen.

Mevrouw Siderius (SP):

Nee, ik heb een vraag voor de minister.

De voorzitter:

Dat kan ook.

Mevrouw Siderius (SP):

Ik heb de minister een redelijk concrete vraag gesteld. Het zou toch fijn zijn als hij daarop wil antwoorden.

Minister Asscher:

Voorzitter. In dat geval wil ik beginnen met mevrouw Siderius geluk te wensen met haar maidenspeech. Die gelegenheid neem ik graag te baat. Zij heeft gevraagd of ik van plan was om in 2014 nog aanvullende maatregelen te nemen. De staatssecretaris heeft zojuist mede namens mij geantwoord dat we dat niet van plan zijn. Ik meende dat ik dat niet nog een keer hoefde te zeggen, maar bij dezen.

Mevrouw Siderius (SP):

Dan zitten we toch wel met een probleem in 2014. De regeling wordt waarschijnlijk afgeschaft. Hoewel ik dat niet hoop, neem ik aan dat de Eerste Kamer ermee instemt. Vanaf 1 januari 2014 krijgt niemand meer de tegemoetkoming terwijl de nieuwe regeling pas vanaf 1 januari 2015 ingaat. In december 2013 hebben mensen de tegemoetkoming ontvangen. In december 2014 ontvangen ze niks. Stel nu dat het ideaalplaatje van het kabinet het gaat redden, dat gemeenten de meerkosten van iedereen zullen compenseren, dan zitten mensen in 2014 sowieso toch zonder geld. Ik hoor daarop graag een reactie.

Minister Asscher:

Dat maakt allemaal onderdeel uit van de behandeling van de wet die hier onlangs heeft plaatsgevonden. Toen is er uitgebreid over gedebatteerd. Ook wat dit betreft verwijs ik naar de staatssecretaris. Hij kan het antwoord geven, ook gelet op de details van de regeling. Daar heeft mevrouw Siderius meer aan dan wanneer ik dat doe.

Mevrouw Siderius (SP):

Dit is volgens mij de op een na belangrijkste man van het land, de man die gaat over de koopkracht van mensen, over de portemonnee van mensen, ook over de portemonnee van chronisch zieken en mensen met een beperking. Het zou logisch zijn dat de minister deze kwestie niet over de schutting gooit bij een collega, maar er enigszins een visie op heeft. Vindt de minister het normaal, vindt hij het sociaal dat mensen in 2014 geen tegemoetkoming krijgen en er daardoor honderden euro's in koopkracht op achteruitgaan?

Minister Asscher:

Voor mij zijn alle mensen even belangrijk. We hebben als kabinet een rolverdeling met portefeuilles. Dat betekent dat mevrouw Siderius het meest gebaat is met informatievoorziening door de meest gespecialiseerde bewindspersoon op dit onderwerp. Dat is de heer Van Rijn. Hij kan dat heel adequaat doen. Algemene koopkrachtdebatten voeren wij regelmatig. Binnenkort is er weer een algemeen overleg over de koopkrachtontwikkeling. Ik kan dan ook ingaan op de stapelingsmonitor die wij hebben ontwikkeld in het kader van de begroting SZW. Daarin wordt in beeld gebracht hoe de diverse maatregelen en de algemene ontwikkelingen op de verschillende groepen kunnen inwerken. Die monitor is destijds ontwikkeld op verzoek van de heren Heerma van het CDA en Van Weyenberg van D66. Mevrouw Siderius vraagt naar de specifieke effecten van de wetsbehandeling, maar die heeft onlangs plaatsgevonden. Ik denk dat de Kamer er wat dat betreft meer bij is gebaat om die kwestie met de eerstverantwoordelijke bewindspersoon te bespreken. Dat heeft niets te maken met wie er wel of niet belangrijk is.

Mevrouw Agema (PVV):

Die stapelingsmonitor is onvolledig. Koopkrachtplaatjes zijn ook altijd gebaseerd op generieke maatregelen en niet op specifieke maatregelen. De grote onzekerheid is gebaseerd op het feit dat mensen die chronisch ziek of gehandicapt zijn op enig moment niet alleen de Cer weg zien vallen, maar ook allerlei andere voorzieningen waar zij nu nog gebruik van maken. Mijn verzoek was, maar de staatssecretaris heeft daar nog niet op geantwoord, om dat in kaart te brengen, niet de generieke maatregelen die wij terugzien in de koopkrachtplaatjes, maar de individuele maatregelen die vooral chronisch zieken en gehandicapten momenteel op hun bordje krijgen. Ik doel dan op de eigen betalingen voor medicijnen, klysma's die ze zelf moeten betalen, medicinale cannabis die niet meer wordt vergoed, huisdieren die niet meer worden verzorgd zodat daar iemand voor moet worden gevraagd en vervoerskosten die omhoog gaan. Daardoor zijn deze mensen bang en onzeker want ze weten niet wat er staat te gebeuren.

Minister Asscher:

Mevrouw Agema heeft gelijk als zij stelt dat in de algemene koopkrachtplaatjes niet dat soort maatregelen zitten. Dat klopt. Koopkrachtplaatjes zijn per definitie onvolmaakt en geven dan quasiprecieze puntenwolken die ook niet precies vertellen wat dat voor een individu of voor een huishouden betekent. Dat is de reden dat ik op verzoek van de Kamer samen met gemeenten de stapelingsmonitor heb ontwikkeld. Daarbij wordt juist uitgegaan van wat er voor een specifieke groep bij elkaar kan komen. Uiteindelijk zijn er zeventien miljoen koopkrachtplaatjes. Die kun je niet op papier zetten, maar de voorbeelden die mevrouw Agema geeft, komen terug in de stapelingsmonitor. Die stelt gemeenten vervolgens in staat — daarom doen wij dit samen met gemeenten — om bij het vormgeven van maatwerk ook te kijken naar groepen die door te veel plagen van Egypte worden getroffen. Dat is de functie van de ontwikkeling van de monitor. Wij hebben er dit jaar een eerste proeve van gezien. Het zal ieder jaar beter worden en meer worden verfijnd, ook naarmate er meer onderwerpen zijn gedecentraliseerd en gemeenten de verantwoordelijkheid meer op zich nemen. Dat zal ze in staat stellen om een van de doelen waarover de staatssecretaris zojuist sprak, het beter richten van inkomensondersteuning, te bereiken.

Mevrouw Agema (PVV):

Die stapelingsmonitor was gericht op generieke maatregelen. Dat hebben wij zojuist al even gewisseld. Ik vind het heel positief dat de minister aangeeft dat hij ook de maatregelen die mensen individueel treffen — zie de opsomming die ik zojuist gaf — erbij wil betrekken. Stel echter dat alle maatregelen door de Eerste en Tweede Kamer heen zijn en dat je van €250 per maand leeft. Door al die maatregelen hou je echter nog maar €25 over. Dan hebben die mensen dit jaar al een probleem dat niet te overzien is. Wat doet de minister in die gevallen?

Minister Asscher:

Daar zal de staatssecretaris aanstonds antwoord op geven. Dit heb ik zojuist met mevrouw Siderius gewisseld.

Over de monitor nog het volgende. Wij hebben het koopkrachtbeleid zo vormgegeven dat wij lage inkomens ontzien en meer vragen van hoge inkomens. De Kamer en de regering zijn zich er echter zeer van bewust dat specifieke bezuinigingen bij specifieke groepen harder kunnen aankomen. Zeker in de zorg komen wij dit regelmatig tegen. Wij kijken dus niet alleen steeds naar het algemene beeld, maar per grote wet ook naar de inkomenseffecten. Die maken onderdeel uit van de behandeling in de Kamer. Bij de kindregelingen is dat hetzelfde. Omdat wij niet altijd meteen in beeld hebben hoe inkomenseffecten kunnen stapelen bij groepen, proberen wij dat in beeld te brengen. Dat is de functie van de stapelingsmonitor. De generieke maatregelen die voor alle Nederlanders gelden, zien wij in het koopkrachtplaatje onvoldoende terug. Maatregelen die groepen kunnen treffen, brengen wij in beeld in een stapelingsmonitor. Onder meer het Nibud doet daartoe een poging.

Wij monitoren niet op het individuele niveau. Ook mevrouw Agema zal het met mij eens zijn dat dit niet haalbaar is, aangezien het dan zou gaan om 17 miljoen plaatjes. De mensen zien dat uiteindelijk zelf. Bovendien is de dynamiek van de koopkrachtontwikkeling ook afhankelijk van andere zaken, zoals de ontwikkeling op het werk of het terechtkomen in een scheiding. Via de stapelingsmonitor kunnen wij beter in beeld brengen hoe maatregelen op elkaar kunnen inwerken. Op basis daarvan kunnen wij vervolgens compenserende maatregelen treffen, dan wel de gemeenten in staat stellen om die te treffen. Niet alleen ik houd dat in de gaten. Ieder jaar in augustus wordt er gekeken naar de koopkrachtplaatjes voor het daaropvolgende jaar. De staatssecretaris heeft in het debat van vorige maand aangekondigd dat hij specifiek op dit punt de vinger aan de pols zal houden en in de gaten zal houden wat er gebeurt.

De vraag van mevrouw Siderius, die door mevrouw Agema herhaald is, zal door de staatssecretaris worden beantwoord.

De voorzitter:

Ik geef het woord aan de staatssecretaris voor een aanvullend antwoord op vragen van mevrouw Siderius.

Staatssecretaris Van Rijn:

Voorzitter. Mevrouw Siderius heeft gevraagd hoe het precies zit in 2014. Het is misschien goed om dit nog even specifiek te zeggen. Beide regelingen worden in 2014 afgeschaft. De Cer is in 2013 voor het laatst uitbetaald. Het deel van het maatwerkbudget dat daarmee samenhangt, ongeveer 45 miljoen, wordt in 2014 naar de gemeenten overgeheveld. De WTCG wordt in 2014 afgeschaft, maar wordt in 2014 nog uitbetaald over het jaar 2013, overeenkomstig de bestaande systematiek. Het daarmee samenhangende maatwerkbudget wordt in 2015 overgeheveld. De Cer loopt dus een beetje voor. Het daaraan gekoppelde maatwerkbudget van 45 miljoen wordt in 2014 in de gemeentekas gestort en het maatwerkbudget van de WTCG zal in 2015 naar de gemeenten gaan.

Mevrouw Siderius (SP):

De overheveling is normaal 268 miljoen. Die 45 miljoen in 2014 is dus wel leuk, maar natuurlijk veel te weinig. Waar blijft de rest van het geld?

Staatssecretaris Van Rijn:

Dat heeft te maken met het verschil in tempo van het afschaffen van de betalingen. De Cer is wat eerder; die betalingen zijn al gedaan, zodat het maatwerkbudget meteen overgeheveld kan worden. De WTCG loopt nog een jaar door, wat ertoe leidt dat het maatwerkbudget een jaar later naar de gemeenten gaat. Wat natuurlijk blijft, is de fiscale regeling in combinatie met het maatwerk. Uiteindelijk krijgen de gemeenten 268 miljoen, te beginnen met 45 miljoen in 2014, omdat een gedeelte van de regeling is afgeschaft, en vervolgens de rest, als ook de rest van de regeling wordt afgeschaft.

De voorzitter:

Ik dank de minister en de staatssecretaris hartelijk voor hun beantwoording. Wij zijn nu aangekomen bij de tweede termijn. Als eerste is het woord aan mevrouw Siderius.

Mevrouw Siderius (SP):

Voorzitter. Chronisch zieken en gehandicapten zakken niet alleen financieel door het ijs door deze maatregelen, de maatregelen hebben ook effect op de arbeidsparticipatie. Als je geen geld hebt, wordt het ook moeilijk om naar muziekles te gaan of vervoer te krijgen voor je dagbesteding. De aanvullende vraag is wat dit betekent voor de participatiesamenleving, waar het kabinet de mond altijd van vol heeft.

Ik heb vandaag gepleit voor meer financiële zekerheid voor chronisch zieken en mensen met een beperking. Die zekerheid heb ik niet gekregen. Daarom dien ik graag twee moties in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat in 2014 de tegemoetkomingen voor chronisch zieken en gehandicapten al worden afgeschaft terwijl de maatwerkvoorziening via gemeenten pas ingaat per 1 januari 2015;

constaterende dat chronisch zieken en gehandicapten hierdoor in 2014 in een financieel gat vallen;

verzoekt de regering, de meerkosten van chronisch zieken en gehandicapten in 2014 te compenseren en hiertoe voor 15 maart 2014 een voorstel naar de Kamer te sturen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Siderius. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 90 (33750-XVI).

De heer Van der Staaij (SGP):

Het viel mij op dat mevrouw Siderius in haar eerste termijn en net ook bij de interruptie ervan uitging dat mensen in 2014 helemaal geen geldbedrag meer op hun rekening krijgen in het kader van de WTCG. Het heldere antwoord van de staatssecretaris, dat ook al tijdens de wetsbehandeling was gegeven, was dat mensen in 2014 nog wel geld krijgen op grond van de WTCG. Is daarmee de zorg van mevrouw Siderius niet weggenomen? Anders gezegd, creëert zij met de motie niet juist onduidelijkheid?

Mevrouw Siderius (SP):

Nee, die zorg is zeker niet weggenomen. Het WTCG-bedrag wordt over het algemeen in de maand december uitbetaald. Het kan later worden uitbetaald. Als je het bijvoorbeeld nu aanvraagt over vorig jaar, dan kun je het wel in 2014 uitbetaald krijgen. Het jaar 2014 mist echter gewoon, want de maatwerkregeling gaat pas in 2015 in. Volgens mij mist wel degelijk in ieder geval een deel van het bedrag.

De heer Van der Staaij (SGP):

Dan moet mevrouw Siderius mij en misschien anderen toch verder helpen. Waar zit het gat nu? In 2014 mensen krijgen mensen nog steeds het geldbedrag. Formeel is dat op grond van 2013, maar je krijgt aan het eind van het jaar, in december dat geldbedrag op je rekening gestort. Dan is er toch geen gat? Vanaf 2015 is ook de maatwerkvoorziening van kracht, op het moment dat mensen aan het eind van dat jaar het geldbedrag niet meer krijgen. Dat loopt dan toch gewoon rond?

Mevrouw Siderius (SP):

Ik denk niet dat wij hieruit komen. In december 2014 zou je normaliter de tegemoetkoming kunnen krijgen, maar die krijg je niet. Die maatwerkvoorziening gaat pas per 1 januari 2015 in. Maar goed, ik wil er zeker nog een keer naar kijken, als ik de heer Van der Staaij daar blij mee maak. Dan zal ik ook zeker bekijken of ik deze motie aanhoud of in stemming breng.

De heer Rutte (VVD):

Ik had deze interruptie eigenlijk in eerste termijn willen plaatsen, maar mevrouw Siderius had haar maidenspeech en dan interrumperen wij niet. Ik doe het daarom nu in tweede termijn.

Wij hebben een maand geleden uitgebreid gesproken over alle maatregelen waarover wij het vandaag hebben. De aanvraag van het debat stamde nog van ver daarvoor, op basis van een Nibud-rapport dat niet meer actueel is en dat bijgesteld is naar aanleiding van de wetsbehandeling en de aanpassingen die hebben plaatsgevonden. Tijdens de wetsbehandeling heeft de SP een uur spreektijd aangevraagd en ook gebruikt. Dat is hartstikke goed, want op die manier wisselen wij argumenten en gaan we in de diepte over alle aspecten. Sinds de wetswijziging is er geen enkel nieuw feit. Zou het dan niet chic zijn geweest om dit debat niet te laten doorgaan? Had de SP dan niet beter kunnen zeggen: het debat is gevoerd en het is inderdaad niet gelopen zoals wij wilden, maar daarmee is het klaar?

Mevrouw Siderius (SP):

Ik constateer dat de VVD niet graag spreekt over de kaalslag die dit kabinet aanbrengt in de portemonnee van chronisch zieken en gehandicapten. Er is veel onzekerheid in het land. De SP wil daar graag over spreken in het parlement. Ik snap dat de VVD daar niet op zit te wachten, want ze staat er niet zo mooi op met dit wetsvoorstel.

De heer Rutte (VVD):

Dan constateer ik dat een maand na de wetsbehandeling, waarin alle argumenten zijn gewisseld, ook door de VVD, en waaraan de SP ruimschoots heeft deelgenomen, het kennelijk nodig is om een debat door te laten gaan met geen enkel nieuw feit en dat dit debat dus geen debat is, maar zendtijd voor politieke partijen. Dat is niet chic.

Mevrouw Siderius (SP):

Die laatste opmerkingen laat ik aan de VVD. Veel mensen zitten in onzekerheid. Het gaat niet alleen om deze bezuinigingen, maar ook om andere bezuinigingen. Ik noem de stijging van de huren, de oplopende werkloosheid, de bezuinigingen waarover vanmiddag wordt gesproken in het kader van de Participatiewet, het verlagen van de uitkeringen, het moeten leveren van een tegenprestatie. De lijst is lang, helaas, dus wij kunnen er niet vaak genoeg over spreken in de Kamer.

De heer Otwin van Dijk (PvdA):

Ik heb nog een vraag naar aanleiding van het debatje tussen mevrouw Siderius en de heer Van der Staaij. Ik begrijp dat mevrouw Siderius zich zorgen maakt over het jaar 2014. Stel nu — zo heb ik de wetsbehandeling begrepen; ik was daarbij aanwezig — dat er in 2014 niets verandert wat de WTCG betreft. Dan valt er geen gat en is de motie van mevrouw Siderius overbodig. Als dat het geval is, trekt mevrouw Siderius die motie dan in?

Mevrouw Siderius (SP):

Ik heb zojuist al tegen de heer Van der Staaij gezegd dat ik daar zeker even naar ga kijken. Ik ben bang dat chronisch zieken en mensen met een beperking niet volledig worden gecompenseerd in 2014. Ik heb in de stukken gelezen dat dit niet aan de orde is. Ik wil zeker uw inbreng en de inbreng van de heer Van der Staaij bekijken. Mochten de chronisch zieken in 2014 wel volledig gecompenseerd worden, dan zal ik mijn motie natuurlijk aanhouden of intrekken. Ik wil de heer Otwin van Dijk alleen niet te veel verwachtingen meegeven.

Ik heb nog een laatste motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat gemeenten niet verplicht zijn om een maatwerkvoorziening te verstrekken om de meerkosten voor chronisch zieken en gehandicapten te compenseren;

verzoekt de regering, het reeds ingediende wetsvoorstel Regels inzake de gemeentelijke ondersteuning op het gebied van zelfredzaamheid, participatie, beschermd wonen en opvang (Wet maatschappelijke ondersteuning 2015) te wijzigen, zodat gemeenten worden verplicht om aan personen met een beperking of chronische, psychische of psychosociale problemen voor de daarmee verband houdende aannemelijke meerkosten een tegemoetkoming te verstrekken ter ondersteuning van de zelfredzaamheid en participatie,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Siderius. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 91 (33750-XVI).

Mevrouw Agema (PVV):

Voorzitter. Ja, de wet is door de Kamer, maar in de praktijk is de onzekerheid voor mensen die dit treft zo groot, zo zeg ik tegen de heer Rutte, dat zij niets meer van hun inkomen zullen overhouden. Ik kan niet voor iedereen spreken, maar een gemiddeld Kamerlid of bewindspersoon houdt na aftrek van zijn vaste lasten nog duizenden euro's over. Wanneer je door al deze maatregelen naar nul teruggaat of zelfs door de bodem heen zakt, dan slaap je 's nachts niet. Dat zou een reden moeten zijn om hier iedere dag over te debatteren en het naadje van de kous te willen weten over alle gevolgen van alle maatregelen die er genomen worden. Het zijn de plagen van Egypte, zoals van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid het eens noemde. Het is beter dat de Partij van de Arbeid dit als slogan gaat aanhouden in plaats van "sterker en socialer", want de Partij van de Arbeid heeft de sleutel in handen waar het gaat om de inkomenspositie van mensen die niets meer overhouden.

De heer Rutte (VVD):

Mevrouw Agema en ik hoeven het over de inhoud niet altijd eens te zijn; dat is onderdeel van het debat. Het is in dit huis gebruikelijk dat wij in aanloop naar wetten debat op debat op debat hebben over zaken die relevant worden gevonden. Daar debatteren wij ook over. Is mevrouw Agema het met mij eens dat, als de wetsbehandeling eenmaal is afgerond en er in dit huis alles over is gezegd, het niet aangaat om er daarna nog een keer over te debatteren? Daar kan zij de zendtijd voor politieke partijen voor gebruiken of de krant, maar hier is dan gezegd wat gezegd moest worden.

Mevrouw Agema (PVV):

Politiek is een volcontinu proces. In de politiek worden fouten gemaakt, in de politiek worden wetten aangenomen waar je later spijt van kunt krijgen. Ik hoop dat de spijt van de heren Rutte en Van Dijk vandaag komt en niet pas over twee jaar. Ik heb het debat niet geagendeerd, maar ik steun mijn collega Siderius van harte, temeer omdat de buikpijn die je krijgt wanneer je helemaal geen geld meer in je portemonnee overhoudt omdat de VVD de laatste centen daaruit klopt, niet bij de heer Rutte binnenkomt. Er is dus aanleiding voor debat en die blijft.

De heer Rutte (VVD):

Er is zeker aanleiding geweest voor een debat, zeker ook bij de wetsbehandeling, maar alle argumenten zijn gewisseld. Moet ik nu constateren dat wij in dit huis niet alleen in de aanloop naar wetsbehandelingen, maar ook na afloop van wetsbehandelingen met elkaar gaan debatteren terwijl niet één nieuw feit zich voordoet? Dan doen wij toch continu hetzelfde? Het is een herhaling van zetten en het levert de mensen voor wie mevrouw Agema beweert op te komen helemaal niets op, behalve meer onrust. Het doet het politieke spel bepaald geen goed.

Mevrouw Agema (PVV):

Ik zeg nogmaals dat het politieke bedrijf voortdurend in beweging is. Er is voortdurend sprake van verandering. Er zijn steeds nieuwe coalities en voortdurend worden er nieuwe akkoorden gesloten. Op enig moment moet je weten dat je de verkeerde kant op gegaan, het bos in bent gegaan en de weg bent kwijtgeraakt. Ik heb dit debat niet geagendeerd, maar ik heb het verzoek erom wel gesteund. Als ik de kans krijg om de heer Rutte nog eens op een en ander te wijzen, dan zal ik die kans steeds pakken. Ik hoop dat de heer Rutte op enig moment het bos uitkomt. Al heb ik er honderd debatten voor nodig, als ze worden aangevraagd zal ik dat iedere keer steunen.

De voorzitter:

De heer Van der Staaij heeft geen behoefte aan het leveren van een bijdrage in de tweede termijn. Het woord is aan mevrouw Keijzer.

Mevrouw Keijzer (CDA):

Voorzitter. Wat het effect is van al het beleid, ook van het beleid waarover wij het vandaag hebben, is zeer onduidelijk voor de groepen die het betreft. Ik heb de twee bewindspersonen horen spreken over algemene koopkrachtplaatjes. Volgens mij wordt daarin niet meegenomen en niet duidelijk wat al deze besluiten nu betekenen voor chronisch zieken en gehandicapten. Daarom dien ik namens de CDA-fractie de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het kabinet tot heden geen inzicht kan geven in de gevolgen van de bezuinigingen op de zorg voor diverse inkomensgroepen;

overwegende dat door de stapeling van bezuinigingen in de zorg bepaalde groepen en/of individuen met een onwenselijke koopkrachtdaling geconfronteerd worden;

verzoekt de regering, de effecten van alle maatregelen van het kabinet op het gebied van zorg, thuiszorg, gemeentelijke Wmo-voorzieningen, stijging kosten Zorgverzekeringswet en afschaffing WTCG/Cer door te laten rekenen door het Nibud,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Keijzer. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 92 (33750-XVI).

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Staatssecretaris Van Rijn:

Voorzitter. In het kader van het volcontinubedrijf zal ik proberen te reageren op de ingediende moties.

De motie op stuk nr. 90 van mevrouw Siderius kan ik niet anders dan ontraden. Ik doe dat een onder verwijzing naar de interpretatie die de heer Van der Staaij heel terecht gaf over hoe het zit met 2013 en 2014. En ook de heer Van Dijk gaf dat aan. De Cer is afgeschaft en dat heeft geleid tot de laatste betaling over 2013. Daarmee is de maatwerkvoorziening van 45 miljoen naar de gemeenten gebracht. De WTCG is ook afgeschaft, maar van daaruit vinden in 2014 nog betalingen plaats. Daarna treedt de maatwerkvoorziening in werking. Volgens mij en ook conform de uitleg die de heer Van der Staaij eraan gaf en die volgens mij heel correct was, is er geen sprake van een gat zoals mevrouw Siderius veronderstelt. Ik wil de motie om die reden dan ook ontraden.

Dan kom ik bij de motie op stuk nr. 91, die gaat over het toch weer earmarken van het gemeentelijke maatwerk. Wij hebben hierover uitgebreid gesproken tijdens de behandeling van het wetsvoorstel. Ik meen mij te herinneren dat er toen ook een motie voorlag om dat te bewerkstelligen. Die motie heb ik ontraden om de redenen die in het debat zijn aangevoerd. Ik wil daarbij blijven en om die reden ontraad ik deze motie.

In de motie op stuk nr. 92 van mevrouw Keijzer wordt de regering verzocht om de effecten in beeld te brengen. Tijdens het debat heb ik al toegezegd dat wij zullen nagaan hoe de gemeenten met het beleid omgaan. De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft aangegeven dat, naast de algemene koopkrachtplaatjes, er ook de stapelingsmonitor is, waarin wij de effecten van alle maatregelen op het gebied van de zorg, maar ook breder, zo goed mogelijk proberen mee te nemen. Ik kijk op dat punt sterk mee met de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en wij proberen dit zo goed mogelijk in beeld te krijgen. Ik wil om die reden, maar ook gelet op alle toezeggingen die op dat punt al zijn gedaan, de motie ontraden.

Mevrouw Keijzer (CDA):

Ik hoorde in de eerste termijn de staatssecretaris en de minister spreken over algemene koopkrachtplaatjes. Wat het CDA betreft dekken die niet de lading voor chronisch zieken en gehandicapten, gezien de bijzondere kosten die zij hebben. Ik heb de minister ook horen spreken over een monitor. Mag ik ervan uitgaan dat daarin heel concreet wordt ingegaan op precies die punten die in mijn motie staan? Op zich is algemene informatie over de wijze waarop gemeenten omgaan met deze wet interessant, maar voor de CDA-fractie is het juist belangrijk om te weten wat een en ander, specifiek in dit geval, betekent voor ouderen, chronisch zieken en gehandicapten in hun portemonnee.

Staatssecretaris Van Rijn:

Ik denk dat destijds al is toegezegd, en dat is nu nog een keer herhaald, dat er eigenlijk twee bewegingen zijn. Allereerst is er een wens van ons allemaal om te kijken op welke wijze gemeenten nu omgaan met dat maatwerk. Ik wijs er daarbij overigens op dat gemeenten in de verordening verplicht worden om aan te geven op welke wijze zij die maatwerkregeling gaan invullen. Zij moeten dat dus echt expliciet maken. Dat is een. De tweede beweging is dat de Kamer van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft gehoord dat, naast het algemene koopkrachtbeeld, er de stapelingsmonitor is. Uiteraard zijn wij niet in staat om daarin 17 miljoen koopkrachtplaatjes te maken. Wel kunnen wij daarin rekening houden met de vraag wat er allemaal op bijzondere groepen afkomt. Op die wijze kunnen wij zo goed mogelijk in beeld brengen hoe het met die stapeling zit. Mij dunkt, dat dit eigenlijk tegemoetkomt aan de wens die ook destijds is geuit, evenals aan de wens die ook in deze motie staat. Ik wil de motie ontraden omdat deze overbodig is.

Mevrouw Keijzer (CDA):

Ik heb twee punten. Ten eerste staat volgens mij in de nieuwe Wet maatschappelijke ondersteuning dat gemeenten een maatwerkvoorziening "kunnen" inrichten en dat dus niet hoeven te doen. Ten tweede is mijn vraag of de monitor ingaat op wat in deze motie staat en of dat ook door het Nibud gebeurt?

Staatssecretaris Van Rijn:

Het Nibud heeft zowel de regeerakkoordmaatregel als de maatregelen die zijn genomen na alle verzachtingen, al doorgerekend. Volgens mij heeft de Kamer dat rapport in oktober gekregen, dus daarin is dat ook te zien. Dit gevoegd bij de toezeggingen die de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft gedaan over de al lopende stapelingsmonitor, denk ik dat de Kamer alle informatie krijgt die zij maar wil. Als de monitor komt en de Kamer is niet tevreden, kan zij dit aangeven.

De voorzitter:

Mevrouw Keijzer, tot slot.

Mevrouw Keijzer (CDA):

Wat in ieder geval niet door het Nibud is meegenomen, zijn de stijging van de kosten ten gevolge van alle maatregelen die genomen worden in de Zorgverzekeringswet en de stijging van het eigen risico en de premie van €170. Ik ben dus niet helemaal gerust dat er straks een plaatje, of een monitor zoals het nu wordt genoemd, ligt waar ik alle informatie uit kan halen. Ik denk er nog over na, maar de staatssecretaris kan ervan uitgaan dat ik de motie graag in stemming breng.

Mevrouw Siderius (SP):

Zoals ik het gelezen heb, wordt in 2014 de compensatie voor het eigen risico afgeschaft, à 200 miljoen. Over 2014 kunnen mensen geen WTCG-tegemoetkoming meer aanvragen. Dat zijn veel miljoenen, en dan is 45 miljoen echt te weinig om te compenseren voor 2014. Zie ik dat juist?

Staatssecretaris Van Rijn:

Nu haalt u twee dingen door elkaar. We hebben een regeling die we ongericht vinden, zodat we haar gaan afschaffen. In plaats daarvan komt er een fiscale regeling, plus maatwerk. De door u genoemde twee regelingen worden afgeschaft. De Cer is in 2013 voor het laatst uitbetaald, dus het maatwerkdeel daarvan wordt in 2014 aan de gemeenten ter beschikking gesteld, en de WTCG wordt in 2014 nog gewoon uitbetaald, zodat de maatwerkregeling in 2015 in werking treedt.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Er zijn geen vragen meer aan de minister gesteld. Over de moties zal dinsdag worden gestemd.

De vergadering wordt van 12.47 uur tot 13.33 uur geschorst.

Voorzitter: Van Miltenburg

Naar boven