3 Wegverkeer en verkeersveiligheid

Aan de orde is het VAO Wegverkeer en verkeersveiligheid (AO d.d. 30/01).

De voorzitter:

Ik heet de minister welkom.

De heer De Graaf (PVV):

Voorzitter. Naar aanleiding van het AO dien ik twee moties in. De eerste motie gaat over de cabotageregelgeving.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de huidige wetgeving het mogelijk maakt om overtredingen in de cabotage aan te pakken middels het strafrecht;

verzoekt de regering, per heden overtredingen van de cabotageregelgeving ook aan te pakken middels het strafrecht,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid De Graaf. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 394 (29398).

De heer De Graaf (PVV):

Mijn tweede motie betreft de snelwegverlichting.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het in de avond- en nachturen doven van de verlichting op een aantal snelwegen tot 2020 geld kost en pas in 2020 zal leiden tot een minieme bezuiniging;

overwegende dat onder anderen oudere weggebruikers de onverlichte snelwegen als bijzonder onveilig ervaren;

van mening dat aan verkeersveiligheid geen concessies mogen worden gedaan,

verzoekt de regering, te stoppen met het project waarbij de verlichting op snelwegen in de donkere uren wordt uitgeschakeld,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden De Graaf en De Rouwe. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 395 (29398).

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Voorzitter. Ik dien twee moties in. De eerste is medeondertekend door mevrouw Dik-Faber, die helaas geveld is door de griep.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat snorscooters op de fietspaden gevaarlijk kunnen zijn en ongezond;

constaterende dat de minister van Infrastructuur en Milieu het stadsbestuur van Amsterdam de mogelijkheid biedt om met een voorstel te komen voor een lokale maatwerkoplossing om de overlast van snorscooters op de fietspaden aan te pakken;

van mening dat dit aanbod ook een optie zou moeten zijn voor andere gemeenten waar de snorscooterproblematiek speelt;

verzoekt de regering, ook andere gemeenten de mogelijkheid te bieden om met een voorstel te komen voor een maatwerkoplossing om de fietspaden snorscootervrij te maken en dit voorstel serieus te bekijken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Tongeren en Dik-Faber. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 396 (29398).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat snorscooters op de fietspaden gevaarlijk en ongezond kunnen zijn;

verzoekt de regering, met een Algemene Maatregel van Bestuur het Reglement verkeersregels en verkeerstekens aan te passen zodat er een lokale helmplicht kan worden ingevoerd;

verzoekt de regering voorts, binnen een maand een tijdpad te overleggen betreffende dit voornemen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Tongeren. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 397 (29398).

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Ten slotte wil ik de minister een compliment maken voor het dimmen van de lichten op de snelwegen waar dit mogelijk is, uit het oogpunt van niet alleen het milieu en de kostenbesparingen, maar ook de natuur. Een minder verlichte omgeving is voor dieren immers een stuk beter. Daarvoor mijn dank.

De heer De Rouwe (CDA):

Mevrouw de voorzitter. Ook ik dien een motie in over scooters en over Amsterdam. Ik zag de heer Wiebes al rondlopen; ik ga ervan uit dat de minister ook namens hem zal reageren.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de vier grote steden meer regels willen tegen scooteroverlast, zonder dat duidelijk is wat zij zelf hebben gedaan aan de handhaving van bestaande regels;

overwegende dat de maatregelen en sancties om scooteroverlast aan te pakken de afgelopen jaren fors zijn uitgebreid;

verzoekt de regering, aan de burgemeesters van de vier grote steden te verzoeken openbaar te maken in welke mate er handhavend is opgetreden tegen overlast van snorscooters en daarover de Kamer spoedig te informeren;

verzoekt de regering voorts om er bij de betrokken burgemeesters op aan te dringen dat het bestaande handhavingsinstrumentarium eerst maar eens ingezet moet worden, in plaats van te vragen naar meer regels,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid De Rouwe. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 398 (29398).

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Heeft de heer De Rouwe contact opgenomen met Amsterdam om deze informatie op te vragen? Ik heb die wel gezien.

De heer De Rouwe (CDA):

Ja, dat heb ik gedaan. Ik heb zelfs contact gehad met mijn eigen fractie in Amsterdam om te vragen hoe het precies zit. De CDA-fractie in Amsterdam heeft de burgemeester meerdere malen verzocht, inzage te geven in de handhaving. De burgemeester wil dat niet doen en zegt dat er eventueel een quotum kan ontstaan. Dat is een volslagen irrelevant argument. Amsterdam moet gewoon handhaven, aanpakken en zijn burgers helpen in plaats van in Den Haag te klagen en om meer regels te vragen. Men moet eerst maar eens handhaven. Laten wij kijken wat men doet en dan zien wij wel verder in plaats van nu mee te gaan met meer Haagse regelzucht.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Het is heel jammer dat de CDA-collega van de heer De Rouwe in Amsterdam geen contact heeft opgenomen met bijvoorbeeld de fractie van GroenLinks. Ik heb een heel overzicht gehad van wat er in Amsterdam allemaal is gebeurd: wat is er aan rollenbanken ingezet, hoe werkt men met laserguns om de bordjes te lezen, hoeveel politie is er op bepaalde plekken ingezet. Ik heb die informatie wel gekregen. Als de heer De Rouwe dat wil, wil ik er wel voor zorgen dat die bij hem komt. Maar ik denk dat wij samen ...

De voorzitter:

Dan komt nu de vraag.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Dit is mijn vraag. Ik denk dat wij samen de veiligheid van mensen op de fiets en van kinderen op kleine fietsjes heel hoog in het vaandel hebben staan en dat wij die veiligheid in Amsterdam en in andere grote steden willen garanderen.

De heer De Rouwe (CDA):

Dat laatste deelt de CDA-fractie met de fractie van GroenLinks. Het gaat er uiteindelijk om dat mensen zich weer fatsoenlijk en veilig kunnen bewegen in de stad. Wij verschillen alleen van mening over de vraag op welke wijze je dat doet. Het CDA zegt: ga nou gewoon eens een keer handhaven in plaats van meer regels te bedenken. GroenLinks heeft er een pleidooi voor gehouden om regels te introduceren. Het doel is precies hetzelfde, maar de aanpak ernaartoe verschilt. Ik sta open voor de cijfers, maar ik weet nu al dat het waarschijnlijk net wat andere cijfers zijn. Het gaat mij om het aantal boetes dat is uitgedeeld, het aantal controles dat heeft plaatsgevonden en de wijze waarop de nieuwe maatregelen van de afgelopen jaren zijn toegepast. Daarop weten wij het antwoord: de burgemeester wil dat niet geven.

De voorzitter:

Dat zoekt men verder in Amsterdam uit. U gaat verder.

De heer De Rouwe (CDA):

Dank u wel. Overigens ga ik volgende week lasergunnen in Amsterdam, dus dan kan ik dat opnieuw met eigen ogen zien.

Ik kom bij mijn tweede motie. Ik zou haast zeggen dat mevrouw Van Tongeren kan blijven staan ...

De voorzitter:

Uitlokking is verboden!

De heer De Rouwe (CDA):

Voorzitter.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat gedurende dit jaar gerealiseerd gaat worden dat de verlichting op de snelwegen ingeschakeld kan worden via de verkeerscentrale;

overwegende dat van deze mogelijkheid gebruikgemaakt gaat worden tijdens wegwerkzaamheden en in geval van calamiteiten, maar niet tijdens slecht weer;

voorts overwegende dat veel weggebruikers zware neerslag in het donker als gevaarlijk ervaren;

verzoekt de regering om zo veel mogelijk ook bij zware neerslag de verlichting op snelwegen aan te zetten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden De Rouwe en De Graaf. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 405 (29398).

De heer De Rouwe (CDA):

Ik zal deze motie intrekken als onze eerdere motie wordt aangenomen om helemaal van dit pietepeuterige bezuinigingsvoorstel af te zien.

Ik kom bij mijn laatste motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de landelijke doelstelling is om in 2020 niet meer dan 500 dodelijke verkeersslachtoffers en niet meer dan 10.600 ernstige verkeersgewonden te tellen;

overwegende dat de minister het initiatief neemt en houdt om, in overleg met partners, te komen met een realiseerbaar plan van aanpak om genoemde doelstellingen wel te behalen;

overwegende dat het behalen van de doelstellingen een gezamenlijke verantwoordelijkheid is van Rijk en decentrale overheden;

verzoekt de regering, de genoemde landelijke doelstelling in samenspraak te vertalen naar decentrale overheden en daarover de Kamer te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid De Rouwe. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 399 (29398).

Mevrouw Visser (VVD):

Voorzitter. Het AO had een breed palet aan onderwerpen, wat ook blijkt uit de ingediende moties. Mede namens collega Smaling van de SP vraag ik graag aandacht voor een onderwerp dat al eerder aan de orde kwam: de aanpak van scooterhufters. Ik dien hierover een motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat een relatief kleine groep mensen met opgevoerde snorscooters nog steeds voor veel overlast en onveiligheid zorgt op fietspaden;

overwegende dat de huidige handhavingsmogelijkheden onvoldoende zijn om het opvoeren van brom- en snorscooters fors te ontmoedigen;

verzoekt de regering om een voorstel voor te leggen waarin een haalbaar instrumentarium voor handhavers en een verzwaring van de sancties onderdeel zijn, waaronder snellere invordering van het kenteken en inbeslagname van het voertuig wanneer de bestuurder voor de tweede keer is aangehouden wegens het opvoeren ervan,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Visser en Smaling. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 400 (29398).

De heer Smaling (SP):

Voorzitter. Er zijn tijdens dit AO inderdaad veel onderwerpen besproken. We hebben ook uitvoerig gesproken over de rijscholen, maar dat komt nu weinig terug tijdens dit VAO. We zijn wel bij PowNews getrakteerd op wat surrealistische filmpjes over Altijdgeslaagd.nl. De minister zei: ik zit er bovenop. Ik kan nu niet zien of dat zo is, maar het zou toch wel aardig zijn als zij hierover nog wat kan zeggen. Dit is immers een wat wonderlijke situatie met die theorie-examens.

Ik wil één motie indienen. Zij gaat over de vrachtwagenchauffeurs.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat vrachtwagenchauffeurs regelmatig misstanden constateren in de wegtransportsector en het de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) zou helpen om effectief te handhaven wanneer de chauffeurs deze misstanden snel en laagdrempelig kunnen melden;

constaterende dat er thans geen instantie is waar problemen en misstanden in de wegtransportsector kunnen worden gemeld;

verzoekt de regering om een "Meldpunt Misstanden Wegtransport" te openen, met de mogelijkheid meldingen op snelle wijze door te geven aan de ILT, bijvoorbeeld middels een mobiele app,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Smaling. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 401 (29398).

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Voorzitter. Overlast door scooters is een ernstig probleem in vele steden. Het is dus goed dat er voor scooters strikte en strenge regels gelden, maar zonder handhaving hebben regels geen zin. Daarom dien ik de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat scooteroverlast toeneemt en de handhaving van verkeersveiligheid op straat afneemt;

overwegende dat handhaving op verkeersovertredingen door handhavers makkelijker wordt met de introductie van digitale bekeuringen;

roept de regering op om meer prioriteit te gaan leggen bij handhaving op verkeersovertredingen begaan door scooter- en brommerrijders,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Kuiken. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 402 (29398).

De heer De Rouwe (CDA):

Met de tekst van deze motie is niets mis. Wat vindt de PvdA echter van het zwabberbeleid van het kabinet dat nu dreigt te ontstaan? Men wil immers toch extra regels creëren, al dan niet tijdelijk, bijvoorbeeld ten aanzien van een helmplicht voor scooterbestuurders. De stelling van de PvdA-fractie onderschrijf ik volledig. Je moet de regels gewoon handhaven. Dat is beter dan nieuwe regels invoeren. Wat vindt de PvdA-fractie van de oproep die in Amsterdam is gedaan om maar weer met zijn allen nieuwe regels te gaan bedenken?

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Ik ben niet zo voor een helmplicht die in heel Nederland zou gelden. Ik sta wel open voor experimenten, bijvoorbeeld met het verlagen van de maximumsnelheid naar 30 km/u. Op die manier kun je scooterverkeer en fietsverkeer scheiden. Van een experiment met een helmplicht ben ik nog niet overtuigd. Ik ben benieuwd wat de minister daarover gaat zeggen.

De heer De Rouwe (CDA):

Als we niet overtuigd zijn van de noodzaak van zo'n experiment — volgens mij zijn daar goede gronden voor — en we constateren dat de handhaving nu al niet voldoende is, waarom gaan we dan toch mee met zwabberbeleid waarbij her en der een helmplicht wordt ingevoerd? Die zal dus in de ene straat wel gelden en in de andere straat niet. Dat is volgens mij de cruciale vraag. Hoe realistisch is dit? Hoe realistisch is het dat burgers van een overheid verwachten dat zij nieuwe regels introduceert, terwijl zij de bestaande regels niet handhaaft?

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Ik constateer ook dat bijvoorbeeld de Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid juist wel pleit voor de introductie van een helmplicht. Anderen zeggen ook dat we zo'n plicht moeten invoeren. Ik heb daarover zelf nog mijn twijfels. Daarom sta ik open voor het eventueel doen van experimenten, in welke vorm en van welke aard ook. Hoe dat zal moeten, vind ik ook nog wel een beetje ingewikkeld. Dat vraag ik graag aan de minister. Ik wil mijn ogen niet sluiten voor mogelijke oplossingen, maar ben nog niet helemaal overtuigd van deze oplossing. Nogmaals, ik ben niet absoluut tegen een experiment voor de verlaging van de snelheid, maar niet op een manier waarbij het meteen wordt geregeld.

De heer Smaling merkte op dat we stil zijn gestaan bij de rijscholen. Het grote probleem in rijschoolland wordt gevormd door de vele klachten, zowel van mensen die les ontvangen als van rijschoolhouders zelf. Die branche is ontzettend versnipperd en het is voor mij moeilijk om te doorgronden wat de oplossing is om de problemen te verhelpen. In dat licht dien ik de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er al jarenlang te weinig samenwerking is tussen de verschillende brancheorganisaties;

constaterende dat er geen gedeeld keurmerk en klachtenmeldpunt voor de rijschoolhouder is;

overwegende dat het voor de overheid lastig is om zaken te doen met verschillende brancheorganisaties;

verzoekt de regering om, net als bij de binnenvaartsector, verdere samenwerking tussen de brancheorganisaties in de rijschoolbranche te bevorderen, met als doel om onder andere te komen tot een gezamenlijk keurmerk en klachtenmeldpunt,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Kuiken. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 403 (29398).

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Een van de discussies die voortdurend terugkeren gaat erover of we de branche volledig vrij moeten laten of dat er wellicht meer regelgeving nodig is. Ik noem bijvoorbeeld een maatregel waarbij rijschoolhouders verplicht worden om eerst een cursus rijschoolmanagement te volgen, waardoor de kwaliteit gewaarborgd kan worden. Daarvoor dien ik de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat een cursus rijschoolmanagement in Nederland, in tegenstelling tot in Duitsland en België, niet verplicht is;

constaterende er veel faillissementen plaatsvinden in de rijschoolbranche;

overwegende dat het voor de cursisten en gezien de maatschappelijke kosten van faillissementen wenselijk is het aantal faillissementen in de rijschoolbranche terug te dringen;

verzoekt de regering om te onderzoeken wat de effecten en kosten zijn van een verplichte cursus rijschoolmanagement en hierbij de visie van de rijschoolbranche te betrekken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Kuiken. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 404 (29398).

Hiermee zijn wij gekomen aan het eind van de inbreng van de Kamer. Ik schors de vergadering vijf minuten.

De vergadering wordt van 10.32 uur tot 10.37 uur geschorst.

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:

Voorzitter. Er zijn twaalf moties ingediend. Ik ben mij ervan bewust dat dit een verzamel-AO is, maar soms denk je dat wij in het algemeen overleg zelf misschien toch wat meer moeten discussiëren om dit te voorkomen. Desalniettemin loop ik ze graag allemaal even na. Voordat ik dat doe, ga ik in op de open vraag van de SP-fractie naar aanleiding van de discussie of er gefraudeerd kon worden met het theorie-examen. Ons is ook ter ore gekomen dat sommigen zich profileren met fraude op het theorie-examen. De politie is daarop gezet en ik kan daarover niet heel veel meer zeggen dan dat er van de kant van het CBR alles aan wordt gedaan om fraude tegen te gaan. In de zalen wordt gekeken of er geen oortjes aanwezig zijn waardoor mensen de antwoorden kunnen binnenkrijgen. Vanaf juni worden er, in plaats van één examen, meerdere examens uitgedeeld in de zalen waarin examen wordt gedaan, zodat je niet weet welk exemplaar je krijgt. Je zou ze dan nog wel uit je hoofd kunnen leren, maar als je dat doet, heb je volgens mij je theorie-examen ook bijna gehaald. Ik denk dat de belangrijkste belemmering is dat je uiteindelijk ook nog praktijkexamen moet doen. Het wordt wel heel erg lastig om je praktijkexamen te halen als je het verschil niet weet tussen een stopbord en een voorrangsbord. Maar goed, er zijn personen die zich hiermee profileren op internet. Wij zitten erbovenop en kijken of wij ze kunnen snappen als ze op deze wijze een soort gratis reclame voor zichzelf maken.

Ik kom bij de motie op stuk nr. 394 waarin de regering wordt verzocht om cabotage aan te pakken middels het strafrecht. Ik vind deze motie overbodig, omdat dit al onderdeel van het strafrecht is, want het is een economisch delict. Ik heb dat ook in het algemeen overleg aangegeven.

De heer De Graaf (PVV):

Ik heb nog even een verhelderende vraag. In het algemeen overleg hebben wij het inderdaad daarover gehad. Het is wel opgenomen in het strafrecht, maar de vraag is of het ook wordt gebruikt. Toen is dat te weinig duidelijk geworden. De motie is bedoeld om juist dat zetje te geven dat het strafrecht ook gebruikt gaat worden.

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:

Het wordt ook gebruikt. In het algemeen overleg heb ik ook aangegeven dat de inspectie het af en toe ook heeft aangemeld bij het OM als een economisch delict. Of het OM vervolgens wel of niet tot vervolging overgaat, kan ik hier ter plekke niet zeggen, want dat hangt af van de ernst van de zaak.

De heer De Graaf (PVV):

Ik heb nog een korte laatste vraag. Kan de minister wellicht toezeggen dat wij een kleine evaluatie krijgen, bijvoorbeeld over een halfjaar? Ik kan de motie dan tot dat moment aanhouden.

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:

Ik kan de minister van Veiligheid en Justitie vragen of er een overzicht is van hoe vaak dit is aangemeld en hoeveel keer er is vervolgd. Ik zal kijken of dat over een halfjaar dan beschikbaar is. Ik weet niet zeker of dit geleverd kan worden, maar ik denk het wel. Ik zeg het dus onder voorbehoud toe, want het is niet mijn terrein.

De voorzitter:

Ik kijk even naar mijnheer De Graaf.

De heer De Graaf (PVV):

Ik houd de motie voorlopig even aan.

De voorzitter:

Op verzoek van de heer De Graaf stel ik voor, zijn motie (29398, nr. 394) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:

Ik blijf erbij dat het inhoudelijk mogelijk is. De strekking van de motie is om het mogelijk te maken in het strafrecht, maar het is dus al mogelijk.

Ik kom bij de motie op stuk nr. 395 van de heer De Graaf en de heer De Rouwe gezamenlijk, waarin de regering wordt verzocht te stoppen met het project waarbij de verlichting op snelwegen in de donkere uren wordt uitgeschakeld. Ik wil deze motie ontraden om de volgende redenen. Er is geen negatief effect op de verkeersveiligheid. Wij hebben dat vooraf onderzocht en het negatieve effect blijkt ook niet in de praktijk. Nu stoppen betekent dat de al gemaakte kosten en de jaarlijkse besparing op een andere manier, met een extra bezuiniging, moeten worden goedgemaakt. Het gaat dan om ongeveer 5 miljoen. Met alle andere bezuinigingen op onderhoud waarmee ik te maken heb, zie ik daar niet zo snel concrete mogelijkheden voor. En dat is nog even los van het milieueffect. Wij zijn het ministerie van Infrastructuur en Milieu. Het uitzetten van de verlichting op de snelwegen heeft ook op dat terrein positieve effecten. Ik ontraad deze motie dan ook omdat het verkeersveiligheidseffect niet aan de orde is en omdat het een kostenaspect heeft.

De heer De Graaf (PVV):

Heel veel mensen ervaren de maatregel wel als onveilig. Zij geven bij ons aan dat ze hun rijgedrag daarop aanpassen. Als je dat doet, wordt het voor anderen toch onveilig. Dat is misschien niet meteen terug te vinden in de onderzoekscijfers, maar ik vind het gevoel van de mensen toch dusdanig belangrijk dat we daar wel op een goede manier mee om moeten gaan.

In reactie op het milieueffect: Nederland is zo'n klein landje, dat effect is zo gering, daar moeten we het helemaal niet over hebben.

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:

We hebben dit vooraf door een aantal bureaus die zich altijd bezighouden met de verkeersveiligheid laten onderzoeken. Zij hebben aangegeven dat de effecten nihil tot gering zijn. De effecten zijn vooral gering tussen negen en elf uur. Die hebben we eruit gehaald. Dat waren de uren waarmee de mensen, vooral ouderen, de meeste moeite hebben. Door de grens te verschuiven naar elf uur menen we de laatste eventuele verkeersveiligheidseffecten en eventuele onzekerheden weg te nemen. Wij doen het niet op plekken waar het heel druk is, waar complexe afslagen zijn of waar wegwerkzaamheden worden verricht. Een derde van de snelwegen is overigens al nooit verlicht.

Wat het milieueffect betreft: ik weet nog dat de heer Kuipers zei dat hij vanuit de ruimte Nederland had zien liggen, omdat Nederland zo ontzettend verlicht is. Dat komt omdat wij een dichtbevolkt landje zijn. Als we daar iets aan kunnen doen, ook al is het iets kleins, dan helpt dat weer.

In de motie op stuk nr. 396 van de leden Van Tongeren en Dik-Faber wordt de regering verzocht, andere gemeenten ook de mogelijkheid te bieden om met een voorstel te komen voor een maatwerkoplossing om de fietspaden snorscootervrij te maken en dit voorstel serieus te bekijken. Ik heb een aantal moties op dit punt, waarop ik steeds min of meer dezelfde reactie heb. In het algemeen overleg en in de brief aan de Kamer heb ik aangegeven dat ik met Amsterdam in gesprek zal gaan over de aanpak van de drukte op het fietspad. Ik heb verder aangegeven dat het tot mijn mogelijkheden behoort — dan moet ik wel de wetgeving aanpassen — om alle gemeenten generiek de mogelijkheid te geven, lokaal een helmplicht in te voeren. Als er een lokaal experiment is, geldt dat niet alleen voor Amsterdam, maar kan dat voor alle gemeenten gelden. Maar ik ben tegen invoering van een landelijke helmplicht, waarover ik hopelijk duidelijk ben geweest. Ik vind namelijk dat je lokale problematiek niet naar het hele land moet gaan vertalen. Daarmee lijden de goeden immers onder de slechten.

Verder vind ik dat Amsterdam eerst moet aantonen wat de gemeente al doet aan handhaving en het inzetten van bestaand instrumentarium. Ik krijg eind maart een brief van Amsterdam met de argumentatie en de aanpak van drukke fietspaden in Amsterdam. Een verzoek om vrijstelling zal daarvan onderdeel uitmaken. De Kamer zal uiterlijk half april worden geïnformeerd over de uitkomsten van de gesprekken met Amsterdam, en over mijn besluit om het RVV al dan niet aan te passen om een helmplicht mogelijk te maken. Voor mij is van belang dat de problematiek breder bekeken wordt, want de fietspaden worden steeds voller. Het fietsbeleid van Amsterdam is succesvol, zodat er meer mensen op de fiets dan in de auto zitten. Maar de stad is daar niet echt op ingericht. Het zijn niet alleen de scooters, maar ook de bakfietsen, en de elektrische fietsen zullen steeds sneller gaan. Die combinatie is aanleiding voor de gemeente om na te denken over de vraag hoe daarmee om te gaan in de toekomst. Verder moet worden bedacht hoe bestaande overtreders worden aangepakt. Je kunt denken aan een educatieve maatregel, een straf waarbij je les krijgt in hoe je je moet gedragen. Zo'n cursus kost vaak €1.000, wat een afschrikwekkend effect kan hebben op de gemiddelde scooterrijder. Zo'n maatregel kan worden opgelegd door de gemeente.

Dat was een heel verhaal. Ik adviseer dus deze motie aan te houden tot half april, wanneer mijn brief komt. Ik vind het namelijk belangrijk om het totaalplaatje te laten zien.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

In veel van wat de minister zegt, kan ik mij vinden. Dat geldt ook voor de algemene lijn. De minister zegt dat zij een totaalplaatje wil. GroenLinks heeft op dit moment in tien steden handtekeningenacties lopen in verband met scooteroverlast, dus niet alleen in Amsterdam. Het enige wat wordt gevraagd is of de minister niet ook is geïnteresseerd in de behoeftes van andere steden met dit soort knelpunten. Of baseert de minister een en ander uitsluitend op de cijfers over handhaving in Amsterdam?

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:

Amsterdam is bij mij gekomen. Drie andere grote steden hebben gezegd: bij ons is het niet zo'n issue, maar wij zijn solidair met de grootstad Amsterdam. Naar aanleiding van de Amsterdamse vraag zal ik al dan niet in de Kamer een voorstel voorleggen om experimenten mogelijk te maken. Als het voorstel er ligt, geldt het voor alle gemeenten. Ik hoef niet van alle gemeenten te weten voor welke maatwerkaanpak ze kiezen. Ik zou dat niet eens willen weten.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Dan houd ik mijn motie aan totdat de minister met haar brief komt.

De voorzitter:

Op verzoek van mevrouw Van Tongeren stel ik voor, haar motie (29398, nr. 396) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:

Ik kom op de motie op stuk nr. 397, waarin mevrouw Van Tongeren de regering verzoekt om de verkeersregels en verkeerstekens aan te passen zodat er een lokale helmplicht kan worden ingevoerd, en binnen een maand een tijdpad te overleggen. Half april kan men van mij een brief verwachten over de problematiek. Dan komt ook aan de orde of wij tot zo'n experiment overgaan. Daar hoort ook de vraag bij welke verkeersregels nodig zijn om dit mogelijk te maken. Ik zou dit graag aan elkaar willen koppelen en ik verzoek mevrouw Van Tongeren dan ook om deze motie eveneens aan te houden.

De voorzitter:

Mevrouw Van Tongeren, u gaat de motie aanhouden?

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Ik denk dat de minister op dit dossier haar best doet. Het kan niet in één week geregeld worden, hoe graag ik dat zelf ook zou willen; ik fiets veel in Amsterdam. Ik houd deze motie aan, tot half april.

De voorzitter:

Op verzoek van mevrouw Van Tongeren stel ik voor, haar motie (29398, nr. 397) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:

De motie op stuk nr. 398 is ingediend door de heer De Rouwe. Deze motie gaat eveneens over scooteroverlast. Hierin wordt de regering verzocht om aan de burgemeesters van de vier grote steden te vragen openbaar te maken in welke mate er handhavend is opgetreden en "om er bij de betrokken burgemeesters op aan te dringen dat het bestaande handhavingsinstrumentarium eerst maar eens ingezet wordt in plaats van te vragen naar meer regels". Ik heb dit niet met de vier grote steden besproken, maar wel met de burgemeester van Amsterdam. Ik heb ook gezegd dat er zorgen in de commissie zijn dat er niet voldoende wordt gedaan aan handhaving en erop gewezen dat er geen gegevens beschikbaar zijn. De burgemeester heeft mij toegezegd dat hij de gegevens beschikbaar zal stellen. Hij zou contact opnemen, zelfs met de CDA-fractie. Of dat gebeurd is, weet ik niet. Dat volg ik verder niet. Hij heeft het in ieder geval gezegd. Het is aan de raden om aan de burgemeesters en de wethouders de informatie te vragen waar de raden recht op hebben. Ik vind het een vreemde constructie om dit via het Rijk af te dwingen.

Ik ben het met de heer De Rouwe eens dat de gemeenten eerst hun handhavingsinstrumentarium moeten inzetten en moeten kijken naar hun beleidsmatige opties voordat ze vragen om nationaal beleid. Men weet dat ik geen nationaal beleid wil. Ik wil geen nationale invoering van de helmplicht. Wel heb ik gezegd dat ik, als de instrumenten op zijn, best wil bezien of er geëxperimenteerd kan worden met een lokale helmplicht. Die moeten de gemeenten dan wel zelf invoeren. Wij zijn alleen aan zet om zo'n experiment mogelijk te maken.

Welk oordeel moet ik aan deze motie hechten? Dat is lastig. Andere burgemeesters zijn niet eens bij mij gekomen, dus lijkt het mij niet nodig dat zij informatie leveren. Amsterdam zal de informatie leveren. Misschien wil de indiener zijn motie aanhouden tot half april. Dan kan hij in de brief terugzien wat Amsterdam geleverd heeft en welke instrumenten men inzet.

De heer De Rouwe (CDA):

Ik ben het met de minister eens dat het in dit parlement niet nodig is en ook niet zo zou moeten zijn dat wij lokale informatie opvragen, tenzij een gemeente klaagt dat zij te weinig instrumenten heeft en daarom vraagt om een verruiming van een experiment. Dan vind ik dat dit parlement een afweging moet maken: is dat proportioneel en wordt door die klagende burgemeester wel alles gedaan voordat wij overgaan tot een nationaal experiment dat lokaal een helmplicht mogelijk maakt? Zou ik daarom met de minister de volgende afspraak kunnen maken? Ik vind het goed dat zij vindt dat de gemeente Amsterdam eerst maar eens moet aantonen wat zij doet. Daarbij hoort volgens mij ook dat Amsterdam de minister — en de minister op haar beurt de Kamer — informeert over wat er is gedaan: hoeveel boetes zijn er de afgelopen jaren uitgedeeld? Het interesseert mij ook hoe dit zich verhoudt tot andere plaatsen. Dat weten we immers nog niet als we dit nog maar van één plaats weten. Is dat gemiddeld veel of weinig? Kan de minister toezeggen dat zij, wanneer zij half april met een voorstel komt, daarbij ook een overzicht geeft van de cijfers en de feiten waaruit blijkt wat Amsterdam echt heeft gedaan en hoeveel boetes daar zijn uitgedeeld? Dan kunnen we een scherper debat voeren over nut en noodzaak en over wat — in mijn ogen — de luie stad tot nu toe wel of niet heeft gedaan. Dan ben ik ook te overtuigen als de feiten daar aanleiding toe geven.

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:

Ik heb al aangegeven dat ik tegen Amsterdam heb gezegd dat ik met haar verder in gesprek wil maar dat zij dan wel moet kunnen laten zien wat zij tot nu toe heeft gedaan en wat zij daarvoor inzet. Die informatie zal Amsterdam dus aan mij geven en die kan ik als achtergrondinformatie toevoegen aan de brief voor de Kamer. Dat is voor mij geen probleem. Een vergelijking met andere gemeenten lijkt mij niet zinvol, want dat hangt af van de vraag of een andere gemeente hier prioriteit aan geeft of niet. U weet dat wij mijn collega, de minister van Veiligheid en Justitie, vele malen vragen om prioriteit te geven aan van alles en nog wat. Dat vertaalt zich weer door naar de lokale prioriteiten van de politie. Het hangt er gewoon van af: als dit in een stad geen prioriteit heeft, zal daar waarschijnlijk veel minder op gehandhaafd worden. Amsterdam heeft gezegd dat dit voor haar een probleem is. Laat dan ook maar zien dat daar ook iets aan gedaan is en dat de instrumenten een beetje op zijn. Als dat inderdaad het geval is, kunnen we bekijken of we zo'n experiment mogelijk kunnen maken.

De voorzitter:

Mijnheer De Rouwe, houdt u de motie aan?

De heer De Rouwe (CDA):

Als die cijfers komen — dat hoor ik van de minister — is de motie al overgenomen en kan ik haar aanhouden.

De voorzitter:

Op verzoek van de heer De Rouwe stel ik voor, zijn motie (29398, nr. 398) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:

In de motie op stuk nr. 405 van de heren De Rouwe en De Graaf wordt verzocht om bij zware neerslag de verlichting op snelwegen aan te zetten. Ik ontraad deze motie. Er is vanuit het oogpunt van verkeersveiligheid geen reden voor. Het uitzetten van de verlichting heeft namelijk geen negatief effect op de veiligheid. Op lastige trajecten — ik zei het al: de op- en afritten en bij het weven — blijft de verlichting gewoon aan. Daarnaast heeft een derde van het wegennet op dit moment geen verlichting. Het kan dus goed zonder verlichting. Ook de uitvoerbaarheid van de motie lijkt mij lastig, want wanneer is regen "zwaar"? Dat zou tot discussies leiden. Dit zou ook de besparing verkleinen omdat de verlichting dan aan, uit, aan en weer uit zou gaan. Ik ontraad dus deze motie.

In de motie op stuk nr. 399 van het CDA wordt verzocht om de doelstelling verkeersveiligheid in samenspraak te vertalen naar decentrale overheden en daarover de Kamer te informeren. Ik heb in het algemeen overleg al aangegeven dat wij nog steeds streven naar het realiseren van de doelstellingen in 2020, zowel ten aanzien van de verkeersdoden als ten aanzien van de verkeersgewonden. Ik zal dat ook jaarlijks monitoren, maar het doorvertalen van een landelijke doelstelling levert daar wat mij betreft geen bijdrage aan, omdat ik denk dat de verantwoordelijkheid het beste centraal kan worden gehouden. Er kunnen lokaal en regionaal wel initiatieven worden genomen in de beleidsimpuls — die doen we ook gezamenlijk — maar er moet niet worden gezegd dat er in een bepaalde gemeente sprake moet zijn van zoveel minder verkeersdoden of van zoveel minder verkeersgewonden. Ik denk dat dat een discussie zou opleveren over financiële claims en wat daarbij hoort. Ik ontraad dus die motie en ik ben heel blij dat de gemeenten met mij de beleidsimpuls en dus de maatregelen ondertekend hebben. Ik probeer de gemeenten verantwoordelijk te maken in hun hart in plaats van met de cijfers. Ik ontraad dus deze motie.

De motie op stuk nummer 400 is van de VVD en de SP en gaat ook over snorscooters. De motie verzoekt de regering "om een voorstel voor te leggen waarin een haalbaar instrumentarium voor handhavers en een verzwaring van de sancties onderdeel zijn, waaronder snellere invordering van het kenteken en inbeslagname van het voertuig wanneer de bestuurder voor de tweede keer is aangehouden wegens het opvoeren ervan". Ook hierbij wil ik graag wachten tot de brief van april, waarin ik zal aangeven wat voor aanvullende maatregelen er al zijn genomen en welke maatregelen er nog mogelijk zijn. Ik noemde net het voorbeeld van de gedragscursus. Ik heb het daar ook met de burgemeester en de vervangende wethouder van Amsterdam over gehad en hun gevraagd of zij die maatregel uitvoeren. Ook dat is namelijk een mogelijkheid met een afschrikwekkend effect. Ik wil graag met het totaalplaatje naar de Kamer terugkomen, dus als deze motie kan worden aangehouden, zou dat prettig zijn.

Mevrouw Visser (VVD):

Volgens mij deed de minister net een aantal concrete suggesties. Wij kijken daarnaar uit. Daarom houden wij de motie aan.

De voorzitter:

Op verzoek van mevrouw Visser stel ik voor, haar motie (29398, nr. 400) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:

De motie van de heer Smaling op stuk nr. 401 gaat over een meldpunt "Misstanden Wegtransport", met de mogelijkheid om meldingen op snelle wijze door te geven aan de ILT, bijvoorbeeld middels een mobile-app. Op dit moment is er al een echt meld- en informatiecentrum, met de heuse afkorting "MIC", voor "Meld- en InformatieCentrum". Deze mogelijkheid bestaat al bij de ILT, dus deze motie is volgens mij overbodig.

De motie op stuk nummer 402 van mevrouw Kuiken gaat ook over scooteroverlast. Ze roept de regering op om meer prioriteit te gaan leggen bij handhaving op verkeersovertredingen begaan door scooter- en brommerrijders. Dit onderwerp leeft in ieder geval breed in de Kamer. Het complexe hieraan is dat de handhaving een kwestie is van de lokale driehoek. Ik wil mevrouw Kuiken vragen of zij deze motie wil aanhouden tot half april, wanneer het totaal van de maatregelen aan de orde is.

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Ik had al zoiets verwacht. Ik houd deze motie aan.

De voorzitter:

Op verzoek van mevrouw Kuiken stel ik voor, haar motie (29398, nr. 402) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:

Dat was de laatste motie over scooters. Er zijn nog twee moties. De motie van mevrouw Kuiken op stuk nr. 403 gaat over de bevordering van de samenwerking tussen de brancheorganisaties in de rijschoolbranche. Ik vind de bevordering van de samenwerking tussen de brancheorganisaties heel belangrijk. In deze motie staat een gezamenlijk keurmerk en klachtenmeldpunt als doel. In principe is dit natuurlijk aan de branche zelf. BOVAG heeft bijvoorbeeld al een driesterrenkwaliteitskeurmerk en een klachtenbemiddeling. Ik kan die andere partijen zoiets dus niet opleggen, maar ik kan samenwerking altijd bevorderen. Ik zie deze motie daarom als ondersteuning van het beleid.

De motie van mevrouw Kuiken op stuk nr. 404 gaat over een cursus rijschoolmanagement in Nederland. Wij hebben deze discussie vaker gehad. De PvdA verzoekt de regering om te onderzoeken wat de effecten en kosten zijn van een verplichte cursus rijschoolmanagement en hierbij de visie van de rijschoolbranche te betrekken. Ik ontraad deze motie. De reden daarvoor is dat ik een extra cursus in strijd vind met het vrijeondernemersbeleid. Eigenlijk levert dit een extra belemmering op. Ik weet ook wel wat de visie van de rijschoolbranche zal zijn, want die heeft die cursus wel. Ze zal zoiets altijd wel een goed idee vinden, omdat daardoor de markt voor anderen wordt beperkt. Ik denk dat dit het te verwachten antwoord is; ik ben er maar even heel helder over. Ik heb de Kamer eerder onderzoeken laten zien op basis waarvan ik heb geconcludeerd dat zo'n cursus rijschoolmanagement niet noodzakelijk is. Een nieuw onderzoek naar effecten en kosten wil ik eigenlijk ontraden. Ik ontraad daarom deze motie.

Voorzitter. Hiermee ben ik aan het eind gekomen van mijn reactie op de moties.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Er is een aantal moties aangehouden. Het is de bedoeling om de stemming te laten plaatsvinden op 4 maart aanstaande, dus na het reces, tenzij er voor de leden dringende redenen zijn om er morgen over te stemmen. Dus denkt u er even over na en dan horen we dat zo meteen wel.

Naar boven