3 Recessie, werkloosheid en bezuinigingen

Aan de orde is het debat over recessie, oplopende werkloosheid en bezuinigingen.

De voorzitter:

Ik heet de minister-president van harte welkom.

De heer Dijsselbloem (PvdA):

Voorzitter. Ondanks dat dit mijn maidenspeech is als fractievoorzitter, stel ik de collega's natuurlijk in staat om mij te interrumperen. Daar moeten we ontspannen mee omgaan. Dank voor de felicitaties. Mijn fractievoorzitterschap is inderdaad voor een zeer overzichtelijke termijn. Ik ben vastbesloten, die af te maken.

Gedurende de afgelopen maanden hebben wij bij herhaling in de regelingen gevraagd om een debat over de stand van onze economie, over de oplopende werkloosheidscijfers en over het uitblijven van een crisisaanpak. Hoewel de coalitie keer op keer soms zelfs in de stoelen bleef zitten en niet op onze verzoeken tot een debat wilde ingaan, is het er nu toch gekomen. Het is ook hoog tijd. De CPB-cijfers over de overheidsfinanciën volgen pas morgenochtend, dus na dit debat, maar we beschikken wel over de CBS-cijfers over groei en werkgelegenheid en we beschikken over een beoordeling van de Europese Commissie over de stand van de Nederlandse economie.

Laten we de feiten onder ogen zien. De Nederlandse economie zit in het slop. Er is al twee kwartalen sprake van krimp. Er zijn in de maand januari 18.000 werklozen erbij gekomen. De verwachte verdere krimp is dit jaar nog eens 0,9% aldus de Europese Commissie; dat zijn 90.000 werklozen extra. De koopkracht daalt nog verder dan het afgelopen najaar al werd verwacht. Alleen in de uiterst zwakke Zuid-Europese landen is de situatie nog erger. Nederland is daarmee een eiland van economische malaise in een zee van opverende economieën om ons heen. De verwachte krimp is in ons land drie keer zo groot als gemiddeld in de hele eurozone. Dat is een gevolg van een zwakkere export en lagere binnenlandse bestedingen. De totale stagnatie in de woningmarkt en het ingestorte consumentenvertrouwen zijn direct terug te leiden tot het economisch rampzalige beleid van de Nederlandse regering. De politieke onwil om iets te doen aan de woningmarkt en domme bezuinigingen die huishoudens de komende jaren hard en snel gaan voelen, leiden tot deze recessie.

Nederland is een open economie en heeft een vrij solide begrotingspositie, maar door het kabinetsbeleid is Nederland verworden tot een Zuid-Europese schildpadeconomie. Waar Duitsland een nieuw wirtschaftswunder laat zien, is Nederland in een recessie terechtgekomen. We weten zelfs nauwelijks te profiteren van de groei bij onze oosterburen. In Duitsland stond de barometer van het vertrouwen van consumenten en bedrijven in januari op bijna 107, in het eurogebied gemiddeld op 93 en in Nederland nog slechts op 89. Het consumentenvertrouwen is sinds 2003 niet zo laag geweest. De Duitse economie groeide in 2011 met 3%. Waar Duitsland effectief inspeelde op de economische vraag in Azië, blijft het Nederlandse exportpakket smal en sterk gericht op de eurozone en het is daardoor op dit moment buitengewoon kwetsbaar. Qua concurrentiekracht behoren we inmiddels tot de achterblijvers van Europa. Het financieel-economische beleid van dit kabinet is failliet. Nederland zakt weg in economische malaise, maar het kabinet gaat door op de doodlopende weg terwijl de structurele bedreigingen van onze economie niet worden aangepakt. Het kabinet weigert de situatie onder ogen te zien en vertrekt naar het Catshuis met slechts één agenda: de overheidsfinanciën op de korte termijn.

Tot welk smaldeel van het kabinet behoort de minister-president? Behoort hij tot het kamp-Verhagen, dat lijkt te gaan kiezen voor hervormingen en accepteert dat de begroting in 2013 mogelijk niet sluitend zal zijn? Of behoort hij tot het kamp-De Jager, dat niet geïnteresseerd is in de economische effecten van beleid, maar slechts kijkt of het getalletje onder de streep klopt?

Toen de minister-president op 30 januari een nieuw Europees Verdrag afsloot, werd er nog een verklaring ondertekend door de regeringsleiders. Deze verklaring ging over groei en banen. Ik citeer uit de verklaring: een combinatie van slimme begrotingsconsolidatie die blijft investeren in economische groei, van gezond macro-economisch beleid en van een actieve werkgelegenheidsstrategie die de sociale cohesie in stand houdt. De verklaring gaat verder, ik citeer: elke lidstaat moet in zijn nationale hervormingsprogramma concrete maatregelen beschrijven die hij zal nemen (nationale banenplannen). De simpele vraag aan de minister-president is: waar is uw banenplan? Graag krijg ik een concreet antwoord op de vraag hoe het kabinet dit nationale banenplan, waar de minister-president zichzelf toe heeft verplicht in Brussel, gaat invullen.

De minister-president heeft in eerdere debatten volhard in de stelling: mijn regeerakkoord is het banenplan. Durft hij dat hier en nu, met de oplopende werkloosheid en de recessie waarin wij door het kabinetsbeleid terecht zijn gekomen, te herhalen? Aan de start van deze kabinetsperiode berekende het CPB nog een bescheiden groei van 80.000 banen voor de hele kabinetsperiode. Is de minister-president bereid om zijn beleid, inclusief het op zijn beloop laten van de woningmarkt, opnieuw te laten beoordelen op de effecten op de groei en werkgelegenheid? Is hij bereid om toe te zeggen dat, mocht de coalitie eruit komen in het Catshuis, dit aanvullende regeerakkoord door het CPB opnieuw zal worden beoordeeld op zijn effecten op de groei en werkgelegenheid? De grote vraag is hoe hij het kabinetsbeleid, dat de economie in de grindbak heeft doen belanden, gaat bijsturen.

De minister-president heeft vanochtend overleg gevoerd met vakcentrales, naar ik heb begrepen. Wat was zijn ambitie toen hij hen uitnodigde? Wat was hun boodschap aan hem? Wat is de uitkomst van het overleg? Wanneer gaat de minister-president spijkers met koppen slaan met de sociale partners over een aanpak die op de middellange termijn financiële houdbaarheid combineert met ruimte voor groei en banen voor de Nederlanders?

Een verstandige aanpak bestaat uit hervormen, bezuinigen en investeren. De economie en werkgelegenheid moeten zo min mogelijk worden geschaad. De woningmarkt schreeuwt inmiddels om een nationaal akkoord dat zekerheid biedt voor de lange termijn. Consumenten moeten weer vertrouwen krijgen in de toekomst en onze concurrentiekracht moet op peil komen. Dat laatste vergt een investeringsagenda voor onderwijs en wetenschap. Waar is die agenda die perspectief biedt en Nederland weer optimistisch maakt? Waar is de ambitie gebleven om beter uit de crisis te komen? Het roer zal om moeten. De focus moet worden verbreed van een kortetermijnbegrotingsproblematiek naar een duurzaam begrotingsbeleid, gericht op groei en banen.

De heer Koolmees (D66):

De heer Dijsselbloem zegt dat er hervormd moet worden om de economie te stimuleren en in de groeistand te zetten. Daarmee ben ik het natuurlijk helemaal eens. Ik vraag mij echter wel af wat de PvdA concreet voorstelt. Als het om concrete maatregelen gaat, blijft het wel erg stil bij de PvdA.

De heer Dijsselbloem (PvdA):

Die riedel heb ik vanuit de fractie van D66 vaker gehoord. Wij willen allebei dat de woningmarkt op korte termijn wordt hervormd. Wij hebben allebei verdergaande voorstellen voor een sociaal leenstelsel en een investeringsprogramma voor het onderwijs gedaan. Wij denken allebei na over een hervorming van de WW, zij het langs inhoudelijk verschillende lijnen. Ik verwijs naar ons verkiezingsprogramma waarin hiervoor voorstellen staan. Wij wensen allebei nog steeds dat er een vorm van kilometerbeprijzing komt, te beginnen met vrachtwagens in Nederland; deze beprijzing zouden wij op korte termijn kunnen invoeren. Zegt u maar wanneer ik mag ophouden.

De heer Koolmees (D66):

Ik vind deze opsomming interessant, maar hervormingen moeten tweesnijdende zwaarden zijn. Zij moeten enerzijds de economie stimuleren en anderzijds de overheidsfinanciën op orde brengen. Ten eerste durft de PvdA geen harde keuzes te maken voor hervormingen op het gebied van de sociale zekerheid, het ontslagrecht en de WW, de gezondheidszorg en de AOW-leeftijd. Ten tweede wordt de keuze, als deze al wordt gemaakt, vooruitgeschoven in de tijd. Op korte termijn verbeteren de overheidsfinanciën dus niet en komt de economie dus niet in de groeistand. Met andere woorden: het wordt tijd dat de PvdA harde keuzes maakt en zich uitspreekt over wat er dan wel moet gebeuren.

De heer Dijsselbloem (PvdA):

Ik heb de heer Koolmees de laatste dagen gevolgd in de media. Ik heb vastgesteld dat hij nog zo'n beetje de enige is in politiek Nederland die op dit moment de 3% van het Groei- en Stabiliteitspact heilig verklaart. Vervolgens vult hij dat in met een pakketje maatregelen waarvan ik op de achterkant van een sigarendoosje kan uitrekenen dat het optelt tot nog geen 1 mld., terwijl het verwachte gat – ik weet niet welke cijfers er morgen komen – tussen de 7 mld. en 13 mld. zal liggen in 2013. Misschien kunnen wij het even voorrekenen met elkaar. U wilt de pensioenleeftijd versneld verhogen. Dat levert in 2013 maximaal 200 mln. op. U hebt een WW-maatregel voor ogen, namelijk fors erin snijden. Dat levert ook maximaal enkele honderden miljoenen op. Zo kan ik nog wel even doorgaan. Het pakketje dat u elke keer noemt in de media en dat wordt gebruikt om te laten zien "wij zijn de hervormers" telt nog niet op tot 1 mld. Het financiële probleem zou weleens 7 mld. tot 13 mld. kunnen zijn. Ik zal dadelijk met interesse kennis nemen van uw bijdrage. U bent de enige, sorry, de heer Koolmees is echt de enige die zo'n beetje unverfroren volhoudt dat hij het maximumfinancieringstekort van 3% in 2013 overeind wil houden. De D66-fractie heeft echter nog niet het begin van een pakket waarmee zij dat bedrag bij elkaar kan brengen.

De heer Koolmees (D66):

Het is leuk geprobeerd van de heer Dijsselbloem; hij probeert de vraag naar mij terug te kaatsen. Het punt is dat er in november met steun van de PvdA-fractie nog een motie is aangenomen waarin werd gesteld dat wij ons aan de Europese afspraken moesten houden. Er moest discipline zijn in Europa. Er moesten zelfs sancties komen als landen zich niet aan de begrotingsafspraken houden. Wij hebben concrete voorstellen om te hervormen gedaan en in 2013 al te beginnen met het op orde brengen van de overheidsfinanciën in plaats van keuzes voor ons uit te blijven schuiven. Het blijft echter heel vaag wat de PvdA-fractie concreet voorstelt. De heer Dijsselbloem gebruikt mooie woorden, maar hij heeft een weinig concrete invulling.

De heer Dijsselbloem (PvdA):

Ik herhaal dat ik de bijdrage van de heer Koolmees afwacht. Ik stel vast dat de heer Koolmees namens de D66-fractie als enige nog zegt: 3% is 3%. Dat heb ik de laatste dagen zelfs de ministers niet horen herhalen. Hij zegt dat Nederland geen gebruik moet maken van de uitzonderingsbepaling in het pact. Vervolgens komt hij echter met een paar hervormingsmaatregelen die in 2013 echt niet optellen. U hebt dat optelsommetje ook niet bestreden …

De voorzitter:

Mijnheer Dijsselbloem, graag via de voorzitter spreken.

De heer Dijsselbloem (PvdA):

De heer Koolmees heeft het optelsommetje dat ik maakte ook niet bestreden. D66 heeft dus een verhaal dat financieel in elk geval niet klopt. De PvdA zal zich houden aan de afspraken die in Brussel zijn gemaakt, maar Nederland verkeert op dit moment wel in een bijzondere situatie. Die situatie noopt ons ertoe, in Brussel over de uitzonderingsbepaling in het verdrag te gaan praten. Dat zal het kabinet moeten doen. Wij zouden het een heel slecht verdrag vinden als die uitzonderingsbepaling er niet meer in zou zitten.

De voorzitter:

Mevrouw Blanksma, stelt u gauw uw vraag. Anders blijft de heer Dijsselbloem doorpraten.

Mevrouw Blanksma-van den Heuvel (CDA):

Ik wachtte geduldig. Ik was getriggerd door het interruptiedebat. Ik hoorde de heer Dijsselbloem namelijk heel duidelijk zeggen dat de PvdA aan 13 mld. bezuinigen denkt.

De heer Dijsselbloem (PvdA):

Ik denk helemaal nergens aan. Ik heb aangegeven dat in de berichtgeving wordt gezegd dat het mogelijk om een bedrag tussen de 7 mld. en 13 mld. gaat. Ik mag echter hopen dat dit niet zo is. Het is dus allemaal speculatief.

Mevrouw Blanksma-van den Heuvel (CDA):

Voorzitter. Mag ik mijn vraag stellen?

De voorzitter:

Ja, dat vind ik wel.

De heer Dijsselbloem (PvdA):

Dat vind ik ook.

Mevrouw Blanksma-van den Heuvel (CDA):

Ik wil graag weten waar de PvdA in dit debat staat. De heer Samsom heeft uitspraken gedaan. De heer Plasterk heeft uitspraken uitgedaan. Ik hoor u nu ook een aantal bedragen noemen. Ik ben even de weg kwijt: waar staat de PvdA nu exact in de discussie over begrotingsdiscipline?

De heer Dijsselbloem (PvdA):

Ik sta helemaal nergens in de discussie over bedragen. Wij wachten gewoon de cijfers van het CPB van morgen af. In de discussie over begrotingsdiscipline zijn de heer Samsom, de heer Plasterk, de heer Dijsselbloem en de rest van onze fractie van mening dat wij ons aan de Europese afspraken moeten houden. Wij moeten echter absoluut niet alleen maar focussen op de 3% op korte termijn, gegeven de situatie waarin de Nederlandse economie verkeert. Alle verstandige economen in Nederland – ik dacht dat de heer Koolmees daartoe ook behoorde, maar daarin ben ik iets teleurgesteld – zeggen: pas nou op dat je de economie niet kapot bezuinigt als zij in recessie raakt, terwijl de begrotingssituatie van Nederland eigenlijk vrij solide is. Als u dat verstandig beleid vindt, zullen wij daarover de degens kruizen zodra u terugkomt uit het Catshuis. Ik houd u het volgende voor. Let als u het Catshuis ingaat alstublieft niet alleen op de kortetermijnhoudbaarheid in 2013 maar zorg ervoor dat u de Nederlandse economie niet kapot bezuinigt.

De voorzitter:

Mijnheer Dijsselbloem, graag via de voorzitter spreken.

Mevrouw Blanksma-van den Heuvel (CDA):

Ik hoor de heer Dijsselbloem heel duidelijk zeggen: wij marchanderen niet met de regels van Europa. Dat stelt mij gerust.

De heer Dijkgraaf (SGP):

De heer Koolmees heeft er recht op dat zich nog een onverstandige econoom meldt; hierbij dan. Wij hebben net een debat afgerond waarin de PvdA-fractie opnieuw steun aan een steunpakket voor Griekenland heeft verleend. Daarin hebben wij geconstateerd dat het hoofdprobleem van de europroblematiek is dat landen zich niet aan de afspraken houden. In het eerstvolgende debat pleit de PvdA-fractie er echter voor dat men zich opnieuw niet aan de afspraken houdt. Die 3% is niet de regel, maar is juist bedoeld voor crisistijden. Wij zouden eigenlijk 0% moeten hebben. Er is dus al 3% ruimte. Waarom voeren wij niet gewoon verstandig beleid? Net zoals wij andere landen erop aanspreken, moeten wij Nederland er ook op aanspreken: wij houden ons aan het maximum van 3%.

De heer Dijsselbloem (PvdA):

Verstandig beleid voeren en ons volgend jaar houden aan die 3% zou wel eens zeer tegenstrijdig kunnen zijn. Als we morgen de cijfers van het CPB hebben, zullen we zien wat de impact daarvan is. Als we, om ons aan die 3% te houden, met bedragen in de orde van grootte van 7 tot 13 mld. zouden moeten gaan bezuinigen, dan zegt elke econoom in Nederland, behalve die twee onverstandigen die recht tegenover mij staan: ga de Nederlandse economie niet kapot bezuinigen en pas op met wat je doet; pas op dat je jezelf niet verder de recessie in bezuinigt, met een negatieve spiraal in werkgelegenheid, belastingopbrengsten, overheidsfinanciën en met nog meer bezuinigingen. Ik houd u voor dat het Europese Groei- en Stabiliteitspact een groei- en stabiliteitspact is. Ik zou zeggen: let op de groei.

De voorzitter:

U moet echt via de voorzitter spreken. U geeft het goede voorbeeld.

De heer Dijsselbloem (PvdA):

Dat laatste was ook zeker aan de voorzitter.

De heer Dijkgraaf (SGP):

Kent de heer Dijsselbloem het rapport van de drie zeer onverstandige economen van de London School of Economics en een aantal andere universiteiten? Dat is het IMF-rapport van Ilzetski et al uit 2011. Het toont aan dat het juist in landen als Nederland, met een open economie, flexibele wisselkoersen en een hoge schuld, niet helpt om budgettair te stimuleren. Dan maak je de boel kapot, omdat je onder andere het vertrouwen in financiële markten te kijk zet.

De heer Dijsselbloem (PvdA):

Ik heb het nog niet eens over budgettair stimuleren. Dat zou betekenen dat we helemaal niet bezuinigen en helemaal geen hervormingen in gang zetten. Dat zullen we zeker moeten doen. Er zal een pakket moeten komen waar bezuinigingen en hervormingen deel van uitmaken. Dat lijkt me evident. De vraag is alleen of we ons bij voorbaat ophangen aan die 3%. Ik zou dat buitengewoon onverstandig vinden, gezien de uitzonderlijke situatie waarin Nederland zich bevindt. De heer Dijkgraaf citeert het IMF. Het citaat dat mij voor ogen staat, is van de president van het IMF, mevrouw Lagarde. Zij noemt Nederland niet specifiek, maar ze zegt: pas in landen als Nederland op dat je met austerity-maatregelen, met keiharde bezuinigingsmaatregelen, de economie verder in het slop brengt.

Mevrouw Sap (GroenLinks):

Ik ben het eens met het betoog van de heer Dijsselbloem dat het verstandig is om de ruimte in het pact te gebruiken om volgend jaar niet onnodig hard te bezuinigen, maar verstandig te hervormen. Mijn vraag is dan echter: wat als het kabinet dat in Europa niet gaat verkondigen, en als de Europese Commissie Nederland toch aan die 3% houdt? Wat zegt de PvdA-fractie dan? Zegt ze dan dat we die boete dan maar moeten incasseren en toch verstandig beleid moeten voeren, of dat we toch naar die 3% moeten als die boete er komt?

De heer Dijsselbloem (PvdA):

Dat is een dubbele "what if"-redenering, een wat-alsredenering. In de eerste plaats weten we niet wat de opgave is die we morgen uit de CPB-cijfers kunnen halen. In de tweede plaats: als een enorme bezuiniging of een enorm pakket nodig zou zijn dat de economie direct en ernstig zou schaden, dan zou mijn opdracht aan het kabinet zijn om naar Brussel te gaan en daarover te spreken, want we gaan de Nederlandse economie niet kapot laten draaien. U probeert mij nu te verleiden tot een dubbele wat-alsredenering, maar er zijn nog twee stappen te zetten. De opdracht die het kabinet wat onze fractie betreft heeft, is: zorg niet alleen dat de financiën op orde komen, maar let tegelijkertijd buitengewoon op groei, banen en werkgelegenheid voor de Nederlandse economie.

Mevrouw Sap (GroenLinks):

Ik snap de opdracht die de PvdA-fractie aan het kabinet wil geven, maar ik snap niet hoe ze druk op het kabinet wil gaan uitoefenen. De PvdA-fractie heeft immers in december al haar akkoord gegeven op het begrotingspact. In dat pact zat het sterke risico – ook voormalig PvdA-voorman Wouter Bos heeft daarop gewezen – dat het een te eenzijdige nadruk op bezuinigen op de korte termijn legt, in plaats van op hervormingen op de lange termijn. Met dat middel had de PvdA-fractie het kabinet echt onder druk kunnen zetten om in Europa te pleiten voor het punt waarvoor ze wil pleiten. Dat hebt u uit handen gegeven. Eigenlijk staat u hier nu met lege handen heel ferme taal te verkondigen. Hoe gaat u het kabinet dwingen om dit ook echt te doen?

De heer Dijsselbloem (PvdA):

Het pact, ook het nieuwe dat in 2013 nog niet van kracht zal zijn, kent een uitzonderingsbepaling voor overigens uitzonderlijke omstandigheden. Naar het oordeel van mijn fractie bevindt de Nederlandse economie zich in een uitzonderlijke omstandigheid, namelijk die van een recessie, terwijl onze uitgangspositie op de lange termijn vrij solide is. Het zou buitengewoon onverstandig zijn om nu in die negatieve spiraal terecht te komen. Mijn punt is: benut het pact en benut ook die uitzonderingsbepaling die erin staat. Die bepaling is volstrekt binnen de ruimte van het pact en de afgesproken regels opgenomen. Het zou ook echt een heel onverstandig akkoord zijn geweest als deze bepaling er niet in had gestaan.

De heer Koolmees (D66):

Voorzitter. Regeer of treed af, dat waren in 2009 de woorden van de toenmalige fractievoorzitter van de VVD, de heer Rutte. Hij diende toen een motie van wantrouwen in tegen het kabinet-Balkenende IV, want er was een gebrek aan daadkracht, een gebrek aan hervormingen, een gebrek aan eigenlijk alles. Hij wilde toen 40 mld. bezuinigen in één jaar. Als de heer Rutte hier vandaag op mijn plek zou staan, zou hij waarschijnlijk een motie van wantrouwen tegen zichzelf indienen. Maar zo ver zal mijn fractie natuurlijk niet gaan, want D66 heeft de hoop dat dit kabinet alsnog keuzes durft te maken en dat de VVD en het CDA zich de komende weken in het Catshuis durven los te maken van de ketenen van gedoogpartner PVV. We gaan ervan uit dat dit kabinet alsnog kiest voor hervormingen in plaats van stilstand, voor hervormingen in plaats van visieloos bezuinigen, voor het creëren van banen in plaats van het verhogen van de belastingen en voor het maken van keuzes in plaats van de rekening door te schuiven naar de volgende generaties.

Hervormingen zijn nodig. De Nederlandse economie staat er niet goed voor. We bevinden ons in een recessie. De voorspellingen zijn somber. De Europese Commissie verwacht een krimp van 0,9% in dit jaar en we raken steeds verder af van de sterke landen. Duitsland en Finland groeien ondertussen, ook al is het begrotingstekort daar lager dan in Nederland. Onze krimpcijfers zijn vergelijkbaar met die van Spanje en dat lijkt me voor onze premier geen reden om trots te zijn. Een recessie is niet de schuld van Brussel want Nederland loopt uit de pas in Europa. Omdat het kabinet stilstaat, holt de economie achteruit en daardoor dreigen we onze triple-A-status te verliezen. Dit kabinet zet de kredietwaardigheid van Nederland op het spel. Dat is een gevaarlijke en dure weg om in te slaan. Ook loopt de werkloosheid steeds verder op en komen bedrijven meer en meer in zwaar weer. De lastenverzwaringen van kabinet-Rutte helpen niet mee. De liberale premier Rutte: van banenkampioen tijdens de verkiezingen tot lastenkampioen. Wie had dat kunnen denken?

Morgen komt het Centraal Planbureau met cijfers over de Nederlandse economie. Dit debat is eigenlijk een dag te vroeg. Misschien heeft iemand over het hoofd gezien dat dit jaar een schrikkeljaar is. Morgen trekt het kabinet zich terug in het Catshuis. Eindelijk gaat men echte onderhandelingen voeren en niet via twitter. Het kabinet doet een nieuwe poging om de begroting echt op orde te brengen en dat kan alleen als het nu durft te kiezen voor slim bezuinigen en voor hervormen.

Ik ben de beroerdste niet en heb een aantal suggesties om het kabinet op weg te helpen. Ik doe er drie: breng de woningmarkt weer in beweging, hervorm de arbeidsmarkt opdat mensen weer aan het werk gaan en blijven en garandeer de betaalbaarheid van de zorg op lange termijn.

Ik begin met de woningmarkt. Heel Nederland begrijpt dat de hypotheekrenteaftrek niet haalbaar is, dat scheefwonen niet eerlijk is en dat het voor mensen frustrerend is om op lange wachtlijsten te staan voor een huurwoning. Olli Rehn tikte Nederland een aantal weken geleden op de vingers over de grote hypotheekschuld van 640 mld. 22 economen, ook van VVD- en CDA-huize, presenteerden een stappenplan naar een duurzamer woningmarkt. Kortom: vriend en vijand is het erover eens dat veranderingen nodig zijn, alleen het kabinet heeft nog oogkleppen op.

Zolang het kabinet niet ingrijpt, kiezen mensen voor de veilige optie. Ze gaan sparen of aflossen, maar ze blijven vooral zitten en gaan niet verhuizen. Ze gaan ook niet verbouwen en verhuizen niet voor een nieuwe baan. Mensen wachten en snakken naar duidelijkheid. D66 wil de woningmarkt integraal hervormen: zowel de koop- als huursector. Dat is mogelijk door de hypotheekrenteaftrek geleidelijk te beperken, scheefwonen in de huursector aan te pakken en de doorstroming te bevorderen. De VVD heeft tot nu toe weinig moeite met het loslaten van verkiezingsbeloften. Ik noem de koopzondagen, de weigerambtenaar, lastenverzwaringen en het scheppen van banen. Daar kan de hypotheekrenteaftrek dus ook wel bij. Ik zie de premier vriendelijk glimlachen dus misschien komt er nog iets.

De tweede suggestie betreft de arbeidsmarkt. Met de vergrijzing voor de deur is iedereen nodig. We moeten er daarom voor zorgen dat de arbeidsmarkt flexibel en activerend wordt gemaakt. De eerste stap is het moderniseren van het ontslagrecht en de WW. Ook moeten we beginnen met het sneller geleidelijk verhogen van de AOW-leeftijd. Dat moet dit jaar of in 2013 gebeuren, en niet pas in 2020 zoals VVD, CDA en Partij van de Arbeid willen. De arbeidsmarkt voor ouderen verdient extra aandacht. We moeten ervoor zorgen dat 55-plussers worden gestimuleerd om langer door te werken en te leren. Hierdoor blijft hun opgebouwde en toegevoegde waarde voor de arbeidsmarkt in stand en blijft deze beschikbaar voor werkgevers. Die hebben we nu, maar zeker ook in de toekomst door de vergrijzing, hard nodig om de vacatures op te vullen.

De grootste uitdaging ligt bij de zorg. De zorguitgaven stijgen deze kabinetsperiode alleen al met 15 mld. per jaar. Voor een modaal inkomen vormen de gezondheidszorgpremies al een kwart van het inkomen. Als we niets doen, stijgt dat volgens het Centraal Planbureau naar bijna de helft in 2040. We moeten de mensen daarom bewuster maken van de kosten van de gezondheidszorg. Bijna de helft van je inkomen aan zorgpremies betalen, betekent immers dat je geen geld meer overhoudt voor belangrijke uitgaven als onderwijs, infrastructuur, politie, dijken. We moeten de collectieve uitgaven beperken tot wat noodzakelijk is en daarvoor is een belangrijke hervorming noodzakelijk.

Ik rond af met een vraag aan de premier. Het is een vraag die mijn fractievoorzitter tijdens de algemene politieke beschouwingen heeft gesteld, maar die toen onbeantwoord is gebleven. Wanneer staat u er weer, minister, op het Plein, met de staatsschuldmeter? Past de 400 mld. staatsschuld wel op het schermpje? Of is die echt genoeg om nu eindelijk eens aan het werk te gaan, om de beloofde orde op zaken te stellen en de economie te stimuleren via broodnodige hervormingen, opdat Nederland weer klaar is voor de toekomst? Ik wens u en uw collega's de komende weken in het Catshuis veel wijsheid toe.

De heer Dijsselbloem (PvdA):

Ik wil het debat dat de heer Koolmees en ik zojuist al voerden, nog even vervolgen.

D66 suggereert dat zij de staatsschuld niet verder wil laten oplopen. Dat zou een zeer stringent ingrijpen in de financiën betekenen. Is de 3% nu heilig voor de heer Koolmees of niet? Wil de heer Koolmees eens voorrekenen wat het pakket dat hij net in een grove schets heeft weergegeven, in 2013 aan besparingen op kan leveren? Ik wil even weten wat de financiële ambitie van D66 is en met welke maatregelen zij die wil realiseren. Ik meen namelijk dat daar nog wel een gaatje tussen zit.

De heer Koolmees (D66):

De afgelopen maanden hebben wij zo'n dertig debatten gevoerd: over Europa, over het Stabiliteits- en Groeipact, over de Europese regels, over de begrotingsafspraken, over discipline, over orde op zaken stellen. Daarmee willen wij voorkomen dat landen hun kredietwaardigheid verliezen. Er zijn harde afspraken gemaakt. Wij hebben een Eurocommissaris in het leven geroepen die moet handhaven. Wij waren allemaal zeer tevreden toen Olli Rehn België waarschuwde dat zijn begroting uit de klauwen liep. Ik ben geen cijferfetisjist, maar we hebben nu een stijging van de staatsschuld van 150 mld. in vier jaar tijd: van 250 mld. onder minister Bos in 2008 tot 400 mld. nu. Ik vind dat de heer Dijsselbloem van de Partij van de Arbeid daar wat te gemakkelijk overheen gaat. De vergrijzing vormt een grote uitdaging, met sterk oplopende kosten voor de AOW en de gezondheidszorg in Nederland in de komende jaren. We moeten nu ingrijpen om te voorkomen dat we de boel uit de hand laten lopen. De heer Dijsselbloem had het over bijzondere omstandigheden, maar we hebben al vier jaar bijzondere omstandigheden. We hebben al vier jaar een tekort op de begroting van boven de 30 mld., dit jaar is het 25 mld. Dat is gewoon niet houdbaar. Als we nu niet ingrijpen, als de overheid nu geen keuzes maakt om de overheidsfinanciën op orde te brengen, laten we de boel ontsporen. Dat is ook mijn kritiek op de PvdA-fractie, die zegt dat er nu niet moet worden ingegrepen omdat dit gevaarlijk is voor de economie. Maar het is juist andersom: als je nu niet ingrijpt, is dat gevaarlijk voor de economie; als je nu geen heldere keuzes maakt, is dat gevaarlijk voor de economie.

De voorzitter:

Mijnheer Koolmees, u moet echt korter antwoorden, anders worden het colleges. Ik snap het wel, op de begrijpelijkheid heb ik geen enkel commentaar, maar het is wel te veel. Graag wat kortere antwoorden.

De heer Koolmees (D66):

Met andere woorden, als je nu niet ingrijpt, gaan mensen helemaal niet consumeren, gaat de economie niet aantrekken, gaat Nederland niet meer groeien. Je moet nu keuzes maken. Voor de PvdA-fractie betekent dat, net als voor mijn fractie, dat zij nu helder aan het kabinet moet zeggen wat er moet gaan gebeuren. Ik heb het over drie dingen gehad: de woningmarkt, de arbeidsmarkt en de gezondheidszorg. De heer Dijsselbloem rekende het net voor: 500 mln. of 1 mld. Ik zeg hem: miljarden. Morgen zien we de cijfers van het Centraal Planbureau. Wij vinden dat we ons moeten houden aan de Europese afspraken, om ervoor te zorgen dat onze overheidsfinanciën niet uit het lood worden geslagen.

De heer Dijsselbloem (PvdA):

Toen de heer Samsom zei dat hij geen cijferfetisjist was, reageerde de heer Koolmees door te zeggen dat dit een extreme uitspraak was. Ik stel vast dat D66 zich wel wil houden aan de 3%, wat de economische omstandigheden ook zijn, wat de effecten van ingrijpende bezuinigingen op de economie ook zouden zijn. Ik vraag de heer Koolmees nog één keer of hij kan zeggen wat zijn maatregelen voor de hypotheekrenteaftrek, zijn ingrepen in de WW en zijn maatregelen voor de gezondheidszorg nu precies opleveren in 2013. Dáár zit namelijk het probleem, daar ontstaat een zeer groot financieel gat. De heer Koolmees suggereert dat hij dat gat heeft belegd met maatregelen, maar dat is niet waar.

De heer Koolmees (D66):

In de eerste plaats heb ik de PvdA-fractie gewaarschuwd om geen extreme standpunten in te nemen. U kunt mijn persbericht van afgelopen vrijdag erop nalezen, ik kan het anders nog een keer rondsturen. Ik riep haar op om zich niet aan te sluiten bij de partijen die zeggen dat je de economie moet gaan stimuleren. Nee, je moet nu keuzes maken om de economie te hervormen. Met betrekking tot de woningmarkt vinden wij iets anders dan de PvdA-fractie: wij vinden niet dat we de lasten moeten verzwaren door de hypotheekrenteaftrek te beperken. Wij vinden dat we geleidelijk de hypotheekrenteaftrek moeten beperken en dat geld moeten gebruiken voor lastenverlichting. Sterker nog, we gebruiken helemaal niets daarvan voor de overheidsfinanciën, dat geld gaat terug naar de woningmarkt. Met de WW en de ontslagrechten heb je het over enkele honderden miljoenen, met de gezondheidszorg heb je het over een miljard; dat is overigens 1,25% van het totale budget. Wij hebben goed nagedacht over een totaalpakket van hervormingen. We wachten de cijfers van het Centraal Planbureau van morgen af, maar het is ons voornemen om ons te houden aan de Europese afspraken, om te voorkomen dat we keuzes voor ons uit blijven schuiven; dat doen we nu namelijk al zes jaar.

Mevrouw Sap (GroenLinks):

Voorzitter. Waar ik nou zo benieuwd naar ben, is of de heer Koolmees vindt dat de directeur van het Centraal Planbureau, de heer Teulings, extreme opvattingen heeft.

De heer Koolmees (D66):

De heer Teulings heeft half gelijk. De heer Teulings heeft gelijk dat hervormingen noodzakelijk zijn; dat schreef hij ook in zijn stuk in de Financial Times. Hij had het daarin bijvoorbeeld over de verhoging van de pensioenleeftijd, over het aanpakken van de sociale zekerheid. Helemaal mee eens, laten we daar nu mee beginnen, laten we nu orde op zaken stellen. Waar ik het niet mee eens ben, is dat je de economie door te bezuinigen kapot zou bezuinigen. Ik sluit mij aan bij de opmerkingen van de heer Dijkgraaf hierover in een vorig interruptiedebatje. Nederlanders hebben behoefte aan zekerheid, zeker zolang zij weten dat de overheidsfinanciën niet op orde zijn. Zelfs als je het tekort terugbrengt naar 3% van het bbp, is er nog steeds een stijging van de staatsschuld met 18 mld. per jaar.

Mevrouw Sap (GroenLinks):

Ik begrijp de heer Koolmees dan maar zo dat de directeur van ons Centraal Planbureau een half extreem standpunt heeft. Ik vind dat een forse kwalificatie, zeker omdat die directeur van het CPB zich met dit standpunt heeft gevoegd in een gezaghebbend rijtje economen van het IMF, de OESO en de meeste andere economische instituten. Al deze economen zeggen namelijk dat het voor de zekerheid belangrijk is dat de overheidsfinanciën op vrij afzienbare termijn in het gareel worden gebracht, maar dat dit niet per se in een jaar hoeft te gebeuren.

De heer Koolmees (D66):

Leuk geprobeerd! Ik heb echter niet gezegd dat de heer Teulings een extreem standpunt heeft ingenomen. Dergelijke woorden zou ik ook helemaal nooit in mijn mond nemen. Iedereen heeft namelijk recht op een eigen mening en op zijn eigen advies. Zoals de heer Dijkgraaf terecht opmerkte, verschillen de economen in Nederland van opvatting. Zo las ik vanmorgen in Het Financieele Dagblad dat een gezaghebbend econoom als de heer Van Wijnbergen vindt dat er maatregelen moeten worden genomen om de financiën op orde te brengen.

De voorzitter:

Dank u wel. Ik bezuinig een beetje op de spreektijd.

Mevrouw Karabulut (SP):

De heer Koolmees gaat tegen de mening van heel veel economen in wanneer hij zegt dat er nog harder moet worden ingegrepen en dat er bovenop die 18 mld. aan eerdere bezuinigingen extra maatregelen moeten worden genomen. Die 18 mld. voelen mensen direct in hun portemonnee. Daardoor raken sommige mensen hun baan kwijt en anderen gaan er in inkomen op achteruit. De fractie van D66 weet dat ook, maar toch wil zij op korte termijn nog eens miljarden bezuinigen. Kan de heer Koolmees mij zeggen wat dat precies gaat betekenen voor mensen? En op welke manier denkt de D66-fractie dan nog te kunnen zorgen voor zekerheid voor mensen?

De heer Koolmees (D66):

Dat is precies de keuze waar wij voor staan. Mevrouw Karabulut zegt terecht dat mensen de maatregelen in hun portemonnee voelen. Het punt is wel dat je de rekening alleen maar voor je uit schuift als je het niet zou doen. Ik wees er zojuist al op dat de staatsschuld de afgelopen vier jaar met 150 mld. is gestegen. Als je langer wacht met ingrijpen, wordt de staatsschuld alleen maar hoger en hoger. En wij betalen wel rente over die staatsschuld! Die rente moet een keer worden betaald. In de toekomst zouden wij daardoor nog veel harder moeten ingrijpen om de boel weer op orde te brengen. Daarbij komt dat wij in de toekomst al heel veel problemen met de overheidsfinanciën hebben. Het Centraal Planbureau heeft in de afgelopen tien jaar drie studies over de vergrijzing, de AOW, de pensioenen en de gezondheidszorg gepubliceerd. Daaruit blijkt dat de Nederlandse overheidsfinanciën op dit moment niet houdbaar zijn. Daarom moeten wij nu ingrijpen en nu keuzes maken.

Ik ben het met mevrouw Karabulut eens dat wij vervelende maatregelen zullen moeten nemen, maar dat laat onverlet dat het onverantwoord is om de rekening maar voor ons uit te blijven schuiven.

Mevrouw Karabulut (SP):

Ik wens toch een antwoord op mijn vraag. Wat betekenen die maatregelen concreet op de korte termijn voor de zekerheid van mensen? De heer Koolmees gaat er verder volledig aan voorbij dat maatregelen en politieke besluiten uit het verleden tot deze crisis hebben geleid. Deze maatregelen en besluiten hebben ertoe geleid dat wij banken moesten gaan redden. En de rekening daarvoor wordt via deze bezuinigingen voor een groot deel bij de Europese bevolking neergelegd. Daarmee stimuleren wij de economie niet. Daarmee trek je de economie niet uit het slop. Integendeel, je zorgt daarmee voor stagnatie en voor een zich steeds verder verdiepende recessie. Misschien voelt de heer Koolmees het niet direct in zijn portemonnee, maar heel veel andere mensen wel.

De heer Koolmees (D66):

Wat er in 2008 en 2009 in de financiële sector is gebeurd, moeten wij in de toekomst echt voorkomen. De stijging van de staatsschuld in de laatste vier jaar met 150 mld. is echter voor maar 30 mld. veroorzaakt door die crisis en dan met name door de kosten die met ABN AMRO waren gemoeid. De rest is veroorzaakt door tekorten op de begroting. Hoe zijn die ontstaan? Dat is gebeurd, doordat de overheidsuitgaven in die jaren harder zijn gestegen dan de inkomsten. En dat is weer een gevolg van het feit dat salarissen en uitgaven bleven stijgen. Er werd toen niet ingegrepen met hetzelfde argument dat nu wordt gebruikt: als je nu ingrijpt, schaad je de economie. Dat kun je misschien een jaar volhouden, maar niet vier jaar.

Mevrouw Karabulut doet net alsof je pijnlijke keuzes uit de weg kunt gaan, maar dat kan niet. Wij moeten pijnlijke keuzes maken, want …

Mevrouw Karabulut (SP):

Maar dat is geen antwoord op mijn vraag. Wat ga je doen dan?

De heer Koolmees (D66):

In mijn eigen betoog heb ik al de onderwerpen genoemd waarmee ik orde op zaken zou willen stellen: de woningmarkt, de gezondheidszorg, de arbeidsmarkt en de AOW. Volgens mij was ik heel concreet.

Mevrouw Karabulut (SP):

Voorzitter. Er is crisis, er wordt fors bezuinigd en de werkloosheid en armoede groeien. De Nederlandse economie draait niet goed. Er is dus alle reden om vandaag hierover te spreken, hoewel er morgen weer nieuws komt. Ik zeg vooraf dat ik hoop hier vandaag een premier te zien die anders reageert op deze zorgelijke ontwikkelingen dan op de wijze die wij inmiddels van dit kabinet gewend zijn: heel vaak wegkijken, weglachen of wegbezuinigen.

Op de sociale werkplaatsen worden 60.000 banen wegbezuinigd. Als de premier op bezoek gaat, lacht hij weg. Als ik hem of zijn staatssecretaris in de Kamer met de gevolgen confronteer, kijken ze vaak ook weg. Hetzelfde geldt op vele andere fronten. Op het gebied van de geestelijke gezondheidszorg bezuinigt het kabinet de toegankelijkheid weg. Wanneer minister Schippers daarmee wordt geconfronteerd, kijkt ze weg. Dat gebeurde gisteren ook, toen zij met de nare gevolgen werd geconfronteerd, mede gesteund door partij- en kabinetsgenoot Teeven; waarvoor alle complimenten.

Tot nu toe verergeren en verdiepen de bezuinigingen van het kabinet de crisis. Er komt, als wij de goden mogen geloven, nog veel meer aan, terwijl nu al 100.000 banen op de tocht staan en mensen heel veel minder overhouden in hun portemonnee. De schulden van de mensen groeien. Het matigen van de lonen is dan toch wel het domste wat je kunt doen, net zoals de nullijn van Wientjes. Deelt de minister-president deze mening? Het afknijpen van de economie door nog forser de lasten neer te leggen bij de bevolking is toch ook niet bepaald intelligent als je de economie juist wilt stimuleren?

De huidige praktijk is al dat de huren worden verhoogd en mensen met een bescheiden inkomen hun huis worden uitgejaagd, terwijl de villasubsidie intact blijft. De zorg en het onderwijs, dat wat belangrijk is voor ons allemaal, juist voor de toekomst, worden uitgekleed met duizenden ontslagen als gevolg. Postbodes zijn uitverkocht aan de markt, schoonmakers worden uitgeknepen en pgb's verdwijnen; een aanslag op hen die juist zo graag verantwoordelijkheid nemen. Onze kwetsbaarste kinderen in het speciaal onderwijs, die een vak moeten leren en het beste onderwijs verdienen van de wereld, worden aan hun lot overgelaten.

Het cement van de samenleving wordt kapotgemaakt door de kille boekhoudersmentaliteit van het kabinet, terwijl er ook een sociale, solidaire en menselijke manier is om uit deze crisis te komen. Waar de premier met een glunderend gezicht "jobs, jobs, jobs" predikt op bezoek bij Obama, hebben wij samen met de Partij van de Arbeid en GroenLinks een plan gepresenteerd dat mensen in tijden van crisis aan het werk houdt. Dat houdt in investeringen naar voren halen waar dat kan, mensen aan de slag houden in plaats van te ontslaan en begeleiden naar werk waar nodig, banen scheppen voor langdurig werklozen – ik kijk even naar de premier; misschien kan ik hem mijn spreektekst mailen – en de wachtlijsten in de sociale werkvoorziening aanpakken. Dat is ook een manier om uit de crisis te komen.

Er is nog meer. Iedereen in Nederland, behalve VVD, CDA en PVV, weet dat wij iets moeten doen aan de villasubsidie. Wij toppen de hypotheekrente af op 3,5 ton en bouwen de aftrek geleidelijk af. Daarnaast hervormen wij de huurmarkt door te investeren in betaalbare huurwoningen, extra te bouwen en geen idiote inkomensgrenzen voor de sociale huur af te spreken. In tegenstelling tot het kabinet belasten wij de corporaties niet met een heffing. De woningmarkt gaat op de schop en de schop gaat in de grond.

Dan is er ook nog het idee van eerlijk delen. Ik geef het toch maar even mee, voor het geval het niet was opgekomen bij het kabinet. De rijkste 10% is het afgelopen jaar ruim 8 mld. rijker geworden, terwijl de armste 10% juist miljarden meer in de schulden is geraakt. In totaal bezitten de 10% rijkste Nederlanders 700 mld. Als we daar ietsiepietsie van zouden vragen, als we maar een kleine belasting zouden invoeren, dan zouden wij daarmee een heel groot deel van de rekening eerlijker delen. Graag hoor ik daarop een reactie van de premier. De premier is recentelijk in Davos geweest. Ik denk dat heel veel mensen met wie de premier daar contact had, helemaal niet onwelwillend zouden staan tegenover dat idee. Ik geloof namelijk dat heel veel mensen met geld de verantwoordelijkheid ook voelen en willen nemen.

Dat is nog niet alles. We pakken ook de arbeidsmarkt aan. Duurzame groei is gebaat bij duurzame arbeidsrelaties. Wegwerppersoneel heeft daarin geen plek. Daarom werken wij samen met de PvdA-fractie aan een initiatiefwetsvoorstel dat een einde maakt aan de onzekerheid van mensen en bedrijven, en dat ook motiveert om te investeren in scholing en in het behoud van personeel.

In plaats van wegkijken, weglachen en wegbezuinigen gaat de SP aan de weg timmeren. Het was te lezen: na veel Nederlandse economen, met wie ik het ook niet altijd eens ben, geef ik heel eerlijk toe, en het IMF is nu ook de heer Teulings van het CPB het met ons eens. Mijn fractie zei het al in de campagne, al was toen de situatie nog niet eens zo ernstig als die nu is. Toen zei de SP-fractie al: een herstellende economie is als een opgroeiend plantje; je moet het water geven. De premier komt echter met een enorme snoeischaar aanzetten, nu al helemaal. Het is crisis, maar we moeten wel af van de oude politiek die ons deze crisis in heeft geleid. Een neoliberale crisis kun je niet oplossen met een neoliberaal antwoord, maar met investeren in de samenleving. Niet de mensen arm maken en de economie in een verdere dip helpen, maar de koopkracht stimuleren. Meer vragen ook van hen die het meest hebben geprofiteerd. Dat is waar de SP voor staat. Wij willen samen met de mensen aan de weg timmeren voor een socialer en beter Nederland, een socialer en beter Europa en een socialere en betere wereld. De premier mag wel lachen, daar houd ik van. Misschien mag het af en toe wat minder. Hij mag zich in ieder geval wat meer bekommeren om de mensen die het nu eenmaal heel erg lastig hebben in Nederland. Dan heeft niet alleen de premier iets te lachen, maar kunnen meer mensen in Nederland vaker lachen.

De heer Koolmees (D66):

Voorzitter. Mevrouw Karabulut spreekt mooie woorden over solidariteit en over mensen kansen bieden. Als ik de verkiezingsprogramma's erbij pak en ook de doorrekening van de verkiezingsprogramma's door het CPB, dan constateer ik echter wel dat de SP de enige partij is die de werkloosheid niet doet dalen, maar juist doet oplopen met 70.000 werklozen. Met andere woorden: de plannen van de SP zijn funest voor de arbeidsmarkt. Ze geven mensen helemaal geen kans om weer aan het werk te komen.

Mevrouw Karabulut (SP):

Wat helemaal funest is, is wat D66 doet. Ik ben het eens met de miljarden aan bezuinigingen om de overheidsfinanciën op orde te brengen, maar D66 wil die op heel korte termijn doorvoeren en de rekening daarvoor dan ook nog eens eenzijdig neerleggen bij kleine bedrijven, bij de mensen om wie het gaat. Als de heer Koolmees verder leest, dan ziet hij dat de werkgelegenheid op de lange termijn juist met een kwart procentpunt groeit.

De heer Koolmees (D66):

Van alle verkiezingsprogramma's is dat van de SP het enige waarin de werkloosheid stijgt, omdat de uitkeringen worden verhoogd en omdat er niets wordt gedaan om de arbeidsmarkt beter te laten werken. In ons verkiezingsprogramma daarentegen en in dat van een aantal andere partijen stijgt de werkgelegenheid juist. Ik vind het opvallend dat de SP gouden bergen belooft, maar die belofte niet waar kan maken en mensen uiteindelijk in een uitkering laat zitten.

Mevrouw Karabulut (SP):

Tot nu toe is het nog altijd zo dat D66 onder de paarse kabinetten dit forse neoliberale beleid heeft ingezet. Als we dan al een verantwoordelijke moeten aanwijzen, dan moet de heer Koolmees in eerste instantie naar zichzelf kijken. Ik herhaal dat je, als je het programma goed doorleest, ziet dat de werkgelegenheid op de lange termijn groeit. Je kunt daar inderdaad op verschillende manieren tegenaan kijken. Wij verschillen wat dat betreft. De heer Koolmees pleit voor een arbeidsmarkt waarop iedereen rechteloos is, met heel weinig bescherming en een verhoging van de AOW-leeftijd. Dat zou dan in de modellen automatisch leiden tot extra werkgelegenheid. Daar kun je over twisten. Als je dan kijkt naar de andere kant van het verkiezingsverhaal, dan zie je dat de mensen er bij ons in koopkracht op vooruitgaan en dat de mensen met de laagste inkomens elke euro die zij binnenkrijgen, direct investeren door die uit te geven. Mijnheer Koolmees, weet u waar dat goed voor is? Dat is goed voor het mkb.

De voorzitter:

Nee, nu maakt u het helemaal bont.

Mevrouw Karabulut (SP):

Ik probeer antwoord te geven.

De voorzitter:

Nee, dat doet u juist niet. Ik geef het woord aan mevrouw Blanksma.

Mevrouw Blanksma-van den Heuvel (CDA):

Uw fractievoorzitter heeft al eerder bepleit, de lonen te verhogen. De lonen hebben niet een zodanig niveau dat ze macro-economisch een evenwichtig geheel vormen in Europa. Hij pleit dus voor loonsverhoging. Ik vraag mij af hoe u zelf de concurrentiepositie van Nederland beoordeelt. Nog hogere salarissen gaan ten koste van de concurrentiepositie. Hoe kijkt u dan naar het bedrijfsleven?

De voorzitter:

U moet ook niet "u" zeggen tegen mevrouw Karabulut. Dat moet u alleen tegen mij zeggen. Ik ga het nu echt uitleggen.

Mevrouw Karabulut (SP):

Wij willen de groei van de lonen voor de topmanagers indammen. Die lonen werden in de afgelopen jaren "astronomische" bedragen, want die zijn met procenten gestegen. De minimumlonen met daaraan gekoppeld de uitkeringen, zijn inderdaad jarenlang achtergebleven in vergelijking met de gemiddelde loonontwikkeling. Daardoor hebben wij te maken met veel armoede. We hebben in Nederland 1,1 miljoen armen die werken. Wij willen die lonen inderdaad hoger maken. Dat betekent niet, zoals mevrouw Blanksma redeneert, dat dat ten koste gaat van de concurrentiekracht van Nederland. In tegendeel, landen als Duitsland doen het zogenaamd heel erg goed, maar die lonen daar zijn de laatste jaren ver achtergebleven met alle sociale gevolgen van dien.

Mevrouw Blanksma-van den Heuvel (CDA):

Ik begrijp het antwoord niet. Een verhoging van de loonkosten zal tot gevolg hebben dat bedrijven die het nu al zo moeilijk hebben, het nog veel moeilijker krijgen. In geval van een loonsverhoging, zullen zij het zeker in een concurrentiepositie veel moeilijker hebben. Onze exportpositie zal echt ten koste daarvan gaan. U staat altijd soep uit te delen aan het personeel van bedrijven dat ontslagen wordt. Wat zal er naar uw idee gebeuren als wij overgaan tot loonsverhoging, dus als wij de kosten zodanig verhogen dat de concurrentie echt in een negatieve spiraal terechtkomt?

Mevrouw Karabulut (SP):

Als mevrouw Blanksma onze plannen goed had bestudeerd – dat zeg ik vooraf – had zij ook kunnen zien dat wij juist in het mkb investeren. Dat omvat 90% van de totale werkgelegenheid in Nederland. Als je het hebt over bedrijven die mensen ontslaan terwijl zij aan de ene kant winst maken en zij aan de andere kant miljoenen uitkeren aan topmanagers – laatst deed TNT dat nog – dan heeft dat niets te maken met lonen die te hoog zijn of die te hoog zouden worden. Dat heeft alles te maken met de uitverkoop en het feit dat zij niet gebonden zijn aan regels. Dat is een heel andere benaderingswijze. Mevrouw Blanksma zegt dat wij juist nog meer moeten dereguleren, dat de lonen nog lager moeten worden waardoor mensen nog armer worden en dat we nog meer moeten overlaten aan de grillen van de bedrijven. Dat is niet de oplossing die de SP voorstaat.

De heer Harbers (VVD):

Mevrouw Karabulut gaf net al aan dat ze prima snapt waarom het in Duitsland op dit moment net iets beter gaat. Dat komt namelijk door het feit dat de loonkosten in Duitsland niet zo hoog zijn als in Nederland. Is zij bekend met het feit dat in geen enkel Europees land de loonkosten de afgelopen tien jaar zo hard zijn gestegen als in Griekenland? Is mevrouw Karabulut van plan om, als dat beleid doorgaat, net zo veel soep uit te delen als nu nodig is in Athene?

Mevrouw Karabulut (SP):

Ik adviseer de heer Harbers – ik geloof dat hij zo heet – af en toe mee te gaan om soep uit te delen. Dat is gewoon een gratis advies. Daar kan hij wellicht iets van leren. Er zijn landen en staten – ik noem de Verenigde Staten – waar die loonkosten veel lager zijn en waar de werkloosheid hoger is. Daar heeft het dus geen bal mee te maken. Toevallig ben ik vorige week in Duitsland geweest om te kijken hoe het daar gaat op de arbeidsmarkt. Ik ben ervan geschrokken dat men daar één-euro-jobs heeft, dus dat mensen voor € 1 aan het werk worden gezet. Daar wil ik Nederland niet naartoe sleuren. Ik gun mensen een goed inkomen, maar dan moet de heer Harbers werknemers ook een eerlijk inkomen gunnen. Dat is een verschil tussen de SP en de VVD.

De heer Harbers (VVD):

Tegelijk hangt u het banenplan aan dat u samen met de PvdA wilt organiseren. Ik heb zojuist de PvdA-spreker, de heer Dijsselbloem, gehoord, die al naar Duitsland kijkt als lichtend voorbeeld. Dus dan denk ik dat u onderling nog even wat huiswerk moet doen. Het blijft een feit dat de loonkosten in Griekenland met 40% zijn gestegen. Dat is de grootste stijging in heel Europa in de afgelopen tien jaar. Dat is het voorbeeld dat zelfs de SP niet zou moeten willen navolgen.

Mevrouw Karabulut (SP):

Ik heb de heer Dijsselbloem dat niet horen bepleiten. Dit had de heer Harbers dan aan de heer Dijsselbloem moeten vragen. Wat Griekenland betreft, zeg ik tegen de heer Harbers: misschien had u wat minder moeten dereguleren, zodat die banken wat minder geld hadden uitgeleend aan Griekenland. Dan waren wij niet in deze ellende beland.

De voorzitter:

Ik weet niet wat u hebt vandaag, maar het is moeilijk om het niet rechtstreeks te doen. Dat is toch echt beter; dat is een goede traditie in dit huis. Ik ben toe aan de heer Slob van de ChristenUnie.

De heer Slob (ChristenUnie):

Voorzitter. Lang gewacht, nooit gedacht, toch gekregen, een debat met de primus inter pares van het kabinet over de crisis en de sterk oplopende werkloosheid. De coalitie en de grote gedoogpartner zullen gedacht hebben: het is schrikkeljaar, schrikkeldag, dus wij hebben een extra dag, wij schuiven ook maar aan. Zij hadden namelijk niet echt veel belangstelling voor dit debat, maar fijn dat zij er ook zijn. De timing is misschien ook wel bijzonder, namelijk een dag voordat het CPB met de nieuwe cijfers naar buiten zal komen. Vol verwachting klopt ook ons hart, want die cijfers zouden best wel eens heel ernstig en zwaar kunnen worden.

Wij weten dat nog niet; wij zullen dat morgenochtend pas precies weten. Wel hebben wij afgelopen maandag al kennis kunnen nemen van een wat algemenere waarschuwing van de CPB-directeur, de heer Teulings, op een beetje omslachtige manier, namelijk via de website van de Financial Times in de richting van het kabinet. Ik ben eigenlijk wel benieuwd hoe de minister-president deze oproep van zijn kant taxeert.

Ik vind het heel fijn dat wij nu een keer met de minister-president kunnen spreken over de recessie en over de werkgelegenheid, want er is wel iets in dit land aan de hand. Een oplopend begrotingstekort, een oplopende staatsschuld, oplopende werkloosheid. Als wij niet oppassen, zitten wij straks, tegen de zomer, bij de 500.000 werklozen. Wij zien dat de groei is stilgevallen, wij zien dat de economie krimpt. Wij zien ook als wij om ons heen kijken, bijvoorbeeld naar ons buurland Duitsland, waar ik dit weekend ook nog was, dat daar toch de ontwikkelingen een wat andere kant uit gaan dan bij ons. Wij kachelen gewoon achteruit. Ik vind die verschillen, onder andere met Duitsland, opvallend.

Wat is er gebeurd sinds het aantreden van dit kabinet dat wij nu de voorsprong die wij hadden op Duitsland – om even die vergelijking vast te houden – op allerlei fronten kwijtraken? Wij zijn in een negatieve spiraal terechtgekomen.

Ik heb daarom een aantal vragen aan de minister-president. Beseft u bijvoorbeeld als het gaat om de werkgelegenheid, de oplopende werkloosheid, dat een deel van uw coalitieakkoord juist slecht uitwerk voor de werkgelegenheid?

De voorzitter:

Mijnheer Slob, wilt u anderen niet rechtstreeks aanspreken? Ik ben heel streng vandaag. De minister-president moet u ook niet met "u" aanspreken. Het is gewoon "hij" of "zij".

De heer Slob (ChristenUnie):

Mevrouw de voorzitter, ik heb een paar vragen aan de minister-president. Die mag ik toch op deze manier formuleren?

De voorzitter:

Als wij hier in dit huis een vorm kiezen, moeten wij ons daar wel aan houden, vind ik.

De heer Slob (ChristenUnie):

Voorzitter. Ik heb een paar vragen die ik via u doorleid aan de regering. Beseft de regering dat een deel van het coalitieakkoord slecht uitwerkt voor de werkgelegenheid? Waar blijven de acute crisismaatregelen? Ik denk bijvoorbeeld aan de bouw, waar de situatie op dit moment echt zeer ernstig is. Waar blijven de echte hervormingen, waarvan in ieder geval de vicepremier al beseft dat ze er zullen moeten komen? Ik taxeer dat als voortschrijdend inzicht, maar dat moet wel leiden tot daden. Ik heb ook een gratis advies aan de regering. Zet de sneeuwschuiver nu maar in het Koetshuis van het Catshuis. Nu niet langer moeilijke besluiten vooruitschuiven, maar doorpakken. Ik zie graag een minister-president die net zo doortastend is als hij was in zijn rol als lijsttrekker van de VVD in mei 2010 toen hij aangaf dat een nieuw kabinet 400.000 extra banen moest gaan creëren. Hij zei er niet bij, wat het CPB wel had aangegeven, dat dit mogelijkerwijs pas in 2040 zou kunnen. Nee, het moest in de nieuwe kabinetsperiode gebeuren. Dat aantal kwam zelfs nog bovenop de 100.000 banen die er in de gezondheidszorg bij zouden komen.

Waar staat het kabinet nu als het om deze belofte gaat van de primus inter pares van het kabinet dat nu aan het roer staat? Wij kachelen echt de verkeerde kant uit. Het wordt tijd voor een actieplan werkgelegenheid. Werken door de crisis heen. Wij hebben er als ChristenUnie al suggesties voor aangereikt, een aantal maanden geleden, maar ik ben bang dat die ergens bij Algemene Zaken of in het Catshuis onder het stof terecht zijn gekomen. Gelukkig hadden wij onze suggesties geplastificeerd. Ik heb een nieuw exemplaar meegenomen. Voorzitter, ik zou dat graag via u aan de primus inter pares van het kabinet willen overhandigen.

Er moet namelijk echt wat gebeuren. Maak bijvoorbeeld arbeid goedkoper. De staatssecretaris van Financiën heeft dat al bijna een jaar geleden opgeschreven in een beleidsstuk. Waarom gebeurt dat niet? Het kan onze concurrentiepositie versterken. Het kan mensen in deze moeilijke tijd aan het werk houden. Stimuleer dat werkgevers oudere werknemers zo lang mogelijk in dienst houden of misschien wel in dienst nemen. Investeer in leerwerktrajecten voor jongeren. Er is op dat front zoveel mogelijk. Voorkom dat al die mensen in de kaartenbakken van het UWV terechtkomen, want daar hangt ook een prijskaartje aan. Kijk nog eens goed naar het eigen beleid. Een voorbeeld. De discussie over passend onderwijs wordt volgende week gevoerd, maar we zien dat die plannen, vooral ook de bezuiniging die eraan is gekoppeld, gevolgen hebben voor de werkgelegenheid. Dat zal duizenden banen gaan kosten. Dat kunnen wij ons toch niet permitteren in deze tijd? Waarom schrappen wij dat nu niet, voor een deel, voor bijvoorbeeld de investering die het kabinet wil doen, maar waar het onderwijs niet om vraagt, in de prestatiebeloning? Dan houden wij de mensen aan het werk en is iedereen tevreden, het onderwijs en uiteindelijk ook onze kinderen die dan het onderwijs en de begeleiding krijgen die ze nodig hebben.

Laat het kabinet ook iets aan de woningmarkt doen. Dat moeten wij ook niet langer voor ons uitschuiven. Eind maart, 31 maart, is het weer openhuizendag. Ik ben bang dat maar heel weinig mensen woningen zullen gaan bezoeken op deze manier. Wat zou het fantastisch zijn als er in de maand maart echt beweging komt op het woningdossier. Dan moet dit kabinet de sneeuwschuiver wel in het Koetshuis van het Catshuis zetten. Dan moeten er echt knopen worden doorgehakt. Ik heb begrepen dat het kabinet zich vanaf 5 maart gaat terugtrekken in het Catshuis. Ik kan mij voorstellen dat er tijd nodig is om, als je voor zulke ingrijpende besluiten staat, daarover te overleggen. Ik begrijp overigens niet dat de PVV dan ook aanschuift. Ik herinner mij 2009 nog goed: een weglopende fractie omdat de toenmalige coalitie in het Catshuis onderhandelde. Wat doet de PVV nu zelf? Ook de PVV gaat naar het Catshuis en trekt de deur dicht, maar dan is men volgens mij alles kwijt wat men hierover de afgelopen jaren heeft gezegd. Het kan verkeren.

Ik wil van de minister-president precies weten wat er gaat gebeuren in het Catshuis. Wat is de tijdsplanning? Hoe ziet hij zijn eigen rol in dat gebeuren? Ik wil vooral weten waar hij op gaat inzetten. Is dat het behoud en herstel van werkgelegenheid, of wordt het een boekhoudkundige exercitie? Dan vrezen wij het ergste als het gaat om de rekenkunsten van dit kabinet. Is men van plan een sociaal akkoord af te sluiten met de sociale partners? Dat is volgens mij belangrijk, want wij hebben die daarbij nodig.

In het Catshuis woonde ooit Jacob Cats. Als het gaat om een gerichte inzet voor de werkgelegenheid zou ik de minister-president nog een citaat van Cats willen meegeven. Cats zei: "Wie op twee hazen jaagt, vangt er meestal geen." Dat is een wijsheid om nog eens in de oren te knopen. Over de onderlinge omgang in de coalitie – wij hebben daar de afgelopen weken iets van gezien – nog dit citaat. Jacob Cats heeft gezegd: "Geen spies maakt zo diepe wonden als achterklap en boze monden." Misschien kan de minister-president dat voorkomen.

Mevrouw Sap (GroenLinks):

Voorzitter. GroenLinks gelooft in fatsoenlijke principes, een fatsoenlijke politiek en een fatsoenlijke oppositie. Hoe wij ook ons best doen, wij kunnen niet meer geloven in een kabinet dat tijdens de grootste financiële en economische crisis sinds de jaren dertig, dringend noodzakelijke maar lastige hervormingen voor zich uit schuift. Misschien dat de premier zich in deze woorden herkent. Het zijn namelijk bijna letterlijk de woorden die hij uitsprak tijdens de algemene beschouwingen in 2009. Toen diende hij een motie van wantrouwen in tegen het toenmalige kabinet. Zijn fractie was namelijk tot de conclusie gekomen dat het laten zitten van het kabinet meer schade opleverde dan het wegsturen ervan.

Die conclusie kan ik vandaag nog niet trekken. Er zijn nog een paar weken te gaan, een paar weken waarin de club van de premier zich samen met de gedoogpartner zal terugtrekken op het Catshuis. Hard is ons oordeel echter wel. Wij hebben de eerste VVD-premier in 100 jaar. Hij zou Nederland gaan redden. Hij zou de economie uit het slop trekken. "De economie kan wel wat VVD gebruiken", was de verkiezingsslogan. Nu we echter in een recessie zitten, blijkt het voor deze premier veel belangrijker om politiek te blijven plakken, om op het pluche te blijven zitten, dan om de maatregelen te nemen die de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling, het IMF, de Nederlandsche Bank, de Autoriteit Financiële Markten, het Centraal Planbureau en ga zo maar door, eigenlijk iedereen behalve de VVD en de PVV, nodig vinden.

De eerste rapportcijfers voor dit kabinet, zoals deze onder andere blijken uit de prognoses van de Europese Commissie voor 2012, zijn desastreus. Dat geldt ook voor de gevolgen van het kabinetsbeleid, die vooral de mensen in de meest kwetsbare situaties, met de laagste inkomens, ondervinden. Chronisch zieken en gehandicapten verliezen hun persoonsgebonden budget; kinderen in het passend onderwijs zien de ondersteuning verdwijnen; mensen in de sociale werkplaatsen moeten voortaan zonder ondersteuning bij hun re-integratie aan de slag zien te komen. Al deze groepen zien met angst en beven de extra bezuinigingen tegemoet die het kabinet in de komende weken gaat uitonderhandelen.

Intussen loopt de werkloosheid op, krimpt de economie en is het consumentenvertrouwen tot onder het vriespunt gedaald. De neergang in Nederland, de economische krimp, is drie maal zo groot als de krimp in de hele eurozone. We laten alleen Portugal, Griekenland, Italië en Spanje achter ons. Het moet de minister-president toch niet onberoerd laten dat juist zijn kabinet, het kabinet van de VVD, de economie in zo'n desolate toestand brengt en dat zijn beleid ertoe leidt dat Nederland zich tot de achterhoede van Europa mag rekenen. Of kijkt de minister-president daar anders tegenaan? Ik hoor graag zijn reactie. Hij zal ongetwijfeld zeggen: wij hebben een open economie. Duitsland heeft echter ook een open economie, net als vele andere landen in Europa. Hoe verklaart hij dan dat verschil? Verwacht de minister-president werkelijk dat het Centraal Planbureau morgen met beter nieuws komt? Het zal de komende weken een spannend debat worden.

Gisteren zei de minister-president hier nog een keer: het regeer- en gedoogakkoord is eigenlijk één groot werkgelegenheidsplan. Ook minister Kamp heeft dat hier in deze Kamer al vaker gezegd. Ik wil eigenlijk reageren met de verzuchting: waar haalt de minister-president het lef vandaan? Ook collega Slob verwees er net al naar. De VVD was inderdaad banenkampioen in haar verkiezingsprogramma en beloofde 400.000 banen op korte termijn, terwijl ze dat pas in 2040 waar kon maken. In de doorrekening van het Centraal Planbureau van het regeer- en gedoogakkoord zagen we al wat er gepresteerd wordt: er komen geen banen bij, maar er worden juist 110.000 banen vernietigd in deze kabinetsperiode. Door de zware recessie waarin we nu zijn terechtgekomen, zal dit nog veel slechter uitvallen en zullen nog veel meer mensen hun baan verliezen. Daarom vraag ik de minister-president nog maar een keer indringend: waar is dan dat werkgelegenheidsplan van het kabinet? Ik waarschuw de premier alvast dat wij er geen genoegen mee zullen nemen als hij zich weer gedraagt als een spindoctor in plaats van als een regeringsleider die Nederland in deze tijden zo hard nodig heeft.

Ik ben bang dat de komende weken zullen laten zien dat dit kabinet niet in staat is om uit te stijgen boven zijn mantra van "bezuinigen, bezuinigen en nog meer bezuinigen". Die 18 mld. was al heilig en ik vrees dat daar nog een aantal miljard bij zal komen. Dat is niet wat Nederland nu nodig heeft. Als er kritieken komen op deze kortzichtige inzet op bezuinigen, zegt de minister-president regelmatig, net als zijn minister van Financiën: bezuinigen werkte ook in de jaren tachtig heel goed, dus waarom zouden wij het nu niet weer doen? Een groot probleem waar de minister-president volledig aan voorbijgaat, is dat deze crisis absoluut niet eenzelfde soort crisis is als de crisis in de jaren tachtig. Toen hadden wij werkelijk te maken met uit het lood geslagen overheidsfinanciën. Toen hadden wij werkelijk te maken met te hoge loonkosten, te lage bedrijfswinsten, jaar op jaar. Toen hadden wij ook te maken met een arbeidsmarkt die grote werkloosheid liet zien, nog jaren daarna. Nu is de situatie wezenlijk anders. Nu hebben wij te maken met overheidsfinanciën die an sich gezond zijn, maar ook met een economie die tegen grenzen aan gaat lopen: grenzen van stijgende olieprijzen die alles uit het lood laten slaan en grenzen van een financiële sector die niet meer dienstbaar is aan de economie, maar deze juist ontwricht. Dat zijn systeemfouten, structurele fouten in ons economisch systeem die echt om grondige hervormingen vragen, en niet om zomaar even kortzichtig en snel te bezuinigen.

De heer Dijkgraaf (SGP):

Wat bedoelt mevrouw Sap met "overheidsfinanciën die an sich gezond zijn"? Wij hebben het immers over een tekort van 25 tot 35 mld.

Mevrouw Sap (GroenLinks):

Het tekort dat wij nu hebben, is groot. Dat ben ik met de heer Dijkgraaf eens. Dat tekort is met name ontstaan doordat de belastinginkomsten door de recessie zo sterk tegenvallen, en niet doordat de overheidsuitgaven of de overheid op zich te groot is en de economie beknelt. Dat blijkt ook wel uit het feit dat toen de crisis begon in 2008, de staatsschuld eigenlijk op een historisch laag niveau was aanbeland, namelijk 40%, en de overheidsfinanciën er in de toenmalige prognoses goed uitzagen. Dat het zo sterk uit het lood is geslagen, komt in mijn visie eigenlijk door twee hoofdfactoren. De eerste factor – deze wordt veel te weinig gehoord, maar ik verwijs naar een gerenommeerd econoom als Jeremy Rifkin – betreft de olieprijzen. Deze zijn toen door het plafond gegaan. Je ziet ze nu weer stijgen. Onze hele economie is fundamenteel afhankelijk van olie. Wij zullen dus een doorbraak moeten realiseren naar een economie die gebaseerd is op schone, groene energie. De tweede factor is het feit dat de financiële sector door jarenlange dereguleringen volledig uit het lood is geslagen en in plaats van dienstbaar te zijn aan de economie en deze te faciliteren, de economie enorm is gaan verstikken. Dat zijn de belangrijkste factoren die de overheidsfinanciën volledig uit het lood hebben doen slaan. De overheid an sich was echter niet het begin van het probleem. Dat bedoel ik.

De heer Dijkgraaf (SGP):

Mevrouw Sap is het toch wel met mij eens dat het Centraal Planbureau al in 1999 een rapport schreef waarin men wees op de vergrijzingsproblematiek, de AOW, de pensioenen, de zorg, de woningmarkt en de arbeidsmarkt? Er moet een hele hervormingsagenda komen die wij meer dan tien jaar voor ons uitgeschoven hebben en die nu, mede door de crisis, openbaar wordt. Die onderliggende hervormingen zullen toch moeten plaatsvinden?

Mevrouw Sap (GroenLinks):

Dat klopt. In ieder geval in westerse landen is de vergrijzing een bijkomend probleem. In opkomende landen zie je dat minder, maar in westerse landen is dat wel het geval. Wij zullen onze instituties dan ook houdbaar moeten maken. Mijn partij is daar altijd een groot voorstander van geweest. Wij zullen de pensioenen moeten aanpassen, net als de arbeidsmarkt, de woningmarkt en de zorg. Al die terreinen moeten wij "vergrijzingproof" maken. Het hoofdpunt van de crisis waar wij nu in zitten, is echter niet de vergrijzing. Die piek ligt pas in 2030 of 2040. Het probleem waar wij nu acuut tegenaan lopen, is de stijging van de olieprijzen en de financiële crisis. Als wij daarin geen doorbraak realiseren, blijven wij achter de feiten aanhollen.

Ik vat het samen. Wij hebben dus niet de kille bezuinigingen van de jaren tachtig nodig, maar een doorbraak, een systeemdoorbraak op tal van terreinen. Het belangrijkste is een groene doorbraak. Ik ben benieuwd in hoeverre het feit dat Nederland zo sterk door de recessie getroffen wordt – veel sterker dan de omringende landen – te maken heeft met het feit dat Nederland, ook veel sterker dan de omringende landen, nog afhankelijk is van fossiele energie. Je hoort daar niemand over. Nederland kent maar 4% hernieuwbare energie. Andere landen als Duitsland, maar zelfs ook Spanje, zijn daar al veel verder in en gaan wel op weg naar 10%, 15%, 20%. Dat betekent dus ook dat Nederland veel sterker dan omringende landen getroffen wordt door een stijging van de olieprijs. Ik hoor daarop graag een reactie van de premier, want hij gaf gisteren in het debat aan dat hij het voor dit jaar en voor het komende jaar ontzettend belangrijk vindt dat het bedrijfsleven de ruimte krijgt, dat het bedrijfsleven weer kan groeien. Maar hoe kan het bedrijfsleven groeien als het in zo'n sterke mate afhankelijk wordt gehouden van dure, verouderde energiebronnen? Dat is een kernprobleem waarop echt een antwoord moet komen.

Hervormen is nodig, maar dat kost wel tijd. Als je daar namelijk niet de tijd voor neemt, dan gaat het zo onnoemelijk zwaar pijn doen dat het economisch effect op korte termijn ook een groot probleem wordt. Laat ik een voorbeeld geven. Een van de kernhervormingen die moeten gaan plaatsvinden, is het afbouwen van de belastingvoordelen op fossiele energie. Het gaat nog om ruim 5 mld. per jaar, een bedrag van € 700 per huishouden per jaar in Nederland. Die voordelen zou je in één klap kunnen afschaffen. Dan heb je volgend jaar een mooi bedrag binnen, maar als je dat zou doen, dan jaag je bepaalde bedrijfstakken het land uit en dan stimuleer je de innovatie niet. Daar moet je dus de tijd voor nemen. Dat moet je spreiden in de tijd, maar je kunt deze inkomsten over een aantal jaren zo binnenhalen. Een verstandig politicus, een verstandig mens, neemt dus de tijd voor structurele hervormingen. De kernvraag aan de premier is: hoe wil hij de geschiedenisboekjes ingaan? Als de premier die Nederland onnodig lang in een crisis heeft gestort of als de premier die een doorbraak gaat realiseren? Alleen hij kent het antwoord, maar ik wil graag dat hij vandaag een tipje van de sluier oplicht.

De heer Koolmees (D66):

Ik heb nog een vraag over het manifest van 14 januari, Een ander Nederland, waarbij mevrouw Sap met onder anderen de heer Roemer en de heer Cohen in Nijmegen was om een ander Nederland te propageren. De fractiegenoot van mevrouw Sap, de heer Klaver, heeft in Vrij Nederland forse kritiek op die bijeenkomst gegeven. Hij zei: de nadruk lag veel te veel op lastenverzwaring, de toptarieven voor hoge inkomens, en veel te weinig op hervormingen, achteraf gezien ben ik daar niet zo blij mee. Is mevrouw Sap het met de heer Klaver eens?

Mevrouw Sap (GroenLinks):

De heer Klaver heeft daarmee een stuk openhartige zelfkritiek tentoongespreid, want het manifest is door hem geschreven samen met twee collega's van de andere partijen. Ik vind dat hij te hard is voor zichzelf. In dat manifest zat een behoorlijke, mooie doorbraak. Daarin stelden we onder andere voor om de subsidies op fossiele energie af te gaan bouwen en om te gaan zetten in lagere lasten op werk. Dat is een belangrijke, grote hervorming die ik bij de partij van de heer Koolmees ten zeerste mis. In dat manifest zat ook een terecht voorstel, dat ook al jarenlang onderdeel is van het GroenLinksverkiezingsprogramma, om het toptarief in Nederland te verhogen. Laat ik een doorkijkje geven in de orde van grootte. Het verhogen van het toptarief naar 60% levert misschien 200 mln. tot 300 mln. op, en het ombouwen van de subsidies levert 5 mld. per jaar op. Dit was dus echt een groen banenplan, waar ik trots op ben.

De heer Koolmees (D66):

Ik ben het eens met de laatste opmerking van Sap. Vergroening moet. In onze tegenbegroting hebben we ook forse vergroening van het belastingsysteem opgenomen. Vlees hebben we ook opgenomen, net als u. Sorry voorzitter, net als de partij van mevrouw Sap, dus niet u. Maar ik vond de kritiek van de heer Klaver wel eerlijk. De nadruk lag ook wat mij betreft te veel op lastenverzwaring en te weinig op hervormingen, en daarmee ook te weinig op wat echt noodzakelijk is om Nederland sterker te maken. Maar dat is, denk ik, een discussie binnen de eigen fractie van mevrouw Sap.

Mevrouw Sap (GroenLinks):

Wie echt bereid is om dwars door een aantal mediakoppen heen te kijken naar wat het plan inhield, zal met mij moeten constateren dat het plan vooral ging om groene hervormingen en daarnaast om een terechte lastenverzwaring voor de hoogste inkomens in dit land. Het wordt hoog tijd dat wij de hoogste inkomens durven aan te slaan en om een bijdrage durven te vragen voor het oplossen van deze crisis.

Mevrouw Blanksma-van den Heuvel (CDA):

Voorzitter. Het is goed dat wij vandaag een debat voeren over de economische en financiële situatie in ons land. Laten wij vandaag een realistisch verhaal vertellen. Nederlanders hebben recht op een eerlijk verhaal. De economische situatie in Nederland is zorgelijk. Onze economie is in een onverwacht sterke duikvlucht terechtgekomen. Nog geen halfjaar geleden verwachtten wij nog een plus van 0,5%. Deze cijfers zijn nu omgeslagen naar een verwachte krimp van 0,9%. 1,4% minder groei betekent 8 mld. tot 9 mld. minder bruto binnenlands product. Als wij dit combineren met de terugval in 2008–2009, dan moeten wij constateren dat wij in Nederland in zwaar weer terecht zijn gekomen. Dat wij dat allemaal (gaan) voelen, kun je op je klompen aanvoelen.

De schuldencrisis in Europa trekt ook haar sporen in Nederland. De dalende huizenprijzen, de onzekerheden rondom de pensioenen, de schuldencrisis en de economische vooruitzichten maken mensen onzeker. Deze onzekerheid gaat ten koste van het consumentenvertrouwen. Dat vertrouwen is tot een dieptepunt gezakt. Nederlanders houden hun hand op de knip en zetten hun geld opzij. Dat is verstandig vanuit het oogpunt van de consument, maar slecht voor onze economie. De vraaguitval in Europa doet de rest. Onze exportpositie staat in die context zwaar onder druk. Het economische sentiment is niet goed.

De heer Dijsselbloem (PvdA):

Dat laatste is een feit. Wil de CDA-fractie in haar analyse ook het kabinetsbeleid betrekken? Dat het kabinet de problemen op de woningmarkt volstrekt op zijn beloop laat uit politieke onwil, en dat het maatregelen neemt die het consumentenvertrouwen rechtstreeks zeer ernstig schaden, ook in vergelijking met landen om ons heen, waar het consumentenvertrouwen nog veel beter is, hebben ook volgens de analyse van de Europese Commissie rechtstreeks gevolgen voor de recessie waar wij nu in terecht zijn gekomen. Kan mevrouw Blanksma iets zeggen over de verantwoordelijkheden die het kabinet hierin heeft?

Mevrouw Blanksma-van den Heuvel (CDA):

Uiteraard. CDA en VVD zijn met elkaar in een kabinetssamenstelling terechtgekomen. Wij hebben een regeerakkoord. Wij gaan 18 mld. bezuinigen. Wij investeren ook in onze economie. En wij hebben een gedoogpartner, waar wij heel duidelijke afspraken mee hebben gemaakt. Geen enkele andere partij in deze Kamer heeft deze verantwoordelijkheid durven aan te gaan en orde op zaken willen stellen in onze begroting. Let wel, Nederland is een klein land in een open economie. Dat betekent dat wij meedeinen op de golven van de wereldeconomie. Dat wij als klein exporterend land hard geraakt worden door de crisis in Europa, moge duidelijk zijn. Dat wij daar onze verantwoordelijkheid nu en later voor nemen, daar staat het CDA voor.

De heer Slob (ChristenUnie):

Ik werd een beetje getriggerd door de woorden "eerlijk verhaal". Dat spreekt mij wel aan. Wij leven in een tijd waarin wij niet meer kunnen wegduiken voor allerlei dingen. Wij moeten de werkelijkheid onder ogen zien en proberen daarnaar te handelen. Ik las het prachtige epistel van het strategisch beraad van het CDA. Daarin stond bijvoorbeeld dat de Nederlandse hypotheekschuld in een periode van vijftien jaar is gestegen van 45% naar 108% van ons nationaal inkomen. En stond erbij: er is een reëel risico voor de duurzaamheid van onze economie en ons financiële stelsel. Dat is een eerlijke analyse. Wat doet het CDA met zo'n eerlijke analyse in deze tijd, wanneer er dus echt een keer knopen moeten worden doorgehakt?

Mevrouw Blanksma-van den Heuvel (CDA):

De hoge hypotheekschuld is al vaak aan de orde gekomen in het debat. In het debat met de minister van Financiën heeft de CDA-fractie al regelmatig opgeroepen tot het stimuleren van de schuldenafbouw via extra aflossingen. Het kabinet komt met een plan daartoe. Dat is een antwoord op de hoge schulden die wij in Nederland hebben opgebouwd.

De heer Slob (ChristenUnie):

Het kabinet komt met een plan. We zitten nu midden in recessie. Het gaat heel erg hard, met name op de woningmarkt. Er moet nu doorgepakt worden. Is uw oproep aan het kabinet en is de inzet van het CDA als straks de deuren van het Catshuis dichtgaan dat er iets wordt gedaan aan de woningmarkt en dat ons hypotheekstelsel, dat echt uit het lood geslagen is, nu echt wordt hervormd? Is de oproep en is de inzet dat er moet worden geprobeerd om goede besluiten te nemen in dat kader?

Mevrouw Blanksma-van den Heuvel (CDA):

Het eerste gedeelte van de interruptie heeft betrekking op de hoge private schulden in Nederland. Dat fenomeen kunnen we niet negeren met elkaar. Daarover hebben wij heel nadrukkelijk gezegd dat er moet worden gekeken wat extra aflossen zou kunnen betekenen. Op dat punt kunt u ons aan uw zijde vinden.

De heer Slob (ChristenUnie):

Ik heb nog niet echt een antwoord gekregen op mijn vraag. Is dat ook de inzet voor de komende weken als er echt knopen moeten worden doorgehakt en niet alles meer wordt doorgeschoven naar de toekomst?

Mevrouw Blanksma-van den Heuvel (CDA):

Ik loop nergens op vooruit.

Voorzitter. Essentieel is dat wij vandaag blijven werken aan de eenheid van Europa. Het uiteenvallen van de eurozone kent dramatische scenario's en is onwenselijk voor Nederland. De belangrijkste stappen die we, gisteravond nog, hebben gezet richting Griekenland, namelijk versterking van het economisch bestuur in Europa en de afdwingbare begrotingsdiscipline, laten heel voorzichtig lichtpuntjes zien in de financiële markten. Vandaag is bijvoorbeeld de rente van Italië iets lager dan verwacht. Het wordt dus gewaardeerd. Het vertrouwen is broos, maar het is wel hoopvol. De lidstaten zullen nu ieder hun eigen verantwoordelijkheid moeten nemen. Ze moeten de begroting op orde brengen, schulden naar beneden brengen en economisch perspectief creëren. Nederland dus ook. Wij zijn streng voor anderen, dus ook voor onszelf. We zijn ervan overtuigd dat permanent op te grote voet leven fataal is voor onze economie en dat te hoge schulden uiteindelijk ten koste gaan van economische groei. Daarom zullen we de tering naar de nering moeten zetten. De begroting moet op orde zijn en de schulden moeten naar beneden worden gebracht. Ook de financiële markten vragen dat. Het vertrouwen in Nederland is groot. Onze discipline wordt internationaal goed gewaardeerd. Onze triple-A-status mogen wij ook niet verliezen. Dat zou ons geld kosten, niet alleen de overheid, maar ook het bedrijfsleven. Mijn vraag aan de minister-president is dan ook hoe veilig onze triple-A-status eigenlijk is.

Europa zet sterk in op begrotingsdiscipline en op het versterken van groei en concurrentievermogen. Onze minister-president pleit in Europa voor meer voortgang op de dossiers van onder andere een interne markt voor diensten, de digitale interne markt en innovatie op het terrein van energie. Samen met elf gelijkgezinde landen maakt Nederland zich hier hard voor. Wij steunen deze oproep. Nieuw in Europa is dat we elkaar de maat nemen als zich macro-economische onevenwichtigheden voordoen. Als een land uit de pas loopt, dan zal er bijgesteld moeten worden. Uit een eerste analyse blijkt dat vele Europese landen onevenwichtige economische parameters hebben. Een diepteanalyse hierop is aangekondigd. Positief in dit verhaal is dat Nederland op geen enkel onderdeel een diepteanalyse krijgt. Onze uitgangspositie is dus relatief gunstig. Die moeten we vasthouden.

Morgen komen de voorlopige cijfers van het CPB, de economische en financiële prognoses voor 2012 en verder. Duidelijk is nu al wel dat de vooruitzichten niet goed zijn. In coalitieverband en met de gedoogpartner hebben we de afspraak dat als het financieel meer dan 1% tegenvalt, aanvullende maatregelen worden genomen. Deze verwachting is nu reëel. De onderhandelingstafel staat klaar. Het CDA zal hieraan plaatsnemen. Wij lopen niet weg voor onze verantwoordelijkheid. Wij zullen handelen in het belang van Nederland. Dit debat is geen vooruitblik op de cijfers die morgen zullen verschijnen. Wij zullen echt nog een dagje geduld moeten hebben met elkaar. In dat licht is de timing van de ingezonden brief van de heer Teulings bijzonder. Morgen weten we echt hoe we ervoor staan. Daarna zullen we moeten bezien wat nodig is.

Nederland heeft veel te bieden: het enorme talent, de ondernemingszin, de innovatieve kracht. De wilskracht en de uitdaging zullen ons door deze storm heen helpen. Het CDA neemt daarin zijn eigen verantwoordelijkheid.

Mevrouw Sap (GroenLinks):

Morgen komen de cijfers van het Centraal Planbureau. Gisteren heeft mevrouw Blanksma al wereldkundig gemaakt dat zij het zeer eens is met de heer Teulings. Waar is zij het dan precies mee eens?

Mevrouw Blanksma-van den Heuvel (CDA):

Helder is dat de heer Teulings pleit voor hervormingen. Wij hebben gezegd: wij moeten hervormen en bezuinigen in de context van de afspraken die wij in Europa met elkaar hebben gemaakt. Het is echt een drie-eenheid van hervormen, bezuinigen en desnoods stimuleren, maar dit alles moet plaatsvinden binnen het kader van de Europese afspraken.

Mevrouw Sap (GroenLinks):

De heer Teulings ging nog een stapje verder. Hij zei: het is verstandig om de tijd te nemen voor hervormingen. Betekent het feit dat mevrouw Blanksma wereldkundig maakte dat zij het zeer eens is met de heer Teulings dat zij de ruimte die er zit in Europese afspraken om te temporiseren als dat nodig is, volledig wil benutten?

Mevrouw Blanksma-van den Heuvel (CDA):

Wij gaan absoluut niet marchanderen over de afspraken die wij in Europa met elkaar gemaakt hebben. In de afgelopen periode hebben wij andere landen heel nadrukkelijk op de begrotingsdiscipline gewezen. Marchanderen over cijfers is niet aan de orde.

Mevrouw Karabulut (SP):

Volgens mij moeten wij dan constateren dat mevrouw Blanksma gisteren blijkbaar iets anders heeft gezegd dan zij nu zegt, maar dat terzijde.

Ik weet dat de partij van mevrouw Blanksma op zoek is naar het sociale gezicht en naar sociaal beleid. Ik ben daar ontzettend blij mee. Gaat haar partij in de toekomst, zoals tot nu toe het geval is geweest, door met het neerleggen van de rekening van de crisis bij de mensen die het niet breed hebben en bij onze collectieve voorzieningen, of ziet mevrouw Blanksma mogelijkheden om bijvoorbeeld iets te vragen van de miljonairs, over wie ik zojuist sprak?

Mevrouw Blanksma-van den Heuvel (CDA):

Ik verval in herhaling. Ik loop niet vooruit op mogelijke onderhandelingen met onze coalitiepartner en gedoogpartner. De afspraken staan tot de nieuwe cijfers van het Centraal Planbureau verschijnen. Daarvoor hebben wij een coalitie- en gedoogakkoord. Daar houden wij ons aan. Als er een nieuwe situatie ontstaat, ligt wat ons betreft alles weer op de onderhandelingstafel. Bij die onderhandelingen zullen wij dan de discussie voeren; dat doen wij niet hier.

Mevrouw Karabulut (SP):

Dat zullen wij dan afwachten.

Ik zal een andere concrete vraag voorleggen, waarop mevrouw Blanksma wel antwoord kan geven. Is zij bereid om ervoor te zorgen dat mensen met een arbeidsbeperking die naar vermogen werken, het minimumloon gaan verdienen na volgend jaar?

Mevrouw Blanksma-van den Heuvel (CDA):

Daarover hebben wij afspraken gemaakt. Er is op dit moment geen wijziging van beleid op dit punt.

De heer Slob (ChristenUnie):

Ik kom even terug op het eerlijke verhaal. Ik heb daarover net een concrete vraag gesteld en kreeg toen als antwoord: ik loop nergens op vooruit. Het eerlijke verhaal blijft dan een beetje hangen.

Ik heb een concrete vraag over passend onderwijs. Dat zit ons erg hoog; dat weet mevrouw Blanksma. De komende tijd staan hier duizenden banen op de tocht vanwege de toch al forse bezuiniging die het kabinet zich heeft voorgenomen. Daarnaast staat een investering in de prestatiebeloning. Het onderwijsveld zegt echter: laat die nou even zitten, want wij vinden die banen veel belangrijker. Is het CDA bereid om daarin te bewegen en ervoor te zorgen dat de banen in het onderwijs, vooral het onderwijs voor de kwetsbare leerlingen, behouden kunnen worden voor de komende tijd? Wat is hierover uw eerlijke verhaal?

Mevrouw Blanksma-van den Heuvel (CDA):

De heer Slob probeert het op een andere manier, maar ik vind echt dat ik nogmaals kan zeggen dat ik niet vooruitloop op mogelijke onderhandelingen met de coalitiepartner en gedoogpartner. Wat ons betreft ligt alles op tafel. Ook dit zal onderwerp van gesprek zijn. Ik loop daar echter niet op vooruit.

De heer Slob (ChristenUnie):

Ik vond dat mevrouw Blanksma net een prachtig verhaal hield, maar dat was waarschijnlijk meer bedoeld om zichzelf en de fractie moed in te spreken voor de komende weken. Haar eerlijke verhaal is: ik loop nergens op vooruit; alles is onzeker; alles is open. Dan moeten we maar even afwachten, denk ik dan. De onzekerheid in het land is echter groot.

Mevrouw Blanksma-van den Heuvel (CDA):

De onzekerheid is groot. Dat is het eerlijke verhaal. Het is eerlijk om te zeggen dat de onzekerheid groot is. Wij nemen de verantwoordelijkheid om hier de juiste besluiten te nemen om Nederland uiteindelijk sterker uit de crisis tevoorschijn te laten komen. Dat is het eerlijke verhaal. Nederland kan op het CDA rekenen.

De heer Slob (ChristenUnie):

Ik heb nog één aanvullende vraag.

De voorzitter:

Nee, dat mag echt niet. Alle woordvoerders hebben twee keer mogen interrumperen; dat geldt ook voor u.

De heer Dijsselbloem (PvdA):

Mevrouw Blanksma heeft nu al tien à twaalf keer de term "verantwoordelijkheid nemen" genoemd, maar dat is nog geen inhoudelijk argument. Ik wil graag van haar weten hoe groot de onderhandelingstafel is. Zij heeft het gehad over het financieel kader van het regeerakkoord en heeft gezegd: wij nemen aanvullende maatregelen als de signaalwaarde wordt bereikt. Er is echter ook een Europees kader. Is de 3% in 2013 voor haar heilig?

Mevrouw Blanksma-van den Heuvel (CDA):

Ik heb nadrukkelijk gezegd dat wij niet marchanderen over afspraken die in Europa zijn gemaakt. Dat moge duidelijk zijn.

De heer Dijsselbloem (PvdA):

Het antwoord is dus ja.

Mevrouw Blanksma-van den Heuvel (CDA):

Ik zeg het voor de derde keer: ik marchandeer niet over afspraken die in Europa zijn gemaakt.

De heer Dijsselbloem (PvdA):

In concludeer dat het antwoord ja is. Dan is de vraag tot welk kamp de CDA-fractie behoort. Behoort zij tot het kamp-Verhagen dat zegt: het moet om hervormingen gaan; wij moeten de economie niet schaden? Of behoort zij tot het kamp-De Jager dat zegt: het maakt helemaal niets uit wat het doet met de economie, als het getalletje onder de streep maar klopt?

Mevrouw Blanksma-van den Heuvel (CDA):

Helder is dat het CDA niet uit boekhouders bestaat. Wij bekijken wat het beste voor Nederland is. Wij zullen hervormen en bezuinigen, en bezuinigen om te hervormen. Het is dus een twee-eenheid. Wij zullen niet of hervormen of bezuinigen.

De heer Dijkgraaf (SGP):

Mevrouw de voorzitter. Tijdens de voorbereiding op dit debat kwam ik een pracht van een spotprent tegen. Je ziet daarop de hoofdstad, de regeringsstad, en er komt een politicus in paniek naar het Capitool rennen. Oh nee, ik zou geen namen noemen.

De voorzitter:

Den Haag is ook vooral niet de hoofdstad.

De heer Dijkgraaf (SGP):

Nee, maar het gaat ook niet over Nederland.

De voorzitter:

Sorry, ik zei het als Amsterdammer.

De heer Dijkgraaf (SGP):

U hebt mij altijd geleerd om met respect over dit parlement te spreken. Het gaat in dit geval over een ander land.

Op de spotprent zie je een politicus in paniek naar het parlement lopen. Hij springt, steekt zijn handen in de lucht en zegt: de feiten komen eraan, de feiten komen eraan! Het mooie is – en daarom haal ik dit aan – dat dit parlement al over de feiten discussieert terwijl zij er nog niet eens zijn. Dat vind ik een goede zaak. Ik vind het ook een goede zaak dat de heer Slob dit debat tot stand heeft gebracht. Ik gun hem de eer van dit debat, want hij heeft een dergelijk debat meerdere malen aangevraagd. Op deze manier kunnen wij al de eerste gedachte-uitwisselingen hebben voordat de feiten er morgen zijn.

De heer Dijsselbloem (PvdA):

Ik heb slechts een kleine correctie. De aanvraag voor een debat, die ook uit onze hoek kwam, ging over de oplopende werkloosheid, de economie en de werkgelegenheid. Die cijfers zijn er al. De heer Dijkgraaf heeft gelijk dat er ook nog cijfers over de overheidsfinanciën komen, maar de werkgelegenheidscijfers van het CBS zijn er al. Daarover gingen de aanvragen voor een debat als dit.

De heer Dijkgraaf (SGP):

Daarom zeg ik ook dat dit een terecht debat is. Ik ben het namelijk met de heer Dijsselbloem eens dat er een diepingrijpend probleem is. Je zult maar werkloos worden. Je zult als jongere maar aan de kant komen te staan. Voor je het weet, heb je een verloren generatie. Je zult als oudere maar aan de kant komen te staan, terwijl je weet dat de AOW-leeftijd omhooggaat en je reële kansen op werk alleen maar afnemen in plaats van toenemen. Het is dus terecht dat wij dit debat voeren. Het was misschien wel mooi geweest als wij alle feiten al zouden hebben. Maar feit is feit: die feiten zijn er niet.

Voorzitter. Dit is een belangrijk debat. Dat zeg ik ook als ik naar mijn zoon kijk, die achterin de zaal zit. Hij is tien jaar en is hier vandaag op maatschappelijke stage. Als vader zie je dan de toekomst van de Nederlandse economie voor je: zijn er banen voor dit soort kinderen; hebben zij een toekomst? Wij beslissen daar nu in feite over, althans, wij hebben daar invloed op. Wij moeten belangrijke beslissingen nemen. Werkgelegenheid versus salarisgroei is een van de discussies die daarbij naar voren komen. Ik wil de minister-president ook wel over het volgende horen. Ik ben de afgelopen dagen geschrokken van de cijfers die over salarisgroei in Nederland naar buiten kwamen. Het gaat om de salariskosten in Nederland ten opzichte van concurrerende landen als Duitsland als je die uitrekent per eenheid product. Hoe komt het dat die kosten tientallen procenten hoger zijn? Dan is het niet zo gek dat het herstel in Duitsland vele malen sneller gaat dan in Nederland. Moeten wij dan toch niet voor loonmatiging kiezen? Is dat volgens de minister-president het juiste instrument?

Ik kom op een ander belangrijk thema dat elke keer naar voren komt, gelukkig ook in het debat van vandaag: helpt budgettaire stimulering? De heer Dijsselbloem zei net al: "Maar daar gaat het helemaal niet over, want we stimuleren niet budgettair." De heer Koolmees noemde terecht een bedrag van 150 mld. Als we zo doorgaan, pompen we elk jaar 25 tot 35 mld. aan budgettaire stimulering in de economie. En dan komen er inderdaad veel economen voorbij. Ze hebben mooie visies, maar ik vind het nog mooier als je je op de feiten kunt baseren. Ik raad mijn collega's het artikel van Ilzetski, Mendoza en Vegh uit 2011 aan, en zou ook de minister-president daarover willen horen als hij gelegenheid heeft om het in de tussentijd te lezen, wat zijn ambtenaren ongetwijfeld al wel hebben gedaan. Het mooie van het artikel is dat het nou eens op basis van feiten analyseert of die budgettaire stimulering helpt. Het bevat kwartaaldata van 44 landen uit verschillende jaren en nu eindelijk eens feiten. En wat zijn de feiten? Dat in een land dat flexibele wisselkoersen heeft, zoals bij de euro het geval is, budgettaire stimulering niet helpt. Waarom niet? De geldhoeveelheid wordt niet vergroot. Dat in een land dat een open economie heeft budgettaire stimulering niet helpt. Waarom niet? Het effect lekt vanwege importen weg naar het buitenland. Wat zijn de feiten? Dat het in een land dat veel schuld heeft – de schrijvers van het artikel definiëren dat als meer dan 50% van het nationaal inkomen – niet helpt, omdat men het effect aan vertrouwen in de financiële markten verliest. Het bijzondere is dat Nederland aan al die drie voorwaarden voldoet. Het idee, de visie en de wens dat die budgettaire stimulering helpt om je uit de crisis te laten groeien, is een illusie. De feiten zijn anders.

De heer Dijsselbloem (PvdA):

Ik krijg een beetje de indruk dat de heer Dijkgraaf op dit moment op een ander speelveld staat, namelijk het speelveld waar gedebatteerd wordt over de vraag of er extra geld in gepompt moet worden. Volgens mij behelst het speelveld op dit moment, zeker met het oog op de cijfers die morgen verwacht kunnen worden, juist de vraag hoeveel er komend jaar en in de jaren daarna bezuinigd moet worden, dan wel met hervormingen moet worden ingevuld. Dat het om een krimp gaat, hoe ook in te vullen en in welk tempo dan ook, lijkt me het speelveld waar we ons op dit moment bevinden. Mijn eerste vraag is dus: welk spook bent u aan het najagen?

De heer Dijkgraaf (SGP):

Ik zal dat dan maar het spook van de PvdA noemen. Het spook van die kabinetten die hier sinds 1999 niet voor gezorgd hebben, toen we wisten dat er een structureel probleem was in de Nederlandse economie, met een tekortschietende concurrentiepositie, met te weinig investeringen in kennis en innovatie, met het niet aanpakken van de vergrijzing, met het niet aanpakken van de zorgmarkt en met het niet aanpakken van de woningmarkt. Dat is het spook van al die kabinetten waar de PvdA ook ingezeten heeft maar ook andere partijen; zeker, ik kijk dus niet alleen naar het spook van de PvdA. Er ligt een collectieve schuld bij de meerderheid van de Kamers die dat niet heeft aangepakt. En laten we wel wezen: we pompen jaarlijks 25 mld. extra in de economie. Dat is gewoon budgettaire stimulering. Brussel zegt ons dat je eigenlijk gewoon op 0% tekort moet zitten. Als je niet 25 mld. wilt bezuinigen – ik pleit er niet voor om dat nu wel te doen want dat is natuurlijk te rigoureus en dat gaat te snel, dus is het de vraag hoeveel je bezuinigt – moet je een heel goede reden hebben om je op bijzondere omstandigheden te beroepen. U doet dat nu. Dat deden ook de Duitsers en de Fransen, waardoor we het europrobleem gekregen hebben zoals we dat hebben gekregen. Dat deden ook de Grieken, de Italianen, de Portugezen en de Ieren. Laten we die fout nou niet herhalen.

De heer Dijsselbloem (PvdA):

Kortom, vanuit historisch perspectief hadden bepaalde hervormingen zeker eerder en sneller gemoeten. Ik ben de eerste om dat toe te geven. Ik stel voor dat we nu met vliegende vaart uit de startblokken komen. De vraag is nu echter wat verstandig beleid is voor nu, voor 2013 en voor de jaren daarna. Het gaat dan niet meer over de vraag of we er nog extra geld in moeten pompen, maar over de vraag in welke mate we het goede pad kunnen hervinden zonder de economie te schaden. U hebt net het IMF aangehaald. Mag ik u een citaat voorhouden van mevrouw Lagarde van het IMF? Zij zei – ik zal het snel vertalen – dat bezuinigingsprogramma's op maat gesneden moeten zijn, afhankelijk van de situatie en het langetermijnperspectief van het land en dat ze zeker niet schadelijk moeten zijn voor de economie om het groeipad niet verder uit beeld te brengen. Lijkt u dat niet een verstandig advies van de presidente van het IMF?

Voorzitter: Van Hijum

De heer Dijkgraaf (SGP):

Zeker. Natuurlijk moet dat toegesneden zijn op de specifieke situatie van het land. Mevrouw Lagarde doet echter geen uitspraak over Nederland. Zij doet een uitspraak in zijn algemeenheid en zegt dat je per land moet kijken wat de situatie is. Ik heb de situatie van Nederland geschetst op basis van een IMF-rapport, met een open economie, met een schuld die al te groot is, met flexibele wisselkoersen. En die IMF-analyse laat dan voor de specifieke situatie waarin Nederland zit, zien dat als wij op deze manier doorgaan, het niet helpt. Ik ben het wel met u eens dat het heel erg uitmaakt hoe je dat doet. Doe het alsjeblieft via de hervormingsroute, zodat je die historische fout herstelt. Dat in de eerste plaats.

De heer Slob (ChristenUnie):

Ik probeer het even concreet te krijgen. We zitten in een situatie van een recessie waarbij veel mensen hun baan verliezen en het misschien ook wel nodig is dat het kabinet nog even wat crisismaatregelen neemt om mensen door deze moeilijke tijd heen te helpen en ze aan het werk te houden. Begrijp ik nu uit uw woorden dat u dat eigenlijk een onverstandig plan vindt vanuit economisch oogpunt? Of biedt u daar wel ruimte voor en wilt u evenals een aantal andere fracties het kabinet oproepen om er nu eens gericht werk van te maken?

De heer Dijkgraaf (SGP):

Ik zou dat dan het liefst willen combineren met die hervormingen. Dan denk ik bijvoorbeeld aan het innovatiebeleid. Een van de grote zorgen die ik heb betreft de innovatiekracht van Nederland. In deze sector werken heel veel mensen. Als we bijvoorbeeld daarop gaan bezuinigen, zou dat dom zijn. Ik denk ook aan de hele woningmarkt die op slot zit. Als je die woningmarkt niet van het slot krijgt, zet je de hele bouwsector dus aan de kant. Zo zijn er heel veel concrete punten die richting moeten geven aan het bezuinigingspakket dat dit kabinet hopelijk gaat ontwikkelen. Als je dan dom gaat bezuinigen door simpelweg de lasten te verhogen of door te korten op dingen die je juist nodig hebt om de groeikracht van de economie te stimuleren, dan heb je een probleem. Dat moet je dus ook niet doen.

De heer Slob (ChristenUnie):

Dat is helder. Ik ben het er ook mee eens. We moeten met het oog op de toekomst op een aantal terreinen hervormen en structurele maatregelen nemen. Bijvoorbeeld vanuit de bouw wordt erop aangedrongen om het lagere btw-tarief een tijdje terug te laten komen, omdat dit enorm stimulerend kan werken voor met name de midden- en kleinbedrijven om in beweging te blijven. Ik had de vorige week nog een bedrijf aan de lijn dat aangaf: bij ons staat de telefoon echt stil op dit moment, want we krijgen gewoon geen opdrachten meer. Sluit u dat soort maatregelen uit of vindt u dat daarvoor nog wel ruimte zou moeten zijn, naast de grotere hervormingen?

Voorzitter: Verbeet

De heer Dijkgraaf (SGP):

Wij hebben verschillende keren moties van de heer Slob en zijn collega's op dit punt gesteund omdat er ook een goede dekking bij zat. Nu zitten we in een nieuwe situatie. Ik sluit zeker niet uit dat we dat dit soort dingen blijven steunen. Ik vind het echter belangrijker dat de onzekerheid op de woningmarkt wordt weggenomen. Deze onzekerheid werkt namelijk verlammend want als je die aan de ene kant laat bestaan en aan de andere kant budgettair gaat stimuleren, dan helpt het nog niet. Het is het een én het ander.

Ik noem nog vier concrete punten. Wat zou er wat ons betreft moeten gebeuren? Het eerste is de flexibilisering van de arbeidsmarkt. Ik vis er maar een paar punten uit, maar je zou een heel programma moeten maken. Ik vraag de minister-president of de verlamming op de arbeidsmarkt door sociale wetgeving ook niet een probleem is. Onlangs kwam ik een man van 55 jaar tegen die ontslagen was en die in een bijna wanhopige situatie tegen mij zei: ik heb al 200 brieven geschreven, ik word heel snel afgewezen, ik maak geen kans. Ik vroeg hem toen: als ik je een eerlijke baan voor een eerlijk loon zou aanbieden zonder dat je sociale rechten zou hebben, zou je die baan dan aannemen? Ja, zei hij. Het is even een heel extreme situatie en ik zou hier niet naar willen doorschieten, maar het geeft wel aan dat er een balans is tussen enerzijds sociale bescherming en anderzijds de belemmerende werking ervan. Die sociale bescherming is er overigens terecht en willen we eigenlijk ook in stand houden. We zien de belemmerende werking bij oudere generaties, we zien haar bij Wajongers, bij gehandicapten. We zullen het vaker tegenkomen.

Het tweede punt is de toenemende concurrentie van werknemers uit andere landen. Bij de hele Wajongdiscussie komt dat volop terug. Als je een kas hebt, waarom zou je dan een Wajonger in dienst nemen als het goedkoper is om daar mensen uit andere landen neer te zetten? Wat doet het kabinet daarmee? Zouden we niet naar een andere balans toe moeten tussen de belangen van de eigen werknemers en die van werknemers uit andere landen?

Het derde punt noemde ik al eerder in het kort: valorisatie van kennis. Dat is waar we het in Nederland van moeten hebben, niet van concurrentie op kosten. Natuurlijk zijn de kosten van belang en moet het kabinet het nodige doen om de kosten te remmen. En natuurlijk moeten sociale partners verantwoordelijkheid nemen voor loonmatiging. De overheid speelt hier echter ook een sterke rol. Kijkende naar de cijfers over patenten, de innovatiekracht van Nederland, de score op die lijstjes, dan weet ik dat er allerlei maatregelen worden genomen. Ik vraag me echter af of we wel op de goede route zitten. Zouden we niet moeten bijschakelen en nog meer ambitie moeten neerzetten om dat goed voor elkaar te krijgen?

Het vierde punt is bureaucratie. Het kabinet heeft de ambitie om bureaucratie te verminderen. Ik hoor van bedrijven dat ze daar nog weinig van merken. Komt dat doordat het nog in de pijplijn zit en verwacht de minister-president dat dit snel genoeg gaat of zouden we ook hier moeten bijschakelen?

Concluderend zou het lijstje van de SGP als volgt zijn. Probeer die 3% te halen, vooral met hervormingen om de concurrentiekracht te vergroten. Maar laten we de financiële degelijkheid vooral niet vergeten, dat hebben we in het verleden te vaak gedaan. Politici zeggen tijdens een crisis dat je niet moet bezuinigen omdat je dan de boel kapot bezuinigt. Na de crisis zeggen ze: je moet niet bezuinigen want het is al zo moeilijk geweest in de crisis. Dat is nu precies waardoor we op dit moment 400 mld. aan staatsschuld hebben.

De heer Dijsselbloem (PvdA):

Ik hoor de heer Dijkgraaf zeggen: probeer die 3% te halen. Dat is een inspanningsverplichting, maar geen resultaatsverplichting. Zo heb ik het maar genoteerd.

De heer Dijkgraaf heeft een aantal zaken genoemd die naar zijn mening zeker moeten gebeuren. Zijn fractievoorzitter heeft op de donderdag voor het reces in de media iets genoemd wat zeker niet moet gebeuren, en dat is bezuinigen op ontwikkelingssamenwerking. Dat is een helder statement, dat ook het avondnieuws heeft gehaald. De SGP is er niet voor om verder te bezuinigen op ontwikkelingssamenwerking. Dat is een schot voor de boeg, gezien de positie van de SGP ten opzichte van deze coalitie. Dat is niet oninteressant. Ik dacht dat de heer Dijkgraaf dat statement hier ook aan het kabinet zou voorleggen.

De heer Dijkgraaf (SGP):

De SGP-fractie spreekt altijd met één mond. Ik geef toe dat dit voor een fractie die uit twee personen bestaat, makkelijker is dan voor een grote fractie. De opmerking van de heer Van der Staaij kwam simpelweg uit het verkiezingsprogramma. Daarin staat dat de SGP de ontwikkelingssamenwerking wel wil hervormen, maar daarop niet wil bezuinigen.

De heer Harbers (VVD):

Voorzitter. Nederland is een klein land met een grote, open economie. Nederland is met zijn zeer grote exportsector een waar handelsland. Het is een land dat overal in wereld investeert. Nog beter dan door droge cijfers, wordt dit geïllustreerd door de rapportages van de vele staatsbezoeken van onze Koningin. Waar zij ook heen gaat, altijd vertelt de tv-commentator erbij dat Nederland in het land waarin de Koningin zich dan bevindt, behoort tot de top drie of top vier van investeerders. "Dat kan niet waar zijn", denk je dan. Maar als je het nakijkt, blijkt dat het altijd waar is. Bedrijven handelen met het buitenland. Nederland verdient aan het buitenland. Dankzij zijn handelsgeest is Nederland een van de welvarendste landen op aarde geworden en behoort de Nederlandse bevolking tot de gelukkigste bevolkingen ter wereld. Maar wat ons geluk brengt, kan ons ook ongeluk brengen. We verdienen namelijk niet alleen aan het buitenland, we zijn daardoor ook afhankelijk van het buitenland. Wat in 2007 begon als een bankencrisis in Amerika, is de oceaan overgeslagen als een financiële crisis en uiteindelijk in Europa achtergebleven als een schuldencrisis. Deze schuldencrisis raakt Nederland nu disproportioneel hard, want driekwart van de Nederlandse export gaat naar landen binnen de Europese Unie. Als het economisch slecht gaat met de landen waarmee wij handelen, merken wij dat direct. Met andere woorden, als Europa niest, wordt Nederland verkouden. Europa is verkouden, dus Nederland lijkt ziek te worden. Ziek van het aanhoudend slechte nieuws uit het Europa van de niet-nagekomen afspraken over de recessie, die hierdoor onnodig overslaat naar Nederland, en over de gevolgen die dat heeft voor de werkgelegenheid. En ziek van de aantasting van vermogens als gevolg hiervan.

Om op dit laatste verder in te gaan: als Nederland nog ergens anders goed in is, is het wel in sparen, in het opbouwen van vermogen. Onze pensioenfondsen, waarin een groot deel van het vermogen van Nederlanders is opgeslagen, behoren tot de grootste ter wereld. De schuldencrisis raakt de beleggingen van deze vermogens direct, en daarmee het vertrouwen. Nederlanders zijn wat dat betreft net gewone mensen: het is moeilijk optimistisch te blijven, gelet op de grote hoeveelheid eurocrisisnieuws. Voor iedereen die als gevolg van de crisis zijn baan kwijtraakt, is dat een persoonlijk drama; dat wil ik niet bagatelliseren. Maar gelijktijdig moeten we beseffen dat Nederland, op Oostenrijk na, nog steeds de laagste werkloosheid van de Europese Unie kent. En er zijn kansen: Nederland heeft namelijk een relatief hoog opgeleide beroepsbevolking, een goede infrastructuur, een hoge productiecapaciteit, de meest efficiënte economie van Europa, en is concurrerend. Dit zien wij terug in onze export en in alle economische analyses. Zo wees ook de Europese Commissie onlangs, in het rapport over de macro-economische onevenwichtigheden, op de goede uitgangspositie van Nederland en zij stelde daarin dat zij geen aanleiding zag voor een nadere analyse.

Kortom, Nederland heeft een goed fundament, en een onderliggende kracht om uit deze recessie te komen. Die kracht komt niet in de eerste plaats vanuit de overheid. Die komt in de eerste plaats vanuit elke Nederlander die de schouders eronder wil zetten, van elke ondernemer die een nieuwe handel wil beginnen om banen en welvaart te creëren. Het zijn dus in de eerste plaats het optimisme en het doorzettingsvermogen van de Nederlander zelf die ons uit deze recessie kunnen helpen. En het zijn de inspanningen van ons kabinet en van de andere Europese regeringsleiders om vertrouwen en rust terug te krijgen in de eurozone. Dat is namelijk een noodzakelijke voorwaarde, dat is het belangrijkste wat de overheid nu moet doen.

De overheid heeft een andere rol. Ik grijp hiervoor graag terug naar waar de crisis in Europa begon: in Griekenland. Het woord "economie" vindt namelijk zijn oorsprong in het Grieks: het komt van de woorden "oikos", dat "huis" betekent, en "nomos", dat "regel" betekent. Vrij vertaald gaat economie dus over huisregels. Of, beter gezegd: een gezonde economie is een gezond huishouden. Die andere rol van de overheid is dus het op orde brengen van het huishouden, te beginnen bij het huishoudboekje van de overheid. Dat helpt ook mee aan het oplossen van de crisis.

Dit brengt mij tot de essentie van dit debat: er is geen gemakkelijke weg uit de crisis. Rekeningen betalen en schulden aflossen, dat voel je, maar je kunt dat niet voor je uit blijven schuiven en denken dat ze er niet zijn. Dan zou je namelijk op zijn minst moeten weten wanneer je de rekeningen wel denkt te kunnen betalen. Vooruitschuiven is riskant, tegen de achtergrond van de vergrijzing. De vergrijzing gaat leiden tot een stijging van de zorgkosten, maar zal ook leiden tot het besef dat de decennia met uitbundige groeicijfers waarschijnlijk achter ons liggen en niet meer vóór ons. Door vooruitschuiven stimuleer je niet de economie, maar alleen de staatsschuld en leg je dus een steeds grotere hypotheek op de toekomst. De Europese schuldencrisis leert ons hoe dit mis kan gaan. Het wel of niet hebben van vertrouwen in de overheidsfinanciën is op dit moment dominant in de financiële markten. Een verlies van dit vertrouwen betekent uiteindelijk ook hogere leenkosten voor Nederland en voor Nederlandse bedrijven, en mogelijk als gevolg daarvan verdere noodzakelijke bezuinigingen.

De heer Slob (ChristenUnie):

De heer Harbers sprak zojuist over wat hij de essentie van dit debat noemde. Dit debat is aangevraagd naar aanleiding van de berichten enkele weken geleden dat de werkloosheid in een behoorlijk tempo stijgt. De heer Harbers zegt dat Nederland vergeleken met andere landen behoorlijk goed scoort, maar was het niet de VVD die deze kabinetsperiode inging met de belofte dat er 400.000 banen bij zouden komen? Hoe staat het met deze belofte?

De heer Harbers (VVD):

De heer Slob weet ook dat die 400.000 banen de uitkomst zijn van de doorrekening van het VVD-verkiezingsprogramma. Ik vind het, waarschijnlijk net als de heer Slob, heel jammer dat wij voor ons programma geen 76 zetels hebben gehaald. Die 400.000 banen zijn namelijk onhaalbaar als je niet de stap durft te zetten om 29 mld. te bezuinigen. En dat is wel wat wij doen in het VVD-verkiezingsprogramma.

Ik sprak zojuist over de werkloosheid, maar ik kan het eigenlijk niet beter zeggen dan de heer Dijkgraaf deed in zijn vlammende betoog over de economische staat van Nederland. Hij benadrukte namelijk dat je het fundament onder onze economie op orde moeten brengen. Wij moeten er met andere woorden voor zorgen dat na de eurocrisis rust en vertrouwen terugkeren, want alleen dan kunnen wij, afhankelijk als wij zijn van wereldwijde ontwikkelingen, echte groei realiseren. Dat doe je echt niet met een banenplan of iets dergelijks, voorstellen die ik vanmorgen al van heel veel kanten, waaronder overigens niet de heer Slob, voorbij heb horen komen.

De heer Slob (ChristenUnie):

Het was de VVD die zei: wij gaan in de nieuwe kabinetsperiode 400.000 extra banen creëren! Dat was een belofte aan het Nederlandse volk, maar de heer Harbers komt niet verder dan de opmerking dat het misschien was gelukt als zijn partij een meerderheid had gehaald. Ik zie de CDA-woordvoerder niet op haar plaats zitten, maar eigenlijk geeft hij de CDA-fractie en de PVV-fractie als gedoogpartner de schuld van het feit dat wij nu de andere kant op kachelen. Hij geeft deze fracties de schuld van de oplopende werkloosheid en dat vind ik echt een schande.

Wij moeten alles doen om de werkgelegenheid in Nederland te bevorderen. Dat kunnen wij onder andere doen door nog eens kritisch te kijken naar het kabinetsbeleid, want dat beleid kost wel degelijk banen. Is de heer Harbers met andere woorden bereid om te kijken of wij nog iets aan dat beleid kunnen herstellen om banen te behouden?

De heer Harbers (VVD):

Ik ben tot alles bereid als het onze economie verbetert.

De partij van de heer Slob had een verkiezingsprogramma dat bij lange na niet had geleid tot 400.000 extra banen. Ik laat mij dan ook niet door hem aanleunen dat het ons niet is gelukt om een werkbare meerderheid in de Kamer te krijgen voor plannen die gewoon werken. Voor de verkiezingen hebben wij een belofte gedaan en wel: steun de VVD en wij gaan voluit aan het werk voor die 400.000 extra banen. Ik ben dolblij dat wij samen met de fracties van de PVV en het CDA zijn uitgekomen op een programma met 18 mld. aan bezuinigingen, want een dergelijke bezuiniging had geen enkele andere partij in zijn programma staan. Daarmee heeft mijn fractie het maximaal mogelijke gedaan om onze economie zo gezond mogelijk te maken en om zo min mogelijk schulden achter te laten.

Mevrouw Karabulut (SP):

Ik ben het op heel veel punten niet eens met de heer Harbers, bijvoorbeeld dat wij voortdurend moeten blijven proberen om de honger van de financiële markten te stillen in plaats van de mensen te helpen. Ik ben het op één belangrijk punt wel eens met de heer Harbers en het kabinet en dat is dat wij moeten zorgen voor banen. Wat is de oplossing van de VVD-fractie voor het probleem dat het aantal mensen met een uitkering groeit en de werkloosheid stijgt? Ik vraag dat zo nadrukkelijk, want als gevolg van de kabinetsplannen komen er wel nog eens 100.000 werklozen bij.

De heer Harbers (VVD):

Ik ben het op zichzelf al niet met de aanname eens dat wij de honger van de financiële markten zouden stillen. Het voert echter te ver om mevrouw Karabulut uit te leggen dat het vertrouwen van de financiële markten uiteindelijk juist in het allergrootste belang is van de mensen voor wie mevrouw Karabulut zegt op te komen. Het vertrouwen van de financiële markten heeft namelijk tot gevolg dat wij te maken hebben met lagere rentelasten en dat bedrijven goedkoper kunnen lenen. En juist daarmee zorgen wij voor echte banen.

Dat is ook meteen het begin van het antwoord op de vraag van mevrouw Karabulut. Als je echte banen wilt creëren, moet je ervoor zorgen dat de Europese economieën concurrerend worden. Dat doe je door in deze tijd van eurocrisis aan het vertrouwen te werken. Mevrouw Karabulut zou Nederland dan ook een belangrijke dienst bewijzen door bij de stemmingen om 13.00 uur haar collega Irrgang te vragen om zijn motie in trekken die uitspreekt dat er geen geld naar Griekenland mag gaan. Dat zou namelijk nog veel grotere ellende veroorzaken. Verder zullen wij er op het Europese toneel voor moeten zorgen dat de interne markt veel groter wordt, want dat leidt ook tot meer banen. Ten slotte zullen wij ervoor moeten zorgen dat wij in Nederland ons huishoudboekje op orde brengen, want ook dat geeft rust en vertrouwen aan bedrijven die in Nederland willen investeren. En dat is echt de enige manier om voor echte banen te zorgen.

Mevrouw Karabulut (SP):

De heer Harbers laat zich duidelijk nog steeds gijzelen door de financiële markten, wie dat dan ook mogen zijn; het lijkt alsof het gaat om een aantal goden bovenin de lucht. Mijn fractie zal zeker niet voor dat verdrag stemmen omdat het geld niet gaat naar de Griekse bevolking, niet bijdraagt aan versterking van de Europese economie of aan werk en inkomen voor de Europese bevolking, maar rechtstreeks naar de banken gaat en in die put verdwijnt. Daar zal mijn fractie niet voor stemmen.

Ik wil dan toch een concreet antwoord. Op dit moment staan 21.000 mensen geparkeerd op een wachtlijst, met een uitkering, omdat zij geen werk hebben. Zetten wij ze dit jaar aan het werk, dan besparen wij 75 mln. Doet u met mij mee?

De heer Harbers (VVD):

Mevrouw Karabulut heeft twee dingen gezegd, om te beginnen waarom zij het pakket voor Griekenland niet zal steunen. Ik kan mij ook moeilijk voorstellen dat de SP dat doet, aangezien Griekenland de afgelopen tien jaar SP-beleid heeft gevoerd. Het is dus moeilijk om daarvan afstand te nemen.

In reactie op haar concrete vraag om mensen aan het werk te zetten verwijs ik naar de plannen die minister Kamp en staatssecretaris De Krom hebben gelanceerd om het maximaal mogelijke te halen uit mensen die nu nog een grote afstand tot de arbeidsmarkt hebben. Ik ken het precieze plan niet; mevrouw Karabulut zal mij ongetwijfeld vergeven dat ik geen woordvoerder sociale zaken ben ten aanzien van deze 21.000 mensen. Mocht mevrouw Karabulut zeggen dat dit mensen in de bijstand zijn die wij nu verplicht aan het werk stellen, dan zou dan een enorme draai zijn van de SP. Ik verwacht dus niet dat het een dergelijk idee zal zijn. Volgens mij heeft zij daarover al veelvuldig en uitgebreid gedebatteerd met de bewindslieden van Sociale Zaken.

De heer Dijsselbloem (PvdA):

Mijn fractie zal wel voor het verdrag stemmen omdat het goed is voor Nederland en de Nederlandse economie.

De heer Harbers (VVD):

Waarvoor veel dank!

De heer Dijsselbloem (PvdA):

U hoeft mij niet te bedanken; ik doe het niet voor u. Mijn vraag gaat over de woningmarkt. In uw analyse van de economie in Nederland hebt u de schuld vooral buiten Nederland gelegd. U verwees naar de schuldencrisis in Europa en naar onze exportpositie. In de Europese analyse van de Nederlandse economische situatie komt echter nadrukkelijk ook de problematiek van de Nederlandse woningmarkt aan de orde. Bent u inmiddels zover dat u in staat bent om dat probleem te analyseren en van een oplossing te voorzien? Bent u bereid om het plan dat de twintig economen, waaronder ook VVD-economen, hebben gepresenteerd, bijvoorbeeld voor een aanpak van de hypotheekrenteaftrek, op de onderhandelingstafel van het Catshuis te leggen?

De heer Harbers (VVD):

De heer Dijsselbloem probeert alvast vooruit te blikken op de onderhandelingen van komende week. Daar ga ik niet op in; ik ga niet in op concrete maatregelen waarover de coalitiepartijen de komende weken wel of niet zullen spreken. Zijn vraag is in de kern of ik bereid ben om de problematiek te analyseren en van een oplossing te voorzien. Laat ik een paar dingen noemen die wij vandaag nog niet hebben gehoord in het debat.

Ten eerste zit de woningmarkt ook op slot door de algemene crisis, de eurocrisis. Niemand in Nederland weet precies hoe het afloopt en wat het betekent voor onzekere toekomstverwachtingen. Ook dat maakt mensen kopschuw om de grootste investering van hun leven te doen. Ten tweede: als er al onrust is – die zie ik natuurlijk ook – wordt die mede en vooral aangewakkerd door die mensen en partijen in Nederland die zeggen dat de hypotheekrenteaftrek moet worden aangepast en, sterker nog, dat dit als bezuiniging moet worden gezien. Er zijn nog mensen die zeggen dat de aftrek moet worden aangepakt en dat de belastingen in ruil daarvoor moeten worden verlaagd, maar aangezien mensen dat soort onrust waarschijnlijk niet ook willen meewegen, kan ik mij voorstellen dat ook dit mensen kopschuw maakt. Met andere woorden: de heer Dijsselbloem kan zelf, door afstand te nemen van alle bezuinigingen op het woningdossier, de onrust helpen beteugelen. Ten derde is er nog een logische reden, die geen fraai nieuws is voor ons allemaal, namelijk de beperking in de hypotheekverstrekking. Zowel de PvdA en de VVD als tal van andere partijen hebben gezegd wel iets te willen doen aan de enorme berg van bijna onbetaalbare aflossingsvrije tophypotheken. Dat is aangepakt door de banken. Ook dat betekent dat mensen weer evengoed hun centen moeten tellen om te zien wat zij nu nog kunnen lenen. Ook hiervoor geldt weer wat ik straks in het debat al zei: er zijn geen gemakkelijke uitwegen, maar onze coalitiepartners kunnen echt wel worden vertrouwd om over alles te gaan praten wat de samenleving beter kan doen functioneren. Of dat dezelfde uitkomst heeft als de heer Dijsselbloem graag zou willen, weet ik niet. Op sommige punten waag ik dat te betwijfelen, maar daarop loop ik nu niet vooruit.

De heer Dijsselbloem (PvdA):

Het antwoord van de heer Harbers geeft mij dat vertrouwen nog helemaal niet, want er zitten enkele grote structurele problemen in de wijze waarop wij onze woningmarkt, zeker aan de kant van de kopers, hebben georganiseerd. De uitgaven voor de hypotheekrenteaftrek zijn in korte tijd met miljarden gestegen. Dat is echt onverantwoord. We hebben het vaak over uitgaven die uit de hand lopen. Dit is er ook een en het zou de VVD-fractie sieren als ze ook dat probleem zou onderkennen. Het andere grote structurele probleem is dat de huizenprijzen in Nederland door dit fiscaal stimulerende stelsel echt te ver zijn gestegen. Daar zit een luchtbel in. De Rabobank rept van 10%. Dat is een groot risico voor de Nederlandse economie en de vraag blijft wanneer de VVD dit structurele probleem niet alleen voor de woningmarkt, maar voor de hele Nederlandse economie eens van een antwoord voorziet.

De heer Harbers (VVD):

Ik ga dat in ieder geval niet hier van een antwoord voorzien. Ik heb al eerder gezegd – mevrouw Blanksma verwees er eveneens naar – dat we dit soort gesprekken in de eerste plaats in het kabinet laten voeren in de komende weken. De heer Dijsselbloem toont weer aan wat eigenlijk een vierde reden is waarom het vertrouwen in de woningmarkt gezakt is. Hij begint namelijk weer – en ik begrijp dat wel vanuit zijn achtergrond – over de kosten van de hypotheekrenteaftrek. Daarbij vergeet hij de nagenoeg even hoge kosten in het huurmarktdossier te noemen. Dat begrijp ik wel, want daar heeft de PvdA altijd voor geknokt, maar ook dat werkt verlammend. Ik ben in ieder geval blij dat dit kabinet het eerste kabinet is dat ooit is begonnen aan een aanpak en een doorbraak op de huurmarkt. Ook daar neemt dit kabinet actie.

Voorzitter. Ik was bijna aan het eind van mijn betoog. Dit kabinet werkt niet alleen aan het op orde brengen van het huishoudboekje door rekeningen te betalen. Door zijn consistente koers werkt dit kabinet ook aan vertrouwen in de toekomst. Een toekomst van gezonde overheidsfinanciën, ruimte voor elk individueel talent en ruimte om te groeien. Voor dit beleid kan het kabinet steunen op de VVD-fractie.

De heer Van den Besselaar (PVV):

Voorzitter. Dit kabinet, met steun van de PVV, trad aan onder een ongunstig economisch gesternte. Nog niet hersteld van de bankencrisis, volgde al de eurocrisis. Het beleid van deze regering, samen met haar gedoogpartner, is gericht op herstel, onder meer door het op orde brengen van de overheidsfinanciën. Dat vormt de beste garantie voor een gezonde economie en daarmee voor herstel van werkgelegenheid.

De economische groei van 1,2% in 2011 is 0,3% achtergebleven bij de ramingen volgens de MEV 2011. Dat valt op zich best nog mee. De krimp die zich in de laatste kwartalen van 2011 heeft voorgedaan, is grotendeels toe te schrijven aan de verdere daling van de consumptie door huishoudens. Het vertrouwen van consumenten, dat nodig is om de binnenlandse besteding op peil te houden, is nog onvoldoende. In dit kader past dan ook de oproep van de PVV om het korten op aanvullende pensioenen uit te stellen. Immers, een belangrijke doelgroep van de binnenlandse bestedingen zijn de ruim drie miljoen 65-plussers, van wie velen al enkele jaren geen indexatie meer hebben gekregen van hun aanvulllend pensioen. Onduidelijkheid over hun toekomstige financiële positie zorgt ervoor dat de hand op de knip wordt gehouden.

De heer Dijsselbloem (PvdA):

De heer Van den Besselaar spreekt over het consumentenvertrouwen. Hij heeft gelijk, dat is een van de meest bepalende factoren voor het inzakken van de Nederlandse economie. Is het een van de randvoorwaarden die hij zal meenemen naar het Catshuis voor het nieuwe financieel-economische pakket dat daar bedacht gaat worden, dat het consumentenvertrouwen moet worden hersteld in Nederland, om het Nederlandse bedrijfsleven weer een kans te geven om de dalende omzetten om te buigen?

De heer Van den Besselaar (PVV):

Ik ga persoonlijk niet naar het Catshuis. Dat zullen anderen vanuit mijn fractie doen. Ik sluit niet uit dat dit meegenomen wordt. Er wordt niets uitgesloten.

De heer Slob (ChristenUnie):

Voorzitter. Daar heb ik nog een vraag over. De heer Van den Besselaar gaat niet persoonlijk naar het Catshuis, anderen van zijn fractie zullen gaan. Hij sluit echter niets uit. Ik herinner mij nog dat de PVV er in 2009 echt schande van sprak dat de toenmalige coalitie het in zijn hoofd had gehaald om zich terug te trekken op het Catshuis om te overleggen over het openbreken van het coalitieakkoord. We zijn nu bijna drie jaar verder en nu schuift de PVV zelf daar ook bij aan. Wat gaat de PVV daar doen? En wat is er gebeurd?

De heer Van den Besselaar (PVV):

Wat er is gebeurd, hebt u kunnen volgen. Dat is een stukje historie dat u zelf hebt meegemaakt. De PVV is gedoogpartner van de coalitie, die een kabinet vormt. Dat kabinet proberen we zo lang als het kan in stand te houden met de maatregelen die nodig zijn voor het herstel van dit land.

De heer Slob (ChristenUnie):

Dus dat "stukje" theater van 2009, waaraan we nog allemaal een herinnering hebben – ik denk dat ook de minister-president die heeft – in de vorm van het weg marcheren van de PVV-fractie die toen uit negen personen bestond, was dus ook echt een vorm van theater. Nu de PVV op een andere plek zit, is dat alles vergeten. Men gaat gewoon naar het Catshuis, doet de deur dicht en gaat "lekker" onderhandelen. Dat is een fraaie vertoning! Dat de VVD en het CDA daar gaan zitten, snap ik. Wij hebben daar zelf destijds ook gezeten, want dat was toen nodig. Nu de PVV echter zo'n grote broek heeft aangetrokken, is weg gemarcheerd maar wel in het Catshuis gaat zitten, zeg ik: ga dat eens uitleggen aan Henk, Ingrid en Alexander.

De heer Van den Besselaar (PVV):

Dat hebben we al uitgelegd aan Henk en Ingrid. Wij hebben aangegeven wat wij uiteindelijk binnen hebben gehaald in het kader van deze kabinetsvorming. Die punten kent u zelf ook. Die zijn nog steeds van kracht en we zullen die steeds ten behoeve van Henk en Ingrid verdedigen.

De werkloosheid is de afgelopen maanden verder gestegen, maar die is met 6% nog altijd één van de laagste van Europa. Wat verder aan de werkloosheidscijfers opvalt, is dat er zeer grote verschillen zijn in de maandelijkse mutaties. In september en oktober 2011 was er nog sprake van een toename van 17.000 werklozen per maand. In november en december was er vrijwel geen stijging en geen afname. In januari was er weer sprake van een toename, namelijk van 18.000 werklozen. Het aantal vervulde vacatures is in 2011 ten opzichte van 2010 met 50.000 gestegen. Het totaal aantal in 2011 vervulde vacatures nam toe tot 728.000. Hieruit blijkt nog maar eens dat de arbeidsmarkt een zeer dynamisch geheel is.

Een aantal grote ondernemingen heeft reorganisaties aangekondigd, waardoor er de komende tijd arbeidsplaatsen zullen verdwijnen. Uit de brief die de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid ultimo november toegezonden heeft, blijkt echter dat het aantal gedwongen ontslagen beperkt zal blijven doordat bedrijven een veelheid aan maatregelen nemen om werkloosheid van boventallige werknemers te voorkomen.

De minister-president is een druk bezette man. Ik wil zo min mogelijk van zijn kostbare tijd gebruiken. Daarom laat ik het hierbij.

De heer Dijsselbloem (PvdA):

Het moet nog tot mij doordringen, maar als ik het goed begrijp stelt de PVV dat er niets aan de hand is met de werkgelegenheid, dat er geen zorgen zijn over de economie, dat het een dynamisch geheel is en dat de werkgevers hun best doen. Dat is de samenvatting. Wat gaat de coalitie dan in het Catshuis doen? Wat is de aanleiding om zich terug te trekken voor het maken van een aanvullend regeerakkoord? Ik geloof dat dat is wat er gaat gebeuren. Ik kan het zelf wel invullen, maar ik vind het ook prettig dat de mensen in Nederland nog begrijpen wat hier aan de hand is. De kale cijfers laten zien dat het buitengewoon slecht gaat met de werkgelegenheid en dat we in een recessie verkeren.

De heer Van den Besselaar (PVV):

Overigens nog gefeliciteerd met uw voorzitterschap, mijnheer Dijsselbloem, al zal dat vermoedelijk van korte duur zijn. Dat gaf u zelf al aan.

De heer Dijsselbloem gaf al aan dat hij de cijfers kent. Ik ken die nog niet, want die worden morgen pas bekend gemaakt. Er zijn een aantal cijfers van het CBS. Die laten zien dat we een zekere krimp hebben gehad. Als we kijken naar de industriële kant, zie je dat in het laatste kwartaal van 2011 de aardgasbaten daarbij een belangrijke rol speelden. We hebben gewoon een zachte winter gehad. Die baten hebben veel invloed gehad op dat krimpcijfer. Verder moeten we natuurlijk afwachten wat er de komende tijd gaat gebeuren. Als in Duitsland de economie herstelt – in dit geval schijnt daar de zon – dan schijnt bij ons de zon vermoedelijk iets minder, maar die komt ook wel achter de wolken vandaan. Zo negatief als de heer Dijsselbloem het steeds heeft voorgesteld, stellen wij het niet voor. Dat betekent niet dat er niets gedaan zou moeten worden. Ook wij vinden het een kwalijke zaak dat de aantallen werklozen oplopen en dat we daar zeker goed naar moeten kijken. Dat zullen wij echter doen in de context van de cijfers die morgen bekend worden.

De heer Dijsselbloem (PvdA):

Ik dacht even dat we in een andere wereld zaten, maar ook de PVV erkent dus dat de werkgelegenheid onder grote, grote druk staat in Nederland. Ik heb een andere vraag. Het was een zeer kort betoog, dus ik moet er nu iets aan vastplakken. Die vraag heeft betrekking op de Europese afspraken over budgetdiscipline. Toen de Eurocommissaris in Nederland was, liet uw fractievoorzitter via Twitter weten: "PVV zal zich nooit door eurofielen als eurocommissaris Olli Rehn onder druk laten zetten wat de man ook rondtoetert." De vraag is dus wat voor de PVV de financiële afspraken zijn die straks in het Catshuis de kaders vormen.

De heer Van den Besselaar (PVV):

De heer Dijsselbloem heeft dit geloof ik aan al degenen gevraagd die hier achter het katheder hebben gestaan. Ik kan er heel eenvoudig over zijn. Ik loop niet op die vraag vooruit. Wij zien morgen wat de uitkomsten zijn van de CPB-cijfers. Vervolgens schuiven wij aan aan tafel. Ook daarvan zullen wij de uitkomsten afwachten.

Mevrouw Karabulut (SP):

De PVV is altijd heel duidelijk geweest waar het gaat om de steun aan banken via Europa onder de noemer "Griekenland" De PVV heeft altijd gezegd: als wij al het geld dat wij daarin stoppen niet terugkrijgen, dan trekken wij onze handen af van dit kabinet. Hoe groot acht u de kans dat wij al het geld dat erin wordt gepompt terugkrijgen?

De heer Van den Besselaar (PVV):

Ik doe niet aan kansberekening, dus daar kan ik geen antwoord op geven.

De voorzitter:

Tot slot, mevrouw Karabulut.

Mevrouw Karabulut (SP):

Ik zal u een voorspelling geven. Als u goed luistert en goed alle rapporten en ontwikkelingen beziet, dan is de kans heel groot dat wij dit allemaal niet terugkrijgen. Een vervolgvraag is dan of u denkt dat het nieuwe bezuinigingspakket waar u zich dan – inderdaad jaren later toch in achterkamertjes – voor gaat opsluiten met uw bondgenoten van dit moment ook maar iets te maken heeft met die hele bankencrisis?

De heer Van den Besselaar (PVV):

Ik proef uit de vraag van mevrouw Karabulut dat u waarschijnlijk graag …

De voorzitter:

Via de voorzitter!

De heer Van den Besselaar (PVV):

… ook in het Catshuis had willen zitten, maar volgens mij heeft zij daarvoor geen uitnodiging gekregen, dus dat is niet aan de orde.

Als het verder gaat om de relatie tussen de discussie die daar gaat plaatsvinden en Europa, dan ligt er wel degelijk een relatie. Die zal daar naar ik mag aannemen ook worden besproken.

De beraadslaging wordt geschorst.

De vergadering wordt van 12.31 uur tot 13.15 uur geschorst.

Naar boven