9 Uitzending Libië

Aan de orde is het debat over de Nederlandse bijdrage aan uitvoering VR-resolutie 1973 inzake Libië (artikel 100-brief).

(Zie algemeen overleg van 22 maart 2011.)

Devoorzitter:

Dit is een plenaire afronding, dus een derde termijn van een algemeen overleg in de plenaire zaal. Eventuele moties moeten dan ook in deze termijn worden ingediend. De sprekersvolgorde is de volgorde van de grootte van de fracties. Bij een VAO bedraagt de spreektijd per spreker gewoonlijk twee minuten. Ik heb afgesproken dat ik daar wat ruim mee omga.

De heerNicolaï (VVD):

Voorzitter. De VVD-fractie heeft bij verschillende gelegenheden steeds aangedrongen op een snel optreden van de internationale gemeenschap in Libië om de bevolking daar te beschermen. Wij waren dan ook zeer verheugd dat het uiteindelijk gelukt is met de resolutie van de Veiligheidsraad, die het hoogst noodzakelijke optreden mogelijk maakt. De resolutie was laat, maar niet te laat. Door die resolutie en door de activiteiten die vervolgens zijn ontplooid, is het gelukt om een bloedbad in Benghazi te voorkomen.

De resolutie 1973 zal de geschiedenisboekjes ingaan. Niet alleen de geschiedenisboeken van Libië, maar die van overal ter wereld. De VVD-fractie vindt het een zeer verheugende ontwikkeling dat de internationale gemeenschap, de Verenigde Naties en de Veiligheidsraad, er voor het eerst zo duidelijk voor heeft gekozen om het mogelijk te maken dat een bevolking beschermd wordt tegen haar misdadige regime; in ons jargon noemen wij dat "responsibility to protect".

Ik vind het een belangrijke ontwikkeling, in die zin een historisch moment, dat ook landen als China en Rusland deze stap in ieder geval mogelijk hebben gemaakt. Het is aan Nederland om daar zijn eigen steen aan bij te dragen. Dat is wat nu voorligt. Wij moeten de daad bij dat woord voegen en als Nederland die verantwoordelijkheid nemen.

Het gaat hierbij om een Nederlandse bijdrage aan een NAVO-operatie, die gericht is op de handhaving van het wapenembargo tegen Libië, tegen het regime van Kadhafi. Dat past naar het oordeel van de VVD-fractie geheel in die verantwoordelijkheid die wij als land nu op ons zouden moeten nemen en geheel in het toetsingskader zoals wij dat hanteren. Daarom stemt de VVD-fractie in met deze missie. Ook wenst de VVD-fractie de militairen die het werk moeten gaan doen, een behouden terugkeer.

De heerTimmermans (PvdA):

Voorzitter. Op 17 december vorig jaar stak een Tunesische straathandelaar, Mohammed Bouazizi, zichzelf in brand omdat hij de vernederingen en corruptie zat was, en vrijheid wilde. Daarmee stak hij de hele Arabische wereld in brand, want sindsdien zijn de ontwikkelingen revolutionair. Het regime in Tunesië is weg. Het regime in Egypte is weg. En nu strijden moedige mensen voor hun vrijheid in Libië. Alleen worden ze daar tegengewerkt door een dictator die de tekenen des tijds niet wil zien en krampachtig probeert vast te houden aan zijn macht door zijn eigen bevolking uit te moorden.

Voor het eerst in de geschiedenis is de Verenigde Naties erin geslaagd om relatief snel – het was wel in de blessuretijd – te handelen. De Veiligheidsraad van de Verenigde Naties heeft een resolutie aangenomen, met gedoogsteun van China en Rusland, die ertoe leidt dat de internationale gemeenschap nu met een volledig volkenrechtelijke mandaat kan optreden om te voorkomen dat Kadhafi doorgaat met het vermoorden van zijn eigen bevolking.

Ik vind het een ereplicht dat wij als Nederland, met de middelen die ons ter beschikking staan, meedoen om dat moorden te stoppen. De missie die nu wordt voorgesteld, heeft alleen tot doel, en niet meer dan dat – het kabinet heeft dat duidelijk gezegd in het AO – om de bevolking te beschermen tegen deze aanvallen. Zo'n missie verdient Nederlandse steun, zeker van de PvdA-fractie.

Voor ons is het belangrijk dat niet alleen het moorden stopt, maar al die mensen die naar vrijheid snakken, naar welvaart en een mooie toekomst in de Arabische wereld, ook vanuit Europa en Nederland een perspectief krijgen geboden. Wij moeten ze de hand reiken, om te laten zien dat hun toekomst en onze toekomst met elkaar zijn verbonden. Deze missie is een eerste stap, niet meer dan een begin op een lange weg vol met valkuilen, voetangels en klemmen, die wij niet alleen maar met andere Europeanen zullen gaan, ten behoeve van de Arabische wereld. Daarom zal collega Pechtold van D66 ook namens mij zo meteen een motie indienen waarin wij het kabinet oproepen om het beleid in Nederland en Europa ten aanzien van de Arabische wereld fundamenteel te herzien en er advies over in te winnen. Dit om ervoor te zorgen dat ook Nederland de tekenen des tijds goed verstaat en deze historische kans benut; in ons leven komen dat soort kansen niet vaak voorbij. De kansen in de Arabische wereld moeten wij benutten en de bedreigingen afwenden, zodat de roep om democratie en vrijheid niet onbeantwoord blijft vanuit Europa en Nederland.

Mijn fractie wenst de Nederlandse militairen die als eersten deze taak met raad en daad zullen vervullen, dan ook veel succes bij hun moeilijke opdracht, een behouden vaart en een goede thuiskomst. Ook heel veel sterkte voor de familieleden en dierbaren die zij tijdelijk in Nederland achterlaten.

De heerBrinkman (PVV):

Voorzitter. Als we ergens meedoen aan een onzinnige missie, dan is het deze missie wel. We leveren een mijnenveger, maar volgens inlichtingen zijn er rond Libië geen mijnen. We proberen schepen met wapens te onderscheppen, maar hebben met die mijnenveger geen mogelijkheid om verdachte schepen te embarkeren. Vervolgens gebruiken we deze mijnenveger als watertaxi voor het overbrengen van asielzoekers van Afrika naar Europa. We sturen zes F-16's, maar volgens de Britse Air Vice-Marshal Greg Bagwell bestaat de Libische air force al niet meer; deze is volgens hem compleet vernietigd.

De PVV heeft zes eisen gesteld voor goedkeuring van deze missie. Helaas is er geen een ingewilligd. Derhalve de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering, geen uitvoering te geven aan de Nederlandse bijdrage aan de uitvoering van resolutie 1973 van de VN-Veiligheidsraad inzake Libië,

en gaat over tot de orde van de dag.

Devoorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Brinkman. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 7 (32623).

De heerBrinkman (PVV):

Het is triest om te zien dat de fracties van D66 en de PvdA voornemens zijn hun goedkeuring van deze missie afhankelijk te maken van een herverdeling en eigenlijk het liefst een ophoging van het budget voor ontwikkelingssamenwerking voor de Arabische wereld. Deze koehandel vindt de PVV te walgelijk voor woorden. Ten eerste ga je voor de goedkeuring van een dergelijke verantwoordelijke missie waarbij mensenlevens in het geding zijn niet onderhandelen over iets triviaals als ophoging van het OS-budget. Ten tweede betekent herverdeling van het OS-budget ten faveure van de regio noordelijk Afrika en het Arabisch schiereiland dat de beperkte OS-middelen voor hulpbehoevende partnerlanden als Benin, Ethiopië en Uganda herverdeeld worden over de regio's in Noord-Afrika en op het Arabisch schiereiland die in wezen stikken van het oliegeld. En dat gebeurt allemaal dankzij de PvdA en D66.

De heerPechtold (D66):

Nog geen week geleden heeft ook de PVV-fractie voor een motie gestemd – ik was ongelooflijk blij dat die motie Kamerbreed werd gesteund – waarin werd verzocht om te bewerkstelligen dat het geweld daar nu stopt. Wat is vandaag uw constructieve bijdrage aan het vinden van manieren om het geweld daar te stoppen, mijnheer Brinkman?

De heerBrinkman (PVV):

Wij hebben inderdaad vorige week een motie gesteund waarin werd opgeroepen tot het instellen van een no-flyzone. Die no-flyzone is er al en heeft ondertussen buitengewoon goed gewerkt. Helaas was de internationale reactie behoorlijk laat. De no-flyzone heeft er onder andere in geresulteerd dat de Libische luchtmacht compleet is vernietigd. Die heeft dus al geen nut meer.

Wij waren bovendien wel voorstander van een bijdrage, maar dan wel van een minimale bijdrage. Ik dank u voor deze vraag, mijnheer Pechtold. Die geeft mij namelijk de mogelijkheid om heel erg helder te maken dat dit geen minimale bijdrage is. Dit is een bijdrage die resulteert in inzet van 200 manschappen voor drie maanden, in inzet van zes F-16's – dat is ongeveer 10% onze operationele luchtvloot – en in inzet van een mijnenjager en een tankvliegtuig. Als wij dat allemaal bij elkaar optellen, is dat een behoorlijk grote bijdrage. Die inzet is groter dan Defensie op dit moment aankan. U hebt zelf vandaag gehoord dat de minister van Defensie buitengewoon bezorgd was over de inzet van de F-16's. Men kan het handelen, maar het zal heel zwaar en heel moeilijk worden. Daarnaast moet er ongelooflijk worden bezuinigd.

Wij hebben de afgelopen jaren internationaal buitengewoon onze nek uitgestoken. Wij zijn een klein land. Het stokje wordt wat ons betreft overgedragen aan andere landen die dit veel en veel beter kunnen.

De heerPechtold (D66):

Ik geloof dat ik mijn excuses moet aanbieden. Ik dacht namelijk dat ik een heel eenvoudige vraag had gesteld, namelijk wat uw constructieve bijdrage was. Ik krijg nu een heel verhaal over wat u allemaal niet wilt, mijnheer Brinkman. U hebt vorige week, zes dagen geleden, voor een motie gestemd over een no-flyzone. Uw inlichtingenpositie is blijkbaar beter dan die van de MIVD, want u kunt zeggen dat er helemaal niemand meer vliegt daar en dat dit de komende week ook niet gaat gebeuren. Stel dat dit wel gebeurt. Zijn wij er dan? Het geweld – dat lag achter die motie – willen wij stoppen. Wij willen niet alleen het geweld stoppen, maar wij willen er ook voor zorgen dat daar in de toekomst iets wordt opgebouwd en dat de bevolking daar een handreiking krijgt. Ik vroeg u naar uw bijdrage daaraan.

De heerBrinkman (PVV):

Nogmaals, wij waren voorstander van een minimale bijdrage. Dat is deze bijdrage niet. Wij reciteren gewoon de Britse Air Vice Marshall Greg Bagwell, een heel hoge pief van de Britse luchtmacht. Hij zegt dat de Libische luchtmacht al totaal verslagen is. Die no-flyzone is dus niet meer noodzakelijk. Wij spreken hier overigens niet over de no-flyzone, maar over een missie voor het handhaven van het wapenembargo. De bijdrage aan het handhaven van het wapenembargo die wij hier vandaag bespreken, is natuurlijk een compleet lachertje.

De heerPechtold (D66):

Dit versterkt alleen maar mijn vraag. Tegoeden van het regime worden bevroren en er is een no-flyzone in de maak. Het gaat hier inderdaad om een wapenembargo omdat Kadhafi op zijn eigen burgers schiet en ze bombardeert. Wat is dan die minimale bijdrage? Ik neem aan niet een helikopter.

De heerBrinkman (PVV):

Dat heb ik al gezegd in het debat. Onze minimale bijdrage bestaat in elk geval niet uit het zenden van F-16's. Daarnaast hadden wij nog vijf andere eisen. Helaas is aan geen van die eisen tegemoetgekomen. Laten wij wel wezen: wat wij in elk geval niet doen, is onze goedkeuring afhankelijk maken van zaken die hier niets mee van doen hebben. Dat is iets, mijnheer Pechtold, zeg ik via de voorzitter tegen u, wat u wel doet. Dat neem ik u buitengewoon kwalijk. Dat kunt u niet maken. Wij praten hier over inzet van mensenlevens. U gaat hier koehandel bedrijven. Dat vind ik niet kunnen.

De heerOrmel (CDA):

De woordvoerder van de PVV-fractie heeft het nu over de minimale bijdrage. In het debat vanmiddag heeft hij gezegd dat er geen principiële bezwaren van de PVV-fractie zijn tegen deelname aan deze missie en dat de PVV-fractie in ieder geval met de inzet van de mijnenjager zou kunnen instemmen. Klopt dat?

De heerBrinkman (PVV):

Nee, dat klopt niet. Ik heb zes uitgangspunten genoteerd. Aan alle zes moet wat ons betreft worden voldaan. Ik noem er maar een: van alle aan de militaire operatie deelnemende landen moet minimaal meer dan de helft bestaan uit Arabische landen. Wat de PVV betreft, gaan wij niet de rommel opruimen van de Arabische landen. Zij zullen zelf moeten participeren in die militaire operaties. Dat doen zij niet. Het enige land dat tot nu toe daadwerkelijk steun verleent, is Qatar, met, let wel, wel vier toestellen. Vier toestellen, en voor de rest zien wij helemaal niemand. Uiteindelijk hebt u aangegeven dat ook Turkije – maar dat is ook een NAVO-lid – met vijf schepen wil participeren, maar dat is het enige. Wat ons betreft is dat absoluut niet voldoende. Dit is ook al een voorwaarde waaraan niet wordt voldaan. Daarom zullen wij principieel niet instemmen met deze missie.

De heerOrmel (CDA):

De woordvoerder zegt nu "principieel", maar vanmiddag was dat niet principieel. Vanmiddag werd echt nadrukkelijk gezegd: de mijnenveger, alla, laat die gaan. Ik vind het toch opvallend dat de PVV nu aangeeft dat hoe meer moslimsoldaten meedoen, des te groter de bereidheid van de PVV-fractie is om mee te doen. Dat vind ik op zich verbazend. Als dat zo is, kan de PVV-fractie dan aangeven wat, als Turkije nu inderdaad meedoet, met vijf fregatten, met een onderzeeboot, daartegenover staat qua bereidheid van de PVV-fractie?

De heerBrinkman (PVV):

Ik heb al een aantal keer aangegeven dat wij zes uitgangspunten hebben benoemd. Overigens, het gaat ons helemaal niet om moslimsoldaten. Ik vind het eigenlijk niet kunnen, voorzitter, dat mijnheer Ormel dat op die manier zegt. Het gaat ons om de Arabische landen die moeten participeren. Het gaat ons niet om moslimsoldaten die tegen moslimsoldaten vechten. Dat is allemaal flauwekul. Daar gaat het ons niet om. Maar laten wij bijvoorbeeld kijken naar de drie maanden. Wij hebben ook als uitgangspunt gesteld dat wat ons betreft de eis moet worden ingewilligd dat het drie maanden is, en na drie maanden: uit! Die garantie kan het kabinet ons niet geven. Met andere woorden, de PVV houdt zeer wel rekening met de mogelijkheid dat er over drie maanden opnieuw een verzoek komt, sterker nog, dat daar misschien wel een nieuwe missie uit gaat komen, die nog groter gaat worden, waar u weer voor gaat zijn, samen met misschien nog wel een paar andere oppositiepartijen.

Devoorzitter:

Mijnheer Brinkman, zou u via mij willen spreken?

De heerBrinkman (PVV):

Dat doe ik alleen, voorzitter, als degene die mij aanspreekt dat ook doet, en dat deed in dit geval mijnheer Ormel ook niet.

Devoorzitter:

Daarin vergist u zich echt.

De heerBrinkman (PVV):

Ik probeer het toch ...

Devoorzitter:

Als u het probeert, ben ik al blij.

De heerEl Fassed (GroenLinks):

De heer Brinkman is woordvoerder van de Partij voor de Vrijheid. Hier is een gelegenheid om, al is het met een minimale bijdrage, de vrijheid van mensen te bevorderen. Mijn vraag aan de heer Brinkman: welke minimale bijdrage bent u bereid te leveren voor de vrijheid van mensen?

De heerBrinkman (PVV):

Laten wij wat dat betreft eerst kijken naar de vrijheid binnen ons eigen land. Sommige wijken in dit land worden geterroriseerd door allerlei straattuig. De vrijheid is wat dat betreft ver te zoeken. Wij hebben plannen om Defensie nadrukkelijker te betrekken bij deze binnenlandse veiligheid. Gelukkig staat dat ook in het gedoogakkoord. Zolang wij dat allemaal nog niet op orde hebben, zullen wij niet voor dit soort missies stemmen, die juist meer naar buiten zijn gericht.

Devoorzitter:

Dank u wel.

De heerBrinkman (PVV):

Voorzitter. Ik had het over het feit dat zowel D66 als PvdA van plan waren om hun goedkeuring te verlenen aan de herverdeling en eigenlijk liefst het ophogen van het ontwikkelingssamenwerkingsbudget. Nogmaals, dat vindt de PVV-fractie een slechte zaak, maar gelukkig heeft de minister van Buitenlandse Zaken duidelijk gemaakt dat het regeer- en gedoogakkoord leidend is en er geen cent extra naar ontwikkelingssamenwerking zal gaan. Hoe die gelden verdeeld worden zal de PVV-fractie een biet zijn. Indien onze motie onverhoopt niet wordt aangenomen en de missie toch doorgang zal vinden, wensen wij alle militairen veel sterkte bij hun werkzaamheden en een behouden thuiskomst.

De heerOrmel (CDA):

Voorzitter. De CDA-fractie heeft haar inzet geleverd in het algemeen overleg vanmiddag. Zij dankt de regering voor de beantwoording. We zijn nu in de derde termijn. Troepen van kolonel Kadhafi dreigden vorige week Benghazi in te nemen. De kolonel bedreigde de bijna een miljoen inwoners: "Jullie zijn ratten. Ik zal jullie tot in jullie kasten vervolgen." De dreiging van een humanitaire ramp in Libië was de directe aanleiding tot de VN-Veiligheidsraadresolutie 1973, een historische resolutie. Deze dreiging is ook voor de CDA-fractie de reden om na zeer zorgvuldige afweging in te stemmen met het besluit van de regering om in NAVO-verband bij te dragen aan het handhaven van een wapenembargo. De blijvende betrokkenheid van de Arabische Liga is voor onze fractie van groot belang. Nederland wil helpen om menselijk leed te voorkomen. Dat is onze drijfveer. Niets anders. Daarnaast beseffen wij dat de wijze waarop Europese landen bijdragen aan mensenrechten en democratisering in deze volatiele Arabische regio van groot belang is voor de toekomstige betrekkingen van Europese landen met deze regio, van groot belang is voor steun aan gematigde krachten die democratisering willen en ook van groot belang is om minder migranten in de nabije toekomst richting Europa te zien komen. Dit laatste punt lijkt me zelfs voor de PVV van belang. Wij wensen onze troepen succes en wij wensen ze bovenal een behouden thuiskomst.

De heerVan Bommel (SP):

Voorzitter. De Verenigde Naties zijn erin geslaagd om in de achterliggende dagen twee belangrijke resoluties aangenomen te krijgen. Resolutie 1970 gaat over het isoleren van het regime van de dictator Mouammar Kadhafi door middel van een wapenembargo, financiële maatregelen, een reisverbod en een aantal andere zaken. Resolutie 1973 gaat over het beschermen van de bevolking onder meer door een vliegverbod.

Beide resoluties krijgen de steun van de SP-fractie. Zij hecht er groot belang aan dat de internationale gemeenschap, die zich betrokken voelt bij het leed van mensen in Libië, de weg naar de VN heeft teruggevonden en dat een uitspraak van de Veiligheidsraad op dit punt is afgewacht. Beide doelen, van resolutie 1970 en van resolutie 1973, lijken te zijn gehaald. De luchtmacht van Kadhafi is uitgeschakeld en na het wapenembargo, dat nu al wordt gehandhaafd, is in de afgelopen dagen geen enkele wapenzending geconstateerd. Voor het vliegverbod zijn inmiddels 100 gevechtsvliegtuigen beschikbaar uit verschillende landen. Helaas moeten wij constateren dat er maar weinig vliegtuigen uit de Arabische wereld beschikbaar zijn gesteld. De eenheid die er leek te zijn en die er wellicht nog is tussen landen in het westen en de Arabische Liga, die ook steun uitsprak aan deze resolutie en zelfs om een vliegverbod heeft gevraagd, wordt in de praktijk niet gematerialiseerd. Er is geen resultaat in de vorm van een militaire bijdrage die ertoe doet. Er komen vier vliegtuigen uit Qatar, waarvan er momenteel maar twee operationeel zijn. Daarin schuilt het risico van verdeeldheid en het beeld dat het westen een oorlog begonnen is tegen een Arabisch land. Mijn fractie betreurt dat zeer.

Nu ligt het voorstel voor om Nederland een rol te geven bij de uitvoering van het wapenembargo. In het debat dat wij vandaag hebben gevoerd in de commissie, bleek dat er eigenlijk sprake is van een dubbelbesluit. Formeel ligt het besluit voor over Nederlandse steun aan de uitvoering van een wapenembargo. Maar door Kamerfracties en eigenlijk ook in de brief van de regering is al gezegd dat Nederland, als een andere, verdergaande inzet wordt gevraagd, bijvoorbeeld het afdwingen van het vliegverbod en mogelijk het bombarderen van doelen ter bescherming van de bevolking, aan dat verzoek zal voldoen. Sommige fracties gingen zelfs zo ver dat ze zeiden dat daarvoor geen apart besluit nodig zou zijn, dat dat in één ruk door kon gaan.

Mijn fractie maakt daartegen groot bezwaar. Wij hebben twijfels over de uitvoering van de handhaving van het vliegverbod. Ik heb gevraagd of het wel proportioneel is wat er gebeurt. Er is sprake van een grootschalige toepassing van geweld. Er zijn meer dan 160 kruisraketten afgevuurd. De resultaten zijn onbekend, ook bij de Nederlandse regering.

Ik heb ook gevraagd welk doel al dit geweld dient. Gaat het inderdaad om het afdwingen van dat vliegverbod en het afwenden van een directe bedreiging, zoals bij Benghazi? Of gaat het, zoals sommige landen volmondig zeggen, om omverwerping van het regime? Die vraag moet worden gesteld, ook aan de Nederlandse regering, omdat die steun heeft gegeven aan een conclusie van de Europese Raad waarin ook wordt gesteld dat dit regime moet verdwijnen. Ook in de artikel 100-brief staat dat Kadhafi weg moet en dat er "een zodanige politieke verandering" moet komen dat er een einde komt aan het geweld tegen de burgerbevolking. "Een zodanige politieke verandering"; dat gaat dus verder dan alleen het beschermen van de burgerbevolking.

Wat die politieke verandering moet zijn, wordt niet duidelijk. De SP-fractie zou het liefste zien dat wordt teruggekeerd naar het oorspronkelijke doel van resolutie 1973, en dat is een staakt-het-vuren en onderhandeling over een politieke oplossing. Het sturen van gevechtsvliegtuigen en een oorlogsschip levert daar naar onze opvatting geen positieve bijdrage aan. Sterker nog, zo ontstaat het risico dat opstandelingen Westerse vliegtuigen gaan zien als hun eigen luchtmacht. Daarmee gooien wij onbedoeld olie op het vuur. We raken betrokken bij een burgeroorlog en de strijd wordt niet verkort, maar verlengd. Hoe goed ook bedoeld, de Nederlandse bijdrage, ook als het op papier alleen gaat om een bijdrage aan het afdwingen van het wapenembargo, is dan olie op het vuur en verdient niet de steun van mijn fractie.

De heerOrmel (CDA):

De SP-fractie was verleden week voor een motie waarin werd gesproken over een no-flyzone. De SP-fractie was voor de VN-Veiligheidsraadresolutie 1973. De SP-fractie was voor een wapenembargo. Dan vind ik het op zich knap dat zij dan nu tegen het nemen van medeverantwoordelijkheid is. Wat wil de SP-fractie dan? Gaat de heer Van Bommel naar Tripoli om te onderhandelen met kolonel Kadhafi?

De heerVan Bommel (SP):

De constatering is juist. Wij waren voor de Kamermotie waarin werd aangestuurd op een vliegverbod. Wij hebben de resoluties in de Veiligheidsraad die het vliegverbod bevestigen, toegejuicht. Wij vonden die een goede zaak. Maar toen kwamen de acties. Acties die tot op de dag van vandaag met grootschalig geweld voortduren, terwijl vastgesteld is door de hoogste Amerikaan admiraal Mullen dat het vliegverbod op dit moment effectief wordt gehandhaafd. Er is in de achterliggende dagen één vliegtuig van Kadhafi opgestegen, en dat is neergeschoten. Met andere woorden, de inzet van geweld tot op heden is afdoende. Daar hoeft niets aan worden toegevoegd om het vliegverbod te handhaven en om veilig te vliegen boven Libië.

De vraag is dan ook gerechtvaardigd waarom deze grootschalige toepassing van geweld door moet gaan; de proportionaliteit. Daar komt nog een tweede vraagstuk bij, namelijk wat het politieke doel is. In de brief van de regering lees ik: een politieke verandering en een verandering van het bewind. Ik hoor dat dit door grote spelers als de Amerikanen expliciet wordt uitgesproken. Dan zeg ik: nu een pas op de plaats; daar moeten wij geen bijdrage aan leveren. Het vliegverbod is effectief. Het wapenembargo is effectief. Laten we nu terugkeren naar de oorspronkelijke doelstelling, namelijk bescherming van de burgerbevolking en streven naar een staakt-het-vuren, zodat er ruimte komt voor onderhandeling.

De heerOrmel (CDA):

Ik hoor de heer Van Bommel allemaal aannames doen over grootschalig geweld dat zal doorgaan. Wie zegt dat dit grootschalige geweld door zal gaan? Was er sprake van grootschalig geweld? Denkt de heer Van Bommel echt dat, als die kruisraketten niet op dat luchtafweergeschut waren losgelaten, de vliegtuigen de no-flyzone hadden kunnen controleren? Denkt de heer Van Bommel echt dat, als er veel burgerdoden waren gevallen, dat niet getoond was door het regime van Kadhafi? Hoe komt hij erbij dat én er sprake was van grootschalig geweld, én dat dit maar door zal gaan? Denkt de heer Van Bommel niet dat wij, als wij meedoen, daar veel meer invloed op kunnen uitoefenen dan als wij brullen langs de zijlijn?

De heerVan Bommel (SP):

Dat waren drie vragen. Ik begin met het grootschalige geweld. Als je in enkele dagen 160 kruisraketten afvuurt op een land dat grotendeels bestaat uit woestijn en alleen aan de kuststrook een paar steden heeft, dan spreek ik van grootschalig geweld. Dat is grootschalig geweld. Die dingen kosten 1 mln. dollar per stuk.

Het doorgaan met de inzet van geweld is niet mijn aanname. Het zijn de woorden van de Amerikaanse minister van defensie Gates. Die zegt: de komende dagen zal het geweld nog wel even doorgaan en daarna zal het misschien minder worden.

Meedoen betekent invloed, zegt de heer Ormel. Hij overschat de Nederlandse positie schromelijk. Er zijn inmiddels een aantal landen die gezamenlijk 100 gevechtsvliegtuigen leveren. Wij leveren er effectief vier, en dan nog niet eens boven Libië maar boven het water. Als de heer Ormel denkt dat hij op grond daarvan invloed kan uitoefenen op de militaire strategie, overschat hij de Nederlandse invloed schromelijk. Het geweld zal doorgaan. De Amerikanen hebben de leiding en de Amerikaanse minister van defensie heeft daar duidelijke taal over gesproken.

De heerOrmel (CDA):

Afsluitend moet ik toch constateren uit de opmerkingen van de heer Van Bommel dat hij een hoog moreel gehalte heeft, maar dat hij weigert medeverantwoordelijkheid te nemen. Dat hij meerijdt op de bagagedrager van de fiets van de internationale gemeenschap, die wel haar nek durft uit te steken om mensen in Libië te helpen.

De heerVan Bommel (SP):

Ik zou daar kennis van kunnen nemen als ik er niet zo'n afstand van zou willen nemen. Een hoog moreel gehalte kan ik de heer Ormel evengoed verwijten, want hij meent dat hij met de inzet van geweld nu het juiste doet. Ik meen dat je met het afstand nemen van het grootschalige geweld het juiste kunt doen. Want uiteindelijk – ik denk dat we het daarover eens zijn – zal er een bestand moeten komen. Dat bestand komt er alleen aan de onderhandelingstafel. Door nu zelf een bijdrage te gaan leveren aan geweld breng je die onderhandelingen niet dichterbij.

De heerTimmermans (PvdA):

Ik heb een vraag over het volgende. De heer Van Bommel heeft gezegd dat hij de resolutie van de Veiligheidsraad toejuicht en die resolutie een goede zaak vindt. Vervolgens zegt hij dat hij militair ingrijpen een slechte zaak vindt. Zijn de mensen die nu nog leven in Benghazi en die anders dood zouden zijn geweest, in leven vanwege de aanneming van de VN-resolutie waar de heer Van Bommel zo voor is, of zijn zij in leven omdat de Fransen, de Britten en de Amerikanen op basis van die resolutie hebben opgetreden tegen Kadhafi?

De heerVan Bommel (SP):

De heer Timmermans is er sterk in om een beeld neer te zetten dat niet overeenkomt met de inzet die ik heb verricht, en dat beeld vervolgens te gaan bestrijden. Ik heb gezegd: wij juichen de resolutie toe; wij waren het ermee eens dat die resolutie werd uitgevoerd en daar hoort ook bij de toepassing van geweld. Wij erkenden dat er op dat moment – we praten over eind vorige week – acuut een noodzaak was voor de toepassing van geweld. Dat betreft dus ook het aanvallen van de tanks die Benghazi binnen dreigden te rollen om daar onder de bevolking een massamoord te verrichten. Waar wij vraagtekens bij plaatsen, is wat er vervolgens is gebeurd, tot op de dag van vandaag. De stand van vanochtend 8.30 uur was 160 kruisraketten. En het geweld duurt voort.

De heerTimmermans (PvdA):

Oké, dus nu zijn we weer een stapje verder. Nu is ...

De heerVan Bommel (SP):

Nee, dat was de stap ...

De heerTimmermans (PvdA):

Volgens mij heb ik nu het woord. We zijn nu weer een stapje verder. De heer Van Bommel zegt: het is goed dat de Britten, de Amerikanen en de Fransen gewapenderhand hebben ingegrepen om te voorkomen dat Kadhafi Benghazi zou uitmoorden. Nu denkt de heer Van Bommel: als de buitenlandse militairen die daar rondvliegen, allemaal weer weggaan, dan zal mijnheer Kadhafi – die iedere tot nu toe gedane belofte gebroken heeft – uiteraard, omdat mijnheer Van Bommel dat vraagt, naar de onderhandelingstafel komen en een vrede gaan uitonderhandelen. Mijnheer Van Bommel, dat geloof u toch zelf niet?

De heerVan Bommel (SP):

Ik heb moeite om dit serieus te nemen. Heb ik vanmiddag of vanavond bepleit dat de Britten of de Amerikanen moeten stoppen met het handhaven van die no-flyzone? Dat heb ik geen moment bepleit! Dat u iedere keer een stapje verder komt in uw begrip zegt meer over u, en over uw traagheid, dan over de ontwikkeling in ons denken.

Devoorzitter:

Wilt u beiden uw woorden aan mij richten? Dat voorkomt misschien ook dat u dit soort dingen over elkaar zegt.

De heerTimmermans (PvdA):

Ik ben de heer Van Bommel dankbaar dat hij mijn sloomheid accepteert. In mijn sloomheid heb ik inmiddels wel begrepen dat de heer Van Bommel het goed vindt dat de Fransen, de Britten en de Amerikanen daar voor ons de kastanjes uit het vuur halen, maar dat de SP-fractie liever schone handen heeft, "foei!" zegt en hard wegloopt.

De heerVan Bommel (SP):

Dit is weer net even te makkelijk. Dan zou de heer Timmermans de Nederlandse regering ook moeten verwijten dat zij de afgelopen dagen niets gedaan heeft in dat kader. Dit is echt flauwekul. Het gaat erom dat iedereen in deze Kamer die zich een mening probeert te vormen over een mogelijke bijdrage die Nederland gaat leveren, zich zal moeten afvragen of er sprake is van legitimiteit van de inzet van de krijgsmacht, van proportionaliteit in de toepassing van geweld in het conflict en van effectiviteit. Mijn fractie plaatst vraagtekens bij de proportionaliteit. Als je daar zelf geen invloed op kunt uitoefenen, is het verstandig om af te zien van deelname aan dat geweld. Dat is de opvatting van mijn fractie. Daarom dien ik de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat een staakt-het-vuren zoals beoogd in resolutie 1973 de hoogste politieke prioriteit verdient;

van mening dat het onduidelijk is of de toepassing van geweld bij de uitvoering van resolutie 1973 proportioneel is;

constaterende dat door verschillende landen de wens is uitgesproken, te komen tot omverwerping van het regime in Libië, terwijl dit geen onderdeel is van de VN-resolutie;

besluit, nu niet in te stemmen met uitzending van Nederlandse militairen in het kader van de uitvoering van de VN-resolutie 1973,

en gaat over tot de orde van de dag.

Devoorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Bommel. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 8 (32623).

De heerVan Bommel (SP):

De SP-fractie verzet zich dus tegen de uitzending van Nederlandse militairen in het kader van resolutie 1973. Dat laat onverlet dat wij de Nederlandse militairen sterkte en een behouden terugkeer wensen.

De heerPechtold (D66):

Voorzitter. Een artikel 100-brief is elke keer weer een moeilijke afweging voor ieder Kamerlid en voor iedere fractie. In het eerste jaar van deze Kamer is dit de tweede keer dat de regering ons vraagt een oordeel te geven. Het gaat om het uitzenden van mensen buiten onze landsgrenzen. Het dilemma is dat we nu een oordeel moeten vellen, maar dat we niet weten hoe dat vervolgens later zal vallen. De D66-fractie vindt dat er steun moet zijn voor deze missie. Omdat Libië een land is waar een dictator al 40 jaar zijn bevolking onderdrukt. Omdat Libië op dit moment een plek is waar zich een humanitaire ramp voltrekt. Omdat er de noodzaak is de tegoeden te bevriezen, een no-flyzone in te stellen en een wapenembargo te handhaven. En dat vraagt deze artikel 100-brief nu van ons. Daarvoor voelen we een bijzondere verantwoordelijkheid. Vanaf het begin van deze kabinetsperiode realiseren we ons dat met een minderheidskabinet het oordeel van fracties die een open buitenlands en pro-Europees beleid voeren, extra zwaar zal moeten wegen en dat daar ook veel van gevraagd kan worden. De D66-fractie heeft zich daarom ook de afgelopen tijd keer op keer getracht constructief op te stellen, met name wat betreft het buitenlands beleid. We voelen echter ook verantwoordelijkheid omdat in onze Grondwet staat dat Nederland de internationale rechtsorde wil bevorderen. Daar is Nederland nagenoeg uniek in, hoewel dat soms veel te weinig bekend is in dit land. Een aantal artikelen verder staat zelfs dat we voor die bevordering van de internationale rechtsorde onze krijgsmacht hebben.

Het gaat bij deze artikel 100-brief niet alleen om het smalle plaatje, maar vooral om het bredere geheel. Het gaat niet alleen om een boot, zes F-16's en nog een ander vliegtuig. Het gaat niet alleen om Kadhafi en zijn regime. Het gaat om het grotere geheel, om de grote democratische bewegingen die we de afgelopen weken en maanden hebben gezien, niet alleen in de Arabische regio, maar in de breedte, zelfs tot in Iran. Dat grotere geheel dient keer op keer in acht te worden genomen bij dergelijke afwegingen. Wij vinden dat er een handreiking moet worden gedaan aan de nieuwe generatie daar die laat zien geen genoegen te nemen met het systeem zoals dat decennialang heeft gefunctioneerd in landen als Egypte, Tunesië en nu ook Libië. Wij voelen ons verplicht aan de bevolking van zulke landen. Wij voelen ons ook verplicht aan de Afrikaanse Unie en de Arabische Liga, die laten zien hun nek uit te steken om mede draagvlak te organiseren voor dit soort missies. Wij voelen ons verplicht aan de Verenigde Naties en andere internationale partners.

Juist in die breedte vinden wij het van belang om niet alleen te kijken naar de drie maanden, waarover in de artikel 100-brief is geschreven, en niet alleen naar Libië. Daarom mag ik mede namens de heer Timmermans van de PvdA-fractie een motie indienen waarmee wij proberen verder te kijken dan alleen de drie maanden of Libië. Hoe kunnen wij vormgeven aan de handreiking die ik zojuist beschreef, niet alleen in Nederland, maar vooral ook in Europees verband? Daarom dien ik de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het kabinet heeft besloten, een bijdrage te leveren aan de uitvoering van resolutie 1973 van de VN-Veiligheidsraad inzake Libië, ter bescherming van de Libische bevolking tegen aanvallen van het Kadhafi-regime door wapensmokkel te voorkomen;

overwegende dat na militair handelen het democratisch transitieproces, de autonome ontwikkeling van de Libiërs en de stabiliteit in de regio bevorderd dienen te worden;

constaterende dat in verschillende Arabische, Perzische en islamitische landen historische ontwikkelingen plaatsvinden, dat Nederland – in EU-verband – de regio een handreiking moet doen ter ondersteuning van jonge, democratische krachten, vormgegeven door een herziene visie op en nieuwe partnerschappen met de regio;

verzoekt de regering:

  • - de Adviesraad Internationale Vraagstukken te verzoeken of hij advies kan uitbrengen over de (financiële) toereikendheid van het huidige Nederlandse en EU-beleid om democratie en rechtsstaat in de Arabische en Perzische regio te steunen in EU-verband en bilateraal nieuwe vormen van betrekkingen ter ondersteuning van democratie en rechtsstaat met de Arabische en Perzische regio te ontwikkelen;

  • - binnen het OS-beleid en -budget een status aparte te creëren voor landen in de regio;

  • - te onderzoeken welke mogelijkheden er zijn om in EU-verband en bilateraal de materiële en immateriële hulp aan het maatschappelijk middenveld te herstructureren, onze markttoegang te verbeteren en vrijhandel in de regio te stimuleren,

en gaat over tot de orde van de dag.

Devoorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Pechtold en Timmermans. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 9 (32623).

De heerPechtold (D66):

Voorzitter. Ik gaf al aan dat D66 steun kan verlenen aan deze artikel 100-brief en aan deze missie. Wij realiseren ons welke druk dit geeft op Defensie en wij spreken respect uit voor de organisatie en de CdS, die hiermee nogal wat dossiers op zijn bord heeft. Mocht dit debat daadwerkelijk leiden tot het uitzenden van militairen, dan wens ik onze mannen en vrouwen en hun thuisfront namens de gehele fractie van D66 veel kracht en wijsheid toe.

De heerEl Fassed (GroenLinks):

Mevrouw de voorzitter. Vandaag hebben wij uitgebreid gesproken met de minister van Buitenlandse Zaken en met de minister van Defensie over de wijze waarop Nederland een bijdrage gaat leveren aan het beschermen van de Libische bevolking. De artikel 100-brief die voorligt, gaat uitsluitend over het handhaven van het wapenembargo. Mochten er veranderingen optreden in aard, omvang of termijn van de Nederlandse bijdrage, dan komt er een nieuwe artikel 100-brief naar de Kamer. Dat hebben de bewindslieden tijdens het AO toegezegd.

Dat betekent dat wij ons volledig kunnen richten op de voorliggende artikel 100-brief en dus op de Nederlandse bijdrage aan het wapenembargo waartoe VN-resolutie 1973 oproept.

De fractie van GroenLinks is teleurgesteld over het voortraject. Bij de verantwoordelijkheid die de internationale gemeenschap op zich neemt, hoort een goede voorbereiding. De regering had eerder moeten anticiperen op mogelijke ontwikkelingen op het internationale toneel. Wij hebben daar in eerdere debatten herhaaldelijk om gevraagd. Het is helaas nog niet duidelijk hoe en waar arrestanten berecht worden als zij gearresteerd worden door Nederlandse of andere NAVO-eenheden. Wij verwachten snel duidelijkheid, niet alleen over afspraken met buurlanden en andere betrokken landen maar ook over wat de procedures zijn zolang die afspraken nog niet zijn gemaakt. Wij verwachten hierover op korte termijn een brief van de regering.

Anticiperen op een mogelijke vluchtelingenstroom past ook bij een goede voorbereiding. Ik ben blij met de toezegging van de minister dat hij zich zal inzetten voor een humane opvang van vluchtelingen, dat hij in dit kader de Europese richtlijn tijdelijke bescherming onder de aandacht van zijn Europese collega's zal brengen en dat hij anticiperend op een mogelijke vluchtelingenstroom in Europees verband afspraken gaat maken.

Om de minister daarbij te ondersteunen, dienen wij de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat als gevolg van het militair ingrijpen door de NAVO en de Coalition of the Willing, een grotere toestroom van Libische vluchtelingen naar Europa kan ontstaan;

overwegende dat ieder mens die vlucht vanwege onderdrukking en/of gevaar, recht heeft op humane opvang;

overwegende dat de zuidelijke lidstaten van de EU nu al moeite hebben om humane opvang te bieden aan het grote aantal vluchtelingen dat hen bereikt en dat zij ook als eerste te maken zullen krijgen met een eventuele, grotere toestroom van Libische vluchtelingen;

verzoekt de regering om te garanderen dat Nederlandse militaire middelen, zoals de Hr. Ms. Haarlem, niet ingezet zullen worden om te voorkomen dat vluchtelingen de Europese grens bereiken;

verzoekt de regering voorts om, indien nodig, in het kader van de Europese richtlijn tijdelijke bescherming uit 2001, actieve ondersteuning aan de zuidelijke lidstaten aan te bieden bij de humane opvang van vluchtelingen en er tevens binnen de EU voor te pleiten dat andere lidstaten dit Nederlandse voorbeeld volgen,

en gaat over tot de orde van de dag.

Devoorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden El Fassed, Timmermans, Pechtold en Van Bommel. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 10 (32623).

De heerEl Fassed (GroenLinks):

Voorzitter. Met de bijdrage aan de handhaving van het wapenembargo zijn wij er nog niet. Bescherming van de bevolking vraagt méér dan dat, zoals de inzet voor een politieke oplossing, humanitaire hulp, het bevorderen van mensenrechten inclusief digitale vrijheid, ondersteuning van maatschappelijke en politieke hervormingen en uiteindelijk een brede, integrale visie voor de langere termijn. Wij steunen daarom de motie van D66 en de PvdA over een onderzoek naar een brede integrale aanpak.

Alles overwegende ziet mijn fractie de meerwaarde in van deze Nederlandse bijdrage aan de uitvoering van VN-resolutie 1973.

Ik wil nog een woord richten aan de mannen en vrouwen die worden uitgezonden als deze missie er komt. Mijn fractie wenst hun en het thuisfront veel succes met deze betekenisvolle opdracht en een behouden thuiskomst toe.

De heerVoordewind (ChristenUnie):

Voorzitter. Terwijl wij spreken, gaat Kadhafi door met het uitmoorden van zijn eigen bevolking. Intussen zijn er al honderden, mogelijk duizenden doden te betreuren door Kadhafi's getrouwe militairen. Mensen zitten in angst waar Kadhafi nu weer het front zal openen. Formeel zegt hij te stoppen met het geweld en met de gevechten, maar vanuit de media weten wij dat hij daarmee doorgaat.

De ChristenUnie heeft in eerste en in tweede termijn de bewindslieden gevraagd wat de mijnenjager en de F-16's die gaan patrouilleren boven zee, gaan doen voor de directe bescherming van de burgerbevolking. De minister van Defensie gaf aan dat er nog geen mijnen waren aangetroffen en dat er nog geen signalen waren dat schepen pogen wapens aan land te krijgen die bestemd zijn voor Kadhafi. De mijnenveger heeft, als er een verdacht schip in zicht is, ook geen boardingcapaciteit, dus dat is ook nog eens een beperking voor inspecties. Uiteraard staat het handhaven van het wapenembargo ook in de VN-resolutie en is het goed dat dit gebeurt. Maar de vraag is waar de Nederlandse bijdrage met de F-16's nu het meest gewenst is om de dreiging voor de Libische bevolking van weer een aanval van Kadhafi te doen verminderen. Nu patrouilleren boven zee met vier F-16's helpt daar niet direct mee. Als er een besluit komt van de NAVO om een bijdrage te leveren aan de no-flyzone, zal Nederland dus keurig drie maanden boven zee blijven vliegen en met de mijnenjager op zoek blijven gaan naar de mijnen. Wat heeft het de mensen in de steden van Libië opgeleverd? Wij hebben eerder een maritieme missie uitgevoerd waarbij na zes maanden twee sloffen sigaretten waren onderschept.

De ChristenUnie had liever gewacht totdat de NAVO een besluit had genomen om deel te nemen aan de no-flyzone. Andere NAVO-landen doen dat kennelijk ook en op dit moment even niet mee met die maritieme missie. Indien de NAVO straks alsnog besluit tot een bijdrage aan de handhaving van de no-flyzone, rijst de vraag of het operatiegebied van de F-16's dan volledig van zee naar het land zal verschuiven. Is mijn veronderstelling juist? Gaan wij dan deelnemen aan twee verschillende missies?

Als de NAVO niet besluit deel te nemen aan de no-flyzone, is de vraag of wij het ons kunnen veroorloven deze missie drie maanden vol te houden terwijl wij nu al weten dat er geen mijnen liggen. Onze reële bijdrage aan de bescherming tegen de aanvallen van Kadhafi zal dan zeer beperkt zijn en heel indirect. De ministers gaan er zelfs nu nog van uit dat zij mensen zullen arresteren op zee vanwege het schenden van het wapenembargo, maar dat, als zij dat doen, er nog steeds geen afspraken zijn gemaakt aan wie de arrestanten worden overgeleverd.

Kortom, om zeker te weten dat onze F-16's niet alleen dure vlieguren draaien boven zee, vraag ik of het kabinet bereid is om, indien de NAVO niet tot een besluit komt, andere wegen te zoeken om de F-16's alsnog in te zetten voor de handhaving van een no-flyzone. Daartoe heeft de ChristenUnie de volgende motie opgesteld.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de regering een bijdrage aan de handhaving van het vliegverbod pas overweegt wanneer dit in NAVO-verband plaatsvindt;

overwegende dat er momenteel geen overeenstemming binnen de NAVO bestaat over deelname aan het handhaven van het vliegverbod en dat het onduidelijk is of deze overeenstemming kan worden bereikt;

van mening dat Nederland door middel van deelname aan de handhaving van het vliegverbod een concrete bijdrage aan de bescherming van de burgerbevolking conform VNVR 1973 zou kunnen leveren;

overwegende dat de Kamer recentelijk een motie heeft aangenomen waarin de wenselijkheid van een vliegverbod boven Libië werd uitgesproken;

verzoekt de regering om, wanneer de NAVO er niet in slaagt, overeenstemming te bereiken over deelname aan de handhaving van het vliegverbod, op de kortst mogelijke termijn op andere wijze een verantwoorde Nederlandse bijdrage daaraan te leveren,

en gaat over tot de orde van de dag.

Devoorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Voordewind. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 11 (32623).

De heerVoordewind (ChristenUnie):

Wij zullen goed luisteren naar het advies en het oordeel van de ministers over deze motie, want voor ons is dat heel belangrijk.

Tot slot wenst de ChristenUnie onze militairen veel sterkte en wijsheid toe en een behouden thuiskomst.

De heerVan der Staaij (SGP):

Voorzitter. Het is een week of vier geleden dat Kadhafi voor het eerst een grote rede hield na het uitbreken van de opstand. Wij waren toen met een Kamerdelegatie vanuit Buitenlandse Zaken in het Midden-Oosten en hoorden dat er na de toespraak niet alleen veel analyses van politici kwamen, maar juist ook van psychiaters. Dat was veelzeggend, want Kadhafi deinst er helaas niet voor terug om ook de eigen bevolking te bruuskeren, te belagen en te bestrijden. Daarom is de Veiligheidsraad terecht in actie gekomen en is er ook een wapenembargo opgelegd. Daar moet nu de hand aan worden gehouden. Nederland heeft de mogelijkheden om met F-16's, een mijnenjager en een tankvliegtuig een bijdrage te leveren aan de handhaving van het wapenembargo. Het is een bescheiden, maar wel een waardevolle bijdrage. In het debat van vandaag is gebleken dat dat ook verantwoord kan. Het mandaat is helder, de risico's zijn beperkt en de doelstelling is duidelijk.

De minister van Defensie heeft aangegeven dat Defensie het kan trekken wat betreft mens en materieel. Dat is voor ons ook een belangrijk punt.

Jachtvliegtuigen en een tankvliegtuig kunnen ook worden ingezet bij het handhaven van de no-flyzone. Daarvoor is wel een apart besluit nodig, waar wij ook weer een afzonderlijk debat over zullen voeren. Vandaag gaat het eerst en vooral over een militaire bijdrage ter bescherming van de burgers van Libië.

Die bijdrage staat wel in een breder kader. Zo is ook een aanzienlijke humanitaire inspanning geboden: voedsel, water, opvang van mensen die op de vlucht zijn geslagen. De regering heeft in het debat laten zien dat zij erop aanspreekbaar is en blijft om ook aan die leniging van humanitaire noden een bijdrage te leveren. Daar houden wij de regering graag aan.

Ik concludeer. De SGP-fractie steunt de uitzending van militairen naar Libië. In de Kamer hebben wij inmiddels kunnen vaststellen dat er een ruime steun voor is. Vandaar mijn slotzin. De betrokken militairen wensen en bidden wij toe dat zij een goede missie en een behouden thuiskomst hebben.

MevrouwThieme (PvdD):

Voorzitter. De Partij voor de Dieren-fractie gunt elke wereldburger vrijheid en democratie. De wijze waarop kolonel Kadhafi zijn burgers behandelt, keuren wij ten sterkste af. Het debat over militaire steun om de VN-resolutie uit te voeren of om een NAVO-missie te faciliteren is vandaag gevoerd, maar vandaag stemmen wij niet over de optie "wel of geen vrijheid en democratie voor Libië". Was het maar waar. Dan was de afweging eenvoudig.

Er zijn grote twijfels over nut en noodzaak van Nederlandse deelname aan de missie. Het antwoord van het kabinet heeft die twijfels bij mijn fractie niet kunnen wegnemen. Wij spreken over een land met een complexe stammenstructuur. Wij spreken over een verdeelde NAVO, een verdeelde VN-Veiligheidsraad en over de gevoelige afstemming van eventuele interventies tussen westerse en Arabische landen. Onduidelijkheid bestaat over het werkelijke doel van de missie, over de consequenties op langere termijn in termen van burgeroorlogen en vluchtelingenstromen, over bondgenoten die alle een geheel eigen geopolitieke historie met Libië hebben. Het zijn allemaal overwegingen die geen overhaast ingrijpen of deelname aan een internationale militaire missie rechtvaardigen.

Voor mijn fractie is de twijfel niet weggenomen dat deze missie betekent dat wij gaan meedoen aan een burgeroorlog met als doel regime change. Regime changes leiden op korte termijn zelden tot het vooraf gewenste resultaat. Saddam Hoessein is weg, maar veel vrede en veiligheid heeft Irak nog niet gekend. In Libië zijn vooral de verhoudingen tussen de bevolkingsgroepen in belangrijke mate bepaald door wie de oliebronnen en de havens in handen heeft. Daar kunnen wij noch in VN-verband, noch in NAVO-verband gemakkelijk iets aan veranderen. Nederland wil misschien wel iets te graag. Wij zijn iets te gretig om als muis met de olifanten mee te mogen stampen.

Mijn fractie vindt dat het wapenembargo tegen Libië streng moet worden nageleefd. Wij vinden dat helder moet worden welke rol Nederlandse bedrijven hebben in het leveren van wapens aan Libië of aan andere potentiële brandhaarden. Wij vinden dat alles gedaan moet worden om Kadhafi voor het Internationaal Strafhof te brengen voor wat hij zijn volk heeft aangedaan. Wij vinden dat er een wapenstilstand in Libië moet komen die via internationaal toezicht onder VN-mandaat moet worden nageleefd.

Het sturen van F-16's en een mijnenveger past op geen enkele wijze bij die inzet. Dit is niet het moment voor Hans Brinker-achtige flinkheid. Wie vandaag ja tegen deze missie zegt, zegt daarmee mogelijk ook ja tegen deelname aan een langdurige oorlog waarvan de consequenties niet te overzien zijn. De Partij voor de Dieren kiest daar niet voor.

Overigens zijn wij van mening dat er een einde moet komen aan de bio-industrie.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

MinisterRosenthal:

Mevrouw de voorzitter. Ik dank de woordvoerders voor hun inbreng in derde termijn. We hebben het vandaag gehad over een artikel 100-brief die volgt op de VN-Veiligheidsraadresolutie 1973. Dat is "een historische resolutie" genoemd. Dat zegt de regering de woordvoerders na. De resolutie kwam tot stand terwijl de verwachting was dat dit niet zou lukken. Zij kwam er toch doorheen, niet in de laatste plaats door de betrokkenheid van een aantal Arabische landen en de Arabische Liga.

De Veiligheidsraadresolutie creëert een volledig volkenrechtelijk mandaat voor de missie die nu voorligt. Van groot belang is dat wij hebben mogen zien dat de zogeheten "Coalition of the Willing" in het weekend en de dagen daarna een groot deel van de bevolking in het oosten van Libië heeft gered van een massaslachting. Dat betreft in het bijzonder de bevolking van Benghazi. Dat zijn forse woorden, maar zij passen in datgene wat in de afgelopen dagen is gepasseerd. Ook nu ligt nog altijd de volstrekte onveiligheid voor van grote delen van de Libische bevolking: burgers in de steden en ook in andere bevolkte gebieden.

De missie waarover wij het nu hebben, strekt volgens de inhoud van de Veiligheidsraadresolutie tot bescherming van de bevolking. Daar gaat het om: bescherming van de bevolking en de burgers in bevolkte gebieden tegen aanvallen van de krijgsmacht en de milities van het regime van Kadhafi. De missie richt zich van Nederlandse zijde nu uitsluitend op het wapenembargo. Indien de NAVO zou besluiten tot het activeren en bestendigen van een no-flyzone, zal Nederland daar, wat de Nederlandse regering betreft, een aandeel in nemen. Dat staat ook in de artikel 100-brief, maar ik herhaal duidelijk dat wij voor een dergelijk besluit wederom een artikel 100-brief zullen opstellen en aan de Kamer zullen doen toekomen.

De missie ziet, wat de planning en de commandostructuur betreft, op een sterke betrokkenheid van de NAVO. Wij hebben in het algemeen overleg van vanmiddag gewisseld dat tegelijkertijd wordt toegewerkt naar een politiek kader waarin ook andere landen, in het bijzonder Arabische landen en landen van de Afrikaanse Unie, een aandeel zullen kunnen nemen.

Ik herhaal dat bij de uitvoering van Veiligheidsraadresolutie 1973 – net als bij de uitvoering van resolutie 1970, die een paar keer door de heer Van Bommel werd genoemd – regimeverandering geen onderdeel van het verhaal is. We hebben het vanmiddag over een waterscheiding gehad tussen enerzijds de inhoud en de uitvoering van Veiligheidsraadresolutie 1973 en anderzijds datgene wat in andere fora aan de orde is geweest. Ik moet hier toch nog eens vastleggen dat de leiders en de ministers van Buitenlandse Zaken van de EU eerder hebben meegedeeld dat regimeverandering in Libië noodzakelijk zal zijn. Maar nogmaals: dat is, zoals het de heer Timmermans het noemde, een waterscheiding ten opzichte van de resolutie van de Veiligheidsraad.

Wij hebben te maken met een militaire operatie. Van een zaak daaromtrent heb ik zelf de indruk dat die een beetje wordt weggeduwd in ons perspectief op de ontwikkelingen in Libië: de aanzet tot almaar verdere verscherping van de sancties die er in de richting van het regime van Kadhafi zijn bekrachtigd. Het gaat om sancties die afgelopen maandag in de Raad van ministers van Buitenlandse Zaken nog eens extra stevig zijn aangezet; sancties die er ook toe moeten bijdragen dat het regime van Kadhafi wordt afgeknepen, afgekneld.

Een ander punt zijn de politieke processen en de politieke veranderingen die noodzakelijk zijn in Libië, in de periode nadat wij de militaire operaties achter de rug zullen hebben en waaraan nu ook al gewerkt moet worden. Wij moeten Libië zien als onderdeel van de Arabische wereld, die enorme ontwikkelingen doormaakt. Ik voeg daaraan toe: naar het oordeel van de Kamer moeten Europa en andere delen van de wereld zich met die Arabische wereld verbinden. Dat is te lang achterwege gebleven. Daartoe strekt de noodzaak van maatschappelijke en economische hervormingen, in het bijzonder voor jongeren zonder opleiding en zonder werk, maar ook voor jongeren met opleiding maar zonder werk, zoals in Tunesië. Het gaat om democratisering richting vrije en eerlijke verkiezingen. Niet in de laatste plaats gaat het ook om het aanzetten tot rechtsstatelijkheid, mensenrechten, respect voor minderheden, niet in de laatste plaats religieuze minderheden, en het bestendigen van al deze zaken. Uiteindelijk gaat het om een menswaardig bestaan voor allen in de Arabische wereld.

Alles samenvattend, zeg ik de Kamer dank voor haar brede steun voor het besluit van de regering. Dat brengt mij ten slotte bij de ingediende moties. Het zal niet verbazen dat ik om eerder gemelde reden de motie-Brinkman op stuk nr. 7 en de motie van de heer Van Bommel op stuk nr. 8 moet ontraden.

Dan kom ik bij de motie Pechtold/Timmermans op stuk nr. 9. Veel van wat daarin staat, is ondersteuning van het beleid dat de regering al in gang heeft gezet en wil doorzetten. Die motie wordt door ons gelezen als hetgeen ik net onder woorden heb proberen te brengen, namelijk het verbinden van datgene wat er vanuit Nederland en Europa gebeurt in de richting van de Arabische wereld. Wij kunnen niet langer met de rug naar de Arabische wereld blijven staan. Dat brengt mij ertoe om het oordeel over deze motie aan de Kamer over te laten.

Dan kom ik bij de motie-El Fassed c.s. op stuk nr. 10. Hoe sympathiek vele onderdelen, componenten van de motie ook zijn, ik heb vanmiddag gezegd dat ik bereid ben om de Europese richtlijn inzake tijdelijke bescherming uit 2001 in elk geval onder de aandacht van mijn Europese counterparts te brengen. Die richtlijn hoeft op dit moment niet te worden toegepast. Verder wordt in de motie verzocht om actieve ondersteuning te bieden aan de zuidelijke staten bij de humane opvang van vluchtelingen en wordt verzocht ervoor te pleiten dat andere lidstaten van de Europese Unie dit Nederlandse voorbeeld volgen. Ik wil alles bij elkaar bezien, waarbij ik betrek dat ik op zijn minst die richtlijn onder de aandacht wil brengen. Het eerdere dictum over de Hare Majesteit Haarlem is niet aan de orde. Voor het voorkomen dat vluchtelingen de Europese grens bereiken, hebben wij nu juist Frontex. In het licht van dat alles moet ik tot mijn spijt de motie ontraden.

De heerEl Fassed (GroenLinks):

De minister zegt sympathiek te staan tegenover onderdelen van de motie. Ik zou graag van hem horen welke onderdelen van de motie dat zijn.

MinisterRosenthal:

In de considerans wordt het probleem van de vluchtelingenstromen vanuit Libië aan de orde gesteld. Zoals ik echter al meermaals heb gezegd, bestaat het grootste deel van de mensen die uit Libië weggaan – laten wij hopen dat dit niet anders wordt – op dit moment uit arbeiders die het land vanwege de onveilige situatie verlaten. Tunesiërs gaan terug naar Tunesië, Egyptenaren gaan terug naar Egypte en mensen uit Azië gaan terug Bangladesh, de Filippijnen en wat dies meer zij. De regering heeft er op dit moment geen behoefte aan om het bestaande juiste beeld van migrantenstromen in Noord-Afrika te verschuiven naar beelden van een enorme toevloed van vluchtelingen richting bijvoorbeeld de zuidelijke landen van Europa. Mijn collega Ben Knapen heeft eerder in een algemeen overleg met de Kamer duidelijk gemaakt dat het beeld van een Italië enorm lijdt onder een massieve instroom van vluchtelingen, voor dit moment overdreven is.

De heerEl Fassed (GroenLinks):

Over dat laatste gaat het nu juist. In het dictum staat expliciet: "indien nodig". In het debat heb ik gezegd dat het goed zou zijn als de regering en Europa – dat was onze kritiek op het voortraject – meer anticiperen op mogelijk ontwikkelingen. Als ik van vluchtelingenorganisaties hoor wat de ontwikkelingen kunnen zijn, is het beter om van tevoren afspraken te maken voor "indien nodig". Anders komen we straks in een situatie waarin het te laat is om nog afspraken te maken.

MinisterRosenthal:

Mijn probleem met deze motie is – daarom ontraad ik haar – dat zij een beeld oproept dat contrair is aan de situatie van dit moment, en naar wij mogen hopen de feiten van de nabije toekomst.

De heerEl Fassed (GroenLinks):

Ik denk dat ik de minister tegemoet kan komen. Wij kunnen de motie zodanig wijzigen dat deze nog steeds de punten bevat waar de minister sympathiek tegenover staat, en ook de oproep tot een Nederlandse anticiperende reactie richting de Europese Unie. Die gewijzigde motie kunnen we dan in stemming brengen.

MinisterRosenthal:

Dan wacht ik de gewijzigde motie af.

Ten slotte de motie van de heer Voordewind op stuk nr. 11. Hij is terecht ongeduldig. Met ons wacht hij op dat laatste stapje in NAVO-verband voor het omzetten van het operational plan voor de no-flyzone naar een executive order. Wij hebben er goede hoop op dat dit in de komende uren, de komende dag(en), vorm en inhoud zal krijgen. In het licht daarvan wil ik de heer Voordewind vragen om de motie aan te houden; dat is dan logisch.

Daarmee heb ik mijn derde termijn achter de rug.

De heerVoordewind (ChristenUnie):

Mag ik ervan uitgaan dat de minister de deur niet dichtgooit voor een alternatief als de NAVO niet er niet uitkomt?

MinisterRosenthal:

Ik gooi de deur niet dicht. Die staat op een kiertje. Waar het steeds om gaat – dat hebben wij ook bij de aandrang gezien om los te komen van resolutie 1973 van de Veiligheidsraad, vorige week – is dat ik probeer om alles op alles te zetten om in elk geval de kleine bijdrage die wij vanuit Nederland kunnen leveren daadwerkelijk te leveren. Dat is in de richting van consensus in de NAVO op dit punt. Dat kiertje is er. Laat de heer Voordewind dat echter vooral niet verstaan als "als-dan" op dit moment.

De heerVoordewind (ChristenUnie):

Omdat de minister aangeeft dat het een kwestie van uren of dagen is, houd ik mijn motie aan tot volgende week.

Devoorzitter:

Op verzoek van de heer Voordewind stel ik voor, zijn motie (32623, nr. 11) van de agenda af te voeren.

Daartoe wordt besloten.

MinisterHillen:

Voorzitter. Ik hoef niet zo verschrikkelijk lang te zijn. De heer El Fassed vroeg of hij kan worden geïnformeerd op het moment dat er duidelijkheid is over wat er met de arrestanten en de in beslag genomen goederen gebeurt. Dat zal gebeuren. Ik weet niet of ik die brief zal sturen, want volgens mij ben ik geen portefeuillehouder hiervan. Dat zoeken wij binnen het kabinet wel uit. De Kamer zal deze inlichtingen ontvangen zo gauw daar duidelijkheid over is.

De heerEl Fassed (GroenLinks):

Er zijn op dit moment twee zaken. De eerste betreft de afspraken die worden gemaakt en de tweede is de vraag hoe wij er mee omgaan zolang die afspraken niet zijn gemaakt. Daarover wil ik zo snel mogelijk een brief van de regering ontvangen.

MinisterHillen:

Ik ga mijn best doen.

Devoorzitter:

Dat is een toezegging.

MinisterHillen:

Er is ook gevraagd wat de functie van de F-16's is op dit moment. Met name door de motie van de heer Voordewind zou de indruk kunnen ontstaan dat wij ons op het ogenblik in een soort zijpaneel bevinden en dat wij nog op het grote werk moeten wachten. Ik wijs erop dat de NAVO zelden iets voor de gezelligheid doet. Het is altijd serieus werk. Voor het embargo worden niet alleen de vier F-16's van Nederland ingezet, maar in het totaal meer dan 50 van verschillende landen. Het is dus een grootscheepse operatie waar serieus werk van wordt gemaakt en waar de Nederlandse bijdrage belangrijk in is. Op het moment dat wij zouden gaan meedoen aan de tweede missie, dus de no-flyzone, zullen de krachten worden verdeeld. Die twee missies zullen samen meer dan 100 gevechtsvliegtuigen omvatten. Het gaat dus om groot werk. De ruimte die moet worden gecoverd is echter ook tamelijk groot.

Ik wil graag mijn dank overbrengen voor de goede wensen die door de Kamer zijn gedaan aan de militairen en het succes dat hen is toegewenst. De Kamer is vaak op veel plaatsen en op veel onderwerpen verdeeld en veelkleurig. Op dit punt was zij unaniem. Daar ben ik dankbaar voor. Ik zal de wensen overbrengen.

De beraadslaging wordt gesloten.

Devoorzitter:

Kunnen wij binnen enkele minuten stemmen over de ingediende moties?

De heerVan Bommel (SP):

Mijn fractie verzoekt om een schorsing van 20 minuten.

Devoorzitter:

Wij komen altijd tegemoet aan elkaars verzoeken.

De heerEl Fassed (GroenLinks):

Wij hebben ook behoefte aan een korte schorsing om de motie te wijzigen.

De vergadering wordt van 22.57 uur tot 23.15 uur geschorst.

Devoorzitter:

De heer El Fassed vraagt heropening van de beraadslaging. Ik stel voor, aan dit verzoek te voldoen.

Daartoe wordt besloten.

Devoorzitter:

Ik heb begrepen dat de heer El Fassed een gewijzigde motie heeft. Hij wil die voordragen en er commentaar op hebben van de minister. Dit is een nouveauté. Ik hoop dat de leden er met het oog op de tijd mee akkoord gaan; anders verwijs ik hen naar het Presidium.

De beraadslaging wordt heropend.

De heerEl Fassed (GroenLinks):

Voorzitter. Mijn motie (32623, nr. 10) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat ieder mens die vlucht vanwege onderdrukking en/of gevaar, recht heeft op humane opvang;

overwegende dat het belangrijk is dat de zuidelijke lidstaten van de EU in staat zijn om humane opvang te bieden aan een grotere toestroom van Libische vluchtelingen;

verzoekt de regering om, indien nodig, in het kader van de Europese richtlijn tijdelijke bescherming uit 2001, actieve ondersteuning aan de zuidelijke lidstaten aan te bieden bij de humane opvang van vluchtelingen en er tevens binnen de EU voor te pleiten dat andere lidstaten dit Nederlandse voorbeeld volgen,

en gaat over tot de orde van de dag.

Devoorzitter:

Deze gewijzigde motie is voorgesteld door de leden El Fassed, Timmermans, Pechtold, Van Bommel en Ormel.

Zij krijgt nr. 12 (32623).

Wij vragen hierop de reactie van de minister van Buitenlandse Zaken.

MinisterRosenthal:

Voorzitter. Ik heb goed geluisterd naar de voordracht van de heer El Fassed met betrekking tot deze motie en ik kan zeggen dat ik die motie nu kan vatten. Er zijn een paar zaken uitgehaald die voor de regering een beletsel waren. Wat dat betreft, laat ik de motie met graagte over aan het oordeel van de Kamer.

Devoorzitter:

Er was ook iets gewijzigd in de ondertekening. Dat was u niet ontgaan, waarschijnlijk. De motie was medeondertekend door de heer Ormel.

MinisterRosenthal:

Ik had de motie nog niet onder ogen maar nu wel. Ik zie dat. Dit is voor mij geen beletsel om de motie aan het oordeel van de Kamer over te laten.

Devoorzitter:

Dank u. Dan zijn wij daaruit.

De beraadslaging wordt gesloten.

Devoorzitter:

Dan kunnen wij gaan stemmen over de moties die zijn ingediend bij de plenaire afronding van de behandeling van de artikel 100-brief over de Nederlandse bijdrage aan de uitvoering van de VR-resolutie 1973 inzake Libië.

In stemming komt de motie-Brinkman (32623, nr. 7).

Devoorzitter:

Ik constateer dat de aanwezige leden van de fractie van de PVV voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van Bommel (32623, nr. 8).

Devoorzitter:

Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP en de PvdD voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Pechtold/Timmermans (32623, nr. 9).

Devoorzitter:

Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PvdA, GroenLinks, D66, de VVD, de SGP, de ChristenUnie en het CDA voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de gewijzigde motie-El Fassed c.s. (32623, nr. 12).

Devoorzitter:

Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, GroenLinks, D66, de SGP, de ChristenUnie en het CDA voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

De motie op stuk nr. 11 is aangehouden. Hiermee zijn wij gekomen aan het eind van de stemmingen.

De heerPechtold (D66):

Nu de motie op stuk nr. 9 van de heer Timmermans en mij is aangenomen, verneem ik graag van het kabinet hoe zij uiteindelijk uitgevoerd gaat worden.

De heerEl Fassed (GroenLinks):

Ik wil graag een brief van de regering over de wijze waarop zij de door mij ingediende gewijzigde motie zal uitvoeren.

Devoorzitter:

Wij zullen het stenogram doorgeleiden naar het kabinet.

Sluiting 23.15 uur.

Naar boven