4 Vervangen verplichte maatschappelijke stage

Aan de orde is de voortzetting van de behandeling van:

  • - het wetsvoorstel Wijziging van de Wet op het voortgezet onderwijs en de Wet voortgezet onderwijs BES in verband met het vervangen van de verplichte maatschappelijke stage door een facultatief programmaonderdeel, het invoeren van de vakbenaming Latijnse en Griekse taal en cultuur en het schrappen van het verplichte vak algemene natuurwetenschappen uit het gemeenschappelijk deel van de vwo-profielen (33740),

en van:

  • -de motie-Jadnanansing/Straus over over de kennisbasis science als richtinggevend kader voor science-onderwijs in de onderbouw (33740, nr. 13).

(Zie vergadering van 4 februari 2014.)

De voorzitter:

Ik heet de staatssecretaris van Onderwijs welkom.

De algemene beraadslaging wordt heropend.

De heer Van Meenen (D66):

Voorzitter. Dank voor de gelegenheid om het debat kort te heropenen. Twee weken geleden hebben we uitgebreid gesproken over het wetsvoorstel met betrekking tot algemene natuurwetenschappen, de maatschappelijke stage en de klassieke talen en culturen. Naar aanleiding van dat debat heeft de staatssecretaris een brief gestuurd waarin hij aangaf hoe de kennis uit het vak algemene natuurwetenschappen in de toekomst bij andere vakken zal landen. Deze brief stelde mij niet gerust en daarom heb ik om heropening van het debat gevraagd.

De staatssecretaris schrijft dat de inhoud van algemene natuurwetenschappen terug te vinden is of zal zijn bij andere vakken, de zogenaamde monovakken, zoals natuurkunde en scheikunde, maar de Nederlandse Vereniging voor het Onderwijs in de Natuurwetenschappen schrijft dat er echt nog wel een aantal slagen moeten worden gemaakt. Ook is de Stichting Leerplanontwikkeling nog bezig met een aantal onderzoeken die betrekking hebben op hoe de natuurwetenschappen, wetenschapsoriëntatie en science verwerkt kunnen worden in het curriculum, nog los van de rechtspositionele gevolgen die daaraan verbonden zijn.

Kortom, voor een goede en zorgvuldige invoering van dit deel van het wetsvoorstel waarbij de kennis en kunde uit het vak algemene natuurwetenschappen behouden blijven voor het voortgezet onderwijs, komt 1 augustus 2014 te vroeg. Daarom dien ik de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de regering voornemens is, het verplichte examenvak algemene natuurwetenschappen (anw) per 1 augustus 2014 te schrappen;

overwegende dat het de bedoeling is dat onderdelen van dit vak worden geïntegreerd in bestaande vakken als natuurkunde, scheikunde, aardrijkskunde en geschiedenis, alsmede in een leerlijn science in de onderbouw;

overwegende dat er nog een aantal stappen moet worden genomen om goede en zorgvuldige uitvoering mogelijk te maken, waaronder betere indaling van anw in bestaande vakken en de uitvoering van het onderzoek van de Stichting Leerplanontwikkeling;

verzoekt de regering, de delen van het wetsvoorstel met betrekking tot het schrappen van het verplichte examenvak anw pas in werking te laten treden per 1 augustus 2015;

verzoekt de regering tevens, in overleg te gaan met Nederlandse Vereniging voor het Onderwijs in de Natuurwetenschappen over hoe elementen uit de algemene natuurwetenschappen goed en zorgvuldig kunnen worden ingepast in de maatschappelijke en natuurprofielen, en de Kamer voor 1 oktober 2014 hierover te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Meenen. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 17 (33740).

De heer Jasper van Dijk (SP):

Ik ben het wel eens met de strekking van het betoog van de heer Van Meenen, maar ik wil wel weten wat zijn eigen onderbouwing is. In zijn amendement op stuk nr. 7 staat glashelder dat het vak anw in het vwo behouden blijft. In de motie vraagt hij ineens om uitstel teneinde het schrappen van het vak alsnog te regelen. Heeft hij een dealtje gemaakt met de staatssecretaris in de achterkamers of niet?

De heer Van Meenen (D66):

Nee, ik heb goed geluisterd en geteld. Zoals bekend is wiskunde mijn achtergrond. Ik kan tellen en ik weet dat het hier werkt met meerderheden. Ik wil vooral iets bereiken. Ik wil het maximale doen voor dit vak, en ook voor de docenten die erbij betrokken zijn. In mijn ogen is dat maximale in deze motie verwoord. Ik ben geen donquichot. Als het amendement het niet zou halen, blijft de wet ongewijzigd op dit punt en ontstaat er per 1 augustus 2014 een situatie waarin we allerlei problemen tegemoet gaan. Vandaar dat ik voor deze weg gekozen heb.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Volgens mij onderschat de heer Van Meenen zijn eigen partij. Indien zijn partij vasthoudt aan het standpunt dat anw behouden blijft, komt er een groot probleem in de Eerste Kamer. Dan haalt deze hele wet het niet. Wat is nu het standpunt van D66? Moet anw blijven, zoals de heer Van Meenen aanvankelijk heeft betoogd, of heeft hij een dealtje gesloten? Ik vraag het gewoon: heeft hij hierover gesproken met de staatssecretaris?

De heer Van Meenen (D66):

Ik spreek de staatssecretaris met regelmaat. Dat geldt ook voor de heer Van Dijk.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Ook hierover?

De voorzitter:

Ik verzoek u om elkaar te laten uitspreken.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Dan weten we dat er een dealtje is gesloten.

De heer Van Meenen (D66):

Ik zal de heer Van Dijk uitleggen waarom deze afweging heeft plaatsgevonden. Als de wet het niet haalt, zullen twee elementen uit deze wet ook geen doorgang vinden. Ik wil die elementen wel, en de SP wil die niet. Ik denk dat de heer Van Dijk er daarom ook zo'n gedoe over maakt. D66 is wel voorstander van het afschaffen van de maatschappelijke stage en van de voorstellen die rond de klassieke talen gedaan worden. Dat is de prijs die we zouden moeten betalen voor het behoud van anw. Dat wordt dan een wetsvoorstel dat ook niet meer het onze is. Het is in de politiek soms zoeken naar de optimale oplossing, ook in overleg. De partij waar ik juist uitgebreid mee gesproken heb, is de NVON. Voor die partij en voor mij is dit de maximale oplossing die binnen deze politieke constellatie haalbaar is.

De voorzitter:

Ik verzoek de heer Van Meenen om zijn betoog te vervolgen.

De heer Van Meenen (D66):

Ik ben klaar.

De voorzitter:

Ik kijk even rond. Ik zie dat de heren Voordewind en Rog geen behoefte hebben aan spreektijd.

Het woord is aan de heer Van Dijk.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Voorzitter. Ik neem de gelegenheid te baat om nog even te reageren op de woorden van de heer Van Meenen. Hij heeft helemaal gelijk. Mijn fractie is een tegenstander van het afschaffen van de maatschappelijke stage. Wat mij betreft, zou deze wet er dus niet mogen komen. De fractie van D66 was hartstochtelijk voorstander van algemene natuurwetenschappen. Ik moet constateren dat de heer Van Meenen nu toch eieren voor zijn geld heeft gekozen. Het vak mag afgeschaft worden, maar dan een jaar later. Ik betreur die afweging, maar het is wel duidelijk dat de heer Van Meenen daarover heeft gesproken met de staatssecretaris. Dan weten we ook hoe dit debat zal eindigen.

De heer Van Meenen (D66):

Ik heb overigens wel vaker het gevoel dat ik weet hoe het debat zal eindigen. Ik weet ook hoe sommige bijdragen zullen beginnen en eindigen. Het gaat erom dat de elementen die anw zo'n kracht geven, blijven behouden. Dat staat ook in de motie op stuk nr. 17. Ik heb de staatssecretaris niet voor niets verzocht om dat in overleg met de NVON goed vorm te geven. Dat is ook waar de NVON voor pleit. Ik hoop dit te bereiken als die motie een Kamermeerderheid haalt. Anders ontstaat er natuurlijk altijd weer een nieuwe situatie. Dan kunnen we het daar weer over hebben.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Het lastige is dat deze wet bestaat uit drie onderdelen. Drie totaal verschillende onderdelen zijn in één wet gefrommeld. Daarom zijn wij allemaal gedwongen om een afweging te maken. Dat geldt ook voor de heer Van Meenen en ondergetekende. Ik constateer dat D66 twee standpunten heeft. Ten eerste moet de maatschappelijke stage worden afgeschaft. Ten tweede moet het vak anw blijven. Ik constateer nu dat D66 de volgende afweging heeft gemaakt. Anw mag, weliswaar een jaar later, geofferd worden als de maatschappelijke stage maar verdwijnt. Mijn redenering zou anders zijn.

De voorzitter:

Mijnheer Van Meenen, kort.

De heer Van Meenen (D66):

Deze samenvatting laat ik uiteraard geheel voor rekening van de heer Van Dijk. Er moet niets geofferd worden. Er moet niets behouden worden. Ik kijk vooral naar de belangen van de kinderen. Die zijn in mijn ogen het beste gediend bij het doorgaan van dit wetsvoorstel met een maximale mogelijkheid om de elementen van anw te behouden.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Alle partijen willen het beste voor de kinderen. De heer Van Meenen heeft ongelijk als hij zegt dat hij deze motie wel moet indienen om het hoogst haalbare voor anw binnen te halen. Als hij echt zou gaan voor zijn oorspronkelijke standpunt over anw, zou hij gewoon tegen het wetsvoorstel kunnen stemmen. Dan zien we wel wat er in de senaat gebeurt.

Voorzitter. Dan kan ik mijn bijdrage extra kort houden. De staatssecretaris heeft 11 februari een brief geschreven waarin hij zijn voorstel voor algemene natuurwetenschappen heeft onderbouwd. Op 7 februari is er echter een brief gekomen van de leraren en de NVON met forse kritiek op de inbreng van de staatssecretaris tijdens het debat. Het zou gaan om onbetrouwbare gegevens, die niet geheel stroken met de werkelijkheid. Ik noem een aantal voorbeelden. De anw-doelen zijn niet ingedaald in de vernieuwde programma's van het vwo. Er is geen ruimte voor anw bij de vakken scheikunde, natuurkunde en biologie. Ook in het havo is anw nauwelijks ingedaald. Op de kennisbasis na, moet alles nog worden uitgewerkt. SLO gaat nog onderzoek doen. Dat is nog niet gestart, ook al is dat wel gesuggereerd.

Ik zie ook een scherpe analyse van mijn eigen interruptie in de brief. Ik heb in het debat gevraagd naar het onderzoek over de indaling van anw in de afzonderlijke bètavakken. Dat is namelijk beloofd in de nota naar aanleiding van het verslag. De staatssecretaris heeft op die vraag een nietszeggend antwoord gegeven. Hij heeft namelijk gezegd dat de gesprekken lopen. Dat schiet niet op. Ik krijg graag een serieus antwoord.

Al met al is er sprake van forse aantijgingen. Kan de staatssecretaris reageren op de brief? Vanwege alle uitwerkingen die nog gedaan moeten worden, is het heel verstandig om dit besluit ten minste met één jaar uit te stellen. Ik wil hierop graag een reactie.

De heer Beertema (PVV):

Voorzitter. Wij danken de staatssecretaris ook voor zijn brief. Hij legt daarin uit wat de doelen zijn van het vak anw, waarom het verstandig is om de verplichting tot het geven van dat vak in de bovenbouw te laten vervallen en hoe de doelstellingen worden geborgd, vanaf het basisonderwijs via oriëntatie op jezelf en de wereld en de doorlopende leerlijn naar de onderbouw van het voortgezet onderwijs, met de kennisbasis science voor alle leerlingen, tot aan de bovenbouw, waar alleen leerlingen die bètavakken hebben gekozen, ermee te maken krijgen. Daar gaat het echt mis wat de PVV betreft. De SLO, de Stichting Leerplanontwikkeling, is weliswaar bezig met het in kaart brengen van de aanwezigheid van wetenschapsoriëntatie binnen de context van de maatschappijvakken, maar dat geeft geen enkele garantie dat die er is of er zal komen. Dat is echt een gemiste kans. In de 21ste eeuw kunnen wij niet meer die traditionele scheiding in stand houden tussen alfa- en bètavakken als het gaat om precies de zaken die de staatssecretaris zo mooi noemt in die prachtige eerste alinea van zijn brief over de uitspraak van Immanuel Kant, de filosoof van de Verlichting, die oproept tot het nadenken over de sterrenhemel boven ons en de morele wet in ons. Juist in de bovenbouw is voor alle leerlingen, ook voor leerlingen met een maatschappijprofiel, de leeftijd des onderscheids onder handbereik. Juist dan komt dat "sapere aude", dat durven denken van Kant, binnen de grenzen van de mogelijkheden. Dat geldt in het algemeen niet voor leerlingen in de onderbouw. Hun leeftijd en ontwikkelingsfase kenmerken zich juist door nieuwsgierigheid naar de wereld zoals die zich voordoet, de wereld zoals die is en niet naar de wereld zoals die zou kunnen zijn. Dat geldt wel voor de bovenbouw van zowel havo als vwo. Let op, ik noem heel nadrukkelijk het havo hierbij, omdat het hbo zo ontzettend veel technische opleidingen biedt. We willen allemaal dat die opleidingen hoogwaardig zijn. Het vak anw voor de bovenbouw van het havo kan juist daar van onschatbare waarde zijn.

Wij omarmen de ontwikkeling van de leerlijn van wetenschap en technologie in het primaire onderwijs via science in de onderbouw naar de vakinhoud van de bèta-examenvakken en de betaprofielen van het voortgezet onderwijs, maar wij willen dat anw behouden blijft als verplicht vak voor de bovenbouw, voor de maatschappijprofielen op havo en vwo. Vandaar dat wij vasthouden aan ons amendement dat daartoe strekt. Geen dealtjes verder. Het is voor ons minder dan voor D66 de dood of de gladiolen.

De voorzitter:

Ik kijk even rond. Mevrouw Jadnanansing en mevrouw Straus zien af van het woord. Hetzelfde geldt voor de heer Bisschop. Daarmee zijn wij gekomen aan het eind van deze termijn van de Kamer. Ik zie dat de staatssecretaris direct kan antwoorden.

Het woord is aan de staatssecretaris.

Staatssecretaris Dekker:

Voorzitter. We hebben eerder al uitvoerig gesproken over dit wetsvoorstel, een wetsvoorstel met als rode draad dat scholen meer vrijheid en ruimte krijgen, ook voor het maken van een aantal keuzen. De conclusie was dat er een principieel verschil van mening bestaat over de maatschappelijke stage en de vraag of die verplicht moet worden dan wel facultatief moet worden gemaakt. Er lag een veel minder principieel vraagstuk als het gaat om anw. Eigenlijk werd breed in de Kamer gevoeld dat de inhoud van anw van belang is. Ik doel dan op de grote natuurwetenschappelijke vraagstukken, de oriëntatie op wetenschap, en de kennisleer. Veel meer lag de vraag op tafel hoe wij ervoor zorgen dat dit op een goede manier wordt georganiseerd, ook omdat het verplichte vak in de bovenbouw zowel voor de technische profielen als voor de maatschappijprofielen op dit moment niet naar ieders tevredenheid is ingericht. Dat is zonde want dit is een belangrijk onderwerp. Wat ik in mijn brief heb proberen te doen, is meer in detail uiteenzetten hoe wij een en ander voor ogen zien en hoe dat door de gehele schoolcarrière van leerlingen heen kan lopen. Het begint in het primair onderwijs, met de leerkaders wetenschap en technologie, want als je echt iets wilt doen met de nieuwsgierigheid van kinderen, met kennis en vaardigheden en het kennismaken met natuurwetenschappelijke vraagstukken, moet je daar niet pas in het voortgezet onderwijs mee beginnen. Het is goed om daar al in het basisonderwijs mee te beginnen.

In de tweede plaats kan er veel meer gebeuren in de onderbouw van het voortgezet onderwijs. Dat is namelijk het moment dat kinderen nadenken over de keuze van een profiel. Als wij willen dat ze meer voor technische profielen kiezen, meer voor bètaprofielen, helpt het om dat in de eerste drie jaar van het vwo te doen. In de derde plaats gaat het om de vraag hoe wij ervoor zorgen dat in de bovenbouw wetenschapsoriëntatie en kennisleer beter aansluiten bij de specifieke vakken en profielen. Daarover doen wij nu een aantal voorstellen.

De heer Van Meenen had het vak anw het liefst willen behouden, maar nu het anders wordt georganiseerd, vindt hij dat er in ieder geval voor moet worden gezorgd dat de tijd genomen wordt om de veranderingen zorgvuldig te doorlopen. Ik heb gezegd dat al een aantal dingen is gebeurd, dat nog een enkele zaken lopen en dat op heel korte termijn een aantal zaken in gang wordt gezet. De heer Van Meenen heeft echter gelijk dat met ingang van het komende schooljaar alles nog niet klaar zal zijn. Als SLO onderzoek gedaan heeft, zal dat moeten worden doorvertaald naar de methodes en de handreikingen die ook gebruikt worden in de klas. De scholen moeten dit kunnen organiseren en moeten waar nodig het een en ander aan scholing kunnen doen. Dan helpt het om daar iets meer tijd voor te nemen.

De heer Van Dijk vroeg hoe het zit met de NVON. Ik ken de brief niet in detail, maar mijn ervaringen met de NVON zijn positief en die betrek ik erbij. De NVON stelt dat als wij de inhoud van het vak anw op een andere manier willen vormgeven, ook verdeeld over de onder- en bovenbouw, het zeer te prefereren zou zijn om daar een jaar extra tijd voor te nemen. Dat heeft de NVON steeds onder onze aandacht gebracht. Via de motie die de heer Van Meenen heeft ingediend, zouden wij voldoen aan dat verzoek. Ik neem dat verzoek serieus in overweging en neem dat graag over. Het oordeel over de motie laat ik graag aan de Kamer. De heer Van Dijk maakt zich zorgen over de samenwerking met de NVON, maar als de motie wordt aangenomen en ik die ga uitvoeren — de ingangsdatum regelen wij niet in de wet, maar bij Koninklijk Besluit — lijkt het mij bevorderlijk om de plannen in het komend jaar met de NVON verder uit te werken.

De heer Van Meenen (D66):

Als de motie wordt aangenomen, zal ik mijn amendement intrekken. Ik verzoek daarmee bij de stemmingen rekening te houden.

De voorzitter:

De griffier noteert nu dat men gaarne eerst stemming wil over de motie en daarna pas over het amendement.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Mijn vraag is of de motie überhaupt nodig is, want als ik de staatssecretaris hoor, zal hij de motie sowieso uitvoeren. Heb ik dat goed begrepen?

De voorzitter:

Over moties spreekt alleen de indiener van de motie en dat was de heer Van Meenen.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Ik stel nu een vraag aan de staatssecretaris. Is het juist dat de staatssecretaris de strekking van de motie sowieso zal uitvoeren, ongeacht of de motie wordt ingediend en aangenomen?

Staatssecretaris Dekker:

Nogmaals, ik laat het oordeel graag aan de Kamer. Als de Kamer het een goed idee vindt — ik heb zelf aangegeven dat ik er totaal geen bezwaar tegen heb — gaan wij dat uitvoeren.

De voorzitter:

De staatssecretaris gaat verder met zijn betoog.

Staatssecretaris Dekker:

Ik kijk naar u, want volgens mij heb ik alle vragen beantwoord.

De algemene beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

De stemmingen over het wetsvoorstel en de ingediende amendementen en moties zullen morgen plaatsvinden. Ik dank de staatssecretaris voor zijn komst en zijn inbreng.

De vergadering wordt van 11.23 uur tot 11.31 uur geschorst.

Naar boven