9 Naturalisatie-eisen

Aan de orde is het dertigledendebat over een nieuwe wet inzake naturalisatie-eisen.

De heer Van Dam (PvdA):

Voorzitter. Wij werken graag tot laat door. Dat is een goede eigenschap.

Ik heb dit debat al een tijd geleden aangevraagd. Dit voorjaar publiceerde het kabinet een nieuw voorstel waarin staat wanneer je Nederlander mag worden en wanneer je echt welkom mag zijn in ons midden. Wij gaan daar nog uitgebreid over praten als het kabinet het wetsvoorstel naar de Kamer stuurt. Er vielen mij echter een aantal zaken op in het concept dat het kabinet publiceerde op internet. Daar zou ik het met de minister over willen hebben.

Het kabinet wil de eisen om Nederlander te mogen worden verder aanscherpen. Dit staat los van het feit dat in het wetsvoorstel een aantal zaken over de dubbele nationaliteit wordt geregeld; wij spreken hier uiteraard verder over. Het eerste dat mij aan het wetsvoorstel opviel was dat het kabinet voortaan mensen die samenwonen anders gaat behandelen dan mensen die gaan trouwen. Dat was niet voor het eerst, want dit gebeurde al bij de regels voor partnermigratie. Als je verliefd wordt op iemand van buiten Europa, mag je niet meer gaan samenwonen. Je wordt verplicht om te trouwen. Gelukkig wordt huwelijksdwang verboden, maar het kabinet gaat daar vrolijk mee verder. Maar in dit wetsvoorstel, waarin de nieuwe regels voor het Nederlanderschap staan, kiest het kabinet zelfs voor duidelijke discriminatie van mensen die samenwonen. Als je trouwt met een buitenlandse partner, mag hij na drie jaar Nederlander worden, maar als je gaat samenwonen, heeft je partner pas na vijf jaar recht op het Nederlanderschap. De CDA-ministers Donner en Leers voeren kennelijk het elfde gebod in dat luidt: gij zult trouwen. Hoe kan de VVD dit eigenlijk accepteren? Het kabinet wijzigt actief de wet om stellen die samenwonen te straffen en minder rechten te geven dan stellen die trouwen. Ik roep de minister op om daarvan af te zien.

Het kabinet wil het Nederlands paspoort afpakken van kinderen die met hun ouders geëmigreerd zijn en die in het nieuwe land op hun achttiende een paspoort van dat land aanvragen. Het kabinet wil ze niet meer hebben als Nederlander. Hetzelfde geldt als je ouders geëmigreerd zijn en je wordt zelf toevallig in dat andere land geboren uit Nederlandse ouders met Nederlandse grootouders. Dat is toch een band die je wilt koesteren? Minister Donner wil die Nederlandse kinderen echter verstoten. Als je als Nederlander verliefd wordt op een Amerikaanse en met haar in San Francisco gaat wonen en een Amerikaans paspoort aanvraagt, mag je ook geen Nederlander blijven. Waarom niet? Wat is hier mis mee? Hebben wij last van Nederlanders in het buitenland? Of zouden we het misschien ook fijn kunnen vinden dat zij zich nog met ons land en met hun familie in Nederland verbonden voelen en zijn zij nog altijd welkom? Een kind dat op kamers gaat, krijgt vaak van zijn ouders te horen dat het thuis nog altijd welkom is als het een keer nodig is, maar minister Donner is de vader die tegen zijn kroost zegt: het is fijn dat je opgehoepeld bent en ik hoop dat je niet meer terugkomt. Waarom?

Tot slot wil de regering de eisen opschroeven om Nederlander te mogen worden. Men moet goed Nederlands spreken, wat een logische eis is. Het kabinet zegt echter ook dat het niet alleen een kwestie is van taal, van identiteit, van cultuur, maar dat het Nederlanderschap ook een kwestie moet worden van inkomen en opleiding. Alleen als je goed genoeg kunt leren en genoeg geld verdient, mag je een van ons worden. Kun je niet zo goed leren of slaag je er niet in om een volledig eigen inkomen te verdienen, dan willen we je niet hebben als Nederlander. Je mag dan hier wonen, maar je mag nooit Nederlander worden. Dat is het perspectief voor mensen die bijvoorbeeld uit een ver land hebben moeten vluchten en die de geëiste niveaus nu eenmaal niet kunnen bereiken. Dit kabinet houdt hun voor dat zij hier nooit echt thuis mogen zijn, hoe goed zij zich ook aanpassen en hoe goed zij ook meedoen. Als je niet slim genoeg of niet rijk genoeg bent, dan hoeven we je niet.

Ik begrijp goed dat in geval van migratie eisen aan opleiding en inkomen gesteld worden, maar ik begrijp die niet als het gaat om het Nederlanderschap. Ik vraag de minister om op de punten die ik heb genoemd, zijn plannen aan te passen.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Voorzitter. Ik val vanavond in voor mijn collega Tofik Dibi. Ik vind het ook heel fijn dat ik dit debat mag doen, hoewel de uitgelekte stukken, waaruit blijkt dat allerlei zaken worden aangescherpt, geen goed nieuws zijn. De heer Van Dam sprak daar ook al over. De naturalisatie-eisen worden aangescherpt en er komt een opeenstapeling van eisen, als wij de uitgelekte stukken mogen geloven. Ook vandaag kwam weer een stuk van minister Donner naar buiten, met de kop "Multiculti moet wijken voor Hollandse waarden". Ik vraag mij dan meteen af welke Hollandse waarden dit zijn. Zijn het de waarden van de SGP, die van de VVD of die van GroenLinks? Op welke partij moet je nu stemmen als je de Hollandse waarden aanhangt? Die Hollandse waarden zijn toch ook dat wij in een vrij land leven, waar mensen hopelijk niet worden gediscrimineerd – daarvoor is trouwens geen garantie als het gaat om vrouwen en homo's – en dat wij mensen in hun waarde laten? Met dat stuk zijn wij niet blij, omdat het een chagrijn uitstraalt dat helemaal niet aan de orde is.

Het aanscherpen van de eisen aan de dubbele nationaliteit en het aanscherpen van de afstandseis, zoals dat heet, heeft een averechts effect. Dat zeggen ook enkele deskundigen die hierop inmiddels al gereageerd hebben. Het zal langer duren voordat mensen Nederlander kunnen worden. Er worden allerlei barrières opgeworpen, terwijl blijkt dat barrières juist geslecht worden als mensen het Nederlanderschap verwerven. Hierdoor wordt deelname aan de arbeidsmarkt, de woningmarkt en het politieke leven versoepeld en verbeterd. Daar zouden wij blij om moeten zijn. Het verscherpen van de eisen aan de dubbele nationaliteit en van de afstandseis zien wij als symboolpolitiek, waarin grote woorden worden gebezigd maar waarin het kabinet eigenlijk met lege handen staat. Het zou ook een averechts effect kunnen hebben.

In het maatschappelijke en politieke leven zien wij mensen met een dubbele nationaliteit – daar zijn wij erg blij om – die uitstekend functioneren: zij kunnen de Kamer voorzitten, zij kunnen zitting hebben in de gemeenteraad, zij kunnen Statenlid worden. Dat is allemaal mogelijk. Ik vraag de minister indringend – ik overweeg een motie op dit punt – om dit onderdeel uit het regeerakkoord, het verscherpen van de eisen aan de dubbele nationaliteit en het verscherpen van de afstandseis, te schrappen. In alle partijen in vertegenwoordigende functies zitten mensen met een dubbele nationaliteit. Zij zijn uitstekend geïntegreerd; er is geen enkel probleem. Ik overweeg een motie om dit onderdeel te schrappen, zodat wij hieraan nuchter paal en perk kunnen stellen. Over de uiteindelijke notitie komen wij natuurlijk nog uitgebreid te spreken. Wij vinden de weg die het kabinet inslaat niet goed. Mensen discrimineren omdat zij niet getrouwd zijn, is natuurlijk helemaal van de gekke.

Mevrouw Sterk (CDA):

Voorzitter. Naturalisatie is voor de CDA-fractie de bekroning op de integratie. Als je Nederlands burger wordt, mag je daar ook trots op zijn. Wij mogen best vragen dat je daarvoor iets doet, want tegelijkertijd biedt het je ook iets, bijvoorbeeld bescherming als je in het buitenland bent, consulaire bijstand. Het geeft je ook rechten, zowel passief als actief. Daarvoor mag best een aantal zaken worden gevraagd, zoals het leren van de Nederlandse taal en, zo mogelijk, het echt kiezen voor de Nederlandse identiteit.

Voor ons is dit vooral een debat over op je beurt wachten. Het vorige kabinet, waar overigens ook de PvdA in zat, heeft afgesproken dat wij gaan experimenteren met de internetconsultatie, zodat niet eerst de Kamer aan het woord is, maar eerst de burger en het maatschappelijk middenveld worden geconsulteerd over de vraag hoe zij aankijken tegen de wet die naar de Kamer zou kunnen komen. Nu staan wij hier alweer om over die wet, die eigenlijk nog geen wet is, te praten. Daar voelen wij eerlijk gezegd niet voor en dat zullen wij dus ook niet doen. Wij willen wachten totdat de burgers en het middenveld zijn gehoord en het wetsvoorstel, na advies van de Raad van State, naar de Kamer zal zijn gestuurd. Dat is het moment waarop wij hierover met elkaar in debat moeten treden.

Het is goed – dat is de gedachte achter dit onderdeel van het regeerakkoord – dat wij niet meer gaan kijken naar je afkomst, maar naar je toekomst. Daarbij gelden voortaan niet meer de stigma's dat je allochtoon van de eerste of tweede generatie bent of dat je de taal slecht spreekt; het gaat erom dat je de taal goed spreekt en dat je je kunt inzetten voor de Nederlandse samenleving.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Niet je afkomst telt, maar je toekomst: dat zou met name moeten gelden voor kinderen die worden geboren in landen waarin hun ouders al heel lang verblijven. In omliggende landen als België, Frankrijk en Duitsland krijgen deze kinderen automatisch de nationaliteit van het land waarin ze worden geboren. Als niet je afkomst telt, maar je toekomst, is het dan geen goed idee om dat ook in Nederland te doen in plaats van alleen maar de eisen aan te scherpen, waardoor mensen minder makkelijk de Nederlandse nationaliteit kunnen verwerven?

Mevrouw Sterk (CDA):

Ik heb al aangegeven dat ik er nu niet voor voel om inhoudelijk een discussie over deze punten te gaan voeren. Dat vind ik op dit moment voorbarig. Overigens hebben we deze discussies op andere momenten ook al meermalen gevoerd. Het woord is nu eerst aan het veld, bij de internetconsultatie, en daarna aan de Kamer.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Ik houd ook wel van consultatie in de Kamer zelf; dat zal niemand mij kwalijk nemen. Ik stel gewoon een nuchtere vraag. Laat ik het anders formuleren. Vindt mevrouw Sterk het ook van belang om naar de omliggende landen te kijken, hoe zij omgaan met dergelijke zaken? Zij maken er veel minder een probleem van en kiezen eerder voor een nuchtere oplossing.

Mevrouw Sterk (CDA):

Ik heb net aangegeven dat het vorige kabinet er heel bewust voor heeft gekozen om een experiment aan te gaan met internetconsultatie. Daar past niet bij dat de Kamer er tussendoor gaat spelen en het er alvast over heeft. Daarom wil ik daaraan niet meedoen in dit debat.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

De conclusie moet dus zijn dat de CDA-fractie vooralsnog neutraal staat tegenover de punten die nu zijn uitgelekt. Dat kan ook winst zijn; je moet het soms uit kleine dingen halen. Als uit de internetconsultatie blijkt dat het bijvoorbeeld een goed idee is om te doen wat ik net noemde, en een heleboel andere dingen, dan gaat de CDA-fractie daarin mee?

Mevrouw Sterk (CDA):

Met één kanttekening erbij: we hebben wel afspraken met elkaar gemaakt in het regeerakkoord. Die vormen wat ons betreft het uitgangspunt.

De heer Van Klaveren (PVV):

Voorzitter. Ik begin met de mededeling dat ook wij dit debat onzinnig vinden. We hebben het vanavond over een consultatiestuk; niets definitiefs dus. Wat de PVV betreft wachten we even rustig op het eindresultaat alvorens we aan het debatteren slaan. Maar nu we hier toch staan, wil ik best opmerken dat de PVV iedere aanscherping op dit terrein toejuicht. In het gedoogakkoord hebben we onder andere afgesproken dat de vereisten om Nederlander te worden, worden aangevuld met een kwalificatievereiste, een middelenvereiste en een openbareordevereiste. Men kan de Nederlandse nationaliteit pas krijgen als afstand wordt gedaan van de oude nationaliteit. De derde afspraak is misschien wel het mooiste: men kan personen het Nederlanderschap weer ontnemen als zij binnen vijf jaar nadat zij Nederlander zijn geworden, zijn veroordeeld voor een misdrijf waar twaalf jaar of meer op staat. Daarbij kan men denken aan moord, verkrachting en diefstal met geweld. Het is nog even afwachten hoe deze zaken straks in het definitieve stuk uitgewerkt zullen zijn, maar zoals ik net al stelde, is wat ons betreft iedere aanscherping een stap vooruit.

Waarom is aanscherping nu nodig en waarom heeft die zo lang geduurd? Een en ander hangt samen met de complete gekte uit het verleden, waarin onze schitterende nationaliteit bij wijze van spreken cadeau werd gedaan bij een pakje boter. Clubjes als de PvdA, GroenLinks, de SP en D66 blonken uit in het doen van onzinnige uitspraken over het verkrijgen van de Nederlandse nationaliteit. Zo stelden de salonsocialisten van de PvdA in 1996 nog dat de schriftelijke beheersing van de taal door immigranten helemaal niet nodig was. Voor de PvdA was alfabetisering blijkbaar niet nodig in een moderne samenleving waarin niet de geit, maar het schrift een centrale rol vervult. En inderdaad, wanneer vul je in Nederland nou eigenlijk een formulier in? Schrijven? Ach, in de ogen van de PvdA een overbodige luxe.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Weet de woordvoerder van de PVV wie er eigenlijk in al die jaren in de regering hebben gezeten? Dat was niet alleen de PvdA; altijd zat de VVD of het CDA in de regering. Met name de VVD en het CDA waren dominant in de jaren waarin dit beleid bedacht is. Daar werkt de PVV nu mee samen. Wijst de PVV niet met de vinger naar de verkeerde?

De heer Van Klaveren (PVV):

Ik haalde net een voorbeeld aan uit 1996. Volgens mij zat toen Paars-I er. Daar zat de PvdA wel degelijk in en bijvoorbeeld het CDA niet. Misschien moet u even naar uw politieke geschiedenis kijken.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Voorzitter. Ik heb in de commissie-Blok gezeten die onderzoek heeft gedaan naar het integratiebeleid. Het gaat terug tot begin jaren zeventig toen partijen als CDA en VVD een prominente rol speelden. De Partij van de Arbeid heeft nooit het alleenrecht gehad in Nederland.

De heer Van Klaveren (PVV):

Gelukkig niet.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Ik wist dat de heer Van Klaveren dat ging zeggen. Dat zou ik ook jammer vinden. Ik heb liever GroenLinks erbij. Ik wil een serieus antwoord, want als je met één vinger naar de ander wijst, wijs je met vier vingers naar jezelf. De PVV was nog niet vertegenwoordigd maar VVD en CDA wel degelijk. Misschien kan de minister daarop ook een antwoord geven, maar ik wil het ook graag horen van de heer Van Klaveren.

De heer Van Klaveren (PVV):

Voorzitter. Ik was ook nog niet klaar. Er komen nog andere partijen die een vingertje krijgen.

Wij zijn inderdaad heel blij dat wij op dit moment samenwerken met CDA en VVD, omdat daaruit tot nu toe veel mooie dingen komen. Als er bij de andere partijen sprake is van voortschrijdend inzicht, kunnen wij dat alleen maar toejuichen.

De heer Van Dam (PvdA):

Voorzitter. Hoewel ik de heer Van Klaveren eigenlijk niet wil onderbreken in de sneue betoogjes die hij altijd houdt, vraag ik hem te proberen het over de inhoud te hebben. De heer Van Klaveren zei zojuist dat hij elke aanscherping van de eisen voor het verkrijgen van het Nederlanderschap zou toejuichen. Tot hoe ver gaat dat?

De heer Van Klaveren (PVV):

Ik zei: op dit terrein.

De heer Van Dam (PvdA):

Dus waar het gaat om het verkrijgen van het Nederlanderschap?

De heer Van Klaveren (PVV):

Het gaat onder andere over de kwalificatievereisten inzake middelen en openbare orde

De heer Van Dam (PvdA):

Dit is kennelijk voor de PVV een tussenstap. Tot waar zou de PVV willen gaan bij het oprekken van de eisen om mensen het Nederlanderschap te kunnen verlenen?

De heer Van Klaveren (PVV):

Dat zal blijken bij het definitieve stuk.

De heer Van Dam (PvdA):

Voorzitter. Wij hebben het nu niet over dat stuk maar over dit punt. De PVV schetst haar eigen uitgangspunt en zegt dat zij elke aanscherping zal toejuichen. Hoe ver gaat dat? Bedoelt de PVV feitelijk dat zij die eisen zo ver wil optrekken dat het Nederlanderschap alleen verleend kan worden aan mensen die hier geboren worden uit Nederlandse ouders?

De heer Van Klaveren (PVV):

Voorzitter. Hopelijk weet de heer Van Dam dat mensen die hier geboren worden niet per definitie Nederlander zijn.

De heer Van Dam (PvdA):

Voorzitter. Mijn vraag was of de PVV die eisen zo ver wil optrekken dat het Nederlanderschap alleen nog maar weggelegd is voor mensen die hier geboren zijn uit Nederlandse ouders.

De heer Van Klaveren (PVV):

Ik zei dat de heer Van Dam het definitieve stuk moet afwachten. Dan krijgt hij onze complete visie op dit punt. Ik gaf al aan dat het onzinnig is om over een consultatiestuk te praten, maar de heer Van Dam haakt daar toch op in.

De heer Van Dam (PvdA):

Voorzitter. Met alle respect, maar de heer Van Klaveren geeft zijn eigen visie weer. Ik vraag hem om die verder uit te werken. Als dat lastig is, prima. Ik weet niet hoeveel tijd hij daarvoor nodig heeft. Maar ik vind wel dat hij vragen hoort te beantwoorden over de visie die hij hier weergeeft.

De heer Van Klaveren (PVV):

Dat kan de heer Van Dam zo vinden. Ik weet dat de waarheid hard is. De heer Van Dam sprak over een sneu betoog. Dat kan. Het is niet anders. Hij heeft in het verleden een heleboel sneue dingen gezegd. Die krijgt hij nu terug. De duiding sneu is inderdaad wel op haar plaats.

Mevrouw Karabulut (SP):

Mag ik de heer Van Klaveren vragen wat zijn doelstelling is met iedere aanscherping van de eisen voor verkrijging van het Nederlanderschap?

De heer Van Klaveren (PVV):

Wij vinden het belangrijk dat de Nederlandse nationaliteit niet "bij ieder pakje boter cadeau wordt gedaan".

Wij hebben in het verleden al aangegeven dat voor ons een dubbele nationaliteit ook een dubbele loyaliteit inhoudt. Dat vinden wij een probleem omdat iemand dan staatsburger is van verschillende landen. Dat verschaft geen duidelijkheid zowel wat de rechtspositie van de Staat als van de persoon betreft.

Vervolgens vinden wij het belangrijk dat de Nederlandse nationaliteit iets speciaals is. In 1996 heeft het SCP een onderzoek gedaan. Daaruit bleek dat voor praktisch alle immigranten het verkrijgen van de Nederlandse nationaliteit niets te maken had met sociale verbondenheid of integratie, maar alles met de rechtspositionele voordelen. Wat de PVV betreft gaat het daar niet om. Iemand moet zich wel degelijk Nederlander voelen. En dat hangt samen met het laatste punt. Aanscherping van de eisen zorgt volgens ons ervoor dat Nederlandse voorzieningen niet zo zwaar belast worden. Zoals u weet, zijn veel nieuwkomers hier oververtegenwoordigd in de negatieve rijtjes.

Mevrouw Karabulut (SP):

Ik vat uw doelstelling even samen: minder mensen krijgen de Nederlandse nationaliteit, omdat u denkt te kunnen bepalen of ik en met mij honderdduizenden anderen al dan niet loyaal zijn. U denkt namelijk dat u in mijn hoofd kunt kijken. Daarmee diskwalificeert u mij en met mij honderdduizenden anderen, die zich dag in, dag uit keihard inzetten voor dit land. U moet zich schamen.

De heer Van Klaveren (PVV):

Het is niet een doel op zich dat minder mensen de Nederlandse nationaliteit krijgen. Het gaat ons erom dat mensen die Nederland een warm hart toedragen, die Nederlandse nationaliteit krijgen en niet mensen die hier komen om te profiteren van rechtspositionele voordelen. Dat is het verhaal.

Ik was net gebleven bij de Partij van de Arbeid en ik wil nu overgaan naar een ander kamp, dat van D66 en GroenLinks. Die stelden in die tijd zelfs vrolijk dat kennis van de Nederlandse samenleving helemaal niet nodig was. Zaken als de vrijheid van meningsuiting, de gelijkwaardigheid van man en vrouw, homo's en hetero's en de scheiding van kerk en staat waren helemaal niet relevant in de ogen van deze clubjes. Als het aan links lag, kon een immigrant een volwaardig Nederlands staatsburger worden, zonder te kunnen schrijven of zonder enig idee te hebben van de hier geldende waarden en normen.

Ook deze absurditeit kent nog een overtreffende trap, namelijk de SP. Deze fractie stelde in 2007 vrolijk dat een terrorist wat haar betrof de dubbele nationaliteit kon behouden. Voor de PVV kan het niet veel gekker worden.

Wij zijn erg blij dat een aantal zaken wordt aangescherpt. Wij zijn dankbaar dat de invloed van deze linkse partijen is afgenomen. Daarom moeten de eisen ook worden aangescherpt. Wij kijken uit naar het definitieve stuk.

Mevrouw Karabulut (SP):

Voorzitter. De heer Van Klaveren van de PVV slaat hier aperte onzin uit. Ik denk dat het CDA en de VVD nog eens heel goed moeten nadenken. In mijn ogen legitimeren zij deze onzin. Is het daadwerkelijk de doelstelling van de minister om de integratie en de participatie op de arbeidsmarkt te bevorderen, door een verdere aanscherping van de eisen om Nederlander te worden? Of is de doelstelling, zoals net duidelijk werd, dat zo min mogelijk mensen het Nederlanderschap kunnen verkrijgen? Natuurlijk is dat heel bijzonder. Ik ben er trots op dat ik Nederlander ben en ik denk dat dit voor het overgrote deel van de Nederlanders geldt. Ik heb rechten als Nederlander. Ik mag kiezen en ik mag gekozen worden. Ik heb ook plichten als Nederlander. Ik moet mij aan de wet houden. Dat geldt voor alle Nederlanders.

Om Nederlander te worden, moet je aan een aantal scherpe eisen voldoen. Je moet ook de taal op een heel hoog niveau leren spreken. Op welke manier echter draagt het stellen van verdere eisen aan bijvoorbeeld kinderen die hier geboren en getogen zijn en wier ouders hier al jaren wonen, bij aan een grotere participatie? De minister zegt dat hij het minimumloon als inkomenseis wil, maar hij schaft het minimumloon af voor mensen met een arbeidsbeperking. Als hij echt iets wilt doen aan die problemen, moet hij zorgen dat de arbeidsmarkt wordt gereguleerd.

Ik kan me dus toch niet aan de indruk onttrekken dat dit een voorstel is dat de integratie en participatie zal belemmeren. Mijn indruk is dat de minister denkt dat integratie tot stand zal komen, door zo veel mogelijk drempels op te werpen. Ik voorzie een verdere verwijdering en een verdere segregatie.

De heer Van Klaveren (PVV):

Mevrouw Karabulut zegt dat zij zich aan de wet moet houden. Dat is nu juist het punt van de Partij voor de Vrijheid. Mensen met een dubbele nationaliteit moeten zich aan verschillende wetten houden. In Turkije is het bijvoorbeeld verboden om de Armeense genocide te erkennen. Dat is in Nederland niet het geval. Ziet mevrouw Karabulut daarin geen probleem?

Mevrouw Karabulut (SP):

Zeker wel. Als u eerlijk bent, moet u ook wel toegeven dat mijn partij en ik al jaren vooroplopen om dit probleem op te lossen. Het zijn alleen uw partners die of het nu de Turkse dienstplicht, de vrijheid van meningsuiting in Turkije of de bemoeienis van de Marokkaanse koning betreft, geen stappen durven te ondernemen richting die regeringen. Maar dat maakt nog niet dat personen die deze nationaliteiten hebben, van wie een groot deel die niet eens kwijt kan, daarmee niet loyaal zijn. En dat maakt nog niet dat u een vrijbrief krijgt om die mensen als tweederangsburger te behandelen. Dat is het verschil tussen u en mij.

De heer Van Klaveren (PVV):

Wij spreken niet over tweederangsburgers. Dat zijn de woorden van de SP. Het punt is alleen dat je dus loyaal moet zijn aan twee wetten, aan twee staten. En dat kan niet, en helemaal niet als het gaat om wetten die strijdig zijn met elkaar. Dat is ons punt. U geeft het zelf ook al aan. Nederland is sinds de jaren zestig partij bij het Verdrag van Straatsburg inzake de meervoudige nationaliteit. Staten die daaraan verbonden zijn, willen graag dat die meervoudige nationaliteit afneemt. Hebt u daar dan een probleem mee?

Mevrouw Karabulut (SP):

Nogmaals, ik erken dat er problematische kanten aan zitten. Maar dat is iets anders dan dat je zegt: al die mensen met een dubbele nationaliteit zijn niet loyaal, die durven zich niet uit te spreken en die houden zich niet aan de Nederlandse Grondwet. Als dat zo is, dan moeten we hen aanpakken. Maar zegt u mij dat dan!

De heer Van Klaveren (PVV):

Dat hebben we bijvoorbeeld gezien met mevrouw Albayrak. Zij durfde niet in het openbaar te ontkennen ...

Mevrouw Karabulut (SP):

Ja, voorzitter ...

De heer Van Klaveren (PVV):

U vraagt om een voorbeeld. Ik geef u een voorbeeld.

Mevrouw Karabulut (SP):

Voorzitter. We hebben het hier over een persoon. Ik kan niet voor haar spreken. Dat zal de heer Van Klaveren echt aan haar moeten vragen. Ik vind het nogal laag dat u hier één persoon eruit pikt en haar een beetje door het slijk haalt. Waar gaat dit over? Wat is nu uw punt? Wat hebt u dan voor elkaar gekregen als het gaat om de daadwerkelijke immigratieproblemen? Hebt u tewerkstellingsvergunningen kunnen regelen om die arbeidsmarkt te kunnen aanpakken? Nee. Hebt u economische sancties richting Marokko kunnen regelen? Nee. U hebt helemaal niets voor elkaar gekregen. Het enige wat u wilt, is een aantal symboolmaatregelen waarmee we die integratie echt niet helpen.

De heer Van Klaveren (PVV):

Als wij alleen maar symboolmaatregelen zouden treffen, dan snap ik alle ophef vanuit de linkse hoek niet zo goed. Volgens mij worden een heleboel treffende maatregelen genomen die een heleboel dingen ten goede gaan veranderen.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Voorzitter. Even een punt van orde. Ik vind het echt een heel slechte zaak dat hier over een van onze collega's wordt gesproken die zelf niet aanwezig is en dus geen weerwoord kan geven. Ik hoop niet dat dat in deze Kamer een gewoonte wordt.

De voorzitter:

Ik ben het met u eens. Ik vind ook dat niet gesproken kan worden over mensen die zich op dit moment niet in het debat kunnen verweren. Volgens mij weet de heer Van Klaveren dat ook heel goed.

Mevrouw Karabulut (SP):

Voorzitter. Ik hoop toch niet dat dit de normen en waarden zijn die dit kabinet wil prediken.

Mevrouw Sterk (CDA):

Voorzitter. Ik word nu uitgelokt tot een interruptie. Ik sluit mij aan bij de opmerking die mevrouw Van Gent op dit punt heeft gemaakt. Ik deed dat zojuist al non-verbaal, maar ik zeg het ook nog maar even voor de duidelijkheid.

Mevrouw Van Nieuwenhuizen-Wijbenga (VVD):

Voorzitter. De VVD-fractie heeft serieus overwogen om dit debat aan zich voorbij te laten gaan. Bij nader inzien, als ik dit allemaal zo hoor, heb ik nog steeds twijfels of ik er wel goed aan heb gedaan om hiernaartoe te komen.

Je stelt je van tevoren de vraag: wat gaat dit debat nu opleveren, waar doe je het voor? In het gedoogakkoord is een aantal afspraken gemaakt, ook met betrekking tot dit onderwerp van de aanscherping van de naturalisatie-eisen. In het stuk dat minister Donner ter consultatie heeft vrijgegeven, heb ik geen dingen kunnen ontdekken die helemaal nieuw zijn ten opzichte van wat er al in het gedoogakkoord stond. Dan lijkt het de normale weg dat je die consultatie afwacht, dat je kijkt of het daarin op kleine punten misschien nog gewijzigd wordt. Vervolgens gaat het naar de Raad van State. Die geeft er ook nog een oordeel over. En dan is het moment aangebroken, als er een voldragen stuk ligt, dat wij als Kamer aan zet zijn. Dat zou de voorkeur zijn geweest van de VVD-fractie.

Ik ben toch naar dit debat gekomen, omdat ik dacht: misschien hebben andere partijen toch nog nieuwe inzichten, dingen die ze de minister willen meegeven in het hele proces. Ik moet eerlijk zeggen dat ik, wat dat betreft, ook nog niets heb gehoord wat we niet in allerlei debatten sinds de regeringsverklaring al eerder hebben gehoord. Ik wil het hier dus graag bij laten.

De heer Van Dam (PvdA):

Ik neem aan dat mevrouw Van Nieuwenhuizen zojuist van haar coalitiepartner de PVV heel veel nieuwe dingen heeft gehoord, namelijk wat de agenda van deze partij is achter dit wetsvoorstel. Het ging zonet om een collega van mijn fractie. Ik heb enorm veel aanstoot genomen aan de woorden van de heer Van Klaveren, maar ik vond dat mevrouw Karabulut zich op een perfecte manier verweerde. Ik vraag de VVD-fractie het volgende. Als zij hoort dat dit de achterliggende agenda is, staat zij er dan nog steeds achter?

Mevrouw Van Nieuwenhuizen-Wijbenga (VVD):

Onze minister-president heeft het bij het debat over de regeringsverklaring heel duidelijk gemaakt: wij staan voor de afspraken in het gedoogakkoord. Wat ieder daar verder bij denkt of voor gedachten achter heeft, daar gaat het niet om. Het is hetzelfde als wanneer wij zeggen dat het niet gaat om je geloof, maar om je gedrag. In dit geval gaat het dus om de afspraken die zijn gemaakt. Minister Donner is eraan gebonden om de in het regeerakkoord gemaakte afspraken te realiseren. Dat proces loopt en dat wachten wij af.

De heer Van Dam maakte ook een opmerking over nieuwe opvattingen van de PVV. Ik heb aan het begin gezegd dat ik niet erg zat te wachten op dit debat omdat ik er weinig van verwachtte en dat ik mij afvroeg of ik beter niet had kunnen komen. Dat had onder andere ook daarmee te maken. Toen mevrouw Van Gent er net een opmerking over maakte, liep mevrouw Sterk naar de interruptiemicrofoon en heb ik mijn duim opgestoken naar mevrouw Van Gent, omdat ik het geheel met haar eens ben dat wij in deze Kamer niet op een dergelijke manier over collega's of over andere individuele personen moeten spreken.

De heer Van Dam (PvdA):

Begrijp ik nu goed dat mevrouw Van Nieuwenhuizen zegt dat zij eigenlijk liever niet naar dit debat had willen komen vanwege de inbreng die zij van de PVV-fractie verwachtte?

Mevrouw Van Nieuwenhuizen-Wijbenga (VVD):

Nee, dan heeft de heer Van Dam niet goed geluisterd. Ik heb aan het begin al uitgelegd waarom ik eigenlijk niet naar dit debat had willen komen, namelijk omdat ik er niets nieuws van verwachtte. Dat is ook gebleken. Op datgene wat ik wel aan nieuwe suggesties heb gehoord, zat ik niet te wachten. Om die reden was het ook niet nodig geweest om naar dit debat te komen.

De heer Van Dam (PvdA):

Ik stel een ander principieel punt aan de orde. Vindt de VVD-fractie het terecht als er een voorstel uitkomt waarin samenwonenden worden gediscrimineerd ten opzichte van mensen die trouwen?

Mevrouw Van Nieuwenhuizen-Wijbenga (VVD):

Ik sluit mij op dit vlak aan bij de woorden van mevrouw Sterk. Wij zullen afwachten wat er precies uit de consultatie komt om erachter te komen waar het eventueel schuurt en klemt. Als wij dat totaalpakket in beeld hebben, zullen wij beoordelen of sprake is van discriminatie. Dan kunnen wij pas kijken of dat te repareren is en of er wat aan te doen valt.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Ik zou bijna zeggen: je bent er mooi klaar mee in de coalitie! Het gaat niet om je geloof, zo zegt mevrouw Van Nieuwenhuizen, maar om je gedrag. Dat geldt natuurlijk ook voor hier. Ik snap best dat dit soort debatten dan pijnlijk zijn, maar ze horen er natuurlijk wel bij als je met zo'n gedoogpartner in zee gaat. Dat kan nog leuk worden. Ik ben benieuwd hoe mevrouw Van Nieuwenhuizen daar tegenaan kijkt, want zij suggereert natuurlijk wel degelijk dat zij het allemaal een beetje pijnlijk vindt. Ook zei zij dat zij geen nieuwe voorstellen had gehoord. Ik heb in mijn bijdrage echter gezegd dat er allerlei politici in Nederland zijn met een dubbele nationaliteit, in de Tweede Kamer maar ook in gemeenteraden, ook van de partij van mevrouw Van Nieuwenhuizen en van mijn partij, die geweldig geïntegreerd zijn, deelnemen aan het politieke en maatschappelijke leven en zich volledig inzetten voor de publieke zaak. Vindt mevrouw Van Nieuwenhuizen met mij dat wij daar niet zo krampachtig over moeten doen en dit onderdeel van het regeerakkoord gewoon moeten schrappen? Het draagt namelijk totaal niet bij aan een geïntegreerde samenleving.

Mevrouw Van Nieuwenhuizen-Wijbenga (VVD):

Ik denk dat mevrouw Van Gent een beetje naar de bekende weg vraagt. Ik heb net gezegd dat wij onderschrijven wat er in het regeer- en het gedoogakkoord staat. Deze aanscherping staat er heel duidelijk in. Wij staan daarachter. Wij gaan nu kijken hoe een en ander uitwerkt in het uiteindelijke wetsvoorstel. Het feit dat er mensen met dubbele nationaliteiten op allerlei plekken zitten, ook als politici in vertegenwoordigende organen, is niets nieuws. Dat wisten wij ook al ten tijde van het opstellen van het gedoogakkoord.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Als de afstandsplicht moet worden aangescherpt, zoals in het gedoog- en het regeerakkoord staat, betekent dat ook iets voor al die VVD'ers met dubbele nationaliteit die nu politiek actief zijn in vertegenwoordigende organen. Zegt mevrouw Van Nieuwenhuizen dan tegen deze mensen: voorlopig gedogen wij het nog, maar binnenkort moeten jullie ermee ophouden?

Mevrouw Van Nieuwenhuizen-Wijbenga (VVD):

Dat hangt er natuurlijk vanaf hoe het wetsvoorstel er uiteindelijk precies gaat uitzien. Daarom vind ik het ook niet verstandig om daar in allerlei tussenstapjes steeds over te gaan nadenken. Er zijn immers allerlei mogelijkheden denkbaar. Er zijn allerlei overgangspatronen voor te bedenken. Wij geven de minister rustig de tijd om met het maatschappelijk middenveld straks na advisering van de Raad van State de goede afweging te maken wat daarin de beste keuze is. Dat vraagt even een zorgvuldige voorbereiding en die tijd geven wij hem. Je moet niet over een nacht ijs gaan als dat niet nodig is.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Minister Donner:

Voorzitter. In de eerste plaats wil ik de Kamerleden danken voor de opmerkingen die ze gemaakt hebben met betrekking tot het ontwerp waarvan mevrouw Van Gent de indruk had dat het gelekt was. Het is echter gewoon door mij op het internet gezet. Dat is de procedure als je via het internet consulteert. Daar is zelfs een aparte website voor. Dus maakt u zich geen zorgen, mevrouw Van Gent, er is niets gelekt. Tegelijkertijd geeft dit ook aan dat ik op dit moment met betrekking tot de vragen en opmerkingen die er gemaakt zijn over de inhoud, geen antwoord kan geven. In de Kamer verdedig ik immers voorstellen die het kabinet doet. Het kabinet heeft in dezen nog geen beslissing genomen met betrekking tot een voorstel dat hier is ingediend. Er is geconsulteerd op basis van een tekst. Het kabinet zal het ontwerp, op voorstel van de minister van Binnenlandse Zaken, gaan bekijken en daarbij uiteraard mede in het achterhoofd houden de opmerkingen die gemaakt zijn in de inspraakrondes. Ik beschouw dit als een inspraakronde met betrekking tot deze tekst.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Voorzitter. Als eerste mijn nederige excuses dat ik heb gezegd "gelekt".

Minister Donner:

Gelukkig!

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Ik had dat echt verkeerd gelezen. Ik kon mijn leesbril niet zo snel vinden, dus daar geef ik de minister volkomen gelijk in. Ik wil het even heel precies hebben. De minister zegt: ik ga nu niet op de inhoud in, want we zijn bezig met een consultatieronde. De partijen die aan de rechterkant zitten, zeggen dat ook. Als nu uit die consultatieronde blijkt dat een aantal zaken gewoon niet geaccepteerd worden, als vrij breed gedeeld wordt dat men tegen zaken is, ook zaken die wellicht in het regeerakkoord staan, is het dan zo dat alles openligt?

Minister Donner:

Dat is een verkeerde uitleg van een consultatieronde. De consultatie is niet bedoeld als een soort referendum over voorstellen die het kabinet overweegt. De uitkomst van een consultatieronde is daar ook niet geschikt voor, want je krijgt gericht een aantal reacties. Die geven op geen enkele wijze weer hoe het grote deel van de mensen dat niet reageert over de voorstellen denkt. Een consultatieronde is bedoeld om te kijken hoe voorstellen liggen en of er aspecten zijn waar je zelf niet aan hebt gedacht. De consultatie gaat vaak gericht naar een aantal organisaties. Die worden gevraagd om hun mening. Daarnaast bestaat de gelegenheid voor andere mensen om te reageren op de voorstellen. Die reacties zullen worden meegenomen. In die zin beschouw ik de opmerkingen die hier zijn gemaakt als opmerkingen die gemaakt zijn over een consultatietekst. Als de Kamer mij hier vraagt om een toelichting, moet ik een toelichting gaan geven op besluiten die het kabinet heeft genomen met betrekking tot een wetsvoorstel. Dan hebben wij een wetsvoorstel. Nu is het geen wetsvoorstel dat wordt besproken, maar een tekst.

Ik zal straks ingaan op enkele aspecten met betrekking tot een aantal beginselen dat in deze tekst besloten ligt waarover de heer Van Dam en mevrouw Van Gent opmerkingen hebben gemaakt. Ten aanzien daarvan merk ik op dat ik op die punten niet anders doe dan de uitgangspunten en beginselen voortzetten die nu al in de nationaliteitswet liggen. Dat was de nationaliteitswet die het vorige kabinet hier heeft verdedigd en die werd aanvaard door de PvdA-fractie.

De voorzitter:

Laatste opmerking, mevrouw Van Gent. De minister moet immers nog ingaan op uw vragen.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Zeker. Ik wil nog wel wat helderheid over de consultatieronde. Het zou teleurstellend zijn als deskundigen eraan meedoen en het vervolgens niet uitmaakt. Dat wil ik heel helder hebben. Als uit de inbreng van deskundigen in de consultatieronde blijkt dat aanscherping van de naturalisatie-eisen of zaken van dubbele nationaliteit – daar zijn allerlei stukken en onderzoeken over – niet bijdragen aan een snellere integratie, mag ik toch aannemen dat dit wel degelijk een rol gaat spelen bij de afweging rond de vormgeving van het wetsvoorstel.

Minister Donner:

Het antwoord is ja. Niet op alle punten geeft deskundigheid de doorslag, zeker niet waar ik voor ieder deskundigenoordeel in Nederland een deskundigenoordeel van iemand anders kan krijgen die het tegenovergestelde beweert. De Kamer mag ervan uitgaan dat ik deze tekst voor consultatie voorleg aan mensen die als deskundig worden beoordeeld juist omdat ik hun oordeel op waarde schat.

Ik wil even ingaan op de punten die zijn genoemd. De heer Van Dam meent dat het voorliggende voorstel discriminatie zou introduceren tussen gehuwden en ongehuwd samenwonenden. Er is inderdaad sprake van een verschillende behandeling. Daartoe zijn wij gehouden door het Europees Verdrag inzake nationaliteit. Datzelfde verschil in behandeling zit in de huidige wet. Wie gehuwd is kan vanaf dag één de Nederlandse nationaliteit krijgen en wie samenwoont, moet een aantal jaren, nu drie jaar, hier wonen. Die termijnen worden nu langer, namelijk voor gehuwden drie jaar en voor ongehuwden vijf jaar. Tot dat verschil zijn wij gehouden op grond van het Europees Verdrag inzake nationaliteit. Dat verplicht ons om bij het verkrijgen van de nationaliteit degenen die getrouwd zijn met een onderdaan van een lidstaat te faciliteren. Kortom, het gaat hier om beginselen die niet door mij zijn bedacht vanuit enige vooringenomenheid ten aanzien van verschillende civiele statussen die de burgers in dit land kunnen hebben. Ik continueer en probeer de verdragsverplichting van Nederland na te komen, zoals wij dat al jaren doen.

De heer Van Dam (PvdA):

Staat ergens in dat verdrag dat samenwonenden niet op dezelfde manier mogen worden behandeld als gehuwden, dus dat niet voor beide dezelfde termijn kan worden gesteld?

Minister Donner:

Ik moet gehuwden faciliteren boven anderen, anders krijg ik een situatie die onmiskenbaar niet voldoet aan het verdrag, namelijk dat ik personen die niet gehuwd zijn op dezelfde wijze behandel. Derhalve voldoe ik niet aan de verplichting om gehuwden te faciliteren.

De heer Van Dam (PvdA):

Dit is wat wij een "Donner-redenering" noemen. Dat betekent dat je de redenering zodanig omdraait dat het lijkt alsof het zo geregeld is. Er staat natuurlijk nergens in dat verdrag dat je mensen die ervoor kiezen om samen te wonen per se slechter moet behandelen dan mensen die ervoor kiezen om te trouwen. Geen sprake van!

Minister Donner:

De heer Van Dam moet de toelichting lezen. De strekking van de bepaling is dat wij het verkrijgen van de Nederlandse nationaliteit voor gehuwden gemakkelijker maken dan voor anderen. Ongehuwden staan wat dat betreft op gelijke voet met mensen die überhaupt geen relatie hebben met iemand anders. Ik zie anders niet waar ik faciliteer en dat is uitdrukkelijk wel de bedoeling geweest van het verdrag. Om die reden hebben wij sinds jaar en dag dit onderscheid.

De heer Van Dam (PvdA):

Niets staat de minister in de weg om samenwonenden hetzelfde recht te geven als gehuwden. Als de minister daarin een andere keuze maakt, heeft hij kennelijk een andere agenda. Gelet op zijn achtergrond kunnen wij wel raden wat die agenda is.

Minister Donner:

Ik begrijp dat de heer Van Dam mij die agenda graag toedicht, maar ik verdedig een lijn die door mijn voorganger, toenmalig minister Ter Horst, en een aantal ministers voor mij werd verdedigd. Dit is de wijze waarop wij tot nu toe altijd uitleg hebben gegeven aan de bepaling dat wij moeten voldoen aan het verdrag inzake de nationaliteit. Als ik hetzelfde doe als mijn voorgangers, moet de heer Van Dam niet plotseling zeggen dat ik het om andere motieven doe. Dat is niet netjes.

Een ander punt dat de heer Van Dam aanvoert, is het verlies van nationaliteit van de kinderen van ouders die kiezen voor een andere nationaliteit. Ook dat is in beginsel zoals het nu in de wet staat. Hetzelfde geldt voor het beginsel dat wij ten aanzien van Nederlanders die vrijwillig kiezen voor de nationaliteit van een ander land, spiegelbeeldig dezelfde regels toepassen die wij toepassen voor mensen die vrijwillig kiezen voor het Nederlanderschap. Anders dan mevrouw Van Gent veronderstelt, leidt het verkrijgen van de nationaliteit van een ander land, niet door keuze maar bijvoorbeeld door geboorte op het grondgebied, niet tot verlies van het Nederlanderschap, want het is geen vrijwillige keuze. Ook op dit punt is er dus geen verschil met de huidige wetgeving.

Mevrouw Van Gent heeft gesproken over de dubbele nationaliteit. Ik wijs erop dat het beperken van de meervoudige nationaliteit al vele jaren uitgangspunt is van de Nederlandse nationaliteitswetgeving. Dat heeft niets te maken met de waardering. Ik laat die opmerking geheel voor rekening van wie het zo bekijkt. Het heeft ermee te maken dat wij in de jaren zestig een verdrag hebben gesloten over de beperking van de gevallen van meervoudige nationaliteit. Er is een periode geweest waarin wij op dat punt ruimere uitzonderingen hebben gemaakt op het verdrag. De voorstellen die nu voorliggen, komen erop neer dat wij weer beantwoorden aan het verdrag dat toen is gesloten.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Voorzitter. Het is goed dat de minister zegt dat de dubbele nationaliteit niets te maken heeft met loyaliteit. Moet ik de minister zo verstaan dat hij de bijdrage van de heer Van Klaveren op dit punt niet onderschrijft?

Minister Donner:

Ik sta hier niet om een oordeel te geven over de standpunten van wie dan ook. Ik onderschrijf slechts mijn eigen standpunten en de standpunten van de regering.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

De minister was aanwezig bij de eerste termijn en bij het debat en heeft ook de opmerking gehoord die de heer Van Klaveren over mevrouw Albayrak heeft gemaakt. Laat ik het daarop toespitsen. Onderschrijft de minister mijn eerdere opmerkingen dat we niet op deze manier moeten discussiëren? De minister zei net dat hij het standpunt van diegenen die daar iets in die richting over hadden gezegd – zoiets was het – niet onderschrijft. Bedoelt hij daar dan de heer Van Klaveren mee?

Minister Donner:

Voor mevrouw Van Gent geldt ook wat ik zojuist heb gezegd, namelijk dat ik hier niet sta om welke andere mening dan mijn eigen mening dan ook te onderschrijven. Dat laat onverlet dat mijn mening ook is dat dubbele nationaliteit niet te maken heeft met dubbele loyaliteit en dat ik veel Nederlanders waardeer die ook een dubbele nationaliteit hebben, maar die zich geheel in Nederland gevoegd hebben. Onder hen bevindt zich een staatssecretaris in dit kabinet.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Mijn conclusie is dat het eigenlijk geen enkel probleem is en dat er dus iets onnodig wordt opgeblazen. De vraag is waarom je daarmee zo krampachtig moet omgaan en waarom dan per se moet worden geregeld dat het afneemt. Dit is echt een indringende vraag aan de minister. Dubbele nationaliteit heeft niets met dubbele loyaliteit te maken, maar er spelen heel andere dingen.

Minister Donner:

Daarom heb ik er ook op gewezen dat dit geheel losstaat van deze discussie. Dit betreft het uitgangspunt in een internationaal verdrag dat het wenselijk is om meervoudige nationaliteit te beperken. Wij onderschrijven dat uitgangspunt al sinds de jaren zestig en daarover hebben we het. Te zijner tijd zal het voorliggende wetsvoorstel uitgaan van die gedachte. Die zal daarin worden uitgewerkt, mede inderdaad om bepaalde redenen, ook van integratie in de Nederlandse samenleving, waar een en ander mee samenhangt. Het zijn niet de motieven die mevrouw Van Gent mij nu toedicht. Zij mag hieruit niet afleiden dat er niets aan de hand is als ik die niet deel. Dat veronderstelt namelijk dat de enige reden waarom je dit zou kunnen doen, de dubbele loyaliteit is. Dat is niet het geval.

Ik zal ten slotte de opmerkingen bij mijn afwegingen betrekken.

Mevrouw Karabulut (SP):

Ik heb toch nog wel een belangrijke vraag aan de minister. Is zijn doelstelling net als die van de heer Van Klaveren dat minder mensen Nederlander worden?

Minister Donner:

Ik heb aangegeven wat de motieven en de achtergronden van de voorstellen zijn die ik ter consultatie heb gegeven: het uitgangspunt en de wenselijkheid om verschillende redenen van beperking van de meervoudige nationaliteit. Voor de precieze doelen van een wetsvoorstel dat nog moet worden ingediend, moet mevrouw Karabulut op de toelichting op dat wetsvoorstel wachten.

Mevrouw Karabulut (SP):

Het voornaamste doel dat de minister noemt, is het vergroten van de participatie, dus dat mensen mee gaan doen. Wil de minister mij uitleggen hoe mensen mee moeten doen als er steeds hogere drempels worden opgeworpen om überhaupt volwaardig deel te kunnen nemen aan de samenleving?

Minister Donner:

Ook die discussie lijkt mij echt zinvol als het concrete wetsvoorstel en de motivering van de voorstellen hier liggen. Nu zou het een discussie om het discussiëren zijn. Ik denk dat het daar op dit uur van de dag de tijd niet meer voor is.

De beraadslaging wordt gesloten.

Sluiting 23.05 uur.

Naar boven