8 NAVO-top

Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 15 mei 2012 over de NAVO-top.

De heer Van Bommel (SP):

Voorzitter. Bij de NAVO-top in Chicago zal het vooral gaan over de situatie in Afghanistan, meer in het bijzonder de situatie na 2014. Eind 2014 zal de internationale troepenmacht fors zijn gereduceerd. Nederland vertrekt, de Amerikanen laten nog wel wat over – misschien 20.000 militairen, dat is niet precies duidelijk – en dan valt er een gat dat gevuld moet worden door de Afghanen zelf. Zij kunnen dat niet betalen. Daarom wordt de internationale gemeenschap, de NAVO-lidstaten die een bijdrage leveren in Afghanistan, gevraagd om dat financiële gat te vullen. De Amerikanen doen dat voor 2,1 mld., zeg ik uit mijn hoofd. Dan blijft er nog een gat van 1 mld. dat gevuld zou moeten worden door 50 landen. Nederland neemt zich voor om 30 mln. te besteden aan het betalen van salarissen van politieagenten en militairen. Mijn fractie heeft de politietrainingsmissie in Afghanistan nooit zien zitten. Wij zien ook niets in het verder financieren van de politiemacht, die later ook deels nog ontslagen gaat worden, en de krijgsmacht. Nota bene 25 mln. zal uit de pot voor echte ontwikkelingshulp komen. Ook dat vindt mijn fractie buitengewoon onwenselijk.

Ik dien daarom de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

van mening dat er geen uitzicht op vrede is in Afghanistan zolang er geen onderhandelingen tussen de strijdende partijen plaatshebben;

constaterende dat de Afghaanse politie en het Afghaanse leger een belangrijke rol vervullen in de voortzetting van de binnenlandse strijd in Afghanistan;

verzoekt de regering om af te zien van het voornemen om bij de NAVO-top in Chicago 25 mln. uit het budget Ontwikkelingssamenwerking (ODA) en 5 mln. uit de begroting van Buitenlandse Zaken (non-ODA) beschikbaar te stellen voor de financiering van de ANSF,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Bommel. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 152 (28676).

De heer Van Bommel (SP):

Voorzitter. Een belangrijk ander thema dat op de NAVO-top aan de orde zal komen, betreft de nucleaire strategie. Omwille van de tijd, zal ik direct de motie voorlezen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

van mening dat tactische kernwapens in Europa als overblijfsel van de Koude Oorlog geen militaire betekenis meer hebben;

constaterende dat ondanks de brede steun hiervoor onder de bevolking van de NAVO-lidstaten, er geen sprake is van reële stappen naar de verwijdering van deze wapens van Europese bodem;

verzoekt de regering, indien er geen overeenstemming over verwijdering wordt bereikt op de NAVO-top in Chicago, met ingang van de eerstvolgende begroting geen middelen meer te reserveren voor de handhaving van de Nederlandse kernwapentaak,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Bommel. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 153 (28676).

De heer Van Bommel (SP):

Ik spreek in de motie met nadruk over de kernwapentaak. Ik heb het dus niet over eventuele – we weten dat niet – kernwapens in Nederland.

Ten slotte, mijn laatste motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

van mening dat tactische kernwapens in Europa als overblijfsel van de Koude Oorlog geen militaire betekenis meer hebben;

constaterende dat ondanks de brede steun hiervoor onder de bevolking van de NAVO-lidstaten, er geen sprake is van reële stappen naar de verwijdering van deze wapens van Europese bodem;

verzoekt de regering, indien er geen overeenstemming over verwijdering wordt bereikt op de NAVO-top in Chicago, om rechtstreeks met de Amerikaanse regering de onderhandeling aan te gaan over afstoting van de Nederlandse kerntaak,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Bommel. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 154 (28676).

De heer Van Bommel (SP):

Voorzitter. U hebt het goed gehoord. Ook in deze motie spreek ik niet over kernwapens in Nederland, maar over de Nederlandse kerntaak.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Voorzitter. Ik kon helaas gisteravond niet bij het debat zijn vanwege het met spoed ingelaste debat over de asielzoekers in Ter Apel, maar we hebben het uiteraard gevolgd. Omdat ik gisteravond niets kon zeggen, heb ik een motie met daarin de prioriteiten van mijn fractie als het gaat om de verdere betrokkenheid van Nederland bij Afghanistan.

De heer Timmermans (PvdA):

Gaan we het nu zo doen in deze Kamer dat als we niet bij een AO kunnen zijn, we onze mening dan maar in een motie aan de Kamer voorleggen? Als we zo gaan werken, houdt het wel een beetje op. Daar zijn moties toch niet voor bedoeld? Moties zijn bedoeld om de Kamer een uitspraak te ontlokken. Als de heer Voordewind de Kamer een uitspraak wil ontlokken, heeft hij daar het volste recht toe, maar zijn motivering spreekt mij bepaald niet aan.

De heer Ten Broeke (VVD):

Ik wil het betoog van de heer Timmermans van harte ondersteunen. Wij hebben al een motielawine in dit huis. Als je niet bij een debat bent geweest en toch het gevoel hebt dat de regering tot iets moet worden opgeroepen, dan wordt daarmee het debat gedegradeerd dat collega's gisteren wel hebben gevoerd. Ik wil collega Voordewind oproepen om af te zien van het indienen van zijn motie en de volgende keer te kijken of hij iemand anders kan sturen.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Ik heb de motie niet eens voorgelezen. Ik vind het bijzonder dat de collega's daar al bezwaar tegen maken. Ik wijs de collega's op het Reglement van Orde van de Kamer. Dat geeft individuele Kamerleden het recht om een motie in te dienen ook al hebben zij niet meegedaan aan een commissievergadering. Het is wat ongewoon.

De voorzitter:

Formeel is het zo. Elk Kamerlid heeft het recht om een motie in te dienen volgens het Reglement van Orde. Maar omdat u niet bij het debat bent geweest, ga ik ervan uit dat u geen nieuwe discussiepunten meer aandraagt, maar dat u echt alleen de motie voorleest, mijnheer Voordewind.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Ik wilde haar net gaan voorlezen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat er in de huidige geïntegreerde politietrainingsmissie specifiek aandacht wordt besteed aan het verbeteren van de mensenrechten en de godsdienstvrijheid, maar dat de regering ook aangeeft dat geen van de prille verbeteringen onomkeerbaar zijn;

constaterende dat minderheden zoals vrouwen, homo's en christenen nog altijd gediscrimineerd en actief vervolgd worden;

constaterende dat er tijdens de aankomende NAVO-top belangrijke stappen worden gezet over de invulling van de betrokkenheid van de internationale gemeenschap na 2014;

verzoekt de regering, onverkort vast te houden aan het belang van een langetermijnvisie op het verbeteren van de mensenrechten en de godsdienstvrijheid in Afghanistan en hiervoor tijdens de NAVO-top een zo groot mogelijk draagvlak te vinden zodat ook na 2014 de aandacht hiervoor niet verslapt,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Voordewind. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 155 (28676).

Mevrouw Peters (GroenLinks):

Voorzitter. Ik heb een motie over de kernwapens.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de tactische kernwapens geen militair nut meer hebben;

overwegende dat modernisering van deze wapens door de VS internationale pogingen tot nucleaire ontwapening ondermijnt;

constaterende dat er geen zichtbare vooruitgang is geboekt met gesprekken over verwijdering van de tactische kernwapens uit Europa, ondanks de motie-Van Velzen/Azough, die twee jaar geleden unaniem is aangenomen en als uitgangspunt van het Nederlands beleid werd verklaard;

overwegende dat de geloofwaardigheid en effectiviteit van de Nederlandse inspanningen voor non-proliferatie geen baat hebben bij stagnatie van de kwestie van verouderde Amerikaanse kernwapens op Europees grondgebied;

verzoekt de regering, zich tegenstander te verklaren van modernisering van tactische kernwapens door de VS op Europees grondgebied;

verzoekt de regering tevens, op zo kort mogelijke termijn in gesprek te gaan met de VS over verwijdering van de op dit moment aanwezige tactische kernwapens in Europa en de Kamer hierover te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Peters. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 156 (28676).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het mede door Nederland gefinancierde Afghan Peace and Reintegration Program van president Karzai veel lokale weerstand ontmoet en weinig duurzame resultaten boekt die nationale verzoening dichterbij brengen;

verzoekt de regering, tijdens de NAVO-top in Chicago en hierna volgende Afghanistan-conferenties te pleiten voor een onafhankelijke evaluatie van het Afghan Peace and Reintegration Program en het opstellen van heldere en afrekenbare benchmarks op basis van een krachtig en internationaal gedragen plan voor re-integratie en verzoening,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Peters en Voordewind. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 157 (28676).

Mevrouw Peters (GroenLinks):

Deze motie is meeondertekend door collega Voordewind, die, zoals ik het reglement begrijp, geheel gemachtigd is om in deze setting moties mede in te dienen.

Ik dien ook de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de komende NAVO-top afspraken maakt om de transitie in Afghanistan in 2014 te voltooien;

constaterende dat uiterlijk 2014 door de internationale gemeenschap te financieren presidentiële verkiezingen in Afghanistan plaatsvinden en dat ondertussen het politieke verzoeningsproces weinig vorderingen maakt;

overwegende dat het met het oog op de fragiele veiligheidssituatie van belang is om ver voorafgaand aan de voltooiing van de transitie maatregelen te nemen die de totstandkoming van een geloofwaardig gekozen bestuur en een politieke oplossing faciliteren, omdat dit onmisbare voorwaarden zijn voor een succesvolle transitie;

constaterende dat EU, OVSE, VN, onafhankelijke Afghaanse verkiezingswaarnemers en de ICG sinds 2002 herhaaldelijk oproepen tot herziening van het Afghaanse kiesstelsel door onder meer herroeping van het presidentiële decreet over de kieswet van 2010, hervorming van de kieskalender en de kiezersregistratie en vaststelling van de kiesdistricten;

overwegende dat het wenselijk is, te komen tot een sterk VN-mandaat voor onderhandelingen voor een politieke oplossing, in consultatie met alle relevante lokale partners, regionale partners en NAVO-partners;

verzoekt de regering, zich krachtig in te spannen om geloofwaardig gekozen bestuur en een politieke oplossing in Afghanistan te realiseren door middel van krachtig en gecoördineerd optreden van de internationale gemeenschap en Afghanistan;

verzoekt de regering tevens, hiervoor te pleiten bij de NAVO-top in Chicago en hierna volgende Afghanistan-conferenties en de Kamer over de ontwikkelingen op deze terreinen en de Nederlandse inzet daarbij regelmatig schriftelijk te rapporteren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Peters en Voordewind. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 158 (28676).

Mevrouw Peters, hoeveel moties hebt u?

Mevrouw Peters (GroenLinks):

Ik heb nog één motie, voorzitter.

De voorzitter:

De afspraak, die Kamerbreed wordt ondersteund, is dat de moties binnen twee minuten moeten worden ingediend. Dat staat ook in het Reglement van Orde. Daar wordt nu van afgeweken en dat vind ik niet acceptabel.

Mevrouw Peters (GroenLinks):

Ik heb nog één motie om in te dienen. Als u mij daarvoor toestemming geeft, zou ik dat graag doen. Als u er moeite mee hebt, kan ik ook alle overwegingen schrappen en alleen het dictum indienen.

De voorzitter:

Ik stel voor dat u uw motie voorleest, maar ik wil ook meegeven dat dit tegen alle afspraken ingaat.

Mevrouw Peters (GroenLinks):

Voorzitter, ik neem uw punt aan en ik bied u mijn excuses aan.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de NAVO-missie in Libië diende ter bescherming van burgers en zich met succes heeft ingespannen burgerslachtoffers zoveel mogelijk te voorkomen;

constaterende dat de NAVO desalniettemin, ondanks vele verzoeken, geen informatie heeft verstrekt aan onderzoeken van de VN Commission of Inquiry en Human Rights Watch naar de toch gevallen burgerslachtoffers als gevolg van luchtaanvallen door de NAVO in 2011;

constaterende dat beide onderzoeken bij verschillende locaties waar burgerslachtoffers zijn gevallen geen indicatie van een militair doelwit konden vinden;

verzoekt de regering, de NAVO in Chicago op te roepen tot transparantie door eigen onderzoek naar burgerslachtoffers en medewerking aan onderzoeken van de VN en gerenommeerde organisaties;

verzoekt de regering tevens, te pleiten voor compensatie door de NAVO aan slachtoffers en nabestaanden van luchtaanvallen uitgevoerd in 2011,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Peters en Voordewind. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 159 (28676).

De heer Ormel (CDA):

Voorzitter, ik vind het fijn dat mevrouw Peters haar motie heeft kunnen indienen, maar ik wijs u erop dat ik onlangs in een VAO over vogelgrieponderzoek drie moties heb willen indienen, en de derde motie niet heb kunnen indienen doordat de voorzitter dat niet toestond. Ik verzoek u dus om dit nog eens in het Presidium te bespreken. Er wordt namelijk met twee maten gemeten.

De voorzitter:

Uw opmerking is overgekomen. Ik zal dit in het Presidium aan de orde stellen.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Minister Rosenthal:

Voorzitter. Ik begin met de motie op stuk nr. 152, die is ingediend door de heer Van Bommel. De Nederlandse regering hecht eraan om in Chicago het commitment aan te kunnen gaan wat betreft de 25 mln. ODA voor politie en de 5 mln. non-ODA voor het leger. Ik zie in de motie een afwijzing van dat voornemen. Daarom ontraad ik de motie.

Dan kom ik op de motie op stuk nr. 153, ook van de heer Van Bommel. De Nederlandse regering hecht aan het stipuleren van de negatieve veiligheidsgaranties en aan transparantie op het terrein dat door de motie wordt beslagen, onder meer via gezamenlijke initiatieven met Polen, Noorwegen en Duitsland. Zij hecht ook aan wat er in de group of friends gebeurt rond het non-proliferation disarmament initiative. Ik vind dat er op dat punt meer dan voldoende wordt gedaan en dat de koers goed is uitgezet. Derhalve ontraad ik deze motie.

Wat betreft de motie op stuk nr. 154 kan ik herhalen wat ik gisteren in het algemeen overleg aan de orde heb gesteld. Voor de Nederlandse regering geldt dat wij stap voor stap, fase na fase, willen opereren. Daarbij leggen we de prioriteit bij de onderhandelingen tussen de VS en de Russische federatie, c.q. bij de multilaterale onderhandelingen die plaats moeten hebben. Derhalve ontraad ik ook deze motie.

De motie op stuk nr. 155 van de heer Voordewind gaat over minderheden, godsdienstvrijheid, vrouwen en mensenrechten. Ik beschouw de motie als ondersteuning van beleid en laat daarom het oordeel erover graag aan de Kamer.

Dan kom ik bij de motie-Peters op stuk nr. 156. In dit verband herhaal ik wat ik al heb gezegd naar aanleiding van de moties van de heer Van Bommel. Ik denk dat de Nederlandse regering in het multilaterale verband meer dan voldoende inspanningen pleegt. Derhalve ontraad ik de aanneming van deze motie.

De motie-Peters/Voordewind op stuk nr. 157 gaat over het Afghan Peace and Reintegration Program en alles wat daaraan vastzit. Ten aanzien van de benchmarks zien wij vol verwachting uit naar de Tokyo Conference on Afghanistan. Ik beschouw deze motie als ondersteuning van het beleid van de Nederlandse regering. Derhalve omarm ik deze motie.

In de motie-Peters/Voordewind op stuk nr. 158 gaat het over het verzoeningsproces en het politieke proces dat gaande is. De Nederlandse regering werkt daar volop aan. Gisteren in het algemeen overleg is aan de orde geweest dat niet alleen de democratische processen voor verkiezingen relevant zijn, maar zeker ook good governance, het verschaffen van dagelijkse publieke voorzieningen voor de burgers van Afghanistan. Ik verwijs nog even – dat doe ik graag – naar de contacten die ik met mijn ambtgenoot Rasul heb gehad over de betekenis van wat hier aan de orde wordt gesteld. Alles bij elkaar genomen, beschouw ik deze motie als een onderstreping van de belangen waar de Nederlandse regering aan hecht. Ik omarm deze motie dus.

Ten slotte kom ik op de motie-Peters/Voordewind op stuk nr. 159 over Libië. Naar het oordeel van de regering is de NAVO zich volop bewust van wat er in de laatste rapportage over 72 burgerslachtoffers in Libië aan de orde is gesteld. Men heeft dat onderzoek nu ook duchtig ter hand genomen. De NAVO spant zich bovendien volop in ten aanzien van andere zaken die met burgerslachtoffers te maken hebben en met vluchtelingen ter zee. Dat laatste is een ander punt. De NAVO spant zich op dat vlak nu zeer in om de procedures te verscherpen. Derhalve voel ik de noodzaak om de aanneming van deze motie te ontraden.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Wij zijn aan het eind van het VAO gekomen. Over de ingediende moties zal zo dadelijk, na de schorsing, gestemd worden.

De vergadering wordt van 17.22 uur tot 17.35 uur geschorst.

Voorzitter: Verbeet

De voorzitter:

Dames en heren, wilt u goed bezien of uw fractie op getal is, want er is, zoals u weet, om een hoofdelijke stemming gevraagd. Het winnende getal is vandaag 111. Dan weet u ongeveer waar u in de rij zit.

Naar boven