4 Marktwerking en mededinging

Aan de orde is het VAO Marktwerking en mededinging (AO d.d. 09/10).

De voorzitter:

Ik heet de minister van Economische Zaken van harte welkom, evenals de mensen op de publieke tribune.

Ik geef de heer Graus het woord. Hij is de eerste spreker.

De heer Graus (PVV):

Dank u, voorzitter. Ik noem deze minister niet alleen de minister van Economische Zaken, maar ook de minister met de eeuwige dolfijnenglimlach. Die heeft hij namelijk van 's morgens tot 's avonds; ook nu weer.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat diverse onderzoeken in opdracht van bijvoorbeeld de provincie Limburg, BOVAG en Nederlandse Brouwers uitwijzen dat niet alleen de ondernemers omzet verliezen door de accijnsverhogingen maar ook de bv Nederland, waaronder de staatskas, inkomsten misloopt;

verzoekt de regering, de concurrentiepositie van ondernemers en de bv Nederland te borgen door een gelijk speelveld te bewerkstelligen en af te zien van de voorgenomen accijnsverhogingen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Graus. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 401 (24036).

De heer Graus (PVV):

Ik dank de VVD-fractie voor haar sportiviteit. Die waardeer ik zeer.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat uit een onderzoek in opdracht van Nederlandse Brouwers blijkt dat niet alleen de biersector, horeca en supermarkten, maar bovenal de bv Nederland de dupe wordt van de accijnsverhoging;

verzoekt de regering, af te zien van nieuwe accijnsverhoging op alcoholische dranken in 2014,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Graus. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 402 (24036).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering, de accijnzen te verlagen tot ten minste 1% onder de accijnstarieven van de ons omringende landen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Graus. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 403 (24036).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat horecaondernemers door zowel horizontale als verticale bindingen met zogenaamde "wurgcontracten" te maken hebben;

verzoekt de regering om in samenwerking met Nederlandse Brouwers de mogelijkheden tot een beter verdienmodel voor horecaondernemers te onderzoeken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Graus. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 404 (24036).

De heer Graus (PVV):

Voorzitter. Die laatste motie is echt sympathiek. Ze is ten behoeve van tienduizenden ondernemers. Volgens mij kan daar niemand tegen zijn.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Graus. Ik ga ervan uit dat al uw moties sympathiek zijn. Ik zie u lachen, dus ik neem aan dat dat zo is.

De heer De Liefde (VVD):

Voorzitter. In oktober heb ik mijn zorgen geuit over de machtspositie van de NS ten opzichte van de regionale vervoerders. Ik had het kabinet gevraagd om hiernaar te kijken. De minister antwoordde mij toen: "We zullen zien hoe we aan de hand van de marktscan van de ACM de situatie zo kunnen maken, dat zij redelijk is voor alle partijen op de markt en dat niet een van de partijen in een sterkere positie zit". Een goed antwoord. Ik kijk daarom met belangstelling uit naar wat in het ACM-rapport staat en welke maatregelen het kabinet gaat nemen om de spoormarkt eerlijker en concurrerender te maken. Tot zover de inhoud. Voorzitter. Ik maak mij zorgen over het proces. Begin deze week kreeg ik namelijk signalen dat I en M het ACM-rapport wellicht naar een paar marktpartijen zou hebben gestuurd maar niet naar iedereen. Juist in zaken die gaan over marktwerking en mededinging is het van groot belang dat met alle marktpartijen op dezelfde manier wordt omgegaan. Is de minister dat met mij eens? Op mijn verzoek heeft I en M uiteindelijk het ACM-rapport gisteren naar alle marktpartijen gestuurd en daar ben ik blij om. Navraag leerde mij dat de NS haar reactie op het rapport al naar I en M heeft gestuurd. Ik ga ervan uit dat ook de andere marktpartijen in de gelegenheid worden gesteld hun reactie te geven en dat het kabinet alle reacties op dezelfde wijze zal behandelen. Kan de minister dit toezeggen? Op deze manier wordt wat mij betreft een rommelig proces gladgetrokken zodat we het binnenkort over de inhoud kunnen hebben in plaats van het proces.

De heer Verhoeven (D66):

Voorzitter. We hebben het in het algemeen overleg over dit onderwerp eigenlijk over twee specifieke punten gehad. Het ene was de marktmacht binnen de keten en het tweede was de biermarkt. Over de marktmacht in de keten, dus de relatie tussen de leveranciers, de producenten de supermarkten, hebben we al vaker gesproken en er wordt nu ook actie op ondernomen. Wat betreft de biermarkt hebben we lang en veel gesproken over wat de minister kan doen aan de wurgcontracten waardoor horecaondernemers zich beperkt voelen in de mogelijkheden. De heer Graus heeft daar ook al iets over gezegd en ik zal ook aandachtig naar zijn motie op dat punt kijken. De minister heeft in het algemeen overleg gezegd echt serieus werk te willen maken van een stevig gesprek en waar nodig meerdere stevige gesprekken met alle betrokkenen in die markt om te kijken wat er kan gebeuren om de situatie te verbeteren. Ik heb vaak gezegd dat ik dingen als een gesprek wat licht vind, maar ik heb toch het idee dat de minister na de debatten die we gevoerd hebben, er nu serieus werk van wil maken. Ik wil hem daarbij ook heel veel succes wensen, want ik denk dat het een ingewikkelde zaak is. Bijvoorbeeld bij de postmarkt hebben we gezien dat een goede regisseur vanuit de overheid wel degelijk het verschil kan maken en iets in beweging kan krijgen. Ik hoop dat dit in dit geval het resultaat is waarop we straks mogen terugkijken.

De voorzitter:

Hiermee is er een einde gekomen aan de termijn van de Kamer. De minister staat op, waarmee hij aangeeft dat hij direct over kan gaan tot de reactie op de ingediende moties.

Minister Kamp:

Voorzitter. Misschien staat de heer Graus mij toe dat ik de beantwoording in de omgekeerde volgorde doe, omdat zijn inbreng en zijn moties het belangrijkste waren en ik er wat meer tijd voor kan nemen als ik er als laatste op inga.

Het is inderdaad zoals de heer Verhoeven zegt; er zijn mogelijkheden om via gesprekken vanuit de positie die je nu eenmaal hebt, ontwikkelingen positief te beïnvloeden. Hij noemt daarbij terecht de postmarkt. Ik heb hem al een toezegging gedaan wat betreft het onderwerp dat hij zo-even aansneed. Ik zal ook loyaal invulling geven aan die toezegging en zal daarbij proberen het optimale resultaat te bereiken.

Ik ben het eens met zoals de heer De Liefde het heeft gesteld. Als je verschillende partijen hebt, de NS en kleinere partijen, is de verleiding groot om die grote NS die veel deskundigheid in huis heeft, wat anders te benaderen dan de andere partijen, maar dat is iets wat je juist niet moet doen; je moet ze juist allemaal gelijk behandelen en benaderen. Dat gebeurt nu met de kabinetsbrief. Die gaat naar iedereen toe en daar kan iedereen op reageren. Ik vind dan ook dat met dat rapport op dezelfde manier gehandeld had moeten worden. Het is nu op deze manier en zeker niet ondanks het optreden van de heer De Liefde gladgestreken, maar het is wel degelijk een signaal om ervoor te zorgen dat we dit vanaf nu extra aandacht geven. Het gaat niet vanzelf goed. We moeten onze best doen om het te laten lopen op de wijze zoals hij beschrijft. Het lijkt mij dat de heer De Liefde er niet op uit is om de ene partij te bevoordelen boven de andere, maar dat hij er op uit is om alle partijen gelijk te behandelen, en daar ben ook ik op uit. Dus ik zal het op die manier benaderen. De heer Graus heeft vier moties ingediend. In het algemeen merk ik op dat de besluitvorming over het Belastingplan bij de Kamer ligt. Het Belastingplan is aangereikt door het kabinet, door de staatssecretaris van Financiën, aan de Kamer. Wij hebben daarover opvattingen. Wij willen de accijnsverhoging op tabak vooruitschuiven en wij willen de accijnsverhoging op bier, mede naar aanleiding van wat de heer Graus eerder naar voren heeft gebracht, volgend jaar beperken tot 5,75% in plaats van 14%. Dat staat in ons voorstel. Wij zullen zien hoe de Kamer daarover beslist. Ik kan mij voorstellen dat bij de behandeling ervan moties en inbrengen zoals deze weer aan de orde komen. Op dit moment kan ik echter niet anders zeggen dan dat het voorstel van het kabinet er ligt. Mijn collega van Financiën, staatssecretaris Weekers, zal dit met de Kamer bespreken. Op dit moment ontraad ik de drie moties van de heer Graus die hierop betrekking hebben. Dat zijn de moties op de stukken nrs. 401, 402 en 403.

De heer Graus (PVV):

Is het mogelijk dat de minister in ieder geval reageert op de onderzoeken die zijn gedaan door de provincie Limburg, de BOVAG en de Nederlandse brouwers? Dat zijn toch niet de eerste de besten. Het zijn drie totaal verschillende onderzoeken die uitwijzen dat ook de Staatskas eronder te lijden heeft. Dat moet de minister van Economische Zaken toch aanspreken. Het is ook in het belang van het begrotingsakkoord.

Minister Kamp:

Die argumenten hebben geleid tot een wijziging in het oorspronkelijke voornemen van het kabinet. Het is aan de Kamer om te beoordelen of die wijziging in het licht van alles wat speelt, voldoende is. De Kamer is daarmee bezig. Ik stel voor dat wij dit afwachten en dat de Kamer in het debat met de eerstverantwoordelijke bewindspersoon probeert daarover tot conclusies te komen.

In zijn derde motie verzoekt de heer Graus om de accijnstarieven 1% onder die van de ons omringende landen te stellen. Dat werkt niet. In België en Duitsland zijn ook personen zoals de heer Graus die dit soort zaken naar voren brengen. In die landen zijn ook mensen zoals de heer Graus die voorstellen om 1% onder het tarief in de omringende landen te gaan zitten. Zo gaat dan iedereen steeds 1% onder het tarief van de ander zitten en zitten wij vervolgens met een enorm tekort in de overheidsfinanciën. Dat heeft niet veel zin. Het tarief 1% onder dat in de ons omringende landen stellen is geen beleid. Wij moeten ons eigen beleid voeren en onze eigen afweging maken. Daarbij moeten wij wel de internationale omgeving, in het bijzonder de buren, betrekken. Ik vind het echter niet de goede manier van doen om zomaar te zeggen dat wij 1% eronder gaan zitten.

De heer Graus (PVV):

Ik deel dat er beperkingen zijn. Op een gegeven moment zal er echter toch een gelijk speelveld ontstaan. Nu is er een ongelijk speelveld; niet alleen in de grensgebieden, maar ook voor de bv Nederland, voor alle ondernemers. Daar doel ik op.

Minister Kamp:

Zeker, maar de derde motie houdt het verzoek in om 1% onder het tarief van de omliggende landen te gaan zitten. Op grond van de argumenten die ik zojuist heb genoemd, denk ik dat wij dat niet moeten doen. Daarom ontraad ik deze motie ook.

Het andere punt van de heer Graus betreft de wurgcontracten in de horecabranche. Hij houdt zich in het bijzonder bezig met hetgeen op het punt van bierverkoop gebeurt. De heer Verhoeven heeft dat eerder ook al gedaan. Er is wel iets aan de hand. De ACM heeft gezegd dat er weliswaar niet sprake is van een concurrentieprobleem in de horeca, maar dat wel degelijk een aantal zaken verbeterd kan worden. Daarvoor moet ook iets gebeuren. De horecaondernemers zouden meer gebruik kunnen maken van hun macht door gezamenlijk in te kopen en afspraken te maken. Hun branchevereniging kan dat ook organiseren. Er kan ook een verdere professionalisering komen. Je ziet ook dat ondernemers te gemakkelijk contracten tekenen die ze onvoldoende bestudeerd hebben. Door ze wel te bestuderen en de mogelijkheden voor advies en samenwerking te onderkennen en te benutten, wordt hun positie sterker. Koninklijke Horeca Nederland wil daaraan ook het nodige gaan doen, en terecht. Het is ook belangrijk dat er meer transparantie komt en dat duidelijk is wat de contracten inhouden, zodat de horecaondernemers zich daarop kunnen oriënteren. Ik geef de heer Graus in overweging om even af te wachten op de drie punten die ik heb genoemd, waarmee wij inhoudelijk aan de gang gaan om te zien of de situatie verbetert en of zij de gewenste effecten hebben. Als het niet zo is, zou hij het onderwerp opnieuw aan de orde kunnen stellen. Ik twijfel er niet aan dat hij dit zal doen. Laten wij echter eerst dit een kans geven en vervolgens weer met hem in discussie gaan over verdere betrokkenheid van de overheid. Ik ben daar niet zo voor. Het lijkt mij niet goed dat wij voor de horecaondernemers verdienmodellen gaan onderzoeken. Hun eigen brancheorganisatie is sterk genoeg om dat te doen. Als dat niet zo is, kan hij het onderwerp opnieuw aan de orde stellen. Ik twijfel er niet aan dat hij dat dan zal doen. Laten we eerst dit een kans geven en vervolgens weer in discussie gaan over verdere betrokkenheid van de kant van de overheid. Ik ben daar niet zo voor. Ik denk dat het niet goed is als wij verdienmodellen voor de horecaondernemers onderzoeken. Ik denk dat zij in hun eigen brancheorganisatie sterk genoeg zijn om dat te doen. Die conclusie wil ik nu echter nog niet definitief trekken. Laten we eerst dit proberen. Ik geef de heer Graus dus in overweging om zijn motie aan te houden. Laten we over een jaar bekijken hoe de situatie is en of dit onderwerp opnieuw in de Kamer aan de orde moet komen. De heer Graus zou deze motie dan opnieuw naar voren kunnen brengen.

De heer Graus (PVV):

Ik kan een motie natuurlijk geen jaar aanhouden; dat gaat helaas niet. Ik denk wel dat er een stok achter de deur nodig is. Kleinere bierbrouwers vinden dit ook een sympathiek idee, want zij hebben ook last van de wurgcontracten van de grote jongens. Het mes snijdt dus echt aan twee kanten. Er moet iets gebeuren. We praten hier al heel lang over. Ik zal er goed over nadenken, maar voorlopig laat ik de motie gewoon in stemming komen.

Minister Kamp:

Ik ontraad de motie dan. Met betrekking tot de kleine bierbrouwers moet ik de heer Graus overigens tegenspreken. De kleine bierbrouwers hebben ons laten weten dat de contracten die de grote brouwers met de horecaondernemers hebben, het niet in de weg staan dat ook zij de horecaondernemers kunnen beleveren. De informatie die ik van de kleine brouwers heb gekregen, is dus anders dan die van de heer Graus. Dat zullen we bij gelegenheid misschien nog een keer tegen elkaar kunnen houden.

De voorzitter:

Een korte vraag nog, mijnheer Graus.

De heer Graus (PVV):

Als ik daar kort op mag reageren, mevrouw de voorzitter: dat klopt. Ik weet dat de kleine bierbrouwers, sinds ze samen met de grote jongens moeten vechten tegen de accijnsverhogingen, zich samenpakken. Sommigen denken er echt anders over, maar ze moeten zich nu noodgedwongen samenpakken met de grote jongens. Het is nu "wij tegen de rest"; vandaar dat het niet helemaal klopt. Althans, de informatie die de minister gaf, is niet zo bij mij aangekomen.

Minister Kamp:

Dank u.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

De stemming over de ingediende moties zal volgende week dinsdag plaats hebben.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven