5 Vragenuur: Vragen Baay-Timmerman

Vragen van het lid Baay-Timmerman aan de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, bij afwezigheid van de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, over het bericht "Registratielast zorg schiet door".

Mevrouw Baay-Timmerman (50PLUS):

Voorzitter. 50PLUS is zeer geschrokken van de uitkomsten van het onderzoek van de beroepsvereniging Verpleegkundigen & Verzorgenden Nederland over de registratiedruk die er heerst onder de verpleegkundigen. Over de afgelopen vijf jaar hebben meer dan 1.100 verpleegkundigen aangegeven dat ze per dag twee tot drie uur bezig zijn met registratie. 20% is zelfs meer dan drie uur per dag bezig met registratie en bijna 50% vindt de registratieplicht volstrekt doorgeschoten. Dat dit ten koste gaat van de patiëntenzorg en de kwaliteit van de zorg in zijn algemeenheid mag wel duidelijk zijn. Bovendien is het een kostenverhogende factor als je een- en dezelfde registratie moet doen op papier, in het dossier en in de computer. Dat geldt temeer voor overbodige registratie zoals pijnregistratie voor mensen die niet eens pijn hebben. Gevolg is dat de zorg onnodig duur en inefficiënt wordt, dit het werkplezier vergalt van de verpleegkundigen en dat de cliënten- en patiëntenzorg er onder lijdt. Is de staatssecretaris het ermee eens dat het onverantwoord is om deze registratiedruk onverkort te handhaven? Is de staatssecretaris bereid om op korte termijn met alle betrokken partijen, zoals zorgverzekeraars, IGZ en de zorgkantoren, om de tafel te gaan zitten om hierover afspraken te maken en de voortgang te monitoren en om binnen een half jaar hierover te rapporteren teneinde ervoor te zorgen de regeldruk in de zorg die zo zorgwekkend is, te verminderen?

Staatssecretaris Van Rijn:

Voorzitter. Ik heb het item ook gezien en gelezen. Ik denk inderdaad dat de regeldruk en de registratielast en overigens ook alle andere vormen van regeldruk helaas een bekend fenomeen zijn dat heel hardnekkig is. Ik wijs er op dat Actal in 2012 onderzoek heeft gedaan dat heeft uitgewezen dat ongeveer 90% van de ervaren regeldruk bij de sector zelf ligt, dus niet eens zozeer bij de regels die we met elkaar maken en waarvan er ook te veel zijn als wel zeker ook bij de regels die intern worden opgesteld. Inderdaad, de enige manier om regeldruk en registratielast aan te pakken is om over de gehele keten, van verzorging op de werkvloer tot en met de Inspectie voor de Gezondheidszorg, te kijken hoe deze verminderd kunnen worden.

Er zijn drie activiteiten die we op dit moment al ondernemen. In de eerste plaats betreft dat de experimenten regelarme instellingen die vorig jaar gestart zijn en die juist het oogmerk hebben ervoor te zorgen de registratielast te verminderen, vooral bij instellingen zelf, zodat de verzorgenden en verplegenden meer ruimte krijgen.

In de tweede plaats is dat de aanpak van verspilling in de zorg. Aan de hand van meldingen uit de praktijk van patiënten, cliënten en verzorgenden inventariseren wij waar de grootste knelpunten zijn, zodat wij die kunnen aanpakken.

In de derde plaats is er het programma administratieve lasten; dat loopt al langer. Ook heb ik zeer onlangs het rapport "Op weg naar minder administratieve lasten" naar de Kamer gestuurd, waarin een antwoord is gegeven op de motie-Van Dijk om na te gaan waar de zwaarst ervaren regel- en lastendruk ligt bij de zorgaanbieders en de verzorgenden. Ik ben zeer bereid om aan de hand van die drie acties en van dit rapport met de partijen om tafel te gaan zitten om na te gaan of wij hier nog een verdere slag in kunnen maken. Het is mijn nadrukkelijke intentie om er, in het spoor van de hervormingen van de langdurige zorg, juist op dit punt voor te zorgen dat wij geen onnodige kosten maken en geen onnodige lasten opleggen. De Kamer zal in de transitieplannen die wij maken, hopelijk kunnen aantreffen dat wij met de partijen bezig zijn om hierin een volgende slag te maken. Die toezegging doe ik de Kamer graag.

Mevrouw Baay-Timmerman (50PLUS):

Ik dank de staatssecretaris voor de beantwoording. Kan hij daar ook een termijn aan koppelen? Met partijen om tafel gaan zitten is namelijk een nogal breed antwoord. Ik wil graag een concretere toezegging, als dat mogelijk is.

Staatssecretaris Van Rijn:

Zeer onlangs, ik denk vandaag, heeft de Kamer het rapport "Op weg naar minder administratieve lasten" ontvangen. Ik zou willen dat wij het tegengaan van verspilling in de zorg, de aanpak van administratieve lasten en het experiment regelarme instellingen zodanig bundelen dat dit tot een agenda voor de vermindering van administratieve lasten leidt. Ik wil best even kijken op welke manier ik de Kamer daarover periodiek kan rapporteren. Het staat hoog op mijn agenda en ik begrijp dat het ook hoog op de agenda van mevrouw Baay-Timmerman staat. Ik zal proberen voor de zomer na te gaan wat de volgende stappen kunnen zijn en met de Kamer af te spreken met welke periodiciteit ik daarover zal rapporteren.

Mevrouw Baay-Timmerman (50PLUS):

Dank u wel, dit is voldoende.

De voorzitter:

Dat is voldoende? Dat is heel mooi.

Mevrouw Agema (PVV):

Een paar weken geleden stond er nog een enorme kop op de voorpagina van De Telegraaf dat de staatssecretaris de minutenregistratie in de thuiszorg afschafte, maar nu komt de aap uit de mouw: 90% van de regels wordt door het veld zelf gemaakt. Dat is echter niet mijn vraag. Ik wil vragen of de staatssecretaris bereid is om een tussenevaluatie te geven van het succesvolle project regelarm werken. Het is succesvol, want wij kunnen nu al zien dat sommige instellingen 9% goedkoper werken. Hoe eerder wij beginnen met het afschaffen van regels, hoe beter.

Staatssecretaris Van Rijn:

Dat zeg ik graag toe.

De voorzitter:

Dat is een kort maar krachtig antwoord.

Mevrouw Keijzer (CDA):

Ik hoorde net heel veel woorden, terwijl in oktober een CDA-motie is aangenomen om nog eens met Actal en de sector na te gaan hoe je echt iets aan de regeldruk kunt doen. Wat hoorde ik echter dit weekend? De inspectie — die is overheidsgerelateerd en behoort niet tot de sector zelf — heeft twee nieuwe regels ingevoerd. De eerste regel is de prospectieve risico-inventarisatie, oftewel: niet alleen registreren wanneer iemand gevallen is of dat iemand bijna gevallen is, maar ook registreren wanneer iemand eventueel zou kunnen vallen. De tweede nieuwe regel, ook van de inspectie, is dat er niet één, maar twee verpleegkundigen aanwezig moeten zijn als medicijnen worden uitgereikt. Wanneer schaft de staatssecretaris die regels af?

Staatssecretaris Van Rijn:

Ik heb al gezegd dat het doorlichten van de hele keten begint op de werkvloer en eindigt met misschien wel de inspectie. Ook de inspectie kijkt dus of er regels zijn of worden verzonnen die minder nuttig zijn. Ik wijs er echter wel op dat heel veel van die regels of methodes in samenspraak met de Kamer zijn bedacht, gelet op de medicatieveiligheid en de hygiëne in verpleeg- en verzorgingshuizen. Nogmaals: ik ben zeer gemotiveerd om na te gaan of er, ook in het toezicht, regels kunnen worden geschrapt. Dit betrek ik ook bij het plan van aanpak dat ik zojuist heb toegezegd.

De heer Van der Staaij (SGP):

Iedereen erkent het: er zijn veel te veel regels en lasten in de zorgsector. Het risico is dat elk debat hierover weer nieuwe rapporten en uitvragingen oplevert over de vraag of de regeldruk nu minder is of niet. Dan gaan wij juist weer de verkeerde kant op. De partijen van de Agenda voor de Zorg, onder leiding van de heer Rinnooy Kan, hebben nog maar kort geleden een brief gestuurd aan het kabinet met de vraag: zullen wij hiermee nu echt voortvarend aan de slag gaan? Pakt het kabinet die handschoen op? Een concreet punt hierbij is om er zo veel mogelijk voor te zorgen dat er één moment is waarop allerlei nieuwe regels op de zorgsector af komen en dat er niet allerlei verspreide momenten zijn. Wat is de reactie van het kabinet daarop?

Staatssecretaris Van Rijn:

De eerste vraag is of wij met de partijen van de Agenda voor de zorg samenwerken om de administratieve lasten te reduceren. Het antwoord daarop is ja. We zijn met die partijen in overleg. Ik zal dit meenemen in het plan van aanpak dat ik zojuist heb geschetst.

De tweede vraag is of het verstandig is om alles op één moment te doen. Ja, dat is zeer verstandig, zij het dat het niet altijd op de geëigende momenten in deze Kamer wordt gedeeld. Dat betekent dat ik mijn best blijf doen om het op één moment te doen, maar dat wij soms met zijn allen besluiten om het op verschillende momenten te doen, als daar aanleiding voor is. Maar ik begrijp dat de heer Van der Staaij hiermee vooral een oproep doet aan hemzelf en aan de Kamer.

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

Ik steun de staatssecretaris wanneer hij aangeeft dat we ook heel kritisch moeten kijken naar de regels die we als Kamer en als kabinet opstellen. Maar een groot deel van die regels, in tegenstelling tot wat veel mensen denken, komt helemaal niet uit den Haag, maar is afkomstig van verzekeraars en van zorgaanbieders zelf. Daar zou toch juist wat aan gedaan moeten worden? Ik hoorde de staatssecretaris iets zeggen over "om tafel gaan", maar ik vind dat toch te weinig. Ik zou graag willen dat de staatssecretaris tegen zorgaanbieders en zorgverzekeraars zegt wat ze moeten doen aan die regels.

Staatssecretaris Van Rijn:

Daar zijn we het over eens. Als blijkt dat heel veel van die regels tot stand komen door interne regelgeving waarvan we met zijn allen zeggen dat die misschien niet nodig is en dat die een oneigenlijke en onnodige beknotting van de professional met zich meebrengt, dan moeten we daar wat aan doen. Dat is ook de reden waarom we die programma's hebben. Dan heb ik het over de aanpak van verspilling in de zorg en over melding van onderop, vaak door verzorgenden en verplegenden zelf. Ik noem ook het programma rondom de partijen in de zorg en de administratievelastenaanpak. Wat mij betreft bundelen we dat allemaal. Een en ander moet niet alleen maar leiden tot een discussie over de regelgeving. Het gaat hierbij juist om de vraag hoe we instellingen kunnen helpen en hoe we misschien een beetje kunnen doorduwen om ervoor te zorgen dat interne regelgeving wordt afgeschaft. Overigens laat het Experiment regelarme instellingen zien dat het kan. Mevrouw Agema wees daar ook op. Het wordt nu aangetoond. Ik ben zeer gemotiveerd om met alle zorginstellingen te bekijken of we een en ander daadwerkelijk ter plekke kunnen verminderen.

Mevrouw Klever (PVV):

Uit dat bewuste onderzoek blijkt dat de helft van de klachten over overbodige regels van ziekenhuizen afkomstig is. De staatssecretaris refereerde er zelf ook al even aan dat de proefprojecten inzake regelarme zorginstellingen zeer voorspoedig verlopen. Is hij bereid om ook een pilot te doen met regelarme ziekenhuizen?

Staatssecretaris Van Rijn:

Dat zal ik even met de collega-minister bespreken. Daar lopen overigens al heel veel projecten. Ik wijs op het project verspilling in de zorg, waarbij de meldingen van patiënten en patiëntenorganisaties, maar ook van verplegenden en verzorgenden in ziekenhuizen tot een aanpak zullen leiden. Als een experiment met regelarme ziekenhuizen nuttig is, zullen we dat zeker doen, maar er komen voorstellen, ook van de minister, naar aanleiding van het programma verspilling in de zorg.

Mevrouw Leijten (SP):

Ik was afgelopen weekend niet verbaasd. Al meer dan zeven jaar vragen wij mensen uit de zorg hoe het gaat in de zorg. Of je het nou aan huisartsen vraagt, aan ambulancepersoneel of aan mensen in de psychiatrie, ouderenzorg of gehandicaptenzorg, ze zeggen allemaal dat ze omkomen in de bureaucratie. Wij hebben het de afgelopen zeven jaar aan meer dan 18.000 mensen gevraagd en zij zeggen allemaal: doe er nou eens wat aan. De staatssecretaris zegt dat hij met partijen om tafel gaat, maar dat is wel een beetje laat. De staatssecretaris kan iets doen. Hij is de baas van de zorg en gaat over de eisen die de zorgverzekeraars en de zorgkantoren opleggen aan zorginstellingen. Er is een ware maffia aan keurmerken ontstaan.

De voorzitter:

Wat is uw vraag?

Mevrouw Leijten (SP):

Mijn vraag aan de staatssecretaris is of hij de keurmerkmaffia wil afschaffen.

Staatssecretaris Van Rijn:

Laten we nou niet zo hard van stapel lopen. Ik ben het echter met mevrouw Leijten eens dat er een waaier aan keurmerken is ontstaan, die vaak geen toegevoegde waarde hebben. In het plan van aanpak kijken we naar de hele keten, van verzorgenden tot en met de inspectie, van zorgkantoor tot zorgverzekeraar. We zullen over de hele linie moeten bekijken of we tot een opruiming kunnen komen van allerlei onnodige administratieve lasten. De kant van de keurmerken zit daar zeker bij.

De heer Van 't Wout (VVD):

Ik hoop op net zo veel eendracht in de strijd tegen regels als we straks de nieuwe Wmo en de nieuwe Wlz gaan behandelen. Ik vrees dat het dan weleens anders kan gaan. Ik denk dat mevrouw Agema terecht verwees naar het project regelarme instellingen. Op individueel niveau zijn er al wat tussenrapportages verschenen. Die zijn heel interessant. De staatssecretaris heeft toegezegd dat hij met een bredere tussenevaluatie komt. Kan dat voordat wij de Wlz gaan behandelen, zodat wij de conclusies daarbij kunnen betrekken? Dat is het moment om hier echt iets aan te doen.

Staatssecretaris Van Rijn:

Dat kan.

De voorzitter:

Ik dank de staatssecretaris.

Naar boven