4 Algemene politieke beschouwingen

Aan de orde is de voortzetting van:

  • - de algemene politieke beschouwingen naar aanleiding van de Miljoenennota voor het jaar 2012 (33000).

De beraadslaging wordt hervat.

De heer Roemer (SP):

Voorzitter. Deze begroting vraagt eigenlijk om een kritische en zeer verontwaardigde beschouwing vanuit de SP, maar dat doe ik niet; tenminste niet op het eerste A4'tje. Laat ik namelijk beginnen met een compliment aan het adres van de minister-president. Laat hij er maar eens goed voor gaan zitten, want zo veel krijgt hij er niet!

Het is namelijk geen kleinigheid om in tijden van crisis een kabinet te leiden. Die inzet stel ik zeer op prijs. Het is een tijd van grote getallen: 18 mld. bezuinigen, 159 mld. naar Griekenland, een Europees noodfonds van 750 mld., misschien wel oplopend tot meer dan het dubbele, wellicht tot 2000 mld. Op dat moment komt de minister van Financiën met een Miljoenennota.

Dan vraag je je toch af wat die miljoenen hier nog waard zijn in een tijd dat elders over biljoenen wordt beslist. In die wereld van grote getallen lijken de menselijke verhoudingen ver te zoeken. Geen mens die het nog begrijpt. De premier trouwens ook niet, want die zit er ook wel eens 50 mld. naast.

Maar besturen in tijden dat het over zulke grote bedragen gaat is niet gemakkelijk; dat erken ik en, zoals gezegd, voor die inzet waardeer ik het kabinet. Tot zo ver het eerste A4'tje.

Maar toch. 25 jaar geleden stond ik als jonge onderwijzer voor de klas. Ik kreeg daarvoor een redelijk inkomen, ook in verhouding tot mijn directeur. Die kreeg toen ongeveer twee keer zo veel. Dat is nu wel anders. Nu verdient een beginnende leraar pak hem beet zo'n € 1500 en een schooldirecteur ruim vier of vijf keer zo veel. Vrienden van mij die in de zorg gingen werken, hadden toen een directeur die ongeveer drie keer meer verdiende. Nu heeft een beginnende verpleegkundige een manager die, als wij geluk hebben, acht keer meer verdient.

In het bedrijfsleven kreeg een directeur van een middelgroot bedrijf destijds ongeveer vier keer zo veel als een gemiddelde werknemer, nu is dat 40 keer zo veel. Dan heb ik het nog niet eens over al die gouden handdrukken of die afscheidsbonus van 2,6 mln. voor een directeur van TNT Post, die eerder duizenden mensen op straat heeft gezet en vervangen door goedkoper personeel.

Ik zou graag van de minister-president horen wat hij vindt van deze ontwikkeling. Vindt hij het wenselijk of onwenselijk dat tegenstellingen zo toenemen? Want deze trend zet zich voort. Straks verdient een directeur niet 40 keer meer dan mensen op de werkvloer maar misschien wel 80 of 100 keer meer. Vinden wij dit met elkaar eigenlijk wel acceptabel?

In de publieke sector gaan wij daar zelf over en dat moeten wij dan ook vooral blijven doen, maar zelfs daar zijn inkomens van ver boven de balkenendenorm aan de orde van de dag. Ook in de private sector wordt het hoog tijd dat men zich realiseert dat mensen deze enorm groeiende verschillen niet meer begrijpen en zelfs verafschuwen.

Die directeuren zijn wel vaak veel meer gaan verdienen, maar zeker niet altijd meer gaan presteren. Vraag dat maar eens aan de studenten van Hogeschool Inholland, die een diploma kregen dat niets waard bleek te zijn. Of vraag het aan patiënten van het Maasstadziekenhuis in Rotterdam, waar je moest oppassen of je er niet zieker uitging dan je erin kwam. Vraag het aan de agenten die zijn opgezadeld met peperdure maar waardeloze computersystemen, en vraag het aan huurders wier woningbouwcorporatie een woningsloopbedrijf is geworden. En kijk vooral ook eens naar de financiële sector, waar ze ons spaargeld en onze pensioenen hebben vergokt en waar speculanten rijk werden van andermans armoede.

In andere landen geven miljonairs aan dat zij bereid zijn om een extra bijdrage te leveren om de rekening van de crisis eerlijker te verdelen. Dat geluid heb ik hier nog niet echt gehoord, maar misschien heeft de premier betere contacten in die kringen dan ik. Hij heeft immers vorig jaar heel genereus zijn telefoonnummer uitgedeeld aan directeuren en topbestuurders. Heeft zich echt niemand bij de premier gemeld om te zeggen dat het hier misschien ook wel iets anders kan? Met 0,5% vermogensbelasting hoeft het kabinet niet meer alles weg te halen bij de gehandicapten. Met de invoering van een Tobintaks, een belasting op grote financiële transacties voor bijvoorbeeld speculanten, kun je de bezuinigingen op de sociale werkvoorziening en bij de Wajong terugdraaien. Met een heffing op de winning van ons eigen aardgas hoef je de eigen bijdrage in de zorg en de ggz niet te verhogen.

De minister van Financiën waarschuwde gisteren voor een storm die over Nederland raast. Alsof de huidige financiële crisis een natuurverschijnsel is. Deze crisis is geen natuurramp. Zij komt ook niet van boven, maar is volledig te wijten aan politiek falen, aan menselijk handelen en aan politieke keuzes die zijn gemaakt.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Ik hoor de heer Roemer zojuist een aantal toverformules uitspreken. Ik heb de indruk dat hij vindt dat iedereen daarvan beter wordt. Belastingen worden verhoogd en de opbrengst daarvan moet volgens hem naar de mensen toe. Ik waardeer het zeer dat de SP de Kamer een tegenbegroting heeft aangeboden. Daarmee kunnen wij bekijken hoe dit allemaal precies in elkaar zit. Heeft de SP ook een politiek externe laten kijken naar haar tegenbegroting? Heeft de heer Roemer laten controleren of het niet alleen maar gaat om politiek wensdenken? Is wat de SP in haar tegenbegroting voorstelt, ook werkelijk mogelijk?

De heer Roemer (SP):

Wij hebben naar bijna alles een politiek externe laten kijken, want het meeste stond ook al in ons verkiezingsprogramma. Dat is volledig doorgerekend. Het antwoord is dus ja.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

De heer Roemer is misschien een klein beetje vergeten dat wij inmiddels een jaar verder zijn? Hij is misschien vergeten dat in Nederland inmiddels een begroting is gepresenteerd waarin 18 mld. aan bezuinigingen is opgenomen? Neemt hij die bezuinigingen gewoon mee in deze tegenbegroting?

De heer Roemer (SP):

Ik weet dat wij een jaar verder zijn. Ik heb inderdaad gezien dat de opbrengsten die wij hadden ingecalculeerd bij sommige onderdelen, in de tegenbegrotingen van andere partijen hoger waren. Wat plussen en minnen hier en daar zijn dus best mogelijk. Wij praten echter over miljarden. Er kan best hier en daar sprake zijn van wat verschillen. Op hoofdlijnen is onze tegenbegroting echter goed doorgerekend. Op hoofdlijnen staan wij hiervoor. Wij maken echter andere politieke keuzes dan de CDA-fractie.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

De heer Roemer zegt dat het over miljarden gaat en dat het hier en daar een beetje meer of minder kan zijn. De fractie van de PvdA heeft de tegenbegroting door het CPB laten doorrekenen. Daarvoor prijs ik die fractie. Is de SP bereid om het CPB of een ander extern orgaan naar haar tegenbegroting te laten kijken? Is de heer Roemer bereid om de conclusies daarvan aan de Kamer te presenteren? Zolang hij dat niet doet, blijf ik zeggen dat hij toverformules uitspreekt.

De heer Roemer (SP):

Ik zei al dat het meeste vorig jaar al is doorgerekend. Verder heeft het CPB dit jaar partijen in een zeer vroeg stadium zaken gevraagd. Ons werd dat gevraagd terwijl wij nog niet eens wisten wat er in de Miljoenennota zou staan. Ik zou onze tegenbegroting graag willen laten doorrekenen. Dat hebben wij de laatste jaren steeds laten doen. Wij hebben er zeker niet uit principe voor gekozen om het nu niet te laten doorrekenen, maar er waren praktische bezwaren. Wij moesten de gegevens te vroeg leveren, toen wij nog niet wisten wat er in de Miljoenennota zou staan. Wat dat betreft is de Miljoenennota dus te laat uitgelekt. Het CPB heeft inderdaad alleen gecontroleerd of de cijfers kloppen die partijen in hun tegenbegroting hebben gezet. Daarvoor hebben wij uiteindelijk niet gekozen. Dat is echter in het geheel geen principiële keuze geweest. Wij lopen niet weg voor onze cijfers en voor onze verantwoordelijkheid. Uit eerdere doorrekening van onze cijfers bleek dat die zeer betrouwbaar zijn.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Ik weet niet precies hoe lang het bij de PvdA heeft geduurd. Wellicht is het een idee om nu al om de doorrekening te vragen. Op die manier kunnen wij er wellicht volgende week bij de financiële beschouwingen al over beschikken en er dan al voordeel van hebben.

De heer Roemer (SP):

Als de heer Van Haersma Buma mij toezegt dat hij de meeste voorstellen van ons zal steunen, zal ik hem met liefde en plezier toezeggen dat ik om zo'n doorberekening zal vragen.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Ik wil eerst de resultaten van zo'n doorberekening wel eens zien, mijnheer Roemer. Ik heb nu de indruk dat het bij de SP één groot casino is. Wij moeten er volgens de SP ongelooflijk veel geld instoppen, en maar hopen dat wij daarvan iets terugzien.

De heer Roemer (SP):

De heer Van Haersma Buma was zo serieus en oprecht bezig, maar nu maakt hij deze opmerking. Deze laatste opmerking had hij beter niet kunnen maken. Dit vind ik flauw. Ik heb hem toegezegd dat ik de tegenbegroting zal laten doorrekenen. Daarvoor staan wij open en dat hebben wij altijd laten doen. Daarop reageert de heer Van Haersma Buma met zo'n opmerking. Dat mag; ik maak ook weleens een grapje.

De regering verweet de SP dat wij onverantwoord bezig waren toen wij voorstelden om de Griekse schulden te saneren. Men zal zich dat herinneren. Wie zo diep in de schulden zit als Griekenland, is niet geholpen met een nieuwe creditkaart, maar komt in aanmerking voor schuldhulpverlening.

Ook het CPB meldt onomwonden in de stukken dat afwaardering van de schuld misschien een betere oplossing was geweest. Dat is nogal wat. Het is een tik op de vingers van het kabinet. Hier zijn meer partijen voor, als gedoogpartners, maar hoeveel miljarden zijn wij straks extra kwijt omdat de regering niet doet waarvoor de SP al maanden pleit? De premier weet heel goed dat dit uiteindelijk de enige uitweg is.

De heer Slob (ChristenUnie):

Een ophelderingsvraag over Griekenland en de steun aan dat land. Griekenland is ooit toegelaten tot de euro, maar nu is er verwarring over het feit of de SP dit nu wel of niet heeft gesteund. Wat is de beleving van de heer Roemer bij deze vraag?

De heer Roemer (SP):

Wij hebben toen niet tegen de toetreding van Griekenland gestemd. Wij waren tegen de invoering van de euro. Wij vonden het tijdstip van invoering van de euro veel te vroeg. De invoering van een monetaire unie mocht wat ons betreft alleen maar een kroon zijn op de integratie van Europa. Wij hebben steeds gewaarschuwd voor de invoering van de euro als een enorm groot risico. Wij hebben wat dat betreft gelijk gekregen. Enige tijd later heeft het CDA een motie ingediend, waarin werd verzocht om Griekenland niet tot de eurozone te laten toetreden. Onze redenering was dat wij daar niet over gingen, maar dat de Europese landen daar zelf over gingen. Had ik dit allemaal geweten, maar dat is gemakkelijk redeneren, dan had ik mijn fractie toen verzocht om tegen te stemmen, omdat we werden besodemieterd waar we bij stonden. Dat wisten wij toen niet en we hebben niet tegen gestemd. Het siert de fractie van de ChristenUnie dat zij dat inzicht wel had en tegen heeft gestemd.

De heer Slob (ChristenUnie):

Daar was verwarring over. Het klopt dat de SP bepaalde opvattingen had toen de euro er kwam. De SP heeft tegen de motie van oud-collega De Haan gestemd, in tegenstelling tot de fracties van de SGP en de ChristenUnie. Wij zitten nu echter wel met de gevolgen van onder andere het stemgedrag van destijds, ook in Nederland. Ook wij zijn voor het eerlijke verhaal in de richting van Griekenland. Maar je moet ze wel perspectief geven. Dan is het onvermijdelijk dat er een stuk kwijtschelding plaatsvindt. Je kunt niet schuld op schuld blijven stapelen. Dan bezwijkt dat land. Wij zien de eerste bewegingen in die zin al. Op het moment dat je de schuld voor een deel kwijtscheldt, heeft dat wel effecten. Een effect zal zijn dat iedere lidstaat, ook Nederland, extra alert zal moeten zijn als het gaat om de eigen banken. Is de SP bereid de gevolgen daarvan voor zijn rekening te nemen? Dat zal namelijk betekenen dat ook de SP steun zal moeten verlenen, om te voorkomen dat de banken in Nederland instorten op het moment dat we gaan doen wat de SP voorstaat.

De heer Roemer (SP):

Ik zeg daar bijna volmondig ja tegen. Welke maatregel we ook gaan nemen, het gaat altijd geld kosten. Het idee dat wij iets kunnen voorstellen dat geen enkele lidstaat iets kost, is flauwekul. We zitten heel diep in de crisis. Er moet dus wat gebeuren. De effecten ervan worden altijd door alle lidstaten gevoeld, linksom of rechtsom. Het blijven opzadelen van de Grieken met een torenhoge schuld, waarvan iedereen weet dat die nooit kan worden terugbetaald, is geld in een bodemloze put stoppen. Ik ben inderdaad voor kwijtschelding van de schulden. Een zo groot mogelijk deel daarvan moet worden opgebracht door de financiële sector. Dat heeft inderdaad direct consequenties, want dan zullen banken in de problemen komen, in Frankkrijk, Duitsland en misschien ook in Nederland. Op dat moment mogen de overheden niet wegkijken. Ze zullen de banken moeten helpen, bijvoorbeeld met nationalisatie of tijdelijke nationalisatie. Ze moeten er in ieder geval voor zorgen dat de banken overeind blijven, want we zitten ook niet te wachten op het failliet gaan van grote banken. Dat heeft dus consequenties, maar daar lopen wij niet voor weg.

De heer Slob (ChristenUnie):

Dat is helder. De SP is bereid, als wij overgaan op dat scenario, om banken te ondersteunen als ze in de problemen komen. Is de SP er ook voor, als Griekenland niet voldoet aan de gestelde eisen, om een beweging te maken om Griekenland uit de euro te zetten?

De heer Roemer (SP):

Daar gaan wij niet over. Dat is ook nog geen mogelijkheid. Daar gaan de Grieken zelf over. Het is ook gemakkelijk om te zeggen dat de Grieken eruit moeten, met alle gevolgen van dien. Wij hebben duidelijk gekozen voor een oplossingsrichting waar wij heil in zien. Dat is om te starten met een schuldsaneringstraject. Dat gebeurt ook met mensen die zwaar in de schulden zitten. Die zet je ook niet met een creditcard op straat om ze te laten proberen de ene schuld met de andere te vereffenen. Daar komen ze nooit uit. Wij willen meedenken over die constructie. Wij zijn voor herstructurering, waardoor een redelijk groot deel van de schulden wordt kwijtgescholden en waarbij de gevolgen ervan worden opgevangen. Er moet in goed overleg ook voor worden gezorgd dat de Grieken zich aan de afspraken gaan houden. Zij moeten ervoor zorgen dat ze de boel op orde krijgen. Ik baal er ook van dat de hogere inkomens in Griekenland nog steeds geen belasting betalen. Dat kan helemaal niet.

De heer Slob (ChristenUnie):

Ik hoor de heer Roemer zeggen: daar gaan wij niet over. Ik zou willen dat de SP dat wat vaker zei. Wij kunnen in Europa natuurlijk wel een beweging in gang zetten dat wij onze verdragen zodanig aanpassen dat wij in de ultieme situatie landen eruit kunnen zetten. Op dit moment is dat inderdaad nog niet mogelijk.

De heer Roemer (SP):

Laat ik daar nog één ding op zeggen. Ik sluit niet uit dat het gaat gebeuren. Dat is echter wat anders dan op dit moment iets roepen wat wij formeel niet kunnen.

Naar aanleiding van al die miljarden voor Griekenland vragen veel mensen zich af waar al hun geld is gebleven. Ik heb het al eens eerder in een debat gezegd: ons geld maakt een rondje op de Akropolis en landt vervolgens direct in de zakken van buitenlandse banken. De Griekse schuld wordt met de dag meer een overheidslening en minder een probleem van de financiële sector, en dus wordt onze rekening met de dag groter. Iedereen is het er inmiddels over eens dat de financiële markten de afgelopen jaren zijn ontspoord omdat de laatste twintig jaar de spelregels zijn geschrapt en de hebzucht vrij spel heeft gekregen. Er moeten nieuwe regels komen om dit in de toekomst te voorkomen. Wij moeten dat zeker niet overlaten aan al diegenen die er verantwoordelijk voor zijn dat het zo mis is gelopen. Nog steeds worden medewerkers bij banken aangemoedigd om onverantwoorde risico's te nemen. Nog steeds vliegen in de wereld de bonussen je om de oren. Dat de winsten vervolgens verdwijnen in private zakken en de verliezen door de overheid opgevangen moeten worden, lijkt mij zelfs voor een liberaal niet uit te leggen.

In tijden van crisis hebben wij niet minder, maar juist meer democratie nodig. Hebben wij behoefte aan een Europa dat minder zijn oor laat hangen naar multinationals en meer oog heeft voor de burgers. Hebben wij behoefte aan een Europese ontwikkeling waarin de mensen worden meegenomen. Ons wordt wel eens verweten tegen Europa te zijn, maar laat ik hierover duidelijk zijn: Europa is een continent, daar kun je niet tegen zijn. De samenwerking in Europa heeft ons inmiddels al bijna 60 jaar vrede opgeleverd. Bovendien: het proces van globalisering en onderlinge verbondenheid stop je niet. Laat dan ook niemand het fabeltje ophouden dat wij tegen Europa zouden zijn. De SP maakt echter bezwaar tegen het creëren van een nieuwe bestuurslaag ergens verscholen in Brussel, waar de mensen geen vat op hebben, en wij maken bezwaar tegen het neoliberale beleid dat door Europa wordt opgelegd.

De politieke unie, door velen in deze Kamer gewenst, is in theorie mogelijk iets voor de lange termijn. Je kunt zoiets niet opleggen, dat moet groeien. Je kunt aan gras blijven trekken zo hard je wilt, het gaat er niet harder door groeien. Nu gaat het veel te snel. Het moet getemporiseerd worden. De verschillen in Europa zijn op vele fronten veel te groot. Daarin moet eerst geïnvesteerd worden. Dat was destijds voor de SP de belangrijkste reden om tegen de invoering van de euro te zijn. Eén Europese munt had de kroon moeten zijn op een Europese integratie die er nu nog niet is.

De heer Pechtold (D66):

Gras groeit inderdaad niet door eraan te trekken. Je kunt het echter wel voeden en bemesten. Je kunt ervoor zorgen dat de zon erop schijnt. U zit kennelijk met het beeld in de maag van een SP die tegen Europa is. Ik was een van degenen die dat altijd zei over de SP.

De heer Roemer (SP):

Daarom reageer ik maar eens.

De heer Pechtold (D66):

Prima. Nu komt dat verhaal en verwacht ik behalve een veroordeling tot het continent, heel concreet te horen wat wij in Europa bijvoorbeeld moeten doen om een schuldencrisis te voorkomen. Wat moeten wij met zo'n Commissaris doen? Waarom steunt u dat niet? Laat u dadelijk de 27 landen weer hun begrotingsproblemen en staatsschulden in eigen land zodanig organiseren dat een ander land daar problemen van heeft of bent u het met mij en het kabinet eens dat wij een en ander centraal moeten sturen?

De heer Roemer (SP):

Daar ben ik het zeker niet mee eens. Dan creëer je namelijk een ondemocratisch log orgaan dat overal, in alle verschillende landen, de mening van een paar mensen gaat opleggen, zonder dat de burgers daarbij betrokken zijn. Dan is er juist minder democratie. We worden daarmee het speelhondje van Duitsland en Frankrijk. Over de meest elementaire dingen, waar wij nog altijd graag zelf over willen gaan, hebben we dan straks niets meer te zeggen. Daarom hebben zo veel partijen, ook in de Kamer, er heel veel moeite mee om die bevoegdheden over te dragen aan een ondemocratisch orgaan in Brussel of in Frankfurt, waar de Europese Centrale Bank zit. Wij steunen dat dus inderdaad niet. In het verleden zou dat ook weinig hebben opgeleverd. Het enige land dat er echt een zootje van gemaakt heeft, is Griekenland. Al hadden wij bij Spanje en bij Ierland zoiets gehad, dan had dat geen verschil gemaakt. Die landen hadden een aantal jaren geleden, voordat die hele financiële ellende begon, allebei een begrotingsoverschot. Wat moeten wij dus doen? Wij moeten voorkomen dat er weer gigantisch gegokt gaat worden en dat er onmogelijke risico's in de financiële sector genomen worden. Daar moeten wij hard aan werken om te voorkomen dat zoiets wederom gebeurt. Daar helpt een Commissaris echt niet bij.

De heer Pechtold (D66):

Dat doet het nou juist wel. Dat zijn de macro-economische onevenwichtigheden – dat is dat heel moeilijke woord voor de financiële markten – maar dat is bijvoorbeeld ook wat ik zojuist met de heer Blok aan het verkennen was: de vastgoedmarkt. De vastgoedmarkt was – daar heeft de heer Roemer gelijk in – bij landen als Ierland een probleem. Andere landen moeten we houden aan hun begrotingstekorten en staatsschulden. Dat zijn niet alleen de landen aan de Middellandse Zee, maar dat waren inderdaad in de tijd van Zalm ook Frankrijk en Duitsland. Het geldt dus zowel voor sterke als voor zwakke landen. Maar ik zoek toch nog een beetje naar het pro-Europese verhaal dat de heer Roemer opeens vertelt. Dat vind ik niet. De heer Roemer zegt: daar hebben we geen invloed op. Die vier Europarlementariërs van de SP die doen toch niet niks? Die houden toch toezicht? Die controleren toch die commissarissen net als Kamerleden de ministers en staatssecretarissen controleren?

De heer Roemer (SP):

Ik heb die interessante discussie met de heer Blok inderdaad gevolgd. Daarin was ik het meer met de heer Blok eens dan met de heer Pechtold.

De heer Pechtold (D66):

Kies je vrienden.

De heer Roemer (SP):

Ja, op sommige terreinen. Wij zijn nergens te beroerd voor. Als de heer Blok iets zinvols zegt, zal ik hem daarvoor complimenteren. Ik wou dat dit wat vaker kon.

De heer Pechtold heeft net het voorbeeld van de hervormingen in de woningmarkt genoemd. Ook al zou ik graag hebben dat we iets aan de hypotheekrenteaftrek zouden doen, ik pas ervoor om dat aan anderen over te laten. Daar beslissen we hier in de Kamer over. Wij gaan erover of we dat wel of niet verantwoord vinden. Het is zo gemakkelijk om dat aan anderen over te laten. Zij komen dan ineens met de truc: geacht Nederland, de hypotheekrenteaftrek bij u, lijkt ons niet passen; u moet die maar afschaffen. De uitkomst zou ik niet zo erg vinden, maar het principe vind ik erg. Daar gaan wij zelf over en wij zijn ook heel erg goed in staat om dat zelf te doen, zoals de meeste landen. Waar het om gaat is dat de effecten die de heer Pechtold noemt nul, niks, nada verschil zullen maken. Het is een oplossing bedenken voor een probleem dat heel anders in elkaar zit. Dat gaat niet werken.

De heer Pechtold (D66):

Ik denk dat we het probleem aan den lijve voelen. Dat is namelijk dat een land zich niet houdt aan waar de heer Roemer en ik voor gestemd hebben en waar we met zijn allen nu op vastlopen. Dat land is Griekenland. Wat er in Europa zou moeten gebeuren is dat dit in de toekomst voorkomen wordt. "We zijn veroordeeld tot een continent" vind ik geen pro-Europees verhaal. De heer Roemer zal echt met meer moeten komen, anders houd ik het vol, hoor: anti-Europees.

De heer Roemer (SP):

Ook de heer Pechtold heeft het recht om grapjes te maken.

Voorzitter. Heel veel mensen blijven het niet snappen, zeker na dit debat. Dat kunnen wij niet zomaar naast ons neerleggen. Het moet niet gaan over het grote geld, maar het moet blijven gaan over de consequenties voor de mensen. Ik blijf het herhalen: wij hebben niet minder democratie nodig, zoals nu wordt voorgesteld, maar juist meer democratie. Terwijl de democratie hier namelijk onder druk staat, ontwaakt zij elders in de wereld, in de Arabische wereld. Ik hoop dat wij de komende maanden voor het eerst vrije verkiezingen zullen zien in Tunesië, Egypte en hopelijk ook in Libië en Syrië. Wij zouden er alles aan moeten doen om die mensen daar te helpen bij dit grote avontuur, bijvoorbeeld ook door in de Verenigde Naties nu eens steun te betuigen aan het recht van de Palestijnen op hun eigen democratische staat naast Israël.

In juli ben ik in Israël geweest. Ik heb beide kanten gezien en gesproken. Ik heb veel mensen gezien en gesproken die bang waren, zowel in de bezette gebieden van de Westelijke Jordaanoever als inwoners van Sederot en van Gaza, waar met grote regelmaat raketten overkomen. Als je daar loopt, snap en voel je de angst van de mensen. Maar je hoort, als je met de mensen daar op straat praat, de roep, de schreeuw om er eindelijk eens uit te komen en te komen tot een tweestatenoplossing. Maar het is juist de politiek die dit blijft frustreren. Ik ben enorm geschrokken doordat politici in Israël tegen mij zeiden: waarom zouden we op dit moment vredesbesprekingen gaan houden; het gaat economisch goed en we hebben de boel onder controle; we wachten de boel liever af.

De heer Van der Staaij (SGP):

Denkt de heer Roemer dat het eenzijdig uitroepen van een Palestijnse staat op de Algemene Vergadering van de VN de mensen die hij daar heeft gesproken zal gaan helpen?

De heer Roemer (SP):

Ja. Ik ben daarvan overtuigd.

De heer Van der Staaij (SGP):

Ligt daar een argumentatie aan ten grondslag?

De heer Roemer (SP):

Jazeker. Ik ben daarvan overtuigd. Ik probeerde het zo-even uit te leggen. Met vrienden hoef je geen vredesbespreking te houden. De sfeer die daar heerst, is er een van enorm wantrouwen en angst, van beide zijden. Een van de grootste problemen daar is het verschil in waar men staat. Voor Israël is het een stuk gemakkelijker om het weg te drukken dan voor Palestijnse bewoners in gebieden die dat iedere keer op zich af zien komen. Ik praat niet het ene of het andere geweld of extremisme goed. Integendeel, aan beide kanten zie ik zaken gebeuren die niet door de beugel kunnen. De meeste fracties in deze Kamer inclusief het kabinet zijn voor een tweestatenoplossing. Dat lukt alleen als je veel meer op basis van gelijkwaardigheid met elkaar de gesprekken aangaat. Daarom denk ik dat een erkenning bij de Verenigde Naties zal helpen bij het tot stand brengen van effectieve vredesbesprekingen.

De heer Van der Staaij (SGP):

Het probleem is dat er al twee staten zijn waar de Palestijnen ook verkeren, zowel in Gaza als in de Westelijke Jordaanoever. Daar zitten onderling nog wel de nodige problemen om ook aan de onderhandelingstafel te komen.

De heer Roemer (SP):

Dat laatste erken ik.

De heer Van der Staaij (SGP):

Als de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties dat uitspreekt, verandert er toch helemaal niets op straat? De oplossing moet toch aan de onderhandelingstafel gevonden worden? Is het risico niet levensgroot – daar wil de heer Roemer toch niet aan bijdragen? – dat als er niets verandert op straat, mensen alleen maar gefrustreerd raken, wat een basis is voor nieuw geweld?

De heer Roemer (SP):

Ik denk dat het tegendeel waar is. Ik erken dat daar heel veel lastige, moeilijke dingen gebeuren. Ik heb ze met eigen ogen gezien en heb een week lang heel veel mensen gesproken. Ik ben onder de indruk geraakt van wat er aan beide zijden gebeurt. Juist in Israël ging een heel grote groep mensen, met name jonge mensen, de straat op om te pleiten voor een tweestatenoplossing en voor hervatting van de vredesbesprekingen. Daar was ik zeer van onder de indruk. Het was niet zomaar een klein clubje mensen of extremisten. Integendeel, het waren de gewone jonge mensen in Jeruzalem, in Tel Aviv die de straat op gingen en zeiden: laten we nu eindelijk eens aan tafel gaan, want zoals we nu werken schiet het voor geen meter op.

De heer Van der Staaij (SGP):

Tot slot. De "tafel" is de onderhandelingstafel. Dat is niet de tafel van de Verenigde Naties, die alleen maar door eenzijdige acties problemen oproept in plaats van oplost.

De heer Roemer (SP):

Het zijn juist de Israëlische politici geweest die mij ervan hebben overtuigd dat zij daar geen belang bij hebben. Parlementariërs zeiden mij een-op-een: waarom zouden wij er nu haast mee maken? Zij hebben het tegengehouden. We zullen op basis van gelijkwaardigheid daar gesprekken moeten stimuleren. Dat is de enige manier om eindelijk stappen te zetten in een verschrikkelijk moeilijk conflict zoals daar in het Midden-Oosten aan de orde is.

De heer Slob (ChristenUnie):

Ik was ook in Israël en heb eveneens gesprekken gevoerd met parlementariërs, ook met mensen uit Sderot. Dat was in de tijd van de Gazaoorlog. Ik denk dat een eenzijdig instellen van een tweestatenoplossing niet de oplossing is en dat het zelfs averechts zou kunnen werken. De burgers van Sderot hebben nog steeds te maken met raketaanvallen; zij hebben nog steeds een Hamas, dat maar één doel heeft, namelijk vernietiging van de staat Israël. U kunt zich toch wel voorstellen dat Israël moeite heeft met dit soort bewegingen als dit soort zaken nog gebeurt en dit soort doelstellingen nog wordt nagestreefd?

De heer Roemer (SP):

De heer Slob spreekt over gevaar, geweld en doelstellingen van extremisten en vraagt of ik begrip heb. Ja, ik heb voor beide zijden begrip. Ik heb mensen van beide zijden horen spreken. Er zit geen beweging in. Daardoor moeten wij ons echter niet laten leiden. Als wij ons laten leiden door aan beide zijden slechts naar de extremisten te kijken, hebben wij over 100 jaar nog niets. Daarom ben ik ervan overtuigd dat dit de enige weg is. Ik ben teleurgesteld in de reactie van het kabinet. Het heeft zeer eenzijdig voor één kant gekozen. Ik ben ervan overtuigd – de toekomst zal uitwijzen of ik daar gelijk in heb – dat er door deze maatregelen meer gelijkwaardige partners ontstaan, waardoor de kans groter wordt dat er weer fatsoenlijke vredesbesprekingen worden gehouden.

De heer Slob (ChristenUnie):

Ik waardeer het verlangen van de heer Roemer naar vrede in dat deel van de wereld. Dat zou echt een zegen zijn. Dat verlangen is wederzijds. Hij verwijt het kabinet eenzijdig te zijn, maar pleit zelf voor het eenzijdig instellen van een tweestatenoplossing. Dat is pas echt eenzijdigheid. Ik ben erg bang dat het averechts gaat werken en dat de problemen, die al zo groot zijn, slechts vergroot worden. Ik ben bang dat vrede dan eerder verder weg dan dichterbij zal zijn.

De heer Roemer (SP):

De oplossing is niet eenzijdig. Niet alleen in Sderot, maar ook in de Palestijnse gebieden op de Westelijke Jordaanoever heb ik het nodige gezien. Ik heb gezien hoe met harde hand wordt ingegrepen, zelfs tegenover kinderen en oudere mensen. Er is daar nog veel te veel mis. Er moet echt een nieuwe start worden gemaakt. Dat kan alleen op basis van gelijkwaardigheid.

De heer Wilders (PVV):

Het is goed dat de heer Roemer daar een week is geweest, maar ik heb zelden zoveel domme opmerkingen achter elkaar gehoord, met alle respect. Het eenzijdig uitroepen van een staat is naïef. Fatah is puur een corrupte bende en Hamas, in Gaza, bestaat uit terroristen die alle joden aan het gas willen of hen de zee in willen drijven. Moet dat gebied dan in de Verenigde Naties worden uitgeroepen tot staat? Het zou een staat vol met terroristen zijn. Uw visie verschilt van de onze. Wij denken dat er al een Palestijnse staat is, namelijk Jordanië, met als hoofdstad Amman; daarover zijn wij het misschien niet eens. In uw visie moet er misschien een andere tweestatenoplossing komen, maar deze weg, het in de Verenigde Naties uitspreken dat er een Palestijnse staat komt, waarvan het ene deel van de inwoners corrupt is en het andere deel wordt gevormd door terroristen die Israël willen vernietigen – Hamas wil Israël immers vernietigen – is ongehoord naïef.

De heer Roemer (SP):

Dit maakt heel duidelijk waar de heer Wilders en zijn partij voor staan. Iedere Palestijn is ofwel corrupt ofwel terrorist. Zo kennen wij de heer Wilders. Zo spreekt hij over de bevolkingsgroepen die hem niet aanstaan: of het nu in binnen- of buitenland is, hij scheert iedereen over een kam. Dat is nog veel gevaarlijker dan er oprecht voor proberen te zorgen dat partijen aan tafel komen, om te pleiten voor een tweestatenoplossing, waar het grootste deel van de Tweede Kamer belang bij heeft en voorstander van is, net als het kabinet. U mag dat blijven doen; dat is uw goed recht. Ik neem er echter fel afstand van. Ik heb te veel gewone Palestijnse mensen gezien die daadwerkelijk voor een tweestatenoplossing willen gaan. Ik heb te veel mensen gezien die van hun land zijn afgegooid, die zijn verjaagd, die geen toekomstperspectief hebben. Ik laat dat niet gebeuren, mijnheer Wilders.

(geroffel op de bankjes)

De voorzitter:

Mijnheer Wilders en mijnheer Roemer, wilt u beiden via de voorzitter spreken?

De heer Wilders (PVV):

Mevrouw de voorzitter. De heer Roemer zegt dat hij afstand neemt van het feit dat Hamas uit terroristen bestaat, dat Hamas de staat Israël niet erkent en, sterker nog, dat Hamas de joden aan het gas wil of de zee in wil drijven en dat Hamas terroristische aanvallen op Israël verheerlijkt. Neemt de heer Roemer daar afstand van? Ik kan niet genoeg benadrukken dat grotere onzin niet bestaat. Mijnheer Roemer, volgens mij bent u de enige in Nederland die vindt dat Hamas geen terroristische organisatie is en dat het bestuur van Hamas niet uit terroristen bestaat die Israël willen vernietigen. In deze fase waarin een groot deel van de Palestijnse gebieden door Hamas wordt bestuurd kan er toch geen sprake zijn van een Palestijnse staat?

De heer Roemer (SP):

De heer Wilders blijft dit herhalen, maar ik blijf op mijn beurt zeggen: ik heb aan beide zijden extremisten gezien die ik absoluut, voor de volle 100%, afwijs; allemaal. Ik kon Gaza niet in, maar ik weet net als u en veel andere mensen verdomd goed wat er gebeurt bij extremisten van zowel de ene kant als de andere kant. Extremisme is van alle kanten levensgevaarlijk en dat wijs ik af. Wij schieten er echter helemaal niets mee op door iedereen, een hele bevolkingsgroep, stelselmatig terrorist, crimineel of corrupt te noemen zoals de heer Wilders doet. Ik neem daar volledig afstand van.

De heer Wilders (PVV):

Ik begrijp het nu. De heer Roemer is niet in Gaza geweest, want hij kwam er niet in. Rara, hoe zou het kunnen dat hij Gaza niet inkwam? Dat kwam niet doordat ze daar een groot feest maakten, maar omdat het gebied Gaza bestuurd wordt door terroristen van Hamas. Dit kabinet en de meerderheid van deze Kamer willen terecht dat wij daar geen contacten mee hebben, omdat zij uit zijn op de vernietiging van de staat Israël. Mijnheer Roemer, stel dat u eens een paar weken naar Gaza gaat. Ik gun het u niet, maar als u zou zien wat daar gebeurt, wat de leiders daar verkondigen, de haat naar Israël en joden, de haat naar de mensen en dat land en de wil om ze te vermoorden, dan kunt u, zolang dat voort bestaat, niet menen dat het een onafhankelijke staat moet worden. Het zou nooit en te nimmer mogen gebeuren dat dergelijke mensen – het zijn niet alleen extremisten, het zijn terroristen – waar ook ter wereld een eigen staat krijgen.

De heer Roemer (SP):

Om ieder misverstand te voorkomen blijf ik herhalen dat ik ieder extremistisch geluid, van welke zijde dan ook, afwijs. Ik kan dat niet vaak genoeg herhalen. Het extreme geweld over en weer kun je alleen maar ten stelligste afwijzen en dat doe ik ook. Als je je daarbij neerlegt en denkt dat iedereen die er woont even crimineel is, sla je door aan alle kanten. Mijn inzet is een tweestatenoplossing. Dat is volgens mij ook de inzet van het kabinet en een meerderheid van de Kamer. De heer Wilders wil dat niet, dat mag, maar het grootste deel van deze Kamer wil dat wel. Daarvoor moet je uiteindelijk bij elkaar aan tafel zitten. Ik ben ervan overtuigd dat dit veel beter werkt op basis van gelijkwaardigheid in plaats van steeds te ontkennen dat de bevolkingsgroep bestaat.

De voorzitter:

De heer Roemer vervolgt zijn betoog.

De heer Roemer (SP):

Voorzitter. Het gaat in het politieke debat nu vooral over economie. Als wij dat zeggen, hebben wij het vooral over vertrouwen. Juist vertrouwen is iets wat velen niet meer hebben. Veel mensen begrijpen het niet meer: de premier was toch de man van hardwerkend Nederland? De jonge man of jonge vrouw die nu een plek heeft gevonden in de sociale werkvoorziening, die nu trots zijn op zichzelf kan zijn en een bijdrage aan de samenleving kan leveren, snapt het niet meer. Diegene verpietert straks wellicht achter de geraniums. Waarom moeten hardwerkende Nederlanders, om de term van de premier maar te gebruiken, zo hard worden aangepakt?

Het kabinet wil ook dat wij meer gaan werken, maar het bezuinigt wel fors op de kinderopvang. Nederland moet slimmer worden, maar wie wat wil leren wordt steeds dieper in de schulden gestoken.

We hebben niet alleen het meest sociale maar financieel ook het meest gezonde pensioenstelsel in de wereld, maar toch zal dat moeten worden afgebroken. Zieken met een persoonsgebonden budget vragen zich af of ze in de toekomst nog wel zorg krijgen en hoeveel van die zorg er überhaupt overblijft. Vorige week hebben we het gezien: de regering wil de belofte die zij aan mensen met een persoonsgebonden budget heeft gedaan, niet waarmaken. Ik doe graag mee om fraude en misbruik aan te pakken, maar ontneem mensen niet hun zelfstandigheid.

De zorgpremie gaat omhoog. De zorgtoeslag gaat omlaag en het basispakket wordt opnieuw kleiner. Dat betekent in de praktijk meer betalen voor minder zorg. Beseft de premier wel dat een groeiende groep Nederlanders zich überhaupt geen aanvullende verzekering meer kan veroorloven? Beseft hij dat mensen nu al steeds vaker een bezoek aan de tandarts moeten uitstellen simpelweg omdat ze de rekening niet meer kunnen betalen? Wil de premier echt terug naar de tijd toen we aan iemands gebit konden zien hoe dik zijn portemonnee was?

De heer Van Haersma Buma (CDA):

De heer Roemer praat over het verlagen van de zorgpremie, maar in het casino van de heer Roemer wordt de zorgpremie helemaal afgeschaft.

De heer Roemer (SP):

De zorgpremie, dat zou mooi zijn voor de mensen.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

De zorgtoeslag, excuses. Zelfs ik raak er van in de war.

De heer Roemer (SP):

Dat is iets wat wij al veel langer voorstellen en waar we een heleboel bureaucratie mee weg kunnen halen. Als je namelijk een volledig inkomensafhankelijke zorgpremie zou invoeren, dan behoef je dat hele circus van die zorgtoeslag er niet meer bij te hebben. Dan heb je het namelijk geregeld via de inkomensafhankelijke zorgpremie. Dat scheelt ons miljarden.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Die miljarden, daar hebben we het nog wel een keer over, want het scheelt namelijk helemaal geen miljarden.

De heer Roemer (SP):

Dat scheelt miljarden.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Begrijp ik dat u in deze begroting uitgaat van een zorgpremie van zo'n € 400?

De heer Roemer (SP):

Ja.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

En die wordt inkomensafhankelijk?

De heer Roemer (SP):

Ja.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Maar het is € 400.

De heer Roemer (SP):

Ja, het gemiddelde en dan maak je die premie inkomensafhankelijk.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Oh het gemiddelde?

De heer Roemer (SP):

Je maakt een inkomensafhankelijke zorgpremie. Voor de laagstbetaalden is die het laagste en voor de hoogstbetaalden het hoogste.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Dan ben ik heel benieuwd wat iemand met een inkomen van € 40.000 bij de heer Roemer aan zorgpremie per jaar kwijt is.

De heer Roemer (SP):

Exact weet ik het niet, maar die gaat er op vooruit.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Dat kan niet. U gaat niet miljarden winnen als u dat doet. Misschien kunnen we de volgende deal sluiten. Ik verzoek u om deze vraag neer te leggen bij het CPB dat toch al de doorrekening van de SP-begroting gaat doen, zodat zichtbaar kan worden gemaakt bij welke inkomensgroepen de maatregel die nu wordt genomen, neerslaat.

De heer Roemer (SP):

Dat is al gebeurd. Het rapport zal ik met liefde en plezier naar de CDA-fractie mailen.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Graag, met de premies van het komend jaar en dus niet die van het vorig jaar.

De heer Roemer (SP):

Alsof dat een groot verschil maakt.

Voorzitter. Achter alle bezuinigingen die het kabinet heeft voorgesteld gaan mensen schuil. De afgelopen week hoorde ik een wethouder op de radio zeggen – en zij is echt een van de velen – dat gemeenten mensen die in de bijstand zitten niet meer kunnen helpen aan een baan. Zij gaan alleen nog investeren in werkzoekenden die kansrijk zijn en redelijk snel weer aan het werk geholpen kunnen worden. Ik vraag de minister-president of hij goed hoort wat ik zeg. Alle andere mensen in die gemeenten worden dus niet meer geholpen. Zij zijn dus opgegeven, afgeschreven, als onrendabel aan de kant gezet. Dat laten we toch niet gebeuren?

Maandag ontmoette ik, zoals een aantal anderen van ons, heel veel mensen op het Malieveld. Een moeder met haar licht verstandelijk gehandicapte kind dacht het allemaal goed geregeld te hebben: onderdak, werk, inkomen en zorg. En nu dreigt de regering hen alle vier door de neus te boren. Deze mensen zijn boos. Niet omdat ze het moeilijk hebben, niet omdat ze zielig zijn, ze hebben juist verantwoordelijkheid genomen voor zichzelf en voor elkaar. Juist dat maakt de regering nu kapot. Zij doen exact wat u wilt, minister-president. Zij nemen verantwoordelijkheid om te regelen en ervoor te zorgen dat ze er voor elkaar zijn. Waarom maakt de regering het deze mensen zo verschrikkelijk moeilijk?

De samenleving kan niet zonder vertrouwen, zoals het vertrouwen tussen de winkelier en de verkoper, de werkgever en de werknemer, de arts en de patiënt, en de advocaat en de cliënt. In een beschaving moet je elkaar kunnen vertrouwen, anders juridiseert de samenleving. De laatste twintig jaar is dat vertrouwen, mede door het overheidsbeleid, onder druk komen te staan. Ik ben bang dat het beleid van dit kabinet dit zeker niet zal verbeteren. Natuurlijk moeten wij financieel de boel op orde krijgen, maar – ik zei het vorig jaar al en steeds meer mensen zeggen het mij na – we moeten onze economie en samenleving niet kapot bezuinigen. Ik ben er echter van overtuigd dat dit nu wel gaat gebeuren.

De crisis die we meemaken in Nederland en Europa, en wereldwijd, is geen natuurramp. De crisis is mensenwerk. Deze crisis is het gevolg van politieke keuzes door banken jarenlang alle vrijheid te geven in het nemen van onverantwoorde risico's, ingegeven door hebzucht. Na de Tweede Wereldoorlog kozen we met veel succes voor een sociale wederopbouw en een geleide economie. Er kwam 25 jaar geleden een breekpunt. De maatschappij van samenwerken en solidariteit veranderde in een samenleving van ieder voor zich en God voor ons allen. De gedachte ging domineren dat wij niet meer zijn dan een verzameling individuen; dat de samenleving helemaal niet bestaat. Wij weten beter. Ik ben er trots op dat mijn partij sinds haar intrede in deze Kamer voortdurend en vaak als enige tegen dat idee, dat uitgangspunt en die afbraak consequent heeft geknokt; consequent de uitwassen heeft aangetoond en alternatieven heeft aangedragen. Het naïeve geloof dat op alle terreinen de markt de samenleving kan organiseren, is uitgelopen op een nachtmerrie. Het bestuur is steeds meer en meer uit handen gegeven en nu hollen we van de ene crisis naar de andere. Iedereen ziet hoe het is misgelopen, maar het kabinet gaat gewoon door op de oude voet. Het wil in de publieke sector nog meer ruimte geven aan de markten en de invloed van mensen nog meer beperken.

Deze aanpak biedt mensen geen toekomst. Uit niets blijkt dat de offers die nu van de bevolking worden gevraagd, in de toekomst zullen leiden tot een betere samenleving die wij samen hebben opgebouwd en waar wij allemaal trots op kunnen zijn.

Ons mooie land verdient veel beter. Als dit kabinet zijn zin krijgt, zal de tweedeling in Nederland nog verder toenemen. Ik heb het dan niet over koopkrachtplaatjes of over een procentje meer of minder, maar over de toekomst van ons land. Dan zie ik een land van premier Rutte voor me waarin de toegang tot het recht, goede zorg en passend onderwijs voor veel mensen is afgesneden. Ik wil dat onze jongeren kunnen studeren zonder zich diep in de schulden te steken. Ik wil dat onze ouderen de zorg krijgen die zij verdienen en dat onze kinderen groot worden gebracht in een land waar niet alles draait om geld en hebzucht maar waar ook plaats is voor ontwikkeling en ontspanning, waar wij zorgen voor elkaar, waar duurzaamheid een uitgangspunt is, waar wij zuinig zijn op onze natuur en waar cultuur gewaardeerd wordt en gezien wordt als een wezenlijk en belangrijk onderdeel van de opvoeding en de staat van het land kan blijven aangeven. Dat is mijn land, een heel ander Nederland dan het land van premier Rutte.

Ter afsluiting wil ik een klein stukje voordragen uit een gedicht van de ons helaas veel te jong ontvallen Karel Glastra van Loon: "Blijf niet mokkend aan de kant staan. Stel een daad en toon je moed. Laat je woede hand in hand gaan met het goede dat je doet."

De heer Pechtold (D66):

Ik wilde gisteren het debatje dat wij in de hal hadden, niet hiermee belasten, maar toen de heer Roemer werd gevraagd of hij het ooit voor mogelijk zag om een kabinet met de PVV te vormen, zei hij in tegenstelling tot zijn twee voorgangers: "heel moeilijk". Zijn twee voorgangers zeiden altijd: nee, er is met name een verschil in de wijze waarop wij met minderheden omgaan. Ook zoals de heer Roemer zojuist gepassioneerd sprak over het Midden-Oosten, zal altijd een brug te ver zijn. Heb ik gisteren een kleine beleidswijziging gehoord?

De heer Roemer (SP):

Nee.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Mevrouw de voorzitter. In de Limburgse gemeente Peel en Maas, in het plaatsje Beringe, staat een reusachtig distributiecentrum van DHL. De pakketten die daar binnenkomen via de mainports Schiphol en Rotterdam, worden van daaruit over Europa en de rest van de wereld vervoerd. Het bedrijf biedt werk aan meer dan zeshonderd mensen. Het is dan ook de veruit grootste werkgever in die gemeente. Waarom staat dat bedrijf daar? Het is de goede infrastructuur en de in vergelijking tot andere landen efficiënte overheid en de internationaal georiënteerde economie van ons land. Een vestiging van een economische motor als deze moet iedere dag worden bevochten. Het is voor zo'n bedrijf een kleine moeite om dertig kilometer verder over de grens in België of Duitsland te gaan zitten.

Voor grote internationaal opererende bedrijven is de vestigingsplaats vandaag de dag een strategische keuze, waarbij landsgrenzen wel de minste van alle afwegingen zijn. Het is de nieuwe globaliserende wereld, hier in Nederland. Andere landen kijken met scheve ogen naar onze economie: de zestiende van de wereld. Naar onze concurrentiepositie: de zevende van de wereld. En naar onze werkloosheid: de laagste in Europa. Doordat wij een economische wereldspeler zijn kunnen wij volgend jaar 75 mld. uitgeven in de zorgsector, 70 mld. aan sociale zekerheid en 31 mld. aan onderwijs. Met onze sociale voorzieningen staan wij in de top van Europa.

In diezelfde gemeente Peel en Maas ligt de kleine kern Grashoek met 1700 inwoners. In 2001 is er de laatste winkel gesloten. Het dorpscafé ging een jaar later dicht en vervolgens verdween ook het bankkantoor: einde dorp zou je zeggen. Maar dat kleine dorp Grashoek, om de hoek bij dat grote bedrijf van DHL, is niet bij de pakken neer gaan zitten. De inwoners bouwden een gemeenschapscentrum met een sporthal, een café, een oefenruimte voor de fanfare en een ruimte voor de dagbesteding van ouderen. Er komt zelfs weer een kinderopvang! Om de hoek bij DHL regeert de wereldschaal. In Grashoek regeert de menselijke maat. Zomaar een gemeente op het Limburgse platteland, maar het had overal in Nederland kunnen zijn.

Op het eerste gezicht lijkt het misschien of onze samenleving in een spagaat is geraakt tussen de wereldschaal aan de ene kant en de menselijke maat aan de andere kant. In werkelijkheid is die menselijke maat van de gemeenschap juist nodig om de wereldschaal van de economie aan te kunnen. En die economische wereldschaal hebben wij nodig om onze gemeenschap overeind te houden. Dat is wat het CDA betreft het beeld van het nieuwe Nederland: een land waar economie, innovatie en vernieuwing samengaan met traditie, gemeenschap en identiteit.

Voorzitter. De economie. Onze economische toekomst ligt over de grens, in de eerste plaats in Europa. Europa is op dit moment in de ban van de schuldencrisis. Onze euro hangt aan een zijden draadje. De basis daarvoor is gelegd door een weeffout bij de start van de euro. Duitsland en Frankrijk hebben toen de teugels laten vieren. De zuidelijke landen hebben op de pof geleefd. De chaos in Griekenland is daar het ergste gevolg van. Griekenland had indertijd niet tot de euro mogen worden toegelaten. Het CDA heeft indertijd ook tegen die toetreding gestemd. Maar nu het eenmaal zo is, hebben wij een gemeenschappelijke verantwoordelijkheid om die crisis te bezweren. Dat geldt voor de voorstemmers van toen, maar ook voor de tegenstemmers.

Tot op heden hebben de Europese regeringsleiders niet gepresteerd. Op 21 juli kwamen ze bij elkaar voor een reddingspakket voor Griekenland. Het is nu 21 september. Er zijn twee vergooide maanden vergooid, eerst door Frankrijk en Duitsland met hun Europese regering, vervolgens door Italië dat al bij de eerste kritiek van de profvoetballers de bezuinigingen verzachtte en ten slotte door Griekenland dat nu nog, met de rug tegen de muur, niet begrijpt dat het menens is. Ook, zo zeg ik met treurnis, moet bij sommigen in de Nederlandse politiek het besef nog groeien dat door de schuldencrisis Europa meer dan ooit binnenland is geworden. Collega Wilders telde zelfs het aantal keren dat het woord Europa in de Miljoenennota voorkomt. Toen schrok hij. Het is een beetje alsof je Erwin Krol deze zomer verwijt dat hij zo vaak het woord regen heeft gezegd tijdens de weersvoorspellingen. Zo veel "Europa" in de Miljoenennota is voor de CDA-fractie een bevestiging dat het kabinet op de goede koers zit. Het Nederlandse kabinet heeft de afgelopen weken laten zien dat een sprong vooruit mogelijk is.

Het kabinet wil dat Europa sancties kan opleggen aan landen die er de kantjes vanaf lopen. Dat is de richting die Europa uit moet gaan. Mijn vraag aan de minister-president is hoe het staat met de reacties van de andere Europese regeringsleiders. Het papier hebben wij gezien, net zoals de inzet van de regering; nu de daden van Europa. Hoe staat het daarmee?

De heer Slob (ChristenUnie):

Ik begrijp dat de heer Van Haersma Buma aan het aantal keer dat het woord Europa valt, afmeet of wij de goede kant uit gaan. De vraag is natuurlijk wel hoe wij met Europa omgaan. Het woord pgb staat ook heel vaak in de begroting maar ik heb niet het idee dat het daar helemaal goed mee gaat.

Als het om Europa gaat, ben ik benieuwd naar het volgende. U was voorstander van het instellen van een begrotingsautoriteit. Dat was eigenlijk nog een uitwerking van een motie die in de vorige kabinetsperiode is aangenomen. Toen hebt u gezegd dat dit bij een eurocommissaris kon worden neergelegd maar dat het ook iets IMF-achtigs kon zijn. Geldt dat laatste nog steeds? Of zit u nu op hetzelfde spoor als het kabinet? Dat steunt mijn fractie overigens ook, want de democratische legitimatie is natuurlijk veel beter gewaarborgd als je het bij dit soort instellingen neerlegt, omdat je het op afstand van de politiek zet.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

U ging net een slag te ver toen u ...

De voorzitter:

Probeert u beiden via de voorzitter te spreken.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Mevrouw de voorzitter, u hebt gelijk. Dat laatste is natuurlijk altijd zo, dus dat hoef ik allemaal niet uit te spreken.

Voorzitter. De heer Slob maakte een fout door te zeggen dat ik het kabinet hier helemaal in volg. In de brief gaat het kabinet uit van een commissaris. Mij maakt het eigenlijk niet zo veel uit wie of wat het orgaan is. Ik hecht wel heel erg aan de onafhankelijkheid. Ik ben bang dat een commissaris bijvoorbeeld aan de leiband van de zuidelijke landen komt te zitten. Dan hebben wij geen onafhankelijk orgaan. Als het kabinet op het spoor zit van een commissaris dan bekijk ik dat kritisch. Ik wil dan nog niet ja of nee zeggen, want het gaat om het doel. Ik wil wel dat zo iemand, zonder tussenkomst van allerlei politieke nationale processen, een land dat de regels overtreedt een sanctie kan opleggen. Dat is het doel.

De heer Slob (ChristenUnie):

U hecht toch ook aan democratische controle? Ik neem toch niet aan dat u ergens iets wilt neerzetten, ver op afstand van de democratische controle die wij toch zullen moeten blijven uitoefenen, ook op dit soort instanties?

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Wij hebben dit allang afgesproken. Dat verbaast mij sowieso in deze discussie: wij hebben in 2002 allang aan Europa overgedragen dat wij niet meer beneden de min 3% zouden zakken met onze tekorten. Dat hadden wij allang moeten doen met zijn allen. Die afspraak die wij toen met zijn allen hebben gemaakt, is echter niet nageleefd. Waarom is die afspraak niet nageleefd? Omdat hij niet is gehandhaafd. Had hij niet gehandhaafd kunnen worden? Best wel, als Frankrijk en Duitsland het lef hadden gehad om het ook te doen. Dat is niet gebeurd. Daarom wil ik daarmee verder. Dat is ook in lijn met wat de Kamer in 2010 heeft uitgesproken toen het eerste pakket voor Griekenland werd besproken. Op die lijn moeten wij verder. Ik heb de indruk dat het kabinet ook op die lijn bezig is in Europa.

De heer Slob (ChristenUnie):

U uit terecht kritische woorden aan het adres van Frankrijk en Duitsland, want die hebben er echt een potje van gemaakt. Ook al heeft Nederland er wel wat tegen geprotesteerd, als Europa hebben wij dit een beetje laten lopen. Als wij Europa de macht en de bevoegdheden – die al zijn overgedragen – geven om Europese landen aan te pakken als ze er een potje van maken, is de democratische controle daarop van cruciaal belang, dus ook het inbedden van dat soort bevoegdheden bij instellingen die wij kunnen controleren. Ik hoop dat de heer Van Haersma Buma dat ook zal blijven inzien.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Tot mijn spijt zeg ik "ja, maar". Dat "maar" is dat als die democratische controle betekent dat de zuidelijke landen nog steeds kunnen zeggen "ja, maar vandaag liever niet", de euro nog steeds naar de mallemoer gaat. In 2002 hebben wij met elkaar afgesproken dat die munt onze gezamenlijke toekomst is. Daarvan moeten wij dan ook de consequenties aanvaarden. Dat is niet gebeurd, maar wij moeten het wel doen. Ik zie de heer Pechtold bij de interruptiemicrofoon, dus nu krijg ik vast een anti-Europese vraag.

De heer Pechtold (D66):

Wacht u maar rustig af.

Voorzitter. Ik meen dat het in een interview met de Volkskrant was dat de heer Van Haersma Buma groen licht gaf voor de eurocommissaris. Daardoor kreeg ik het gevoel dat het kabinet de motie-Pechtold/Van Gent ging uitvoeren door te schrijven: ja, er moet een Eurocommissaris Financiën komen. Deze moet letten op de zaken die wij al hebben afgesproken, maar ook op de macro-economische onevenwichtigheden. Ik had het gevoel dat u, mijnheer Van Haersma Buma, vanuit de CDA-fractie groen licht had gekregen om dat te doen. Nu zegt u: ik weet nog niet zeker of die commissaris wel de oplossing is; het kabinet zet erop in, maar ik moet er nog eens naar kijken.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Ik vind het op zichzelf genomen een terechte vraag, maar wij moeten niet vervallen in een discussie over de vraag welk orgaan dit moet doen. De eerste vraag is: krijgen wij het er in Europa door dat er een orgaan komt dat sancties kan opleggen? Als het kabinet inschat dat dit alleen met een commissaris kan, of met een andere instantie, is dat voor mij niet de kern om ja of nee tegen het uiteindelijke resultaat te zeggen. Voor mij is de kern van het uiteindelijke resultaat de mogelijkheid om een sanctie op te leggen, zonder dat wij vooraf eindeloze discussies krijgen met Griekenland, Italië, Portugal en Spanje, die er geen zin in hebben.

De voorzitter:

Mijnheer Pechtold, via de voorzitter.

De heer Pechtold (D66):

Voorzitter, dat zijn de heer Van Haersma Buma, en naar ik aanneem ook u trouwens, en ik helemaal met elkaar eens. Maar, mevrouw de voorzitter, de heer Van Haersma Buma laat nu wat mij betreft te veel mist ontstaan. Ik vond het goed dat met name de CDA-fractie, bij monde van de fractievoorzitter, het groene licht gaf en zei: oké, wij gaan die kant op en wij gaan het invullen. Wij moeten kijken naar Griekenland, maar dat is terugkijken. Nu moeten wij vooruitkijken. Wij moeten niet alleen de zuidelijke staten aanspreken, maar ook de grote boosdoeners Frankrijk en Duitsland, precies zoals collega Slob zei. Nu wil ik echter wel graag van het CDA horen dat het niet zomaar een instantie is, maar dat deze ook democratisch gelegitimeerd moet zijn. Het kan dus geen bank zijn; het zal een commissaris rond de Commissie moeten zijn. Die instantie moet ook controleerbaar zijn. Daar hebben wij onder meer het Europees Parlement voor. Ook moet de desbetreffende instantie bevoegdheden hebben. Dat is toch de trits van zaken waaromtrent de heer Van Haersma Buma en ik aan dezelfde kant staan?

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Zo zegt de heer Pechtold het terecht, mevrouw de voorzitter. Tegelijkertijd blijf ik hameren op een instantie die niet afhankelijk is van een grote vergadering waar op het desbetreffende moment al die landen nee zeggen. Het kan wel via een commissaris. Mevrouw Kroes is Eurocommissaris voor mededinging geweest. Bij die portefeuille hebben wij gezien dat de commissaris zonder inmenging van andere landen meteen sancties kan opleggen. Het kan dus via een commissaris. Ik zeg ook niet nee, maar het is voor mij niet het belangrijkste. Het belangrijkste is wat de desbetreffende persoon of instantie kan.

De heer Pechtold (D66):

Voorzitter. Dat klinkt beter, en de vergelijking met de mededingings-Kroes die wij hadden en die aan Microsoft gewoon boetes oplegde, vind ik een prachtige vergelijking. Voorzitter, mag ik via u de heer Van Haersma Buma daarvoor hartelijk danken?

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Mag ik dan via de voorzitter de heer Pechtold voor deze interruptie bedanken?

De voorzitter:

Het moet allemaal ook weer niet te vriendelijk worden, vandaag.

Het woord is aan de heer Cohen.

De heer Cohen (PvdA):

Hoewel ik de lijn van het betoog van de heer Van Haersma Buma goed kan volgen, ben ik benieuwd om van hem een oordeel te vernemen over de wijze waarop de regering tot nu toe is opgetreden. De heer Van Haersma Buma heeft het gehad over het pakket van 21 juli. Het is de bedoeling dat dit redelijk snel een stap verder gebracht zou worden. Sindsdien hebben wij heel veel verwarring gezien. Wij hebben het "vuiltje" van 50 mld. gehad. Op een gegeven moment hebben wij het vuiltje gehad van Finland. Wij hebben op een gegeven moment het vuiltje gehad of Griekenland nu wel of niet uit de euro zou moeten stappen. Hoe luidt het oordeel van de heer Van Haersma Buma daarover?

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Ik moet zeggen dat ik het op een gegeven moment wat teleurstellend, zo niet gênant, vond dat het Nederlandse parlement uiteindelijk alleen nog maar over één persconferentie sprak, terwijl de crisis steeds maar voortduurde. Dat was op een gegeven moment mijn grote zorg. Wij hadden hier tijdens de eurocrisis een debat. Maar waar ging het over? Over een persconferentie. Waar het over moet gaan – en daar hebt u het ook over, dus dat verwijt ik u niet – is de vraag hoe wij in Nederland en in Europa onze munt, onze toekomst redden. Het kabinet is daarmee bezig en daarom ben ik blij met de brief van twee weken geleden, waarin het Nederlandse kabinet, anders dan al die andere regeringen, wel het lef heeft getoond om een sprong vooruit te maken. Ik hoop alleen wel dat die anderen daarmee wel iets gaan doen.

De heer Cohen (PvdA):

Voorzitter. Dat was nog geen antwoord op mijn vraag. Mijn vraag was hoe de heer Van Haersma Buma de wijze beoordeelt waarop de regering is opgetreden. Dat lijkt mij van belang omdat het ook aan onze Kamer is om dat optreden te beoordelen. Laat ik daar nog een vraag aan toevoegen: is de heer Van Haersma Buma het met mij eens dat de regering met volle kracht vooruit zou moeten, om ervoor te zorgen dat het beleid dat de regering op dit punt inzet, ook werkelijk en zo goed mogelijk over het voetlicht komt en gedragen kan worden door de bevolking?

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Het tweede in ieder geval. Dat ben ik zeer eens met de heer Cohen. Van het eerste vind ik nog steeds dat wij twee maanden verder zijn. Ik wil best nog een keer terugkomen op de persconferentie van toen. Het is goed dat de minister-president zelf ook al heeft aangegeven dat het een onhandige persconferentie was. Daarna is het boek echter gesloten en nu willen we hup vooruit.

De heer Cohen (PvdA):

Het ging mij niet alleen maar over dat boek, maar ook over Finland en het ongemak dat daarover ontstond. Het ging mij ook om de brief die op een gegeven moment naar buiten kwam, terwijl er een dag later in de Financial Times stond dat dit betekent dat er ook nog een land uit de eurozone kan worden gezet. Naar mijn gevoel zijn dat stuk voor stuk belangrijke communicatieproblemen, die juist op dit terrein van het groots tmogelijke belang zijn, om ervoor te zorgen dat de financiële markten hier niet zenuwachtig worden.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Er is een punt waar ik de heer Cohen groot gelijk in geef, namelijk dat niet alleen voor een partij die zelf niet in het kabinet zit, maar voor iedereen, alle informatie op tafel moet komen. Het kan niet zo zijn – en dat is in de zomer het gevoelen geweest – dat sommige informatie kwam en dat andere informatie maar heel moeilijk naar de Kamer kwam. Dat mag niet. Ik heb er begrip voor dat het kabinet informatie vertrouwelijk moet behandelen. Dan kan de Kamer afwegen of het goed is of niet. Ik vind ook dat we op een gegeven moment gezamenlijk, als Kamer, moeten zeggen: die en die informatie willen we en die moet er nu komen om een oordeel te kunnen geven.

De heer Cohen (PvdA):

Het laatste was mijn punt niet.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Ach, en ik deed nog zo mijn best!

De heer Cohen (PvdA):

Daar twijfel ik niet aan, maar mijn punt was dat ik vind dat de communicatie van de regering op het hele traject vanaf 21 juli tot veel te veel verwarring heeft geleid en dat dit ertoe heeft geleid dat de financiële markten ook daarvan zenuwachtig zijn geworden. Mijn conclusie is dat de regering op dat terrein echt veel beter moet presteren.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Dit is dan meer een tekst voor de inbreng van de heer Cohen, want het is een stelling. Ik wil wel zeggen dat ik het met die stelling niet eens ben. Dit kabinet heeft echt geopereerd zoals het volgens de omstandigheden in die weken moest. Finland heeft het gedaan. Niet Nederland heeft een onderpand gevraagd, maar Finland. Dan moeten we daarop reageren. Vervolgens zegt de heer Cohen terecht dat wij alle informatie willen. Dat is hier mijn antwoord op.

Mevrouw Sap (GroenLinks):

Voorzitter. Complimenten aan het CDA en aan de heer Van Haersma Buma zelf voor de wijze waarop de fractie zich heeft uitgesproken voor Europa in de afgelopen weken. Het is inderdaad heel belangrijk dat we strengere sancties gaan treffen en dat we ook steviger, onafhankelijker toezicht gaan krijgen. Wie echter a zegt tegen Europa, moet ook b durven zeggen tegen Europa. Ik zou de heer Van Haersma Buma een prominent CDA-econoom, de heer Lans Bovenberg, willen voorhouden, die zich gisteren in NRC Handelsblad daar ook voor uitsprak. Hij zegt, in een oproep aan de politiek: wees moedig, Noord-Europa moet nu de moed hebben om door te pakken en het verlies te nemen dat onvermijdelijk is. Dat betekent twee stappen: herkapitalisatie van de banken en herstructurering van de Zuid-Europese schulden. Mijn vraag aan de heer Van Haersma Buma is of hij bereid is om met GroenLinks niet alleen a, maar ook b te zeggen tegen Europa.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Dit b is een heel specifiek b. Om in uw woorden te blijven: je kunt ook een heleboel b's gebruiken. Ik ben helemaal niet zo ver dat wij nu moeten pleiten voor een herstructurering van de schulden van Griekenland. Alles is op dit moment mogelijk. Ik ben niet iemand die zegt: we gaan dat pad op. Dat is te gevaarlijk. Ook economen verschillen van mening. Wat dat betreft zijn het bijna juristen: zet er twee bij elkaar en ze zeggen iets verschillends. Dat hebben we de afgelopen tijd ook al gemerkt. Uiteindelijk moeten de Europese leiders tot iets komen. Het grote punt is dat er nu niets komt. Wat het dan is, is vers twee. Dat wordt dan in het parlement besproken, maar doe iets!

Het afwaarderen van de schulden vind ik nogal wat. Dan zeggen we namelijk wel tegen een heleboel mensen die hier een pensioen hebben, wat voor een deel ook in Griekenland zit, dat we dat gaan afwaarderen. Zo ver ben ik nog niet. Laten we eerst eens proberen om die schuldencrisis te bezweren, voordat we er al vanuit gaan dat het misgaat. Het is ingewikkeld genoeg, dat heeft de minister van Financiën hier gisteren ook al duidelijk gemaakt.

Mevrouw Sap (GroenLinks):

Wat deze economen, waaronder ook een briljant CDA-econoom, zeggen tegen ons...

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Ik zeg het u nog sterker: zet twee CDA-economen bij elkaar en dan heb je ook een discussie.

Mevrouw Sap (GroenLinks):

Ongetwijfeld, voorzitter, maar de een is toch wat meer gerenommeerd dan de ander. Deze CDA-economen beweren, laat ik het maar in gewone mensentaal zeggen, is dat je niet alleen moet bouwen aan de toekomst van Europa en een beter toezicht straks, maar dat je ook de brand nu moet blussen. Als de politiek niet bereid is om die brand nu te blussen, dan zijn de kosten straks veel hoger. Sancties en sterker toezicht zijn heel belangrijk voor de toekomst, maar niet genoeg om de brand nu te blussen.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Dat ben ik met de heer Bovenberg en met mevrouw Sap eens, maar waar ik toch voor wil waken, is dat ik hier als politicus ga zeggen hoe de brandweer die brand moet blussen, want ik ben de brandweer niet. Het enige wat ik tegen het kabinet zeg, is: ik ga ervan uit dat jullie de informatie hebben, door de contacten met de ECB, andere landen, de Europese Commissie en andere internationale contacten. Weet dat ons uitgangspunt is dat het overeind houden van de euro voor Nederland essentieel is. Ga daarmee aan het werk. Daarna kijken wij of de brandweer de brand goed heeft geblust, maar ik ga niet tijdens dat blussen instructies geven.

Mevrouw Sap (GroenLinks):

Het klopt natuurlijk helemaal wat de heer Buma zegt. Wij zijn de brandweer niet, maar het kabinet is wel onderdeel van de Europese brandweer. Heb ik de heer Buma goed gehoord dat hij met mij bereid is om er in ieder geval voor te zorgen dat dit kabinet over voldoende bluswater beschikt?

De heer Van Haersma Buma (CDA):

En brandweerauto's en schuim. Welke vraag ik nu krijg weet ik niet precies, want ja, natuurlijk moet dat geblust kunnen worden. Dat is nu juist waartoe ik het kabinet ook heb opgeroepen. Wees niet bang dat hier een partij zit, bijvoorbeeld het CDA, die zegt: eng, eng, eng, wij moeten al die beslissingen niet nemen. Nee, dat moet, niet omdat de euro op zichzelf zo'n mooie munt is, maar omdat onze hele werkgelegenheid en onze hele welvaart er gewoon van afhangen.

De begroting voor 2012 is eerlijk en helder. In deze onzekere tijd moet de economie sterker en de schuld kleiner worden. Die schuld loopt volgend jaar op tot het astronomische bedrag van meer dan 400 mld., iedere dag bijna 50 mln. erbij. Op termijn is dat totaal onhoudbaar.

Wij realiseren ons dat dat onvermijdelijk betekent dat mensen het in de koopkracht gaan merken. Het is onmogelijk om die schuld op een andere manier terug te brengen. Nu heeft het kabinet – dat waardeert het CDA – een koopkrachtreparatie gedaan om mensen aan de onderkant, de meest kwetsbaren, te steunen. Dan gaat het om bijna 1 mld. Een koopkrachtreparatie van die omvang hebben heel veel kabinetten in het verleden niet gedaan, juist om de pijn die er is evenrediger te verdelen, juist voor die mensen die het moeilijker hebben.

Tegelijkertijd voelen wij ook, en zien wij ook in de samenleving, dat er wel degelijk nog vragen zijn, bijvoorbeeld over de opeenstapeling van een heleboel maatregelen, zoals voor chronisch zieken en gehandicapten. Hoe gaat het kabinet om met die begrijpelijke vragen uit de samenleving? Hoe wordt daarmee rekening gehouden? Ik denk aan budgetten voor de gemeente voor alle kwetsbaren, bijvoorbeeld de bijzondere bijstand. Kan het kabinet aangeven in hoeverre daar nog de mogelijkheid is om de allerzwaksten, met name chronisch zieken en gehandicapten, steun te geven?

De heer Van der Staaij (SGP):

De heer Van Haersma Buma gaf al aan dat er al wel het een en ander is gebeurd aan de reparatie van koopkracht, maar een groep waar nog steeds forse klappen dreigen te vallen, is die van gezinnen in lagere en middeninkomens met kinderen. Mijn fractiegenoot Dijkgraaf heeft een amendement ingediend op de Wet op het kindgebonden budget om ervoor te zorgen dat die aftopping niet na het tweede kind plaatsvindt, dus dat het kindgebonden budget ook voor het derde en volgende kind beschikbaar is. Hoe staat het CDA daartegenover?

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Ik heb dat amendement gezien. Ook de gedachte daarachter begrijpen wij zeer, want het is niet zo dat alleen maar gezinnen met twee kinderen een koopkrachtprobleem hebben, dus wij kijken zeker zeer sympathiek naar dat amendement van u.

De heer Van der Staaij (SGP):

Fijn dat er sympathiek naar gekeken wordt. Wat zegt dat over het resultaat?

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Van mijn kant is het resultaat dat ik het wil steunen, want ik realiseer mij dat daar een probleem zit. Tegelijkertijd is het ook niet een wijziging die, als je kijkt naar de hele verandering in het inkomensgebouw, onmogelijk is. Dus mijn fractie neigt ertoe – ik moet dit nog wel even in mijn fractie bespreken en daarom moet ik wel even terughoudend zijn – u daarin te steunen. Ik heb 21 leden en zij zitten bijna allemaal hier.

De heer Van der Staaij (SGP):

Het is goed om dit te horen. Ik zie uit naar die discussie. Maar wat hier als breder probleem achter zit, is dat wij zien dat ook de eenverdienersgezinnen uiteindelijk in de afgelopen tien jaar al koopkrachtproblemen hebben gehad. Dat heeft ook te maken met het hele fiscale stelsel, waardoor een echtpaar dat samen € 40.000 verdient daarover maar beperkt belasting hoeft te betalen, terwijl je als alleenverdiener meer dan het dubbele aan belasting moet betalen. Vindt de heer Van Haersma Buma met mij dat wij daar eens naar zouden moeten kijken?

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Toen ik de heer Van der Staaij zojuist steun toezegde op een onderdeel, was ik al bang dat er een vervolgvraag zou komen. Nee, op dit punt hebben wij een politiek verschil van mening. Mijn fractie vindt wel degelijk dat de ondersteuning van het niet werken van een partner in de toekomst niet meer houdbaar is. Mensen moeten in de toekomst immers meer participeren op de arbeidsmarkt. Wij realiseren ons dat hieraan consequenties kleven voor de koopkracht van mensen. Wij vinden het echter volstrek redelijk dat die fiscale regeling verandert.

De heer Van der Staaij (SGP):

Ik begrijp dat de heer Van Haersma Buma nu doelt op de afbouw van de overdraagbaarheid van de heffingskorting. Dat is de technische naam, maar wij noemen dat de afbouw van de zorgbeloning. Dat is een apart discussiepunt. Het kan echter ook op een andere manier. Ziet de CDA-fractie wel het probleem dat ik zojuist schetste? Iemand kan alleenverdiener zijn omdat de partner zorgt voor een gehandicapte broer of een gehandicapt kind. Stel dat in zo'n situatie de ene werkende partner € 40.000 verdient. Die moet daarover dan € 12.000 belasting betalen. Een ander stel waarbij de partners samen € 40.000 verdienen, hoeft maar € 5000 belasting te betalen. Dan is er toch sprake van scheefgroei, juist voor de situatie waarbij de ene partner voor een gehandicapte zorgt? Moeten wij dit niet nog eens fundamenteel bezien? Kan dat niet eerlijker?

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Ik ben heel voorzichtig, want ik wil hiervoor niet weer een algemene regeling maken. De heer Van der Staaij noemt nu een specifiek voorbeeld, namelijk van een ouder die voor een gehandicapt kind zorgt. Meer in het algemeen gaat het echter om de vraag naar de positie van eenverdieners en tweeverdieners. Daarover zegt mijn fractie: wij zullen in de toekomst mensen nóg meer nodig hebben om het werk in de zorg en elders te doen. Daarom vinden wij dat huishouders met een eenverdiener niet meer fiscaal beloond hoeven worden. Wij moeten met name gaan onderzoeken hoe wij het mogelijk kunnen maken dat in huishoudens met tweeverdieners arbeid en zorg worden gecombineerd. Het kan daarbij gaan om zorg voor gehandicapte kinderen, maar ook gewoon om de zorg voor kinderen. Ik verwijs naar het wetvoorstel dat mijn collega Van Hijum samen met mevrouw Van Gent van de fractie van GroenLinks heeft ingediend. Dat voorstel heeft als doel om het via cao's gemakkelijker te maken om zelf je werk in te delen.

De heer Cohen (PvdA):

Ik wil een vergelijkbare vraag stellen, want ik weet hoe belangrijk het CDA het gezin vindt. Ik noem het bestaande voorbeeld van een moeder die gehandicapt is. Haar dochter is bij haar moeder gaan wonen om voor haar te zorgen, waardoor de moeder niet naar een verpleeghuis hoeft. Vervolgens komt het kabinet met een gezinsinkomenstoets, waardoor het niet langer mogelijk is dat deze dochter bij haar moeder woont. Hierdoor moet moeder naar het verpleeghuis en eindigt deze vorm van gezinsondersteuning. Daarvan wordt iedereen ongelukkig. Wat vindt de heer Van Haersma Buma hiervan?

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Hierover hebben wij al tegen de minister van Sociale Zaken gezegd dat de AOW niet mag worden gekort als mensen bij hun kinderen wonen. In zo'n geval mogen mensen niet als paar worden opgevat. Voor een aantal belangrijke situaties waarin dit speelt, hebben wij dus wel degelijk oplossingen gevonden. Ik ben er echter niet voor om hiervoor weer een fiscale regeling te treffen. Volgens mij is het beter om te spreken over de vraag hoe wij ervoor zorgen dat het mogelijk is dat mensen op een goede manier deze zorg kunnen blijven bieden. Ik ben er niet voor om in dit kader een algemene regeling op te stellen voor eenverdieners versus tweeverdieners. Overigens is dit een ontwikkeling waaraan ook de PvdA de afgelopen jaren heeft meegewerkt.

De heer Cohen (PvdA):

Zegt de heer Van Haersma Buma nu eigenlijk dat het in dit soort gevallen eigenlijk niet op deze manier zou moeten worden geregeld? Vindt hij dat deze gezinnen, waarbij de onderlinge zorg een belangrijke rol speelt, op deze manier bij elkaar moeten kunnen blijven? Vindt hij dat wij dit op deze manier moeten regelen?

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Ik ben op dit punt heel voorzichtig. Ik ken het voorbeeld niet waarover de heer Cohen het nu heeft. Hij schetst nu problemen die een rol spelen in een specifiek voorbeeld dat ik niet ken. Ik kan daarom onmogelijk zeggen dat wij het op een bepaalde manier moeten oplossen. Ik schets wat de achtergrond is van onze behandeling van tweeverdieners ten opzichte van eenverdieners. Dit wordt naar mijn stellige overtuiging breed gedeeld in het parlement. Daarmee moeten wij verdergaan. Een heel andere vraag is hoe wij het beste arbeid en zorg kunnen combineren. Ik noemde in dat verband al het wetsvoorstel van de heer Van Hijum. Wij realiseren ons dat steeds meer mensen tweeverdiener zullen worden. Wij moeten ervoor zorgen dat zij zorg kunnen blijven geven.

De heer Cohen (PvdA):

In mijn voorbeeld speelt geen rol of er sprake is van eenverdieners of tweeverdieners. In mijn voorbeeld is sprake van een moeder met een handicap en een dochter die bij deze moeder intrekt. Nu is dat mogelijk, maar door de gezinsinkomenstoets vervalt die mogelijkheid. Het effect is dat de moeder niet langer thuis kan blijven wonen en de gezinsband wordt verbroken. Daarmee is iedereen buitengewoon ongelukkig.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Ik wil eerst het voorbeeld beter kennen voordat ik hierop verder reageer. Ik vind het een te groot risico om nu precies op dit voorbeeld te reageren.

De heer Cohen (PvdA):

Ik zal bekijken of ik hierop terug kan komen in de vorm van een motie en ik zal proberen om de heer Van Haersma Buma te overreden om die motie mee te ondertekenen.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Wellicht is het ook een idee om verder op dit soort voorbeelden in te gaan als wij de begroting van Sociale Zaken behandelen. In dat debat ben ik echter zelf niet de woordvoerder.

De heer Slob (ChristenUnie):

Ik vind dit goed nieuws. Ik heb begrepen dat het CDA bereid is om de tweekindpolitiek rond het kindgebonden budget los te laten. Ik heb dat in ieder geval begrepen uit de reactie van de heer Van Haersma Buma op de interruptie van de heer Van der Staaij. Dat betekent volgens mij ook dat er ruimte is om de afspraken die in het regeerakkoord zijn vastgelegd, los te laten. Dat is goed nieuws, want dat biedt perspectief, mogelijk ook bij andere voorstellen waarmee Nederland niet de goede kant opgaat.

Ik heb nog wel een vraag. Het CDA heeft in de afgelopen maanden een heel mooie gezinsnota gemaakt. Wij zijn het daar niet op alle onderdelen mee eens, maar het CDA heeft het gezin wel weer opgepakt. Het CDA vindt dat er iets met het gezin moet gebeuren. Welke consequenties heeft dat voor de begrotingen die er nu liggen? Wordt daar nog iets mee gedaan? Komen er vandaag of morgen nog verdere voorstellen om het gezin ook echt te versterken?

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Ik reageer eerst nog op het begin van het betoog van de heer Slob. Dat er een vinger naar de heer Van der Staaij is gegaan, wil niet zeggen dat ik twee handen aan de Kamer geef met het gehele regeerakkoord. Dit is een vrij specifiek punt waarvan wij en hopelijk ook de coalitie zien dit oplosbaar is.

Dan de nota van mijn collega Van Hijum. Ik noemde zojuist al een voorbeeld, namelijk de initiatiefwet die samen met mevrouw Van Gent is ingediend. Wellicht is die ook voor de heer Slob interessant. In de komende jaren zullen wij de voorstellen in de nota successievelijk inbrengen in debatten en op andere plaatsen.

De heer Slob (ChristenUnie):

Het lijkt mij van belang om dat ook al dit jaar te doen, want dit kabinet wil bezuinigen op de kinderbijslag. Het CDA heeft in de nota nadrukkelijk aangegeven dat de kinderbijslag een fundament is onder de inkomens van gezinnen. Ik herinner de heer Van Haersma Buma aan zijn voorganger, waarmee ik heel goed heb samengewerkt. Wij stonden in 2007, toen het kabinet, gedragen door onze partijen, met het in onze ogen niet goede voorstel kwam om de kinderbijslag vanaf 2010 te korten, zij aan zij. Wij hebben dat toen kunnen tegenhouden. Ik vraag de heer Van Haersma Buma of hij bereid is, met de gezinsnota van het CDA in de hand, om met mij de samenwerking op te pakken die ik eerder met zijn voorganger, Pieter van Geel, had om te voorkomen dat er wordt getornd aan de kinderbijslag?

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Mijn fractie had de indruk dat wij eerder iets deden ten gunste van de ChristenUnie dan ten nadele. Ik weet dat de ChristenUnie zeer hecht aan inkomensafhankelijkheid en aan steun aan de onderkant, steun aan gezinnen die het moeilijk hebben. Het is dus een bewuste keuze. Dat wil niet zeggen dat de ChristenUnie dit direct moet steunen, maar het is een bewuste keuze geweest om de inkomensonafhankelijke kinderbijslag iets naar beneden te laten gaan, met € 35 voor alle gezinnen. Op die manier krijgen gezinnen aan de onderkant die het echt moeilijk hebben iets extra's. Dat is een bewuste keus geweest tegen de achtergrond van een financiële situatie in het land die belabberd is.

De heer Slob (ChristenUnie):

Dit is heel gemakkelijk. De kinderbijslag wordt gezien als een fundament onder de inkomens van gezinnen. Daarvan heeft het CDA een aantal jaren geleden gezegd: afblijven. Dat er niet altijd kan worden geïndexeerd, dat is een discussie die je kunt voeren in de context van een economische situatie waarin je zit. De heer Van Haersma Buma haalt nu geld weg bij de kinderbijslag en stopt dat in het kindgebonden budget, maar hij kan dat ook op een andere manier regelen. Waarom wordt het kindgebonden budget aangepakt? Waarom moet er een streep bij twee kinderen worden gezet? Waarom laat het CDA toe, terwijl daarover afspraken waren gemaakt, dat de overdraagbaarheid van de algemene heffingskorting, met name voor gezinnen met jonge kinderen, niet overeind blijft? Wij wilden die overeind houden, maar die wordt nu ook geschrapt. Die klap komt keihard bij deze gezinnen aan.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Wij vinden het ook belangrijk dat, als je naar het totaal kijkt, het inkomensbeeld evenwichtig is, voor gezinnen, maar ook voor anderen. Wij hechten zeer aan de inkomens van gezinnen, maar de allergrootste problemen daar dreigden ook dit jaar te ontstaan bij de gezinnen die echt bijna geen geld hebben om rond te komen. Dan sta je voor een keuze die niet vanzelfsprekend is, integendeel, namelijk om een en ander ten laste te laten komen van de inkomensonafhankelijke kinderbijslag ten behoeve van het kindgebonden budget. Daar sta ik voor.

De heer Slob (ChristenUnie):

Dat siert de heer Van Haersma Buma, maar ik geef hem in overweging om deze twee dagen toch nog een keer na te denken. Het CDA neemt namelijk een heel principiële stap met het loslaten van het principe dat er van de kinderbijslag wordt afgebleven. Het kindgebonden budget kan ook op andere manieren worden gerepareerd als daar problemen ontstaan. Ik hoop dat de heer Van Haersma Buma bereid is om mee te gaan met voorstellen ter zake. Een en ander kan ook binnen de begrotingskaders van dit kabinet. De fout die dit kabinet dreigt te maken, kan nog worden hersteld.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Ik kijk graag naar de voorstellen van de heer Slob. Overigens is het net zo'n principieel punt om ervoor te zorgen dat de zwaksten niet de zwaarste lasten dragen. Dus het zijn allemaal buitengewoon principiële keuzen waarvoor wij staan.

Ik ga verder. In ons Rijnlandse model is de kracht van de economie een optelsom van werkgevers en werknemers. In dat licht is het sluiten van een pensioenakkoord tussen de sociale partners van grote betekenis. De pensioenleeftijd gaat op een sociaal verantwoorde manier omhoog. Waar andere landen de pensioenleeftijd pas omhoog krijgen na arbeidsonrust of eindeloze discussies, gaat het hier in overleg. Mijn fractie heeft groot respect voor de hoofdrolspelers bij de bonden en de werkgevers. Via de minister-president wil ik mijn waardering uitspreken voor de wijze waarop minister Kamp van Sociale Zaken en Werkgelegenheid alles in het werk gesteld heeft om dit akkoord mogelijk te maken.

Ik kom op het thema arbeidsmigratie. Binnen de Europese Unie hebben wij vrij verkeer van personen, en dat is maar goed ook. Nederlanders kunnen werken en studeren in heel Europa en Europeanen kunnen werken en studeren in Nederland. Maar tegelijkertijd moeten wij oog hebben voor de keerzijde. Wij moeten ons realiseren dat de komst van veel Oost-Europeanen ook een nieuwe druk op de samenleving heeft gezet. Op dit moment is de commissie-Koopmans namens de Tweede Kamer bezig de kansen enerzijds en de risico's anderzijds op een rijtje te zetten. Wij wachten de resultaten van deze commissie met belangstelling af.

Toch wringt er nog iets anders. Aan de ene kant staan Polen, Roemenen en Bulgaren te dringen om in Nederland aan het werk te kunnen, terwijl aan de andere kant in Nederland honderdduizenden nog steeds aan de kant staan. Ik verwees eerder naar het bedrijf DHL. Daar hoorde ik het volgende. DHL is voortdurend op zoek naar mensen. In Zuid-Limburg zitten veel mensen zonder werk. Naar Noord-Limburg willen zij echter niet gaan. De afstand vindt men te groot en de uitkering te comfortabel ten opzichte van het loon. Dus moet het bedrijf wel personeel van over de grens halen. Als het gaat om de Europese migratie zou de focus niet moeten liggen op mensen die uit Oost-Europa naar Nederland komen, ook al gebeurt dat wel. Voor de CDA-fractie is de grootste zorg dat er in Nederland nog zo veel mensen aan de kant staan, mensen die mee kunnen doen.

De staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft gezegd dat er zo'n 200.000 bijstandsgerechtigden zijn die aan het werk zouden kunnen. Ook minister Kamp heeft gezegd dat het mogelijk is om bijvoorbeeld in de land- en tuinbouw Nederlanders te laten werken in plaats van Roemenen en Bulgaren. Die plannen moeten dan wel tot resultaat leiden. Ik vraag de minister-president om aan te geven hoe wij het kabinet hierop kunnen afrekenen, dus afrekenen op mensen aan het werk, afrekenen op 200.000 mensen uit de bijstand. Het spreekt vanzelf dat de CDA-fractie er scherp op zal toezien dat het ook echt lukt om werklozen aan het werk te krijgen in een sector als de landbouw.

Nederland wil een economisch topland zijn en daar hoort toptalent bij. Willen wij onze kenniseconomie verder ontwikkelen, dan moeten wij de expertise die wij zelf niet hebben, flexibel binnen kunnen halen. Op hun beurt reizen Nederlanders met hun kennis en inzet over de hele wereld. Wij moeten dan wel goed weten wat kennistalent is. Een kok die drie in plaats van twee Chinese keukens kan koken, is geen kenniswerker. Een toponderzoeker is dat echter wel. De komende jaren zullen wij in Nederland en in Europa ten opzichte van de rest van de wereld meer en meer te maken krijgen met een battle for talent. Wij moeten voorkomen dat toptalent weglekt, maar wij moeten er ook voor zorgen dat toptalent ons helpt, onze economie te versterken. Kan de minister-president aangeven hoe het kabinet daarmee omgaat? Mijn fractie ziet graag dat het kabinet naast de green deals ook een kennisdeal sluit met het bedrijfsleven en met onderwijsinstellingen om ervoor te zorgen dat wij weten waar de vraag zit en wat het kabinet kan doen om bedrijven te helpen.

Tot zover de immigratie van toptalent. Er is ook een andere immigratieagenda. Vooral in de grote steden blijven grote problemen bestaan door de immigratie in de afgelopen tientallen jaren van mensen met een achterstand waardoor zij moeilijk te integreren waren, een achterstand waarmee zij vaak al in Nederland kwamen en waardoor zij, soms generaties lang, aan de zijlijn bleven staan. Te veel van hen kwamen niet naar Nederland om voor zichzelf een toekomst te maken, maar omdat zij de indruk hadden dat Nederland dat wel voor hen zou doen. Dit had grote gevolgen voor de gemeenschappen in de steden in Nederland, maar ook voor de gemeenschappen die zij achterlieten.

De immigratie van de afgelopen 50 jaar heeft daardoor onbehagen en spanning opgeleverd. In de afgelopen decennia heeft te veel het individuele recht om je maar in een ander land te vestigen voorop gestaan. Met het beleid van dit kabinet komen voor het eerst ook de gevolgen voor de gemeenschap op de voorgrond te staan: het individuele recht tegenover het belang van de gemeenschap, waar je naartoe gaat maar ook waar je vandaan komt. Ideologisch sluit dat aan bij de Amerikaanse denker Etzioni, niet onbekend binnen het CDA. De minister-president knikt ook uit herkenning. Deze Etzioni zegt: toegang krijgen tot een ander land is een privilege dat iemand kan verdienen, maar niet een recht dat alle vreemdelingen kunnen opeisen. Vanuit dat denken is een agenda op te bouwen. Dat is geen enkelvoudige deur-op-slotbenadering, want er blijft altijd ruimte voor echte vluchtelingen, die ergens anders geen plek kunnen krijgen. Tegelijkertijd is die plek er niet voor degenen die slechts slim gebruik proberen te maken van de regels. Minister Leers heeft vorige week zijn plannen gepresenteerd voor immigratie. De CDA-fractie vraagt het kabinet voortvarend met de uitwerking van die agenda aan de slag te gaan.

Er zijn dus drie onderdelen: de immigratie, waar de agenda van de minister van vorige week op sloeg, de Europese immigratie, die wij in relatie moeten zien tot de velen in Nederland in de bijstand en het toptalent dat wereldwijd aan het werk zou kunnen gaan. Dat is wat het CDA betreft de immigratieagenda voor de toekomst.

De heer Slob (ChristenUnie):

Het is heel goed dat dit aan de orde wordt gesteld, ook in dit debat. De heer Van Haersma Buma liet de naam van staatssecretaris Leers vallen.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Ik bedoelde minister Leers.

De heer Slob (ChristenUnie):

Ik dacht dat de heer Van Haersma Buma "staatssecretaris" zei, vandaar dat ik even in verwarring was.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Dat was zijn broer.

De heer Slob (ChristenUnie):

Heeft hij een broer die staatssecretaris is?

De voorzitter:

Laten we de verwarring niet groter maken.

De heer Slob (ChristenUnie):

Er kan ons wat ontgaan zijn.

Er is een staatssecretaris van CDA-huize. Dat raakt indirect ook wel wat aan de immigratiediscussie, want we hebben natuurlijk ook de problematiek van: hoe gaan we om met mensen ver weg, mogen ze wel naar Nederland toekomen of niet, helpen we mensen als ze in de problemen komen, zodat ze in hun eigen regio kunnen blijven? Dan zitten we op het terrein van ontwikkelingssamenwerking. Ik weet dat het CDA bij de coalitieonderhandelingen als een leeuw heeft gevochten om de teruggang in de ontwikkelingssamenwerking niet groter te laten worden dan sommige andere partijen in hun programma hadden staan, zoals de PVV en de VVD. Daarvoor hebben wij waardering, al zijn we teleurgesteld dat er toch nog op bezuinigd wordt, nu zelfs ongeveer een miljard. Nu is er een nieuwe discussie of er misschien nog een vervolgstap gezet zal worden. De staatssecretaris voor Ontwikkelingssamenwerking heeft daarvoor vanmorgen eigenlijk ruimte gelaten. Hij heeft ook gezegd: onder druk wordt alles vloeibaar. Waar staat de CDA-fractie als het om dit onderwerp gaat? Is die 0,7% voor haar ook echt de streep die wordt gezet, of wordt onder druk ook bij de fractie alles vloeibaar?

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Ik zeg tegen de staatssecretaris en de rest van het kabinet dat iedere discussie over wat er volgend jaar kan gebeuren, nu volstrekt zinloos is. Er is maar één ding dat we moeten doen: voorkomen dat het zo ver komt. Wij kunnen absoluut niet voorzien of en, zo ja, hoe erg – in de woorden van de minister van Financiën – de storm wordt. Dan moeten we het bekijken. Maar op dit moment ga ik op geen enkele manier in op wat voor suggesties dan ook om budgetten te verlagen. We hebben een budget van 0,7%. Dat is de internationale norm. Daar houden wij ons aan.

De heer Slob (ChristenUnie):

Als ik nu aan de heer Van Haersma Buma zou voorstellen om de kinderbijslag met € 200 te verlagen, zal hij zeggen: daar gaan wij echt nooit aan beginnen. Die € 35 hebben we nu geaccepteerd, maar € 200 gaan we niet doen. Dit punt ligt natuurlijk behoorlijk gevoelig, maar de heer Van Haersma Buma kan het volgende toch heel nadrukkelijk uitspreken? Oké, misschien moet er straks gesproken worden over verdere bezuinigingen, maar daar zetten wij de streep als het om ontwikkelingssamenwerking gaat: 0,7%. Dat is al een teruggang. Er moet nu al een miljard worden ingeleverd. De noodhulp gaat zelfs al terug. Tot hier en niet verder.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Wat de heer Slob zegt, is zeer terecht, maar alleen al daarom zou ik de minister-president al willen oproepen om niet meer te speculeren, ook niet via collega's, over wie met zijn budget omhoog of naar beneden wil. Dat is niet goed. Wij zitten nu met een begroting die al ingewikkeld genoeg is, waar enorme bezuinigingen in staan, waarvan je ziet hoe groot de pijn is in Nederland en ook, zoals de heer Slob terecht zegt, in het buitenland. Dan ga ik nu niet zeggen: volgend jaar kan er nog wel een tandje af. Wij hopen dat het volgend jaar niet zo ver hoeft te komen dat wij enige discussie moeten voeren over bezuinigingen.

Mevrouw Sap (GroenLinks):

Dit is goed nieuws; laat ik wat de heer Van Haersma Buma hier zegt, zo maar samenvatten. Hij zegt namelijk: 0,7% is 0,7% en dat is voor ons niet bespreekbaar. Ik heb het applausje daarbij gehoord vanuit de CDA-banken. Ik hoop dat de heer Van Haersma Buma dat hier volgend jaar weer zegt, maar dat is mijn punt nu niet.

Ik hoorde hem ideologische steun zoeken voor de anti-immigratieagenda van dit kabinet, maar de ideologisch steun die hij vindt bij Etzioni, neemt niet weg dat een groot deel van de plannen praktisch onuitvoerbaar is.

Vandaag heeft ons het bericht bereikt dat de Europese Commissie een streep haalt door de strafbaarstelling van illegaliteit. Gelukkig. Dit zal ook voor een groot deel van de CDA-achterban goed nieuws zijn, met name voor veel kerken. Wat gaat het CDA nu doen?

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Strafbaarstelling van illegaliteit stond op zichzelf al in het verkiezingsprogramma van het CDA in 2002. Het is dus niet nieuw dat dit door dit kabinet wordt ingevoerd. Je zou kunnen zeggen dat het tien jaar geduurd heeft voordat het zover was. Ik wil eerst weten of Europa niet heeft gesproken over het eerste plan van minister Leers van integratie; ik weet even de officiële benaming niet. In het eerste voorstel werd illegaliteit namelijk strafbaar gesteld via het strafrecht. In het huidige voorstel wordt dit gedaan via een overtreding. Dat is mijns inziens veel beter en veel efficiënter te handhaven. Er zijn dan geen enorme bureaucratische problemen aan verbonden die een rechtszaak en strafrecht teweegbrengen. Ik vraag mij dus af of de Europese commissaris het niet heeft over het oude plan. Wij zullen het moeten beoordelen. Ik vind het een heel terecht voorstel.

Mevrouw Sap (GroenLinks):

Ik gun de heer Van Haersma Buma best nog even tijd om het goed te bekijken, maar ik kan hem nu al voorspellen dat de Europese Commissie een streep haalt door dit plan en dat de heer Van Haersma Buma op zijn schreden zal moeten terugkeren. Hij weet heel goed dat de EU veel moeite heeft met dit soort voorstellen. Als de EU ondubbelzinnig zegt dat niet kan wat in dit voorstel staat, is de heer Van Haersma Buma dan bereid om terug te keren naar waarden die voor zijn partij ooit heel belangrijk waren?

De heer Van Haersma Buma (CDA):

De waarden die voor onze partij zo belangrijk zijn, staan overeind. Dat heb ik ook gezegd in mijn betoog. Sterker nog, ze worden nu uitgevoerd. Dan wat betreft de agenda waarvoor wij naar Europa moeten. Ik merk in contacten met mijn collega's van christendemocratische partijen in andere landen dat ze met Nederland daar naartoe willen gaan. Toen ik mijn Duitse collega voor het eerst op bezoek kreeg, vroeg hij mij of ik hem wilde helpen met het uitvoeren van zijn agenda, onze agenda. Het is dus niet zo dat er een Europa tegen de Nederlandse agenda is. Deze agenda leeft heel breed in Europa. Ik heb er alle vertrouwen in dat het kabinet in staat is om de Europese partners daarvan te overtuigen.

Mevrouw Sap (GroenLinks):

Wij hebben alle indicaties dat dit niet het geval is. Ik verzoek de heer Van Haersma Buma om daar gewoon even goed naar te kijken, zodat hij in tweede termijn kan reageren. Europa heeft een heldere uitspraak gedaan naar aanleiding van vragen van een Europese collega van mijn fractie. Ik hoor graag in tweede termijn van hem wat hij daarvan vindt.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Wat ik vind van die vragen? Die zou ik niet gesteld hebben.

Mevrouw Sap (GroenLinks):

Van de reactie van Europa.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Oké.

Voorzitter. Ik sprak eerder in mijn inbreng over de economie. De bouw is een van de sectoren waar het niet goed mee gaat in Nederland. Ik zei al dat we een groot deel van ons geld verdienen in Europa, maar in de bouw in Nederland gaat het niet goed. Ik kom daarbij op de woningcorporaties en de huurwoningen. De woningbouwcorporaties mogen van Europa alleen nog sociale huurwoningen aanbieden aan mensen met een inkomen tot € 33.000. Een direct gevolg daarvan is dat corporaties met de handen in het haar zitten. Het aanbod van koophuizen of van huizen uit de vrije sector is niet toegesneden op mensen met een inkomen van net boven die grens. Er is een acuut gat ontstaan, juist voor huurwoningen in de inkomensgroep boven € 33.000. We zien dat pensioenfondsen best bereid zijn, hun maatschappelijke taak te vervullen door te investeren in bijvoorbeeld huurwoningen. Immers, waarom zouden ze alleen maar investeringen plegen in spookbeleggingen in Verweggistan of in de infrastructuur in Frankrijk? Woningbouwcorporaties hebben een vraag, pensioenfondsen het kapitaal. Het CDA wil van het kabinet weten of het bereid is, zijn schouders eronder te zetten om pensioenfondsen en woningcorporaties bij elkaar te krijgen en alle ruimte te zoeken die er is en de grenzen daarbij op te zoeken om het inderdaad mogelijk te maken dat die woningen worden gebouwd.

Geld verdien je niet alleen met stenen. Het moet ook duurzaam gebeuren. Duurzaamheid is een belangrijk thema. Dit kabinet is er wat mij betreft als eerste in geslaagd om het gehele duurzaamheidsthema uit de geitenwollensokkendiscussie te trekken en een realistische duurzaamheidsagenda te hebben. Dat was nodig, want te vaak is duurzaamheid antiboer, antibedrijfsleven en antiauto. De CDA-fractie verwacht veel van de green deal – of beter gezegd: wellicht een serie green deals – over nieuwe vormen van duurzame energie, projecten voor CO2-reductie, ideeën voor energiebesparing en andere mogelijke nieuwe, toekomstige duurzame maatregelen. Hoe gaat het met deze green deals? Wanneer kunnen wij deze tegemoet zien? Wat komt erin te staan? Dit wilde ik zeggen over de economie en duurzaamheid.

De heer Pechtold (D66):

Net als de heer Van Haersma Buma vraag ik mij af wat er überhaupt overblijft van het groen in Nederland. Het kabinet bezuinigt 60% op natuur en 50% op waterkwaliteit. Staatssecretaris Bleker kan er met de provincies niet uitkomen om zijn bezuinigingen te halen. Over welke green deal heeft de heer Van Haersma Buma het? Er is helemaal niets van over. Wij houden straks de koe in de wei en dat noemt hij dan ook natuur.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Ja. Een volstrekt ondergewaardeerd deel van het Nederlandse landschap is het cultuurlandschap. Daar zou uw partij iets van kunnen opsteken.

De heer Pechtold (D66):

Straks is een gewei aan de muur ook natuur!

De heer Van Haersma Buma (CDA):

De afgelopen jaren hebben wij voor de natuuragenda heel veel geld ingebracht – dat waren aanvankelijk ook de plannen voor het volgende jaar – waarvan het rendement niet altijd duidelijk is. Er is nu een heel belangrijke keuze gemaakt: er wordt veel meer ruimte gegeven aan de provincies. Die hadden en hebben daar moeite mee. Als ik het goed begrijp – dat bericht heb ik net gekregen – is er een afspraak gemaakt met de provincies over het uitvoeren van de gezamenlijke agenda. Dat is de manier waarop je moet werken. Het is een moeilijke tijd. Voor heel veel is minder geld. Werk hier samen aan, in dit geval met de provincies. Hulde voor die afspraak.

De heer Pechtold (D66):

Wat mij betreft gaan wij aan de provincies ook iets doen.

Als u wegloopt bij 60% bezuiniging op natuur en 50% op waterkwaliteit, dan kunt u toch niet zeggen dat het kabinet de groene schuld aanpakt? Nee, het schuift deze voor zich uit.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

U moet zich wel realiseren wat Nederland nog altijd aan natuur uitgeeft in vergelijking met een heleboel andere landen. Ik zie dat u zich omdraait, maar het is een belangrijk punt. Nederland heeft niet veel natuur, maar onze natuurgebieden zien er mooier uit dan in enig ander land in Europa. Dat gaat anders. Natuurlijk kunnen wij het geld niet op die manier blijven besteden. Als wij offers vragen van burgers en bedrijven, zullen wij ook offers moeten vragen voor het "bouwen" van nieuwe natuur. Op een verantwoorde manier bezuinigen, in samenspraak met de provincies: daar staat het CDA voor.

De heer Cohen (PvdA):

Ik had precies hetzelfde punt, maar ik wil er iets aan toevoegen. Wat de heer Van Haersma Buma nu met verve vertelt, verbaast mij in hoge mate, want het CDA heeft in de afgelopen jaren precies het omgekeerde gedaan. Wij waren zo ver op stap met het maken van de ecologische hoofdstructuur en nu wordt daar op deze manier een streep doorgehaald, waardoor heel veel van de inspanningen die in het verleden zijn verricht, onvoldoende rendement opleveren. Ik vraag de heer Van Haersma Buma hoe hij een bezuiniging die op geen enkele manier evenredig is, die in de orde van grootte van 50% à 60% is, kan verantwoorden.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

De doelstellingen van de ehs blijven overeind. Dat weet de heer Cohen ook. Mijn collega Koopmans heeft recentelijk in een notitie aan de Kamer laten zien hoe dat kan. Er gaat nog steeds heel veel geld om in natuur. Wij moeten echter wel bereid zijn om ook op dat gebied iedere cent goed te besteden. Daar sta ik voor.

De heer Cohen (PvdA):

Ik begrijp niet hoe je met droge ogen kunt zeggen "wij houden de doelstellingen in stand, alleen duurt het wat langer" als je van het ene op het andere moment zo'n enorme aanslag pleegt op dit onderdeel van het beleid. Iedereen had er, juist in de komende tijd, op gerekend hoe het zou gaan, met de aan- en verkoop van gronden. Daar een streep door halen kan niet anders dan een enorme impact hebben op het bereiken van die doelen. Ik betreur het in hoge mate dat dit kabinet, met steun van het CDA, hieraan zijn steun heeft ontzegd.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Dit kaats ik terug naar de heer Cohen. De enige manier waarop hij geld vindt om dingen te veranderen, is met een belastingverhoging van 2,5 mld. Dat is geen weg om eruit te komen.

De heer Cohen (PvdA):

Wij leggen de lasten op een andere manier neer.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Maar u legt ze wel neer; daar gaat het om.

De heer Cohen (PvdA):

Ja, wij leggen de lasten wel neer, maar op een andere manier, omdat wij vinden dat ze niet op een eerlijke manier worden neergelegd. Wij vinden dat het ook anders kan. Jazeker, wij belasten de hogere inkomens meer dan dit kabinet bereid is om te doen.

Mevrouw Sap (GroenLinks):

De heer Van Haersma Buma zegt dat dit kabinet in vergelijking met andere landen records breekt op het gebied van natuur. Inderdaad, het kabinet breekt records op het gebied van natuur, maar dan wel in die zin dat het absoluut de trieste bezuinigingskampioen is. U bezuinigt maar liefst 72% op natuur. Van het budget van een dikke 800 mln. blijft maar 200 mln. over, terwijl u jaar na jaar 5,8 mld. uittrekt om fossiele energie te blijven subsidiëren. Is dat nou het idee van rentmeesterschap waar het CDA voor wil staan?

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Ik ben zeer overtuigd van het groene beleid van dit kabinet vanwege bijvoorbeeld het vernieuwende beleid voor de SDE-regeling. Het kabinet zorgt er op een slimmere manier dan in het verleden voor dat wij de CO2-doelen halen. Mevrouw Sap kijkt misschien naar het middel, maar de CDA-fractie kijkt naar het doel. Dat doel is veel minder CO2-uitstoot in 2020 dan nu. Hiervoor kun je allerlei kleine maatregeltjes nemen, allerlei belastingen verhogen en de energierekeningen van mensen nog verder verhogen, maar het enige wat je daarmee wint, is weerstand tegen vergroening. Dit kabinet vergroent met de mensen. Het CDA staat daar ook voor.

Mevrouw Sap (GroenLinks):

De heer Van Haersma Buma heeft lef! Wat het CDA samen met dit kabinet doet, is juist het aan de laars lappen van alle doelen die wij op dit terrein hadden. Eerst worden de doelen verlaagd en vervolgens worden ze niet eens gehaald. Kan de heer Van Haersma Buma nu eens op een mijn vraag reageren? Elk jaar opnieuw is de fractie van het CDA bereid om 5,8 mld. te investeren in subsidies voor de instandhouding van onze olieverslaving en van onze verslaving aan fossiele energie. Daar tegenover is de fractie van het CDA slechts bereid om een luttele 200 mln. in de natuur te stoppen. Ik stel mijn vraag daarom nogmaals aan de heer Van Haersma Buma. Wat is zijn idee over goed omgaan met onze nalatenschap voor de toekomstige generaties?

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Ik geef geen 5,8 mld. subsidies. Dat zou de GroenLinksfractie misschien willen in haar droomsamenleving. Er zijn veel initiatieven om juist te investeren in groene energie op een manier die houdbaar is. Wij zijn een samenleving die natuurlijk moet vergroenen, maar wel met behoud van onze banen en met behoud van onze economische kracht. Als heel veel mensen werkloos zijn en wij wel een heleboel windmolens hebben, hebben wij daar niets aan. Wij hebben er wel wat aan als heel veel mensen aan het werk zijn dankzij groene energie. De meest groene sector is de glastuinbouw. De fractie van GroenLinks heeft daar nog wel eens twijfels over. In het verleden was de glastuinbouw de grootste slurper van energie, maar binnenkort is die sector de grootste leverancier van groene energie. Het kan dus!

Mevrouw Sap (GroenLinks):

De heer Van Haersma Buma denkt kennelijk dat hij met mantra's en woorden het beeld kan bestrijden, maar zo is het niet. Hierdoor worden helemaal geen banen gecreëerd; die worden juist vernietigd. Hierdoor wordt helemaal geen echte doorbraak naar groene energie gecreëerd, integendeel, de eigen verlaagde doelen worden niet eens gehaald. Mijnheer Van Haersma Buma, kom gewoon uit waar u voor staat. Ik constateer met grote spijt dat duurzaamheid kennelijk voor het CDA zo ongeveer het laatste punt is op het prioriteitenlijstje.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Om het uiteindelijk toch weer eens te worden, is het misschien een goed idee dat mevrouw Sap, de CDA-fractie en ik het kabinet samen aan de doelen gaan houden.

Ik heb het uitgebreid gehad over de economie, maar er is meer. De Miljoenennota is wel scherp en sterk op het terrein van de economie, maar heel zuinig – te zuinig – op het vlak van de kracht van de samenleving. Ik ben het eens met de ene helft van de Miljoenennota. Waar is echter de andere helft, de visie van de minister-president op de kracht van de samenleving om problemen aan te pakken en verantwoordelijkheid te nemen? Het CDA mist de visie van de minister-president op burgerschap. Hoe beoordeelt de minister-president de grote zorg van Nederlanders? Hoe gaan wij in deze samenleving met elkaar om? Wat doet de minister-president met de zorgen die mensen daarover hebben? De visie van de minister-president op de vrijheid van de economie kennen wij, maar graag horen wij ook zijn visie op de verantwoordelijkheid in de samenleving. De Miljoenennota neemt overbodige regels voor bedrijven weg. Dat is goed, maar wat merken burgers en maatschappelijke organisaties daarvan? Ik zie veel mensen in Nederland die niet zozeer vragen om geld, maar om minder "Den Haag" en minder Haagse regels.

Ik begon met het verhaal van het kleine Grashoek. Dit bewijst dat onze samenleving veel krachtiger is dan veel mensen vaak denken. Uit een recent rapport van het Sociaal en Cultureel Planbureau blijkt dat de grootste zorg van mensen noch de economie noch de portemonnee is, maar het ontbreken van gemeenschap en van samenhang. Dit zijn de zorgen van de mensen.

De heer Slob (ChristenUnie):

De heer Van Haersma Buma spreekt terecht over de kracht van de samenleving en over het feit dat de samenleving in haar kracht gezet moet worden. Ik neem aan dat hij dat bedoelt. Valt daar ook mantelzorg onder?

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Ja, ook, zeker.

De heer Slob (ChristenUnie):

In Nederland kennen wij zo'n 1,1 mln. mantelzorgers. Deze mensen verlenen langdurige zorg aan familieleden of andere naasten. In de notitie over het gezin van het CDA heb ik gelezen dat deze mensen niet financieel gestraft moeten worden als zij mantelzorg verlenen. Staat de heer Van Haersma Buma daar nog steeds achter?

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Jazeker, ik sta achter de notitie van de heer Van Hijum.

De heer Slob (ChristenUnie):

Heeft de heer Van Haersma Buma dan ook in de plannen van het kabinet gezien dat het mantelzorgcompliment, dat ooit is ingesteld wegens een motie van de heer Van der Vlies die is oppakt door toenmalig staatssecretaris Ross-van Dorp, nu in bedrag verlaagd gaat worden? Ik ben het volledig eens met de prachtige zin uit het manifest die stelt dat we mantelzorgers niet financieel moeten gaan straffen; leg de voorgestelde maatregel daar eens naast! Ik doe eenzelfde beroep op de heer Van Haersma Buma als ik heb gedaan bij de kinderbijslag: zullen we zij aan zij optrekken om die verlaging te voorkomen?

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Ik wil heel graag bekijken waar dat staat in de begroting. Ik moet wel zeggen dat bij het mantelzorgcompliment als specifieke maatregel de uitvoeringskosten bijna de helft van het totaal bedragen. Als het mogelijk is, zoek ik liever naar een systeem dat mantelzorgers echt helpt in plaats van een systeem dat de helft in bureaucratie stopt. Ik vind dit systeem heel mooi, maar ik wil wel dat het voor de toekomst houdbaar is. Ik weet niet wat hierover staat in de begroting van Volksgezondheid. Ik vind dit ontzettend belangrijk, maar laten we het systeem zo goed mogelijk maken.

De heer Slob (ChristenUnie):

Het mantelzorgcompliment blijft en het systeem eromheen blijft dus bestaan.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Ik weet het niet! Ik wil eerst zien wat daarover staat in de begroting van Volksgezondheid.

De heer Slob (ChristenUnie):

Die heeft de Kamer ontvangen; daarom stel ik er een vraag over. Het mantelzorgcompliment bedroeg in het nu lopende kalenderjaar € 250. Het wordt verlaagd naar € 200. Voor deze mensen tikken die bedragen aan. U zei zojuist dat je niet alleen over geld moet praten als je over de kracht van de samenleving spreekt. Dat ben ik met u eens, maar we gaan dit niet minder maken. Daar spreek ik u op aan, met uw eigen notitie in mijn hand.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Ik ga dit bekijken, maar tegelijkertijd doe ik een beroep op u. Iemand verleent geen mantelzorg omdat hij daar € 200 dan wel € 250 voor krijgt. Dat is niet de achtergrond. Het compliment is een incentive om mantelzorg te plegen, maar laten we bij de kern blijven. Ik ga er zeker naar kijken, maar ik wil wel weten hoe deze zaak in elkaar zit en hoe we mantelzorgers het beste kunnen steunen. Ik verwijs weer naar de mogelijkheid om arbeid en zorg goed te combineren.

De heer Van der Staaij (SGP):

De heer Van Haersma Buma sprak net over de hoge uitvoeringskosten van het mantelzorgcompliment. Als je het bedrag verlaagt, worden de uitvoeringskosten toch nog hoger?

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Dat is een punt. Dat kan een reden te zijn om te zoeken naar een ander systeem, hoe moeilijk dat wellicht ook is, waarbij het geld wel op de goede plek komt. Ik kan het antwoord hierop zo niet geven, maar ik zie wel de klem van het mantelzorgcompliment. Dit is een goede, maar in de uitvoering kostbare instelling. Daar wil ik ook oog voor hebben.

De heer Van der Staaij (SGP):

Daarnet hadden we het over het fiscale stelsel. Toen kwam ook de vraag op hoe we daarbinnen met mantelzorg om moeten gaan. Het lijkt me goed om niet op basis van één begroting van één departement, maar heel breed te bekijken wat de positie van de mantelzorger is, wat de pijnpunten zijn en wat we daaraan kunnen doen.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Het lijkt me heel terecht om dit breder te bekijken dan alleen op dit punt. Er zijn veel meer hinderpalen bij mantelzorg, verspreid over veel meer plekken.

Voorzitter. De grote opdracht voor onze samenleving is om van individualisering en versnippering te komen tot herstel van gemeenschap en identiteit. Die agenda verwacht het CDA van dit kabinet. Er zijn heel veel voorbeelden, vaak op onverwachte plekken. Ik heb gezien hoe een gemeente het budget voor de groenvoorziening aan de burgers gaf, die de straat daardoor op een goedkopere manier veel mooier kregen dan ooit tevoren. Ik heb gezien hoe een gemeente het Wmo-geld niet inzette met professionals, maar met vrijwilligers. De vrijwilligers vonden het werk schitterend en de ouderen waren er veel gelukkiger mee. Ik heb gezien hoe een woningbouwcorporatie de leefbaarheid van een plattelandsgebied versterkte en daarmee de waarde van haar eigen woningen sterker maakte door kleinschalig busvervoer mogelijk te maken, zodat mensen elkaar weer konden bezoeken.

Bij al die voorbeelden die ik zag, geldt één stelregel: Den Haag had het idee niet verzonnen; Den Haag stond meestal in de weg. Laat de mensen in het land, laat de professionals in het land de koers bepalen. De staatssecretaris van VWS heeft in dezen het voortouw genomen door vijf instellingen aan te wijzen als regelarme zorginstellingen. Ik noem een heel bijzonder voorbeeld. Een stichting in Groningen die hiermee al was begonnen, Stichting De Hoven, heeft drie afdelingen waar de regels zijn afgeschaft en waar medewerkers en bewoners zelf bepalen hoe hun dag eruitziet. Dat is een concreet voorbeeld hoe het anders kan. Basisscholen krijgen geld voor huisvesting, maar dat geld wordt nu vaak betaald via de gemeenten. Zo blijft er per jaar 300 mln. aan de strijkstok hangen. Waarom gaat dat geld niet meteen naar de professionals van de scholen, opdat zij het aan huisvesting kunnen uitgeven? Dat geeft mensen ruimte.

De heer Blok (VVD):

Het pleidooi voor het afschaffen van regels wordt gedeeld door de VVD en het CDA. Bovendien hebben we in het regeerakkoord de daad bij het woord gevoegd. Ik ben echter een beetje verrast over wat de fractievoorzitter van het CDA zegt. Hij gaf het voorbeeld van een zorginstelling die zelf regels afschaft. Ook gaf hij het voorbeeld van een bedrijf in de Peel, dat naar ik aanneem liever geen Haagse regels heeft. Ik begrijp deze woorden van het CDA wel, maar het CDA is met GroenLinks de initiatiefnemer van een wetsvoorstel dat nieuwe regels gaat opleggen, zowel aan de zorginstellingen die er juist van af wilden als aan dat bedrijf in de Peel. Is het CDA nu voor of tegen extra Haagse regels?

De heer Van Haersma Buma (CDA):

U bedoelt het wetsvoorstel van de heer Van Hijum en mevrouw Van Gent, waar ik eerder naar verwees, om de combinatie van arbeid en zorg mogelijk te maken?

De heer Blok (VVD):

Ik bedoel inderdaad het wetsvoorstel van het CDA en GroenLinks, dat inhoudt dat een werkgever, ongeacht of dat een zorginstelling of een bedrijf in de Peel is, een procedure moet maken voor werknemers die meer in deeltijd willen werken. Nederland is wereldkampioen deeltijdwerken; dat is dus al zonder die wet geregeld. Wat nu uit de kracht van de samenleving naar voren komt en gewoon aan de koffietafel in de kantine wordt besproken, zoals iemands vraag om wat meer of wat minder uren te gaan werken, daarvoor wordt met steun van het CDA extra Haagse regelgeving ingevoerd. Zo begrijp ik de woorden van de fractievoorzitter van het CDA althans. Dat kan ik niet rijmen met het betoog van zojuist.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Hiervoor geldt nu juist dat het onvoldoende gebeurde. Die regels bieden de werknemer de ruimte om veel flexibeler te werken bij zijn werkgever. Het doel is niet dat overal volgens het lijntje van de wet wordt gewerkt, maar dat veel meer werkgevers dit gaan doen doordat het mogelijk wordt. Ik begrijp uw vraag dus zonder meer, maar de winst van de invoering van die wet is dat het makkelijker wordt om werk en zorg te combineren en dat dit wordt afgesproken tussen werknemer en werkgever. Volgens mij zouden werkgevers eerder blij dan ongelukkig moeten zijn met zo'n voorstel.

De heer Blok (VVD):

Toch kunnen niet beide waar zijn. Je kunt als partij niet beweren dat bedrijven en burgers het zelf kunnen oplossen en voor minder regels pleiten en tegelijk toch een dergelijk wetsvoorstel steunen. Van GroenLinks begrijp ik dat, want die partij heeft een andere visie op de maatschappij en gelooft dat er meer regels uit Den Haag moeten komen.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

De grote ruimte ontstaat echter bij de gezinnen, die zorg en werk beter zullen kunnen combineren. En inderdaad, als werkgevers die mogelijkheid al boden, was er niet veel aan de hand. Met dit wetsvoorstel wordt het echter veel makkelijker om de combinatie van arbeid en zorg mogelijk te maken. Die werkgever gaat die wet uitvoeren en dat gezin krijgt meer ruimte. Daarbij gaan wij voor de kracht van het gezin.

Ik heb al gesproken over de huisvestingsregels voor scholen. Ook heb ik de zorg genoemd, en ik vraag aan de minister-president of er ook op andere plekken dan die zorginstellingen, bijvoorbeeld bij scholen en woningcorporaties, op zijn minst experimenteerruimte kan ontstaan voor regelvrije zones. Zoals de Crisis- en herstelwet die ruimte al biedt voor de harde sector, kan dit ook in de samenleving.

Het gezin werd in de interruptie al genoemd. Ik wil daar nog een aantal opmerkingen aan wijden. De druk op gezinnen neemt de laatste tijd zeer toe. En daarom – ik constateer dat ik het belangrijkste hierover al heb gezegd – moet de mogelijkheid worden versterkt om arbeid en zorg te combineren. Er moet een cultuuromslag komen. Dat is de reden waarom mijn collega Van Hijum samen met mevrouw Van Gent hierover een wetsvoorstel heeft voorbereid.

Dan kom ik bij het onderwerp kinderen en school. Ouders zijn verantwoordelijk voor de opvoeding, maar te veel kinderen in Nederland lopen al een achterstand op voordat ze naar de basisschool gaan. Uit onderzoek blijkt dat kinderen die onvoldoende de taal spreken voordat ze naar school gaan, de rest van hun leven een achterstand behouden, in opleiding, in werk en in inkomen. In het regeerakkoord is afgesproken om 100 mln. apart te zetten voor die nulgroepen, voor kinderen die nog niet naar de basisschool gaan. Dat geld is op zijn Nederlands heel eerlijk verdeeld. Een beetje gaat naar de grootste steden, een beetje naar de middelgrote steden en een beetje naar de kleine gemeenten. Maar dit probleem doet zich heel sterk voor in de grote steden. Mijn fractie pleit er dan ook voor en vraagt het kabinet om niet het geld heel eerlijk te verdelen over de allerkleinste gemeenten, die dan misschien € 10.000 krijgen voor een halve klas, maar het geld dat nu naar de kleinste gemeenten gaat – dat is ongeveer een derde van het budget, zo'n 20 mln. à 30 mln. – naar de G5, de 5 grote gemeenten te doen en eventueel, wanneer er knelpunten zijn, naar de 32 andere grote gemeenten. Daar zit dit knelpunt, daar staat de samenleving onder druk, daar zou dat geld naartoe moeten.

Ik rond af. Op dit moment, terwijl wij in Nederland praten over de begroting, zijn onze Nederlandse mannen en vrouwen van politie en krijgsmacht over de hele wereld aan het bouwen aan samenlevingen. In Kunduz wordt onder moeilijke omstandigheden een samenleving opgebouwd. Het CDA wenst onze mannen en vrouwen daar, maar ook in Libië en in Somalië, kracht en wijsheid toe bij het vervullen van hun verantwoordelijke taak. Het Nederland zoals het CDA dat voorstaat, is internationaal actief. Het is een land waarin de wereldschaal gecombineerd wordt met de menselijke maat; een land waar economie, innovatie en vernieuwing samengaan met traditie, gemeenschap en identiteit en waar het gezin centraal staat. Aan die samenleving wil het CDA bouwen, met het kabinet, maar vooral met de mensen in het land.

De voorzitter:

Dan mag ik nu het woord geven aan de heer Wilders van de PVV … Ach, aan de heer Pechtold van D66.

De heer Pechtold (D66):

Voorzitter. Het is soms wat verwarrend misschien.

Daar zit het nou, het kabinet-Rutte/Verhagen, het meest conservatieve kabinet ooit. Maar het moet gezegd, het was de eerste keus van de VVD. Rechts zou de vingers erbij aflikken: een kabinet voor hard rijdend en café rokend Nederland. Terwijl onze economie samen met de vrachtwagens op de rechterbaan verplicht in de file staat, bumperkleeft dit kabinet op links. Het leek een vliegende start met conservatief strooigoed. Sinterklaas bleef tot de Provinciale Statenverkiezingen in het land. Hij was daarmee de enige verdwaalde vreemdeling die echt welkom was. En o, o, kom er eens kijken wat Robesin en Van der Staaij allemaal in hun schoentje hebben gevonden, want de Eerste Kamer moest worden gewonnen. De conservatieve broederschap, daar zitten ze dan.

Weet u nog waarom Rutte het stokje van Balkenende wilde overnemen? 40 mld. wilde Rutte in 2008 bezuinigen, 40 mld. in anderhalf jaar. Regeer of treed af, zo beet deze premier zijn voorganger een jaar later toe. Geef ons afrekenbare doelen, dat eisten wij samen jarenlang. Het stokpaardje van de VVD was: niet nivelleren, alsjeblieft niet van dat linkse nivelleren. Weet u nog dat verkiezingscongres van uw premier, die act met de lachers op de hand? Zo'n hekel aan links, o vreselijk dat nivelleren. Hoe ging het ook alweer? Als het aan links ligt, dan hebben we dadelijk in Nederland inkomensafhankelijke krentenbollen en die reken je af met je inkomensafhankelijke kopje koffie. Is het lachen u inmiddels vergaan? De hardwerkende Nederlander is het lachen inmiddels wel vergaan. En vertel nog eens die grap over de Sahara, dat als je links het beheer zou geven over het zand, het binnen de kortste keren op zou zijn. Het blijkt maar weer: nivelleren kun je leren.

Dat waren de grappen; dat waren de grappen van VVD-leider Rutte. Maar belangrijker, wat zijn de beloftes waard gebleken? Belofte 1, lastenverlichting, maar volgend jaar 3,5 mld. meer lasten. Belofte 2, 400.000 extra banen, maar de werkloosheid stijgt. Belofte 3, nog maar twee weken geleden gedaan: wij gaan het monster van de staatsschuld killen, maar de staatsschuld loopt op. Wanneer staat de VVD weer met die teller op het Plein, die teller die per seconde de oplopende staatsschuld aangeeft? Maar nu onder de verantwoordelijkheid van de minister-president!

De grootste fopspeen was natuurlijk die 18 mld., die eeuwige mantra van 18 mld. We gaan 18 mld. bezuinigen. Dit kabinet bezuinigt 18 mld. Dit kabinet bezuinigt 18 mld. Ja, op de waarheid. Lees het CPB: het kabinet doet nog niet eens de helft en loopt in het eerste jaar al achter op schema.

De gijzeling van dit kabinet door populisme is de duurste politieke gijzeling in de vaderlandse geschiedenis, waarvan de rekening tot in de derde generatie betaald zal worden. Opgejaagd door stemmingmakerij sneuvelt de lange termijn voor de korte klap. Wat dacht de premier toen hij vorig jaar begon? Dacht hij nou werkelijk dat de crisis voorbij was? Er werd een mooiweerkabinet geformeerd alsof er geen wolkje aan de lucht was. Er was alle gelegenheid voor conservatief hobbyisme. Veiligheid en immigratie als topprioriteit? Hoe naïef ben je dan? In Denemarken weten ze inmiddels hoe naïef je dan bent. Wat is er nou nog over van die werkelijkheid van oktober 2010? Nog geen jaar later: geen zon, wel wolken, en een steeds grimmiger buienradar.

En toen was daar de Miljoenennota, als een donderslag bij heldere hemel, met een analyse die uit de lucht kwam vallen. Overigens klopt die analyse. Een derde gaat over het belang van Europa. De onzekerheden worden prima beschreven. De noodzaak tot hervormen wordt vlijmscherp onderbouwd. Er worden bijbehorende nieuwe prioriteiten gepresenteerd: financiële stabiliteit, gezonde overheidsfinanciën en het versterken van ons groeivermogen. Veiligheid en immigratie? Ze zijn zó 2010.

Met deze analyse, met deze Miljoenennota toont de premier zich een volleerd politiek commentator, want het blijft bij commentaar. Het lef en het leiderschap voor de passende maatregelen en de hervormingen ontbreken. Nederland kan zijn energie beter besteden dan aan een zinloos boerkaverbod. Nederland kan zijn Europese krediet beter besteden dan in Brussel te bedelen voor aangescherpte asielwetten. Nederland kan zijn creativiteit beter besteden dan het keer op keer morrelen aan de fundamenten van onze rechtsstaat, zoals bij de griffierechten.

Dit kabinet is een dure misrekening, die de reputatieschade in het buitenland onbetaalbaar maakt. Maar als ik het kabinet moet geloven: nee, die gedoogconstructie, echt, die snappen ze. Die buitenlandse staatshoofden en ambassadeur snappen het. Erdogan een total freak noemen? Prima uit te leggen. Islamitische aap? Vinden ze hilarisch in Ankara, echt fantastisch. Als het zo doorgaat met deze buitenlandse politiek, kan de premier een uitnodiging voor het Witte Huis nog wel even laten wachten, en blijft hij steevast op achterste rij, rechts achteraan, half op de foto van de Europese regeringsleiders. In Brussel zagen wij dat bij de Europese top. In Parijs zagen wij het bij de laatste Libiëtop. De minister-president ontbreekt zelfs op het G20-familieportret. In Brussel gaan de paperassen in de tas als het duo De Jager/Rutte in aantocht is, het duo van "zij een eiland, wij een eiland", het duo van een rekenfout van 50 mld., het duo van oeps, een scenario van een Grieks failliet.

Door dat geklungel loopt een grondlegger van Europa, Nederland, achteraan. Europa is niet het probleem, Europa is de oplossing. Wij moeten weer voorop, wij moeten niet remmen, maar sturen. Noem mij maar een federalist, noem mij maar een eurofiel, maar bij vrij verkeer, bij één munt, bij één economie hoort een politieke unie.

Ik heb al eerder gezegd: als het om de euro gaat, praat dit kabinet als een PVV'er, maar handelt het gelukkig als een D66'er. Bij die Januskop past een dubbele tong: één voor de binnenlandse consumptie, en één voor buitenlands gebruik. Maar daar trappen Henk en Ingrid niet meer in, daar trappen Angela en Nicolas ook niet meer in, en daar trappen Moody's en Fitch al helemaal niet meer in! De premier verkoopt Europa als levertraan, als Unielevertraan: het is goed voor je, maar het smaakt heel vies. Een nederlagenstrategie: elk compromis als verlies moeten verkopen. Heeft de premier nu eindelijk de moed om mensen duidelijk te maken dat het Grieks pakket ons geld kost? Want dat doet het geheid. Maar als we niets doen, kost het ons nog meer. Gedegen Europees beleid verdraagt geen opportunisme of bevlieging, maar vereist consistentie en bezieling, en dus het eerlijke verhaal, ook over soevereiniteit. Praat niet krom wat recht is, alleen om het taboe van eigen makelij in stand te houden. Waarom duurde het een jaar om te erkennen dat een sterker Europa goed voor Nederland is? Met Europa sterker uit de crisis, toch, zoals in de Miljoenennota staat. Die erkenning is een compliment waard, en de premier mag het incasseren. Maar dan ook vanaf nu geen verplichte Hollandse hits meer op de radio, maar voluit op het Europese orgel!

De schuldencrisis leert ons dat politiek leiderschap onmisbaar is. Omdat dat ontbreekt, halen Trichet en Lagarde nu de kastanjes uit het vuur. Geef Europa dat politiek leiderschap, leiderschap dat gezag heeft, leiderschap met bevoegdheden, maar wel democratisch gecontroleerd. Geen tweede Lady Ashton met een vliegverbod, geen Van Rompuy met een sixpack, maar een commissaris als mededingings-Kroes, een financieel commissaris met spierballen.

Wat houdt de premier tegen? Is dat het tromgeroffel van zijn gedoger, dat Orakel van Delphi, die onheilspeller, altijd op zoek naar de zondebok, die met het grootste gemak van de Grieken de nieuwe islamieten maakt? Kabinet, laat je toch niet kisten, laat je toch niet muilkorven. Waar is de premier nu helemaal bang voor? Nu Wilders meer dan twintig jaar op het Binnenhof rondloopt, kennen we hem inmiddels toch wel? Hij blaft wel, maar hij bijt niet! Dit kabinet maakt de kleine thema's groot, maar helpt de grote thema's geen kleine stap verder. Misplaatste nostalgie naar roken in het café, de symboliek van secondenwinst op de Afsluitdijk, de obsessie met de niet-bestaande massa-immigratie, en de prijs van deze verkrampte agenda is een financieel motorblok – daar komt-ie – waar je echt geen 130 per uur mee kunt rijden!

De heer Blok (VVD):

Leuke woordspeling; complimenten. Ik begrijp dat het blokje Europa – ook weer een blokje – is afgerond?

De heer Pechtold (D66):

Nee hoor, dat zit in het hele verhaal, daar eindig ik ook weer mee!

De heer Blok (VVD):

De heer Pechtold gaf zichzelf al de titel eurofiel, wat ik niet zal tegenspreken, want ik mis echt een zakelijke afweging. In het interruptiedebat gingen we daar ook op in, maar toen ontweek hij mijn vraag. De heer Pechtold wil echt massaal bevoegdheden aan Europa overdragen. Hij denkt echt dat er dan problemen opgelost worden. Ik vrees dat, als je het op zijn manier doet, de problemen groter worden, en ik zal dat illustreren. Een van de zaken waarop de heer Pechtold Europese invloed wil hebben, is dat van de macro-economische onevenwichtigheden. Moeilijk woord. In Zuid-Europa is in ieder geval het beeld dat het de schuld van Noord-Europa is dat zij te veel geld uitgeven. Een van de dingen die zij daarbij op het oog hebben, vrij open, is dat er in Nederland inderdaad een overschot aan besparingen is dankzij onze pensioenfondsen. De pensioenfondsen beleggen dat nu in de hele wereld, bijvoorbeeld in Brazilië, omdat daar meer economische dynamiek is dan in Italië. Wanneer Italië praat over macro-economische onevenwichtigheden denkt het aan Nederlands pensioengeld, waarvan het graag wil dat het naar Italië gaat, maar waarvan de Nederlandse gepensioneerden hopen dat het gewoon goed belegd wordt.

Mijn vraag luidt als volgt. De zwakke landen zijn in de meerderheid. Als die Europese meerderheid straks zegt – dat mag ze van de heer Pechtold – beleg dat Nederlandse pensioengeld nu maar verplicht in Europa, want daarbij is sprake van zo'n macro-economische onevenwichtigheid, zegt de heer Pechtold dan ja?

De heer Pechtold (D66):

De heer Blok moet wel goed luisteren. Het was de motie van de D66-fractie, samen met mevrouw Van Gent van de Groenlinksfractie, die het kabinet tijdens het debat over de Grieken uitdaagde om met die visie te komen. Ik was zeer verrast dat de heer Van Haersma Buma vervolgens in de media een voorzet gaf en er een brief verscheen waarvoor ik zojuist mijn complimenten heb gegeven. Ik wil dat Nederland niet de vorige discussie voert, maar de toekomstdiscussie. Daarvoor vind ik van essentieel belang dat wij niet elke keer Merkel en Sarkozy op de tv een stap zien zetten waarvan wij ons met ons allen moeten afvragen wat die nu waard is, maar dat dit kabinet, met steun van meer dan 100 zetels in deze Kamer, gaat zorgen dat er iemand komt die enerzijds afrekenbaar is, die wij dus zelf kunnen controleren, maar die anderzijds ons kan houden aan de zaken die reeds bij vorige verdragen zijn afgesproken – afspraken over begroting of over staatsschuld – en die ook kan kijken naar die zaken die bij andere landen cruciaal zijn gebleken, zoals financiële markten en de vastgoedsector. Dat is de inzet die ik van het kabinet vraag. Dat is niet het beeld dat de heer Blok geeft: gooi alles maar naar Europa. Dat is precies zorgen voor datgene waarvoor zijn oud-minister Zalm in de jaren negentig al pleitte.

De heer Blok (VVD):

De heer Pechtold vraagt mij altijd om duidelijk antwoord te geven. Ik vraag hem hetzelfde. Van de zeventien eurolanden zijn er twaalf zwakker dan Nederland. Als die meerderheid zegt dat het Nederlandse pensioenoverschot valt onder de macro-economische onevenwichtigheden en dat dit moet worden belegd in Zuid-Europa, zegt de D66-fractie dan nee?

De heer Pechtold (D66):

Dit is een onzinnige vraag. Een groot deel van onze pensioenen is al buiten Nederland belegd. Het grootste deel ervan is buiten Nederland belegd. Het is dus een imaginaire vraag. Alsof twaalf landen zouden kunnen zeggen: ga dat allemaal maar in de Griekse put gooien. Natuurlijk niet! Het gaat mij erom dat wij elkaar in de eurozone en in Europa houden aan afspraken. Dat is een weeffout bij het bestaan van een unie en een munt, zonder criteria waarmee die zijn te handhaven. Dat wil ik erkennen en ik hoop de heer Blok ook. Er zijn misschien wel criteria, maar geen middelen.

De heer Blok (VVD):

Het antwoord van de heer Pechtold geeft precies aan hoe naïef de D66-fractie met Europa omgaat. Dit is de kern van de discussie in Zuid-Europa. Dit is in de definitie van die landen een macro-economische onevenwichtigheid. Dat is dus datgene wat de D66-fractie in Europa wil neerleggen. Het feit dat de D66-fractie die vraag niet wil beantwoorden en daarover ook niet heeft nagedacht, toont hoezeer zij met vuur speelt.

De heer Pechtold (D66):

Mag ik wat citaten van het afgelopen jaar van dit kabinet over Europa geven? In zijn regeerakkoord schrijft het dat de grens is bereikt aan de overdracht van nationale bevoegdheden. Vervolgens zeggen minister Rosenthal en staatssecretaris Knapen op 21 maart jongstleden dat er een afspraak is waar geen politieke bevoegdheden overheen gaan. In april zegt minister-president Rutte over het pact heel blij te zijn dat er geen dwingende afspraken zijn. Er wordt dus geen soevereiniteit overgedragen. Hoort u dat, mijnheer Blok? Op dat moment is het nog allemaal: het is niet waar, het is niet waar. In juni zegt hij: ik wil zo min mogelijk soevereiniteit overdragen. Op 22 juni zegt minister-president Rutte: ik ben bereid wagonladingen soevereiniteit over te dragen met het Stabiliteits- en Groeipact. In augustus zegt hij: het is geen soevereiniteitsoverdracht van Nederland naar Europa.

Als ik kijk naar de uitspraken van het kabinet, en ik heb er nog veel meer, dan is dat nu juist de essentie van het probleem. De problemen in Griekenland kunnen we oplossen, maar vertel Nederlanders dat wij die zware commissaris nodig hebben als wij dergelijke problemen in Italië en Spanje willen voorkomen. De heer Blok en de heer Van Haersma Buma waren het met mij eens toen ik de vergelijking maakte met de Commissaris voor Mededinging Kroes, die een bedrijf als Microsoft gewoon een boete oplegt. Zo iemand zoek ik. Ik zoek niet naar de onheilsplaatjes die de heer Blok ons schetst.

De heer Slob (ChristenUnie):

Ik heb een suggestie en een vraag voor de heer Pechtold. Ik luisterde naar de start van zijn algemene politieke beschouwingen. Ik heb deze week in de krant gelezen dat de cabaretier Javier Guzman vanwege zakelijke problemen drie maanden lang al zijn voorstellingen heeft moeten afzeggen. Een nogal groot aantal theaterdirecteuren komt nu in de problemen. Misschien kan de heer Pechtold hen in die weekenden nog even van dienst zijn.

De heer Pechtold (D66):

Als de heer Slob dan meegaat voor het voorprogramma.

De heer Slob (ChristenUnie):

Ik wil best één keer mee. Wij zijn een wat kleinere fractie. Het gaat dus niet alle weekenden lukken. Ik heb een vraag over Europa. De heer Pechtold vraagt hier terecht aandacht voor. Er zit een weeffout in de eerder gemaakte afspraken en overgedragen soevereiniteit. We hebben niet echt sancties om op te treden als landen zich niet houden aan de afspraken. Dit moet worden hersteld. Daar zijn wij het mee eens. We hoeven ons dan echter toch niet helemaal aan Europa over te leveren, zoals de heer Pechtold nu doet? Als we dit regelen, dan hebben we een groot probleem opgelost. Het kabinet is daarmee bezig. De heer Pechtold zegt echter tegen Europa: pak alles in Nederland maar over. Het hoeft van ons niet meer. Europa, Europa, Europa! Dat is toch de verkeerde weg?

De heer Pechtold (D66):

Ik zie het kabinet als het meisje met de zwavelstokjes. Het kabinet loopt maar te zoeken in Europa waar het naartoe moet. Wij hebben een grote zoeklamp en die zetten wij op de horizon. Wij zeggen dat wij die kant op moeten. Dit hebben we de afgelopen jaren altijd gedaan. Als we een motie indienen met het verzoek om met een oplossing te komen à la zo'n commissaris, ligt er binnen twee weken een brief. Collega Wilders zal zich zijn rot geschrokken dat een derde van de Miljoenennota over Europa en de hervormingen gaat, die gekoppeld zijn aan de onzekerheden. U wilt remmen, maar ik wijs de volgende generatie het liefst vooruit. Je moet mensen durven vertellen dat als we een economie en een munt hebben afgesproken, we elkaar hier dan aan kunnen houden, zodat we nooit meer in de problemen komen waar we nu voor staan.

De voorzitter:

Probeert u via de voorzitter te spreken.

De heer Slob (ChristenUnie):

Dat zal ik doen. De heer Pechtold wil een probleem aanpakken, maar mikt de complete begroting van Nederland bij Europa over de heg.

De heer Pechtold (D66):

Ik ken de spagaat van de heer Slob. De ChristenUnie heeft zich tegen Europa gekeerd. Gelukkig kijkt de partij de laatste tijd, net als het kabinet, wat meer naar de Europese agenda. Ik zou zeggen: doe gewoon die paar stappen en zie dat je dit aan Nederlanders kan en moet vertellen. Maar maak mij niet tot een soort idealist die als een idioot voor de troepen uitloopt, terwijl heel Europa zegt dat het moet gebeuren. De economen zeggen het. Iedereen zegt het. Kom op, sluit aan!

De heer Slob (ChristenUnie):

Ik vraag de heer Pechtold tot slot om zijn eigen tekst even terug te lezen, want het is Europa en het blijft Europa. Straks zal de heer Pechtold zelfs eindigen met Europa. We moeten nu de weeffout herstellen dat we geen sancties opleggen als landen zich niet houden aan gemaakte afspraken. Laten we de overige soevereiniteit gewoon in Nederland houden.

De heer Pechtold (D66):

De heer Slob en ik zijn het eens. Los krachtig het probleem van Griekenland op, maar kijk wel vooruit en zorg dat je maatregelen neemt om erger te voorkomen. Ik vind het prettig dat we dezelfde kant opkijken. Ik wil inderdaad iets verder gaan, maar ik reken de heer Slob tot het pro-Europese kamp.

Ik had het over vaart maken met een motorblok. Dit gaat niet lukken. Het is ook lastig om vaart te maken als je zo'n remmer met een flexcontract aan je kar hebt hangen. De prijs van een bekrompen agenda is dat verkiezingsbeloften van de VVD sneuvelen. In het VVD-verkiezingsprogramma stond nog stellig dat een nog hogere belasting onacceptabel is. Met deze begroting blijkt alles echter vloeibaar, want onder premier Rutte is de belastingdruk het hoogst van de afgelopen tien jaar. Hij stijgt maar door. De hardwerkende Nederlander, het paradepaardje van de VVD, voelt zich de klos, omdat hij meer belasting gaat betalen. Rutte wordt van banenkampioen tot lastenkampioen. Het kan verkeren, maar misschien gokt de VVD op de premierbonus. Dit is dan weer een rekenfout, want de PVV belast bonussen met 100% weg. Ik roep de minister-president op: keer terug naar uw roots en naar het campagneverhaal. Want: it's the economy, stupid!

Orde op zaken, wat een leus! Het klonk wat simpel, maar de intentie was goed. De uitvoering is een stuk minder: de schraapbezuinigingen en het onevenredig hard raken van kwetsbare groepen. Ik doel op mensen die veel zorgen nodig hebben, op jongeren met een handicap en leerlingen met een beperking. VVD, CDA, kom nu toch tot inkeer en stel jezelf de vraag: is dit niet het verkeerde kabinet voor dit moment?

De overheidsfinanciën op orde brengen, is niet visieloos snijden, maar slim hervormen. Al sinds mijn eerste algemene beschouwingen in 2007 pleit ik voor een solide hervormingsagenda. Daarmee wil D66 de schuldencrisis ontgroeien. Wij hebben nu de kans om met zijn allen stap voor stap langer te gaan werken. Ja, tot 67 jaar, zoals de Britten, de Duitsers en de Zweden doen. Maar het kabinet laat de AOW-leeftijd met steun van de PvdA tien jaar ongemoeid, met een bonusje hier en een overbruggingsregelinkje daar. Ik zeg: begin morgen geleidelijk en bespaar zo tot 2020 7.7 mld. Ik zeg tegen collega Cohen: 7.7 mld., hoeveel pgb's zijn dat, hoeveel rugzakjes, hoeveel stapeling kunnen wij daarmee niet voorkomen?

Wij hebben nu de kans om het mensen gemakkelijker te maken om van baan naar baan te gaan. Experts roepen het al jaren: moderniseer het ontslagrecht, verkort de WW-duur. Maar het kabinet houdt de deur naar de arbeidsmarkt potdicht. Toch verwacht ik steun voor het D66-initiatiefwetsvoorstel over modernisering van het ontslagrecht.

Wij hebben nu de kans om de zorg voor mensen veilig te stellen. Dit kabinet probeert van alles om de stijgende kosten te beheersen, maar sluit intussen de grenzen voor de verzorgers van de toekomst. Wees realistisch en geef mensen meer verantwoordelijkheid, waardoor ze uiteindelijk minder gaan betalen.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Ik heb een vraag, die nog niet gaat over de zorg, maar wel over de belastingen, waarover de heer Pechtold eerder sprak. In de tegenbegroting van D66 staat een combinatie die ik absoluut niet begrijp. Ik vraag hem om deze uit te leggen. Enerzijds maakt de heer Pechtold softdrugs al per 1 januari legaal. Dat levert hem zogenaamd 160 mln. op aan belastingen voor de grachtengordel, terwijl de gewone Nederlander straks 700 mln. aan belasting gaat betalen over zijn vlees. En dat begrijp ik niet. Hoe haalt de heer Pechtold het in zijn hoofd om de gewone Nederlander daarmee op te zadelen, terwijl hij wel de softdrugs gaat legaliseren?

De heer Pechtold (D66):

Softdrugs legaliseren betekent dat er belasting over geheven gaat worden. Dat is geld dat echt niet alleen bij de grachtengordel vandaan komt. Als ik zie wat ze in de rest van het land allemaal oproken!

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Dat is een leuk antwoord, maar misschien kunt u wel even ingaan op mijn vraag.

De heer Pechtold (D66):

Ik houd u bij de les. Het zijn allebei opbrengsten. Softdrugs legaliseren betekent dat je de voor- en de achterdeur verandert, waarmee je de controle houdt en waarmee je de kwaliteit van de softdrugs in de gaten houdt. De minister van Justitie heeft daardoor dadelijk veel minder politiekracht nodig. Die bezuiniging mag hij inzetten voor 3000 extra agenten.

D66 is inderdaad voor een belasting op vlees. D66 kiest ervoor om belasting te heffen op producten waarvoor mensen een keuze kunnen maken. Er valt 700 mln. te halen, door de btw op vlees van 6% naar 19% te brengen. Daardoor besluiten mensen om misschien eens een dag in de week geen vlees te eten of een minder groot stukje vlees te eten. Waar wij dat geld vervolgens voor inzetten? Voor een belastingverlaging van 1,3 mld. voor de onderste twee schijven. Dit betekent dat mensen met lage inkomens kunnen kiezen: geef ik het uit aan een gehaktbal, een joint of aan wat anders?

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Ik hoor de heer Pechtold iets zeggen waaruit volgens mij blijkt dat hij echt niet weet hoe het zit. "Dan nemen we maar eens een minder groot stukje", zegt hij. Ja, wij hier kunnen die keuze maken. Maar voor heel veel mensen is vlees dagelijkse kost. Vlees is een primaire levensbehoefte. Dat gaat de heer Pechtold voor 700 mln. extra belasten. Dat vind ik onzin!

De heer Pechtold (D66):

Nu niet weglopen! Even het verhaal afluisteren! Dan kunt u het zich de volgende keer nog herinneren. Luister. Wij halen 700 mln. binnen door de lage btw op vlees te verhogen. Ik snap dat u een andere relatie met de vleessector hebt dan ik. Wij belasten iets wat niet duurzaam is. Vlees is het meest vervelende qua CO2-uitstoot. Dit is onze keuze. Lagere inkomens krijgen bij ons 1,3 mld. lastenverlichting, waardoor zij kunnen kiezen, misschien wel voor twee gehaktballen.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Misschien kan de heer Pechtold de volgende keer een schoolbord meenemen. Hij krijgt de neiging om alles wat hij zegt op te schrijven.

Laat het zo zijn dat de heer Pechtold dit allemaal gaat invoeren. Is er bij de invoering op 1 januari 2012 voldoende alternatief voor de mensen die een kleiner stukje vlees moeten eten, zodat zij echt een keuze kunnen maken? Heeft de heer Pechtold de wet en de verdragen dan zo veranderd dat per 1 januari softdrugs werkelijk legaal zijn? Of is het een grapje?

De heer Pechtold (D66):

Zal ik u eens wat vertellen? Het was de staatssecretaris die op de achterste rij in vak-K zit, de heer Weekers, die vorig jaar met dit idee kwam. Hij wilde dit plan voor een btw-verhoging in het belastingstelsel opnemen, waar hij een verlaging van de inkomstenbelasting tegenoverstelde. Hij heeft het 24 uur volgehouden, want waarschijnlijk werd het plan door het CDA afgeschoten, maar het was een prima idee. Ik zou zeggen: kom er maar weer mee!

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Van Haersma Buma. Ik verzoek u beiden om via de voorzitter te spreken. Ook de heer Pechtold.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Dat is nog het meest terechte punt.

"Het verwijst naar een ander" is natuurlijk de slechtste manier om een eigen plan te verdedigen. Ik kom gewoon terug bij mijn vraag. De heer Pechtold zegt dus dat het van het een het ander kwam en dan mag het wel. De heer Pechtold doet het echter. Die gaat per 1 januari mensen die geen keuze hebben dwingen om minder vlees te eten. Alstublieft, Nederland, het begint na Kerst.

Bovendien doet hij alsof je per 1 januari softdrugs kunt legaliseren. De heer Pechtold weet dat dat niet kan.

De heer Pechtold (D66):

De heer Van Haersma Buma zou eens gewoon bij die kiloknallerslager moeten kijken. Vindt hij het normaal, als lid van de rentmeesterpartij, dat zo'n plofkip € 2,99 kost? Wat zit daarin, aan vlees en aan kwaliteit? Wat is het voor dierenleed? Ik ga mevrouw Thieme er nog gelijk in geven. Het belasten van vlees met een hoog btw-percentage is goed om de vervuiling tegen te gaan en om mensen keuzes te geven, maar is vooral belangrijk als je het geld kunt inzetten om het werk aantrekkelijker te maken, waardoor mensen zelf kunnen kiezen.

De heer Cohen (PvdA):

Ik wil nog even doorgaan op dit punt, ook in relatie met datgene wat de heer Pechtold zei over het AOW-akkoord. Zowel in het geval van vlees als in het geval van de AOW, gaat de heer Pechtold veel te gemakkelijk voorbij aan de positie van mensen die niet zo ontzettend veel verdienen. Wij moeten de rekening niet onmiddellijk bij hen neerleggen. Dat is de reden dat de PvdA het AOW-akkoord niet vandaag of morgen wil invoeren, maar er even de tijd voor wil nemen. Het gaat mij er niet om dat allerlei mensen uit de hogere inkomensgroepen zeggen dat het best nu al zou kunnen. Het gaat mij erom dat het mensen betreft die een laag inkomen hebben en die erop hebben gerekend dat zij op hun 65ste met pensioen kunnen gaan. In hun belang moet je nu niet op stel en sprong zeggen dat we dat loslaten en de leeftijdsgrens verhogen. Dat is de reden dat we hebben gezegd dat we het pas later zullen laten ingaan. Dat is een zorgvuldige procedure. De heer Pechtold zegt dat het hem niet zo veel kan schelen om het op die manier te doen.

De heer Pechtold (D66):

En de vraag is?

De heer Cohen (PvdA):

De vraag is of de heer Pechtold zich kan verplaatsen in degenen die anders meteen al volgend jaar langer moeten werken zonder dat zij zich daarop hebben kunnen voorbereiden.

De heer Pechtold (D66):

Ik heb heel goed gekeken naar de PvdA en het pensioenakkoord de afgelopen jaren. Door de staatssecretaris van de PvdA, mevrouw Klijnsma is terecht lang gevraagd om aandacht voor mensen boven de 50 jaar die nu al moeilijker aan een baan komen. De grootste eis van de PvdA onder Balkenende IV was flankerend beleid voor dergelijke gevallen. De afgelopen weken heb ik veel hersteloperaties gezien voor, inderdaad, mensen aan de onderkant. Die operaties kosten geld. Ik heb echter gezien dat, vanwege het feit dat de PvdA politieke steun aan het plan geeft, in ruil daarvoor iedereen onder de 55 jaar binnenkort meer gaat betalen. Ik heb gezien dat een gat in onze pensioenen van 250 mld. naar de volgende generatie wordt doorgeschoven. En, het meest pijnlijke voor de PvdA, ik heb gezien dat het flankerend beleid voor degenen boven de 50 jaar die nu al moeite hebben om een baan te vinden, is gesneuveld.

De heer Cohen (PvdA):

Wat dat flankerend beleid betreft: in het pensioenakkoord zijn daar de nodige afspraken over gemaakt. Vanmorgen heb ik al gezegd dat de balans die er moet ontstaan tussen jong en oud ook voor de PvdA buitengewoon belangrijk is en dat wij ook bij de verdere vormgeving van het beleid erop zullen toezien dat die balans er is.

De heer Pechtold (D66):

De heer Cohen en ik zullen de komende jaren de mensen moeten uitleggen waarom wij deze keus wel of niet gemaakt hebben. Er is nu de kans om stap voor stap de AOW-leeftijd te verhogen. D66 was in 2007 de eerste partij die zei: laten we dat gaan doen. De Duitsers doen het, anderen doen het. De heer Cohen steunt het kabinet in het plan dit tot 2020 uit te stellen en dan mensen opeens een jaar langer te laten werken en vijf jaar later opeens weer een jaar. Dat is een generatieconflict in de dop. Langzaam invliegen en ondertussen tot 2020 7,7 mld. – lees het in onze tegenbegroting – besparen zou veel van dat flankerend beleid en van al die vragen die de heer Cohen heeft, kunnen goedmaken. Ik zou wat dat betreft van hem verwacht hebben dat hij ook eens kijkt naar de generatie die er aankomt. Die heeft nog de vergrijzing op te vangen, de 250 mld. schuld en zo meteen ook nog dit pensioenakkoord.

De heer Cohen (PvdA):

Juist omdat je die tijd ervoor neemt, kan iedereen er zich op voorbereiden. Dat geldt voor iedereen die jonger is dan 55 jaar. Die weet dus dat op dat moment die pensioenleeftijd omhooggaat. Het verschil tussen datgene waar wij mee hebben ingestemd – en wat overigens ook allang in ons verkiezingsprogramma stond – en datgene waar de heer Pechtold voor staat, is dat de heer Pechtold wil dat we pats boem beginnen. Tegen mensen die erop gerekend hebben dat ze op hun vijfenzestigste met pensioen konden gaan, zegt hij: het spijt me verschrikkelijk, we gaan dat niet meer doen. Daar staat de PvdA. Ik zal dat met plezier uitleggen. Ik zal daar ook bij zeggen dat de balans tussen jong en oud, als het aan ons ligt, gewoon in stand blijft.

De voorzitter:

Mijnheer Pechtold, wilt u via mij spreken?

De heer Pechtold (D66):

Voorzitter. De vraag zal zijn of de heer Cohen kan uitleggen aan die 54-jarige – ik heb het niet alleen over jongeren – die door de PvdA onder het vorige kabinet beloofd was dat er flankerend beleid zou komen om hem aan de bak te helpen, waarom hij straks opeens een jaar langer moet gaan werken. Daarnaast schuift de PvdA nog 250 mld. door naar de volgende generatie. Vorige week had de heer Cohen de kans. Hij heeft jarenlang met ons gezegd: dit moet anders. Vorige week was de kans om te zeggen: terug naar de tekentafel. Niemand had bang hoeven zijn voor dat dreigement van het regeerakkoord. Als dit al op tafel ligt, lukt het het kabinet natuurlijk nooit om dat regeerakkoordplan erdoorheen te jassen hier.

Voorzitter. We hebben nu de kans om onze energie duurzaam te maken. Groen en groei, dat kan allebei. In de Verenigde Staten werken meer mensen aan schone technologie dan in de oliesector. Het volgende vijfjarenplan van China heeft een groene kaft. Hier wordt alles wat groen is, weggesnoeid of afgeschaft. Het enige wat duurzaam groeit, is onze groene schuld. Daarom investeren wij in onze tegenbegroting in extra natuur en schone energie.

We hebben nu ook de kans om te investeren in onderwijs en onderzoek. Van de zorgleerling tot de promovendus, van het vmbo tot aan het technologisch lab, onderwijs is hét ingrediënt voor hogere groei, voor een Nederlandse economie die ook in de toekomst kan concurreren met de ingenieurs uit China en de ICT'ers uit Silicon Valley. Daarom trekt D66 meer dan een miljard extra uit voor onderwijs in plaats van te bezuinigen, zoals het kabinet doet.

Kortom, we hebben nu de kans om slimmer te bezuinigen, de economie te hervormen en te investeren in onze verdienkracht; de kans om Nederland weer in zijn vooruit te zetten. In onze tegenbegroting laat D66 zien hoe dat kan, doorgerekend en wel. Ik verwacht van de premier een serieuze reactie op onze tegenbegroting en de onderliggende keuzes die daarin gemaakt worden.

Ja, voorzitter, daar zitten ze nou. Een jaar onderweg en met het kabinet is het zo: alle begin is moeilijk en daarna gaat het alleen maar bergafwaarts. De gedoger noemt het een huwelijk en de CDA-woordvoerder Verhagen noemt het een LAT-relatie. Maar zó'n open LAT-relatie is wel een gewaagd experiment voor een gezinspartij! Maar het bevalt goed daar bij het CDA, hè? Fijn, zo'n jaartje voluit op het orgel. Gaat goed, dat leegeten van de PVV. Die gedoogconstructie, een topformule! Echt top. Hillen, Bleker en Verhagen, wat een meesterstrategen.

Maar weet u allen het nog, die belofte aan die 32% CDA-tegenstemmers: als Wilders iets over de islam zegt waar ik het niet mee eens ben, zal ik dat desnoods in stevige bewoordingen laten weten. Belofte maakt schuld. De eis van 50% niet-westerse allochtonen? Instemmend geknik. "Islamitisch stemvee"? Geen kick van het CDA. "Haatpaleizen"? Oorverdovende zomerstilte van Buma en Verhagen. Maar Verhagen zegt wel: ik wil een kroketje, geen halalvlees. Dat dan weer wel.

En, mijnheer Koppejan, bent u er nog? Was het het waard, die Hedwigepolder? Wat kost dat nou? En dissident nummer twee, mevrouw Ferrier, bent u blij met het amendement voor 20 mln. eraf bij hiv/aids? Weegt het een beetje op tegen de 900 mln. bezuinigingen op Ontwikkelingssamenwerking? Het duo "kleurrijk, duurzaam en sociaal",het motto van eendagsdissidenten. Maar ik moet zeggen, het is wel leuk in de oppositie.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Je hebt twee soorten politici. Je hebt politici die roeptoeteren aan de zijkant, hun verkiezingsprogramma oplezen en aan de kant gaan staan. En je hebt politici die zeggen: politiek is ook kwetsbaar zijn maar uiteindelijk wel iets doen. Ik hoor liever bij die laatste categorie.

De heer Pechtold (D66):

En je hebt politici, mijnheer Van Haersma Buma, die in een doorgerekende tegenbegroting laten zien dat het kan met minder lasten, met investeren en zonder gedoger waar je je iedere week voor moet schamen.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Precies. En intussen gebeurt dat niet.

De heer Pechtold (D66):

Nee, ik hoorde u gisteren nog zeggen dat Wilders zo'n – wat was het ook alweer? – meewerkende man was. De redelijkheid, dat was het! De redelijkheid zelve. Nu, we hebben het vanochtend weer gemerkt, de redelijkheid zelve, maar ik zeg elke week tegen mijn fractie: jullie worden verwend.

Deze gammele gedoogconstructie biedt een constructieve oppositie volop kansen. De heer Wilders wilde mij uit de Trêveszaal houden, maar omdat hij de huwelijkse plicht verzaakt, zoekt de premier het buiten de deur. Met mevrouw Sap aan de keukentafel om de Kunduzmissie te regelen en met een politieke vrijage met collega Cohen over het pensioenakkoord. En onder invloed van D66 kiest het kabinet uiteindelijk voor een sterker Europa met als resultaat een mooie, eurofiele Miljoenennota. Maar het huwelijk staat voortdurend onder spanning. Iedere maandag relatietherapie in het Torentje: een kopje thee met de gedoger om de boel bij elkaar te houden. Waar hebben we dat eerder gehoord?

De Arabische Lente verraste ons in 2011. Ik las zojuist dat de NAVO-missie in Libië misschien met drie maanden moet worden verlengd. Ik zou morgen graag een reactie van het kabinet daarop horen. Die Arabische Lente verraste ons dus. Overvallen door de gebeurtenissen stonden we erbij en konden we het nauwelijks bijbenen, terwijl het allemaal gebeurde bij Europa, bij ons, op de stoep. We staan wederom aan de vooravond van een cruciaal jaar, ditmaal ook in eigen huis, ons Europese huis. En als we niet oppassen, overkomt ons komend jaar hetzelfde en dan lopen we achteraan. De geschiedenis leert ons: om de koers te bepalen zijn moed en leiderschap onmisbaar.

Premier, ik houd u nog één keer uw uitspraak voor: Nederland teruggeven aan de Nederlanders. Is dat niet de essentie van het probleem? U moet niets teruggeven. Onze goede naam, ons internationale aanzien, is u in handen gegeven om het te beheren en uit te bouwen. En voor dat volmondige Europese "ja" kunt u altijd bij ons langskomen, ook op zondag.

De vergadering wordt van 17.30 uur tot 17.35 uur geschorst.

De voorzitter:

Alle fractievoorzitters zijn weer binnen. Laten we verdergaan. De meeste bewindspersonen zijn er ook weer. Mijnheer Wilders, gaat u voor deze opkomst?

De heer Wilders (PVV):

Nou, ik zou het wel fijn vinden als de vicepremier er ook bij is.

De voorzitter:

Dan wachten we even op de heer Verhagen. Ik zie de heer Pechtold aan de interruptiemicrofoon. Mijnheer Pechtold?

De heer Pechtold (D66):

Ik heb geen punt van orde, maar een vraag aan de heer Wilders omdat hij vanochtend in een identiteitscrisis bleek te zitten. Hij wil geen gedoger zijn. Hij beschouwt zich niet als onderdeel van de oppositie. De SGP noemt zichzelf altijd een niet-coalitiepartij. U zat met die volgorde. We kunnen u ook helemaal achteraan het rijtje plaatsen, na de SGP. Of houdt u toch vast aan uw rol als gedoger?

De heer Wilders (PVV):

Hebt u dat liever?

De heer Pechtold (D66):

Vanochtend maakte u er zo'n punt van en zat u in een identiteitscrisis. Daarom vraag ik me af of u zich neerlegt bij de rol van gedoger, want dat blijkt uit deze volgorde.

De heer Wilders (PVV):

Het spreekt voor zich dat de PVV een gedoogpartij is. Wij hebben ook een prachtig gedoogakkoord gesloten. Daar in de zaal zit de allergrootste gedoger, die bovendien nog vrij onhandig is, want hij krijgt er niet eens wat voor terug. Wij wel. Daarom spreek ik nu. Zeer veel dank, mijnheer Pechtold, voor deze ketelmuziek.

De voorzitter:

Dan geef ik de heer Wilders nu het woord voor zijn inbreng.

De heer Wilders (PVV):

Voorzitter. Het is ontzettend fijn om hier weer te mogen staan vandaag. Ik zou willen beginnen met een compliment. Een compliment aan de GroenLinksfractie. Zoals het er nu naar uitziet is zij bijna compleet aanwezig vandaag. We hebben de GroenLinksfractie gemist tijdens het ingelaste debat over de euro. Mevrouw Sap was afwezig, mevrouw Van Tongeren reisde door de VS, de heer Dibi zat in Marokko, de heer Braakhuis was op vakantie en mevrouw Peters lag vermoedelijk ergens belangen te verstrengelen.

(hilariteit)

De heer Wilders (PVV):

Maar goed, wij waren als fractie van de Partij voor de Vrijheid in ons geheel aanwezig. Onze mensen kwamen terug van andere continenten. Landsbelang gaat voor strandbelang, mevrouw Sap. De volgende keer dat GroenLinks zichzelf uitroept tot "debatpartij" zeg ik: vertel dat maar aan je tante in Marokko.

Wij staan aan de vooravond van historische gebeurtenissen. Ik ben nog van de generatie die opgroeide in de schaduw van de Berlijnse muur. Dat die socialistische muur op een dag zou vallen, kon niemand zich voorstellen. Maar hij viel! En dat was geweldig. Vandaag staat er ook een muur op omvallen in Brussel: de muur van een andere heilstaat die niemand wilde. Economische samenwerking is goed; laat dat helder zijn. De EEG was een nuttige uitvinding. Wij zijn tenslotte een handelsvolk. De EEG groeide echter uit tot een veelkoppig monster. Europa vindt dat het op elk beleidsterrein de baas moet zijn. Er is geen fietsenband of banaan waarover Brussel geen mening heeft en dan meestal de verkeerde.

Ik ga even in op de toon van het debat vandaag. De heer Samsom van de Partij van de Arbeid zei dat Marokkanen het etnisch monopolie hebben op overlast. Ik citeer: "Marokkanen hebben het etnisch monopolie op overlast." Voorzitter, u begrijpt dat wij dergelijke racistische taal natuurlijk niet kunnen gedogen. Wij zoeken het, zo kent u ons, toch meer in de nuance.

Ik wil wel iets zeggen over de Grieken. De Grieken hebben een monopolie op de flessentrekkerij. Zij hebben zich de euro in gefraudeerd en jarenlang systematisch de kluit belazerd. Alle statistieken die wij kregen, zagen er schitterend uit. Afspraken nakomen, op tijd verantwoordelijkheid nemen: dit alles komt in het Griekse woordenboek niet voor.

De voorzitter:

Er is één verschil tussen de Grieken en de heer Samsom. De heer Samsom is hier aanwezig. Hij kan dus hierop reageren. De Grieken kunnen dat niet. Het is misschien irrelevant, maar ik stel dit vast.

De heer Wilders (PVV):

Voorzitter, u kunt vaststellen totdat u een ons weegt, maar ik zeg wat ik zeg.

De voorzitter:

Als dat zo gemakkelijk zou gaan, zou ik dat dieet graag willen hebben.

De heer Wilders (PVV):

Heel goed. Dat kan ik mij voorstellen, voorzitter.

De voorzitter:

Alstublieft.

De heer Wilders (PVV):

Nogmaals, afspraken nakomen en op tijd verantwoordelijkheid nemen; deze zaken komen in het Griekse woordenboek niet voor. Griekenlandexpert Renée Hirschon, getrouwd met een Griek en voormalig docente aan een Griekse universiteit, houdt zich al 40 jaar bezig met Griekenland. Zij formuleert het zo: "Grieken houden er niet van verplichtingen te hebben (...) Ze ervaren dat als een aantasting van hun vrijheid. Ze willen best iets beloven, maar willen daar geen verplichting aan overhouden."

Onze staatssecretaris van sinterklaaszaken, de heer Knapen, legt het volk uit dat wij Europa vooral moeten zien – zo hoorde ik hem op televisie zeggen – als één grote familie. Als dat zo is, dan hebben wij wel een neefje dat het verschil tussen mijn en dijn nog niet helemaal onder knie heeft. Misschien moet dat frauderende neefje maar eens het huis uit. Griekenland is een land waar ambtenaren bonussen krijgen als zij op tijd komen, als zij werken bij een temperatuur van 8°C en als zij hun handen wassen. Het is een land waar buschauffeurs een premie krijgen voor het warmdraaien van de motor; een land waar priesters een bonus krijgen voor iedere opgedragen dienst. Een ambtenaar die rondom het vriespunt bijklust als priester kan dus flink binnenlopen in dat land.

De Grieken hebben lak aan alle regels, maar geef ze eens ongelijk. De euro heeft lak aan alle regels.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

In al deze bespiegelingen van de heer Wilders komen geen nieuwe dingen over Griekenland naar voren. Hoe is het dan mogelijk dat de heer Wilders zelf zeer medeverantwoordelijk is voor de toelating van Griekenland tot de euro?

De heer Wilders (PVV):

Dat is waar. In mijn vorige politieke leven heb ik dat inderdaad gedaan. Wij wisten toen nog niet hoe de boel later belazerd zou worden. Ik moet het de partij van de heer Van Haersma Buma nageven – ik geloof dat de heer Roemer dat ook heeft gedaan – dat zij dit niet gedaan heeft. Niemand in dit huis zou dat met de kennis van nu opnieuw doen. De fractie van het CDA zag dit als eerste. Hulde daarvoor.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

"Met de kennis van nu" vind ik niet heel sterk. Wat de heer Wilders nu allemaal zegt, was in 2003 al volkomen bekend. Mijn collega De Haan gebruikte weliswaar niet dezelfde woorden en dat zal hij ook nooit doen, maar de feiten waren allang bekend. De heer Wilders kan niet weglopen voor die verantwoordelijkheid.

De heer Wilders (PVV):

Nee, dat hadden wij met de kennis van nu nooit gedaan. Ik blijf dit zeggen, want wij wisten wij toen echt helemaal niet hoe de kluit belazerd werd. Wij zullen het ook nooit meer doen. Mijnheer Van Haersma Buma, u kunt het nu rechttrekken door met ons te pleiten voor het onmiddellijk uit de euro knikkeren van de Grieken.

De voorzitter:

Probeert u via de voorzitter te spreken.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

De heer Wilders zegt nu "wij", maar hij kan beter "ik" zeggen. Hij wist het niet. Hij kan zeggen: "Ik ben er niet trots op, maar het is wel een feit. De CDA-fractie en een aantal andere fracties wisten het wel."

De heer Wilders (PVV):

En als de heer Van Haersma Buma nu consistent is, gaat hij met de PVV optrekken om de Grieken onmiddellijk uit de euro te knikkeren, maar op dat punt geeft hij niet thuis. We schieten dus niet zo veel op met zijn terugkijken op het verleden.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Ik geef wel thuis. Verantwoordelijkheid nemen toen betekent ook verantwoordelijkheid nemen nu. Daartoe roep ik de heer Wilders ook op.

De heer Wilders (PVV):

Zeker. De CDA-fractie toont nu geen grammetje verantwoordelijkheid, want zij wil de corrupte Grieken maar blijven spekken. De verantwoordelijkheid is bij u dus ver te zoeken.

Ik zei al dat de Grieken lak aan alle regels hebben, maar geef ze eens ongelijk! De euro zelf heeft lak aan alle regels. Dit was toch de muntunie waarin de landen nooit elkaars schuld gingen overnemen, waaraan alleen landen met een solide begrotingsbeleid mochten deelnemen, waarin de Europese Centrale Bank nooit staatsobligaties van lidstaten ging opkopen en waarin spaarzame Duitsers en Nederlanders nooit garant hoefden te staan voor de feestjes aan de Middellandse Zee? Dit zou toch die harde munt worden die de gulden of de mark waardig ging opvolgen?

Wat zijn we uitgelachen. De PVV heeft altijd gewaarschuwd dat het geld waarschijnlijk niet terugkomt, maar voor de regeringspartijen, gesteund door hun eurofiele gedoogpartners PvdA, D66 en de "Strandpartij" van mevrouw Sap, kon het niet op. Wij hebben gezegd: doe het niet! Maar de minister-president noemde het een paar maanden geleden onverantwoord wat ik zei. Hij vond ons onverstandig. Henk en Ingrid zijn opeens big spenders geworden. Hun geld zit nu in Griekse zakken. Het begon anderhalf jaar geleden met een leninkje van nog geen 2 mld. Nu staan wij in het noodfonds garant voor maar liefst 100 mld., terwijl er plannen bestaan om dat Dagobert Duckpakhuis nog groter te maken.

Heeft het dan op zijn minst geholpen? Nee, het heeft niet geholpen! Athene staat op omvallen. Het economische stelsel in heel Europa balanceert op de rand van de afgrond. Nederlanders vrezen voor hun toekomst, voor hun banen, voor hun hypotheken. Ik zeg dan ook tegen het kabinet: had maar naar ons geluisterd! Griekenland had anderhalf jaar geleden al moeten worden geamputeerd. Even een vraagje tussendoor: wie had er nou eigenlijk gelijk? De mensen die door de linkse pers werden weggezet als populisten of de verheven eurofielen die maar bleven gireren? Wie is er nu onverstandig? Wie is er nu onverantwoord bezig?

De heer Pechtold (D66):

Het siert collega Wilders dat hij zojuist toegaf dat hij er een aantal jaren geleden naast zat. Hij zat ernaast bij de euro en hij zat ernaast bij de toetreding van Griekenland. Dat is allemaal gebeurd in de afgelopen meer dan twintig jaar dat hij voor de VVD op het Binnenhof rondliep. Maar maakt de heer Wilders nu geen kans op een nieuwe fout, waar hij over vijf jaar achter zal komen? Griekenland nu ongecontroleerd failliet laten gaan, wat hij wil, zal namelijk een veelvoud kosten van de 3 mld. à 4 mld. die we nu in Griekenland hebben staan en de verplichtingen voor langere termijn die er staan. De heer Wilders heeft de scenario's gelezen. Griekenland nu ongecontroleerd failliet laten gaan heeft directe gevolgen voor Nederland, onze pensioenfondsen en onze banken, en dus ook voor onze begroting, onze staatsschuld en al die zaken waarvoor de heer Wilders zegt op te komen.

De heer Wilders (PVV):

Het tegendeel is het geval! De heer Pechtold schetst een doemscenario waar de PVV en de normale, weldenkende Nederlander niet instinken. Onze export naar Griekenland is beperkt, 1% à 2%. Dat kan ook niet anders, want de Griekse economie bedraagt slechts 2% van de Europese economie. De markt houdt al rekening met een failliet van Griekenland. Dat is dus niets onverwachts. De meeste banken en pensioenfondsen in Nederland zitten overigens maar heel beperkt in Griekenland en hebben hun schulden al afgeschreven of die rotzooi op laten kopen door de ECB. Ik geloof dat het nu uit de euro zetten van Griekenland ook een enorm disciplinerende werking zal hebben op andere landen.

Zolang de Grieken het gevoel hebben dat wij maar blijven gireren en zolang zij overal lak aan hebben en niets doen van wat zij moeten doen, zullen ook landen als Italië, Spanje en Portugal denken: ze helpen mij ook, want Europa, de eurogroep, zal nooit conclusies trekken. Ik denk dus niet alleen dat Nederland zolang het in Europa zit die last voor zover die al bestaat niet zou kunnen dragen, maar ook dat het goed zou zijn voor Griekenland als het uit de euro zou stappen. Ze zouden dan namelijk hun munt weer kunnen devalueren in plaats van dat ze hun economie nog verder kapot moeten bezuinigen. Griekenland zou dan een voorbeeld kunnen zijn voor Italië, voor Spanje en voor Portugal. In die landen zullen ze namelijk denken: dat willen wij niet, wij gaan nu eindelijk aanpakken.

De heer Pechtold (D66):

Ik ben het met collega Wilders eens dat Griekenland niet op zichzelf staat, en juist daarom ook de keuze waar de PVV uiteindelijk voor komt te staan. De heer Wilders zegt alleen dat de Grieken eruit moeten worden gezet. Hij is echter niet bereid om te doen wat het kabinet nu doet met steun van delen van de oppositie, namelijk ervoor zorgen dat er maatregelen worden genomen waardoor Italië en Spanje niet aangevallen kunnen worden omdat wij als Europa laten zien dat we staan voor die munt en voor die economie. Daarmee loopt de heer Wilders uiteindelijk dus in zijn eigen zwaard. Het op korte termijn onbegeleid failliet laten gaan van Griekenland kost geld. Ook wordt het zonder Brusselse maatregelen richting Italië, Spanje enzovoorts, een nog groter probleem. Mijn hoofdvraag aan de heer Wilders is als volgt. Als hij er zo van overtuigd is dat er geen euro terugkomt, en als hij er zo van overtuigd is dat er geen maatregelen nodig zijn in Brussel om andere landen aan de regels te laten houden, waarom steunt hij dit dan? Waarom laat hij dit dan gebeuren? En waarom daagt hij de kiezer niet uit om daarvoor te kiezen? Om te kiezen tussen het doemscenario van de heer Wilders en al die zaken die nu met Griekenland zijn afgesproken, waarbij strak aan de regels wordt gehouden, waarbij de Grieken langer en harder werken en waarbij ambtenaren minder betaald krijgen?

De heer Wilders (PVV):

Ik weet niet of er een vraag in zat, maar laat ik proberen om …

De heer Pechtold (D66):

Kies uit de twee scenario's.

De heer Wilders (PVV):

… maar laat ik proberen op de diarree van de heer Pechtold enigszins te reageren.

Mijnheer Pechtold, uw eerste vraag …

De heer Pechtold (D66):

Mijnheer Wilders, laten wij nu proberen …

De heer Wilders (PVV):

Uw eerste vraag …

De heer Pechtold (D66):

Mijnheer Wilders, wij staan nu vijf jaar tegenover elkaar. Ik ben al heel blij dat we niet met de hoofddoekjes en de morele verontwaardiging daarover tegenover elkaar staan. Ik probeer heel rustig te formuleren.

De heer Wilders (PVV):

Kijk eens aan.

De heer Pechtold (D66):

Ik beschuldig u niet. Ik vraag gewoon naar de consistentie van uw handelen. Een woord als diarree vind ik ongepast. U had het zojuist zelf over taalgebruik, dus pas er dan zelf ook een beetje op.

De heer Wilders (PVV):

Voorzitter, het antwoord op de vraag van de heer Pechtold is als volgt. Om te beginnen beschouwen wij geen enkel domino-effect als zekerheid. Het is ook helemaal niet zo dat je op het moment dat Griekenland valt, automatisch andere landen moet steunen. Als u mij niet gelooft, geloof dan de hoogleraren. Er is een heel bekende Duitse econoom, professor Sinn, die zegt dat er dan misschien een probleempje met Portugal zal zijn vanwege de specifieke situatie, maar dat het een dusdanige uitwerking zal hebben op de andere landen dat er geen domino-effect zal plaatsvinden. Hij zegt ook dat Griekenland, als je dit land er nu uit zet – waar hij overigens voorstander van is – profiteert, dat wij profiteren, dat de rest van de eurozone profiteert en dat de kans dat andere landen ook omvallen, alleen maar kleiner is.

Voorzitter, dan kom ik bij de tweede vraag van de heer Pechtold. Wij denken oprecht dat we dat geld niet terugzien. Het kabinet verzekert ons van alle kanten dat dit niet zeker is, of het nu gaat om de Club van Parijs of om leningen die in de toekomst terugkomen. We zullen het zien. Vooralsnog hebben we geld in bilaterale leningen en in garanties uitstaan. Wij zullen het zien op de dag dat het geld niet meer terugkomt.

De heer Pechtold (D66):

Voorzitter, een laatste opmerking. We zullen het zien. U hebt uw waarheid, ik heb de mijne. Ik wil de Nederlandse bevolking, met dit kabinet, vertellen waarom dit moet gebeuren. U geeft zojuist uw fout uit 2003 en uit 1999 toe. Als u daar dan zo overtuigd van bent – wij komen namelijk niet tot elkaar – kunt u toch niet door laten gaan dat dit kabinet in deze kabinetsperiode met miljarden en miljarden aan risico's te maken krijgt bij een direct, ongeleid Grieks failliet? Dan moet u toch uw verantwoordelijkheid nemen? Dan kunt u toch niet zeggen: we zien het wel? Dat is een politicus toch niet waardig?

De heer Wilders (PVV):

Ik moet helemaal niets en herhaal wat ik eerder heb gezegd. Wij denken dat het kabinet geen cent aan Griekenland had moeten geven. Wij zien het geld niet terugkomen en wachten tot het moment daar is. Ik heb gezegd: als dat gebeurt, heeft het kabinet een probleem. Maar mag ik de heer Pechtold een wedervraag stellen?

De voorzitter:

Nee, echt niet.

De heer Wilders (PVV):

Mag ik dan een algemene opmerking maken?

De voorzitter:

Het gaat van uw tijd af.

De heer Wilders (PVV):

Wij hopen dat iedereen hier in deze Kamer en zeker ook onze collega's van D66 het Nederlandse volk nu willen laten meebeslissen. Wij zijn ervoor om dat door middel van een referendum te doen. Als de heer Pechtold een vent is, heeft hij ook het lef om de Nederlandse bevolking nu voor te leggen of wij door moeten gaan met landen zoals Griekenland die aan het infuus hangen of niet. Ik zou daarvoor een referendum willen en het zou fantastisch zijn als er vandaag een meerderheid voor zou ontstaan met zijn steun.

De heer Pechtold (D66):

Ik word direct aangesproken. Als collega Wilders mij uitdaagt: ja, ik wil het aan de kiezer voorleggen. Als hij dat zo belangrijk vindt: over 87 dagen, volgens de Nederlandse Kieswet, kunnen wij dat hebben …

De heer Wilders (PVV):

Dat gaan we doen.

De heer Pechtold (D66):

Verkiezingen! Verkiezingen met daarin het verhaal van Europa die kant of het verhaal die kant. Als u daar niet in meegaat, dan steunt u het. Dan gedoogt u het niet alleen. Nee, dan maakt u het helemaal mogelijk. Ik zei het al: binnenkort mag u naar die Griekse ambassade voor het ereburgerschap van Athene.

De heer Wilders (PVV):

Zeker. Maar de heer Pechtold zal het erelidmaatschap van D66 nooit ontvangen, want op de meest laffe wijze zegt hij dat er geen referendum over Griekenland mag komen. Ja, verkiezingen! Een oppositiepartij die niet roept dat er verkiezingen mogen komen! Dan zou u uw werk niet goed doen. Maar u bent ervoor opgericht. D66 heeft het referendum bijna in zijn grondbeginselen staan en er jaren, decennia voor gepleit. Laten wij nu zo snel mogelijk een referendum organiseren om de Nederlandse bevolking mee te laten beslissen of doorgaan met gireren aan de Grieken een goed plan is of niet. Iedereen die ervan overtuigd is dat het een goed plan is, moet dat durven steunen. Dat doet u niet, dus u bent laf.

De heer Pechtold (D66):

Wij hebben het hier vandaag over de Miljoenennota; het is al eerder gezegd.

De heer Wilders (PVV):

U durft niet!

De heer Pechtold (D66):

Mag ik mijn verhaal houden? Wij hebben het vandaag over de Miljoenennota. In uw ogen gaat het om de miljarden van Europa. Dan is de koers van het kabinet voor of tegen Europa, met of zonder hervormingen die nodig zijn, zo essentieel dat wij er gewone verkiezingen in de gehele breedte over moeten hebben. Ik zal kleur bekennen: ja Europa, ja de koers die dit kabinet nu vaart. U gedoogt anders nog jarenlang een andere koers.

De heer Wilders (PVV):

Dat zijn heel veel woorden om te zeggen: nee, ik durf het referendum niet aan. Dat is laffe D66-politiek. Laat ik het daarbij houden.

Mevrouw Thieme (PvdD):

Ik heb net de PvdA verweten een gedoger te zijn van dit harteloze kabinet door de steun aan Griekenland te steunen en er ja tegen te zeggen. Maar wij hebben hier te maken met de echte gedoger. De echte gedoger neemt de verantwoordelijkheid niet op het moment dat hij die kan nemen. De heer Wilders kan niet soms gedoger zijn, gedoogpartner van dit kabinet, en soms alleen maar criticaster. Het is van tweeën een. U bent gedoogpartner en u neemt serieus uw verantwoordelijkheid, als het kabinet maatregelen neemt waarvan de PVV zegt: dit zorgt voor een enorme ramp voor Nederland. Dan is het aan de PVV om ook te zeggen: hier wil ik niet langer mijn handtekening onder zetten. Maar dat doet de PVV niet, dus ik vind dat in die zin zeer hypocriet.

De heer Wilders (PVV):

Het is heel simpel. Hier staat onze handtekening niet onder. Hier stond vorig jaar onze handtekening niet onder. Wij hebben onder het hele Europadossier, net als heel veel andere dossiers, onze handtekening niet gezet, dus wij kunnen die ook niet weghalen. Zo simpel is het. De PvdA daarentegen – daar staat de grote gedoger – heeft geen enkele handtekening gezet, heeft helemaal niets teruggekregen en springt op schoot bij het kabinet. Daar moet u zijn.

Mevrouw Thieme (PvdD):

De heer Wilders schetst hier rampscenario's. Hij heeft het erover dat wij geen cent terugkrijgen van Griekenland. Ik deel zijn zorgen zeer. Nog steeds heeft de heer Wilders hier absoluut de mogelijkheid om te zeggen: dit gaat te ver, wij drijven dit land naar de afgrond. Maar dat doet hij niet, ook niet over de pensioenen. De heer Wilders heeft gezegd: nee, aan de pensioenen van de hardwerkende Nederlanders moeten wij niet komen. Ook daar gaat dit kabinet aan sleutelen. Met de Kunduzmissie is de heer Wilders het ook al niet eens, maar hij laat het kabinet gewoon zitten. Wat zijn zijn woorden eigenlijk waard dat hij vindt dat de burger vooral moet spreken en dat hij een referendum wil over Europa, als hij niet eens zelf de macht neemt om te zeggen: oké, ik geef die burger de ruimte om daarover te beslissen en ik zorg ervoor dat dit kabinet niet door kan gaan?

De heer Wilders (PVV):

Onder de drie voorbeelden die mevrouw noemt, staat onze handtekening niet. Onze handtekening staat niet onder Kunduz. Onze handtekening staat niet onder de steun aan dat eurofiele geld gireren aan Griekenland. Onze handtekening staat niet onder het pensioenakkoord, behalve tot aan 66 jaar. Wat er nu ligt, gaat verder. Vorig jaar hebben wij afgesproken waar wij het over eens zijn. Wij hebben afgesproken waar wij het niet over eens zijn. Onder de dingen waarover wij het eens zijn, staat onze handtekening. Die kunnen wij weghalen als wij ontevreden zijn. Als onze handtekening er niet onder staat, kunnen wij die handtekening ook niet weghalen. Mevrouw Thieme wil dat wel graag, maar dat kan gewoon niet.

Mevrouw Thieme (PvdD):

Deze handtekening is gezet voordat wij een eurocrisis hadden.

De heer Wilders (PVV):

Niet door ons.

Mevrouw Thieme (PvdD):

Die handtekening werd niet gezet, omdat de heer Wilders dacht: ach, dat hoeft niet, ik geef gewoon carte blanche aan het kabinet. Het is van belang dat hij nu een keuze gaat maken. Wij hebben te maken met een eurocrisis die groter is dan wij ooit hadden kunnen voorspellen. Die crisis had de heer Wilders niet kunnen voorzien toen hij met het gedoogakkoord aan de gang ging. Moet hij nu niet het kabinet stopzetten omdat het ten koste gaat van de burgers in Nederland? Dat doet hij niet. Waarom doet hij dat niet? Is dat puur omdat hij het kabinet de rit wil laten uitzitten en gewoon gedoogpartnertje wil spelen, terwijl hij in feite niet aan de beloftes aan zijn kiezers voldoet?

De heer Wilders (PVV):

Ik kan er geen chocola van maken. Wij hebben drie keer onze handtekening niet gezet.

Mevrouw Thieme (PvdD):

Wij hebben het nu over een situatie die compleet anders is dan op het moment dat de heer Wilders het gedoogakkoord tekende. Dat betekent dat elke partij elke keer opnieuw moet bekijken of het nog verantwoord is dat dit kabinet doorgaat met de ingezette koers. Dat hoort ook de PVV te doen. Die staat toch niet stil bij 2010? Wij hebben een eurocrisis. Volgens de PVV staan wij aan de rand van de afgrond als wij steun aan Griekenland geven, maar de PVV vindt het blijkbaar niet belangrijk genoeg om te zeggen: de stekker eruit.

De heer Wilders (PVV):

Ik kan er nog steeds geen chocola van maken. Ik herhaal het nog maar een keer. Onze handtekening stond er niet onder en zal er nooit onder staan. Wij kunnen die handtekening dus ook niet weghalen. Mevrouw Thieme moet maar een beetje wennen aan de constructie die wij hebben gekozen.

De heer Cohen (PvdA):

Ik ga door op dit thema. Ik kan het niet volgen. De heer Wilders zegt dat hij het kabinet op een aantal punten steunt. Het gaat nu om buitengewoon belangrijke thema's waarvan de heer Wilders zegt: dat gaat ons bakken met geld kosten, dat gaat Henk en Ingrid bakken met geld kosten. En dat laat hij vervolgens gewoon gebeuren. Hij is ervan overtuigd dat het Henk en Ingrid ongelofelijk veel geld gaat kosten, maar zegt: laat maar gaan. En dat terwijl hij de gelegenheid heeft om te zeggen: nee, ik vind het in het landsbelang dat dit niet gebeurt en dus maak ik er een eind aan. Dat hoor ik hem echter niet zeggen. Laat hij het landsbelang vanuit zijn optiek gewoon voor wat het is?

De heer Wilders (PVV):

Degene die dit allemaal mogelijk maakt, is de partij van de heer Cohen. Ik heb het al zes keer tegen mevrouw Thieme gezegd, dus als de heer Cohen niet met een originele interruptie komt, kan ik niet anders dan het herhalen: onze handtekening stond er niet onder, staat er niet onder en kunnen wij dus niet weghalen. Waarom is dit allemaal mogelijk, waarom is het mogelijk dat het kabinet honderden miljarden – tot nu toe honderd miljard naar Griekenland – van ons belastinggeld aan leningen en garanties gireert? Dat is omdat de Partij van de Arbeid, de partij van de heer Cohen, dit steunt. De partij van de heer Cohen steunt dit en daardoor kan dit gebeuren. Als de heer Cohen een beetje een vent is, zegt hij: het is slecht voor Henk en Ingrid – in zijn geval voor Achmed en Fatima – en ik trek de steun in.

De heer Cohen (PvdA):

Hou op met die flauwekul. Nu heb ik er echt genoeg van.

De heer Wilders (PVV):

Goed zo. Kom maar. Eindelijk een beetje pit.

De heer Cohen (PvdA):

De heer Wilders is er anders dan ik van overtuigd dat dit een beleid is dat op geen enkele manier door de beugel kan. Ik ben er, met het beleid dat de regering op dit punt voert, niet zo bang voor dat het met Henk en Ingrid verkeerd gaat. De heer Wilders is daar bang voor en hij verdomt het om daar de consequenties uit te trekken. En dát is pas echt laf. De heer Wilders heeft de gelegenheid om te zeggen: ik ga ze redden, Henk en Ingrid. Laat hij het doen. Als hij het niet doet, moet hij zijn mond houden.

De heer Wilders (PVV):

Ik zou ook ontzettend boos worden als ik te horen zou krijgen dat ik de bedrijfspoedel van Rutte I ben, en als ik in mijn achterhoofd weet dat dat waar is. Dat is natuurlijk ook heel vervelend voor degene tegen die dat wordt gezegd. Het zal je maar gezegd worden: je bent degene die aan een lijntje wordt uitgelaten, een keer kan keffen, maar uiteindelijk volg je het kabinet toch, en je krijgt er niet eens iets voor terug! Zelfs de SGP krijgt nog iets terug. De Partij van de Arbeid levert haar ziel en zaligheid in, en krijgt er een kruimeltje voor terug. De Partij van de Arbeid verkoopt zich aan Europa, het verkoopt de belangen van de ouderen met de pensioenakkoorden, die nu tot hun 67ste kunnen werken, en krijgt er niets voor terug. Ja, en als je dan de waarheid te horen krijgt – "het poedeltje van het kabinet" – dan doet dat pijn. Dat snap ik, dat gun ik de heer Cohen niet, maar het is wel waar.

De heer Cohen (PvdA):

Wat de heer Wilders doet, is de zaak volstrekt afleiden. Hij leidt de zaak af van waar het werkelijk om gaat: een politiek meningsverschil waaruit hij de consequentie niet wil trekken. Als hij een vent is, en als hij ervan overtuigd is dat dit slecht is voor het centrum van zijn achterban, laat hij daar dan de consequenties uit trekken, en laat hij ophouden met die flauwekul van hoe ik daar precies in sta. Daar gaat het allemaal niet over, het gaat over het politieke meningsverschil. Dat laat hij gewoon lopen, en dat vind ik niet alleen onbegrijpelijk, maar ook onverantwoordelijk. Dat is precies de situatie waarin de heer Wilders zit: macht zonder verantwoordelijkheid. Laat hij daar nu eens een keer mee ophouden.

De heer Wilders (PVV):

Ik denk niet dat het lang duurt voordat het eerste Job Cohen Plein in Athene wordt geopend. Dat is het plein om de heer Cohen en de Partij van de Arbeid te bedanken voor het aan een meerderheid helpen van dit kabinet om 100 mld. over te maken aan de Grieken. Aan de andere kant: als het gaat om de pensioenen zullen de kiezers van de Partij van de Arbeid – dit is het tweede grote punt waar de heer Cohen zijn ziel en zaligheid aan heeft verkocht, zonder maar iets terug te krijgen, ten koste van de mensen die dadelijk pas op hun 67ste kunnen stoppen met werken – dat Cohen niet in dank afnemen. Dus kom mij nu niet aan met kritiek op de PVV, u bent het schoothondje, de poedel van dit kabinet. Dat doet pijn, maar nogmaals, het blijft waar.

Mevrouw Sap (GroenLinks):

Wat de heer Wilders tot nu toe in dit debat laat zien, is weer typisch zo'n voorspelbaar voorbeeld van arm Geertje. Hij zit zelf als een kat in het nauw ….

De heer Wilders (PVV):

Nee hoor!

Mevrouw Sap (GroenLinks):

… en hij probeert dat te verbloemen door de pijlen op anderen te richten. De heer Wilders baalt als een stekker van dit kabinet.

De heer Wilders (PVV):

Is dat zo?

Mevrouw Sap (GroenLinks):

Maar hij weigert de stekker eruit te trekken. Ik had nooit gedacht dat het zover moest komen, maar laat ik dan nu maar als vrouw aan de heer Wilders laten zien hoe je dat doet, de stekker eruit trekken. Hier hebben we het kabinet, hier is de stekker, die de heer Wilders er vorig jaar in heeft gestoken, want er is maar één Grote Gedoger in dit kabinet. Dat ze er nog zitten, ondanks het feit dat onder drie voor de heer Wilders pijnlijke beleidsdossiers zijn handtekening staat, is alleen maar te danken aan deze Grote Gedoger. Ik nodig de heer Wilders uit eens goed te kijken: zo gaat de stekker eruit.

(Mevrouw Sap trekt de stekker uit een meegebrachte contactdoos).

De heer Wilders (PVV):

Mijn conclusie is dat bij mevrouw Sap de stekker er nooit heeft ingezeten!

Mevrouw Sap (GroenLinks):

Ik doe het met alle plezier nog één keertje voor, want het dringt niet door! Kijk, de heer Wilders, u hebt hem erin gestopt, zo haalt u hem eruit. Ik bied de heer Wilders graag aan om een electricien in te schakelen als hij het nog steeds niet snapt. Ik zal die zelfs met plezier voor hem betalen, want met uw grote woorden over wat er allemaal niet goed gaat met dit kabinet, hebt u als enige die stekker in handen. U bent de enige echte grote gedoger in deze Kamer. U kunt er vandaag nog een eind aan maken. Weest u een vent, toon moed en toon niet dat gedrag dat u niet vertoont. In Venlo hebben we daar een mooi woord voor: de heer Wilders gedraagt zich als een "meeksmol"

De heer Wilders (PVV):

Ik blijf erbij dat het goed zou zijn voor mevrouw Sap om een keer een dagje te gaan oefenen hoe je de stekker erin krijgt. Ik denk dat dat harder nodig is dan hoe je hem eruit haalt.

Ik zei het al: de eurofielen maken ons met opzet bang. Als we geen nieuwe miljarden naar Europa dragen, zo zeggen ze, zullen we een veelvoud van miljarden aan Spanje en Italië moeten besteden, en dat is niet zo.

Spanje en Italië staan er economisch niet zo slecht voor als Griekenland. Dat zegt de Duitse professor Hans-Werner Sinn. Ik noemde hem net al. Hij is een van Duitslands meest gerespecteerde economen. Hij is een van de vele mensen die zeggen dat Griekenland uit de euro moet. Als wij de Grieken blijven helpen, geven wij het verkeerde signaal af. Wij zeggen aan de Spanjaarden en de Italianen: wij laten jullie niet vallen, zelfs niet als jullie de boel niet op orde brengen. Het signaal dat wij juist moeten afgeven, is: wij helpen jullie niet, houd je eigen broek maar op.

Brussel is nu de overslaghaven van de transferunie. Aan de ene kant arriveren vrachten Nederlands belastinggeld en aan de andere kant staat Zuid-Europa klaar om dat geld in ontvangst te nemen. Nu weten wij het: de euro is van ons allemaal en daarom moeten wij allemaal meebetalen. Dat is pas vooruitgang. Vroeger hadden wij de gulden die geld was, nu hebben wij de euro die geld kost. De gewone mensen in Nederland hebben het altijd al geweten. Wij hadden Griekenland anderhalf jaar geleden al naar de uitgang moet drijven. Met een drachme zou diens economie vandaag aan het groeien zijn, want dan had het zijn munt kunnen devalueren. Zijn economie zou aan het groeien zijn in plaats van aan het krimpen. Wij zouden bovendien niet worden opgezadeld met een bijkomende miljardenschuld.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Ik sta hier nog steeds met een wat na-ijlend gevoel van plaatsvervangende schaamte. Dit geldt zowel voor wat de heer Wilders doet als voor het hoongelach van zijn fractie bij de bijdragen van anderen. Laten wij echter proberen in het debat ook op de inhoud te focussen. Ik heb een vraag aan de heer Wilders. Ik weet niet of hij nog veel over Griekenland gaat zeggen. Wat mij betreft weten wij het nu allemaal wel. Maar stel dat dit droomscenario uitkomt: Griekenland is uit de euro. Dan is het niet uit te sluiten dat de andere landen, Italië en Spanje, op dat moment wel degelijk alles doen wat nodig is en toch acuut in grote problemen komen. Dan zijn er twee mogelijkheden. Wij sturen de hele rest down the drain. Dan hebben wij echt een min 20%-scenario. Of komt dan het moment dat de heer Wilders zegt: dan heb ik een verantwoordelijkheid en ga ik met de Kamer kijken hoe wij er in ieder geval voor kunnen zorgen dat er een buffer om Griekenland wordt gelegd, zodat wij onze exportpositie wel behouden?

De heer Wilders (PVV):

Nee, geen sprake van, maar ik ga niet eens zo ver als de heer Buma in dat tweede scenario omdat ik ervan uitga dat Griekenland zo'n klein deel vormt van de Europese economie, dat Nederland daar zo beperkt in zit en dat er ook economisch zo'n groot verschil bestaat met andere landen in Europa, dat ik geloof dat het niet tot een domino-effect zal leiden als wij Griekenland eruit zetten. Dat is de strekking van mijn hele betoog. Ik ga niet eens mee met zijn als-danvraag. Ik ga daarover niet eens speculeren.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Dat vind ik onverstandig ….

De heer Wilders (PVV):

Dat mag zo zijn.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

.. want het kabinet en anderen denken wel in scenario's.

De heer Wilders (PVV):

Kijk eens aan.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Ja, kijk eens aan, want sterker nog: u hebt zelf om die scenario's gevraagd. Mijn stelling is dat als je scenario's wilt kennen, je benieuwd bent naar de verschillende opties. Eén van de scenario's kennen we allemaal en is waarschijnlijk heel kansrijk, namelijk dat Italië en de banken in Italië in grote problemen komen en Spanje ook. Wie zit er in Spanje en Italië? Nederland, met Nederlandse banken en pensioenfondsen. Dan kan de heer Wilders twee dingen zeggen tegen de Nederlandse kiezers: pech gehad, geld kwijt – maar dan moet hij dat hier ook zeggen – of: nee, dan stopt het, daar leggen wij de buffer.

De heer Wilders (PVV):

Ik zeg: hoe eerder Griekenland uit de euro verdwijnt, hoe kleiner de kans is op besmetting. Op de SP-fractie na, die weer net een andere optie had, heeft de Kamer ons anderhalf jaar lang uitgelachen, weggehoond, over het voorstel dat Griekenland de euro moet verlaten, omdat dat beter is. Wij spreken er hier nu over. Iedereen spreekt erover. In Griekenland zelf wordt erover gesproken en wordt er misschien zelfs een referendum over gehouden. Leden van de Partij van de Arbeid zijn ervoor. Oud-minister Vermeend is ervoor. Frits Bolkestein van de VVD pleit voor het verlaten van de euro. Wij zijn ervoor weggehoond. Als wij anderhalf jaar geleden hadden gedaan wat de PVV had voorgesteld, namelijk Griekenland uit de euro zetten, dan had dat land nu al uitzicht gehad op licht aan het einde van de tunnel. In plaats van dat Europa zou eisen dat de Grieken hun land kapot zouden bezuinigen, hadden zij hun munt kunnen devalueren en hadden zij al uitzicht kunnen hebben op economische groei en dus ook op het terugbetalen van de schulden die zij nog steeds zouden hebben. Dan zou de kans op besmetting vele malen kleiner zijn geweest. Als er dus al mensen onverantwoord bezig zijn geweest door niet anderhalf jaar geleden al die Grieken eruit te zetten en door in de tussentijd 100 mld. aan garanties en leningen te geven, dan staat u bovenaan op het lijstje, mijnheer Buma.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

En de politici die acht jaar geleden onverantwoordelijk waren, komen hoger op het lijstje. Toen werden echt onverantwoorde keuzes gemaakt.

De heer Wilders (PVV):

De heer Buma heeft geen antwoord. Het is vervelend als je geen antwoord hebt, maar ik heb de heer Buma al eerder eens laten winnen.

De heer Buma had het net al over de cijfers. Hier kunnen we niets over zeggen, omdat ze vertrouwelijk naar de Kamer zijn gestuurd. Ik kan één ding wel zeggen, namelijk wat er niet in stond. Het scenario dat wij nog heel lang doorgaan met het spekken van Griekenland, niet een paar jaar maar decennia, stond er niet in. Ook als je ons niet gelooft, kan het nog steeds fout gaan. Het tegengestelde scenario, dat we onmiddellijk stoppen, stond er ook niet in. Misschien kunnen deze scenario's nog eens transparant worden. Desnoods gebeurt dit vertrouwelijk, maar liever niet.

Ik heb het al over het referendum gehad. De Grieken willen het en wij willen het ook. Het is wat ons betreft glashelder dat er geen cent naar Griekenland moet. Griekenland moet uit de euro worden gezet.

De heer Slob (ChristenUnie):

Ik heb de indruk dat de heer Wilders klaar is met Griekenland en de euro. Het is bijzonder dat hij daar ruim een halfuur heeft gestaan en zijn hoofdonderwerp niet heeft aangeraakt. Vorig jaar is een aantal beschouwingen gehouden toen het minderheidskabinet van start ging. Ik denk dat nu uitkomt dat de heer Wilders toen een heel mooie deal heeft gemaakt. Hij krijgt namelijk wel de lusten, maar niet de lasten. Hij heeft zijn handen namelijk helemaal vrij bij het allergrootste onderwerp dat zo zwaar op het kabinet drukt. Dit geeft hem de ruimte om teksten zoals die van net uit te spreken.

Ik heb een andere vraag. De afgelopen maanden is er een heel intensieve discussie geweest over het koosjer slachten. De heer Wilders pretendeert altijd de verdediger van de joods-christelijke traditie te zijn. Dit heeft hij een aantal malen aangegeven. Waarom heeft zijn fractie de joodse gemeenschap dan keihard laten vallen en het koosjer slachten vanuit de Kamer in de toekomst onmogelijk gemaakt?

De heer Wilders (PVV):

Ik geloof niet dat de bedoeling was om vanuit de Kamer koosjer te gaan slachten. De PVV-fractie heeft met een grote meerderheid van de Kamer het initiatiefwetsvoorstel van mevrouw Thieme gesteund, niet omdat wij hier een antijoodse maatregel zouden willen nemen, of steunen. Dit deden we, omdat het ons gaat en ging om het belang en het welzijn van dieren. Het maakt voor dieren niet uit wie je boven je hebt hangen met een scherp mes op de onverdoofde manier, of dit nu een imam is of een rabbijn. We hebben dit bekeken vanuit het perspectief van het dierenleed. Daarom hebben we met de grootst mogelijke meerderheid van mijn fractie het initiatiefwetsvoorstel van mevrouw Thieme met volle overtuiging gesteund. Er was één lid van mijn fractie die hier een andere conclusie over heeft getrokken.

De heer Slob (ChristenUnie):

De heer Wilders heeft in de afgelopen jaren regelmatig aangegeven dat hij de joods-christelijke traditie en joods-christelijke waarden in Nederland wil verdedigen. Slechts één lid van zijn fractie heeft echter tegen het verbod op koosjer slachten gestemd. Dit is een verbod dat de joodse gemeenschap in Nederland echt in haar ziel raakt. De heer Wilders pakt hen iets af dat verweven is met hun geloofsovertuiging en met hun traditie. Dit ene lid mocht nog niet eens een toelichting geven op de reden van zijn stem tegen. Volgens mij heeft de joodse gemeenschap gelijk met haar reactie op deze keiharde aanval op hun traditie. De heer Asher Ben Avraham zegt in de Volkskrant een dag nadat hier gestemd was, dat de heer Wilders in feite een zelfverklaarde vriend van de joden is geweest, maar dat hij ze keihard heeft laten vallen. Dit is erg teleurstellend. Hopelijk kunnen de collega's van de PVV in de Eerste Kamer dit de komende weken nog goedmaken.

De heer Wilders (PVV):

De PVV-fractie is met de grootst mogelijke meerderheid met trots en overtuiging voor het belang van de dieren opgekomen. De PVV-fractie is tegen onverdoofd ritueel slachten door wie dan ook en met wie dan ook. Wij hebben gekozen voor de dieren. Dat zouden wij morgen weer doen.

De heer Slob (ChristenUnie):

Nog een punt dan. Ik wil de heer Wilders het volgende vragen. Hij kent de Koran uit zijn hoofd. Hij citeert er hier regelmatig uit. Lees de Thora eens. Daarin staan heel veel teksten waaraan de joodse gemeenschap zich moet houden als het gaat om het welzijn van dieren. Zegt de heer Wilders nu niet indirect dat de joodse gemeenschap, omdat die koosjer slacht, het welzijn van dieren niet hoog heeft? Zijn eigen fractie was niet eens niet eens bereid om, op de ochtend dat de Kamer daarvoor was uitgenodigd in Amsterdam, een koosjere slacht bij te wonen. De fractie liet het afweten en liet deze mensen dus keihard vallen.

De heer Wilders (PVV):

In tegenstelling tot de fractie van de ChristenUnie hebben wij het welzijn van dieren hoog op de agenda staan. Daar heeft de ChristenUnie blijkbaar totaal lak aan. Die heeft daar helemaal geen boodschap aan. Wij wel. Nogmaals, als het wetsvoorstel opnieuw zou voorliggen, en wij opnieuw zouden moeten kiezen over het onverdoofd de keel, de strot, doorsnijden van onverdoofde dieren, zouden wij niet anders kiezen. No way.

De staatsomroep, NRC Handelsblad, de "Strandpartij" van mevrouw Sap en de heer Pechtold hebben maanden staan brallen dat er zoiets zou bestaan als een Arabische Lente. Avond na avond verschenen deskundologen op de staatstelevisie om uit te leggen dat het allemaal koek en ei was en dat het prima in orde zou komen in het Midden-Oosten, met Bertus Hendriks als politiekcorrect testbeeld. Hoezo Arabische lente? Ik zou eerder spreken van een Arabische winter, die, als je het mij vraagt, al zo'n 1400 jaar duurt.

Wachten op verbetering van de toestanden in de Arabische landen is, hoezeer je het de mensen daar ook gunt, wachten tot Pasen en Pinksteren op één dag vallen. Vandaar dat wij meer inzetten op een Europese lente: minder Europa. Stop met die nepdemocratie die Europa heet. Geef het nationale parlement meer bevoegdheden ten koste van het Europees Parlement. Stop de farce die Europees Parlement heet. Sluit dat nepparlement en gebruik het als gebouw voor de winterstalling van caravans. Vervang het door echte democratie. Hou referenda en maak de nationale parlementen weer bevoegd.

Veel te lang heeft de linkse kerk onze samenleving beschadigd met de gehate massa-immigratie. Waar PvdA-staatssecretaris Albayrak criminele vreemdelingen nog met open armen ontving en ze nog maar eens een generaal pardonnetje cadeau deed – ik weet niet of er toen al een samenwerking was met haar nichtje – worden criminele vreemdelingen nu keihard aangepakt en wordt een verblijfsvergunning nu veel sneller ingetrokken.

Het is herfst, maar bij de IND wordt het langzaam lente. Wij blijven echter kritisch, want veel is nog niet geregeld, ook niet door dit kabinet. Ook daarbij komt steeds weer dat verschrikkelijke Brussel om de hoek kijken. Waarom zakt die stad niet een keer door de aardkorst, zou je bijna gaan denken. Onze wensen zijn duidelijk. Importbruiden moeten 24 jaar zijn en niet meer de belachelijke 21 jaar. Ook de inkomenseisen moeten worden verhoogd. Dit staat allemaal in het regeer- en het gedoogakkoord.

Binnenkort komt er het groenboek, die Brusselse kijk op de massa-immigratie. Ik weet niet in welke hippiecommune ze haar hebben aangetroffen maar de Eurocommissaris van dienst heet mevrouw Malmström. Terwijl ze nog een sjekkie opsteekt, probeert zij uit volle macht Nederland eigenlijk te dwingen om de grenzen verder open te zetten voor gelukzoekers en kansarmen. Toen zij op bezoek was in Nederland, heeft zij dat in menig interview eerlijk en open gezegd. Ik wil graag van het kabinet weten hoe het nu met dat groenboek staat. Verzet het kabinet zich tegen de invalshoek van deze dame uit Europa? Hoe gaat het ervoor zorgen dat de maatregelen die wij met elkaar hebben afgesproken in het groenboek, ook gerealiseerd worden? Mevrouw Malmström mag daarbij natuurlijk geen roet in het eten gooien.

Intussen dreigt Turkije de Europese Unie met een crisis over Cyprus.

De heer Cohen (PvdA):

Ik maak hier ernstig bezwaar tegen. Ik begrijp dat de heer Wilders niet van plan is om zijn uitspraak in te trekken, maar ik wil hier heel helder en duidelijk zijn: de vraag of iemand een nichtje van iemand anders is, doet er helemaal niet toe. Als de heer Wilders een vent is, neemt hij zijn uitspraak gewoon terug.

De heer Wilders (PVV):

In geen honderdduizend jaar. Volgens mij zat en zit ze bij het COA. Directeur van het COA is gewoon haar functie. Heeft de heer Cohen geen televisie gekeken? Moet ik mijn uitspraak terugnemen? Zíj zal het terug moeten nemen! Wat krijgen we nou?

De heer Cohen (PvdA):

Wat doet het feit dat de directeur van het CAO familie is van een van de leden van mijn fractie ertoe? Daar maak ik bezwaar tegen. Verder gaat de heer Wilders zijn gang maar. Dat er sprake is van een nichtje doet er toch niet toe? Ik vind dat de heer Wilders zijn uitspraak op dit punt terug moet nemen. De heer Wilders zal dit wel niet doen, maar ik vind dat hij dit wel moet doen. Dit toont weer het gebrek aan respect waar hij deze hele middag al van getuigt.

De heer Wilders (PVV):

Dank u zeer. En bedankt voor het applaus vanuit de Kamer. Het verschrikkelijke opendeurenbeleid is nu ingeruild door gezondverstandsbeleid. Niet meer "Sinterklaasje, kom maar binnen met je knecht", maar gewoon strenger zijn bij het binnenlaten van mensen. Een immigrant zal in de toekomst pas na vijf jaar Nederlander kunnen worden, met aangescherpte vereisten. Nieuwkomers betalen hun inburgeringscursus voortaan zelf. Wie het inburgeringsexamen niet haalt, moet terug. Daar komt het kabinet mee. Wij steunen dit uiteraard.

Niet alleen wordt het verkrijgen van de Nederlandse nationaliteit moeilijker door veel strengere eisen op het gebied van taal, inkomen, kwalificatie en het openbareordecriteriurm, maar ook moet in de toekomst iedereen bij het verwerven van de Nederlandse nationaliteit afstand doen van zijn andere nationaliteit, als dit mogelijk is. De basisregel wordt dat je geen Nederlander kunt worden zonder afstand te doen van je andere nationaliteit. Dit betekent dat dubbele nationaliteiten worden aangepakt en dat is goed nieuws.

De importbruidenindustrie plus de gezinsmigratie was decennialang een belangrijke motor achter de massa-immigratie. Wij hebben vorig jaar laten uitzoeken wat dit Nederland kost en heeft gekost: meer dan 7 mld. per jaar. Langzaam maar zeker komt daar een einde aan, door de maatregelen van dit kabinet. Meerderjarige kinderen gaan we weren en ouders van migranten en partners zonder huwelijk of geregistreerd partnerschap ook. Er komt een wachttermijn van een jaar voor mensen die een partner laten overkomen. Illegaliteit wordt voor het eerst strafbaar in Nederland. Vreemdelingen die over de schreef gaan, worden eerder en sneller het land uit gezet. Wie een ernstig misdrijf pleegt, is niet langer welkom. Veelplegers worden harder aangepakt. Het zogenaamde procedure stapelen – waarbij aanvraag na aanvraag wordt gedaan en uitgeprocedeerde vreemdelingen eeuwig nieuwe procedures starten – behoort straks tot het verleden. Dat is goed nieuws voor Nederland, maar een ramp voor al die GroenLinksadvocaten.

Ook het asielbeleid gaat grondig op de schop. Het blindelings binnenlaten van hele volksstammen op grond van hun afkomst, het desastreuze categorale toelatingsbeleid, is voorbij.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Het is terecht dat de heer Wilders het groenboek van mevrouw Malmström noemt. Dat speelt in Europa; dat is een feit. Kan hij aangeven wat zijn Europarlementariërs ertoe bijdragen om ervoor te zorgen dat er een klimaat is waardoor het rond de immigratie echt zo gaat als wij willen? Ik bedoel dus niet alleen het verhaal van nee zeggen. Hoe bereiken wij dat dit echt gaat gebeuren?

De heer Wilders (PVV):

Ik ga niet over onze Europarlementariërs, net zomin als u gaat over uw Europarlementariërs. Ik vind dat ook niet zo belangrijk, eerlijk gezegd. Het gaat erom dat wij met het CDA en de VVD – niet met onze Europarlementariërs – een afspraak hebben gemaakt, die in het gedoogakkoord staat, over inkomenseisen en over de leeftijd waarop je importbruiden naar Nederland mag halen. Wij rekenen niemand anders dan dit kabinet, en het CDA en de VVD, daarop af.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Dan doe ik u toch een suggestie aan de hand. Ik heb zelf wel veel contact met de eigen Europarlementariërs. Daar in Brussel, hoewel het door u wordt bekritiseerd, kan op dit terrein heel veel worden gewonnen, juist via het Europees Parlement. Ik doe dus die oproep aan u.

De heer Wilders (PVV):

Ik doe de oproep aan het kabinet en aan niemand anders.

Zoals ik al zei, dreigt Turkije de Europese Unie met een crisis over Cyprus. Turkije weigert te onderhandelen met de Europese Unie als Cyprus volgend jaar het Europese voorzitterschap overneemt. Op zich is dat natuurlijk goed nieuws, want wij willen helemaal niet dat de onderhandelingen met Turkije worden hervat. Wij willen dat ze worden stopgezet; daar draaien wij niet omheen. Ik vraag het kabinet of het inmiddels niet eveneens de mening is toegedaan dat Turkije, zeker als het gaat om de houding over Cyprus en het dreigement tegenover Europa, al is dit ook een positief dreigement, nooit en te nimmer lid mag worden van de Europese Unie.

Daar blijft het niet bij met Turkije. Turkije stelt zich ook steeds vijandiger op tegen Israël. Ik wil graag dat de minister-president daar morgen persoonlijk op ingaat. Hij moet hierop ingaan omdat Turkije ook een NAVO-lidstaat is, en de Turken aansturen op oorlog. Dat zeggen zij; de premier van Turkije zegt letterlijk dat hij oorlog tegen Israël niet uitsluit. Dat is oorlogstaal, oorlogsretoriek van een NAVO-bondgenoot. Wij vinden dan ook dat Turkije onmiddellijk de NAVO zou moeten verlaten. Dat kan ook niet anders. Stel namelijk dat Turkije doorgaat met deze agressieve actie, en dat een land als Israël, waartegen die gericht is, vindt dat het zich moet verdedigen. Dan wordt Nederland op grond van het NAVO-verdrag in die oorlog gesleurd, en zullen wij de Turken moeten steunen tegen Israël; dat zegt het verdrag namelijk. Dat zullen wij natuurlijk nooit moeten doen. Mijn vraag aan de heer Rutte is dus: pak de telefoon, bel Ankara, en zorg dat Turkije de NAVO verlaat.

De massa-immigratie is een slecht ding, misschien wel het slechtste wat Nederland ooit is overkomen. Het is een aaneenschakeling van slecht nieuws: veel misdaad, loverboys, hoofddoekjes, haatpaleizen, uitkeringsafhankelijkheid, homo's in elkaar slaan, "hoer, hoer" roepen naar vrouwen op straat zonder enige reden, rouwstoeten die worden aangevallen, joden die moeten vluchten, islamisering, noem het maar op. Je denkt altijd dat je het dieptepunt voorbij bent, maar dat is niet zo. Vlak voor de zomer werd een mijlpaal bereikt. Onze trotse verzorgingsstaat – het ideaal van Willem Drees, opgebouwd met dubbeltjes en kwartjes van hardwerkende Nederlanders – wordt steeds meer een overslaghaven van luie vreemdelingen, want wat blijkt? De helft – wat zeg ik: meer dan de helft – van alle bijstandsuitkeringen in Nederland gaat naar niet-westerse allochtonen. Dat is onverkoopbaar.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

De heer Wilders zei dat je denkt dat je het dieptepunt hebt gehad, maar dat het dan nog doorgaat. Ik dacht dat hij over zichzelf sprak, want dat gevoel bekruipt mij deze middag een beetje. Ik hoor de PVV-fractie achter mij reageren. Dat mag. Laat ik toch proberen een inhoudelijke vraag te stellen. Voor de zoveelste keer moeten wij hier uit het woordenboek van de heer Wilders horen over "haatpaleizen". Ik vind dat al erg genoeg. Haat willen we allemaal tegengaan, want haat is de basis van geweld in de samenleving. Mag ik de heer Wilders daarom vragen om een bondgenoot te zijn en om met het CDA haat zaaien aan te pakken? Mag ik hem vragen om haatzaaien dus ook strafbaar te houden?

De heer Wilders (PVV):

Haat zaaien strafbaar houden: sorry, daarin vinden de heer Van Haersma Buma en ik elkaar helemaal niet. Ik ben de slechtste aan wie hij dat kan vragen, want ik heb zelfs voor de rechter gestaan vanwege onder andere de aanklacht haat zaaien. Wat ik niet deed. Zoals de heer Van Haersma Buma weet, ben ik dan ook vrijgesproken. Vrijheid van meningsuiting is een heel groot goed. Ik denk niet dat wij een rechter moeten laten bepalen wat iemand wel of niet mag zeggen. De grens daarbij is natuurlijk dat je nooit mag oproepen tot geweld. De heer Van Haersma Buma vindt mij niet aan zijn kant wat betreft alles wat in het Wetboek van Strafrecht staat over haatzaaien en andere strafbare feiten op dat punt. Absoluut niet. Natuurlijk zijn wij tegen haat, maar je moet heel voorzichtig zijn. Sterker nog, je moet voorkomen dat je mensen verbiedt om iets te zeggen.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Vrijheid van meningsuiting is een groot goed, ook vandaag hier. Respect voor de ander is dat echter ook.

De heer Wilders (PVV):

Ja, maar dat regel je niet met een wet, beste vriend.

Voorzitter. Wie naar Opsporing Verzocht kijkt, hoef je niets meer te vertellen over de multiculturele samenleving. Linkse dagdromers zeggen steeds tegen iedereen dat het hooguit gaat om een paar rotte appels. Ik wou dat het waar was; ik wou dat zij gelijk hadden. Dat is echter niet zo. In Rotterdam, bijvoorbeeld, is meer dan de helft van de jonge Marokkaanse mannen in aanraking geweest met de politie. Ik verzin dit niet – ik zou het niet eens kunnen verzinnen – het zijn de feiten. Het zijn de harde statistieken. Tel uit je winst van die veelbezongen diversiteit.

Wij zijn allemaal weleens getuige geweest – of we kennen mensen die het hebben meegemaakt – van een golf van straatterreur, vaak door Marokkaans tuig in Nederland. Ik was een paar weken geleden met een paar collega's op bezoek in Helmond waar "cultuurverrijkers", om de tekst van links te gebruiken, hele wijken terroriseren. Inbraken, getreiter op straat, het lastigvallen van vrouwen en kinderen, overvallen met geweld, kinderen die zonder enige reden van hun fiets worden getrokken: het is werkelijk verschrikkelijk. Ik vraag de minister-president wat hij daar nou eindelijk eens aan gaat doen. Wat is het plan van aanpak voor straatterreur? Natuurlijk kan de minister van Veiligheid en Justitie niet alles doen. Natuurlijk zijn we ontzettend blij met minimumstraffen. Er moet echter meer gebeuren. Mensen zijn het spuugzat dat zij en hun kinderen overlast hebben.

Wij zijn trots op de politieagenten, maar je hoort in heel veel gemeenten dat in geval van straatterreur politieagenten zich soms te veel als buurthuiswerker en te weinig als politieagent gedragen. Ik zou willen dat we het gezag van de politie herstellen. Daarom heb ik een aantal vragen aan het kabinet. Ten eerste. Is het kabinet bereid om ervoor te zorgen dat de politie meer gaat werken in de moeilijke wijken waar de straatterreur voorkomt? We hebben onlangs gehoord dat er 5.000 politievrijwilligers bij komen. Is het mogelijk om die politievrijwilligers vooral in te zetten voor bijvoorbeeld verkeerscontroles of alcoholcontroles waardoor je capaciteit kunt vrij spelen van agenten die vaker naar de wijken kunnen gaan waar de problemen zijn?

Mijn tweede vraag: hoe staat het nu met de samenwerking tussen teams van het leger, de Koninklijke Marechaussee en de politie? Het staat in het gedoogakkoord. Het wordt soms ook al toegepast. In Eindhoven bijvoorbeeld voor het bestrijden van de criminele georganiseerde drugsproblematiek. Hoe staat het ermee? Wordt het nu ook daarvoor gebruikt?

Mijn derde vraag betreft een idee dat ik, moet ik eerlijk bekennen, eerder hoorde van de voormalig procureur-generaal van het Openbaar Ministerie, de heer Brouwer. Die heeft, zij het toen voor particuliere beveiligers, al eens gepleit voor het introduceren van elektrische wapenstokken. Als het voor beveiligers kan, kan het denk ik ook voor de politie zelf. Ik heb me laten zeggen dat ze ook al in Marokko worden gebruikt, dus het zal een aantal mensen dan bekend voorkomen. Kan het kabinet reageren op mijn drie voorstellen?

Waar wij ontzettend blij om zijn – ik kan dat niet genoeg benadrukken – zijn de minimumstraffen. We hadden in het regeer- en het gedoogakkoord al afgesproken dat er minimumstraffen zouden komen, maar ze worden nu nog uitgebreider ingevoerd. We hebben bereikt dat de minimumstraffen van toepassing zijn op delicten waar een gevangenisstraf van acht jaar of meer op staat. In het gedoogakkoord stond twaalf jaar of meer. Door die aanscherping hoeven daders van bijvoorbeeld diefstal met geweld, geweldpleging in een groep met zwaar lichamelijk letsel, brandstichting en mensensmokkel, evenals producenten van kinderporno die opnieuw de fout in gaan, niet meer op clementie van rechters te rekenen. Dat is ontzettende winst, want ze gaan bij recidive dus jarenlang minimaal de bak in. Als iemand dan de sleutel kwijtraakt, zeg ik tegen de minister van Justitie, vinden wij dat niet zo erg; met de groeten natuurlijk van de PVV.

Af en toe bereiken ons ook geluiden van linkse burgemeesters die het vertikken om mee te werken aan een gezond vreemdelingenbeleid. Neem de ongekozen D66-burgemeester van Coevorden. De goede man is het niet eens met de uitzetting van een Afghaans gezin en heeft de politie opdracht gegeven om daar niet aan mee te werken. Kun je nagaan: democratisch beleid dat wordt gesaboteerd door iemand van Democraten 66. Wat gaat het kabinet daaraan doen? Gaat het deze linkse koninkrijkjes opdoeken? Gaat het ze, als het voorkomt, korten op het Gemeentefonds? Wat gaat het kabinet doen? Het is toch onaanvaardbaar dat beleid dat hier wordt vastgesteld door een burgemeester, zeker als die van D66 is, wordt getraineerd.

We zijn ook erg blij dat de eerste stappen worden gezet om de islamisering tegen te gaan: het boerkaverbod, ontzettend belangrijk, veel meer dan alleen symboolpolitiek. Het kabinet zegt terecht in de memorie van toelichting dat het ook gaat om een verstoring van de openbare orde, en daar komt een boete op te staan.

Ook minaretten doen pijn aan de ogen. Bijvoorbeeld in Rotterdam, de stad van Pim Fortuyn, waar minaretten staan van wel meer dan 50 meter hoog. Die torens van die oprukkende woestijnideologie stralen uit: hier zijn wij binnenkort de baas. Wat zouden we dus moeten doen? We zouden een minarettenverbod moeten overwegen, wat ze in Zwitserland ook hebben gedaan, voordat mensen weer gaan zeggen dat het allemaal niet kan. Mijn collega Joram van Klaveren heeft de hele zomer aan een initiatiefwetsvoorstel gewerkt om een referendum te houden in Nederland over de vraag of er minaretten moeten worden gebouwd. Wat in Zwitserland kan, kan ook hier. Wat wij willen, is een referendum met de vraag of er een verbod moet komen op de bouw van nieuwe minaretten. Nogmaals, het is van mijn collega Van Klaveren, voorzitter. Misschien mag ik dit nu aan formeel indienen en aan u overhandigen. We mogen er wat mij betreft vanavond meteen over stemmen, maar dat is geloof ik niet de procedure.

De voorzitter:

Nee. Ik zal het in procedure nemen en de eerste stap is dan advies vragen aan de Raad van State.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Dat initiatiefwetsvoorstel zullen we natuurlijk inhoudelijk behandelen. Het gekke is dat de heer Wilders nu precies datgene doet wat hij Turkije verwijt. Hij had net een hele tirade tegen Turkije. Turkije is een land waar één groot probleem is, en dat is dat je er als christen niet zonder problemen een kerk kunt bouwen of een klooster in stand kunt houden. Als wij dat verwijt willen kunnen blijven maken, moeten we toch in Nederland niet hetzelfde gaan doen als de Turken?

De heer Wilders (PVV):

Volgens mij staat de CDA-achterban te juichen bij dit initiatiefwetsvoorstel. Als die mensen moeten kiezen tussen een kerk bij hen in de buurt of een moskee met een minaret van 50 meter hoog, willen zij niets liever dan wat wij nu voorstellen: geen minaretten. Ik weet dus niet voor wie de heer Van Haersma Buma preekt, maar het is niet voor eigen parochie.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Ik heb als volksvertegenwoordiger ook nog mijn eigen verantwoordelijkheid, maar dat terzijde. Laten we de goede kant hiervan eens pakken. Het heeft namelijk ook wel iets positiefs. De heer Wilders zegt dat minaretten moeten worden verboden.

De heer Wilders (PVV):

Een referendum.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Een referendum zelfs. Dat is nog ruimer. In zijn verkiezingsprogramma ging hij er echter nog van uit dat nieuwe moskeeën zelfs moeten worden verboden. Geen nieuwe moskeeën erbij.

De heer Wilders (PVV):

Zeker.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Maar van die lijn is hij nu blijkbaar af.

De heer Wilders (PVV):

Nee hoor.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Waarom dan nog een referendum? Dan is de heer Wilders blijkbaar bang dat er straks geen moskee komt maar wel een minaret. Dat lijkt me vreemd.

De heer Wilders (PVV):

Nee. Ik begrijp de teleurstelling op het gezicht van de heer Buma. Wij vinden nog steeds dat er geen enkele moskee bij moet komen in Nederland. Als er morgen een verbod kan worden geregeld, dan graag, met alle plezier. Je kunt me er midden in de nacht voor wakker bellen. Wij proberen nu echter een eerste stap te zetten. We hebben gekeken naar het voorbeeld in Zwitserland. Dat is een prachtig land. Je kunt er overal een referendum over houden en dat is meteen bindend. Daar heeft de bevolking echt iets te vertellen. We zitten hier allemaal bij elkaar en we zijn allemaal gekozen – dat snap ik ook – maar echte democratie is het houden van referenda, het uitsteken van je nek en het vragen aan de mensen in het land of ze iets willen of niet. Niet één keer in de vier jaar, maar een paar keer per jaar. In Zwitserland hebben ze dat gedaan en een meerderheid van bijna 60% zei: dat willen we niet. Ik vind dat de Nederlanders hierover moeten meepraten.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Dan pak ik toch even mijn winst: ik ben in ieder geval blij dat volgens de PVV niet aan de Nederlandse bevolking moet worden voorgehouden of mensen geen godshuizen meer mogen bouwen. Dat is de kleine winst en het lichtpuntje dat ik hierin zie.

De heer Wilders (PVV):

Nee hoor, want we vinden dat dat sowieso moet gebeuren.

De heer Pechtold (D66):

Volgens mij maakt de heer Buma de vraag niet helemaal af. Als de heer Wilders zegt dat er toch geen nieuwe bij komen, gaat het dus om de sloop van de bestaande minaretten.

De heer Wilders (PVV):

Leest u het wetsvoorstel. Ik ga nu niet op de details daarvan in.

De heer Pechtold (D66):

Het lijkt me geen detail. Het lijkt me een hoofdlijn.

De heer Wilders (PVV):

Bespreekt u het bij de behandeling van het wetsvoorstel. Het staat daar allemaal keurig in. Wij willen geen moskeeën meer. We zetten nu de eerste stap – geen moskeeën, dat halen we niet – en dat is een referendum. Ik denk dat heel veel mensen vinden dat een minaret van 50 meter hoog ongepast is in Nederland. De beweegreden voor die hoge minaretten is, en dat was het al toen de eerste minaret het licht zag, de dominantie van de islam over het christendom. Dat is wat men met minaretten heeft bedoeld en dat moeten we in Nederland niet willen.

De heer Pechtold (D66):

Voorzitter, het was een heel dun mapje dat u zojuist kreeg. Als Kamerleden van mijn fractie een wetsvoorstel indienen, weet ik meestal wel waar het in hoofdlijnen over gaat. De heer Wilders zegt dat er geen nieuwe moskeeën komen. In Zwitserland gaat het over nieuwe moskeeën. De heer Wilders zegt dat hij Zwitserland volgt. Nu is de vraag: gaat het dus over de bestaande moskeeën en moeten die worden gesloopt? Het is een simpele vraag. Staat dat in het wetsvoorstel?

De heer Wilders (PVV):

Leest u het wetsvoorstel. Ik ga het wetsvoorstel hier niet behandelen, al vraagt u het honderd keer; dat interesseert me niets. Daar ligt het wetsvoorstel. Het is zojuist ingediend.

De heer Pechtold (D66):

Voorzitter, mag ik een kopietje? Dan gaan we het even bekijken.

De heer Wilders (PVV):

Heel graag zelfs. Ik hoop dat iedereen een kopietje krijgt.

Een nieuw voorstel van mijn fractie is om vanaf vandaag alle asielzoekerscentra te bouwen in gebieden waar het stemmental van links het hoogst is. Ik vraag de minister-president of hij daartoe bereid is.

De heer Cohen (PvdA):

Nog even over het vorige punt. Het is goed als ook ik zeg dat het standpunt van mijn fractie over de vrijheid van godsdienst en de mogelijkheid om die te belijden zodanig is, dat niemand in Nederland hiermee vernederd kan worden. We zullen het wetsvoorstel natuurlijk gaan bestuderen, maar wat mij betreft kan er geen sprake van zijn.

De heer Wilders (PVV):

Misschien mag ik daar kort op reageren. Het heeft namelijk niets met religie of vrijheid van godsdienst te maken. Ook dat is te vinden in het wetsvoorstel. Ik hoor collega's lachen, maar het is echt waar. Als ik het toelicht, zal men het misschien begrijpen. Een klein stukje islamitische geschiedenis voor de partij van de heer Cohen. De eerste moskee met minaret werd gebouwd 33 jaar na de dood van de profeet Mohammed in het jaar 632. De eerste minaret is dus in het jaar 665 gebouwd, door een kalief wiens naam ik u zal besparen. De beweegreden van die man was – ik zei het al – dominantie van de islam over het christendom. U vindt het woord "minaret" ook in geen enkel religieus boek terug. Niet in de Koran, niet in de Hadith, niet in de soenna, nergens. Het is een imperialistisch, ideologisch teken van dominantie en het heeft niets met religie te maken

De heer Cohen (PvdA):

Dat is 1000 jaar geleden. Mijn reactie zou zijn: nou en?

De heer Wilders (PVV):

Dat is wel een sterke.

Mevrouw Sap (GroenLinks):

Wat een enorme hoop onzin toch weer van de heer Wilders. Wat mijn fractie betreft mag dat initiatiefwetje dat net langskwam, meteen de prullenbak in. In dit land mogen kerken, synagogen en moskeeën gewoon worden gebouwd.

De heer Wilders (PVV):

Ik neem daar kennis van. De "Strandpartij" is het er niet mee eens.

Asielzoekerscentra moeten wat ons betreft gebouwd worden in gebieden waar het stemmental van links dat zo voor die cultuurverrijking is en hunkert naar diversiteit, hoog is. Laat ze daar maar gebouwd worden. Dan kan men kennismaken met de verrijking door al die prachtige culturen en de criminaliteit die daar helaas vaak – het zijn de statistieken – bij hoort. Stem Partij van de Arbeid en de diversiteit komt naar je toe deze zomer. Wie weet is jouw straat binnenkort te zien in Opsporing Verzocht.

De heer Pechtold (D66):

Ik blijf gewoon trachten voorstellen van collega's die hier democratisch zitten serieus te beoordelen. Zojuist kon de heer Wilders mij niet de essentie van zijn wetsvoorstel uitleggen. Nu zegt hij dat nieuwe moskeeën maar moeten worden gebouwd in gebieden waar een groot deel van de progressieve kiezers woont.

De heer Wilders (PVV):

Nee, asielzoekerscentra.

De heer Pechtold (D66):

In asielzoekerscentra?

De heer Wilders (PVV):

Nee, ik heb gezegd: bouw asielzoekerscentra in wijken waar links zit. Ik heb het niet over moskeeën.

De heer Pechtold (D66):

Dus ze mogen nog steeds blijven komen?

De heer Wilders (PVV):

Nou, liever niet natuurlijk.

De heer Pechtold (D66):

Ik dacht dat u daar een stop op wilde.

De heer Wilders (PVV):

Wij zullen niet snel voor elkaar krijgen dat er geen enkel asielzoekerscentrum meer is. Dat hebben we ook niet met elkaar afgesproken. Er komen wel minder asielzoekerscentra. Mijn voorstel is dat die asielzoekerscentra bijvoorbeeld vooral aan de Amsterdamse grachten gebouwd worden, waar het D66-volk woont. Zet ze daar maar neer. Degenen die de asielzoekerscentra graag willen, mogen ook de ellende ervan in hun buurt ervaren. Dat is een heel fair voorstel.

De heer Pechtold (D66):

In Wageningen hebben we er één en we zijn er trots op.

De heer Wilders (PVV):

Goed zo, dan bouwen we er daar nog vijf bij.

Dit kabinet is een kabinet dat 18 mld. gaat bezuinigen. Dat doet pijn. Dat doet ook de PVV en onze achterban pijn. Nederland kon en kan niet eeuwig doorgaan met geld uitgeven als het geld er niet is. Daarom …

Voorzitter, ik zie op het spreekgestoelte dat ik al bijna aan het eind van mijn spreektijd ben. Klopt dat wel?

De voorzitter:

Volgens mijn berekeningen hebt u geen spreektijd meer. Volgens de berekening van de Griffier die zeker preciezer is, hebt u nog drie minuten.

De heer Wilders (PVV):

Oké. Klopt dat echt?

De voorzitter:

De tijd vliegt, mijnheer Wilders. Het is niet anders. Misschien kunt u de hoofdpunten er nog even uithalen.

De heer Wilders (PVV):

Ik heb nog tien pagina's. En ik weet dat veel collega's teleurgesteld zouden zijn – de heer Pechtold bijvoorbeeld – als ik eerder moet ophouden.

De voorzitter:

Nou …

De heer Wilders (PVV):

Dan moet ik het staccato doen en zeg ik de rest wel in tweede termijn.

Het koopkrachtverlies is zeer pijnlijk. Ook voor onze achterban. Wij lopen daar niet voor weg, maar we hebben onze handtekening onder die 18 mld. gezet. We zijn wel blij met de Nibud-cijfers. Ik weet dat koopkrachtplaatjes nooit voor iemand persoonlijk gelden en altijd gemiddelden zijn. Sommige groepen komen er gelukkig toch minder slecht van af dan de rest, bijvoorbeeld modaal werkenden met een partner die daar parttime halfmodaal bij werkt. Er staat zelfs een nulletje. Dat zal in de praktijk niet altijd zo zijn, want niet alles wordt meegeteld, maar ik ben daar op zich toch blij mee.

Mijn laatste minuten wil ik aan de zorg besteden. Wij zijn ontzettend blij dat we investeren in de zorg. Die 852 mln. extra, die wij met trots de Fleur Agemagelden noemen, wordt geïnvesteerd in 12.000 extra verpleegkundigen. Dat is fantastisch. Zij gaan er over een paar jaar komen. Daar zijn we blij om.

We zijn ook blij dat het kabinet nu aandacht geeft aan ouderenmishandeling. Er komt een richtlijn, een meldcode en een verklaring van goed gedrag. Dat is allemaal heel belangrijk want we kunnen het niet serieus genoeg nemen. Het zal je vader of moeder maar zijn die mishandeld wordt. Dat gebeurt helaas. We moeten daar wat aan doen. Ouderenmishandeling staat hoog op de agenda. Ik vraag de minister-president daar in zijn eerste termijn iets belangrijks over te zeggen.

Hetzelfde geldt voor zorgbobo's. Wij zijn met de SP-fractie ontzettend blij dat zij aangepakt gaan worden. Er komt een wet normering topinkomens waardoor een voorbeeld als dat van de heer Smits van het Maasstad Ziekenhuis die met heel veel geld vertrok, niet meer kan voorkomen in de zorg. Dat moet in de toekomst niet meer kunnen.

Ik rond af. Het kabinet is op heel veel vlakken bezig om van Nederland een beter land te maken. Dit kabinet en de minister-president in het bijzonder verdienen mijn compliment en het compliment van de gehele PVV-fractie. Wij menen dit oprecht. Het zoetste zoet is echter nog steeds dat "links" niet in het kabinet zit. Anders was het met Nederland echt de verkeerde kant opgegaan. Wij doen ons werk. Wij steunen het kabinet op veel punten, maar op veel punten ook niet. Wij gaan door met het slopen van onze Berlijnse muren en het beter maken van Nederland voor, zoals wij ze noemen, Henk en Ingrid.

De toekomst is aan een vrij en onafhankelijk Nederland. De PVV – 24 man sterk hier – is ontzettend trots erop dat zij vanuit deze positie daaraan mag bijdragen.

De heer Roemer (SP):

Ik heb er vijf kwartier over nagedacht of ik dit moest doen. De PVV gedoogt dit kabinet, maar ik kan mij niet voorstellen dat het kabinet de PVV nog gedoogt na ruim een uur schofferen, schelden en persoonlijke feiten opnoemen. Wil de minister-president morgen voor aanvang van de beantwoording ingaan op al de aantijgingen van de heer Wilders tegen mensen, zelfs uit het kabinet? Mevrouw de Voorzitter, wilt u deze vraag via het stenogram doorgeleiden naar de premier?

Ik ga ook nog even in op de inhoud. Ik heb veel gehoord. De heer Wilders heeft van iedereen een karikatuur willen maken. De heer Wilders heeft overal zo veel willen overdrijven dat er van enig zinvol debat eigenlijk helemaal geen sprake meer kon zijn. Er waren best onderwerpen bij waarover wij misschien hetzelfde denken, maar de manier waarop dit gegaan is, maakt enig fatsoenlijk debat onmogelijk. In de laatste drie minuten zegt hij nog even hoe verschrikkelijk hij het vindt dat hij inmiddels bijna 200 verkiezingsbeloften heeft ingeleverd voor al die mensen die ons hier wekelijks duidelijk willen maken hoe verschrikkelijk de bezuinigingen voor mensen in de zorg, in het onderwijs en in de sociale voorzieningen uit gaan pakken. Ook nu blijkt weer dat de PVV gewoon instemt met een eigen bijdrage van € 200 voor ouderen met beginnende dementie. Daar wordt gewoon mee ingestemd en dan hier maar blijven roepen dat de PVV zo voor de ouderen is. Inmiddels zijn er 25.000 ouderen met beginnende dementie die de eigen bijdrage via de ggz moeten gaan betalen. Binnen een jaar worden er dat 100.000, maar over deze mensen hebben wij het blijkbaar niet. Het is jammer dat de heer Wilders daar zo weinig aandacht aan besteedt.

De heer Wilders (PVV):

Ik vind het prettig dat ik hierop nog mag reageren. De heer Roemer heeft gesproken over de zorg, de WSW, de Wajong en het pgb. Het is zo dat wij juist meehelpen, hoeveel pijn dit ook doet, om ervoor te zorgen dat al die regelingen in de toekomst nog in stand blijven. Het is mijn heilige overtuiging, hoeveel pijn dit ook doet, dat de partij van de heer Roemer door dit allemaal onaangetast te laten, verantwoordelijk ervoor wordt dat zij dadelijk, over tien jaar, niet meer bestaan. Het is natuurlijk een prachtige boodschap om nu te verkondigen: kom niet aan de Wajong. Als je echter weet dat de Wajong in 2040 verdubbeld wordt van 200.000 mensen naar 400.000 mensen, kan dit niet. Dat wordt onbetaalbaar. Als je weet dat het pgb met 900 mln. groeit, moet je iets doen, hoe vervelend en pijnlijk dat ook is. Daar lopen wij niet voor weg. Wij hebben ook geprobeerd om die pijn op wat voor manier dan ook nog te verzachten, maar je moet er wat aan doen. Als je dit niet doet, heb je over twintig jaar helemaal geen pgb meer. Dat geldt voor al die regelingen.

De heer Roemer heeft in interviews gezegd dat het pakket in de Zorgverzekeringswet wordt uitgekleed, maar hij vertelt er niet bij dat de premie omhooggaat, als je dit niet doet. Als de premie omhooggaat, staat de heer Roemer met iedereen op het Malieveld om te protesteren. Van tweeën één kan echter niet. De PVV wil dolgraag de sociale voorzieningen in stand houden. Daarom heeft de PVV ervoor gezorgd dat de voorzieningen voor de zwaarste gevallen allemaal in stand blijven. De Wajong blijft dus in stand voor de zwaarste gevallen. De huidige WSW'ers worden met rust gelaten. De zwaarste gevallen krijgen zelfs 5% op hun pgb. Als je dit niet doet en kortetermijnpolitiek bedrijft – ik zeg dit tegen de heer Roemer – breek je het allemaal af.

De heer Roemer (SP):

Dit is wel een heel rare logica.

De heer Wilders (PVV):

Maar hij klopt wel.

De heer Roemer (SP):

Als je de sociale voorzieningen in stand wilt houden, moet je die blijkbaar eerst afbreken. Veel van de zaken waar de SP zich ook druk over maakt, staan gewoon in het verkiezingsprogramma van de PVV.

U ratelt nu opeens precies het tegenovergestelde. U wilt dat namelijk verbloemen. U hebt alle mensen voor de verkiezingen zo veel beloofd. "Laat het ons doen en wij zorgen ervoor dat dit en dat en dat gebeurt!" Inmiddels hebt u 180 beloften gewoon verkwanseld. Of het nu de buschauffeurs in Den Haag, Rotterdam of Amsterdam zijn, de mensen met een persoonsgebonden budget of ouderen die opeens € 200 eigen bijdrage moeten betalen omdat ze beginnend dementerend zijn, u breekt de boel volledig af. Wat u vandaag hebt gedaan, is een enorme afleidingsmanoeuvre met een scheldkanonnade tegen iedereen die u niet zint. Zo probeert u te voorkomen dat we dit onderwerp bespreken.

De heer Wilders (PVV):

Ik heb bewust geprobeerd om heel uitgebreid op deze vraag te antwoorden, want het is een heel legitieme vraag, maar ik blijf erbij dat je de mensen juist voor de gek houdt door niets te doen en niet eerlijk tegen ze te zijn. Wij zijn eerlijk. Ik zeg tegen iedereen dat het pijn doet. Ik zeg tegen iedereen dat wij het soms ook anders hadden gewild en dat wij op onderdelen een compromis hebben moeten sluiten en er iets anders voor hebben teruggekregen. Als je eeuwig in de oppositie wilt blijven zitten, hoef je nooit een compromis te sluiten, maar heb je ook niets te zeggen. Wij hebben een andere keuze gemaakt en wij hebben soms inderdaad een compromis moeten sluiten. Wij hebben soms dingen moeten slikken die pijn doen, zeg ik de PVV-kiezer eerlijk, recht in het gezicht. Maar als je al die regelingen ongemoeid laat, zijn er op termijn 500.000 Wajongers in plaats van 200.000 en rijzen de kosten de pan uit. Als je iets aanpast, zorg je ervoor dat deze regelingen kunnen blijven bestaan, maar als je niets doet en je kop in het zand steekt, wat de SP-fractie doet, breek je op termijn de hele sociale zekerheid af. Wij kiezen daar niet voor.

De heer Van der Staaij (SGP):

De heer Wilders zei net in zijn betoog: respect kun je niet bij wet afdwingen of regelen. Dat ben ik met hem eens en ik vind ook dat we over allerlei onderwerpen een stevig inhoudelijk debat moeten kunnen voeren. Toch viel het mij op, vandaag niet voor het eerst, dat er af en toe uitlatingen zijn die bij heel velen, ook bij mij, het gevoel oproepen dat je over grenzen van wellevendheid en fatsoen heen gaat. De heer Wilders zal zeggen dat mijn gevoel anders is dan zijn gevoel, maar zijn er voor hem nog grenzen in de omgang met anderen die heel andere opvattingen hebben en die nog iets van wellevendheid en hoffelijkheid laten zien, zaken die toch ook bij de parlementaire traditie horen?

De heer Wilders (PVV):

Zeker, het hoort er allemaal bij. Wellevendheid en hoffelijkheid horen erbij en keihard debatteren hoort er ook bij. Wij PVV'ers houden allemaal van een stevig debat. De ene keer is dat hoffelijk, de andere keer is het scherp en soms is het beide. Het hoort er allebei bij en wij zullen het nooit anders doen.

Mevrouw Sap (GroenLinks):

Voorzitter. We hebben weer een uurtje cabaret achter de rug en ik zie het CDA-smaldeel in vak-K en de Kamer instorten. Misschien heb ik net mijn lesje stekker eruit trekken wel aan de verkeerde persoon geleerd. Misschien wil het CDA er de stekker zo langzamerhand wel uit trekken. Dat geeft de burger moed, want deze ellende hoeft dan niet lang meer te duren. Tot vorig jaar gingen de platte scheldpartijen van de heer Wilders consequent over moslims met een Noord-Afrikaanse herkomst. Daarover heb ik vandaag relatief weinig over gehoord, op een discriminerend flutvoorstelletje na. Deze keer gaat de bekende scheldpartij – een zondebok heb je als populist nu eenmaal nodig – over de Grieken, Europese medeburgers. Dat lijkt me pure winst. Het komt immers dichterbij, steeds dichterbij. Ik stel mij zo voor dat de heer Wilders hier volgend jaar de Belgen en de Duitsers voor rotte vis uitmaakt en het jaar daarop misschien wel de Nederlanders zelf.Dat zal dan het moment zijn dat die Nederlanders allemaal langzamerhand schoon genoeg krijgen van de heer Wilders en zijn scheldpartijen. Maar genoeg cabaret nu, terug naar de inhoud.

Het is herfst. Deze minister-president doet mij denken aan mijn pubers thuis. Het kan nog zo hard regenen, maar een regenpak trekken ze niet aan. Dat is niet stoer. Stoer zijn is natuurlijk veel belangrijker dan droog op de plek van bestemming aankomen. Onze premier is als een kind zo blij dat hij de eerste VVD-premier is. Diep in zijn hart weet hij dat er grote hervormingen nodig zijn om Nederland goed door de storm te loodsen, maar nu is het even belangrijker om stoer te zijn met de klasgenoten, eh, met de coalitiepartners. Haagse bluf is het handelsmerk van dit kabinet. Feiten tellen niet meer. Als je jezelf er maar verbaal uit redt; als je maar stoer bent. Op korte termijn is dat wellicht een aardige overlevingsstrategie, maar na een jaar vertoont zij lelijke barsten. En erger, zij geeft het land niet wat het nodig heeft.

Ik roep de premier vandaag op om daar echt mee te stoppen. Ik roep hem op om de omslag te maken van Haagse bluf naar echte moed. De echte moed die nodig is om de zaken aan te pakken die een mooie toekomst mogelijk maken. Juist nu moet de premier de mentaliteit van durf en daadkracht laten zien, waar hij als VVD-leider twee jaar geleden zelf nog zo naar snakte. Mark, blijf niet met je rug naar de toekomst staan.

De eerste uitdaging tot echte moed is om niet weg te lopen voor de vraagstukken die een oplossing vergen. Breek de woningmarkt open en geef starters een kans. Laat mensen met een beperking via hun persoonsgebonden budget in staat blijven om mee te draaien in onze samenleving. Leg hun weerbaarheid niet in de waagschaal met kortzichtige bezuinigingen. Stook niet alle fossiele brandstoffen op, schakel over op energievormen waar onze kinderen en kleinkinderen ook op kunnen rekenen. Geef mensen het zetje in de rug dat hun kansen geeft op de arbeidsmarkt en houd ze niet gevangen in een uitkering. Geef hun de kans hardwerkende Nederlanders te worden. Ze willen niets liever. Vooralsnog geeft u mensen een enkeltje werkeloosheid.

De tweede uitdaging tot echte moed is dat je het echte verhaal vertelt. Stop ermee onafhankelijke maar onwelgevallige cijfers over het persoonsgebonden budget weg te poetsen met de bezweringsformule dat alles goed zal komen. U geeft de boodschapper van die slechte cijfers nu de schuld. Wat wilt u dan? Wilt u het CPB als "centraal propagandabureau"? Stop toch met het gesjoemel met de 12.000 paar handen extra aan bed en met de 3000 extra agenten. Het is Haagse bluf om te stellen dat je de kwaliteit van het openbaar vervoer verbetert als je er 120 mln. wegkaapt. Het is Haagse bluf om te stellen dat Nederland op schema ligt bij het opwekken van schone stroom, terwijl in de praktijk in kernenergie wordt geïnvesteerd. Het is Haagse bluf om te doen alsof je orde op zaken stelt, terwijl het begrotingstekort op zijn best op 2,9% uitkomt en bij wat meer tegenwind zo maar weer tot 4% tot 5% kan oplopen. En dan, zo vraag ik de heer Blok?

De extra bezuinigingen die dan nodig zijn, zullen de problemen volgens het Centraal Planbureau en het IMF alleen versterken. U kunt dan niet meer wegduiken voor hervormingen. In beide gevallen, bij extra bezuinigen of bij structureel hervormen, hoeft u niet bij uw gedoogpartner aan te kloppen. Die geeft niet thuis en u gaat nat, met of zonder regenpak.

De derde uitdaging is om te stoppen met symboolpolitiek. Laat u niet gijzelen. Met een boerkaverbod en het schrappen van de inburgering sluit je vrouwen op in huis. Met 130 km/u over de snelweg komt Nederland niet in beweging. Laat uw handen niet binden door uw nationalistische gedoogpartner, die ervoor kiest lekker achter de dijken soeverein te zitten wezen. Die zo bang is van een krachtig Europa dat hij zelfs het belang van een sterke euro ervoor opoffert. Alsof de wereld ophoudt achter Enschede en Eijsden.

Ik sta niet alleen in deze kritiek. Rapporten van gezaghebbende instituten delen die kritiek. Ik noem de OESO, de Raad van State en de Monitor Duurzaam Nederland. In dat laatstgenoemde rapport hebben vier planbureaus geanalyseerd hoe duurzaam onze welvaart eigenlijk is: hebben toekomstige generaties dezelfde perspectieven op een leven zoals wij het onze wensen? Al die rapporten leggen genadeloos de vinger op de zere plek. Samengevat, u bent de premier van de stilstand, terwijl dit land snakt naar beweging, naar vooruitgang, naar de toekomst.

1. Nederland verzuimt structurele hervormingen door te voeren, waardoor de mate waarin toekomstige generaties een beroep kunnen doen op zorg, op pensioenvoorzieningen en op sociale verworvenheden op het spel komt te staan. Waar blijft de modernisering van de arbeidsmarkt, waardoor outsiders een kans krijgen, waardoor zelfstandigen zonder personeel niet langer belemmerd worden, waardoor iedere werkende recht krijgt op scholing?

2. Nederland verbrast zijn natuurlijke rijkdommen en die van andere landen. Wij laten kansen liggen om de economie te vergroenen. Slechts drie landen in Europa gebruiken minder schone stroom dan wij, het aantal planten en diersoorten blijft achteruitgaan, het klimaat blijft veranderen en u doet helemaal niets. Waar blijft dan toch die echte green deal waarmee Nederland koploper zou worden in duurzame energie en waarmee wij werk voor mensen maken? Ik heb goed gehoord dat de CDA-fractie hier vandaag heeft gezegd dat zij met ons het kabinet aan die doelen zal houden. Wij zullen de CDA-fractie er zeer zeker aan houden.

3. Wij moeten slimmer worden. Alle westerse landen investeren in onderwijs en onderzoek om goed uit de crisis te komen. Nederland doet dat niet. Dat is onbegrijpelijk. Sterker nog, per saldo wordt er bezuinigd. In onze tegenbegroting laten wij zien dat een andere keuze mogelijk is. Wij maken ruim 1,5 mld. voor het onderwijs vrij.

Het kabinet-Rutte staat met de rug naar de toekomst. Het stelt zich op als strenge saneerder en zaakwaarnemer van de gevestigde belangen, terwijl onze samenleving intussen steeds meer vastloopt. De oude instituties op het terrein van arbeid, zorg en onderwijs zijn uitgewerkt. Zij houden mensen gevangen in afhankelijkheid, terwijl wij met de grijze golf voor de deur juist iedereen nodig hebben en in zijn of haar kracht moeten zetten. Dit kabinet doet juist het tegenovergestelde. Het breekt de schaarse voorlopers van de nieuwe instituties die wij in deze eeuw nodig hebben juist af. Neem het persoonlijk budget in de zorg, de persoonlijke re-integratiebudgetten op de arbeidsmarkt, de rugzakjes in het onderwijs, de tegemoetkoming kinderopvang; ze worden allemaal wegbezuinigd. Krachtige maar kwetsbare mensen wordt daardoor de mogelijkheid ontnomen om zelf de regie over hun leven te voeren en de samenleving wordt in een klap teruggeworpen naar de twintigste eeuw.

Dit kabinet stuurt vrouwen terug naar het aanrecht door het mes te zetten in de kinderopvang. Het stuurt chronisch zieken en gehandicapten terug naar bureaucratische en veel duurdere instellingszorg door met de botte bijl te hakken in het persoonsgebonden budget. Het stuurt arbeidsgehandicapten terug achter de geraniums door te snoeien in re-integratie en sociale werkplaatsen, terwijl het allemaal zo anders zou kunnen als het kabinet het maar zou willen.

Natuurlijk mag er een beroep worden gedaan op mensen om hun eigen verantwoordelijkheid te nemen. Het gros van de mensen wil niets liever. Ik ken geen mensen die op hun verlanglijstje hadden staan om arbeidsongeschikt te worden. Maar het kabinet doet iets anders. Het misbruikt de mantra van eigen verantwoordelijkheid om mensen een trap na te geven: zoekt u het zelf maar uit. In plaats van een retourtje arbeidsmarkt geeft het kabinet ze een enkeltje Rutte-uitkering. De Wet werken naar vermogen wordt daarmee de wet brevet van onvermogen. Het kabinet breekt bestaande zekerheden af zonder er iets tegenover te stellen. GroenLinks wil juist bouwen aan nieuwe zekerheden. Wij willen een overheid die mensen stimuleert hun eigen lot ter hand te nemen. Ik heb dat vertrouwen in Nederlanders.

Als er ergens kansen liggen in de toekomst, is het wel in Europa. Het kabinet erkent eindelijk dat Europa ons veel voorspoed, vrijheid en kwaliteit van leven heeft opgeleverd; een geluid dat lang alleen uit de hoek van GroenLinks en andere progressieve partijen moest komen. Het kabinet erkent nu ook dat bij het versterken van het Europees toezicht, noodzakelijk om de eurozone bijeen te houden, de democratische controle op Europees niveau moet worden neergelegd. Welkom in de eenentwintigste eeuw, de eeuw waarin wij grensoverschrijdende bedreigingen met grensoverschrijdende politiek te lijf zullen moeten gaan.

De weg terug naar het verleden, naar de gulden, brengt ons nergens. Als de euro sneuvelt en de interne markt verbrokkelt, kan er zomaar 10% van onze welvaart weggeslagen worden. Als de Europese Unie vleugellam raakt, worden wij toeschouwers op het wereldtoneel in plaats van spelers.

Nu er openlijk wordt gespeculeerd over een Grieks bankroet, is het meer dan ooit zaak dat de eurozone snel de verdedigingslinie versterkt. Nog grotere paniek op de financiële markten, nog ernstiger besmetting van andere eurolanden, dat kan de euro fataal worden. De regeringen van de eurozone moeten eindelijk eens gaan uitstralen dat zij bereid zijn alles te doen om verspreiding van de Griekse brand te voorkomen. Landen als Italië en Spanje moeten zich beveiligen tegen overwaaiende vonken door sneller te hervormen. Maar ook het gezamenlijke blusvermogen van de eurozone moet worden versterkt. GroenLinks is bereid om daaraan mee te werken, want hoe groter die brandspuit, hoe sneller de vlammen gedoofd kunnen worden.

Met het voorstel voor een Eurocommissaris van Financiën met doorzettingsmacht lijkt het kabinet terug in het pro-Europese kamp. Maar om deze intentieverklaring om te zetten in resultaten, zijn daadkracht en een geloofwaardige inzet nodig. Dat is lastig als je moet balanceren tussen je eigen feiten en de holle retoriek van een gedoogpartner. De heer Wilders wil het woord "Europa" niet eens meer lezen, alsof de eurocrisis verdwijnt als wij er niet meer over spreken. Wilders heeft het over een verstandshuwelijk. Hij dreigt dat volgend jaar het jaar der waarheid wordt. Dat dreigement klinkt mij als muziek in oren. Het moment komt naderbij dat de minister-president echt moet kiezen. Laat hij zich gijzelen door een onwillige gedoogpartner of komt hij voluit op voor het Nederlands belang bij een daadkrachtig Europa, dat sterk staat in een veranderende wereld? Graag een reactie van de minister-president.

Groen heeft de toekomst. Ondernemers in Nederland hebben dat allang door. Zij slagen er dikwijls tegen de stroom in in om met minder gebruik van grondstoffen en energie een boterham te verdienen. Maar terwijl wij nog altijd wachten op zijn green deal, start minister Verhagen een achterhoedegevecht over de geschiedenis van de milieupolitiek in Nederland. Ik vraag de minister-president of zijn minister van energie en innovatie niks beters te doen heeft. Bijvoorbeeld werk maken van schone energie. Dat is geen ideologie, dat is bittere noodzaak. Oude industrieën worden nog onverminderd voorgetrokken ten koste van nieuwe ondernemers, bijvoorbeeld door hun fossiele-energiekosten kunstmatig laag te houden. Zo krijgt schone stroom geen eerlijke kans. Het is Haagse bluf om steeds maar weer opnieuw te verkondigen dat schone stroom te duur is. Fossiel kost ons juist klauwen met geld. Elk jaar opnieuw pompen wij er maar liefst 5,8 mld. in, een bedrag dat rechtstreeks in de zakken van oliesjeiks en dubieuze dictaturen verdwijnt. Kernenergie, bio-industrie, asfalt en kolen voeren de boventoon. Kansen als in de duurzame bouw en energie, rond elektrisch vervoer of in de groene chemische industrie blijven onbenut.

Ik roep dit kabinet op om de voorhoede te verdedigen en niet de stilstand. Hou op met het subsidiëren van vervuilers. Waar blijven de voorstellen om een einde te maken aan de soms kafkaëske taferelen waarmee ondernemers te maken hebben als zij een vergunning nodig hebben voor een baanbrekende innovatie? Creëer bureaucratievrije zones voor de groene koplopers uit het bedrijfsleven. Ontregel het papierwerk van burgers die een simpel zonnepaneel op hun dak willen. Maak duurzaamheid een spijkerhard criterium voor innovatiesubsidies, zodat kleine en superinnovatieve pioniers maximaal de ruimte krijgen om hun vindingen op de markt te brengen. Er zijn genoeg kansen voor een kabinet dat ondernemerschap hoog in het vaandel heeft staan. Of is dat ook al Haagse bluf?

Ik rond af. GroenLinks heeft ook dit jaar een tegenbegroting uitgebracht, dit keer met de titel "Van Haagse bluf naar echte moed". Onze tegenbegroting laat zien dat je de begroting op orde kunt brengen en tegelijkertijd Nederland klaar kunt maken voor de toekomst. Door de economie te moderniseren en te vergroenen creëren wij ruimte voor onderwijs, voor zorg, voor kinderopvang en voor echte banen. Wij maken 1,5 mld. vrij voor onderwijs en bijna 6 mld. voor werk.

Tegelijkertijd draaien we een groot aantal bezuinigingen van het kabinet terug die de lage en middeninkomens fors raken. Toch realiseren wij volgend jaar eenzelfde EMU-saldo – dat zeg ik nadrukkelijk, omdat de heer Blok daarover een misleidend idee liet ontstaan – als het kabinet, door in te zetten op een forse vergroening van de belasting en een eerlijke verdeling van lasten en lusten. In onze opdracht is een onderzoek gedaan waaruit blijkt dat mensen ook die lasten graag eerlijker willen verdelen, bijvoorbeeld om onderwijs in stand te houden, bijvoorbeeld om kinderopvang in stand te houden.

De heer Blok (VVD):

Mevrouw Sap verweet mij net dat ik een misleidende voorstelling van zaken gaf. Wat wij hebben gedaan is zoals het ook hoort: we hebben zowel het verkiezingsprogramma als de tegenbegroting van GroenLinks goed bekeken. In het verkiezingsprogramma werd al veel te weinig bezuinigd, zodat GroenLinks eigenlijk niet verder kwam dan 10 mld., terwijl er 18 mld. nodig was. In de tegenbegroting nu komt daar eigenlijk ook niets bij. Dus is het logisch dat, als een ombuiging toen al te klein was, die ombuiging nu de situatie ongunstiger is nog slechter uitpakt. Het eindresultaat is dat met de aanpak van GroenLinks vier jaar lang de Nederlandse begroting een tekort van meer dan 3% zal vertonen.

Mevrouw Sap (GroenLinks):

Dit is echt bezijden de waarheid. In onze tegenbegroting voor volgend jaar hebben wij precies dezelfde financiële inzet als het kabinet. Als de heer Blok daarmee per saldo de overheidsfinanciën met zo'n 6,5 mld. verbetert, dan doen wij dat volgend jaar ook, en dat weet hij heel goed. In ons verkiezingsprogramma hebben wij een heel andere, bewuste inzet gekozen dan de VVD. Wat wij hebben gedaan, is maximaal inzetten op modernisering en structurele hervormingen. Daarmee lost ook GroenLinks het houdbaarheidstekort meer dan op. De heer Blok weet dat. Wij doen maar liefst 34 mld., waar volgens sommige rekenmeesters 29 mld. nodig is. Daarmee creëren we een overschot op termijn dat ruimte biedt. Als je de houdbaarheid op termijn verbetert, geeft dat ruimte om op de kortere termijn een verstandig beleid te voeren. Het zou de heer Blok sieren als hij zich meer openstelde voor de wijze adviezen die allerlei internationale adviesorganen de Nederlandse overheid geven. Van alle kanten komt nu de boodschap voor overheden in de sterkere landen, met name Nederland en Duitsland: neem die verantwoordelijkheid. De economie ontwikkelt zich slechter dan gedacht, de forse saneringsprogramma's in die landen zijn daarin juist een factor. Zij veroorzaken deels die economische recessie. Doe het nu iets rustiger aan met de bezuinigingen op korte termijn, maar stel daar wel tegenover dat je op lange termijn structureel hervormt. Het kabinet waarvan de heer Blok zo onder de indruk is, doet precies het omgekeerde. Wat dit kabinet doet, is wel fors saneren op de korte termijn, maar niet structureel hervormen op de langere termijn. Daarmee legt dit kabinet een heel zware hypotheek op de toekomst, wat enorm onverstandig is.

De heer Blok (VVD):

Zo gaan interrupties even duren! Het ging erom of GroenLinks in staat is, met de combinatie van haar verkiezingsprogramma en de tegenbegroting binnen 3% te blijven. Maar GroenLinks verrast mij nu echt, want het eet op een ongelooflijke manier van twee walletjes. De hele spreektijd van GroenLinks bestond uit kritiek op de bezuinigingen die het kabinet nodig heeft om op dat goede begrotingssaldo te komen. Vervolgens presenteert mevrouw Sap heel trots: nou ja, ik ben misschien wel tegen die bezuinigingen, maar ik steek ze toch maar in mijn zak, want dat komt me nu goed uit, en daarom kan ik net doen alsof ik ook een mooi begrotingssaldo heb. Ja, zo werkt het niet.

Mevrouw Sap (GroenLinks):

Ik weet niet eens meer of ik de heer Blok wel serieus moet nemen, want dit slaat echt alles. Als hij echt een blik op onze tegenbegroting heeft geworpen, heeft hij gewoon kunnen zien dat een groot deel van de bezuinigingen van het kabinet heel bewust anders wordt ingevuld. Want waar wij de kosten neerleggen, is juist daar waar ze gedragen kunnen worden, bijvoorbeeld een inkomensafhankelijke kinderbijslag, en in ruil daarvoor ervoor zorgen dat gezinnen met lage inkomens en meerdere kinderen volgend jaar wel een fatsoenlijk bedrag in hun portemonnee overhouden. Wij zetten heel fors in op lagere lasten op werk, en in ruil hogere lasten op vervuiling en energie. Dat is precies de omslag die de Nederlandse economie nodig heeft. Daarmee creëer je echte, groene banen, en tegelijkertijd gezonde overheidsfinanciën.

De heer Blok (VVD):

Het gaat om wat er ondanks al die belastingverzwaringen van de GroenLinks onder aan de streep overblijft. Per saldo is dat nul, zegt het Centraal Planbureau. Nul, opgeteld bij het te magere pakket van GroenLinks tijdens de verkiezingen, levert een te groot tekort op. Laat mevrouw Sap dit nu gewoon toegeven.

Mevrouw Sap (GroenLinks):

Nu snap ik waarin de verwarring van de heer Blok zit. Dit is echt een enorm misverstand, maar ik zal hem enige verlichting brengen. Die nul die hij leest in de doorrekening van het Centraal Planbureau is niet een nul ten opzichte van ons verkiezingsprogramma. Het is een nul ten opzichte van de Miljoenennota van zijn kabinet. Het zou de heer Blok sieren als hij deze enorme misvatting hier wegneemt. Op basis daarvan heeft hij niet alleen mijn partij, maar bijna alle andere oppositiepartijen in de Kamer vanmorgen verweten dat ze financieel niet solide zijn. Daarvan is geen sprake. De heer Blok zou er goed aan doen zijn huiswerk een volgende keer beter te doen.

Het zijn woelige tijden, zoals ik al zei. Nederland en Europa zijn in stormachtig weer beland en de wereld is in beweging. Misschien hoort dat bij de tweesprong waarop wij staan. De jaren nul zijn voorbij en het nieuwe decennium is van start, met nieuwe uitdagingen die wij lange tijd voor onmogelijk hadden gehouden. De Arabische lente laat zien dat het decennium van de angst achter ons ligt. De Arabische lente is een afsluiting van een lange, lange periode sinds 11 september tien jaar geleden. Al die honderdduizenden dappere burgers in de Arabische wereld nemen hun lot in eigen hand. Zij eisen een vrijere samenleving, een beter leven, werk en onderwijs. Er gebeuren zaken die voorheen onmogelijk werden geacht. Het zijn moedige keuzen van mensen zelf, die, vaak met gevaar voor hun eigen leven, op zoek zijn naar een andere toekomst. Ik put hoop uit de beelden van deze lente. Deze mensen kiezen voor verandering. Zij kiezen voor hun toekomst en die van hun kinderen en kleinkinderen. Ik hoop dat die drijfveer ook dit kabinet inspireert. Maak mogelijk wat onmogelijk lijkt. Verander. Moderniseer. Kies voor de toekomst. Nederland snakt ernaar.

De voorzitter:

Een enkeling komt naar mij toe en vraagt of wij gaan schorsen voor de dinerpauze. Ik heb echter het idee dat de meesten van u het debat willen afronden en daarna een dinerpauze willen. Ik geef u verlof om naar achteren te gaan en een versterking voor uzelf te nemen.

De heer Slob (ChristenUnie):

Voorzitter. Dit wordt een zware tijd. Dat ging door mij heen toen ik eind augustus in het zuiden van Ethiopië was en die duizenden en duizenden vluchtelingen in UNHCR-opvangkampen zag. Wat een ongelooflijk groot menselijk leed. Dit wordt een zware tijd. Dat beseft ook de vader van twee zorgbehoevende zonen die mij aan het begin van deze week mailde dat hij vanwege de huidige kabinetsplannen niet meer weet hoe hij zijn gezin moet onderhouden. Dit wordt een zware tijd. Dat beseffen ook de pleegouders van een groot aantal kinderen, met wie mijn fractie dit weekend contact kreeg. Als de huidige pgb-plannen van het kabinet doorgaan, zijn zij heel bang dat zij de aan hen toevertrouwde pleegkinderen niet meer in hun huis kunnen blijven opvangen.

Er is veel onzekerheid in onze samenleving. Er zijn mensen die de opstekende storm, waarover minister De Jager gisteren sprak, op zich af zien komen. Mensen die niet precies weten wat er gaat gebeuren, maar wel dat de nu al beperkte middelen die zij hebben om zich tegen deze storm te beschermen, tekort zullen schieten. Mensen die ook bang zijn dat deze middelen hen nog verder zullen worden ontnomen. Zo'n tijd vraagt om een kabinet dat er staat, om alertheid, daadkracht en leiderschap. Er moet vertrouwen worden gewonnen. Burgers moeten worden meegenomen in de keuzen die het kabinet maakt. Juist in een tijd als deze komt het er dan op aan. Het kabinet pretendeert een vaste koers te varen, maar waar koersen wij op af? Wat betekent dit voor mensen, met name voor mensen die het sociale fundament onder zich voelen wegzakken? Die vader van die zorgbehoevende kinderen? Die pleegouders?

Wat is het grote verhaal, de langetermijnvisie, het vergezicht van dit kabinet, de stip aan de horizon die mensen in een tijd van onzekerheid weer vertrouwen kan geven? Ik heb die tot op heden gemist. Hoewel, de eerlijkheid gebiedt mij te zeggen dat ik gisterenmiddag bij de presentatie van de Miljoenennota door de minister van Financiën voor het eerst weer wat ben opgeveerd. In zijn woorden was namelijk iets terug te vinden van gepassioneerdheid en visie van het kabinet, waar ik en dit land al zo lang naar smachten. Na alle miscommunicatie en miscalculatie van de afgelopen tijd hebben we dit ook nodig. Ik roep de minister-president op om voor te gaan in dit grote verhaal. Hij gaf gisteren aan dat zijn kofferbak vol met visies ligt. Haal ze er dan uit! Laat langetermijnvisies zien die verder gaan dan alleen het terugkerende kabinetsrefrein dat de overheidsfinanciën weer op orde moeten worden gebracht. Dit is namelijk maar het halve verhaal. Spreek bijvoorbeeld hardop uit dat we met een schuldencrisis te maken hebben. Dit is een ongemakkelijke waarheid, maar het is wel de kern van het huidige probleem. We hebben niet alleen te maken met overheidsschulden, maar ook met schulden van banken en, niet te vergeten, van burgers. Geef toe dat we in de afgelopen decennia misschien wel veel te veel eenzijdig achter economische groei en winstmaximalisatie hebben aangejaagd met alle gevolgen van dien voor de schuldenlast en het grote beslag dat de westerse wereld op grondstoffen en energievoorraden heeft gelegd. Het roer moet om. Spreek banken aan op hun verantwoordelijkheid. Zorg dat de zaken- en nutsactiviteiten ook daadwerkelijk gescheiden gaan worden, zodat op financiële markten niet meer kan worden gestunt met het spaargeld van eerzame burgers. Spreek ook uit dat we terug moeten naar gezonde economische verhoudingen, dat we meer oog moeten hebben voor de kwaliteit van economische ontwikkeling en dat we terug moeten naar een uitgavenpatroon dat past bij wat er aan inkomsten binnenkomt. Dit geldt voor overheden, maar het geldt ook voor banken en voor particulieren.

Ik vraag het kabinet het komende jaar een groot aandachtsgebied te maken van de aanpak van de schulden. Wij hebben om het kabinet van dienst te zijn een actieplan opgesteld met tien punten om dit jaar aandacht aan te besteden. Het begint bij onze jongeren, die we al vroeg bewust moeten maken van de onwenselijkheid van het aangaan van schulden, en het eindigt bij de steunverlening aan landen in de eurozone. Voorzitter, ik overhandig dit plan graag via u aan het kabinet. Ik hoop morgen op een inhoudelijke reactie.

De voorzitter:

Ik neem aan dat er geen bezwaar tegen bestaat dat dit stuk ter inzage wordt gelegd bij het Centraal Informatiepunt van de Kamer.

(Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt van de Tweede Kamer der Staten-Generaal.)

De heer Slob (ChristenUnie):

Ook voor de collega's in de Kamer is er een exemplaar beschikbaar, als het goed is.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Ik zie dat het snel in kleur wordt gekopieerd. Dit is een wonderbaarlijke vermenigvuldiging!

De heer Slob (ChristenUnie):

Nee, we hebben met alles rekening gehouden. Zo hoort dat.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Het verbaasde mij zeer in de tegenbegroting van de ChristenUnie dat zij de gevangenisstraffen wil verkorten. In deze tijd van onveiligheid en met de noodzaak om er serieus op te reageren verbaast mij dit in hoge mate.

De heer Slob (ChristenUnie):

Wij verkorten de gevangenisstraffen niet in die zin dat wij pleiten voor een algemene strafvermindering voor mensen die iets hebben misdaan. Wij geven echter wel aan dat er misschien een aantal omstandigheden is waarin het mogelijk is om mensen hun straf niet in de gevangenis te laten ondergaan, maar om ze buiten de gevangenis aan het werk te zetten. Ze kunnen hierbij misschien zelfs de hesjes aan van staatssecretaris Teeven. Dit is een besparing.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Dat is zeker een besparing, maar het was juist de bedoeling dat wij minder taakstraffen krijgen, omdat deze zo ontzettend weinig uithalen. We moeten in Nederland op een gegeven moment serieuze straffen opleggen. Een gevangenisstraf is een serieuze straf. Daar zou ik niet graag op willen bekorten.

De heer Slob (ChristenUnie):

Ik gaf net al aan dat het moet gebeuren als het echt nodig is. Als mensen hun straf niet buiten de gevangenis kunnen ondergaan, moeten we het ook niet doen. Wij denken echter dat er bij een bepaalde categorie best mogelijkheden zijn om die actief aan het werk te zetten. Laten deze mensen zich dienstbaar maken aan de samenleving. Dan heb je een dubbele winst. Je hebt iets minder kosten voor de opvang die je moet regelen. Ook voor de samenleving is het zeer rendabel. Het gaat niet om een heel hoog bedrag, maar wat ons betreft mag hier wel over worden gesproken.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

De tweede en laatste vraag gaat over de plannen waarvan ik benieuwd ben of die in dit formulier staan, namelijk die om het grenstoezicht door te berekenen. Ik weet dat de ChristenUnie een partij is die over grenzen kijkt, maar het verbaast mij dat de burger moet betalen als die iets over de grens wil doen. Kan de heer Slob dit toelichten?

De heer Slob (ChristenUnie):

Eerst dit. Er is een nieuwe, gecorrigeerde versie van de CPB-doorberekening van onze tegenbegroting. Een post was op een verkeerde groep neergeslagen, zodat wij nog dichter bij het kabinet uitkomen dan al het geval was. Het betreft met name de uitkomsten voor de EMU-relevante lasten, die nu voor 400 mln. staan ingeboekt. Dat bedrag loopt terug. Wel is er 100 mln. extra voor het bedrijfsleven, maar 100 mln. minder voor de burgers. Per saldo is dat dus nul. Ik hoop dat iedereen daarvan kennisneemt.

Dan het volgende. Als wij praten over bijvoorbeeld onze nationale luchthaven hebben wij nu ook al te maken met bepaalde heffingen. Dat is niets nieuws. Wij doen er nog ietsje bovenop. Dat is nodig omdat wij op andere terreinen het bedrijfsleven heel graag tegemoet willen komen. Wij willen graag dat arbeid goedkoper wordt. Wij doen daarvoor voorstellen die de staatssecretaris van Financiën uit het hart gegrepen zijn. Als hij daar toch mee doorgaat, krijgt hij daarvoor onze steun. Wij zorgen dat het bedrijfsleven ook wat meer mogelijkheden krijgt om oudere werknemers veel langer in dienst te houden. Dat is veel beter dan de heel grote groep van vijftigplussers die nu thuis zit te activeren. Wij kunnen de mensen beter aan het werk houden. Als wij op een bepaalde plek de lasten ietsjes verzwaren – het gaat bij deze posten niet om heel hoge bedragen – zorgen wij ervoor het bedrijfsleven op andere plekken volledig ten dienste te zijn. Wat de heer Van Haersma Buma en mij zou moeten verbinden, is zo veel mogelijk mensen aan het werk krijgen.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Nu er een opslag komt op de prijs van het vliegticket, moet je je paspoort aan de Marechaussee laten zien?

De heer Slob (ChristenUnie):

Dat is wel een heel rare samenvatting van wat in onze stukken staat. Ik heb de heer Van Haersma Buma al twee keren horen afvragen wat er in ons manifest staat. Ik raad hem aan het manifest te lezen. Hij heeft het immers gekregen. Daarna kan hij terugkomen.

Mag ik zo vrij zijn om het kabinet een waarschuwing mee te geven? Het kabinet moet oppassen voor het risico te verworden tot een kabinet van boekhouders. Ik heb alle respect voor boekhouders, maar regeren is meer dan berekeningen kloppend maken. Achter de cijfers van het kabinet gaan mensen schuil, Henk en Nel, Joke en Johan, Hein en Giny, maar ook Klaas, Annet en Achmed. Het rekenwerk van het kabinet raakt mensen in hun leven. Ik vind de discussies die wij in de afgelopen maanden over de ggz, het passend onderwijs en de pgb hebben gevoerd het meest illustratief. We zien een coalitie die zich krampachtig vasthoudt aan gemaakte bezuinigingsafspraken. We zien ook een staatssecretaris die alle kritiek op de exorbitant hoge bezuiniging op het pgb heeft weggewuifd en tot afgelopen donderdag nog durfde volhouden dat ook met dit bezuinigingsbedrag de zorg volledig gegarandeerd zou zijn. Op dat soort momenten stel ik mijzelf de vraag wie nou wie voor de gek houdt.

Bij het pgb doet zich ook nog eens het merkwaardige feit voor, waarvoor eerder vandaag al de aandacht is gevraagd, dat nota bene een kabinet van VVD en CDA, met gedoogsteun van de PVV – bij twee partijen zit de V van vrijheid zelfs in de naam verpakt – mensen hun vrijheid om regie over hun eigen zorg te voeren gaat afpakken om hen daarna naar de bureaucratie van de zorgkantoren te dirigeren. Ik heb begrip voor de moeite om greep te krijgen op dit soort open financiële regelingen, maar ik roep het kabinet en de coalitie op om het met wijsheid te doen. Doe dit ook met zo'n voorstel als de eigen bijdrage voor de ggz. Ik heb daarover in een interruptie met de heer Blok al gesproken. Natuurlijk moet je ook daarnaar kijken. Er zal wel wat minder geld naartoe moeten. Dat is onvermijdelijk. Maar pas op voor de meest kwetsbare groep, die de zorg gaat mijden en dan op straat terecht komt. Dan heeft minister Schippers even een voordeeltje door de eigen bijdrage, maar daarna komt de rekening echt bij minister Opstelten te liggen. In Rotterdam is een onderzoek gedaan. Daaruit blijkt dat als je € 1 bezuinigt op deze groep, er € 2 aan veiligheidskosten bijkomen. Dan hebben we volgend jaar dus een nog veel groter probleem. Ik vraag het kabinet om ook hierbij wijsheid te betrachten. Wij hebben het afgelopen jaar bewezen dat wij, ook nu wij geen deel meer uitmaken van de regering, verantwoordelijkheid durven nemen voor moeilijke beslissingen. We hebben het kabinet gesteund bij het besluit over de politietrainingsmissie in Kunduz en recent ook nog bij het pensioenakkoord. Als we het niet met het kabinet eens waren – dat kwam helaas ook regelmatig voor, maar ja, zo gaat dat in de politiek – dan zijn we in het afgelopen jaar steeds met tegenvoorstellen gekomen. Zo doen we dat, al kan er wel een moment komen dat we dit niet meer verantwoord vinden, namelijk wanneer het kabinet bij andere voor ons aangelegen onderwerpen voortdurend niet thuis geeft.

Wij hebben dit jaar weer veel energie gestoken in de tegenbegroting. De rode draad in onze tegenbegroting is onze nadrukkelijke wens om deze tijd van crisis te gebruiken om toe te werken naar: 1. meer duurzame energie; 2. voldoende zorg voor elkaar en in het bijzonder voor hen die niet of moeilijk kunnen meekomen; 3. voor jongeren als de burgers van morgen en goede plek creëren om op te groeien. Dat vraagt om een gericht gezinsbeleid.

Laat ik beginnen bij de gezinnen. Wij hebben ons in de fractie afgevraagd wie er binnen het kabinet eigenlijk verantwoordelijk is voor het gezinsbeleid. De naam van minister Kamp werd genoemd als bestuurlijk verantwoordelijke voor de afbraak van de kindregelingen. Daarna werd het pijnlijk stil. Toen zijn we op zoek gegaan naar aandacht voor het gezin in de Miljoenennota. Nou, dat viel ook niet mee. Er werd wat geschoven met geld van de kinderbijslag naar het kindgebonden budget. Er waren nog wat overhevelingen naar enkele ministeries van het eerder door dit kabinet ontmantelde ministerie voor Jeugd en Gezin en dat was het. Nou ja, niet helemaal. Want het kabinet kiest er wel voor, en dat komt in deze begroting voor het eerst tot uitdrukking, om bij het kindgebonden budget nota bene een tweekindpolitiek te gaan voeren, met grote financiële gevolgen voor gezinnen met drie kinderen of meer. Wie heeft zoiets verzonnen bij de coalitieonderhandelingen? Nu gaan er geruchten dat het teruggedraaid gaat worden. Ik heb het CDA ook gehoord, dat zelfs wil terugkomen op deze afspraak, waarmee het erkent dat het niet echt een goede afspraak was. Ik vraag het kabinet of deze geruchten kloppen. Is het kabinet ook bereid om verder te gaan, door de bezuiniging gewoon ongedaan te maken? Anders is het namelijk een beetje het verdunnen van het geld. Dat is best plezierig voor de wat grotere gezinnen, maar dan gaat het op een andere plek weer weg.

Ik heb gisteren goed geluisterd naar de minister van Financiën; hij had een goed verhaal. Als hij terecht stelt dat wij het huis zo stevig mogelijk moeten maken, vraag ik dit kabinet wel om van de fundering van het huis af te blijven. Dat gebeurt helaas niet. Met pijn in het hart moet ik, namens mijn fractie, constateren dat in een jaar tijd het onderwerp jeugd en gezin zo goed als volledig van de politieke agenda van dit VVD-CDA-kabinet is verdwenen. Van de VVD begrijpen wij dat, want wij kennen deze partij uit de vorige periode. Van het CDA begrijpen wij het eerlijk gezegd niet. Ook over een belangrijk onderwerp als de transitie van de jeugdzorg van de provincies naar de gemeentes is het al maanden oorverdovend stil.

Ik vraag de minister-president om een voorbeeld te nemen aan zijn politieke vriend David Cameron, die in de afgelopen maanden publiek het grote belang heeft benadrukt van het gezin als "de hoeksteen van de samenleving". Hij noemde het ook letterlijk zo. Benut de kracht van gezinnen. Versterk de gezinnen waar dat nodig en mogelijk is. Besef dat gezinnen cruciaal zijn voor het functioneren van onze samenleving als dé plek waar de burgers van morgen opgroeien, en stop met de tweekindpolitiek.

Dit moet anders, dit kan ook anders. Ik overhandig daarom via u, mevrouw de voorzitter, aan het kabinet een jeugd- en gezinsplan om dit onderwerp nog meer op het netvlies van het kabinet te krijgen. Wij zouden dit graag gekoppeld zien aan daden. Daarom hebben wij ook in onze tegenbegroting de nodige aandacht besteed aan het gezinsbeleid en het jeugdbeleid.

De voorzitter:

Dank u wel. Ik zal ervoor zorgen dat de leden van het kabinet en de leden van de Kamer de beschikking krijgen over deze tekst

Ik neem aan dat er geen bezwaar tegen bestaat dat dit stuk ter inzage wordt gelegd bij het Centraal Informatiepunt van de Kamer.

(Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt van de Tweede Kamer der Staten-Generaal.)

De heer Slob (ChristenUnie):

Ik vroeg al eerder aandacht voor het toewerken naar een duurzamere economie: investeren in mensen, maar ook investeren in innovaties. Dat kan op heel veel manieren bevorderd worden; ik noem er enkele. Het uitgaan van meer verantwoorde economische principes. Het versterken van duurzame innovatie, met name via het mkb. Het in stand houden van het lage btw-tarief voor de bouw binnen het mkb; hierbij gaat het om ontzettend veel banen. Het financieel stimuleren van een schonere binnenvaart en visserij. Het belonen van bedrijven die hun best doen om oudere werknemers en mensen met een beperking een plaats in hun bedrijf te geven. Maar ook: het verder intensiveren van leer- en werkplaatsen in sectoren als zorg, onderwijs en veiligheid. In onze tegenbegroting is een groot aantal voorstellen op dit punt terug te vinden. Juist een tijd als deze kan benut worden om duurzaam, verantwoord ondernemerschap te bevorderen. Het is fijn dat steeds meer ondernemers in ons land die weg inslaan. Laten wij hen aanmoedigen, ook in ons beleid, in plaats van ontmoedigen.

In onze tegenbegroting vragen wij ook aandacht voor mensen in kwetsbare posities en voor de zorg die wij voor hen dragen. Het sociale fundament van onze samenleving mag niet aangetast worden. Waar het maar enigszins kan, zullen mensen in hun eigen levensonderhoud moeten voorzien; dat zeggen wij dit kabinet na. Daartoe moeten wij hen soms aansporen, en soms is daar zelfs enige drang en dwang bij nodig. Als mensen echter door omstandigheden niet of nauwelijks in hun eigen levensonderhoud kunnen voorzien, dragen overheid en samenleving daarvoor ook de verantwoordelijkheid. Dit kabinet wil meer verantwoordelijkheid bij de samenleving terugleggen; de heer Van Haersma Buma zei dit ook in zijn bijdrage. Daarin steunen wij het kabinet. Dan vraag ik het kabinet echter wel met klem om de samenleving in staat te stellen om die verantwoordelijkheid op zich te nemen. Ontneem de samenleving geen ruimte, maar bied haar ruimte. Stel ook gemeentes in staat om een verantwoord lokaal welzijns- en werkgelegenheidsbeleid te voeren. Gebruik de gemeentes niet als het straatje waar wij onze financiële problemen kunnen dumpen.

Het is geweldig als wij in onze samenleving zien dat mensen zich over elkaar ontfermen: over hun ouder wordende ouders, over hun buren of over hun collega's. Dat is ook hard nodig, want het aantal eenzame mensen in ons land is ongekend groot; dat is ook een ongemakkelijke waarheid in deze tijd. Daarom zeg ik ook het volgende tegen het kabinet. Ontmoedig niet, maar stimuleer de mantelzorg in ons land. Ontmoedig niet, maar stimuleer het vrijwilligerswerk. Waarom bezuinigt het kabinet op sociale veiligheid in steden? Ik heb daarop zonet de heer Blok geïnterrumpeerd. Dit is in strijd met het eigen beleid van het kabinet. Het is kortetermijnwerk; op lange termijn krijgt het hiervoor de rekening gepresenteerd. Waarom investeert het kabinet niet, zoals de ChristenUnie doet, in onderwijs, en geeft het kabinet het onderwijs en de ouders die de scholen dragen, niet veel meer keuzevrijheid? Waarom bezuinigt het kabinet zo fors op het openbaar vervoer? Wij vrezen een kaalslag in het OV in de steden maar in op het streekvervoer, dat voor de plattelandsgebieden juist zo ontzettend belangrijk is. Graag een reactie op onze voorstellen in de tegenbegroting, die ook op dit soort onderwerpen betrekking hebben.

Ik wil nog aandacht vragen voor drie grote, internationale vraagstukken. Het eerste is al aan de orde geweest bij een interruptiedebatje dat ik voerde met de leider van de SP, de heer Roemer. Dit betreft het eenzijdig uitroepen van de Palestijnse staat. Ik respecteer de mening van de heer Roemer, maar ik heb echt absoluut een andere visie op dit onderwerp. Mijn fractie ziet het eenzijdig uitroepen van de Palestijnse staat als een reële bedreiging voor Israël en de vrede in het Midden-Oosten. Wij vinden dat het ons eerder verder weg brengt dan dat het ons dichterbij brengt. Ik vraag het kabinet om te blijven uitdragen wat men ook in de afgelopen week heeft uitgedragen, tot in de persoon van de minister-president toe, om te voorkomen dat dit echt zal gaan gebeuren de komende week.

Het tweede vraagstuk waarvoor ik aandacht vraag, is de situatie in de Hoorn van Afrika. Ook voor die situatie dragen wij een verantwoordelijkheid. Ik roep het kabinet op om in internationaal verband te blijven vechten voor structurele oplossingen voor deze grote problematiek. Juist in deze tijd immers wordt duidelijk dat alleen maar noodhulp bieden, hoe belangrijk dat voor de korte termijn ook is, geen echte oplossing is. Ik spreek mijn waardering uit tegen staatssecretaris Knapen over de brief die hij heeft gestuurd om ook echt daadwerkelijk iets te doen aan een land als Somalië. Daar ligt de kern van het probleem, maar ook de oplossing ervan. Laten wij hierin doorpakken. Helaas moet ik ook tegen dit kabinet en tegen staatssecretaris Knapen zeggen dat wij natuurlijk niet blij zijn dat het kabinet in het komende jaar bijna 1 mld. gaat bezuinigen op de allerarmsten van de wereld. Ik vraag de minister-president of het waar is dat de deur verder openstaat voor nog grotere bezuinigingen. Ik zou dat in- en intriest vinden, zeker als je de problemen van Nederland projecteert op wat er in dat deel van de wereld gebeurt.

Het derde vraagstuk betreft vrijheid van godsdienst en geweten. Ik roep het kabinet op, te blijven opkomen voor de vrijheid van godsdienst en geweten in de wereld. Ik roep de kabinetsleden op, zich onverminderd in te zetten voor vervolgden zoals Assi Habibi en haar familieleden in Pakistan en de belaagde Kopten in Egypte. Durf ook in landen als China en Saudi-Arabië de mensenrechten aan de orde te stellen. Het kabinet moet ook aan enige zelfreflectie doen. Als het met overtuiging zegt dat het blij is met de omwenteling in Tunesië, Egypte en Libië, maar vervolgens met diezelfde overtuiging ook actief handelsmissies blijft faciliteren naar Arabische landen die de doodstraf hanteren voor zaken als afvalligheid en bekering, en overspel en homoseksualiteit zit daar toch iets heel erg dubbels in. Wij zijn overigens ontzettend blij dat het vorige week is gelukt om de Nederlands-Iraanse evangelist Vahik Abrahamian en zijn vrouw Sonia naar Nederland te krijgen. Chapeau, ook voor de minister van Buitenlandse Zaken, die ik momenteel niet zie zitten in vak K.

Ik kom tot een slot, voorzitter. In de politiek houden we ons meestal alleen met problemen bezig, met ongemakkelijke waarheden waarbij het vaak zoeken is naar goede antwoorden. Het kan ons dan helpen als we ons vasthouden aan de bevrijdende waarheid dat we dit werk mogen doen in afhankelijkheid van en dienst aan onze God. Als we Hem zoeken bij ons werk, mogen we daar ook zegen op verwachten. Die houding wens ik het kabinet, mijn collega's in het parlement en allen die ons ondersteunen maar ook de Nederlandse samenleving van harte toe.

De heer Van der Staaij (SGP):

Mevrouw de voorzitter. Een gevoel van opluchting maakte zich van de SGP meester toen koningin Beatrix gisteren in de Ridderzaal verscheen. Want – we herinneren het ons nog als de dag van gisteren – exact 100 jaar geleden kwam koningin Wilhelmina niet naar de Ridderzaal. Zij weigerde toen de Troonrede uit te spreken. Ook dit jaar was er eigenlijk wel een goede aanleiding voor een royaal protest. De Prinsjesdagstukken waren immers wel erg vroeg, dit jaar … De reacties erop kwamen zo mogelijk nog eerder. In plaats van extra studietijd werd het extra zendtijd. Het zou wat dat betreft niet vreemd zijn als Prinsjesdag volgend jaar weer gewoon op de derde dinsdag in september zou vallen. Dit even vooraf, voorzitter.

Voorzitter. Veel mensen zijn onzeker over hun eigen toekomst, over de gevolgen van de bezuinigingen en over de toekomst van de euro. Is er licht aan het einde van de tunnel of een gapend zwart gat? Onzekerheid. Een sterk kabinet doet daartegen wat het kan. De SGP wil graag de kabinetsplannen positiefkritisch tegen het licht houden en heeft zo haar eigen ideeën om de knagende onzekerheid het hoofd te bieden. Het kabinet belooft koersvastheid in onzekere tijden. Dat gaat goed waar het kabinet vastberadenheid laat zien in het willen dichten van de enorme gaten in de staatsbegroting. Wat dat betreft zien wij graag een minister een Financiën die er geen gat meer in ziet; in de begroting, wel te verstaan.

De Miljoenennota 2012 is geen vrolijk verhaal, wel een realistisch plaatje. We leefden op te grote voet. De crisis moet nog betaald. Daar komt nog de groeiende economische onzekerheid bij en ook nog eens de Europese schuldencrisis. Daarom is pittig bezuinigen hard nodig. Het staatshuishoudboekje moet op orde komen. Dat noemen wij goed rentmeesterschap.

Positief is ook de inzet voor de versterking van de economische motor van ons land. Wel een vraag daarbij: wat gebeurt er nu echt aan versterking van de concurrentiekracht, aan investeringen in onderwijs en innovatie? Structurele hervormingen zijn geboden. Op de woningmarkt, op de arbeidsmarkt en in de zorg pakt het kabinet die handschoen nu echt op.

Waardering heeft de SGP ook voor de keuze van het kabinet om te koersen op eigen kracht van mensen, gezinnen en bedrijven. Het spreekt ons aan om mensen en de netwerken om hen heen ook aan te spreken op die eigen verantwoordelijkheid. Daarbij moet er ook oog zijn voor de vitale rol van maatschappelijke organisaties, of het nu gaat om zorg voor mensen rond het levenseinde, de nazorg aan ex-gedetineerden of over de inzet van ontwikkelingssamenwerking ver van huis. Er zijn heel veel heel mooie organisaties werkzaam. Die moeten geen uitvoeringsorganen van de Staat zijn, maar vooral van de samenleving zelf zijn. Wat ons betreft zou daarom bij de subsidieverlening juist ook maatschappelijke verankering, de betrokkenheid van vrijwilligers en de geefbereidheid van de achterban ook gewaardeerd moeten worden. Wil het kabinet hier werk van maken?

Daarnaast moet ook stevig gesnoeid worden in de verlammende regeldruk en moet de belangeloze inzet van die talloze vrijwilligers die elke dag weer de handen uit de mouwen steken ook gewaardeerd worden en gestimuleerd worden. Welke mogelijkheden ziet het kabinet daarvoor?

Ik heb voorbeelden genoemd. Met koersvastheid gaat het goed, wat ons betreft. Maar soms kan de koers beter. We hebben ons kritisch uitgelaten over de wel erg vergaande bezuinigingen op Defensie en Ontwikkelingssamenwerking. Laat die 0,7% van het bruto nationaal product voor ontwikkelingssamenwerking in ieder geval nog niet verder ondergraven worden; laat dat de grens zijn. Grote moeite hebben wij ook met de rigoureuze ingrepen in de persoonsgebonden budgetten. Bij veel chronisch zieken en gehandicapten leeft veel onzekerheid over de gevolgen van de bezuinigingen. Wij vinden dat die zorgen serieus genomen moeten worden. De overheid moet een solide schild voor de zwakken zijn. Aanspreken op zelfredzaamheid is prima, maar dat mag nooit in de praktijk betekenen: zoek het zelf maar uit. Daar moeten we een grens met elkaar blijven bewaken.

Een kritische koers heeft de SGP in het verleden ook steeds bepleit voor de inzet in Europa. De SGP heeft destijds gestemd tegen de euro en tegen de toetreding van Europa tot de eurozone. We kunnen onszelf daar nu natuurlijk wel schouderklopjes voor gaan geven, maar daar kopen we verder niets voor. Het beeld van de brand is vandaag al langsgekomen. Ik blijf het een helder beeld vinden. Als je in een rijtjeshuis woont en bij je onvoorzichtige buurman is brand ontstaan, dan helpt het niet om te zeggen: geen druppel water naar de buurman. Die brand moet wel geblust. De SGP bepleit een belijnde koers: niet verder bouwen aan Europese luchtkastelen, stoppen met vriendjespolitiek en pappen en nathouden, krachtige maatregelen tegen falende eurostaten en toezicht en handhaving sterker en strakker maken. Kortom, niet Europa uitbouwen maar geloofwaardigheid opbouwen.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Soms denk ik wel eens: hadden wij in 2003 maar samen de coalitie gevormd, dan was Griekenland nooit bij de euro gekomen. Maar ja, ook dat is geschiedschrijving.

De heer Van der Staaij (SGP):

We kunnen het in de toekomst beter doen.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

We gaan dat in de toekomst beter doen. Het kabinet heeft vorige week de brief geschreven over de toekomst van de euro en de sanctiemechanismen. Hoe kijkt de heer Van der Staaij daartegenaan? Hoe vindt de heer Van der Staaij dat voorkomen kan worden dat een eventueel onafhankelijk orgaan toch politiek wordt beïnvloed? Dat is het risico als dit bij een Commissaris terecht zou komen. Het kan, maar hoe ziet de heer Van der Staaij het risico van politieke beïnvloeding bij het opleggen van sancties?

De heer Van der Staaij (SGP):

Dat risico moet zo veel mogelijk uitgesloten worden, door daarover scherpe regels te stellen. Ik vind het aan de andere kant een gevaar als we weer met allerlei nieuwe instituties en organen komen. Daar zijn wij ook niet zo van. Laten we niet weer nieuwe torens in Brussel gaan bouwen. Laten we bekijken hoe we het kunnen doen met de instituties en organen die we al hebben, maar er wel voor zorgen dat zij de regels die er zijn, kunnen handhaven onafhankelijk van vriendjespolitiek en politieke invloed.

Een bijstelling van de koers is aangewezen met het oog op de financiële positie van gezinnen. Vooral eenverdienersgezinnen met meer dan twee kinderen dreigen de klos te worden. Het kabinet wil geen kindgebonden budget meer voor het derde kind en de daaropvolgende kinderen. De SGP heeft daar grote moeite mee. In Nederland wonen ongeveer 190.000 gezinnen met lage inkomens en middeninkomens die drie of meer kinderen hebben en gebruikmaken van het kindgebonden budget. Juist zij hebben dat ook hard nodig. De SGP pleit er daarom voor om deze bezuiniging ongedaan te maken. Mijn fractiegenoot Dijkgraaf heeft daarvoor in het zomerreces al een amendement ingediend op het wetsvoorstel over het kindgebonden budget. Graag hoor ik de reactie van het kabinet daarop.

Als het aan de SGP ligt, wordt ook een punt gezet achter het verder afbouwen van de overdraagbaarheid van de heffingskorting. De "zorgbeloning" noemen wij die. Ik weet dat anderen er andere benamingen voor gebruiken, zoals "aanrechtsubsidie". Dat doet echter aan de waarde van die zorgbeloning niet af. Een koerswijziging is hier welkom. Erkent de regering dat eenverdieners in de loop van de tijd onevenredig veel hebben moeten inleveren en wil zij toezeggen dat serieus bezien wordt hoe hier in de toekomst iets aan gedaan kan worden?

Voorzitter, ik zie dat mijn tijd nog steeds stilstaat. Is dat een bonus voor goede uitspraken?

De voorzitter:

Nu daagt u mij uit.

De heer Van der Staaij (SGP):

Ik vervolg mijn betoog. Koşersvastheid in onzekere tijden is prima als in de goede richting wordt gevaren. Maar het is geen deugd bij een verkeerde koers. Dan kun je maar beter niet koersvast zijn. Dan moet het roer juist om. Daarvoor hebben wij ook enkele wensen.

Een fundamentele omslag is nodig in het belastingstelsel. Dat is ouderwets. Het loopt achter bij de ontwikkelingen. Wij pleiten voor een nieuwe benadering die christendemocratisch genoeg is voor het CDA, liberaal genoeg is voor de VVD en sociaal genoeg is voor de andere partijen in de Kamer. Ouderlijke zorgtaken, mantelzorg en vrijwilligerswerk zouden bij de belastingen meer moeten meetellen. Tot nu toe is het fiscaal vooral voordelig als er betaald werk wordt verricht. Als je echter zorg verleent binnen het gezin of bijspringt in familie, kerk of buurt, werk je hard maar loop je de tweeverdienersbonus en andere belastingvoordeeltjes voor werkenden mis. Dat vinden wij geen faire heffing naar draagkracht. Dit kan en moet eerlijker. Ziet het kabinet dit probleem? Wij pleiten ervoor om het belastingstelsel in dit opzicht kritisch en fundamenteel tegen het licht te houden. Is het kabinet daartoe bereid? Welke mogelijkheden ziet het kabinet verder om de positie van mantelzorgers te verbeteren? Dit kwam ook naar voren in de bijdragen van de heer Slob en de heer Van Haersma Buma.

[TAB]Wie onzeker is, zoekt zekerheid. Hoe het verder gaat met de economie is onzeker. De koers van de euro is in nevelen gehuld. Het gaat vandaag heel veel over euro's en dat is begrijpelijk, maar zekerheid moeten we niet in de euro's zoeken. Een radicaal andere koers is nodig dan alleen een focus op geld en goed. Het beste adres voor echte zekerheid is niet het kabinet of de SGP, maar staat op de zijkant van de 2 euromunt: "God zij met ons". Dat is de bede en de belofte voor iedereen die op Hem vertrouwt. Met ons verlangen naar zekerheid kunnen we maar deels terecht bij de regering van het Koninkrijk der Nederlanden. We kunnen beter terecht bij het Koninkrijk der hemelen. Dat is niet van deze wereld. Het stijgt er ver boven uit. Investeren in dit Koninkrijk geeft hoop en liefde als rendement. God geeft bevrijding van hebzucht en afgunst. Hij maakt rijken vrijgevig en armen geduldig. Hij geeft kracht in tegenslag en dankbaarheid in voorspoed. Toen eenmaal aan Jezus Christus werd gevraagd waar het in dit leven om draait, gaf Hij aan: God liefhebben boven alles, en de naaste als onszelf. Dat is het appel dat ook nu nog tot ons komt. Voor de SGP is en blijft juist dat appel op het hart de kern. Het is een fundamentele visie in een notendop: Vrees God, houd Zijn geboden. Met dat kompas in de hand, blijven we werkelijk op koers.

Ik besef dat hier en daar inmiddels een frons op de gezichten kan verschijnen. Begint dit niet verdacht veel op een preek te lijken? Ik geef dat graag toe, maar wat is daar eigenlijk mis mee? Praktische politiek kan niet zonder een preek op zijn tijd en kan niet zonder een goede missie.

Mevrouw Thieme (PvdD):

Dit laatste doet met denken aan een uitspraak die ik onlangs las. Hoe kunnen mensen die op genade hopen van wat boven hen staat, daarop vertrouwen als zij genadeloos omgaan met wat onder hen staat? Als ik zie hoe er wordt omgegaan met dieren, hoe de SGP omgaat met onze leefomgeving en daar alleen uit oogst en het ziet als iets wat onder de mensen staat waarmee we kunnen doen wat we willen, vraag ik me af hoe de SGP dat kan verantwoorden met het rentmeesterschap waarvoor zij ook staat. Met deze preek in het achterhoofd kan ik dat echt niet geloofwaardig vinden.

De heer Van der Staaij (SGP):

Onze uitgangspunten hebben zeker gevolg voor hoe we omgaan met de dieren. In de Bijbel staat dat de rechtvaardige zich het lot van zijn beesten aantrekt. Ik vind het zeker belangrijk hoe je met dieren omgaat en dat het niet alleen voorwerpen van productie zijn, maar ook schepselen. Ik zeg er wel bij dat er vanuit mijn uitgangspunten een fundamenteel verschil is tussen mens en dier. Dat moeten we ook niet uitvlakken.

Mevrouw Thieme (PvdD):

Na deze filosofische of theologische bespiegeling, denk ik dat het goed is om terug te gaan naar de harde werkelijkheid. De SGP houdt continu de hand boven het hoofd van het massale vernietigingssysteem van dieren dat bio-industrie heet. De SGP heeft bij de verkiezingen de belofte gedaan dat het 100 mln. extra zou uitgeven aan duurzame landbouwinnovaties. Op dit moment wordt er 50 mln. gekort op die duurzame landbouwinnovaties. Krijgen we binnenkort een amendement van de SGP te zien om de daad bij het woord te voegen?

De heer Van der Staaij (SGP):

Wij staan helemaal achter ons verkiezingsprogramma. Ik wil overal met alle liefde amendementen voor indienen op grond van ons verkiezingsprogramma, vooral als er zicht is op een meerderheid. Dan doen we dat helemaal graag natuurlijk.

Mevrouw Thieme (PvdD):

Ik heb net de afgelopen dagen gehoord dat de SGP zich heel goed kan vinden in de bezuinigingen die het kabinet voorstelt, behalve waar het gaat om de grote gezinnen. Daar wil de SGP zich wel speciaal hard voor maken. Ik wijs de SGP toch ook even op een andere kiezersbelofte, namelijk dat er 100 mln. extra zou komen voor de duurzame landbouwinnovaties. Dan kan de heer Van der Staaij wel zeggen dat hij achter deze bezuinigingen staat, maar ik wil weten of hij deze bezuiniging van 50 mln. ongedaan gaat maken.

De heer Van der Staaij (SGP):

Wij hebben heel veel wensen die we helaas niet in ons eentje of met ons tweeën kunnen realiseren. Wij zijn altijd op zoek naar meerderheden om onze wensen te realiseren.

De voorzitter:

Gaat u door met uw betoog. U hebt nog drie minuten.

De heer Van der Staaij (SGP):

Zo! Eerst vond ik het wat langzaam gaan, maar nu vind ik het toch wel weer snel gaan.

Dit kabinet is een kabinet van missies. Naar Kunduz, tegen criminaliteit, en – ik citeer de premier – zelfs een "heilige missie tegen het leger van subsidieadviseurs".

Wat is eigenlijk heilig? Wat is eigenlijk heilig in dit land? Het woord "heilig" wordt hier in de Kamer regelmatig gebruikt, maar vooral als uitdrukking van hetgeen niet heilig is, zoals de pensioenleeftijd of de provinciegrens. Als iets niet heilig is, mag je er gerust aankomen. Dan ligt het niet vast, is de gedachte. Als iets echt heilig is, moet je daarentegen heel voorzichtig zijn. Dan gaat het om iets wat een bijzondere betekenis heeft, wat bijzonder respect verdient. Daar moet je van afblijven.

Aan dit missiegedreven kabinet wil de SGP nog graag enkele extra missies meegeven; heilige missies, want ze gaan over cruciale, vitale zaken in onze samenleving. Een heilige missie is om meer rechtsbescherming te geven aan het ongeboren leven. Het blijft een ongelofelijk triest feit dat zoveel jong leven in de moederschoot gedood wordt. Waarom wordt zo lauw berust in het grote aantal abortussen in ons land?

Een heilige missie is ook het herstel van het huwelijk als trouwverbond. Kracht van gezinnen is meer dan koopkracht. Het is en blijft een afschuwelijke maatschappelijke werkelijkheid dat er in relaties zoveel ontrouw is waar kwetsbare kinderen de wrange vruchten van plukken. Het kost de maatschappij ook nog eens veel geld. Eerst krijgen de kinderen de rekening gepresenteerd en vervolgens ook de samenleving. De overheid kan niet alles, dat snap ik, maar dat is geen reden om niks te doen. Moet je je eens voorstellen dat er een "wees trouw"-campagne op touw zou worden gezet. Wij kennen nu allerlei andere campagnes en ik heb begrepen dat wij daarmee gaan stoppen. Ik zou het echter interessant vinden om eens wat meer vanuit de maatschappij over dit onderwerp te horen. Het lijkt wel een taboe, terwijl trouw in gezinnen eigenlijk heel wezenlijk is.

De Engelse premier Cameron – de heer Slob haalde hem ook al aan – zei in zijn toespraak na de rellen in augustus: Gezinnen doen ertoe. Als wij ook maar durven hopen dat wij onze samenleving kunnen herstellen, dan moeten wij beginnen bij het gezin en het ouderschap. Dat betekent dat vanaf nu alle binnenlands beleid zal worden getoetst aan de effecten voor de gezinnen. Is de premier het eens met de woorden van zijn Engelse collega?

Een heilige missie is ook de inzet voor zondagsheiliging. Laten wij geschenk van deze rustdag niet laten wegvloeien door de zondag prijs te geven aan veralledaagsing en vercommercialisering. Van een gemeenschappelijke rustdag knapt iedereen op.

Wat meer heiligheid zou ook weldadig zijn in het omgaan met gewetensbezwaren. Het blijft zeer tegen de borst stuiten als er geen plaats meer zou zijn voor ambtenaren met gewetensbezwaren tegen het homohuwelijk. Laten wij toch gewoon aan de lijn-Cohen vasthouden die is ingezet bij de behandeling van het wetsvoorstel destijds. Nu en in de toekomst zou er ruimte blijven voor ambtenaren met erkende en diepgewortelde gewetensbezwaren.

Verder bepleit ik nog een inzet voor het Heilige Land, Israël. Wij steunen het tegengaan van het eenzijdige Israël bashen en roepen het kabinet op om zich te blijven verzetten tegen het eenzijdig uitroepen van een Palestijnse staat. Is het kabinet niet met ons bezorgd dat die dreigende actie een levensgroot risico op nieuwe frustraties en zelfs een nieuwe geweldsuitbarsting kan uitlokken?

Er is veel aan de hand, nationaal en internationaal. Er is veel werk aan de winkel. De uitdagingen waarvoor dit minderheidskabinet staat, zijn niet mals. Belangrijke besluiten van het kabinet, zoals bezuinigingen bij de Kundunzmissie en de Europakoers, kregen steun van wisselende meerderheden. Daar worden nu veel klaagzangen over gehoord van partijen die tot voor kort zuchtten over knellende regeerakkoorden. Laat ik voor de afwisseling maar eens opmerken dat ik die wisselende meerderheden uit parlementair en democratisch oogpunt wel verfrissend vind. Het paradoxale resultaat kan wel eens zijn dat dit minderheidskabinet dat onder de dreiging van vergaande polarisatie van start ging, wellicht meer dan enig ander recent kabinet de trekken van een nationaal kabinet gaat vertonen.

De SGP wil dit kabinet onafhankelijk en welwillend tegemoet blijven treden: steunen waar dit kan en kritiek waar die nodig is. Wij wensen de minister-president en alle bewindslieden van harte Gods onmisbare zegen toe. God zij met ons. Dit staat op de rand van de euro, dit raakt het hart van Nederland en dit zorgt ervoor dat wij allen doen wat nodig is.

De heer Pechtold (D66):

Die munt verspreiden wij gelukkig in heel Europa.

Ik heb een vraag over de wisselende meerderheden en de rol van de SGP bij het pgb. Ik kan mij herinneren dat wij met een aantal fractievoorzitters, onder wie ook de heer Van der Staaij, bij de manifestatie op het Plein waren. De heer Van der Staaij sloot zich toen ook aan bij de kritiek op het kabinet over de bezuinigingen op het pgb. Wij weten allemaal dat de SGP in dit verband niet hier, maar wel in de Eerste Kamer, een sleutelpositie inneemt. Ik zou het wel waarderen als u ook aan het kabinet aan zou geven wat ons daar te wachten staat.

De heer Van der Staaij (SGP):

Ik praat hier vanuit de Tweede Kamer. Wat in de Eerste Kamer aan de orde is rondom het pgb, is een onderwerp apart. Het is geen wet met bezuinigingen die even snel door de Tweede Kamer wordt geloodst en vervolgens door de Eerste Kamer gaat. Ik zeg hier slechts hoe wij er tegen aankijken. Wij vinden het heel belangrijk dat de eigen regie daadwerkelijk kan worden waargemaakt. Mensen moeten de zorg kunnen krijgen van de personen die zij graag willen, op het tijdstip waarop zij dat graag willen en op de plaats die zij graag willen. Dat hoort allemaal bij de verworvenheid van het persoonsgebonden budget. Wij vonden de aanvankelijke plannen van het kabinet onvoldoende. In de laatste plannen worden stappen in de goede richting gezet, maar op dit moment hebben wij er nog geen vertrouwen in dat de plannen goed uitpakken voor alle mensen die deze zorg nodig hebben. Wij staan hier dus heel kritisch in, zoals ik tot nu toe bij alle debatten hierover heb laten merken.

De heer Pechtold (D66):

Dat vind ik een prettige, heldere lijn. Dat betekent dat er dadelijk voor het kabinet een politiek feit ligt, want u kunt de scheiding in de Staten-Generaal wel op deze manier aanhouden, maar u weet ook dat er uiteindelijk in de Eerste Kamer de kans ligt om het kabinet bij te sturen. U hebt gezegd dat er stappen in de goede richting gezet zijn; dan zijn we er dus nog niet. Bent u bereid om de komende tijd transparant te zijn in de debatten? We hebben zoiets ook gezien bij de PvdA in de debatten over het pensioenakkoord. Bent u bereid om te laten zien welke stappen in uw ogen nodig zijn om de kritiek op de bezuiniging weg te nemen of op welke manier het kabinet wellicht op heel andere gedachten kan worden gebracht?

De heer Van der Staaij (SGP):

Wij zullen het inhoudelijke debat in blijven gaan op dezelfde manier als hiervoor. Wij hebben hierover in het verleden ook moties ingediend. Onze inzet op dat gebied is glashelder en transparant. Daar gaan wij voor.

De heer Pechtold (D66):

Tot slot. In bijna alle tegenbegrotingen zijn die bezuinigingen in elk geval voor volgend jaar grotendeels teruggedraaid. Ik vond het debat met de staatssecretaris nog niet duidelijk genoeg, maar ik hoor ook de heer Van der Staaij nu heel duidelijk zeggen: de kritiek is nog niet verstomd. Dat betekent dat de staatssecretaris voor volgend jaar duidelijk weet dat er meer tegemoet zal moeten worden gekomen in deze Kamer en de Eerste Kamer. Anders hebben we gelukkig – ik ben het een keer met de heer Van der Staaij eens – de SGP-stem in de Eerste Kamer achter de hand.

De heer Van der Staaij (SGP):

Ik heb al gezegd dat ik het debat zuiver wil houden. Ik spreek hier over de SGP-stem die wij in de Tweede Kamer hebben. Ik heb aangegeven wat onze inzet op dit punt is en die lijkt me glashelder, ook als je de debatten terugleest.

De heer Slob (ChristenUnie):

Ik heb in mijn eigen bijdrage mijn grote zorgen uitgesproken over de wel heel hoge bezuinigingen op de ggz en de gevolgen die dat zou kunnen hebben voor heel kwetsbare groepen, die daardoor zorg gaan mijden. Ik herinner me dat er een motie-Van der Staaij/Bruins Slot is aangenomen waarin juist voor die groepen aandacht wordt gevraagd. Vindt u dat het kabinet met de bedragen die zijn ingevuld in de begroting voor 2012, echt uitvoering heeft gegeven aan die motie en de bijna Kamerbreed verwoorde zorg?

De heer Van der Staaij (SGP):

Niet alle zorg is weggenomen. Het is altijd lastig om een onderwerp als zorgmijding zo te regelen dat er geen enkele zorg meer is. Wel vind ik dat de minister op een serieuze manier invulling heeft gegeven aan de motie. Eerst was het al heel wat dat er € 10 minder eigen bijdrage zou komen, maar nu hebben we het over tientallen euro's minder. Dat is een forse en betekenisvolle stap die de zorgen een stuk minder maakt. De heer Slob zal het met mij eens zijn dat een eigen bijdrage als zodanig geen taboe is en altijd risico's met zich meebrengt, want ook in het verkiezingsprogramma van de ChristenUnie wordt een eigen bijdrage in de ggz opgevoerd.

De heer Slob (ChristenUnie):

Er is een verschil tussen de bijdrage in de eerstelijnszorg en die in de tweedelijnszorg, maar de drempels zijn nog steeds hoog, met name voor de groep waarover we het hebben en waarvan we vrezen dat die op straat terecht zal komen. Ik vat uw woorden als volgt samen. U vindt wel enigszins dat uw motie is uitgevoerd, maar als we hierover nog verder spreken, zult u met name die groep nog eens opvoeren in het debat om te bekijken of recht aan uw motie is gedaan. Begrijp ik uw woorden zo goed?

De heer Van der Staaij (SGP):

We moeten altijd open blijven staan voor het debat, maar moeten erkennen dat er een substantiële vermindering van de eigen bijdrage gekomen is. Die zegening wil ik wel nadrukkelijk tellen.

Mevrouw Thieme (PvdD):

Voorzitter. Er komt een opstekende storm aan die kan aanwakkeren tot orkaankracht. Ook zullen wij ons schrap moeten zetten om overeind te blijven.

Dit is geen storm die van links komt of van het KNMI met zijn voor sommigen onwelgevallige weersvoorspellingen. Nee, dit is de economische weersverwachting van minister De Jager. Zwaar weer dus en een barre herfst voor de zwaksten in de samenleving. Ditmaal komt het van de VVD en het CDA, soms gedoogd door de PVV en soms gedoogd door de PvdA, GroenLinks en D66. Door wie het kabinet ook gedoogd wordt, er is sprake van een harteloos beleid dat slechts doorgang kan vinden vanwege Europese dromen, civielemissiedromen of machtsdromen.

Alles van waarde is weerloos en het heeft er alle schijn van dat het kabinet-Rutte daarin een vrijbrief ziet om alles van waarde aan te pakken, of liever gezegd af te pakken. Onder het mom van noodzakelijke bezuinigingen wordt tot bloedens toe de kaasschaafmethode ingezet bij de groepen die het meest kwetsbaar zijn en die het minst hebben geprofiteerd van de hoogconjunctuur van de voorbije jaren en die het minst hebben bijgedragen aan het ontstaan van de huidige crisis. Ik moet zeggen "crises", want de Griekse schuldencrisis is het topje van een onmetelijke ijsberg. De enige ijsberg die niet smelt maar aangroeit tot onoplosbare proporties.

Kees van Kooten bedacht in 1984 de term "dominocrisis", te beluisteren op de elpee Draaikonten. Van zo'n dominocrisis, waar velen van u destijds nog smakelijk om gelachen hebben, zijn we 27 jaar na dato getuige. Die dominocrisis wordt veroorzaakt door een politiek van opportunisme, prestige, kortzichtigheid en roofbouw. Het credo luidt: wij zitten in het Europese schuitje, dus we zullen moeten meevaren. Er wordt niet meer gerept over het feit dat de euro en de Europese grondwet zijn ingevoerd zonder instemming van de Nederlandse bevolking en zijn gepresenteerd als voldongen feiten, door opportunistische politici, die nu klaar staan voor een volgende opportunistische stap in het moeras: meer overdracht van bevoegdheden op weg naar de verenigde staten van Europa. De schuldhulpverlening aan Griekenland zou ons eerst 1 mld. kosten, en inmiddels loopt de financieringsbehoefte op tot 100 mld. De bodem van de put is nog op geen enkele wijze in zicht, maar onze minister van Financiën verzekert ons nog steeds dat elke aan Griekenland geleende euro terugkomt, met rente.

Het is een gotspe om onder dergelijke omstandigheden de Miljoenennota als titel "Koşersvast in onzekere tijden" mee te geven. Er is sprake van puur hardvochtig beleid, verkocht als woorden van warmte en wijsheid. Geen enkele weldenkende Nederlander vertrouwt nog op een goede afloop van de huidige koers. We leven in zeer onzekere tijden, maar die hebben we over onszelf afgeroepen met de overaccentuering van de kortetermijnmensenbelangen. Hebzucht wordt aangewakkerd en spaarzin en duurzaamheid worden ontmoedigd. Louise Fresco zegt terecht: "Er is geen enkele rechtvaardiging voor het afschuwelijke geweld dat we in Engeland tegen onschuldige medeburgers of de politie zagen, maar als collectief zijn wij allemaal betrokken, door een consumptiemaatschappij te bevorderen waarin op de pof leven normaal is en sparen en inspanning belachelijk zijn. Regeringen moeten zich realiseren dat wie consumptie zaait, frustratie of erger oogst." Kortom: koersvastheid van dit kabinet is het laatste waar ons land behoefte aan heeft.

De koers die ons in grote problemen heeft gebracht zal zo snel als mogelijk verlaten moeten worden. De crisis zal benut moeten worden als een letterlijk keerpunt, om begrippen als duurzaamheid en mededogen centraal te stellen in onze overlevingsstrategie. Het kabinet doet echter het tegenovergestelde. Met de rug naar de samenleving en de realiteit neemt het kabinet afstand van mededogen en duurzaamheid, die worden afgedaan als linkse hobby's. Het kabinet opereert als de tegenpartij van Jacobse en Van Es: samen voor ons eigen, laat de rest de rambam krijgen.

Het kabinet schrijft in de inleiding van de Miljoenennota dat de rekening niet kosteloos kan worden doorgeschoven naar toekomstige generaties. Maar ondertussen schuift het kabinet met overtuiging de rekening van alles wat waarde heeft door naar de toekomstige generaties in Nederland en naar de huidige generaties buiten Nederland die lijden onder onze hebzucht.

Er is geen serieus klimaatbeleid, geen beleid om de enorme ecologische voetafdruk van Nederland te verminderen, geen beleid om grondstoffen eerlijker te verdelen. Het kabinet probeert Nederland het verhaal te verkopen dat het ons huishoudboekje op orde gaat brengen, dat het de marktmeester is die voor de broodnodige handel gaat zorgen. Maar wie biodiversiteit, natuur, klimaat en volksgezondheid afdoet als luxe dingetjes waar nu even geen geld voor is, brengt de duurzame economie in groot gevaar.

Hoe hard de VVD het ook wil ontkennen, onze economie is volledig afhankelijk van het behoud van natuurlijke hulpbronnen. De dominocrisis van Kees van Kooten is in rap tempo werkelijkheid aan het worden. Wij verliezen niet alleen euro's aan Griekenland, maar door te bezuinigen op natuur en milieu komt het verlies aan natuurlijk kapitaal in een onstuitbare stroomversnelling. Daarom is het tijd voor een radicaal andere keuze. De enige koers die hoop biedt voor de toekomst, is een keuze voor een economie die blijft binnen de draagkracht van de aarde, een koers die zorgt voor voldoende voedsel voor iedereen, voor een gezonde leefomgeving die ons schoon water levert om te drinken, schone lucht om in te ademen en een vruchtbare bodem om ons voedsel op te verbouwen. Het kan. Wij kunnen de roofbouweconomie achter ons laten, heel eenvoudig, via vier principes: wij werken samen met de natuur in plaats van ertegen, ecologische draagkracht wordt een noodzakelijke randvoorwaarde, volksgezondheid boven economische belangen op de korte termijn en de vervuiler betaalt in alle gevallen voor wat hij aanricht.

Neem energie. Wij weten al geruime tijd dat de wereld aan de vooravond van een enorme energietransitie staat. Grondstoffen die wij uit de aarde halen, raken op en brengen het klimaat in gevaar. Wij moeten dus overstappen op schone energie die de aarde dagelijks ontvangt in de vorm van zon, wind en water. Maar waar Duitsland 100 mld. investeert in duurzame energie, kiest onze minister van Economische Zaken voluit voor kernenergie en kolen. Zelfs Siemens, een commerciële marktleider op het gebied van kernenergie, ziet helemaal niets meer in kernenergie. Wij moeten de 7,9 mln. niet investeren in de komst van een nieuwe kerncentrale volgend jaar, maar in decentrale opwekking, in schone en duurzame energie, want dat zal de toekomst bepalen. Dat betekent investeren in huizen en bedrijven die zelf energie opwekken uit zon en wind. Kernenergie en kolen zouden zogenaamd noodzakelijk zijn om te kunnen voldoen aan de sterk groeiende energiebehoefte. De Partij voor de Dieren denkt heel anders over die energiebehoefte dan het kabinet. Wij hoeven geen supersnelwegen, wij kiezen voor openbaar vervoer. Wij hoeven geen energieslurpende kunstmest op onze akkers, wij boeren biologisch. Wij willen geen 500 miljoen dieren in de bio-industrie met luchtwassers op het dak en wij hoeven niet de slager en de melkboer van China te worden, want dat zijn de plannen van dit kabinet. Wij kunnen met veel minder energie toe dan het kabinet ons wil doen geloven. De energie die wij wel gebruiken, kan schoon, gratis en ongevaarlijk worden opgewekt, als je nu maar investeert in een duurzame toekomst.

Neem natuur en milieu. Ik herinner het kabinet aan artikel 21 van de Grondwet: de zorg van de overheid is gericht op de bewoonbaarheid van het land en de bescherming en verbetering van het leefmilieu. De zorg van dit kabinet lijkt er echter vooral op gericht te zijn, met minder regels meer vervuilende bedrijvigheid mogelijk te maken. Nederland als bouwput, omringd door afval en doorkruist door afval en asfalt. Dat is de treurige toekomstvisie van dit kabinet. Het is ronduit misdadig te noemen dat de uitgaven voor natuur worden weggekapt. Er wordt maar liefst 72% bezuinigd op onze natuur: een vorm van staatsvandalisme die zijn weerga niet kent, nota bene gefaciliteerd en bedacht door een partij die beweert dat rentmeesterschap haar uitgangspunt vormt. En dat in een land waar driekwart van de natuurgebieden achteruit holt door de niet aflatende aanvoer van mest. En dat terwijl investeren in natuur door experts verstandiger wordt geacht dan investeren in goud. Natuur kost geen geld, maar levert juist veel geld en arbeidsplaatsen op.

De opkomst van de megastallen ten koste van onze landschappen zorgt voor veel maatschappelijke beroering: de potdichte veefabrieken waar duizenden dieren worden opgefokt en opgehokt, mismaakt en ziek gemaakt om de wereld van kiloknallers te voorzien.

Noodzakelijke levensbehoeften, zo heb ik daarnet van Van Haersma Buma gehoord. Het is een volledig achterhaald en onhoudbaar standpunt. Niet biologische producten horen duurder te zijn, maar producten uit de bio-industrie, waarvan de maatschappelijke kosten niet verrekend zijn in de prijs. Dat is een taak voor een overheid die kiest voor duurzaamheid. Dit kabinet laat de markt maar aanmodderen en legt de verantwoordelijkheid ten onrechte primair bij de consument, terwijl 70% van onze veehouderij wordt geëxporteerd, buiten de invloedssfeer van Nederlandse consumenten. In plaats van een carte blanche aan de veehouderij, waardoor alle burgers nu opdraaien voor de vervuilingskosten ter waarde van € 500 per Nederlander per jaar, zou de vervuiler zelf moeten betalen via een vleestaks. Het is te zot voor woorden dat burgers ervoor kunnen kiezen om voor twee tientjes donateur te zijn van Wakker Dier of Natuurmonumenten, terwijl ze verplicht donateur van de bio-industrie zijn voor € 500 per jaar, vaak zonder het zelf te weten.

Het Planbureau voor de Leefomgeving heeft overtuigend aangetoond dat het subsidiëren van milieuvervuilende activiteiten het paard achter de wagen spannen is en dat het daarmee afgelopen moet zijn. De Partij voor de Dieren wil dat "de vervuiler betaalt" het leidende principe in ons belastingstelsel wordt. Zo stimuleren wij werkgelegenheid en milieuvriendelijk gedrag, en kunnen wij de milieuschade van ons koopgedrag aanzienlijk beperken. Schaf de milieuvervuilende subsidies af, bereken de milieukosten door in de prijzen en verlaag de belasting op arbeid in ons land. Niet windmolens draaien in ons land op subsidie, zoals vaak beweerd wordt, vooral in kringen van VVD, CDA en PVV, maar vliegtuigmotoren en landbouwtractoren. Dat komt door de onbegrijpelijke tax-freeregeling voor vervuilende sectoren. De Partij voor de Dieren is het met het Planbureau voor de Leefomgeving eens dat er moet worden ingezet op het schrappen van subsidie op vervuiling en het stimuleren van duurzame activiteiten. Het schrappen van milieuvervuilende subsidies levert volgens het planbureau 4,5 mld. tot 5,5 mld. op.

Als Daan van Doorn, tot voor kort de grootste slager van Nederland in dienst van VION, zich realiseert dat wij consumeren alsof wij vier aardbollen tot onze beschikking hebben, zou dat besef ook wel eens mogen doorbreken in de Kamer. Dat zijn de grote problemen waar wij op dit moment mee te maken hebben. Ik citeer uit de monitor Duurzaam Nederland 2011, een gezamenlijk onderzoek van het CBS, het CPB, het Planbureau voor de Leefomgeving en het SCP: "Nederlanders zijn rijk en tevreden, maar de wijze waarop wij die welvaart bereiken, houdt weinig rekening met onze kinderen. De manier waarop de welvaart tot stand komt bedreigt de toekomst van onze kinderen en kleinkinderen." Wat doet het kabinet? Het omgekeerde van wat gerenommeerde adviesorganen adviseren. Politiek opportunisme viert hoogtij. Vaak wordt dat gedoogd via de "euroforie" die partijen als GroenLinks, D66 en PvdA tot instantgedoogpartners van dit kabinet maakt. Ik weet dat zij zich zorgen maken over de duurzaamheid in Nederland, maar wij kunnen dit kabinet stoppen en het gebeurt niet.

Wij waren een vooruitstrevende, tolerante en duurzame samenleving. Inmiddels glijden wij af naar een land waar geld wordt gezien als het grootste goed en waar maatschappelijke intolerantie hoogtij viert. Onze economie beleeft de ernstigste crisis die de neoliberale economie ooit gekend heeft. Banken zijn omgevallen, landen staan voor een bankroet of boeten in aan kredietwaardigheid. Zelf het voortbestaan van de euro is in het geding. Burgers en bedrijven verliezen hun vertrouwen in de economie en stoppen met investeren en consumeren.

Kwetsbare mensen, dieren, natuur en milieu spelen geen rol meer in de overwegingen van de overheid, die in de pers gesymboliseerd wordt als een konijn dat verstijfd van schrik in de koplampen van een aanstormende auto staart. Willen wij de crisis aanwenden als een keerpunt, het tij keren voordat de wal het schip keert, dan zal er een daadkrachtig, duurzaam beleid moeten worden ingezet. Zolang dit kabinet daar niet voor voelt – integendeel – maakt elke partij die dit destructieve beleid gedoogt, al of niet of basis van een gedoogakkoord, zichzelf mede verantwoordelijk voor dit beleid.

Voorzitter. Er is nog maar weinig tijd. Laten we kiezen voor toekomstige generaties, en dus ook voor dieren, natuur en milieu. Alleen al om die reden ben ik van mening dat er zo spoedig mogelijk een einde moet komen aan de bio-industrie.

De beraadslaging wordt geschorst.

De voorzitter:

Morgen om 10.15 uur zal de regering antwoorden.

Sluiting 20.30 uur.

Naar boven