8 Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Op verzoek van de aanvrager stel ik voor, het dertigledendebat over de aanwezigheid van bewindspersonen en ambtenaren op congressen georganiseerd door farmaceuten en het dertigledendebat over het bericht dat de overheveling van persoonlijke verzorging naar gemeenten van de baan is, van de lijst af te voeren.

Op verzoek van een aantal leden stel ik voor, enkele door hen ingediende moties opnieuw aan te houden. Dit betekent dat de in artikel 69, tweede lid, van het Reglement van Orde genoemde termijn van twee maanden voor de volgende moties opnieuw gaat lopen: 29279, nr. 176; 33750-VI, nr. 50; 33692, nr. 42; 33692, nr. 40; 33750-XIII, nr. 23; 28286, nr. 659; 28286, nr. 657; 28286, nr. 660; 26991, nr. 380; 26991, nr. 381; 33750-XIII, nr. 45; 33750-XIII, nr. 49; 33750-XIII, nr. 50; 33750-XIII, nr. 46; 33750-VI, nr. 69; 32757, nr. 86; 33750-XIII, nr. 82; 33750-XVII, nr. 27; 33486(R1994), nr.10; 32670, nr. 76.

Ik stel voor, toe te voegen aan de agenda:

  • -het VAO Hervorming langdurige zorg, naar aanleiding van het AO gehouden op 18 december 2013, met als eerste spreker het lid Bergkamp van de fractie van D66;

  • -het VAO Voedsel, naar aanleiding van het AO gehouden op 18 december 2013, met als eerste spreker het lid Van Gerven van de fractie van de SP.

Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Leijten van de fractie van de SP.

Mevrouw Leijten (SP):

Voorzitter. Bij de invoering van de Zorgverzekeringswet is door de hele Kamer uitgesproken dat er geen risicoselectie zou mogen plaatsvinden van chronisch zieke mensen voor de basisverzekering van de Zorgverzekeringswet. De minister zegt telkens dat zij direct zal optreden als risicoselectie plaatsvindt. Op 24 december 2013 verscheen een opinieartikel van een van de onderzoekers die onderzoek deed naar risicoselectie. De onderzoeker stelt vast dat die selectie wel plaatsvindt. Hij stelt ook vast dat dit gemeld is aan de Nederlandse Zorgautoriteit, maar dat zij een gebrek aan kritische houding heeft. Dat gebrek leidt ertoe dat de Kamer niet volledig wordt geïnformeerd over de risicoselectie die plaatsvindt. Gelet op het belang dat altijd is uitgesproken in deze Kamer om risicoselectie voor de basisverzekering echt niet toe te staan, vraag ik hierbij een debat aan over de beweringen van de heer Van de Ven.

Mevrouw Klever (PVV):

We willen absoluut geen risicoselectie in de basisverzekering. Daarom steunen wij het verzoek.

De heer Kuzu (PvdA):

Risicoselectie in de basisverzekering is niet toegestaan. De minister heeft in hetzelfde artikel aangegeven er heel scherp op te zijn. Ik zie geen reden om daar nu een debat over te houden. We vertrouwen erop dat de minister er actie op zal ondernemen.

Mevrouw Pia Dijkstra (D66):

Ook voor de D66-fractie is dit een heel belangrijk onderwerp. Het mag absoluut niet gebeuren. Zij vindt echter dat dit in een algemeen overleg aan de orde kan komen.

De voorzitter:

Geen steun voor het verzoek?

Mevrouw Pia Dijkstra (D66):

Inderdaad.

De heer Rutte (VVD):

De VVD is in het algemeen overleg over de Zorgverzekeringswet zeer nadrukkelijk ingegaan op risicoselectie. Zij heeft een aantal stevige toezeggingen van de minister gekregen over de categorieën waarin opnieuw naar de verevening zal worden gekeken. Dat is goed. Over het specifieke thema dat door mevrouw Leijten wordt aangekaart, zijn al schriftelijke vragen gesteld door de Partij van de Arbeid. De antwoorden daarop wachten wij af. Derhalve steunen wij het verzoek niet.

Mevrouw Bruins Slot (CDA):

Steun voor een debat. Er zijn natuurlijk schriftelijke vragen gesteld, maar ik stel een brief van de minister ook nog wel op prijs. Zij kan die in aanloop naar het debat sturen.

De voorzitter:

U steunt het verzoek?

Mevrouw Bruins Slot (CDA):

Ja.

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

De ene na de andere partij roept hier dat risicoselectie niet mag, maar kennelijk vindt die wel plaats. Van harte steun van GroenLinks voor dit verzoek.

De voorzitter:

Mevrouw Leijten, u hebt geen meerderheid voor uw verzoek.

Mevrouw Leijten (SP):

Tot mijn spijt moet ik dit dan omzetten in een dertigledendebat. Risicoselectie is belangrijk genoeg om er wel over te spreken, temeer omdat dit geen artikel betreft waarin de minister reageert — dat zeg ik even tegen de heer Rutte — maar waarin een van de onderzoekers die onderzoek heeft gedaan naar risicoselectie, schrijft …

De voorzitter:

Nu geen inhoudelijk debat, mevrouw Leijten.

Mevrouw Leijten (SP):

… dat zij het hebben vastgesteld. De toezichthouder, die ook namens ons toezicht houdt, mist een kritische houding. Dan behoort de Kamer die wel te hebben.

De voorzitter:

Dank u wel. Ik stel voor om een dertigledendebat te plannen, met spreektijden van drie minuten.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Agema van de PVV-fractie.

Mevrouw Agema (PVV):

Voorzitter. Een voortvarende aanpak van het kabinetsbeleid valt over het algemeen te prijzen, maar mijn verzoek gaat over het sluiten van verzorgingshuizen. Dat lijkt een van de maatregelen die zich veel te snel voltrekken. Heel veel organisaties uiten daar hun zorgen over. Er staat al een hele tijd een dertigledendebat gepland; dat staat als derde op de lijst. Mijn verzoek aan mijn collega's is om daar een gewoon debat van te maken, zodat we die met een meerderheid zo snel mogelijk kunnen plannen.

Mevrouw Keijzer (CDA):

Dit onderwerp stond op de conceptlijst van de mondelinge vragen; daar had de CDA-fractie om gevraagd. Ons verzoek is helaas niet gehonoreerd. Vervolgens is het gebruikelijk dat de desbetreffende fractie, in dit geval de CDA-fractie, schriftelijke vragen mag stellen. Dat heb ik inmiddels over dit belangwekkende onderwerp gedaan. Wij steunen dit verzoek dus zeker, want voortvarendheid is goed, maar die voortvarendheid lijkt nu ten koste te gaan van de zorgvuldigheid, met grote consequenties voor de mensen die in verzorgings- en verpleeghuizen wonen.

Mevrouw Leijten (SP):

Bij de zorginstelling Diafaan in Didam wordt vandaag besloten of zeker twintig mensen, ouder dan 80 jaar of 90 jaar, gedwongen verhuisd zullen worden. Wij steunen dit verzoek om een debat van harte, ook al hebben wij hier al schriftelijke vragen over gesteld. Om te voorkomen dat mensen van die leeftijd aan wie is beloofd dat zij op hun laatste woonplek in hun leven veilig zijn, binnen 24 uur te horen krijgen of zij gedwongen moeten verhuizen, zou ik willen verzoeken om het debat vandaag of morgen te houden.

De voorzitter:

Er ligt nu dus ook een procedurele vraag van mevrouw Leijten. Die vraag zal ik straks aan de Kamer voorleggen.

De heer Otwin van Dijk (PvdA):

Dit is een gevolg van veranderingen die al door vorige kabinetten zijn ingezet. In bijna elk algemeen overleg en bijna elk debat over de veranderingen in de langdurige zorg hebben wij het hierover. Wij steunen niet het verzoek om een apart debat, maar wij nemen dit onderwerp graag mee in de komende debatten; dat zullen er nog veel zijn.

De heer Van 't Wout (VVD):

Ook namens de VVD geen steun voor het debat. We hebben het hier overigens al voor het kerstreces over gehad. Toen heeft de staatssecretaris al aangegeven in gesprek te gaan over de uitvoering door de zorgkantoren. Dat wachten wij af en wij komen de komende maanden hier veelvuldig over langdurige zorg te spreken. Een extra debat is wat ons betreft niet nodig.

Mevrouw Bergkamp (D66):

Ik sluit mij aan bij de woorden van de heer Van Dijk. Er komen genoeg gelegenheden om dit onderwerp te behandelen. Ik zal dit heel graag daarmee combineren. Dus geen steun voor een apart debat, evenmin vanwege de snelheid.

Mevrouw Baay-Timmerman (50PLUS):

Wel steun van 50PLUS voor een snel debat.

De voorzitter:

Mevrouw Agema, er is geen meerderheid voor uw verzoek.

Mevrouw Agema (PVV):

De reacties van de PvdA en de VVD zijn schandalig. Zo beginnen we hier het nieuwe jaar. Wij kunnen allemaal rustig slapen, maar voor een heleboel ouderen in ons land geldt dat niet. Door de VVD en de PvdA krijgen zij de deur keihard in het gezicht geworpen. Het is een schandaal.

De voorzitter:

Mevrouw Agema, er staat wel een dertigledendebat op de lijst, als tweede.

Mevrouw Agema (PVV):

Ja, maar dat staat er al op sinds april of zo.

De voorzitter:

Ja, maar het is nu wel naar voren geschoven.

Mevrouw Leijten (SP):

Omdat meer dan twintig mensen in Didam vandaag te horen krijgen of zij moeten verhuizen, zou ik daar graag per ommegaande een reactie op willen krijgen van de staatssecretaris. Ook het verzoek om daarover mondelinge vragen te stellen, is niet gehonoreerd door de voorzitter. Het is nogal wat om twee dagen voor de kerst te horen te krijgen dat je moet verhuizen, terwijl je beloofd is dat je je laatste dagen kunt slijten in een zorginstelling.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Van der Staaij van de SGP-fractie.

De heer Van der Staaij (SGP):

Mevrouw de voorzitter. Bij het mondelinge vragenuur heb ik de minister van Buitenlandse Zaken vragen gesteld over het Nederlandse ontmoedigingsbeleid ten aanzien van Israëlische nederzettingen. Ik vond de beantwoording onbevredigend. Ik wil daarom graag alsnog een uitvoeriger debat aanvragen over hetzelfde onderwerp.

De heer Ten Broeke (VVD):

We waren er allemaal bij en minister Timmermans heeft geloof ik drie keer gezegd: er is geen boycot, er komt geen boycot en we willen geen boycot. Hij heeft ook heel duidelijk het ontmoedigingsbeleid uitgelegd rond activiteiten in of ten behoeve van illegale nederzettingen. Hoeveel duidelijker wil de heer Van der Staaij het nu nog hebben? Wij steunen het debat niet.

De voorzitter:

Het lijkt me verstandig om alleen te melden of u wel of geen steun geeft aan het debat, en niet het debat hier opnieuw te voeren.

De heer Omtzigt (CDA):

Volledige steun hiervoor. Wellicht kan het in combinatie met het debat dat de heer Sjoerdsma wil aanvragen, want dat gaat ook over het bezoek dat de bewindspersonen brachten. Alleen al het feit dat de minister nog een brief moest toezeggen, toont aan dat bepaalde zaken nog niet aan de Kamer waren meegedeeld.

De voorzitter:

U bedoelt het volgende verzoek van de heer Sjoerdsma, dat hij nog moet doen.

De heer Omtzigt (CDA):

Ja.

De heer Servaes (PvdA):

Ook geen steun voor een debat.

De heer Sjoerdsma (D66):

Ik begrijp het verzoek van de heer Van der Staaij wel, maar ik zou het zelf graag wat breder zien. Geen steun dus voor dit debat, maar ik hoop dat de punten van de heer Van der Staaij in mijn volgende debataanvraag kunnen worden meegenomen.

De heer De Roon (PVV):

Steun van de PVV voor het verzoek van de heer Van der Staaij.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Uiteraard steun, want dit was onvoldoende om duidelijkheid te krijgen over het ontmoedigingsbeleid. En het liefst zo snel mogelijk, want we zien een sneeuwbaleffect bij andere bedrijven die nu mogelijk ook gaan afhaken. Het liefst zo snel mogelijk dus, voorzitter.

De heer Van Bommel (SP):

Ik dacht nu juist dat er in het vragenuur duidelijkheid was ontstaan over het ontmoedigingsbeleid. Bedrijven baseren daarop zelf hun beslissingen. En dat na PGGM waarschijnlijk het ABP en misschien nog andere bedrijven volgen, wachten we gewoon af. Ik denk dus niet dat er nu …

De voorzitter:

Wel of geen steun?

De heer Van Bommel (SP):

… een debat gevoerd moet worden, want die duidelijkheid is er nu en die wil ik graag laten bestaan.

De voorzitter:

Dus geen steun.

De heer Van der Staaij (SGP):

Ik stel vast dat er helaas onvoldoende steun is voor een meerderheidsdebat. Ik wil dat graag omzetten in een dertigledendebat. Mocht het bredere verzoek van collega Sjoerdsma zo meteen wel gehonoreerd worden, dan zal ik alsnog overwegen of mijn onderwerp beter daarin meegenomen kan worden. Dat moeten we echter afwachten. Vooralsnog vraag ik daarom een dertigledendebat aan.

De voorzitter:

Dan zal het dertigledendebat aan de lijst worden toegevoegd, met spreektijden van drie minuten.

Het woord is aan de heer Sjoerdsma van D66.

De heer Sjoerdsma (D66):

Voorzitter. De premier, de minister van Buitenlandse Zaken en de minister voor Buitenlandse Handel brachten in december een bezoek aan Israël en de Palestijnse gebieden. Dat bezoek deed behoorlijk wat stof opwaaien, niet alleen hier maar ook ter plekke. Dat leek mij genoeg stof voor een plenair debat, dus dat zou ik bij dezen graag willen aanvragen.

De heer Van Bommel (SP):

Wij hebben dit bezoek met de minister van Buitenlandse Zaken besproken in een AO over de Raad Buitenlandse Zaken, vlak voor het reces. In dat algemeen overleg heeft de minister nog een toelichting gegeven op de incidenten die er waren. Het is mij dus niet helemaal duidelijk waar dit debat over zou moeten gaan, anders dan waar we het al over hebben gehad.

De voorzitter:

Wel of geen steun, mijnheer Van Bommel?

De heer Van Bommel (SP):

Ik zou daar eerst opheldering over willen, want wij hebben het debat over dit werkbezoek al gevoerd.

De voorzitter:

Een korte toelichting van de heer Sjoerdsma.

De heer Sjoerdsma (D66):

Een korte toelichting. Het betreft eigenlijk een drietal zaken, waarover we destijds inderdaad van gedachten hebben gewisseld. Volgens mij was dat niet op basis van een brief. Er zou nog een uitgebreid verslag komen van het bezoek. Dat is er nu. Ik noem nog even de drie incidenten. Ten eerste zijn er de problemen rondom de containerscanner, waarover we overigens in het RBZ-debat niet van gedachten hebben gewisseld. Ten tweede zijn er de problemen rondom Hebron en ten derde de problemen rondom het ontmoedigingsbeleid en de bedrijfslevendelegaties die ter plekke waren. We hebben daarover gesproken, maar wat mij betreft niet uitgebreid genoeg en ook niet afdoende. Vandaar dit verzoek om een debat.

De voorzitter:

Mijnheer Van Bommel, wel of geen steun?

De heer Van Bommel (SP):

Tja, ik …

De voorzitter:

Een kort antwoord graag.

De heer Van Bommel (SP):

Ik ben een beetje, eh …

De voorzitter:

Goed …

De heer Van Bommel (SP):

… overvallen. Ik …

De voorzitter:

… dan ga ik naar de heer Dijkgraaf.

De heer Dijkgraaf (SGP):

Dat is nu weer het verschil tussen de SP en de SGP: wij weten gewoon dat we dit debat steunen, ook gezien de vorige aanvraag voor een debat.

De heer Servaes (PvdA):

Ik deel de gedachtegang van de heer Van Bommel, maar ik durf daar wel een conclusie aan te verbinden, namelijk dat het op dit moment inderdaad niet verstandig is om dat te doen. Niet alleen hebben we het er voor de kerst over gehad, ook hebben we komende donderdag weer een AO waarvoor het Midden-Oostenvredesproces prominent op de agenda staat. Ik denk dat we het daar in eerste instantie bij moeten houden.

De heer Omtzigt (CDA):

Steun voor het verzoek. Als het een dertigledendebat wordt, dan zou u wellicht kunnen overwegen om het samen te voegen met het hiervoor aangevraagde dertigledendebat en de spreektijd naar vijf minuten te verlengen.

De heer Ten Broeke (VVD):

De VVD sluit zich aan bij de woorden van de heer Servaes.

De voorzitter:

De heer Omtzigt is erg creatief.

De heer Sjoerdsma (D66):

Ik ben uiteraard teleurgesteld dat er geen meerderheid is voor mijn verzoek om een debat. Ik vind de suggestie van de heer Omtzigt een heel mooie. Wellicht kan ik dit debat omzetten in een dertigledendebat en het samenvoegen met het dertigledendebat dat door de heer Van der Staaij is aangevraagd.

De voorzitter:

We zitten eerst nog even te kijken naar de heer Van Bommel, want we hebben nog geen 30 leden. Ik zit nog maar op 28.

De heer Van Bommel (SP):

Ik wil een dertigledendebat wel mogelijk maken, zeker als we daar wat langere spreektijden bij krijgen. Dan ben ik uw man!

De voorzitter:

Over dat laatste moet ik even nadenken, mijnheer Van Bommel. Het dertigledendebat zal worden toegevoegd aan de lijst van dertigledendebatten met een spreektijd van drie minuten.

De heer Sjoerdsma (D66):

Met welnemen van de heer Van der Staaij, wellicht is het een goed idee om beide dertigledendebat samen te voegen. Ik vind de suggestie van de heer Omtzigt om van die twee keer drie minuten een spreektijd van vijf minuten te maken, geen slechte.

De voorzitter:

Wat zal ik hierop zeggen? Beide debatten zullen we op de lijst zetten. We gaan kijken of ze samengevoegd kunnen worden met iets meer spreektijd. Zullen we het zo afspreken? Dan doe ik namens de echte voorzitter een voorstel.

Het woord is aan de heer Sjoerdsma voor zijn tweede verzoek.

De heer Sjoerdsma (D66):

Voorzitter. Ik heb net een mondelinge vraag gesteld aan de minister-president over Sotsji. Het is denk ik overduidelijk dat er nog steeds onduidelijkheid bestaat over de vraag waarom het kabinet met deze loodzware delegatie is vertrokken. Het is ook duidelijk dat de minister-president in antwoord op vragen van de PvdA geen enkele garantie heeft gegeven over de manier waarop de Nederlandse twijfels over de Russische situatie zullen worden overgebracht. Er lijkt mij dus alle reden om dit debat alsnog uitgebreid te voeren.

De heer Servaes (PvdA):

Ik geloof niet dat het veel zin heeft om het debatje dat we net hebben gevoerd nog eens over te doen. Ik ben het wel met de heer Sjoerdsma eens dat het goed zou zijn om over de drie suggesties die ik gedaan heb — gesprek met Poetin, gesprek met activisten daar en mensen in de delegatie meenemen — duidelijkheid te krijgen. Ik zou dus willen voorstellen om daarover een brief van de minister-president te vragen. Laten we hem vragen om klip-en-klaar met de Kamer te delen wat hij precies gaat doen op basis van die drie suggesties.

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

Volgens mij was de premier daar al redelijk duidelijk over: daar heeft hij helemaal geen trek in. GroenLinks steunt dus van harte het verzoek van de heer Sjoerdsma.

De heer Ten Broeke (VVD):

Ik steun het debat niet, maar wel de suggestie van de heer Servaes om de toezeggingen die de minister-president zojuist deed nog even op papier te zetten. Dan kan de heer Sjoerdsma ze ook lezen.

Mevrouw Thieme (PvdD):

Wat mijn fractie betreft was deze toezegging nietszeggend. Wij willen gewoon graag een debat.

Mevrouw Bruins Slot (CDA):

Steun voor een debat. De brief die de heer Servaes vraagt, lijkt me nuttig, maar ik zou ook graag een bevestigend antwoord krijgen van de minister-president op de derde vraag, namelijk of ook organisaties als het COC en mensenrechtenorganisaties in de slipstream van de regering richting Sotsji kunnen.

De voorzitter:

Mijnheer Sjoerdsma, er is geen meerderheid voor een debat.

De heer Sjoerdsma (D66):

Ik kan niet anders dan mijn teleurstelling uitspreken, zeker richting de PvdA. Ik zag PvdA-leider Samsom in Nieuwsuur nog claimen dat dit niet zijn idee was en dat hij dit graag had veranderd. Nu ligt de mogelijkheid voor om dit in een debat te doen, maar geeft de PvdA niet thuis. Ik ben buitengewoon teleurgesteld dat hiervoor geen meerderheid is. Als er genoeg steun voor is, zet ik mijn verzoek graag om in een dertigledendebat.

De voorzitter:

U hebt 30 leden achter uw verzoek staan, dus een dertigledendebat kan worden ingepland. Het komt op de lijst met spreektijden van drie minuten. Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Merkies van de SP-fractie.

De heer Merkies (SP):

Voorzitter. Sinds 1 januari van dit jaar zijn de accijnzen fors verhoogd. Wij kregen de afgelopen tijd alarmerende berichten van verontruste pomphouders en winkeliers over de enorme daling van hun omzetten. Het ging het om tientallen procenten, soms oplopend tot 50%. Mensen gaan massaal naar het buitenland om lpg en diesel te tanken. Als ze daar dan toch zijn, kopen ze ook maar meteen hun alcoholische dranken. De staatssecretaris heeft aangekondigd om vlak voor de zomer een evaluatie hierover te houden. Ik denk dat wij niet de tijd hebben tot vlak voor de zomer, want als het inderdaad klopt dat die effecten zo dramatisch zijn, zijn de betreffende bedrijven tegen die tijd al failliet en is dat debat voor hen mosterd na de maaltijd. Daarom stel ik voor om op korte termijn een debat hierover te houden. Bovendien verzoek ik de staatssecretaris om een tussentijdse evaluatie van de effecten van de accijnzen en wat dit alles betekent voor de schatkist.

De heer Omtzigt (CDA):

De accijnsstatistieken verschijnen per maand. Op 1 februari is dus bekend hoeveel accijns er is geheven in januari. Wij hebben daar Kamervragen over gesteld. Ontslagen bij het UWV moet je aanvragen. Bij veel pompstations worden op dit moment mensen ontslagen. Wij zouden dus graag in de eerste week van februari een brief ontvangen met de antwoorden op onze Kamervragen. De brief moet in lijn zijn met wat de heer Merkies schetst. Dan weten wij of de accijnsverhoging extra geld opbrengt of extra geld kost. Wij denken dat die geld kost en hebben daarom tegen dat belastingplan gestemd en een amendement ingediend …

De voorzitter:

Mijnheer Omtzigt, dit is een regeling van werkzaamheden. Het moet echt heel kort.

De heer Omtzigt (CDA):

Mijn fractie verleent volledige steun aan dit verzoek om een debat en verzoekt vriendelijk om dit debat rond 15 februari te plannen.

De heer Tony van Dijck (PVV):

Ik sluit mij daarbij aan. Hier wordt inderdaad een grote blunder gemaakt. Wij hebben dit vorig jaar ook al kunnen zien. Deze staatssecretaris en dit kabinet leren niet. Wat dat betreft steunt mijn fractie dus dit verzoek om een debat dat liefst zo snel mogelijk zou moeten plaatsvinden.

De heer Nijboer (PvdA):

De heer Merkies haalde het al aan. Er heeft een uitgebreid debat plaatsgevonden over de accijnsverhoging. Er is bovendien een evaluatie afgesproken. De PvdA-fractie is er voorstander van om die af te wachten en pas daarna weer debatten te voeren; geen steun voor dit verzoek dus.

Mevrouw Neppérus (VVD):

De fractie van de VVD wil ook de afgesproken evaluatie door het kabinet gewoon afwachten; geen steun voor het debat dus.

Mevrouw Baay-Timmerman (50PLUS):

De fractie van 50PLUS steunt het verzoek om een debat wel.

De voorzitter:

Mijnheer Merkies, er is geen meerderheid.

De heer Merkies (SP):

Dat is teleurstellend, want als wij dat debat pas tegen de zomer houden, is dat voor sommige bedrijven misschien te laat. Ik zal mijn verzoek dan in ieder geval omzetten in een verzoek om een dertigledendebat …

De voorzitter:

Dan zal het door u aangevraagde …

De heer Merkies (SP):

… en nog steeds gecombineerd met de vraag om een tussentijdse evaluatie.

De voorzitter:

Het dertigledendebat met spreektijden van drie minuten wordt toegevoegd aan de lijst. Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De heer Omtzigt (CDA):

Het is inderdaad mogelijk dat dit debat niet op 15 februari plaatsvindt, maar de brief met het antwoord op onze Kamervragen zou er wel voor 10 februari kunnen zijn. Het kan zijn dat de heer Merkies dan opnieuw een debat aanvraagt. En als hij dat niet doet, doe ik het. Ik verzoek dus om die brief voor 10 februari te ontvangen.

De voorzitter:

Wederom stel ik voor om het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Klever van de PVV-fractie.

Mevrouw Klever (PVV):

Voorzitter. Duizenden Oost-Europeanen gaan in ons land naar de dokter of het ziekenhuis, maar betalen hun rekening niet. Ze wonen en werken hier, maar hebben geen zorgverzekering. Dat kost ziekenhuizen vele miljoenen euro's en de groep onverzekerde Oost-Europeanen wordt alleen maar groter. Dit maakt de zorg onnodig duur, dus hier moet een einde aan gemaakt worden. Daarom wil ik graag een debat hierover aanvragen met de minister van Volksgezondheid.

De heer Rutte (VVD):

Mevrouw Klever stipt in principe een serieuze kwestie aan. Op 3 juli vorig jaar is een motie van mijn collega Anne Mulder hierover aangenomen. Daarin verzocht hij het kabinet om in overleg met de NZa en de ziekenhuizen te komen tot een sluitende aanpak van deze problematiek. Wij wachten nog op een reactie. Ik verzoek de regering om versneld met die reactie te komen. Daarnaast heeft mevrouw Bouwmeester van de PvdA-fractie schriftelijke vragen hierover gesteld. Wij wachten ook die reactie even af.

De voorzitter:

Geen steun dus voor het verzoek.

Mevrouw Pia Dijkstra (D66):

Ook ik krijg graag eerst een reactie van het kabinet. Dat gaat om dezelfde zaak die de heer Rutte aanvoert. Dus tot die tijd nog geen debat.

De heer Otwin van Dijk (PvdA):

Zoals de heer Rutte al zei, heeft mijn collega mevrouw Bouwmeester hier recentelijk Kamervragen over gesteld. De antwoorden daarop wachten wij eerst af. Dus geen steun voor dit debat.

Mevrouw Leijten (SP):

Het feit dat vele fracties Kamervragen hebben gesteld en er al een motie is aangenomen, laat zien dat we het belangrijk vinden. Daarom is het heel zinvol om hier wel een debat over te voeren. Dus wij steunen dat verzoek wel. Wij zouden wel graag van het kabinet een uitgebreide reactie krijgen op de rol van werkgevers en uitzendbureaus als het gaat om hun zorgplicht, zodat mensen die hier voor hen komen werken goed verzekerd zijn conform onze Zorgverzekeringswet.

Mevrouw Bruins Slot (CDA):

Dit is echt een probleem. Verschillende fracties hebben vragen gesteld, ook de CDA-fractie. Ik wil eerst de antwoorden op die vragen afwachten. Daarna wil ik met mevrouw Klever bekijken of er een algemeen overleg gehouden moet worden of dat er een andere mogelijkheid is om dit in de Kamer te bespreken.

De voorzitter:

Dus geen steun voorlopig?

Mevrouw Bruins Slot (CDA):

Voorlopig geen steun. Ik spreek wel de intentie uit dat het zeker onderdeel van een debat moet zijn.

De heer Bontes (Bontes):

Dit is een serieus onderwerp. Ik zal mevrouw Klever aan een dertigledendebat helpen met de dertigste stem.

De voorzitter:

Dank u wel. Ik zie u helemaal stralen, mevrouw Klever.

Mevrouw Klever (PVV):

Ik vind het jammer dat het geen gewoon debat is, want elke dag dat we niets doen, lopen de kosten op. Ik ben wel blij met de steun voor een dertigledendebat.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan zal het dertigledendebat aan de lijst worden toegevoegd, met spreektijden van drie minuten per fractie. Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

Mevrouw Klever (PVV):

Ik heb nog een verzoek, voorzitter.

De voorzitter:

Ga uw gang.

Mevrouw Klever (PVV):

Voorzitter. ALDEL is failliet want in Nederland is energie te duur. In Noord-Oost-Groningen zitten 800 gezinnen zonder baan vanwege te dure energie. Dit kabinet maakt, met steun van de hele Kamer behalve de PVV, energie in de toekomst alleen maar nog veel duurder. Deloitte waarschuwde onlangs nog dat er 500.000 banen op de tocht staan vanwege te dure energie. Bedrijven kunnen niet meer concurreren met het buitenland. ALDEL is het eerste slachtoffer, maar er zullen er nog vele volgen. Daarom wil ik graag een debat met de minister van Economische Zaken. En ik reken op de steun van de Partij van de Arbeid, gezien de uitlatingen van de heer Van Dekken in de media.

De heer Van Dekken (PvdA):

Ik zal het ongelofelijk spannend maken voor de vertegenwoordigster van de PVV. Wij willen heel graag een debat. Dat doen wij dan ook heel graag in de vorm van een algemeen overleg want dat kan gemiddeld sneller gevoerd worden dan een dertigledendebat. Dus u hebt mijn steun voor een debat.

De heer Paulus Jansen (SP):

Steun van de SP-fractie voor een debat en wel op zo kort mogelijke termijn. Waar het dan plaatsvindt, vinden wij minder belangrijk. In ieder geval steun voor een debat.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Ook steun. Zouden wij voor dat debat een brief kunnen ontvangen van de minister met een overzicht van hoeveel staatssteun en belastingvoordeel ALDEL in die periode gekregen heeft?

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Steun voor een debat. Ook onze inschatting was dat het tijdens de procedurevergadering van vanmiddag van de vaste commissie voor Economische Zaken sneller te regelen zou zijn dan hier plenair. Er is echt haast geboden als wij als Tweede Kamer nog iets willen betekenen voor ALDEL. Dus steun voor een debat op de kortst mogelijke termijn.

De heer Leegte (VVD):

Volgens mij moeten wij een algemeen overleg houden, zoals de Partij van de Arbeid voorstelt. Dus geen debat maar op korte termijn een AO. Dat kunnen wij dan vanmiddag regelen bij de procedurevergadering die om 15.30 uur begint.

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):

Ook steun voor het debat. Het maakt mij niet zo heel veel uit waar of in welke vorm het plaatsvindt, als het maar zo snel mogelijk is. Dus als de voorzitter kan bekijken wat de snelste mogelijkheid is, zullen wij zien of het een AO of een plenair debat wordt.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Ik begrijp dat er nog wordt dooronderhandeld over de situatie bij ALDEL. Dan is het belangrijk om daarna zo snel mogelijk een debat te kunnen voeren. Een AO lijkt mij dan het gemakkelijkst snel inpasbaar. Dus in die zin steun voor het debat.

De voorzitter:

Mevrouw Klever, er is geen meerderheid voor uw verzoek om een debat te houden maar wel voor een algemeen overleg. Dat gaat waarschijnlijk sneller.

Mevrouw Klever (PVV):

Ja. Ik wil ook op korte termijn over ALDEL spreken. We zullen dit in de procedurevergadering afkaarten.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is nu aan mevrouw Van Tongeren van GroenLinks. Ik zie dat de heer Tony van Dijck heel graag iets wil zeggen, maar mevrouw Van Tongeren komt voor hem. Misschien heb ik een oude lijst, maar laten we die volgorde aanhouden.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Voorzitter. We beginnen het nieuwe jaar in ieder geval elegant en geven elkaar allemaal de ruimte om als eerste een vraag te mogen stellen.

Minister Kamp en de media hebben het met regelmaat over een "1%-regeling": bij gaswinning, bij schaliegaswinning en misschien ook bij oliewinning zou 1% van de opbrengsten daarvan naar de regio moeten gaan. Het gaat daarbij natuurlijk om heel grote financiële en economische belangen. Minister Kamp staat op het punt om een besluit te nemen over Groningen. Dit zou een precedent scheppen. Denk bijvoorbeeld aan Schiphol: moeten de omwonenden aldaar ook 1% van de winst krijgen? En geldt dit ook voor de Maasvlakte? Ik wil hierover graag een fundamenteel debat met minister Kamp en wellicht ook met de minister van Financiën. Moeten we de kant opgaan dat we mensen gaan compenseren voor de winningen in hun gebied? Of moeten we er gewoon voor zorgen dat alle Nederlanders waar ze ook wonen, in Groningen, Zeeland of Gelderland, veilig zijn?

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Natuurlijk moeten onze inwoners altijd veilig zijn. Als wij denken aan Groningen, staat dat voor ons voorop, nog vóór een discussie over een eerlijke verdeling van de lusten en de lasten, waarvoor wij al heel lang pleiten. Laten we dat debat maar eens met elkaar voeren, daar lijkt me niks mis mee.

De voorzitter:

Dus steun voor dit verzoek?

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Ja, steun voor een debat hierover.

De heer Jan Vos (PvdA):

Het lijkt mij belangrijk dat wij het kabinet om een brief vragen over dit onderwerp en dat we die brief vervolgens betrekken bij het debat dat de Partij van de Arbeid al heeft aangevraagd naar aanleiding van het toenemende aantal bevingen in Groningen. Dat debat staat al gepland. Zo kunnen we dit onderwerp op korte termijn bespreken met de minister.

De heer Paulus Jansen (SP):

Ik begrijp dat mevrouw Van Tongeren een debat wil over het bredere aspect van compensatie voor overlast in de achtertuin. Ik ken geen brief van de minister van Economische Zaken daarover. Ik stel dus voor om de minister allereerst eens met een notitie te laten komen over dit algemene probleem. Laten we daarna bekijken hoe we dit onderwerp bespreken. De discussie over Groningen zou ik gewoon willen voeren op de manier waarop we dat al hebben afgesproken.

De voorzitter:

Dus geen steun.

De heer Leegte (VVD):

Geen steun voor dit voorstel. Dit is een belangrijk onderwerp en daarom gaan we er al over spreken in de context van Groningen. Dit komt dus binnenkort op ons af.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Het lijkt mij dat mevrouw Van Tongeren een goede analyse heeft gemaakt. Als je in het geval van Groningen hier ja tegen zegt, moet je inderdaad ook de consequenties voor andere terreinen kunnen overzien. Steun dus voor dit verzoek om een debat. Een voorafgaande brief, waarin de positie van de minister duidelijk wordt, lijkt me daarbij behulpzaam.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Mevrouw Van Tongeren snijdt duidelijk een breed probleem aan. Het lijkt mij daarom niet dat we dit moeten betrekken bij een debat alleen over Groningen. Omdat zij deze principiële discussie wil aansnijden, vind ik wel dat wij eerst een brief van de minister moeten hebben over de vraag of wij die principiële discussie wel met elkaar aan het voeren zijn. Ook ik heb dat namelijk niet kunnen ontdekken in de media. Ik hoor graag van de minister of er aanleiding is om die discussie te voeren. Daarna kunnen we, op basis van die notitie, bekijken of er een debat nodig is. Maar graag eerst die brief.

De voorzitter:

Voorlopig dus geen steun voor dit verzoek.

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):

Ik sluit mij aan bij de woorden van de heer Jansen. Ik zou dit uit elkaar willen trekken en eerst willen vragen om een beschouwing van de minister over de 1%-problematiek en de hele Groningencasus los daarvan willen bekijken, op de al afgesproken manier. Nu dus geen steun voor dit debat.

De heer Dijkgraaf (SGP):

Geen steun voor dit verzoek, wel steun voor een brief. Er moet namelijk wel duidelijkheid komen over het onderwerp. Dan bekijken we wel hoe we verdergaan.

De voorzitter:

Er is onvoldoende steun, mevrouw Van Tongeren.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Ik begrijp het. Ik wacht de brief rustig af. Daarna zullen we dit opnieuw agenderen.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Omtzigt van de CDA-fractie.

De heer Omtzigt (CDA):

Voorzitter. Morgen hebben we een debat over toeslagen. Ik ben blij dat we dat debat hebben, want de coalitiepartijen steunen vandaag geen verzoeken voor debatten. Dit debat staat echter al gepland. Gisteren zijn de Kamervragen beantwoord. In de beantwoording staat dat Bulgarije geen hulp hoeft te verlenen aan Nederland bij de invordering van de huurtoeslag. Als een Bulgaar nog huurtoeslag moet terugbetalen, is er dus geen enkele mogelijkheid om deze terug te krijgen. Dat is zeer bijzonder als we met 28 lidstaten in de EU zitten. De CDA-fractie wil voor het debat van morgen weten of de huur-, de zorg- en de kinderopvangtoeslagen terugvorderbaar zijn uit de 27 lidstaten van de EU en Turkije of niet. Als deze niet terugvorderbaar zijn, is dat een heel groot probleem.

Ik heb nog een verzoek. Ineens blijken er 3,9 miljoen alleenstaanden in Nederland te zijn die recht hebben op een toeslag. Volgens het CBS zijn er dik 2 miljoen alleenstaanden en nog een half miljoen alleenstaande ouders. Verder zijn er nog mensen in een instelling die zorgtoeslag kunnen hebben. Dat geldt ook voor thuiswonende studerende kinderen.

De voorzitter:

Wat is uw verzoek, mijnheer Omtzigt?

De heer Omtzigt (CDA):

Waar komen die bijna 4 miljoen alleenstaanden vandaan? Hoe matcht dit met de CBS-cijfers? Mijn vraag is gericht aan minister Plasterk en staatssecretaris Weekers. Graag ontvang ik de brief voor morgen 12.00 uur.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De heer Merkies (SP):

Mag ik er nog wat aan toevoegen?

De voorzitter:

U wilt nog iets zeggen over het vorige punt? Ik heb rondgekeken of er nog behoefte was om te reageren.

De heer Merkies (SP):

Ik had iets harder moeten zwaaien. Het gaat over 510 Bulgaren bij wie nog een bedrag openstaat. Voor 199 Bulgaren wordt er een verzoek gedaan aan de Bulgaarse autoriteiten. Ik vraag me af hoe het met de overige gevallen zit.

De voorzitter:

U vraagt om dit in de brief mee te nemen, neem ik aan. We gaan hier namelijk geen debat over voeren.

De heer Merkies (SP):

Precies. Het is van belang om dit in de brief mee te nemen.

De voorzitter:

Dan stel ik voor om het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Van Dijck.

De heer Tony van Dijck (PVV):

Voorzitter. Ik wil graag een debat over de Libor-fraude van de Rabobank. Het is de grootste fraude ooit. Nu blijkt dat de verantwoordelijke fraudeurs er met bonussen vandoor gaan. Het gaat om een bestuurder die negen ton ontvangt. Daarnaast gaat het om zestien handelaren. Kennelijk is misdaad in Nederland zo lonend dat je zelfs grote zakken met geld toe krijgt. We hebben kunnen lezen dat in Amerika wel drie ex-Rabohandelaren worden aangeklaagd. Als je een megafraude pleegt in Nederland, kan het niet zo zijn dat je wegkomt met bonussen en dat er geen sprake is van strafrechtelijke vervolging. Daarom verzoek ik om een debat op korte termijn.

De heer Omtzigt (CDA):

Steun voor dit debat. Dit is de kern van het probleem in de financiële sector. Het gaat om een schikking van honderden miljoenen met buitenlandse toezichthouders waarvoor niemand gestraft wordt. Vergelijk dat eens met een kleine verkeersboete waarvoor je in de gevangenis kunt komen. Ik hoop ook dat er steun komt van de andere kant van de Kamer. Ik kijk even om me heen. Verder zou ik graag van tevoren een brief willen hebben waarin toegelicht wordt op welke wijze men tot een schikking is gekomen. Mijn SP-collega heeft hier ook al naar gevraagd. Is er een officiële aanwijzing voor gegeven? Op welke wijze hebben de bewindspersonen zich daarmee bemoeid? Die brief ontvang ik graag binnen een week.

De heer Merkies (SP):

Steun voor een debat. Dit is een belangrijk onderwerp. We hebben het al eerder gehad over de Libor-fraude. Hier gaat het weer om negen ton. Ik wil hier wel een volwaardig debat over hebben, en geen dertigledendebat. Een dertigledendebat is ook een volwaardig debat, maar ik vind het belangrijk om hier ruime spreektijd voor te hebben. Daarom wil ik hier een normaal debat over hebben.

De heer Klaver (GroenLinks):

Steun voor het debat. Daarbij zal het natuurlijk gaan over deze Libor-zaak, maar eigenlijk gaat het over een veel breder principe: hoe gaan wij ermee om als er in de bancaire sector of in het grote bedrijfsleven op zo grote schaal fraude wordt gepleegd en als je er eigenlijk zo eenvoudig met een relatief kleine schikking vanaf kunt komen?

De heer Nijboer (PvdA):

We hebben plenair precies over dit onderwerp een debat gevoerd in deze Kamer, maar ik steun wel het verzoek om de brief dat hier is gedaan. Daarna wil ik wel bezien of het in de bredere context zoals de heer Klaver zojuist schetste, dan wel anderszins het best kan worden besproken. Dus op dit moment geen steun voor een debat. Eerst een brief en dan kijken wat wij daarmee doen.

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):

Steun voor de brief, inderdaad ook met de waardering van de minister van Financiën op deze vertrekbonus. En ook steun voor het debat dat er dan eventueel uit zal volgen.

Mevrouw Aukje de Vries (VVD):

Wat ons betreft ook steun voor een brief met meer uitleg over de vertrekbonus, want wij kunnen dat ook niet uitleggen aan de hardwerkende Nederlander. Over de schikking hebben wij al een debat gehad. Wat ons betreft betrekken wij dit bij het AO over de toekomst van de bankensector op 6 februari.

De voorzitter:

Wel of geen steun voor het debat?

Mevrouw Aukje de Vries (VVD):

Geen steun voor het debat.

De heer Koolmees (D66):

Geen steun voor het debat. In de eerste plaats is dit een zaak voor de leden en de certificaathouders van de Rabobank. Wel steun voor de brief en voor het voorstel om die te betrekken bij het AO over de toekomst van de bankensector op 6 februari.

De voorzitter:

Mijnheer Van Dijck, er is geen steun voor het houden van een debat, wel voor een brief.

De heer Tony van Dijck (PVV):

Ik merk dat, voorzitter. Men legt de bal neer bij de Rabobank, maar het is ook de belastingbetaler. Ik wil de collega's er even aan herinneren dat die boete van 700 miljoen aftrekbaar is van de belasting. Dus de belastingbetaler wordt hier voor 150 miljoen aangeslagen omdat de Rabobank een gigafraude heeft gepleegd.

De voorzitter:

Mijnheer Van Dijck, er is geen steun voor een debat, dus dan hoeft u ook hier niet het debat te voeren. Het gaat nu echt om de regeling van werkzaamheden. Wat gaat u hiermee doen?

De heer Tony van Dijck (PVV):

Wij zullen de brief afwachten. Dan zal ik een volgende poging doen, maar ik vind het onbegrijpelijk hoe lichtvaardig hiermee wordt omgegaan.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Het woord is aan mevrouw Thieme.

Mevrouw Thieme (PvdD):

Voorzitter. Vanavond houden wij een debat over de intensieve veehouderij en met name over het kabinetsstandpunt over het al dan niet toestaan van megastallen en het al dan niet tegenhouden daarvan door gemeenten en provincies op grond van de volksgezondheid. Nu hadden wij als Kamer gevraagd om bij dit debat niet alleen de staatssecretaris van Economische Zaken aanwezig te laten zijn, maar ook de minister van Volksgezondheid. Wij hebben begrepen dat de minister niet naar het debat zal komen. Dat vinden wij jammer. Wij vinden het van groot belang dat zij erbij is. Ook de Kamer wil dat. Dus het lijkt ons goed om dat debat toch echt te houden met de minister van Volksgezondheid.

De heer Graus (PVV):

Afspraak is afspraak. Het klopt wat mevrouw Thieme zegt, dus van harte steun voor het verzoek.

De heer Schouw (D66):

Volop steun, juist omdat het een principieel debat is over wel of geen megastallen in relatie tot de volksgezondheid. Dus ik vind zeker dat de minister van Volksgezondheid daarbij moet zijn. Graag verplaatsen, maar wel binnen drie weken.

De heer Klaver (GroenLinks):

Ook steun voor het verzoek. Het is belangrijk dat het volksgezondheidsaspect ruim aan de orde komt. Daarvoor is de minister van Volksgezondheid gewenst bij het debat. Dus steun voor uitstel.

De voorzitter:

Voordat er een misverstand ontstaat, er is geen verzoek tot uitstel. Er staat een debat voor vanavond gepland. Als de Kamer in meerderheid wil dat de minister van Volksgezondheid aanwezig is bij dat debat, dan komt zij gewoon. Dan wordt het debat niet uitgesteld.

De heer Klaver (GroenLinks):

Voorzitter, laat ik mij dan goed uitdrukken. Ik wil graag dat de minister van Volksgezondheid aanschuift. Als dat betekent dat daardoor het debat zou moeten worden uitgesteld, dan ben ik daarvoor.

De heer Van Gerven (SP):

Steun voor het verzoek dat de minister van Volksgezondheid aanschuift, zeker vanwege het belangrijke aspect van de volksgezondheid.

Mevrouw Lodders (VVD):

Geen steun voor het verzoek om op dit moment de minister van Volksgezondheid aan te laten sluiten bij het debat. Het debat is in 2012 voor de eerste keer aangevraagd, volgens mij toen nog met de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking. Daar is uiteindelijk een andere vraag voor in de plaats gekomen. Mijn mening is dat wij het debat alleen met de staatssecretaris van Economische Zaken voeren. Dat is voor mijn fractie voldoende.

De heer Van Dekken (PvdA):

De PvdA-fractie heeft geen moeite met een uitstel van bijvoorbeeld drie weken. Het zou ook helemaal niet erg zijn als de minister van VWS aanwezig zou kunnen zijn bij dat debat. Ik begrijp wat u hebt gezegd, voorzitter, maar als het moet dan stellen we het uit.

De voorzitter:

Nee, de minister kan bij het debat aanwezig zijn als een meerderheid van de Kamer dat wil. Dan vindt het debat ook vanavond plaats.

De heer Van Dekken (PvdA):

Dat is mij bekend, voorzitter. Dan steun ik het voorstel van GroenLinks.

De heer Geurts (CDA):

De aard van het debat verandert continu. Als we nog een jaar wachten, hebben we het hele kabinet hier zitten. Ik wil uitstel echter niet tegenhouden, om ook de minister van Volksgezondheid in de gelegenheid te stellen in de Kamer te komen.

De voorzitter:

Er is een meerderheid voor het uitnodigen van de minister van Volksgezondheid, dus het debat vindt vanavond plaats in aanwezigheid van de minister van Volksgezondheid.

De heer Schouw (D66):

Toch nog even een technische vraag, voorzitter. Hebt u zich ervan vergewist dat de minister fysiek aanwezig kan zijn? Ik zie dat er ja wordt geknikt; prima, dan hebben we vanavond het debat.

De voorzitter:

Het is aan de Kamer om aan te geven wie ze in vak-K wil hebben. Als de meerderheid dit wil dan is het gewoon zo. De minister kan fysiek aanwezig zijn.

Mevrouw Thieme (PvdD):

Er was nogal wat verwarring bij de Tweede Kamer, omdat werd gezegd dat de minister niet kon komen. Dan vinden wij het prima als het later wordt, temeer daar er nog andere debatten zijn over de intensieve veehouderij. Daarom hebben we het ook zo aangekaart.

De voorzitter:

Ik ga ervan uit dat de minister vanavond gewoon aanwezig kan zijn. Voor zover ik weet, is dat geen probleem.

Mevrouw Lodders (VVD):

Dan hecht ik er toch aan om nog eens op te merken dat ik het wel heel erg krap in de tijd vind. Ik realiseer me dat een bewindspersoon aanwezig moet zijn als hij naar de Kamer wordt geroepen, maar het debat is in 2012 aangevraagd en nu wordt op het laatste moment de minister van Volksgezondheid erbij gevraagd. Ik denk dat we dat zorgvuldiger hadden kunnen en moeten doen.

De voorzitter:

Ik neem deze opmerking voor kennisgeving aan. De minister weet van dit debat. Ik neem dus aan dat ze vanavond erbij aanwezig kan zijn.

Mevrouw Thieme (PvdD):

Ik proef bij de meerderheid van de Kamer wel dat zij liever heeft dat het debat wordt uitgesteld. Aangezien mijn fractie aanvrager is van het debat, wil ik wel dat de woordvoerders een beetje gemotiveerd het debat gaan voeren. Ook wij willen dus instemmen met het eventueel uitstellen van het debat, als dat de meerderheid van de Kamer behaagt.

De heer Geurts (CDA):

Ik voel me aangesproken. Dit Kamerlid van het CDA is altijd gemotiveerd om over dit onderwerp in debat te gaan in de Kamer, ook met de minister.

Mevrouw Thieme (PvdD):

Ik weet ook dat u dat wel wilt, mijnheer Geurts.

De heer Graus (PVV):

Mocht het nu gaan om een verzoek tot uitstel, dan wil ik dat steunen.

De heer Van Dekken (PvdA):

Ik ben erg gemotiveerd om het debat te voeren, maar uitstellen lijkt mij uitstekend om te doen.

De heer Klaver (GroenLinks):

Steun.

De heer Schouw (D66):

Ik herhaal wat ik eerder heb gezegd: graag uitstel, maar het debat wel binnen drie weken voeren met de minister en de staatssecretaris.

De voorzitter:

Mevrouw Thieme, uw verzoek om uitstel is ingewilligd. We plannen het debat binnen drie weken met aanwezigheid van de minister van Volksgezondheid.

Het woord is aan mevrouw Ouwehand van de Partij voor de Dieren.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Voorzitter. Twee derde van de Nederlandse bevolking wil graag een verbod op het afsteken van vuurwerk door particulieren. We hebben zojuist in het vragenuur al van het kabinet te horen gekregen dat er een brief komt over de groeiende roep om omvorming van de vuurwerktraditie. We krijgen die brief in april. Namens drie partijen, die nog geen twee derde van de Nederlandse bevolking vertegenwoordigen — maar wat niet is kan nog komen! — wil ik een debat aanvragen over de vraag hoe we moeten omgaan met vuurwerk. Ik vraag dit aan mede namens de fracties van GroenLinks en 50PLUS. We kunnen daarbij dan de gegevens rondom de laatste jaarwisseling betrekken, zodat we het weer een veilig feest kunnen maken.

Mevrouw Berndsen-Jansen (D66):

Ik denk dat het inderdaad heel belangrijk is dat we over dit onderwerp spreken. Maar ik wil wel spreken op basis van de gegevens en de cijfers van afgelopen oud en nieuw. Ik vind het wat lastig om nu een debat te steunen zonder dat we weten wanneer die cijfers precies komen. Ik heb ook nog wat aanvullende vragen over cijfers, die ik in de procedurevergadering zou willen stellen. Ik denk dus dat het handiger is als we in de procedurevergadering een algemeen overleg plannen, omdat we dat als commissie meer in eigen hand hebben.

De heer Segers (ChristenUnie):

Er is een bescheiden lijstje van partijen die het debat steunen. U mag de ChristenUnie erbij schrijven.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Prachtig.

Mevrouw Kooiman (SP):

In april komt er een brief. De SP wil heel graag dat de ministers nog in gesprek gaan met de gemeenten en de Nationale Politie, zodat we goed voorbereid een debat kunnen aangaan. Wat ons betreft kunnen we dat doen in een algemeen overleg, omdat we dan iets meer spreektijd hebben. Voorlopig zullen we in ieder geval de brief afwachten.

De heer Bisschop (SGP):

Van harte steun voor het debat. Natuurlijk moeten we dan over de gegevens beschikken, maar die zijn onderweg. Er is ook wetgeving in de maak. Juist omdat dit onderwerp raakvlakken heeft met zo veel verschillende beleidsterreinen, zoals het milieu, Binnenlandse Zaken en veiligheid, hecht ik er zeer aan dat we bij het wetgevingstraject, dat hopelijk leidt tot het uitbannen van vuurwerk, als Kamer op de bok zitten en niet ergens achterin.

De voorzitter:

U steunt dus wel het debat.

Mevrouw Helder (PVV):

Jaarlijks, na oudejaarsnacht, hebben we een AO over vuurwerk. Het liefste wil ik dit jaar weer een algemeen overleg hebben, nadat de brief er is. Hopelijk heeft minister Opstelten dan ook voor de Kamer een brief paraat waarin het resultaat staat van het overleg met de gemeenten en de Nationale Politie.

De heer Oskam (CDA):

Het is niet alleen traditie om vuurwerk af te steken met oud en nieuw. In deze Kamer is het ook een traditie om een AO over vuurwerk en oud en nieuw te hebben. Minister Opstelten en staatssecretaris Mansveld zijn daarbij aanwezig. Dat AO komt er weer aan. Dat is de gelegenheid waarbij we dit zullen bespreken. Ik steun dus niet het verzoek om een debat.

De heer Marcouch (PvdA):

Volledige steun voor de lijn van de collega van het CDA, de heer Oskam.

De heer Dijkhoff (VVD):

Ook de VVD voert graag het debat tijdens het reeds aangekondigde AO. Dan zullen we de vuurwerkvrijheid ook bepleiten. Een extra debat is dus niet nodig.

De voorzitter:

Mevrouw Ouwehand, er is geen steun voor een debat, maar wel steun voor een algemeen overleg met meer spreektijden.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Ik ben blij dat er in de Kamer steeds meer oor is voor de bevolking, die vindt dat we hier moeten handelen. Ik heb geen enkel bezwaar tegen een algemeen overleg. Ik hoop dat de Kamer met mij van mening is dat de brief die in april komt, substantieel moet zijn. Ik wil dus geen holle retoriek. Ik vraag om in die brief niet meer te verwijzen naar zinloze aanpakken van illegaal vuurwerk. Ik wil dat we voor de zomer een goed debat kunnen voeren over de vuurwerktraditie in Nederland.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Tot slot is het woord aan de heer De Graaf van de PVV-fractie.

De heer De Graaf (PVV):

Voorzitter. Tijdens de mondelinge vragen hebben we er al over gesproken met minister Asscher. Dat debatje liet zien dat er nog veel open eindjes zijn als het gaat om de uitspraak van de rechter over het korten op de kinderbijslag die naar het buitenland wordt geëxporteerd. Daarom wil ik hier graag een debat over aanvragen, zodat we breder met de minister kunnen spreken over uitkeringen die worden geëxporteerd, in het bijzonder de kinderbijslag.

Mevrouw Schut-Welkzijn (VVD):

Steun voor dit debat, maar ik wil wel daaraan voorafgaand een brief. Collega Tellegen en ik hebben hier ook schriftelijke vragen over gesteld. Die vragen willen we voorafgaande aan het debat beantwoord zien. De VVD is het met de PVV eens dat de export van kinderbijslag moet worden gestopt. Als het debat daartoe bijdraagt, steunen we dat zeer.

De heer Pieter Heerma (CDA):

Ook steun voor het debat, voorafgegaan door een brief.

Mevrouw Vermeij (PvdA):

We hebben zojuist gehoord dat de minister uitziet naar het debat. Ook onze steun, maar graag eerst een brief.

De heer Dijkgraaf (SGP):

Steun voor een brief en het debat.

De voorzitter:

Er is steun voor uw verzoek, mijnheer De Graaf. Het debat zal dan ook worden gepland, met spreektijden van vier minuten.

De heer De Graaf (PVV):

Hartstikke mooi.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Hiermee zijn wij gekomen aan het eind van de regeling.

Ik sluit de vergadering, maar pas nadat ik de heer Moors, het nieuwe Kamerlid, naar voren heb geroepen voor het in ontvangst nemen van de felicitaties van zijn collega's en natuurlijk ook die van mij.

Naar boven