3 Landbouw- en Visserijraad

Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 16 februari 2011 over de Landbouw- en Visserijraad.

De heerPaulus Jansen (SP):

Voorzitter. Dit debat is aangevraagd door mijn collega Van Gerven. Hij heeft echter een verplichting bij de commissie voor de Rijksuitgaven, daarom sta ik hier.

Met gesubsidieerde overcapaciteit vissen Europese megaschepen de wateren in arme landen leeg. Dit wordt mede mogelijk gemaakt door de Europese visserijakkoorden met derde landen. Lokale vissers zien dat de zee voor hun kust wordt leeggeschept door grote buitenlandse zeeschepen. Regelmatig worden deze overeenkomsten met autoritaire of corrupte regimes gesloten. Het is in ieder geval uiterst twijfelachtig of geld bij lokale gemeenschappen terechtkomt.

De Nederlandse visie op het nieuwe Europese visserijbeleid "Vis, als duurzaam kapitaal", uitgekomen in november 2009, wordt door de regering als leidraad voor herziening van het gemeenschappelijk visserijbeleid gebruikt. Tekortkomingen worden erkend, maar er wordt nog steeds gestreefd naar voortzetting van de visserijakkoorden. Nadien heeft de Kamer een motie van het lid Polderman aangenomen waarin staat dat met deze wezenlijke tekortkomingen voortzetting van zulke visserijakkoorden niet wenselijk is. Volgens een onderzoek van het Europees Parlement is het visserijakkoord met Marokko betreffende de westelijke Sahara waarschijnlijk in strijd met het internationaal recht. Ook de begrotingstekorten geven ons een goede reden om niet in te zetten op voortzetting van subsidiëring van deze visserijakkoorden. Daarom wil ik namens collega Van Gerven de volgende motie indienen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat er veel maatschappelijke kritiek is op de visserijakkoorden van de Europese Unie met ontwikkelingslanden, omdat deze onvoldoende geleid hebben tot duurzame visserij en onvoldoende hebben bijgedragen aan armoedebestrijding;

overwegende dat de Tweede Kamer door middel van de motie-Polderman (21501, nr. 392) heeft uitgesproken dat voortzetting van dergelijke visserijakkoorden niet wenselijk is;

van mening dat de financiële crisis en begrotingstekorten extra reden zijn om niet in te zetten op subsidiëring van dergelijke visserijakkoorden;

verzoekt de regering, in de onderhandelingen voor het nieuwe gemeenschappelijk visserijbeleid in te zetten op 0% subsidiëring van dergelijke visserijakkoorden met derde landen,

en gaat over tot de orde van de dag.

Devoorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Paulus Jansen en Van Gerven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 439 (21501-32).

StaatssecretarisBleker:

Voorzitter. Gezien de intentie van de motie die de heer Jansen heeft ingediend, is de motie zonder meer ondersteuning van het beleid. In het dictum wordt de regering echter gevraagd om in te zetten op 0% subsidiëring van visserijakkoorden met dergelijke landen. Dat kan naar mijn oordeel de intentie tekortdoen, want het is vrij absoluut geformuleerd. Wij delen de geformuleerde zorgen en de intentie van de motie. Wij zullen ons er de komende maanden voor inzetten om die te realiseren bij de vernieuwing van het gemeenschappelijk visserijbeleid. Daarbij moeten we tot akkoorden komen met publieke financiering voor publieke taken en private financiering voor private activiteiten.

De akkoorden moeten een versterking betekenen van de structuur van de visserij in de landen waarover de heer Jansen heeft gesproken. Het gaat daarbij om beheer, onderzoek, training, opleiding, controle en verwerking. Wij zullen derde landen met die akkoorden en deels dus ook met publieke financiering – waar dat aan de orde is – helpen bij het opzetten van een eigen visserijbeleid waardoor er ter plaatse meer perspectief komt voor de voedselvoorziening, de werkgelegenheid, de lokale bevolking, duurzame bevissing en toegang tot belangrijke markten.

Wij streven dus naar hetzelfde einddoel. Wij zullen daarop inzetten in het overleg over het nieuwe gemeenschappelijk visserijbeleid. Wij zitten dus heel dicht bij elkaar, maar om het einddoel te bereiken, kan het nodig zijn om in de akkoorden delen van publieke financiering mogelijk te maken. Omdat de heer Jansen echter in zijn motie zeer nadrukkelijk om 0% subsidiëring van dergelijke akkoorden vraagt, moet ik de motie ontraden.

De heerPaulus Jansen (SP):

Erkent de staatssecretaris dat de visserijakkoorden van de Europese Unie met derde landen geen filantropische activiteiten of ontwikkelingssamenwerkingsprojecten zijn, maar dat het primair gaat om Europese belangen? Erkent hij dat er een pak geld op tafel gelegd wordt om het betreffende regime tevreden te houden, terwijl dat geld uiteindelijk slechts voor een minuscuul deel terechtkomt bij de bevolking, die er uiteindelijk last van heeft dat de kust wordt leeggevist? Dat is toch de essentie van het probleem? Erkent de staatssecretaris dat die analyse klopt?

StaatssecretarisBleker:

Ik erken dat er in de huidige akkoorden elementen van die analyse voorkomen. Alles is erop gericht om dat in nieuwe akkoorden en in het nieuwe gemeenschappelijk visserijbeleid uit te sluiten, maar dat lukt niet door bij voorbaat te spreken over 0% publieke financiering in dergelijke akkoorden.

De heerKoopmans (CDA):

Zou het volgende voor de staatssecretaris ook nog een reden kunnen zijn om de motie extra te ontraden? Als je deze motie strikt zou uitvoeren en als deze in Europa zou worden overgenomen, zou dat mogelijkerwijs ook voor de Nederlandse visserijsector negatieve gevolgen hebben; dat laatste zou het CDA betreuren.

StaatssecretarisBleker:

Dat zou kunnen, maar mijn primaire motief om haar te ontraden is dat het dictum niet bijdraagt aan de intentie van de motie. Qua intentie van de motie staan de regering en de heer Jansen heel dicht bij elkaar. Het lijkt mij dus de meest valide weg om die motivatie voor het ontraden te hanteren.

De heerKoopmans (CDA):

Met "het zou kunnen" kan ik niet zoveel. Ik denk dat het aan de orde is. Ik vind dus ook dat het in het geval van een dergelijke motie aan de Nederlandse regering is om die mee te nemen, of dat nu de bedoeling van de motie is of niet. Het is bijna zeker dat de Nederlandse visserijsector hieronder lijdt. Dat zou een reden kunnen zijn voor de regering, in elk geval voor ons, om nog iets stelliger te zeggen dat deze motie ontraden zou kunnen worden.

Devoorzitter:

Ik begin een beetje aarzeling te krijgen. Geen van u allen heeft zich ingeschreven voor dit debat. Ik zie alleen de naam van de heer Jansen staan. Iedereen begint nu om half elf plotseling op dreef te komen.

De heerKoopmans (CDA):

Ik heb helemaal niet het gevoel dat ik al op dreef ben. Ik denk dat het een relevante vraag is bij het oordeel van de staatssecretaris over deze motie.

Devoorzitter:

Mij leek het oordeel nogal te begrijpen.

De heerKoopmans (CDA):

Ik denk dat er nogal wat vissers in Nederland zijn die zeer geïnteresseerd zijn in het antwoord van de staatssecretaris op mijn vraag.

Devoorzitter:

Mijnheer Bleker, een kort antwoord graag op de vraag van de heer Koopmans over de vissers.

StaatssecretarisBleker:

Bij onze inzet in het nieuwe gemeenschappelijk visserijbeleid zoeken wij altijd naar een evenwicht tussen aan de ene kant het reële belang van de Nederlandse sector en aan de andere kant dat wat in internationaal verband verantwoord is en bijdraagt aan duurzame visserijbestanden. Dat is wat mij betreft impliciet. Hierbij gaat het met name om de overwegingen in deze motie en daarbij heb ik de belangrijkste reden voor het ontraden duidelijk benoemd.

De heerHouwers (VVD):

Voorzitter ...

Devoorzitter:

Is het echt nog nodig, mijnheer Houwers?

De heerHouwers (VVD):

Ik heb een heel korte vraag voor de staatssecretaris en voor de heer Jansen. Wat zal er met het advies gebeuren als wij "0%" zouden vervangen door "verdergaande beperking van die subsidiëring"? Ik denk dat wij dan doen wat de SP vraagt.

De heerPaulus Jansen (SP):

Ik weet niet of het helemaal aan de orde is, maar ik wil er wel antwoord op geven. Wij hebben natuurlijk goed geluisterd naar de staatssecretaris en ook naar de heer Houwers, dus ik zal mijn collega Van Gerven suggereren om te bekijken of hij het dictum op dat punt nog wat wil aanpassen.

De heerHouwers (VVD):

Deze vraag was eigenlijk ook gericht aan de staatssecretaris. Ik ben dus wel benieuwd naar zijn antwoord.

StaatssecretarisBleker:

Ik wacht het beraad tussen de heer Van Gerven en de heer Jansen af, maar het is een interessante richting.

De beraadslaging wordt gesloten.

De vergadering wordt van 10.30 uur tot 11.00 uur geschorst.

Naar boven