De voorzitter:
Ik heet mevrouw Breedveld, haar zoons Michiel en Roland en enkele collega's
van Willem Breedveld van harte welkom. Ik verzoek alle aanwezigen voor zover
mogelijk te gaan staan.
Het is nog maar acht maanden geleden dat ik in de Oude Zaal Willem Breedveld
mocht toespreken. Het was ter gelegenheid van zijn 65ste verjaardag. Willem
had de pensioengerechtigde leeftijd bereikt, maar hij nam zeker geen afscheid
van zijn Trouw. Daar voelde hij zich nog veel te jong en veel te fit voor.
Niemand kon toen weten dat hij kort daarna ernstig ziek zou worden en dat
we Willem Breedveld nu zouden herdenken in onze plenaire vergadering.
Breedveld is tot op het laatst, zelfs vanaf zijn ziekbed, een actief lid
van de parlementaire pers gebleven. Nog op de dag van zijn overlijden verscheen
in Trouw een groot artikel van zijn hand, samen met collega Hans Goslinga
geschreven.
De bijdragen van Breedveld, die altijd van een uitzonderlijk hoog niveau
waren, kenmerkten zich door een grote betrokkenheid bij het parlement. Hij
hield van het politieke debat, maar de parlementaire liefde maakte hem niet
blind. Dat bleek ook uit zijn positief kritische bijdrage aan het proces van
parlementaire zelfreflectie.
Collega Lex Oomkes verhaalt hoe hij en zijn collega's werden opgevoed
in de parlementaire journalistiek. Breedveld hamerde er op dat een goede parlementaire
journalist zich altijd moet afvragen wat het grotere idee is achter het optreden
van een politicus. Hij kon en wilde niet geloven dat heden ten dage de politieke
ideologie tot het verleden zou behoren. Het publieke debat was voor hem het
wezen van ons parlementaire systeem. "Macht moet zich kunnen meten aan andere
macht. Als macht geen tegenspraak ondervindt, dan ontspoort de boel", aldus
Breedveld.
Willem Breedveld zat al sinds 1968 in Den Haag. Meer dan 40 jaar. Bijna
steeds als parlementair journalist. Bijna altijd, want tijdens het kabinet-Den-Uyl
maakte hij tussen 1973 en 1977 een uitstapje naar de ambtenarij als, zo werd
dat toen genoemd, oog en oor van minister-president Den Uyl. Ze hadden hun
protestantse achtergrond en opvoeding gemeen.
De eerste ervaringen met politieke verslaggeving deed hij op op de Zuid-Hollandse
eilanden, zijn geboortegrond. Voor een plaatselijke krant verzorgde hij daar
de verslaggeverij van de raadsvergaderingen van enkele kleine gemeentes. Breedveld
heeft het altijd als een heel goede, maar ook heel relativerende leerschool
voor het grotere werk beschouwd. "Als je eenmaal weet hoe het in de dorpspolitiek
werkt, weet je ook hoe het er in de landelijke politiek aan toegaat."
Breedveld was niet alleen een leermeester voor zijn jongere collega's,
maar ook voor de studenten van de Leidse universiteit. De wetenschappelijke
kant van het vak had zijn grote belangstelling en hij kon dat altijd voor
een breed publiek begrijpelijk verwoorden. Dat maakte hem tot een gewaardeerd
redactielid van het Jaarboek Parlementaire Geschiedenis.
Zeven ministers-presidenten heeft hij bekritiseerd, bemoedigd en gerecenseerd.
De achtste heeft hij, helaas voor hem, voor zijn vrouw, zijn kinderen en zijn
kleinkinderen, voor zijn collega's en voor ons allen niet meer mogen meemaken.
Namens de Kamer wens ik mevrouw Breedveld, Michiel en Roland heel veel
troost en sterkte.