6 Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Ik stel voor, dinsdag a.s. ook te stemmen over de moties zoals ingediend bij de notaoverleggen over de initiatiefnota Derivaten beheersen en over de nota Deelnemingenbeleid Rijksoverheid 2013.

Ik stel voor, toe te voegen aan de agenda van de Kamer:

- het wetsvoorstel Wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 en de Wet rijonderricht motorrijtuigen 1993 in verband met de invoering van de rijbewijsplicht voor landbouw- en bosbouwtrekkers en motorrijtuigen met beperkte snelheid (T-rijbewijs) (33781);

- het wetsvoorstel Wijziging van de Wet gemeenschappelijke regelingen en een aantal andere wetten in verband met de dualisering van het gemeente- en provinciebestuur en de invoering van een bedrijfsvoeringsorganisatie met rechtspersoonlijkheid, alsmede regeling van diverse andere onderwerpen (33597);

- het wetsvoorstel Wijziging van de Woningwet in verband met het versterken van het handhavingsinstrumentarium (33798);

- het wetsvoorstel Wijziging van de Wet bijzondere maatregelen grootstedelijke problematiek en de Huisvestingswet naar aanleiding van de evaluatie van de Wet bijzondere maatregelen grootstedelijke problematiek (Wet uitbreiding Wet bijzondere maatregelen grootstedelijke problematiek) (33797);

- het wetsvoorstel Wijziging van de Wet werk en bijstand, de Wet sociale werkvoorziening, de Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten en enige andere wetten gericht op bevordering deelname aan de arbeidsmarkt voor mensen met arbeidsvermogen en harmonisatie van deze regelingen (Invoeringswet Participatiewet) (33161);

- het wetsvoorstel Wijziging van verschillende wetten in verband met de hervorming van het ontslagrecht, wijziging van de rechtspositie van flexwerkers en wijziging van verschillende wetten in verband met het aanpassen van de Werkloosheidswet, het verruimen van de openstelling van de Wet inkomensvoorziening oudere werklozen en de beperking van de toegang tot de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (Wet werk en zekerheid) (33818).

Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:

We krijgen het druk de komende maanden.

Het woord is aan de heer De Graaf van de PVV.

De heer De Graaf (PVV):

Voorzitter. Ik wil graag rappelleren op vragen die ik heb gesteld op 29 november jl. Dat is ondertussen een week of tien geleden. Deze vragen gingen over twee ernstige berichten. Het eerste bericht was dat er een dode is gevallen door een brand in een windmolen in Ooltgensplaat en het tweede bericht dat er een tweede dode is gevallen. Op 23 december heb ik een uitstelbericht gekregen. Ik heb al eerder gerappelleerd, maar ik heb nog steeds geen antwoord op deze vragen, die echt belangrijk zijn omdat ze de veiligheid van windmolens betreffen. Bij dezen een rappel om snel de antwoorden binnen te krijgen.

De voorzitter:

Ik zal het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet.

Het woord is aan mevrouw Klever van de PVV.

Mevrouw Klever (PVV):

Voorzitter. Ik doe graag een rappel betreffende schriftelijke vragen aan de minister van Volksgezondheid over de vergoeding van een medicijn voor MS-patiënten. Deze vragen zijn op 20 november ingezonden.

De voorzitter:

Ik zal het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet.

Het woord is aan de heer Van Gerven.

De heer Van Gerven (SP):

Voorzitter. Vorige week bereikte ons het bericht dat de baas van Bayer, Marijn Dekkers, heeft uitgesproken dat hij een kankermiddel alleen produceert voor de rijken. Bayer heeft het middel Nexavar. Dat kost in westerse landen €67.000, terwijl het in India wordt geproduceerd voor €177. U hoort het goed: ruim 300 maal goedkoper. Het is een abject standpunt. Ik wil een debat met de minister van VWS, waarin ik wil horen wat zij van die uitspraak vindt en, daaraan gekoppeld, wat zij vindt van het prijsbeleid in Nederland. Als dit allemaal waar is, dan worden we als patiënten en premiebetalers in Nederland daarmee bekocht. Daar moet een einde aan komen. Daarom verzoek ik om een debat.

De voorzitter:

Gevraagd wordt om steun voor het houden van een debat over de uitspraken van een topman van Bayer over dure kankermedicijnen.

De heer Kuzu (PvdA):

De uitspraken van de topman van Bayer baren ook de PvdA-fractie zorgen, maar het lijkt me voorbarig om in dit stadium een debat daarover te voeren. De reactie van de minister kan ook in een brief worden gegeven. Dus wel steun voor een brief, niet voor een debat.

Mevrouw Klever (PVV):

Het is een schaamteloze uitspraak van de topman van Bayer, maar die is gedaan in een rechtszaak in India en er zijn inmiddels excuses voor aangeboden. Wij zien dus geen reden voor een debat hierover in Nederland.

De heer Van Veen (VVD):

Geen steun.

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

GroenLinks steunt het verzoek van de heer Van Gerven.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Een brief is prima. We steunen nu niet het verzoek om een debat.

De voorzitter:

Er is op dit moment geen steun voor het houden van een debat.

De heer Van Gerven (SP):

Ik weet niet of alle fracties zich hebben uitgesproken. Een aantal in ieder geval wel. Er is geen steun voor een debat. Ik vind dat zeer opmerkelijk. Even los van de vraag of er excuses zijn aangeboden: we zien enorme prijsverschillen, die eigenlijk onaanvaardbaar zijn. Dan wil ik maar voorstellen dat die brief van de minister er komt en dat zij daarin uitdrukkelijk ingaat op de uitspraken van die betrokken mijnheer en op de prijsvorming van de medicijnen. Dat laatste betreft de vraag of deze in Nederland niet veel te duur zijn.

De voorzitter:

Ik zal het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet.

Het woord is aan mevrouw Agema van de PVV.

Mevrouw Agema (PVV):

Voorzitter. Vorige week zagen we het hartverscheurende bericht over een ouder echtpaar dat na 60 jaar samenzijn gescheiden werd door het beleid van het kabinet. Er kwam toen een brief van de staatssecretaris, evenals het bericht dat hun probleem inmiddels opgelost zou zijn. Vanmorgen bleek dat niet het geval te zijn. Noch voor deze casus, noch in bredere zin is er een oplossing. In zijn brief verwijst de staatssecretaris naar een onderzoek van Veldhuijzen van Zanten, maar dat onderzoek werd natuurlijk gedaan voor het Kunduzakkoord en dus voor het sluiten van de verzorgingshuizen. Ik vraag daarom opnieuw een debat aan met de staatssecretaris om aan deze schandalige vertoning het hoofd te bieden, maar ook om een einde te maken aan deze praktijk in brede zin, want momenteel worden hoogbejaarde echtparen bij bosjes uit elkaar gehaald.

De voorzitter:

Er wordt verzocht om steun voor het houden van een debat over het scheiden van hoogbejaarde echtparen door het kabinetsbeleid. Wie kan ik daarover het woord geven? Mevrouw Keijzer loopt naar de interruptiemicrofoon.

Mevrouw Keijzer (CDA):

In de vorige kabinetsperiode heeft Sabine Uitslag een motie ingediend waarin staat dat echtparen van hoge leeftijd niet mogen worden gescheiden. Ik heb dat twee weken geleden ook gedaan. Die moties zijn aangenomen. De staatssecretaris heeft gezegd dat het glashelder is dat dit niet mag gebeuren. Wat het CDA betreft, is dit dus duidelijk.

Het enige wat ik kan voorstellen, is dat de staatssecretaris nog een keer bevestigt dat dit niet mag in Nederland. Daarom geen steun voor een debat.

De voorzitter:

Geen steun voor een debat.

Mevrouw Leijten (SP):

Ik vind de brief in woord heel goed, maar wij weten dat de daden achterblijven. Niet voor niets waren er moties van deze Kamer nodig. Het lijkt mij juist wel goed om daarover te spreken en dan kunnen wij de moties die in het verleden zijn aangenomen, van mijn hand, maar ook van mevrouw Kant, allemaal meenemen. Laten wij zorgen dat wij dit voor eens en altijd oplossen. Dus steun voor een debat.

De voorzitter:

Dus steun voor een debat.

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

Wij zijn het er allemaal over eens dat het niet mag gebeuren, maar de feiten spreken voor zich: het gebeurt wel. Dat kan dus niet en daarom steun van GroenLinks voor het verzoek van mevrouw Agema.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Ook voor de ChristenUnie is duidelijk dat dit niet kan en niet mag gebeuren. Ik vind de brief wel heel duidelijk. Ik steun het verzoek om een debat niet. Wij kunnen dit punt betrekken bij een van de vele debatten die wij over de Wmo en de decentralisatie voeren.

De voorzitter:

Mijnheer Van Dijk, ik schaam mij diep. Ik heb u over het hoofd gezien.

De heer Otwin van Dijk (PvdA):

Dat geeft niets. Ik dacht dat u gewoon heel galant was, en anders zou ik dat wel zijn geweest.

De situatie is natuurlijk heel erg, het is heel erg dat dit gebeurt. Volgens mij zijn wij het er in de Kamer unaniem over eens dat oudere echtparen niet uit elkaar mogen worden gehaald. Er zijn moties ingediend, recentelijk nog door mevrouw Keijzer die oproept om daarover te spreken bij de behandeling van de Wlz. Dat lijkt mij ook precies het moment. Ik steun dus zeker de wens om hierover te spreken, maar dan niet in een apart debat, maar bij de behandeling van de Wlz.

Dus geen steun voor een apart debat.

Mevrouw Bergkamp (D66):

D66 vindt het een goed voorstel van de Partij van de Arbeid om dit te betrekken bij de behandeling van bijvoorbeeld de Wet langdurige zorg. Dit is een belangrijk onderwerp. Er is een verschil tussen theorie en praktijk. Het is natuurlijk heel schrijnend als echtparen uit elkaar worden gehaald. Dus wel steun voor een debat, maar dan gekoppeld aan de Wet langdurige zorg in plaats van een ander debat.

De voorzitter:

Dus geen steun voor een apart debat.

De heer Van 't Wout (VVD):

Ik sluit mij aan bij de opmerkingen van de woordvoerders van D66 en de Partij van de Arbeid.

De voorzitter:

Mevrouw Agema. U hebt geen steun van een meerderheid van de Kamer, maar er is wel voldoende steun voor het houden van een dertigledendebat.

Mevrouw Agema (PVV):

Het is jammer dat mijn collega's de informatie in de brief en in het artikel van vanochtend niet goed tot zich hebben genomen. Daaruit blijkt dat het betrokken echtpaar in ieder geval niet is verenigd. Maar goed, dan maar een dertigledendebat op de lijst. Ik vraag wel om een nieuwe brief van de staatssecretaris. Ik heb zojuist al uitgelegd dat het onderzoek waarnaar hij verwijst, dateert van de periode voor de sluiting van de verzorgingshuizen. Nu is er dus een heel andere situatie ontstaan. Ik zou graag zien dat hij ingaat op de actuele stand van zaken.

De voorzitter:

Ik zal het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet. Ik zal het dertigledendebat toevoegen aan de lijst en ik zal proberen het zo snel mogelijk in te plannen met drie minuten spreektijd per fractie.

Mevrouw Agema. U hebt nog een tweede verzoek. U hebt het woord.

Mevrouw Agema (PVV):

Voorzitter. Zojuist bleek in het debat over de decentralisaties dat de extra kosten die zijn gemoeid met de Jeugdwet, de frictiekosten, zo'n 300 miljoen bedragen. De staatssecretaris zegt dat hij daar geen dekking voor heeft. Ik vraag daarom om een brief van de staatssecretaris van VWS waarin hij een alternatieve dekking voor dit gat op zijn begroting voorstelt.

De voorzitter:

Ik zal het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet.

Het woord is aan de heer Tony van Dijck van de PVV.

De heer Tony van Dijck (PVV):

Voorzitter. Het is een gebed zonder einde. Het gaat weer over Griekenland. Onze voorzitter van de eurogroep, of moet ik zeggen onze parttime minister van Financiën, kondigde gisteren aan dat het niet onwaarschijnlijk is dat Griekenland een derde steunpakket krijgt. De Grieken hebben al 240 miljard gekregen en nu wordt gesproken over nog eens 20 miljard. Wat de PVV betreft moet dit ophouden, dit dempen van een bodemloze put. Ik vraag daarom om een debat op korte termijn om deze minister te stoppen.

De voorzitter:

Verzoek om steun voor het houden van een debat over nieuwe financiële steun aan Griekenland.

De heer Van Hijum (CDA):

De CDA-fractie steunt dit verzoek. Ik zou voorafgaand aan het debat graag een brief van de minister ontvangen waarin hij uitlegt hoe kan worden verklaard dat nu al wordt gespeculeerd op een nieuwe ronde steun, terwijl nog helemaal niet wordt voldaan aan de voorwaarden van het oude leningenprogramma.

De heer Nijboer (PvdA):

Volgende week hebben we een algemeen overleg over de komende eurogroepvergadering, waarin dit op de agenda staat. Collega Merkies heeft hierover al vragen ingediend, die voor die tijd moeten worden beantwoord. Geen steun dus voor het debat; dit kan volgende week gewoon in het AO worden besproken.

De heer Harbers (VVD):

Dat geldt ook voor mij: volgende week bespreken we dit in het AO Ecofin. Volgens mij krijgen we, voorafgaand aan dat AO, antwoord op de vragen. Daardoor zijn we al voorzien van schriftelijke informatie.

De heer Dijkgraaf (SGP):

Dit is iets zeer belangrijks, waarover we goed van gedachten moeten wisselen, en wat mij betreft ook snel. Als dat volgende week in het algemeen overleg kan, prima.

De heer Segers (ChristenUnie):

Steun voor de brief en steun voor het debat.

De heer Koolmees (D66):

Steun voor de brief en dit betrekken bij het AO Ecofin van volgende week donderdag.

De heer Merkies (SP):

Steun voor de brief. Ik denk dat we dit op korte termijn moeten doen en ik denk dat dit eerder in het AO Ecofin zal kunnen. Ik hoop dat mijn vragen vóór die tijd zullen zijn beantwoord. Misschien kunnen we in de procedurevergadering bekijken of we iets langer de tijd kunnen nemen om dit belangrijke onderwerp te bespreken.

De voorzitter:

Geen steun voor een apart debat, zo begrijp ik.

Mevrouw Thieme (PvdD):

Steun voor de brief en steun voor een debat.

De heer Tony van Dijck (PVV):

Ik begrijp dat er onvoldoende steun is voor het debat. Het gaat wel over 20 miljard, maar mijn collega's willen dit in een AO'tje afdoen. Dit staat niet op de agenda van de Ecofin. Maar als er dan toch een brief komt, vraag ik aan de minister hoe het staat met die 54 miljard die de Grieken in Zwitserland hebben geparkeerd en die 18 miljard die jaarlijks door de Grieken aan belastingen wordt ontdoken. En als we een brief krijgen, dan wil ik ook een transparante brief. Ik kondig maar gelijk een VAO aan, want ik wil dat de Kamer hierover beslist.

De voorzitter:

Ik zal het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet. Ik zal het kabinet verzoeken om de brief vóór volgende week donderdag 10.00 uur naar de Kamer te sturen, zodat deze kan worden betrokken bij het AO. Ik heb van de leden begrepen dat zij in de procedurevergadering nadere afspraken zullen maken over hoe dit zal worden betrokken bij het AO.

Het woord is nu aan mevrouw Leijten van de SP.

Mevrouw Leijten (SP):

Voorzitter. De staatssecretaris sloot net het debat af met te zeggen dat hij graag het debat met mij zal aangaan. Ik wil nu graag een debat aanvragen waarvan ik hoop dat we het kunnen plannen voordat ik terug ben, dus eerder. We weten dat het heel hard gaat met de sluiting van verzorgingshuizen, doordat ouderen langer thuis blijven wonen. De gevolgen voor mensen die met een beperking moeten leven, zijn echter ook groot. Zij kunnen niet meer terecht in een instelling, maar ook niet meer naar beschermd wonen. Vandaag stond daarover een ingrijpend stuk in Trouw. Het lijkt mij goed als de Kamer hier een debat over voert.

De voorzitter:

Een verzoek om steun voor het houden van een debat hierover.

Mevrouw Agema (PVV):

De sluiting van verzorgingshuizen wordt op de voet, maar wat vertraagd, gevolgd in de gehandicaptenzorg en door de psychiatrische instellingen. Alle steun dus voor dit debat. Laten we hopen dat we dit snel kunnen bespreken.

De heer Otwin van Dijk (PvdA):

In het artikel stond dat dit mede het gevolg is van het feit dat zorgkantoren soms sneller gaan dan volgens de afspraken die wij hier in Den Haag met elkaar hebben gemaakt. Dat is natuurlijk raar. We hebben al veel eerder met elkaar hierover debatten gevoerd: bij de AWBZ, bij de hervormingen. Daarover zijn ook moties ingediend. De laatste, van D66, de VVD, ChristenUnie en de Partij van de Arbeid, is van nog maar een paar weken geleden. Daarin stelden deze partijen dat de staatssecretaris hierover het gesprek moest aangaan, en dat hij volgens mij vóór 1 april of 1 mei met een reactie hierop moest komen en moest zeggen wat hij hieraan zou gaan doen. Mijn verzoek zou daarom zijn om de uitvoering van de motie af te wachten en om de reactie van de staatssecretaris op dit bericht daarbij mee te nemen; dan kunnen we beoordelen of er een aanvullend debat nodig is.

De voorzitter:

Dus op dit moment geen steun voor het debat.

Mevrouw Bergkamp (D66):

Ik sluit me aan bij het betoog van de PvdA-fractie. D66 heeft met een aantal andere partijen een motie ingediend. Laten we eerst bekijken hoe deze motie wordt uitgevoerd en op basis daarvan bekijken of een vervolgdebat nodig is.

Mevrouw Keijzer (CDA):

Ik ben heel benieuwd naar de reactie van de staatssecretaris hierop. Ik steun het verzoek om het debat wel, omdat het wat mij betreft ook te maken heeft met de toekomstige discussie over het zzp 3. Het gaat om verstandelijk gehandicapten die voor de helft thuis moeten gaan wonen. Het lijkt mij een goed moment om dat specifieke onderdeel van de toekomst eruit te lichten in een apart debat.

De voorzitter:

Dan wilt u eigenlijk een ander debat dan het debat dat net is aangevraagd.

Mevrouw Keijzer (CDA):

Nee, voorzitter, dat heeft allemaal met hetzelfde te maken.

De voorzitter:

U trekt het wel breder, want zzp's gaan niet alleen over gehandicapten.

Mevrouw Keijzer (CDA):

Het gaat wel over gehandicapten. Het is ook in lijn met hetgeen de heer Van Dijk net zei. Zorgkantoren gaan harder dan de afspraken die hier gemaakt worden of misschien nog wel gemaakt moeten worden. De Wet langdurige zorg moet namelijk nog komen.

De heer Van 't Wout (VVD):

Zoals al eerder is gezegd, hebben we het in de Kamer vaker gehad over de wijze waarop zorgkantoren kabinetsbeleid lijken uit te voeren. De staatssecretaris moet met een goede brief hierover komen. De Kamer is daar duidelijk over geweest. Die willen we eerst afwachten. Daarna bekijken we of een extra debat nodig is.

De voorzitter:

Op dit moment dus geen steun.

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

Het ligt natuurlijk aan de zorgkantoren die te snel vooruitlopen op het beleid, maar de mensen om wie het gaat, hebben er niets aan als wij tot 1 mei wachten. De GroenLinksfractie steunt dus het verzoek.

De voorzitter:

Mevrouw Leijten, u hebt niet de steun van een meerderheid voor het houden van een debat, maar u hebt wel voldoende steun voor een dertigledendebat over dit onderwerp.

Mevrouw Leijten (SP):

Dan zet ik mijn verzoek om, in de hoop dat het snel behandeld kan worden. We moeten zien of dat lukt. Er is een motie aangenomen over de inkoopregels van zorgkantoren. Dit onderwerp raakt aan dit debat, zeg ik tegen de partijen die dit als argument gebruiken om dit verzoek niet te steunen. Het gaat ook over de vraag of er een plek is voor mensen die op zichzelf willen wonen, dus uit het ouderlijk huis willen, en een te lage zorgzwaarte hebben. Volgens mij hebben we het nooit zo bedoeld dat deze mensen thuis moeten blijven wonen. Daar gaat het debat wat mij betreft ook over. Het heeft ook raakvlakken met hetgeen mevrouw Keijzer zei. Ik hoop dat het debat snel ingepland kan worden. Ik zet mijn verzoek zeker om in een verzoek tot een dertigledendebat. We kunnen namelijk niet wegkijken bij de gevolgen van dit beleid.

De voorzitter:

Ik zal het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet, voor een brief met een reactie. Ik zal het dertigledendebat toevoegen aan de lijst. Ik zal heel erg mijn best doen om dit zo snel mogelijk in te plannen, in ieder geval voordat mevrouw Leijten terug is van zwangerschapsverlof. Ik ga het proberen. De spreektijden zijn drie minuten per fractie.

Het woord is opnieuw aan mevrouw Leijten, want zij heeft ook nog een aantal rappels staan.

Mevrouw Leijten (SP):

Voorzitter. Nog ver voordat ik met verlof zou gaan, namelijk op 26 november, stelde ik vragen over de bejegening van familie door een zorginstelling na een overlijden. Er is een keer een uitstelbrief gekomen, maar het is inmiddels al ruim na die tijd. Ik wil er graag antwoord op.

Ik heb ook vragen gesteld over de gevolgen van het sluiten van verzorgingshuizen. Deze vragen zijn van begin januari. Daarnaast heb ik vragen gesteld over de gevolgen van bezuinigingen in de zorg voor bewoners en personeel. Deze vragen zijn van 16 december.

Mijn collega Van Gerven heeft vragen gesteld over plain packaging voor sigarettenpakjes. Deze vragen zijn van 17 december. Ook daar krijgen wij graag antwoord op.

De voorzitter:

Ik zal het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet. Ik maak me wel zorgen over de hoeveelheid rappels van vandaag. Daarom zal ik weer eens aan het kabinet laten weten dat het de bedoeling is dat vragen op tijd beantwoord worden. Als het kabinet niet op de rappels reageert, zal het mondelinge vragen krijgen over dezelfde onderwerpen.

Het woord is aan de heer Schouw van D66.

De heer Schouw (D66):

Voorzitter. Sinds de onthullingen van Snowden over het aftappen en het afluisteren en de consequenties hiervan in Nederland, heeft de Nederlandse regering vooral laconiek gereageerd. "Nederland houdt zich aan de wet." "Er is niks aan de hand." "Het zijn indianenverhalen." "Het is onzin dat politieke partijen een parlementaire enquête willen houden naar het afluisterverhaal; dat is echt overbodig." Totdat we kwamen te spreken over 1,8 miljoen datapakketjes die per maand worden afgetapt. We hebben minister Plasterk daarover horen zeggen: die 1,8 miljoen gesprekken, ik heb er nadrukkelijk nog eens naar gekeken, maar die zijn niet door de Nederlandse diensten verzameld en dus ook niet door de Nederlandse diensten verschaft aan de NSA. De Kamer heeft daarover doorgevraagd en de minister heeft gezegd: nee, Nederland heeft dat niet gedaan, heeft niet die datapakketjes verzameld. Dat was toen, 30 oktober.

Vandaag hebben we echter een brief gekregen waarin de Nederlandse regering zegt: we hebben nader onderzoek gedaan maar die 1,8 miljoen datapakketjes zijn wel verzameld door de Nederlandse inlichtingendiensten. Overigens zei vandaag de minister van Defensie: dat heb ik altijd al geweten. Dat is een kleine pikanterie waar we ook wel opheldering over willen hebben.

Daarmee — en dan kom ik op mijn verzoek — is de Tweede Kamer op het verkeerde been gezet. We zijn volledig verkeerd geïnformeerd. Of dat ook consequenties moet hebben, daarvoor is een debat noodzakelijk. Mijn fractie heeft er erg veel behoefte aan om op zo kort mogelijke termijn met minister Plasterk een debat hierover te voeren waarbij wat mij betreft de volgende drie vragen centraal staan. Waarom wist deze minister dat niet eerder? Hoe is de minister ook ambtelijk geïnformeerd? Wat doen toch die Nederlandse veiligheidsdiensten met 1,8 miljoen datapakketjes per maand?

De voorzitter:

Verzoek om steun voor het houden van een debat over 1,8 miljoen telefoontaps door Nederlandse veiligheidsdiensten.

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

Het is duidelijk: de minister van Binnenlandse Zaken heeft bewust of onbewust de Kamer verkeerd geïnformeerd. Beide zaken zijn zeer ernstig. Dus dit is wat ons betreft een debat over de manier waarop de minister van Binnenlandse Zaken ons heeft geïnformeerd. Steun voor het verzoek dus. Ik denk ook dat dit debat snel gevoerd moet worden. Ikzelf denk dan aan morgenochtend.

De heer Van Raak (SP):

De minister zei eerst: Nederland doet zoiets niet. Toen zei hij: de Amerikanen doen het. En nu zegt hij: Nederland doet het toch. We hebben een half A4'tje gekregen en dat zorgt voor zeer veel vragen, zoals of de minister de Kamer goed heeft geïnformeerd en of deze minister wel de juiste persoon is om deze problemen op te lossen. Ik heb de minister aanvullende vragen gesteld omdat ik denk dat we dit debat niet alleen op basis van dit halve A4'tje kunnen vullen. Ik merk dat ook andere fracties nog heel veel vragen hebben. Ik zou graag steun willen geven aan het verzoek om een debat dat wat mij betreft begin volgende week gehouden zou kunnen worden. Ik zou de minister willen vragen om ons geen halve A4'tjes te sturen maar om ons goed te informeren. Ik heb al vragen gesteld. Een aantal andere fracties heeft vragen gesteld. Ik kan mij heel goed voorstellen dat alle fracties die nog vragen hebben, ze vandaag nog formuleren. Ik zou graag zien dat de minister ons voor maandag 12.00 uur in plaats van halve A4'tjes een uitgebreide brief stuurt waarin hij aangeeft waarom hij de Kamer voortdurend op een andere manier informeert en waarin hij aangeeft wat hij wist en wat hij niet wist, waarom en hoe het nu eigenlijk zit. Ik denk dat de Voorzitter dan op basis van de brief dinsdag een debat kan inplannen.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Het is duidelijk dat de minister van Binnenlandse Zaken totaal niet in control is. We krijgen verschillende informatie in korte tijd. De Kamer heeft eerder een motie van CDA en D66 aangenomen om duidelijkheid te scheppen over die 1,8 miljoen telefoontjes. Wij willen dat die motie wordt uitgevoerd en dat de minister helemaal uitlegt wat er aan de hand is. En dat moet hij doen voor het debat, dat ook wij heel snel willen voeren. De Kamer is simpelweg niet goed geïnformeerd.

De heer Segers (ChristenUnie):

Het is een zeer ernstige zaak want dit raakt ook de relatie tussen kabinet en Kamer. De vraag is dus wat de minister wist, wat hij had kunnen weten en wat hij had moeten weten. Ook speelt hierbij de vraag naar het toezicht, het politieke toezicht maar ook andersoortig toezicht op de diensten, en naar de rechtmatigheid van de activiteiten van onze diensten. Al die vragen moeten dus beantwoord worden. Ik sluit mij aan bij het voorstel van collega Van Raak dat we de minister in de gelegenheid stellen om daar uitgebreid op in te gaan. Maandag willen we inderdaad een brief ontvangen en wat mij betreft komt er dinsdag een debat. Ik steun dus het verzoek van collega Schouw.

Mevrouw Thieme (PvdD):

De gang van zaken schaadt het vertrouwen van de Kamer in deze minister. Dat vertrouwen staat op het spel. Daarom is het van groot belang dat wij op korte termijn met de minister hierover van gedachten wisselen. Wat mij betreft kan het debat volgende week plaatsvinden. Ik sluit mij ook aan bij de vragen die zojuist door mijn collega zijn gesteld.

De heer Recourt (PvdA):

Ook namens mijn fractie steun voor een debat.

Voorzitter, ik hoorde u iets zeggen over een debat over telefoontaps. Voor de goede orde: het gaat niet om telefoontaps, maar om het verzamelen van metadata, wat toch wat anders is.

De voorzitter:

Wilt u dat debat ook volgende week, mijnheer Recourt?

De heer Recourt (PvdA):

Dat is prima.

De voorzitter:

Ja dus.

De heer Dijkgraaf (SGP):

Het is een belangrijke kwestie. De Kamer moet altijd goed geïnformeerd zijn. Wij moeten daar een goed debat met de minister over voeren, maar het lijkt mij een heel goede zaak dat we eerst een uitgebreide brief van de minister krijgen. Het is uitstekend als een en ander volgende week plaatsvindt.

De heer Dijkhoff (VVD):

De VVD-fractie heeft ook de nodige vragen. Zij vindt het prettig om die te kunnen stellen, voor maandag een antwoord te hebben en dan volgende week een debat hierover te voeren. Dat lijkt ons een goed voorstel. Dat kunnen we steunen.

De heer Bosma (PVV):

Natuurlijk willen we een debat. Vanochtend kregen we echter een paniekbriefje van die armzielige ambtenaar die als opdracht had gekregen om zo veel mogelijk gemeenplaatsen op papier te zetten. Daar hebben we helemaal niets aan. Op grond daarvan kunnen we ook nooit debatteren. De minister moet ons dus echt een serieuze brief sturen, met serieuze informatie. Daarin moet staan wat hij wist op welk moment en waarom hij dingen heeft verteld die niet blijken te kloppen. Ik wil dus een serieuze brief. Laten we dan bijvoorbeeld dinsdag hier een stevig debat over voeren.

De voorzitter:

Mijnheer Schouw, u hebt ruime steun voor het houden van een debat. Er is ook ruime steun om dat volgende week te houden. Dat ga ik zo inplannen. Ik ben in verwarring ...

De heer Schouw (D66):

Voorzitter …

De voorzitter:

U mag zo, natuurlijk.

Er zijn leden die om een bepaalde brief hebben gevraagd. De heer Van Raak en anderen hebben ook gesuggereerd dat er nog een heleboel vragen moeten worden gesteld. Ik wil voorstellen dat ik niet een brief hiervandaan doorgeleid, maar dat u even bij elkaar komt in een snelle procedurevergadering, waarin u afspreekt dat er nog een snelle vragenronde komt. Ik kan dat hier namelijk niet zo afspreken. Soms ben ik geneigd om dat wel te doen, maar het is handiger dat u dit via de vaste commissie doet. Dan kunt u ook de inbrengdatum met elkaar afspreken. Ik zal dit debat voor volgende week dinsdag inplannen. U wilde hier nog iets aan toevoegen, mijnheer Schouw?

De heer Schouw (D66):

Ter aanvulling: het gaat echt over de manier van informeren van de minister van de Kamer. Het moet dus een debat zijn over informatie. Voor mijn volgende punt heb ik even collega Van Raak nodig, want hij heeft de vertrouwensvraag opgeworpen. Het is een goed gebruik in dit huis om die vertrouwensvraag dan ook spoedig af te handelen. Ik zou dit expliciet bij de heer Van Raak willen neerleggen. Als die vraag speelt, dan is mijn voorkeur om die morgen af te handelen.

De heer Van Raak (SP):

Een vraag die ik mezelf stel en die we ons allemaal moeten stellen, is of deze minister, die zulke briefjes stuurt, de juiste persoon is om deze grote problemen op te lossen. Ik kan het debat niet voeren op basis van dat halve A4'tje, op basis van een paniekbrief. Ik wil de minister graag de kans geven om de vragen die ik nog heb, te beantwoorden. Ik merk dat andere fracties ook nog vragen hebben. Op basis van een goede, inhoudelijke brief kunnen we die discussie voeren. Maar op basis van dit halve A4'tje, deze paniekbrief, kunnen we dat debat nu nog niet op een goede manier voeren.

De heer Recourt (PvdA):

Als de vertrouwensvraag in de lucht blijft hangen, wil ik vanavond een debat. Ik heb die vraag echter niet gehoord. Ik heb gehoord dat de leden duidelijkheid willen hebben over wat er is gebeurd. Namens mijn fractie wil ik wel heel duidelijk hebben dat die vertrouwensvraag niet in de lucht hangt, want anders is het niet acceptabel om tot dinsdag te wachten.

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

Ik deel het standpunt van de heer Schouw. Als die vraag er is, kunnen we de minister niet laten bungelen. Het debat moet dus snel, namelijk morgenochtend, gevoerd worden.

De heer Bosma (PVV):

Er is niemand die expliciet consequenties eist, als ik goed heb geluisterd, ook naar de heer Schouw. Wij moeten het debat goed voeren, met goede, betrouwbare informatie. Daarom hebben wij echt een goede, serieuze brief nodig. Op basis daarvan, maar niet op basis van het paniekbriefje van hedenmiddag, kunnen wij een goed debat voeren, bijvoorbeeld dinsdag.

De voorzitter:

Zo heb ik eerlijk gezegd zojuist ook de regeling van werkzaamheden ervaren, mijnheer Schouw. Er is veel behoefte aan nadere informatie. Daarna pas kan de vraag aan de orde zijn die u zojuist hebt uitgesproken. Ik zal het woord nu niet in mijn mond nemen.

Ik zeg toe dat ik dit debat voor dinsdag ga inplannen en ik hoop dat u met elkaar nog afspraken kunt maken over de vragenronde en de brief, via de commissie. Dat lijkt mij verstandiger; dan kunt u met elkaar goed afspreken wat daar wel en niet in moet.

De spreektijden voor het debat stel ik vast op vier minuten per fractie.

De titel van het debat zal ik zo aanpassen dat het over metadata gaat en niet over telefoontaps.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven