Aan de orde is het debat over het verslag van de heer Opstelten over zijn informatiewerkzaamheden.

De voorzitter:

Ik dank de heer Opstelten voor zijn komst en heet hem welkom in vak K. Zoals afgesproken, gelden er spreektijden van vijf minuten per fractie. Eerst zal de Kamer in eerste termijn spreken, waarna ik het woord zal geven aan de heer Opstelten. Ik wijs de leden erop dat volgens artikel 139b van het Reglement van Orde dit debat is bedoeld om, nu de informatieopdracht van de heer Opstelten is afgerond, inlichtingen van de heer Opstelten te verkrijgen over het verloop van de kabinetsformatie. In de termijn van de heer Opstelten zal ik dan ook geen interrupties toestaan. Vragen ter verduidelijking kunt u stellen aan het eind van het betoog van de heer Opstelten. Onderlinge interrupties in de termijn van de kant van de Kamer zullen wel worden toegestaan. Na het antwoord van de heer Opstelten kunt u aangeven of u behoefte hebt aan een tweede termijn.

De heer Pechtold (D66):

Voorzitter. Niet lang nadat scheidend informateur Opstelten tijdens zijn persconferentie afgelopen zaterdag stelde dat politieke samenwerking tussen VVD, PVV en CDA niet mogelijk was gebleken, klonk het lawaai van brekend glaswerk. Hoe symbolisch! De symboliek werd nog treffender toen de informateur na afloop nog eens naar de scherven omkeek en mompelde: "voor mijn opvolger".

Met dit debat komt een einde aan de inspanning van de vijfde informateur in drie maanden, en is de VVD nu al onafgebroken aan zet. Ik dank allereerst deze informateur voor zijn komst naar het parlement. Ik hecht heel veel waarde aan zijn aanwezigheid. Het is van belang dat het parlement de controle over het informatieproces heeft en houdt, en streeft naar transparantie over hetgeen achter gesloten deuren plaatsvindt.

De conclusie van de informateur leek vrijdag glashelder. Hij concludeerde, net als zijn voorganger en partijgenoot Rosenthal, dat spoedige totstandkoming van een kabinet met de steun van VVD, PVV en CDA niet mogelijk bleek. Het zal u niet verbazen dat ik daar niet rouwig om was. Mijn fractie is verklaard tegenstander van een coalitie die willens en wetens kiest voor polarisatie. Als je bovendien in een regeerakkoord grondrechten opnieuw moet bevestigen, ga ik mij als burger van dit land pas echt onveilig voelen.

Ik kan de heer Wilders helaas weinig verwijten. Hij maakt slechts gebruik van de ruimte die hem door Rutte en Verhagen is gegeven. Zijn toon matigen hoeft hij niet, zijn dubieuze opvattingen onder stoelen of banken steken evenmin. Voluit op het orgel, in de fraaie bewoordingen van oud-collega Ab Klink.

Zo ver was het dus gekomen. "Was" of "is"? Ook die zekerheid staat vandaag op de helling.

Mijn vragen aan de informateur zijn de volgende. Hoe definitief is die breuk? Had hij zich, gezien de laatste uitlatingen van Rutte, Wilders en Verhagen vanmorgen, niet beter moeten laten informeren of de breuk wel definitief was? Dit begint een farce te worden. Het voorstel van Rutte om zelf als informateur te gaan schrijven was slechts een doorzichtig opzetje om hetzelfde circus te kunnen voortzetten, met daartussen een welkom weekendje rust. Gisteravond hoorde ik CDA-partijvoorzitter Bleker zeggen dat de presentatie van het akkoord deze week had moeten plaatsvinden. Ik heb dan ook een vraag aan de informateur: hoe ver was het dan? 70%? 90%? Hoe verhoudt dit bijna-akkoord zich tot de bezwaren van de eensgezinde CDA-fractie en wat waren die bezwaren? Heeft de informateur pogingen ondernomen om de worsteling van het CDA te bekorten? Het was toch primair zijn taak, als vertegenwoordiger van de Kroon en niet als partijpoliticus, om het proces in de hand te houden in plaats van met de natie drie dagen naar een zware eikenhouten deur te gaan zitten staren? Uit het eindverslag van de informateur blijkt dat de formatiepoging uiteindelijk stukliep op de verklaring die de heer Wilders eiste van de drie zogenoemde dissidenten. Hoe beoordeelt de informateur de grondwettelijkheid van de schriftelijke verklaring die de heer Wilders eiste? Sluit hij uit dat onder zijn ogen überhaupt ongrondwettelijke zaken werden bekokstoofd?

Ik ken oud-burgemeester Opstelten als een empathisch man. Zag hij de wroeging bij oud-collega Klink werkelijk niet eerder aankomen? Was de gang van zaken, zoals de heer Klink die in zijn openhartige brief beschreef, voor de heer Opstelten echt een verrassing?

Tot nu toe hebben alle betrokkenen, waaronder de heer Opstelten, slechts procedureel op die brief gereageerd. Graag wil ik eindelijk een inhoudelijke reactie op de volstrekt terechte zorgen van de heer Klink.

Ik stel ook enkele vragen aan collega's, te beginnen bij de heer Rutte. Mijnheer Rutte, wat wilt u? Gisterenavond adviseerde u de majesteit om u als informateur te benoemen. U wilde met iedereen praten en schrijven en noemde zelfs de SP. Zojuist vernam ik echter dat u, nadat u de heer Wilders de sleutel had gegeven, trappelend klaarstaat om een doorstart te maken. Ben ik vanochtend op een adviesronde geweest bij het staatshoofd, of hebt u er een koffieronde van gemaakt? Wat wilt u nu: PVV en ook de SGP? Gaan we dat werkelijk meemaken? Levert u uw premierschap uit aan een partij die tornt aan de vrijheid van godsdienst en een partij die tornt aan de gelijkheid van man en vrouw? Of erger nog: levert u daar de liberale grondbeginselen aan uit?

Ik kom bij collega Verhagen. Uiteraard, het was een interne partijaangelegenheid, maar het hele land werd daarvan deelgenoot gemaakt. Ik moet zeggen dat het weinig verheffend was. De afgelopen week was slecht voor de politiek als geheel. Die week droeg bij aan het chagrijn in de samenleving. Terecht stelde u vrijdag dat het afdwingen van een geschreven verklaring van een Kamerlid ongrondwettelijk is. Ontkent u echter dat een vergelijkbare vraag in de CDA-gelederen is gesteld?

Collega Klink is onder verdachte omstandigheden van de wagen gevallen, maar de karavaan lijkt gewoon verder te trekken. Collega Wilders trekt opnieuw aan de touwtjes, of hij heeft de sleutel in handen, zoals collega Rutte zei. Of hij heeft het stokje in handen, zoals collega Verhagen zei. Misschien heeft hij de stekker in handen, zoals collega Ferrier zei. Het heeft er in elk geval alle schijn van dat hij toch zijn marionettenkabinet krijgt.

Aan collega Wilders vraag ik – het is geen retorische vraag – of hij zelf ooit een verklaring getekend zou hebben waarmee hij afstand deed van zijn grondwettelijk recht om in alle vrijheid zijn gedachten te vormen.

Vanochtend heb ik het staatshoofd geadviseerd om iemand die enigszins boven dit politiek gekrakeel staat, een korte ronde te laten maken met als doel om de mogelijkheid van stabiele meerderheidscoalities te onderzoeken. De lijn van D66 was wat dat betreft voor en na 9 juni duidelijk. Er is namelijk een goed alternatief. Het lijkt mij voor het staatshoofd moeilijk om met al die versplinterde adviezen en meningen die keer op keer worden bijgesteld, een onafhankelijke rol te vervullen. Dat wordt door diezelfde partijen immers van haar verwacht.

Mocht vandaag duidelijk worden dat het onzalige avontuur op rechts nog niet voorbij is en dat zowel de heer Rosenthal als de heer Opstelten prematuur geconcludeerd heeft, dan rest mij slechts de oproep die ik de vorige keer succesvol aan de 52 CDA-collega's en VVD-collega's deed: een meerderheid van 76 zetels houdt in dat eenieder van u dit proces kan stoppen, of dat u de volledige verantwoordelijkheid dient te nemen voor het resultaat. Dat geldt voor eenieder van u.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Voorzitter. Toen ik vanochtend terugkwam van het bezoek aan de koningin en hoorde van de doorstart van de rechtse formatie, moest ik spontaan denken aan het vastgelopen autootje waarmee de heer Wilders het vierde kabinet-Balkenende ooit typeerde. Hoe raak was die typering? En ook nu weer.

Deze keer is de reis alleen nog maar nauwelijks begonnen, of er is al hooglopende ruzie over de bestemming. Papa Rutte zit aan het stuur: "Ik laat de pret niet drukken, want ik mag er met het hele rechtse span op uit. Een uitje om je de vingers bij af te likken." Bijrijder Verhagen is op de valreep ingestapt en houdt de routekaart richting het rechtse pretpark krampachtig tussen zijn vingers. Maar de kaart helpt niet echt, want het gedonderjaag op de achterbank leidt de aandacht ernstig af. Op de achterbank zit in het midden puberzoon Geertje.

(hilariteit)

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Hij heeft de bestemming mogen kiezen. Maar daarna is hij dwars geworden. "Ik moet plassen!"

(hilariteit)

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

En als hij terugkomt: "Ik heb er geen zin meer in!"

(hilariteit)

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

"Wil je cola?" wordt er vanaf de voorbank geroepen. "Wil je chips?" Bijrijder Verhagen zegt: "Ik beloof je dat als we in het pretpark zijn, je overal in mag. In het reuzenrad. In het spookhuis ..." Ondertussen denken ze op de voorbank: "Wat moet je met zo'n knul? Het is dat het familie is."

(hilariteit)

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Om Geert heen zitten de twintig kleintjes. Het waren er 21, maar bij de benzinepomp, toen Geertje moest plassen, is Ab zoekgeraakt. Bijrijder Verhagen is daarvan goed zenuwachtig geworden. Hij ziet dat hij de routekaart verkeerd om vasthoudt. "Even wachten", zegt hij tegen Mark Rutte, "ik moet even tellen. Jongens op de achterbank, zit eens even stil, anders kan ik mijn twintig kuikens niet tellen." Het zweet staat bestuurder Rutjes ... Rutte!

(hilariteit)

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Het wordt steeds meer Godfried Bomans. Het zweet staat bestuurder Rutte zoetjesaan in de handen. Hij draait zich om en roept woedend naar achteren: "En nu allemaal naar papa luisteren! Ik stippel hier de route uit!" Maar in het rumoer op de achterbank gaat zijn hartenkreet verloren.

Het is de vraag wat dit rechtse uitje de drie hoofdrolspelers waard is. Wij hebben weken getuige mogen zijn van hoogoplopende conflicten in het CDA, de dreiging van scheuring en het uiteindelijke vertrek van een van de gezichtsbepalende figuren in de partij. Dit werd afgewisseld met de nodige, bekende provocaties van de heer Wilders. Ondertussen loopt de tijd door, heeft de demissionaire minister-president de rijksbegroting voor volgend jaar geschreven, woekert de economische crisis voort en verergeren de milieuproblemen.

De rechtse formatie voltrekt zich in een sfeer van provocatie en polarisatie onderling, met de andere partijen en met de samenleving die hierover zorgen heeft. Daarom mag de volgende vraag wel gesteld worden. Als dit de toon van de formatie is, wat voor regering wacht ons dan? Voor GroenLinks staat voorop dat politici boven zichzelf moeten uitstijgen bij een lastige verkiezingsuitslag en in een moeilijke economische tijd die leidt tot onzekerheid in onze samenleving. Zij moeten bereid zijn het kortstondige electorale belang ondergeschikt te maken aan het welzijn van onze bevolking. Daarom waren en zijn wij voorstander van Paars-plus. Daarom werpen wij, met uitzondering van regeren met de PVV, ook geen enkele barrière op tegen andere mogelijke coalities die gebaseerd zijn op meerderheden, op redelijkheid, op samenwerking en op de bereidheid om grote economische en sociale hervormingen tot stand te brengen.

Ik stel in dit kader een aantal vragen. Mijnheer Rutte, durft u het ook nu aan om zelf een regeerakkoord te schrijven of besteedt u die taak nog eens uit aan uw partijvoorzitter, de heer Opstelten? Ik neem aan dat u nog de ambitie hebt om premier te worden. Hoe denkt u premier van alle Nederlanders te worden als één van de drie partners systematisch een deel van onze bevolking kleineert en vernedert en bovendien vindt dat hij daarvoor de ruimte moet hebben? Geeft u de heer Wilders de ruimte om de motieven van uw toekomstige kabinet – bijvoorbeeld het geven van kansen aan allochtonen en migranten – openlijk te bestrijden? Geeft u de heer Wilders ook de ruimte om in plaats daarvan te stellen dat alle gezamenlijke maatregelen van u ertoe dienen om de islamisering een halt toe te roepen?

Ik zie dat de heer Van der Staaij in de zaal van plaats veranderd is. Mijnheer Van der Staaij, u hebt moeten toezien wat voor chaos ontstaan is in de formatieperiode en met wat voor beschimpingen die gepaard gaat. Bent u nu nog steeds geneigd om gedoogsteun te geven? Hoe rijmt u dat met uw behoefte aan respect en gezag?

Tot slot stel ik een vraag aan de informateur. Mijnheer Opstelten, u hebt afgelopen vrijdag vol overtuiging vastgesteld dat de rechtse formatie is mislukt. Ik neem aan dat u nog achter uw opvatting staat en deze hier ook vol overtuiging zult toelichten. Ik neem ook aan dat u niet opnieuw beschikbaar zult zijn voor een rechtse formatie. Kunt u toelichten waarom het onverstandig is om opnieuw te beginnen aan een formatie die naar uw oordeel is mislukt?

Mevrouw Thieme (PvdD):

Voorzitter. Ons land wordt geregeerd door angst. De traditionele meerderheden bestaan niet meer. De vanzelfsprekende regeringsverantwoordelijkheid van het CDA bestaat niet meer. Bovendien bokt de door 1,5 miljoen kiezers ingezette joker voor de hindernis. De PVV is bang om te regeren en de PVV is bang om te gedogen, omdat ze bang is dat het CDA onvoldoende met één mond zal spreken. Ab Klink is bang dat Wilders "voluit op het orgel" gaat en dat CDA en VVD met rode hoofden de andere kant uit zullen moeten kijken wanneer Wilders zijn visie op een door hem gedoogd regeerakkoord zal presenteren. Bovendien is er nog de angst voor de peilingen en eventuele nieuwe verkiezingen bij de partijen die weten dat zij communicerende vaten vormen met de PVV.

Van 1817 tot 1932 waren de aanvangswoorden van ons volkslied: "Wien Neerlandsch bloed in de aders vloeit van vreemde smetten vrij". De heer Wilders gaat voluit op het orgel met de remake daarvan. VVD en CDA durven geen weerstand te bieden aan de "blanke top der duinen"-sentimenten. Mark Rutte biedt aan een huis te bouwen in die duinen middels een conceptregeerakkoord, maar laat ook meteen weten dat de sleutel van het huis in handen is van de heer Wilders.

Ik zou daar niet gerust op zijn. Het verbaast mij dat de heer Opstelten en de onderhandelaars van CDA en VVD daar zo lang warm voor zijn gelopen. Graag wil ik dan ook van de heer Opstelten weten hoe hij dacht een vruchtbare samenwerking met de Staten-Generaal tot stand te kunnen brengen, zoals de opdracht luidde, terwijl negen partijen in de Eerste Kamer, samen goed voor 40 zetels, hem per brief hadden laten weten dat die vruchtbare samenwerking wat hen betreft niet kan worden gezien als een vanzelfsprekendheid. Waarom wilde de heer Opstelten voortmarcheren op een weg die een prominent Kamerlid van het CDA als definitief onbegaanbaar heeft bestempeld en die ook vanuit de Eerste Kamer van serieuze waarschuwingen is voorzien?

Nu Paars-plus geen begaanbare weg lijkt, CDA, VVD en PVV geen begaanbare weg lijkt, zelfs wanneer de wispelturigheid van vandaag wordt meegewogen, een middenkabinet van VVD, CDA en PvdA door de VVD wordt afgewezen, door het CDA wordt afgehouden en andere combinaties niet tot werkbare meerderheden lijken te kunnen leiden, gelet op de afwijzing van de SP door bijvoorbeeld het CDA en de VVD, is het moment gekomen om te kiezen voor een onconventionele oplossing. Is de heer Opstelten het mij eens dat het beter zou zijn een proeve van regeerakkoord te laten schrijven door enkele wijze mensen die boven de partijen staan en die expliciet hebben aangegeven de crisis die ons land en de wereld teisteren te willen bestrijden via een geïntegreerde aanpak, een aanpak die mensen zou kunnen binden, zoals eerder in Nederland is gebeurd, bijvoorbeeld tijdens de wederopbouw na de Tweede Wereldoorlog en na de Watersnoodramp van 1953?

Terecht is tijdens het informatieproces bij herhaling door meerdere partijen gesteld dat we de rekeningen van dit moment niet kunnen en mogen doorschuiven naar komende generaties. Die vaststelling mag zich echter niet beperken tot de invoering van een bezuiniging van 18 mld. Wanneer wij komende generaties werkelijk willen behoeden voor de negatieve effecten van onze huidige keuzes, zullen we ze moeten behoeden voor een instabiel klimaat, nijpende grondstofschaarste, versmalling van de biodiversiteit, zoetwatertekorten en scheve voedselverdeling, dierziektecrises, de voortwoekerende bankencrisis enzovoorts enzovoorts. Ik wil graag de motie-Schuurman over dat onderwerp in herinnering roepen, die door alle partijen in de Eerste Kamer werd gesteund, met uitzondering van de VVD. Het pleidooi dat in deze motie doorklinkt, is op andere momenten en bij andere gelegenheden ook ondersteund door wijze mensen als Herman Wijffels, Pieter Winsemius, Hans Wijers, Arnold Heertje, Ruud Koornstra, Louise Fresco, Ruud Lubbers, Peter Blom, Alexander Rinnooy Kan en vele anderen. Er zou een door boven de partijen staande deskundigen geschreven duurzaam conceptregeerprogramma moeten komen, een programma dat recht doet aan de noodzakelijke bezuinigingen en aan de noodzakelijke paradigmaveranderingen voor een meer duurzame samenleving. Dat zal moeten worden voorgelegd aan alle politieke partijen die vervolgens kunnen bepalen of ze bereid zouden zijn steun te geven aan een duurzaam zakenkabinet.

Graag verneem ik van de heer Opstelten of hij zijn informatieopdracht als definitief beëindigd ziet, of hij bereid is afstand te nemen van het jojogedrag van PVV, CDA en VVD en welke mogelijkheden hij ziet voor de vorming van een duurzaam zakenkabinet. Zo'n kabinet zou ook de opmaat kunnen vormen voor de zo noodzakelijke afschaffing van de bio-industrie.

De heer Van der Staaij (SGP):

Voorzitter. Dit is de formatie van de verrassende wendingen. Die zin had ik gisteravond al op papier gezet, zeg ik er nu even bij. Tijdens het debat over de eerste informatieronde, eind juni, concludeerde de heer Cohen in tweede termijn "... dat de deur naar een rechts kabinet vanmiddag is dichtgegaan". De formatiebesprekingen stevenden daarna af op een Paars-pluskabinet. Toch liep dat spaak. Daarna leek de komst van een minderheidscoalitie VVD, CDA met gedoogsteun van de PVV een kwestie van weken. Informateur Opstelten liet nog geen twee weken geleden weten dat de partijen een eind op streek waren, maar met de haven in zicht ging het toch weer anders. Binnen het CDA kwam er deining over de te volgen koers. Na stormachtig beraad had het CDA er voldoende vertrouwen in om weer met de PVV aan tafel te gaan. Maar toen bleek het vertrouwen van de PVV in het CDA intussen flink averij te hebben opgelopen.

De informateur heeft dit alles helder verwoord in het eindverslag. Ik heb eigenlijk maar twee vragen aan hem. Allereerst: zijn er inhoudelijke verschillen tussen de partijen aan het licht getreden die de slotconclusie rechtvaardigen dat een VVD/CDA-kabinet met steun van de PVV niet mogelijk is gebleken? Mijn tweede vraag luidt: is naar de waarneming van de informateur sprake van een onherstelbare vertrouwensbreuk tussen PVV en CDA? Hoe definitief is de slotconclusie?

De SGP-fractie vindt het spijtig dat deze informatiepoging niet heeft geleid tot akkoorden die wij inhoudelijk kunnen beoordelen en bespreken. Wij hebben ons niet geschaard in het koor van de partijen dat al op voorhand een oppositionele opstelling tegenover een centrumrechts kabinet inneemt, maar wij hebben evenmin een blanco cheque afgegeven. Zo'n onafhankelijke houding sluit naadloos aan op een beproefde SGP-traditie: eerst de plannen en dan het oordeel.

Onze ijkpunten zijn helder. In de verkiezingen hebben wij gepleit voor herkenbare christelijke waarden en voor een daadkrachtig economisch beleid dat tegelijkertijd ook sociaal solide is. Daar stonden wij voor en daar blijven wij onverkort voor staan. Daaraan zullen wij ook toekomstig kabinetsbeleid toetsen, hoe dat kabinet ook samengesteld zal zijn.

De hamvraag is nu: hoe verder? Als wij een ideale oplossing zoeken, kunnen wij lang wachten. Tegen elke coalitie op basis van de verkiezingsuitslag van 9 juni zijn zwaarwegende bedenkingen in te brengen. Het land moet echter wel geregeerd worden. Inhoudelijk het beste zou zijn, veruit het beste: een minderheidskabinet van de SGP, gedoogd door de andere partijen. Echter, daarvoor is helaas onvoldoende politiek draagvlak, heb ik het gevoel.

Inmiddels zijn de verkiezingen alweer bijna drie maanden geleden. Wij zitten met toenemend ongeduld te wachten op de spoedige komst van een stabiel en slagvaardig kabinet. Voor de komst van zo'n kabinet zijn drie dingen nodig, zo laat de parlementaire geschiedenis zien: de ferme politieke wil om eruit te komen, aanzienlijke programmatische overeenstemming en tot slot voldoende onderling vertrouwen. Bij Paars-plus ging het mis op programma en politieke wil. Dat leek bij centrumrechts niet het probleem, daar strandde de poging op onvoldoende vertrouwen. Procedureel gedacht zou je kunnen zeggen: ligt het dan niet het meest voor de hand om de derde optie van een meerderheidscoalitie van drie partijen maar eens te beproeven, namelijk het middenkabinet van VVD, CDA en PvdA? De vraag is echter hoe kansrijk het is om louter hierop te focussen. De politieke wil voor zo'n kabinet lijkt minimaal, programmatische overeenstemming mede daardoor lastig en een overvloed aan onderling vertrouwen is evenmin in zicht. Intussen tikt de tijd door.

De SGP-fractie heeft daarom in het advies aan de koningin de suggestie gevolgd om het nu over een andere boeg te gooien. Al in het debat over de eerste informatieronde hebben wij de mogelijkheid genoemd om eerst een programma op hoofdlijnen te schrijven en dan pas de deelnemende partijen te kiezen. Het ligt voor de hand om de voorman van de grootste fractie, de VVD, te vragen een proeve voor zo'n regeringsprogramma te schrijven.

Dat is ook hetgeen wij Hare Majesteit hebben geadviseerd. Wij zagen dat als een open opdracht, maar er kwam een nieuwe verrassende wending, toen vanmorgen alsnog een doorstart van centrumrechts in het nieuws kwam. De SGP heeft, anders dan veel andere partijen, een constructieve houding ingenomen tegenover een centrumrechtse coalitie. Toch moet ik wel kwijt dat ik het een verbazende en onhoffelijke gang van zaken vind om lopende de adviesprocedure aan Hare Majesteit en na een afgeronde informatieopdracht hiermee nu naar buiten te komen. Dat had wat ons betreft anders gekund en gemoeten.

De heer Cohen (PvdA):

Mijnheer Van der Staaij, geeft dit komen en gaan van het vertrouwen tussen deze beoogde coalitiepartners u nog steeds het vertrouwen op basis waarvan u beschikbaar bent als gedoogpartner?

De heer Van der Staaij (SGP):

Laten wij helder vaststellen dat de informatieopdracht die de heer Opstelten had, luidde om een kabinet van CDA en VVD te onderzoeken, gedoogd met een gedoogakkoord door de PVV. Daarin was geen sprake van nog een andere partij die met een gedoogakkoord aan deze coalitie zou worden verbonden, de SGP. Dat was in deze fase dus ook niet aan de orde.

De heer Cohen (PvdA):

Als ik het goed zie, is van de zijde van de SGP gezegd dat er alle mogelijkheden waren om dit kabinet ook te gedogen. Ik herhaal mijn vraag: geeft dit komen en gaan van het vertrouwen tussen de beoogde coalitiepartners een andere opstelling bij de SGP ten aanzien van de benadering van een dergelijk mogelijk kabinet?

De heer Van der Staaij (SGP):

Wij hebben in het begin van het hele proces inderdaad gezegd dat die gedoogoptie voor ons niet onbespreekbaar was. Ik heb er wel bij gezegd dat deze ook niet aan de orde was. Dit aspect is minder in het nieuws gekomen. Ik heb gezegd dat dit niet aan de orde was, omdat er geen sprake van was dat zo'n centrumrechtse coalitie een meerderheid zou missen. In het verloop van de procedure is gebleken dat de informatieopdracht aan de heer Opstelten niet de SGP als gedoogpartij in beeld heeft gebracht.

De heer Cohen (PvdA):

Ik heb het gevoel dat dit geen antwoord is op mijn vraag. Van de zijde van de SGP is gezegd: als dit kabinet tot stand komt, zijn wij beschikbaar om het op zijn daden te beoordelen en te bezien of wij het, waar nodig, aan een meerderheid zullen helpen. Is dit voor de heer Van der Staaij, nu hij ziet wat er allemaal is gebeurd, reden om de positie van de SGP wat dat betreft te veranderen?

De heer Van der Staaij (SGP):

In de afgelopen periode hebben wij ten opzichte van deze coalitie de volgende positie ingenomen: wij zeggen niet op voorhand dat wij zo'n kabinet naar huis zullen sturen, ongeacht waarmee het komt, maar wij zullen het op zijn daden beoordelen. Daarin is op dit moment geen verandering gekomen. Ik heb het daarbij over het advies, het eindverslag, van de informateur. Zoals ik heb aangegeven, hebben wij zelf juist geadviseerd om het over een andere boeg te gooien, namelijk: een inhoudelijk programma schrijven en vervolgens bezien welke partijen daarbij kunnen aanhaken. Dat is de realiteit waarmee ik heb te maken.

De heer Pechtold (D66):

Misschien wekt het begrip "gedogen door de SGP" verwarring, want in de traditie van de heer Van der Staaij en van zijn voorgangers wordt de SGP niet als een oppositiepartij maar als een niet-coalitiepartij omschreven. In die zin denk ik dat de SGP ook in het verleden altijd kabinetten heeft gedoogd en op daden heeft beoordeeld. Mij frappeerde het in de afgelopen dagen dat een woordvoerder van de SGP zei dat men wel wist welke punten van de SGP gewaardeerd moesten worden om de eventuele steun van de SGP, ook als niet-oppositiepartij, te krijgen als zich zogenaamde dissidenten in het CDA zouden openbaren. Nu de heer Van der Staaij zelf aangeeft dat er een proeve moet komen, kan hij ons vast zeggen welke punten dat zijn.

De heer Van der Staaij (SGP):

Het is wel verhelderend dat de heer Pechtold een duidelijk onderscheid maakt tussen een gedoogpartij waarmee een gedoogakkoord wordt gesloten – waarmee in de informatieopdracht dus de positie van de PVV werd aangeduid – en de positie van de SGP, die niet als zodanig in beeld was. Het is echter waar dat wij een onafhankelijke houding tegenover elk kabinet innemen en dat wij bereid zijn om elk kabinet op de daden te beoordelen en met een zekere welwillendheid tegemoet te treden, tenzij die welwillendheid wordt verspeeld doordat men met zodanige ethische verslechteringen komt dat wij de neiging krijgen om moties van wantrouwen tegen zo'n kabinet te steunen. Dat is in de parlementaire geschiedenis aan de orde geweest bij het tweede paarse kabinet, zoals de heer Pechtold zich zal herinneren.

De heer Pechtold (D66):

De heer Van der Staaij pakt nogal snel door naar moties van wantrouwen. Dat is echt het volledig opzeggen van het vertrouwen in een kabinet. Hij zegt het dus eigenlijk nog scherper dan zijn fractiegenoot, die hem in de afgelopen tijd, tijdens de zomer, verving, en die zei: wij zijn beschikbaar. De heer Van der Staaij geeft heel duidelijk aan: als in die vier jaar een regering met slechts smalle steun de hulp van de SGP inroept op het gebied van medisch-ethische kwesties en, naar ik aanneem, ook andere kwesties, zoals rond seksuele geaardheid en de gelijkheid daarvan, zal de SGP dit soort zaken gelijk inzetten met het dwangmiddel: het vertrouwen opzeggen in het kabinet.

De heer Van der Staaij (SGP):

Dit lijkt mij geen juiste weergave van de stand van zaken. Ik denk dat helder is waar de SGP staat. Ook anderen hebben gewezen op de wijze waarop wij elk kabinet tegemoet treden. Als een kabinet een krappe meerderheid vertegenwoordigt of als er sprake is van een minderheidskabinet, bekijken wij altijd hoe wij een nog bredere basis in de Kamer kunnen krijgen. Dat is toch alleen maar begrijpelijk? Dat is toch juist een goede zaak? Het is het een of het ander. Of het is altijd goed voor een kabinet om te bekijken of er buiten de coalitiepartijen in de Kamer steun is voor de kabinetsplannen. Dat is in zijn algemeenheid een houding die wij toejuichen. Of een kabinet bekijkt alleen maar of het het met de coalitiepartijen eens kan worden. Dan doet het er niet toe wat de rest van de Kamer vindt. Dat laatste is toch ook niet de lijn die de heer Pechtold voorstaat?

De heer Pechtold (D66):

Dat is duidelijk. Zou de heer Van der Staaij ook duidelijkheid kunnen scheppen over de volgende vraag, om alle verwarring te voorkomen? Zijn er de afgelopen weken contacten geweest tussen VVD, misschien ook CDA en PVV, en zijn fractie – die ik breder zie dan alleen de twee leden – om de eventuele randvoorwaarden te bespreken? Zijn er contacten geweest?

De heer Van der Staaij (SGP):

In het eindverslag van de heer Opstelten vindt u alles wat relevant is voor het beoordelen van deze informatiepoging. Daar komt de SGP niet in voor, zoals u hebt kunnen zien. Er zijn wel historische precedenten van het tegendeel, bijvoorbeeld bij de coalitie in 1977, toen een informateur bij andere partijen heeft gepolst hoe zij tegenover het te vormen kabinet stonden. Dat is nu niet aan de orde.

De heer Pechtold (D66):

U was heel duidelijk maar u wordt nu schimmig. Ik heb het gevoel dat ik weer naar een eikenhouten deur zit te kijken.

De heer Van der Staaij (SGP):

Dat is een open deur, zou ik bijna zeggen. Als er relevante afspraken zouden zijn – maar die zijn niet aan de orde – dan zouden wij daar ook helderheid over geven. Dat er naast afspraken ook altijd informele contacten zijn tussen collega's vind ik een goede zaak. Dat wil ik graag zo houden. Maar er is geen sprake van een geheim of een mondeling of schriftelijk gedoogakkoord met de SGP. Laten we daarover volstrekte helderheid geven.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

We kennen de SGP inderdaad als een niet-coalitiepartij, die op de daden beoordeelt. Ik kan mij voorstellen dat u dit in die traditie wil bekijken. Maar wat de afgelopen week gebeurde was natuurlijk iets anders. Je zag dat er gerekend werd met de twee SGP-zetels. Er mochten namelijk wel twee dissidenten zijn, maar niet drie. Op dat moment zou namelijk de meerderheid voor dit kabinet vervallen. Mijn vraag aan de heer Van der Staaij is of hij zich daarvoor leent. Dan wordt zijn rol namelijk wel degelijk een andere. Dan beoordeelt hij dit kabinet niet alleen op zijn daden, maar dan helpt hij ook een kabinet tot stand te komen, zonder invloed op de inhoud uit te kunnen oefenen, dat anders niet tot stand had kunnen komen. Mag er dus gerekend worden met de twee SGP-zetels?

De heer Van der Staaij (SGP):

Ik ben niet verantwoordelijk voor wie er allemaal met ons rekent. Ik heb te maken met waar ik zelf voor teken en waar ik zelf afspraken over maak. En iedereen die rekent, kan zich wel eens misrekenen.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Ik hoop dat de drie partijen dat goed hebben gehoord: dat er ook misgerekend kan worden.

Ik heb nog een vraag. De heer Van der Staaij zegt dat hij het kabinet beoordeelt op zijn daden. Wat hij verder ook over de brief van de heer Klink vindt, deze heeft wel een onderscheid teruggebracht in de politiek dat ik heel belangrijk vind, namelijk dat het niet alleen om de daden gaat, maar ook om de motieven waarmee daden worden begaan en waarmee stappen worden gezet. Mijn vraag aan de heer Van der Staaij is of hij dit kabinet zal steunen als de daden wellicht goed zijn, maar als het motief van een van de drie partners in ieder geval is om de godsdienstvrijheid verder te beknellen. Kan hij een voorstel dan steunen?

De heer Van der Staaij (SGP):

Ik ben het er zeker mee eens dat motieven een belangrijke rol spelen, zeker in de ethische beoordeling van waar je staat. Maar aan de andere kant moet ik vaststellen dat we met elkaar wel eens tot conclusies komen en tot gemeenschappelijke steun aan moties waarbij de motieven kunnen uiteenlopen. Het gaat er uiteindelijk om of je met een resultaat kunt komen waaronder je een eerlijke argumentatie hebt liggen en waarmee je naar buiten kunt komen. Dat is voor mij de norm.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Als er bijvoorbeeld een harde maatregel op het terrein van integratie of migratie voorligt die door de PVV wordt verdedigd met het argument dat deze de islamisering zal stoppen, bent u dus bereid om de maatregel te steunen en daarmee de argumentatie meer salonfähig te maken?

De heer Van der Staaij (SGP):

Dat vind ik een wel erg ingewikkelde redenering. Daarmee gaat u wel erg ver. Ik kijk gewoon naar een maatregel. Dat doe ik bij allerlei zaken die zich hier voordoen. Als het bijvoorbeeld om een volstrekt redelijke eigen bijdrage voor een inburgeringscursus gaat, ben ik er dan verantwoordelijk voor hoe iemand anders daarbij een eigen redenering heeft? Dat vind ik veel te ver gaan. Ik ben primair verantwoordelijk voor wat er staat en aanspreekbaar op de reden waarom ik daar steun aan kan geven. Als een ander daar motieven voor heeft die ik niet deel, zal ik dat luid en duidelijk kenbaar maken.

De heer Rouvoet (ChristenUnie):

Dit debat is bedoeld om helderheid te krijgen over wat er in de afgelopen informatiefase is gebeurd. Dit is een relevant punt in dat geheel. Vandaar mijn vraag aan de heer Van der Staaij. Hij zegt: geen gedoogakkoord in enigerlei vorm. Dat is helder. Hij zegt ook: voorstellen van een kabinet zouden door ons op hun eigen merites beoordeeld worden. Dat is een herkenbare lijn. En contacten zijn er altijd, maar van mijn kant zijn er geen contacten geweest met de onderhandelende partijen en geen toezeggingen gedaan of gegeven die betrekking hebben op het proces van de kabinetsformatie die gaande was. Geldt dat ook voor de heer Van der Staaij?

De heer Van der Staaij (SGP):

Er zijn inderdaad geen toezeggingen gedaan of gegeven.

De heer Rouvoet (ChristenUnie):

Ook geen toezeggingen over mogelijke steun aan die 18 mld. of andere zaken, in die zin: als die houding aanwezig is bij de SGP-fractie, dan kunt u erop rekenen dat wij daar rekening mee houden? U zegt immers dat de voor de SGP-fractie belangrijke punten wel bekend waren, mijnheer Van der Staaij. En u spreekt over informele contacten. Kunt u aangeven waar die informele contacten dan wel betrekking op hadden?

De heer Van der Staaij (SGP):

Over die informele contacten wil ik het graag hebben, maar ik herhaal: toezeggingen zijn niet gedaan of gegeven. Dat is heel belangrijk en duidelijk. Wat de informele contacten betreft het volgende. Ik weet niet of alles relevant is, maar ik heb met diverse collega's voornamelijk gesproken over drie onderwerpen. In de eerste plaats ging het over een reis naar Colombia die wij hebben gemaakt deze zomer. Dat was een buitengewoon interessante reis. In de tweede plaats ging het over het weer en de vraag of dat nog invloed had op de klimaatproblematiek dan wel of dat er samenhang mee had. In de derde plaats ging het over wat er in de formatie aan de orde was.

De heer Rouvoet (ChristenUnie):

Glashelder. Maar betekent dat het volgende als het gaat om die informele contacten? Ik zal deze vraag overigens straks ook aan de informateur stellen, want die gaat ook over zijn eindverslag. Terecht zegt u dat geen melding wordt gemaakt van de positie van de SGP in het eindverslag van de informateur. Mag ik er ook van uitgaan dat die informele contacten er niet zijn geweest in aanwezigheid van de informateur?

De heer Van der Staaij (SGP):

Ik heb niet bij de informateur aan tafel gezeten. Anders werd dat ongetwijfeld vermeld in het eindverslag.

De heer Rutte (VVD):

Voorzitter. Ik heb verder geen vragen aan de informateur of opmerkingen bij het eindverslag. In het verslag van de informateur zoals dat vandaag geagendeerd staat, wordt al vermeld dat de VVD afgelopen vrijdag door wilde gaan met de onderhandelingen. Nu de mogelijkheid zich daartoe weer aandient, zal het niemand verbazen dat wij graag de onderhandelingen met PVV en CDA voortzetten. Dank u wel.

De voorzitter:

Dit was nog niet eens 30 seconden.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Ik ben diep onder de indruk van de verantwoordingslust van de heer Rutte. Ik heb een paar vragen aan hem gesteld en ik zou daar heel graag een antwoord op willen.

De heer Rutte (VVD):

Wilt u ze nog even herhalen, alstublieft?

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Bent u bereid een premier van alle Nederlanders te worden als een van de drie partners waar u mee wilt gaan regeren, systematisch een bevolkingsgroep in Nederland vernedert en kleineert? Dat is vraag een.

De heer Rutte (VVD):

Het is natuurlijk de ambitie van iedere minister-president om zo veel mogelijk mensen in het land het gevoel en de overtuiging te geven dat hij of zij er voor al deze mensen is. Mocht ik deze functie in de toekomst gaan vervullen, dan zou dat ook voor mij gelden. Vanzelfsprekend. Dat is ieders ambitie en daar zal ik ook heel hard voor werken.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Hoe kunt u dan tegelijkertijd toestaan dat één van de drie partners waarmee u regeert of gedoogt, alle ruimte krijgt om wel degelijk zijn eigen koers te blijven varen, zoals al in de oorspronkelijke persverklaring was opgenomen, en om daarmee de motieven van uw kabinet openlijk te bestrijden?

De heer Rutte (VVD):

Omdat die vrijheid van meningsuiting ook geldt voor de twee coalitiepartijen en ook voor de leden van het kabinet. Als wij het oneens zijn over die zaken hier in de Kamer, in de media of waar dan ook in de samenleving, dan zullen wij dat met elkaar in de meest stevige termen bediscussiëren.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Houdt dat ook in dat u de heer Wilders dan de wacht zult aanzeggen op het moment dat hij zich bijvoorbeeld in heel harde bewoordingen uitlaat over moslims – dat is uw bevolking – terwijl u verantwoordelijk minister-president bent? Bent u dan ook bereid om daar consequenties aan te verbinden?

De heer Rutte (VVD):

Als partijen in de Kamer, zeker als het partijen betreft die het kabinet in enigerlei wijze ondersteunen, uitlatingen doen waarmee ik het fundamenteel oneens ben – stel dat dat zou gebeuren – dan zal ik daarvan, mocht ik inderdaad minister-president worden, op mijn manier, met de door mij gekozen woorden en vanuit de gedachte en de ambitie om premier van alle Nederlanders te zijn, afstand nemen en er mijn beelden tegenover plaatsen. Zo hoort het te gaan. Het is ook de kern van de verklaring van eind juli.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Zoekt u dan alleen het debat met de heer Wilders of bent u ook bereid er stappen bij te zetten als het te ruig wordt? Met andere woorden: als u dat niet doet, geeft u de heer Wilders alle ruimte om harde, vernederende en discriminerende meningen te ventileren zonder dat dit consequenties zal hebben voor uw kabinet.

De heer Rutte (VVD):

Ik begrijp om te beginnen niet dat u, en ook de heer Pechtold in zijn eerdere bijdrage, de vrijheid van meningsuiting, die voor alle Kamerleden geldt, wilt inperken. Dat doet u namelijk met dit soort suggesties en daar neem ik afstand van!

(geroffel op de bankjes)

De heer Rutte (VVD):

Voor mij geldt dat wij het fundamenteel oneens zijn, PVV enerzijds en CDA en VVD anderzijds, over de vraag of de islam moet worden gezien als een religie, en daarmee valt onder de vrijheid van godsdienst en de vrijheid van onderwijs et cetera, dan wel moet worden bekeken als een politieke ideologie. Daarover zijn wij het oneens. Dat hebben we met elkaar uitgesproken. Het betekent dat, als er in de praktijk standpunten moeten worden ingenomen die passen bij het meningsverschil, dat meningsverschil in alle openheid en in alle stevigheid op tafel zal liggen. Dat is onderdeel van die afspraak.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Laat ik tot slot alleen zeggen: u mag nu uw dansje doen rond de vrijheid van meningsuiting; ik bewaar uw woorden voor het moment dat hier ambassadeurs op de stoep staan, er onmin in de Europese Unie ontstaat en u als eerste de heer Wilders tot de orde zult moeten roepen omdat hij zijn vrijheid van meningsuiting beoefent.

De heer Rutte (VVD):

Ik zal de heer Wilders nooit tot de orde roepen omdat hij zijn vrijheid van meningsuiting beoefent; ik zal hoogstens, en dat kan in de meest stevige termen, met hem van mening verschillen over bepaalde standpunten die hij inneemt. Waarmee ik overigens niet het beeld rechtvaardig dat u hier van de collega neerzet.

De heer Pechtold (D66):

Dan lijkt mij discriminatie op basis van geloof nog een heel moeilijke worden.

Gaat u ervan uit dat het staatshoofd tv kijkt?

De heer Rutte (VVD):

Mijnheer Pechtold, u en ik worden geacht geen mededelingen te doen over de contacten met het staatshoofd, zelfs niet over de inrichting van haar werkkamer.

De heer Pechtold (D66):

O, mocht u daar komen!

De heer Rutte (VVD):

Dit doet allerlei andere vermoedens rijzen. Gaat u door.

De heer Pechtold (D66):

U hebt het staatshoofd geadviseerd om u penvoerder te maken, waar blijkt dat Wilders de sleutel in handen heeft. Wat is het nu? Wat we gisteravond hoorden en wat het staatshoofd ook van u heeft gehoord, namelijk dat men tot en met de SP mee mag denken en mee mag praten? Of zegt u: nee, kort door de bocht, snel weer terug aan tafel, Opstelten heeft net als Rosenthal te vroeg zijn conclusie getrokken en we moeten weer door?

De heer Rutte (VVD):

Er lag tot vanochtend een politieke situatie waarin één van de drie onderhandelende partijen had besloten om de onderhandelingen te beëindigen. Daarmee was de formatie beëindigd. Vanuit dat postulaat heb ik voorgesteld dat ik zelf ga werken aan een proeve van een regeerakkoord dat erop is gericht om zo veel mogelijk partijen ervan te overtuigen, deel te nemen aan een coalitie, in ieder geval voldoende partijen om een kabinet te vormen met een voldoende parlementaire basis. Sinds vanochtend is er een nieuw feit, waarin mijn partij aanleiding heeft gezien om te zeggen: wij waren afgelopen vrijdag al bereid om de onderhandelingen voort te zetten, en nu is een van de partijen, die vrijdag wilde stoppen, gegeven een aantal recente ontwikkelingen bereid om de onderhandelingen te hervatten en daar zijn wij blij mee. Daarmee is er een nieuw feit, zoals zich dat vanmorgen heeft aangediend.

De heer Pechtold (D66):

Ter afronding: u weet dat D66 al vier decennia pleit voor verandering in onze parlementaire democratie. Modernisering. Het transparant maken van dit soort processen. Wij hebben vlak voor de verkiezingen nog voorstellen gedaan, die even door u gesteund leken te gaan worden, over de transparantie van het formatieproces. U hebt de ambitie om premier te worden. Hoe kijkt u nu terug op de afgelopen weken en op de rol die u het staatshoofd daarin hebt gegeven? Bij Lubbers was het een stempelmachine en nu resteert eigenlijk niet anders dan dat we allemaal niet op adviesronde zijn geweest, maar op een koffieronde.

De heer Rutte (VVD):

De ontwikkelingen gaan soms zoals ze gaan. De koningin is op basis van het eindverslag van de heer Opstelten uiteraard begonnen met haar consultatieronde. Daarom ben ik daar gisteravond ook geweest en heb ik het advies uitgebracht zoals ik dat heb uitgebracht. Inmiddels heeft de partij die afgelopen vrijdag wilde stoppen met de onderhandelingen, aanleiding gezien om de onderhandelingen weer te heropenen. Dat begrijp ik ook, vanwege de gebeurtenissen van gisteren. Daar is mijn partij blij mee. Het is bekend dat een rechtse politieke samenwerking onze voorkeur heeft. Ik ging ervan uit dat dat niet meer ging. Nu dat wél weer kan, ligt het voor de hand dat die formatie weer wordt opgepakt.

De heer Rouvoet (ChristenUnie):

De heer Rutte gebruikt het woord "eindverslag". Kan ik samen met hem vaststellen dat de heer Opstelten zijn werkzaamheden heeft afgesloten en dat die fase is afgerond?

De heer Rutte (VVD):

Ja.

De heer Rouvoet (ChristenUnie):

Dat betekent dus dat er een beslissing van het staatshoofd nodig is, gebaseerd op de adviezen die zij gisteren en vandaag heeft gekregen, voordat er een volgende stap kan worden gezet.

De heer Rutte (VVD):

U hebt op school, neem ik aan, ook staatsrecht en dergelijke gehad. Datzelfde geldt voor mij, dus laten wij dit spelletje nu niet spelen. Stelt u gewoon de vraag die u mij wilt stellen.

De heer Rouvoet (ChristenUnie):

Ik wil zeker weten of wij nog op hetzelfde spoor zitten en of u het niet allemaal vergeten bent.

Ik heb begrepen dat u het staatshoofd hebt geadviseerd dat u aan zet zou zijn en dat u een stuk zou moeten schrijven met een brede, open blik. Dat heb ik toch goed? Dat hebt u zelf naar buiten gebracht, dus daar kunt u vrijelijk over spreken. Ligt dat advies nog steeds bij de koningin of hebt u inmiddels een nieuw advies uitgebracht? Ik denk dat dit van belang is met het oog op een nieuwe stap die na dit debat gezet zal moeten worden.

De heer Rutte (VVD):

Dat advies heb ik gisteren uitgebracht op basis van het feit dat de informateur heeft geconstateerd dat, gezien de politieke situatie van afgelopen vrijdag, de formatie van een rechtse politieke samenwerking was beëindigd. Vanuit dat gedachtegoed heb ik gezegd dat het voor de hand ligt dat de aanvoerder van de grootste partij een proeve gaat schrijven. Ik heb een uniek inkijkje gekregen in de diepere zielenroerselen van een aantal grote en middelgrote politieke partijen. Ik denk dat ik nu het best in staat ben om zo'n stuk te schrijven om te bezien of je daarmee voldoende partijen kunt overtuigen toe te treden tot een kabinet dat kan rekenen op een werkbare relatie met het parlement.

Er is inmiddels een nieuwe ontwikkeling. Er is verandering gekomen in de onderliggende oorzaak van het afbreken van de formatie van afgelopen vrijdag door de ontwikkelingen van gisteren binnen het CDA. Daarvan heb ik kennis genomen. U weet dat het komen tot een rechtse politieke samenwerking altijd onze voorkeur heeft gehad. Daarop is nu weer perspectief en dat heeft dus mijn voorkeur.

De heer Rouvoet (ChristenUnie):

Het gaat erom dat wij ordentelijke procedures hebben. Als een bepaalde fase in de formatie wordt afgesloten, gaan wij allemaal naar de koningin en bieden wij onze adviezen aan. Het is aan het staatshoofd om dan een keuze te maken voor het vervolg. Ik kijk er oprecht van op dat, terwijl de laatste adviseurs nog bij de koningin zijn, de heer Rutte met twee handen aangrijpt dat de heer Wilders weer wil – jullie mogen weer aanschuiven, kom maar weer meedoen – en naar buiten brengt dat zijn advies van gisteren aan de koningin nu weer van de baan is. Wat moet ik met zijn vermogen tot een zogenaamde brede blik? Hij heeft zelf direct weer aan blikverenging gedaan.

De heer Rutte (VVD):

Ik had gisteren te wirtschaften met de ontwikkelingen zoals die zich sinds vrijdag hadden voorgedaan. Dat spreekt voor zich. Sinds vanochtend is de door mij gewenste rechtse politieke samenwerking weer mogelijk. Ik zou toch een spelletje spelen als ik vandaag zou zeggen: ik merk dat de PVV weer wil onderhandelen, maar daar reageer ik niet op want er is iets anders aan de gang. Iedereen weet dat de VVD groot voorstander is van die rechtse politieke samenwerking, waarvan ik tot vanochtend moest aannemen dat die van de baan was. De heer Rouvoet en de heer Van der Staaij hebben gelijk als zij stellen dat dit uiterst ongelukkig samenvalt met het consultatieproces van de koningin. Maar soms lopen gebeurtenissen zoals ze lopen. Ik zou het nog vreemder vinden als ik mijn mond zou hebben gehouden en niet zou hebben gereageerd omdat ik formeel alleen te maken heb met het eindverslag van de heer Opstelten.

De heer Rouvoet (ChristenUnie):

Het gaat niet om wie er nog aan tafel zat in de consultatie. Het gaat mij erom dat het iets te maken heeft met het passeren van het staatshoofd in dit proces. Dat vind ik kwalijk.

U had ook een andere keuze en die hebt u al eerder gebruikt in dit formatieproces. Toen de heer Cohen zei dat hij alsnog wilde praten over een middenkabinet, was hij volgens u te laat omdat u met iets anders bezig was. Daaruit concludeer ik dat u van meet af aan slechts één blikrichting hebt gehad: rechts. De open blik van gisteren is echt voor de bühne geweest, want dan had u bijvoorbeeld de uitgestoken hand van de heer Cohen kunnen aannemen. Dat hebt u toen niet gedaan, maar nu neemt u wel direct de uitgestoken hand van de heer Wilders aan. Het komt uw geloofwaardigheid als leider in dit proces, ook voor de volgende stap in de formatie, wat mij betreft niet ten goede.

De heer Rutte (VVD):

Ik kan werkelijk totaal geen chocola maken van deze redenering. De heer Rouvoet weet dat het altijd de voorkeur van de VVD is geweest om te komen tot een rechts kabinet. Dat hebben wij vanaf de verkiezingsdatum gezegd. Afgelopen vrijdag moesten wij echter vaststellen dat dit er niet in zat. Dan heb ik als voorman van de grootste partij natuurlijk de verantwoordelijkheid om ervoor te zorgen dat het proces in die richting wordt geleid dat er zo snel mogelijk een kabinet tot stand komt. Vanuit dat gedachtegoed heb ik voorgesteld om zelf een proeve van een regeerakkoord te gaan schrijven. Inmiddels bleek dat wat vrijdag nog de situatie leek, namelijk dat die rechtse samenwerking niet mogelijk was, door de ontwikkelingen van gisteren weer wel mogelijk is. Dan zou ik toch geen knip voor de neus waard zijn en volstrekt poppenkast hebben gespeeld als ik vandaag had gezegd: nee, nee, hoor, die rechtse coalitie is van de baan; terwijl die weer volledig mogelijk is? Het ligt dan toch voor de hand dat ik hier open, eerlijk en reëel mededeling doe van het feit dat dat nog steeds onze voorkeur heeft?

De heer Rouvoet (ChristenUnie):

Voorzitter ...

De voorzitter:

Ik wil eigenlijk naar de heer Cohen.

De heer Rouvoet (ChristenUnie):

... de heer Rutte zij gewaarschuwd. Dit kan weleens de werkwijze van de komende jaren worden als deze poging alsnog slaagt.

De heer Cohen (PvdA):

Ik herinner mij nog goed het vorige debat naar aanleiding van de informatie van de heer Lubbers, waaraan de heer Rutte, samen met de andere beoogde coalitiepartners, geen bijdrage heeft geleverd. Ik vind het buitengewoon teleurstellend dat de bijdrage die de heer Rutte nu heeft geleverd zich in eerste instantie heeft beperkt tot minder dan 30 seconden. Het was mij een lief ding waard geweest als hij datgene wat nu in interruptievorm aan de orde is geweest gewoon uit zichzelf had verteld als bijdrage aan het debat. Ik mag ook hopen dat dit in de toekomst weer het geval zal zijn.

Ik wil verder nog even doorgaan op het debat dat net plaatsvond tussen de heer Rutte en mevrouw Halsema. Het leek te gaan over de vrijheid van meningsuiting, die naar mijn gevoel overigens helemaal niet aan de orde is, want natuurlijk mag iedereen zeggen wat hij wil. Het gaat erom dat er zich nu een politieke coalitie aftekent tussen partners die het op dit punt, ten aanzien van de islam, inhoudelijk totaal met elkaar oneens zijn. De heer Rutte zegt dat als hij straks premier is en er van de zijde van de heer Wilders dingen worden gezegd die hij helemaal niet accepteert, het heel simpel is: hij zal daar afstand van nemen als premier. Ik geloof wel dat dit zal gebeuren, maar hoe zal dat gaan in het buitenland? Tot nu toe heeft de partij van de heer Rutte altijd ernstige bezwaren gemaakt tegen het begrip "gedogen", al was het maar omdat dit begrip in het buitenland niet te vertalen is. Hoe gaat dat straks? Gaat de heer Rutte dan vertellen dat de heer Wilders geen deel uitmaakt van de coalitie en dat hij alleen maar gedoogt? Niemand zal het begrijpen. Niemand zal begrijpen hoe dat hier gaat. En dat voor een land dat zo ongelofelijk afhankelijk is van zijn export. Hoe gaat de heer Rutte dat doen? Hoe denkt hij dat dit de positie van Nederland in het buitenland straks zal beïnvloeden?

De heer Rutte (VVD):

Ik wil eerst reageren op de inleidende opmerking van de heer Cohen, over mijn korte bijdrage. Ik heb al gezegd dat ik mij volledig kan vinden in het eindverslag van de heer Opstelten. Ik heb verteld wat mijn reactie is op de ontwikkelingen van vandaag ten aanzien van de formatie. Dat heb ik in mijn bijdrage gedaan. Het verbaast mij dat de heer Cohen daar zulke hoogdravende woorden over spreekt, omdat hij zelf geen behoefte had aan een Kamerdebat na het afbreken van de paarse onderhandelingen, dit zelfs niet heeft aangevraagd, laat staan dat hij daar verantwoording over heeft afgelegd. Nu moet ik, terwijl anderen dit Kamerdebat hebben aangevraagd, verdergaan dan wat ik op grond van het verslag noodzakelijk vind. Dat bevreemdt mij. Ik vind die woorden enigszins gratuit.

De tweede opmerking van de heer Cohen ging over het gedogen. Ik wijs op de situatie in Denemarken, waar dezelfde politieke constellatie al ruim acht jaar aan het werk is. Ik ben daar ook zelf geweest. Denemarken heeft een zeer florerende economie en staat in contact met de hele wereld. Bedrijven uit de hele wereld doen zaken met Denemarken. Bedrijven in Denemarken doen zaken met de hele wereld. Ik wijs op de situatie in Zwitserland, waar een vergelijkbare politieke formatie als die van Geert Wilders in de regering zit. Zwitserland doet zaken met de hele wereld en de hele wereld doet zaken met Zwitserland. Mijnheer Cohen, stopt u nu eens met het oproepen van spookbeelden over hoe de wereld zou reageren op deze politieke samenwerking. Het zijn echt spookbeelden.

De heer Cohen (PvdA):

Ja, het zijn spookbeelden. Ik vind het alleen wel ontzettend interessant dat vele ministers van Buitenlandse Zaken deze spookbeelden oproepen. Ik weet niet waar zij die precies vandaan halen, maar als ik hen hoor, denk ik: nou, daar wordt door de beoogde coalitie even heel gemakkelijk overheen gestapt.

Nog even terugkomend op het eerste deel van het debat, als er na het afbreken van de onderhandelingen over Paars-plus een debat was aangevraagd, had ik daar gewoon aan meegedaan.

De heer Rutte (VVD):

U hebt het zelf niet aangevraagd.

De heer Cohen (PvdA):

Nee, ik heb het zelf niet aangevraagd. Maar als het was aangevraagd, zou ik daar gewoon aan hebben meegedaan.

De heer Rutte (VVD):

Mooi!

(hilariteit)

De heer Cohen (PvdA):

Ik vrees dat ik mijn allereerste opmerking gewoon herhaal. Ik hoop dat wij hier gewoon een debat kunnen voeren.

Mevrouw Thieme (PvdD):

Ik moet zeggen dat ik mij enigszins schaam over de wijze waarop hier het debat wordt gevoerd en over het gegeven dat er geen verantwoording wordt afgelegd over de nogal rommelige en volgens heel veel mensen ook beschamende vertoning van de eerste informatieronde. Dat de heer Rutte denkt er met minder dan 30 seconden van af te kunnen komen, vind ik echt niet kunnen. Ik sluit mij aan bij de woorden van de heer Cohen.

Ik heb een vraag voor de heer Rutte, want wij hebben over en weer nogal wat modder zien gooien in de afgelopen periode. Onder anderen een van de partners van de heer Rutte noemde bijvoorbeeld de CDA-voorzitter een zeurpiet. Nu hoor ik van de heer Rutte regelmatig dat hij graag minister-president wil zijn. Een minister-president van een land behoort bindend te zijn, mensen te binden en ervoor te zorgen dat zij elkaar met respect behandelen. Daarvan hebben wij tijdens de informatieronde weinig gezien. Ik wil heel graag weten hoe de heer Rutte zijn minister-presidentschap wil vormgeven, als Klink bijvoorbeeld in zijn brief aan zijn fractie schrijft dat er bij de presentatie van het regeerakkoord met rode hoofden opzij zal worden gekeken door de partij van de heer Rutte en door het CDA, als de heer Wilders zijn eigen presentatie van het regeerakkoord geeft. Wat is waar van die stelling?

De heer Rutte (VVD):

Die stelling klopt niet. De weergave door de heer Klink van dat deel van de discussie in de formatie is onjuist.

Mevrouw Thieme (PvdD):

Dan ben ik benieuwd of de heer Rutte hier klip-en-klaar kan maken dat zijn eis bij de komende onderhandelingen, weer, met de PVV en het CDA ook is dat met een mond gesproken zal worden bij de presentatie van het regeerakkoord om op die manier zijn beoogd minister-presidentschap recht te doen.

De heer Rutte (VVD):

Bij het regeerakkoord zeker.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Ik had nog een vraag aan de heer Rutte gesteld, die ook niet beantwoord is. Daar wil ik toch even op terugkomen. Afgelopen vrijdag kondigde hij met bombarie aan, zelf het regeerakkoord te willen gaan schrijven. Dat werd direct netjes vertaald in De Telegraaf als "de heer Rutte wil nu de hoofdrol spelen". Ik neem aan, mijnheer Rutte, dat u nu ook de hoofdrol houdt en u niet laat terugdringen tot een bijrol naast een informateur en dat u dat rechtse akkoord nu ook zelf schrijft.

De heer Rutte (VVD):

Een van de vele kwaliteiten van Ivo Opstelten is dat hij iedereen in een hoofdrol zet.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Als ik het goed begrijp, hebt u inmiddels de heer Opstelten alweer gevraagd om opnieuw de formatie te leiden, hebt u uw eigen ambitie om het akkoord te schrijven begraven en neemt u weer genoegen met een bijrol?

De heer Rutte (VVD):

Wat ik u zeg, is dat uw weergave van de gebeurtenissen de afgelopen vijf weken onjuist is.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

En nu graag een antwoord op de vraag. U bent echt aan het oefenen! Het wordt een beetje Balkenendeaans af en toe.

De heer Rutte (VVD):

O, zo ver ben ik nog niet!

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Nee, maar u bent een goede leerling. Dat kan ik wel zeggen. Ik houd, eerlijk gezegd, mijn hart vast als ik het zo beluister. Dan zijn wij een half jaar verder en dan kan ik er geen chocola meer van maken. De vraag is in elk geval of u nu ook zelf het regeerakkoord gaat schrijven of ziet u er nu weer van af?

De heer Rutte (VVD):

Mijn aanbod om een proeve te gaan maken was ontstaan vanuit de politieke situatie van vrijdag half zes dat de rechtse politieke formatie was beëindigd. Ik heb op vragen van uw collega's al geantwoord dat ik als voorman van de grootste politieke formatie in deze Kamer het mijn taak vind om ervoor te zorgen dat dit land zo snel mogelijk een kabinet krijgt. Ik heb het wijs geoordeeld om aan de koningin het advies uit te brengen dat ik zelf op basis van alle informatie die ik inmiddels heb over de positie van politieke partijen, een proeve ga schrijven. Als over de rechtse politieke samenwerking weer kan worden onderhandeld – en daar ziet het heel sterk naar uit en ik hoop daarop – neem ik daaraan weer deel als onderhandelaar. Dat ligt veel meer voor de hand dan dat ik zelf dat akkoord ga schrijven, omdat wij dan terug zijn bij de situatie niet van vrijdag half zes, maar van vrijdag kwart over vijf.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Ik vind dit echt een heel wonderlijke wending en ook enigszins zorgwekkend. Als de afgelopen weken een ding duidelijk hebben gemaakt, is het dat deze potentiële coalitie een kruiwagen met kikkers is die alle kanten op kunnen springen, en niet de goede. Als u premier wilt worden, waartoe u openlijk ambitie hebt, wordt het dan niet eens tijd om leiding te nemen en deze niet uit te besteden aan oudgedienden in uw partij?

De heer Rutte (VVD):

Mevrouw Halsema, het is in de hele Nederlandse geschiedenis een keer voorgekomen dat de voorman van een politieke partij een proeve heeft geschreven. Dat was in 1994 door Wim Kok. Sinds de Tweede Wereldoorlog hebben wij 50, 60 of wel 70 formatierondes gehad. Een keer is er een proeve geschreven, in 1994. Nu de politieke formatie over rechts was vastgelopen, vond ik dat dit voor een tweede keer in de Nederlandse geschiedenis aan de orde zou moeten zijn, gegeven de zeer complexe verkiezingsuitslag en het vastlopen van deze politieke formatie. Bovendien ben ik in de unieke positie dat ik aan de twee ronden – met Paars-plus en over rechts – heb deelgenomen en dus heb kunnen kijken in de politieke keuken van een aantal grote en middelgrote partijen in Nederland. Nu het echter, zoals tot vrijdag kwart over vijf, weer mogelijk blijkt om te onderhandelen over een rechtse politieke samenwerking, ligt het natuurlijk voor de hand dat ik daaraan deelneem als leider van mijn partij en als onderhandelaar namens mijn partij.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Met alle respect: het eerste deel van de redenering kan ik volgen. Ik ben het er niet mee eens, maar ik kan het volgen. In het tweede deel van de redenering stelt de heer Rutte echter dat het logisch is dat hij nu weer gewoon onderhandelaar is. Bij dat deel haak ik echt af, want daaraan ontbreekt alle logica. Gezien wat er de afgelopen week is gebeurd, is het tijd om hierin leiding te nemen.

De heer Rutte (VVD):

De gebeurtenissen van de afgelopen week speelden zich niet af aan de onderhandelingstafel, maar in een van de politieke partijen. Die partij is er onder het leiderschap van Maxime Verhagen afgelopen woensdag in geslaagd om de fractie weer op één lijn te krijgen. Dat is een zaak van het CDA. Zelfs als ik informateur zou zijn geweest, had ik mij daar natuurlijk niet mee kunnen bemoeien. Zoals ik vrijdag bij de persconferentie al zei: had u verwacht dat ik die eikenhouten deur had bestormd en mij persoonlijk met de gang van zaken bij het CDA had bemoeid? Daarmee had ik de zaak echt niet kunnen helpen. Dat proces was in voortreffelijke handen bij collega Verhagen. U hebt mij vorige week donderdag of vrijdagochtend toch ook niet gevraagd om de heer Opstelten uit zijn stoel te duwen en informateur te worden? Ik heb deze stap gezet vanwege het vastlopen van de rechtse politieke samenwerking. U stelt nu dat ik zou moeten volharden in het aanbod om een proeve te schrijven terwijl die samenwerking weer mogelijk is. De politieke logica daarvan ontgaat me volledig.

De heer Pechtold (D66):

Ik zie het al voor me. Om kwart over vijf op vrijdagmiddag houdt de premier normaal gesproken zijn persconferentie. Premier Rutte ziet het blijkbaar zo voor zich dat hij vier jaar lang, 52 weken per jaar, op maandag nog maar een keer een praatje houdt om te kijken of de zaken inmiddels niet allemaal anders liggen. Zo ziet u dus dadelijk het premierschap. Dat is letterlijk leiding geven als een primus inter pares, maar ook elke keer als laatste: u zult steeds nog moeten concluderen wat de scherven zijn. Ik vroeg u zojuist: wat was het advies aan Hare Majesteit? Verwacht u dat ze tv kijkt? U zegt dat u niet zelf gaat schrijven. Hoewel ten tijde van mijn advies nog niet iedereen alles had gezegd, heb ik geadviseerd om een korte verkenningsronde te houden, maar u zegt nu dat het erop lijkt dat dit tot een rechtse samenwerking zal leiden. Moeten we nu ook weer terug voor de koffie en de avondborrel bij Hare Majesteit, of moet ze zelf maar gewoon wat doen?

De heer Rutte (VVD):

Is dat een vraag of een stelling?

De heer Pechtold (D66):

Dat is een vraag! Ik vraag: wat wilt u nu?

De heer Rutte (VVD):

Dat heb ik u al een paar keer gezegd. Zal ik het u nog een keer zeggen?

De heer Pechtold (D66):

Nee, want het is onduidelijk. U wilde vrijdag een proeve schrijven, maar dat wilt u nu niet meer. U stelt vast dat het lijkt alsof Wilders weer aan boord is, maar wat moet er vanmiddag gebeuren? Ik neem aan dat het staatshoofd wacht tot dit debat voorbij is, maar u kunt haar toch niet in zo'n onmogelijke positie brengen dat ze dadelijk niet meer weet wat ze moet doen? Wie moet ze benoemen? Wat is uw advies? Het advies van vrijdag of dat van vanochtend? Of komt er nu een derde?

De heer Rutte (VVD):

Nogmaals: ik dacht dat ik u al een paar keer antwoord had gegeven. Gegeven het feit dat de rechtse politieke samenwerking weer onderzocht kan worden, heeft dat mijn grote voorkeur.

De heer Pechtold (D66):

En het staatshoofd mag dus langs deze weg vernemen dat u zegt: benoem maar weer een informateur op rechts.

De heer Rutte (VVD):

Zoals ik al eerder heb gezegd, is het soms ongelukkig hoe dingen in de tijd lopen, maar hoewel Hare Majesteit bezig is met haar consultatie, is dit toch onvermijdelijk? De heer Van der Staaij en de heer Rouvoet hebben er al terecht op gewezen: zulke dingen gebeuren soms. Het was in dit geval niet te vermijden omdat er gisteren, tegelijkertijd met de consultaties, ontwikkelingen waren in het CDA die voor de PVV aanleiding zijn om de rechtse politieke samenwerking weer te gaan onderzoeken. Daar ben ik blij mee. U vraagt mij wat ik wil. Ik wil dat die politieke samenwerking, die formatie, weer wordt opgepakt.

De heer Pechtold (D66):

U zegt dat het soms gebeurt, maar het is onder leiding van de VVD en kandidaat-premier Rutte al weken aan een stuk gaande. Ik vind dat we zulke procedures zorgvuldig moeten doorlopen. We hebben de mogelijkheid gehad om te adviseren. U komt daarop terug en zegt nu eigenlijk via de camera: benoem maar een rechtse informateur. Dan vraag ik me gelijk af: hebt u al namen? Hebt u het wellicht al rond? Staan we hier helemaal voor niks?

De heer Rutte (VVD):

Ik stel u blijkbaar teleur omdat ik niet in staat ben om persoonlijk de regie te nemen over de situatie in het CDA, maar ik wilde dat ook niet. Die is in voortreffelijke handen bij Maxime Verhagen.

De heer Roemer (SP):

Ik ben democraat genoeg om mijn knopen te tellen. Als een meerderheid van de Kamer iets wil, wil een meerderheid van de Kamer iets. Dat is democratie. Dat kan ik niet leuk vinden, en ik vind het ook niet leuk. Laatst zei ik ook al tegen Lubbers dat ik het nog steeds niet leuk vind. Ik wil een paar dingen aan de heer Rutte voorleggen, te beginnen met de rol van het staatshoofd. Eigenlijk herroept hij het advies, niet rechtstreeks bij het staatshoofd, maar hier, dat hijzelf aan de majesteit heeft gegeven. Verder is eigenlijk al ongeveer een besluit in deze Kamer genomen voordat de majesteit, na een informatieronde, dat heeft gedaan. Vindt de heer Rutte het bij een toekomstige minister-president passen dat hij van het staatshoofd eigenlijk niet meer dan een speler in een slecht toneelstuk maakt?

De heer Rutte (VVD):

Dat doe ik niet. Vanmorgen bleek dat de formatie van de vrijdag vastgelopen samenwerking op rechts toch weer ter hand kan worden genomen, en daar ben ik blij mee.

De heer Roemer (SP):

Dat is volstrekt geen antwoord op mijn vraag, zodat ik mijn eigen conclusies maar trek. Ik vind het eigenlijk gewoon niet kunnen wat u hebt gedaan. Dat u politiek een keuze maakt en zegt dat een meerderheid voor rechts wil gaan, is uw goed recht. Daar ben ik democraat genoeg voor. Maar dat u zo met de rol van het staatshoofd omgaat, vind ik niet bij een minister-president passen.

Als u dan nu nieuwe mogelijkheden ziet voor een rechtse samenwerking, staat u dan nog steeds op het standpunt – blijkbaar is er het nodige in het vertrouwen hersteld en is de situatie ineens heel anders – dat een degelijk, stabiel meerderheidskabinet moet worden bereikt? Is het niet wijs om dat nu de eerste optie te laten zijn?

De heer Rutte (VVD):

Nogmaals, ik begrijp niet waarom de heer Roemer mij hier vanmiddag had willen horen negeren wat er vanmorgen gebeurde, namelijk dat de rechtse politieke formatie, waarvan ik vanaf de verkiezingen voorstander ben geweest, weer mogelijk is. Hij wil dat ik dat had genegeerd, dat ik mijn mond erover had gehouden en dat ik in dit debat met meel in de mond had gesproken. Dat ben ik niet gewend, en dat ga ik niet doen, ook niet in dit debat. Ja, het is waar dat de ontwikkeling van vanochtend samenvalt met de consultatie bij de koningin. Dat is inderdaad ongelukkig, maar die dingen gebeuren. Helaas is dat waar, en dat is niemand te verwijten. De ontwikkelingen gisterenavond en vanmorgen hebben hun eigen dynamiek gehad, waarop ik politiek heb te reageren. Ik was geen knip voor de neus waard geweest als ik had gezegd: ik heb dat gehoord van de PVV, en ik behoud mij mijn oordeel daarover voor. Dan had hij mij dat ook verweten, en terecht, want wij staan hier niet om elkaar knollen voor citroenen te verkopen.

De heer Roemer (SP):

De heer Rutte heeft de tweede vraag nog niet beantwoord. Ik weet dus nog niet wat mijn vervolgvraag wordt.

De heer Rutte (VVD):

Ik was zo bezig met het antwoord op de eerste vraag! Kunt u met één woord een hint geven?

De heer Roemer (SP):

Bent u, gezien de nieuwe situatie, voornemens om te gaan werken aan een stabiel meerderheidskabinet?

De heer Rutte (VVD):

Ik ben voornemens om de formatie zoals die aan de gang was, namelijk die van een stabiele politieke samenwerking op rechts, voort te zetten.

De heer Roemer (SP):

Dat betekent dat u de gesprekken gewoon voortzet, met de gedoogsteun van de PVV.

De heer Rutte (VVD):

Zo is het!

De heer Roemer (SP):

Dan beseft u meteen de consequenties daarvan? U zei wel zo mooi dat de regering straks met één mond praat, maar dat is exclusief de heer Wilders.

De heer Rutte (VVD):

De heer Wilders zit niet in de regering.

De heer Roemer (SP):

Inderdaad, en dat is erg spijtig. Ik hoor straks van hem waarom hij dat helemaal niet wil. Dat is duidelijk, want die kans heeft hij nu gehad. Het gaat erom dat u zich eigenlijk uitlevert aan de grillen van mensen in deze Kamer die iets kunnen roepen zonder ter verantwoording te kunnen worden geroepen. U hebt nu de situatie veranderd is wellicht de mogelijkheid om te pleiten voor een stabiel meerderheidskabinet. Waarom gaat u daar niet voor? Waarom eist u niet van alle drie de rechtse partijen dat ze hun verantwoordelijkheid nemen en een kabinet vormen om uw gezamenlijke agenda te gaan uitvoeren? Waarom laat u één partij weglopen?

De heer Rutte (VVD):

Dat is toch opmerkelijk van de leider van een politieke partij in deze Kamer die zelf in zijn Roemervariant een kabinet voorstelt bestaande uit drie zware verliezers van de afgelopen verkiezingen. De SP heeft verloren, evenals de PvdA en het CDA. De Roemervariant bestaat ten minste uit die drie partijen, iets wat u zelf voorstelt. Vervolgens verwijt u mij dat ik een parlementaire meerderheid zoek op basis van een coalitie met gedoogsteun. Dat verwijt begrijp ik niet. De onderhandelingen van de afgelopen weken zijn voortvarend gegaan, in een goede sfeer. Er moeten echt nog wel een paar knopen worden doorgehakt. Ze liepen niet vast aan de onderhandelingstafel, maar op het feit dat één partij onvoldoende vertrouwen had in de situatie bij een andere partij. Door de ontwikkelingen gisteren is dat vertrouwen grotendeels hersteld. Dat betekent dat de formatie weer ter hand kan worden genomen. Zo liggen de kaarten en u vraagt mij eigenlijk om daar geen politiek oordeel over te vellen. Dat oordeel had ik voor mij moeten houden vanwege het feit dat de consultaties nog aan de gang zijn. Dat zou u ook vreemd hebben gevonden.

De heer Roemer (SP):

Het had u gesierd als u op zijn minst had gezegd dat het naar het staatshoofd toe niet elegant was geweest. Dat was het minste wat u had kunnen doen.

De heer Rutte (VVD):

Dat heb ik nu een paar keer gezegd.

De heer Roemer (SP):

Als reactie op vragen van anderen, want het kwam niet van u zelf.

De heer Rutte (VVD):

Ik heb gezegd dat daar niemand verwijten over te maken zijn.

De heer Roemer (SP):

Het gaat mij erom dat wij met zijn allen na de verkiezingen hebben gezegd – volgens mij was u daar ook bij – dat de uitslag van de verkiezingen niet gemakkelijk was. Dat besef ik ook. Ik vond het van het begin af aan heel terecht dat er eerst over de andere zijde gekeken werd, alvorens ik mijn voorstel zou doen. Dat was logisch vanwege de uitslag, maar iedere stem op iedere partij is evenveel waard. Omdat elke keer bepaalde varianten afvielen, heb ik gezegd: ik neem mijn verantwoordelijkheid en ik stap over mijn schaduw heen, zoals dat tegenwoordig heet. Ik ga niet aan de kant zitten mokken maar neem mijn verantwoordelijkheid. Dat mag u mij verwijten, maar dan snap ik er echt helemaal niets meer van. Maar goed, dat is aan u.

Het gaat mij erom dat wij met zijn allen gezegd hebben dat Nederland nu, in een situatie van crisis, gebaat is bij een stabiel meerderheidskabinet. Ik snap niet dat u, nu de situatie zich voordoet en andere bezwaren weg zijn, niet met uw zelfde rechtse vrienden de poging gaat wagen om daar uw eerste optie van te maken. U hebt er nu de kans voor en volgens mij is dat voor het landsbelang veel beter dan een minderheidskabinet met gedoogsteun van de partij die vervolgens aan de zijkant alles kan roepen wat ze wil.

De heer Rutte (VVD):

Ik verwijt u helemaal niets. Sterker nog: mag ik u hier complimenteren met uw initiatief dat u in uw datsja uw stuk hebt geschreven voor de Roemercoalitie. Ik waardeer dat!

De heer Roemer (SP):

Dat stuk kunt u er dus naast leggen als u toch gaat schrijven.

De heer Rutte (VVD):

Ik heb uw stuk met belangstelling gelezen en ervan gegruweld, maar dat maakt niet uit. U mag dat vinden. Ik ken uw standpunten en ik respecteer zeer dat u daar het initiatief voor hebt genomen. U hebt volkomen gelijk: elke zetel in deze Kamer vertegenwoordigt ruim 60.000 kiezers en is evenveel waard. Maar u neemt nu deze rechtse politieke samenwerking de maat omdat die bestaat uit een coalitie met gedoogsteun, terwijl ik tegen u zeg: u kunt ook net zo goed zelf nog eens kijken naar de coalitie die u voorstelt, bestaande uit drie verliezers. Uiteindelijk hebben wij immers allebei gelijk. Het gaat er namelijk om dat de politieke samenwerking die hierdoor tot stand komt, in deze Kamer kan rekenen op een meerderheid. Ik ben er bovendien van overtuigd, gegeven de onderhandelingen in de afgelopen weken, dat de rechtse politieke samenwerking een stabiele samenwerking zal opleveren, waarbij dit land op alle grote, belangrijke onderwerpen, van economie, gezondheidszorg, ouderenzorg, immigratie, veiligheid tot milieu, grote stappen kan zetten. Een samenwerking die dit land weer perspectief kan bieden.

De heer Cohen (PvdA):

U spreekt over een stabiel kabinet, gevormd door een coalitie, die bestaat uit een winnaar die enkele zetels gewonnen heeft en een partner die maar liefst twintig zetels verloren heeft, maar dit terzijde. U spreekt over een stabiel kabinet. Hoe kunt u dat nu volhouden als wij zien wat er de afgelopen tijd is gebeurd? Er zijn twee informateurs geweest, die beiden hebben geconstateerd dat die rechtse coalitie niet mogelijk was: de heer Rosenthal heeft dat in eerste instantie gedaan en onlangs heeft mijn oud-collega uit Rotterdam, nu in een andere positie, dat ook nog een keer geconstateerd. Nu gaat u het nog een keer proberen, met een meerderheid van 76 zetels, terwijl ik net de heer Verhagen heb horen zeggen: als het akkoord er straks is, gaan wij het nog voorleggen aan de fractie en aan de achterban van het CDA. Hoe weet u nu zeker dat dit een stabiel geheel wordt, gezien de afgelopen weken, waarin het al een enorme commotie heeft veroorzaakt, niet alleen in het land, maar ook in een van die politieke partijen? Hoezo stabiel dus?

De heer Rutte (VVD):

Ik heb met respect gekeken naar de wijze waarop mijn collega Maxime Verhagen is omgegaan met de situatie in het CDA. Natuurlijk was die situatie vorige week ingewikkeld: laten wij daar eerlijk over zijn. Ik heb met respect gekeken naar de wijze waarop hij vorige week die situatie heeft behandeld en ervoor heeft gezorgd dat het CDA door die moeilijke fase is heen gekomen. De onderlinge samenwerking tussen ons drieën in de formatie is uitstekend en is gebaseerd op onderling vertrouwen tussen Maxime Verhagen, Geert Wilders en mijzelf. Inhoudelijk zijn er natuurlijk verschillen van mening en zullen er nog knopen moeten worden doorgehakt. Ik heb dat vertrouwen op basis van die gegevens en ook op basis van, zoals Ruud Lubbers het formuleerde, de ferme wil om hiervan een succes te maken. Garanties heb ik niet, maar wel het vertrouwen.

De heer Cohen (PvdA):

Ik wil er geen enkel misverstand over laten bestaan dat er bij u drieën een ferme wil bestaat. Dat mag volstrekt helder en duidelijk zijn. U hebt ze echter alle 76 nodig en om daarvan op voorhand te zeggen dat het een stabiel kabinet wordt: ik moet het zien!

De heer Rutte (VVD):

Zeker, mijnheer Cohen. Dat geldt voor ons beiden. Overigens viel het mij op dat de partijen ter linkerzijde zich grote zorgen maakten over de op dit moment niet aanwezige meerderheid in de Eerste Kamer voor deze politieke samenwerking, terwijl de paarse partijen – toen daarnaar gekeken werd – daar nog een zetel minder hadden. Mijnheer Cohen, wij moeten dus een beetje oppassen dat wij niet met twee maten meten. Dat risico lopen wij in dit type debatten.

De heer Cohen (PvdA):

Jazeker, er is ook een verschil tussen hetgeen er gebeurt in de Tweede en de Eerste Kamer, maar de allereerste politieke verantwoordelijkheid ligt natuurlijk hier.

De heer Rutte (VVD):

Zeker!

De heer Cohen (PvdA):

Als u dan hier met groot gemak zegt dat u bezig bent met de formatie van een stabiel kabinet, zal ik u daar met regelmaat in de komende tijd aan helpen herinneren.

De heer Rutte (VVD):

Daar reken ik op en daar verheug ik me op.

De heer Wilders (PVV):

Voorzitter. Ik zal mijn best doen om niet veel langer te spreken dan de heer Rutte, maar uiteraard wel de vragen van collega's te beantwoorden.

Ik kan heel kort zijn. Mijn fractie, die van de Partij voor de Vrijheid, had vorige week vrijdag het gevoel dat ons vertrouwen in het CDA en de CDA-dissidenten, de heer Klink in het bijzonder, tot een dieptepunt was gedaald door wat er vorige week binnen de CDA-fractie is gebeurd. Wij hebben ons nooit zo veel aangetrokken van alle vreselijke CDA-mastodonten uit het land, die over ons de meest vreselijke teksten uitspraken. Die betroffen soms mij persoonlijk: ik werd met Karadzic vergeleken en de PVV met nog ergere dingen. Wij hebben ons daar nooit zo veel van aangetrokken.

Op het moment dat het binnen de CDA-fractie fout ging, althans bij een aantal mensen, daalde bij ons het vertrouwen. Het optreden van de heer Klink was vorige week natuurlijk de mokerslag. Wij hebben dan ook in alle eerlijkheid gezegd dat op die manier verder onderhandelen niet zinvol was. Ik heb dat vrijdag bij de persconferentie in Nieuwspoort ook gemotiveerd.

Gisteren heeft de heer Klink, spontaan of niet, om hem moverende redenen zijn zetel opgegeven en is hij uit de CDA-fractie en uit de Tweede Kamer gestapt. Dat is een zaak van de CDA-fractie, dat is een zaak van de heer Klink zelf. Daarover heb ik geen oordeel, behalve dan dat de heer Klink als tweede onderhandelaar van het CDA – iemand waar ik weken naast heb gezeten, de heer Klink, die vorige week heeft gedaan wat hij heeft gedaan en wat ik niet allemaal zal herhalen – de belangrijkste oorzaak was van het wantrouwen van de PVV-fractie. Dat is door zijn vertrek zakelijk gezien weggenomen.

Omdat ons belangrijkste bezwaar, de belangrijkste oorzaak van het wantrouwen, is weggenomen, hebben wij ons als PVV-fractie beraden. Wij hebben er goed over nagedacht. Wij hebben in de fractie daarover uitgebreid gesproken en we zijn tot de conclusie gekomen dat het moment is aangebroken om de handschoen weer op te pakken, om de onderhandelingen te hervatten. Ik verhul niet dat daarbij subsidiair steeds meer het idee in onze hoofden naar boven kwam, het schrikbeeld dat Nederland zou kunnen overkomen, namelijk: dat de Trêveszaal gevuld is met de heren Pechtold, Halsema en Cohen.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Mevrouw!

De heer Wilders (PVV):

Mevrouw Halsema, excuus. Geen twijfel over mogelijk.

Links aan de macht. Dat spookbeeld is voor ons ook een reden geweest. Dat is iets waar heel Nederland niet op zit te wachten, althans miljoenen Nederlanders en in ieder geval alle PVV-stemmers niet. Al met al is de belangrijkste oorzaak voor ons wantrouwen weggenomen. De PVV-fractie zegt nu: doorgaan, wat ons betreft zo snel mogelijk, met onderhandelingen over de rechtse politieke samenwerking.

De heer Roemer (SP):

Mijnheer Wilders, gaat u nu voor een rechts meerderheidskabinet, durft u uw verantwoordelijkheid te nemen en wilt u die nemen nu blijkbaar de grootste bezwaren zijn weggenomen bij de twee andere fracties?

De heer Wilders (PVV):

Nee, wij gaan ervoor om de onderhandelingen te hervatten waar zij vorige week vrijdag om goede redenen zijn gestopt. Die willen wij voortzetten.

De heer Roemer (SP):

Dat begrijp ik, maar mijn vraag is: waarom durft u uw verantwoordelijkheid niet te nemen of waarom wilt u dat niet?

De heer Wilders (PVV):

Het gaat niet om verantwoordelijkheid nemen. Als gedoogpartij nemen wij een heel grote verantwoordelijkheid. Die zullen wij verantwoord invullen en waarmaken. Dat heeft onze voorkeur.

De heer Roemer (SP):

Iedere politieke partij moet toch het liefst aan de knoppen willen zitten? Dat doe je toch niet vanuit de bankjes in de hoop dat men het in vak K redelijk doet, als je ook de mogelijkheid hebt om daar zelf te zitten? Dan is het ieder geval alsof hier sprake is van dubbele agenda's. Waarom neemt u niet uw verantwoordelijkheid en gaat u daadwerkelijk daar zitten? U hebt vier jaar lang, en misschien wel veel langer, alleen maar commentaar gehad op hetgeen daar in vak K gebeurt. Nu bent u in de gelegenheid om te bewijzen dat u het beter kunt, en nu blijft u nog aan de zijkant staan, probeert u de touwtjes zo veel mogelijk in handen te hebben en kijkt u wat anderen vervolgens gaan doen. Wat weerhoudt u daar nou van? Blijkbaar zijn uw rechtse vrienden inmiddels in staat om u volledig te accepteren ondanks hetgeen u allemaal in het verleden hebt gezegd.

De heer Wilders (PVV):

Er is geen sprake van geen verantwoordelijkheid dragen. De PVV zal als gedoogpartij een grote invloed hebben. Er is geen sprake van touwtjes. Als de onderhandelingen worden hervat en wij komen eruit – zover is het nog niet, maar ik hoop en verwacht dat dit zal lukken – dan spelen wij niet met touwtjes. Wij hebben invloed omdat wij een gedoogakkoord zullen sluiten waarin heel veel zaken staan die voor de PVV belangrijk zijn.

Om welke reden zitten wij niet in het kabinet? Dat hebt u gezien in de persverklaring die wij gedrieën een paar weken geleden op vrijdag hebben gegeven. Dat is omdat wij op het cruciale punt van de waardering van de islam met elkaar van mening verschillen: twee partijen zien de islam vooral als een religie, mijn partij ziet de islam als een politieke ideologie. Als de onderhandelingen lukken – ik kan het niet genoeg benadrukken – kunnen wij om die reden goed met elkaar politiek samenwerken, maar is de stap om met elkaar in een kabinet te gaan nou net een stap te ver.

De heer Roemer (SP):

Het lijkt erop dat de PVV dus nooit ofte nimmer, behalve als zij 76 zetels haalt, zal besluiten om daadwerkelijk ministers te leveren voor een kabinet. De PVV zit nu zo dicht bij de VVD; u komt er nota bene vandaan. Is het nu misschien ook denkbeeldig dat de gedoogsituatie wordt omgedraaid, dus dat de PVV samen met de VVD in vak K gaat zitten en dat het CDA de zaak gaat gedogen?

De heer Wilders (PVV):

Wij kunnen van alles verzinnen. Naar ik meen deed de heer Van der Staaij van de SGP ook een voorstel: de SGP in de regering en de rest gedogen. Wij kunnen heel veel verschillende opties doornemen, maar wat wij willen, is proberen af te maken waar wij vier weken geleden aan zijn begonnen. Niets anders. En dat is een kabinet van de VVD en het CDA, en de PVV die dat gedoogt.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Als je het over schrikbeelden hebt, dan moet ik zeggen dat er net wel een voor mij opdoemde, namelijk het beeld waarbij de PVV ook nog de Trêveszaal in wil.

Ik heb afgelopen vrijdag heel goed naar u geluisterd, mijnheer Wilders. U hebt toen gezegd dat de reden waarom u niet door wilde, was dat u een verklaring wilde van drie dissidenten, dat die verklaring niet kwam en dat er toen onvoldoende vertrouwen was. De heer Klink is inmiddels opgestapt, maar waarom hebt u inmiddels de indruk dat de twee dissidenten die er nog zijn, u ook zonder verklaring zullen blijven steunen?

De heer Wilders (PVV):

Nou ja, dat zullen wij moeten zien. Daar zal ik met de heren Verhagen en Rutte nog verder over praten. De belangrijkste motivatie betrof de heer Klink. Als mevrouw Halsema goed heeft geluisterd, heeft zij dat ook vrijdag bij mijn persconferentie gehoord. De heer Klink was namelijk niet alleen lid van de CDA-fractie, maar ook – ik heb het voorbeeld 27 keer gegeven – degene die aan de onderhandelingstafel weken naast mij zat en in een keer dingen ging doen waardoor het vertrouwen tot een dieptepunt daalde. Dat de heer Klink er zelf voor heeft gekozen om geen lid meer te zijn van de CDA-fractie, is voor ons voldoende om nu met vertrouwen de onderhandelingen te hervatten. Wij moeten nog zien dat deze succesvol worden afgerond, maar dat hopen wij wel.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Laat ik als eerste zeggen dat ik u nog nooit zo voorzichtig en beredeneerd heb horen formuleren. Het orgel draait niet meer dan een langzame wals op dit moment.

Inderdaad heb ik u tijdens de persconferentie allerlei emotionele oprispingen horen hebben over de heer Klink. U formuleerde echter geen andere eis ten aanzien van hem. U formuleerde één eis die gold aan het adres van alle drie. Ik begrijp niet waarom u bent gedraaid, terwijl de CDA-fractie volgens mij nog steeds twee dissidenten herbergt, die weigeren, en terecht, overigens, om een verklaring te tekenen en waarbij dus volstrekt onduidelijk is of zij uiteindelijk akkoord gaan met het onderhandelingsresultaat. U hebt helemaal niet meer zekerheid dan afgelopen vrijdag en toch bent u gedraaid. Ik begrijp dat eerlijk gezegd niet.

De heer Wilders (PVV):

Ik wel.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Het zou fijn zijn als u dat even kon verhelderen, want het is namelijk een niet te volgen redenering die u hanteert, behalve dat u om opportunistische redenen gewoon draait.

De heer Wilders (PVV):

Ik kan mijn antwoord nog wel eens herhalen, maar een andere smaak krijgt mevrouw Halsema echt niet. Het is zo dat ik over de twee anderen nog met de heer Verhagen en met de heer Rutte zal spreken. De belangrijkste criticaster – ik kan dat niet genoeg herhalen – was de heer Klink. Hij is nu geen lid meer van de CDA-fractie. Dat is voor ons de belangrijkste reden om te zeggen: we gaan weer onderhandelen.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Dit is natuurlijk wel interessant. Wij lezen in de kranten dat alle drie partijen weer willen en nu blijkt de heer Wilders alweer een slag om de arm te hebben, namelijk met de mededeling dat hij eerst misschien nog eens moet gaan praten met de heer Rutte en de heer Verhagen. Ik zou toch wel willen weten wat de heer Wilders dan eigenlijk nog eist.

De heer Wilders (PVV):

We hebben geen eisen, we hebben geen extra voorwaarden, we gaan niet opnieuw eisen stellen aan de heer Verhagen, we willen meteen, het liefst vanavond nog, door met onderhandelen en in de loop van dat proces zal ik met de heer Verhagen nader spreken.

De heer Pechtold (D66):

Voorzitter. Het orgel is nog niet gestopt. Die verschrikkelijke CDA-mastodonten, een paar minuten geleden ... Je zal het maar moeten gedogen dat al je oud-premiers en alles wat je de afgelopen tijd bestuurlijk hebt geleverd, zo worden weggezet.

Voorzitter. Ik had een vraag gesteld aan de heer Wilders. Hij weet zich die vast nog te herinneren.

De heer Wilders (PVV):

Ja, die zal ik nu beantwoorden. Dank dat u mij daaraan herinnert. Natuurlijk beantwoord ik uw vraag.

Ja, ik had in dit geval die verklaring ondertekend, mijnheer Pechtold. De heer Pechtold – voorzitter, u weet dat – heeft mij de vraag gesteld of ik in een vergelijkbare situatie de verklaring zou hebben ondertekend die ik heb gevraagd. Dat zou ik hebben gedaan, omdat ik wist dat daarmee een mogelijk kabinet zou doorgaan waarvan mijn fractie deel zou uitmaken, dus dat is een volstrekt andere context dan om aan het begin van een Kamerlidmaatschap aan hun leden te vragen om een verklaring te ondertekenen, zoals sommige fracties in dit huis doen. Dat had ik in die situatie gedaan.

Als het gaat om die verklaring en om mogelijke strijdigheid met de Grondwet, zoals ongetwijfeld door de heer Pechtold of door een van zijn collega's zal worden gevraagd, zeg ik dat deze natuurlijk een politieke verklaring is. Dat het geen juridische verklaring is, snap ik ook wel. Dat ik niet met zo'n verklaring in de hand naar de rechter kan stappen om deze af te dwingen, snap ik ook wel, maar wat wij wilden hebben, was een stukje extra politieke zekerheid dat mensen vervolgens niet af zouden haken. Daarom, omdat het een politieke stap was, is er wat mij betreft ook geen vuiltje aan de lucht.

De heer Pechtold (D66):

Voorzitter. Een politieke brief mag je niet schrijven, maar een politieke verklaring moet je schrijven, in de ogen van de heer Wilders. Het moet niet gekker worden.

De heer Wilders (PVV):

Een politieke brief, met alle respect, los van de inhoud, waar ik natuurlijk grote problemen mee had ... Je mag nooit – en volgens mij hebt u dat ook niet gedaan – verslag doen, in welke woorden dan ook, van wat je aan de onderhandelingstafel hoort. Dat heeft de informateur gezegd en dat heeft de heer Verhagen zelf ook gezegd. Alleen daarom al, nog los van de inhoud, had die brief nooit geschreven mogen worden.

De heer Pechtold (D66):

Er mag dus niet een integere brief worden geschreven, vanuit het hart, over de gevoelens bij het verloop van de informatie, maar halverwege het proces mag wel geëist worden van Kamerleden die er niet bij zitten, dat zij tekenen bij een kruisje, zonder dat zij weten wat de uitkomst is of wat er nog gaat volgen. Dat was de situatie. Klink zat erbij en heeft meeonderhandeld, maar de twee anderen, van wie u hetzelfde vroeg, waren misschien op hoofdlijnen op de hoogte gehouden van de voortgang. Hoe kunt u nu eisen van Kamerleden, die daar grondwettelijk zonder last zitten, dat zij halverwege een proces waarover zij op hoofdlijnen zijn bijgepraat, tekenen bij het kruisje en stoppen met zelfstandig denken? U geeft hier vandaag aan dat u dat wel degelijk vraagt en ook zelf in het verleden als VVD'er gedaan zou hebben.

De heer Wilders (PVV):

Ik herhaal mijzelf nu weer, maar het is niet anders. Het gaat om de context. Ik heb het opgezocht en er zijn partijen, van de SP tot de PvdA, waarbij aanvangende Kamerleden verklaringen ondertekenen. De ene partij heeft reglementen en bij de andere partij moeten mensen, voordat zij Kamerlid worden, een verklaring ondertekenen dat zij hun zetel opgeven als het hoofdbestuur, de fractie of wie dan ook dat vraagt. Bij verschillende fracties en partijen in dit huis ondertekenen leden verklaringen die met dezelfde redenering van u niet-afdwingbaar en dus – ik bestrijd dat – in strijd met de Grondwet zouden zijn. Dat zijn politiek gemotiveerde verklaringen. Als een fractie – of het nou de SP-fractie of de CDA-fractie is; ik weet niet precies welke partij welke verklaring vraagt – mensen bij het lid worden van de Tweede Kamer vraagt om een verklaring te ondertekenen die inhoudt dat zij moeten opstappen als dat om bepaalde redenen – daar is vaak een reglement aan gekoppeld – wordt gevraagd, geldt daarvoor precies hetzelfde argument als het argument dat u nu tegen mij gebruikt. Ik zeg u dat, als het erom zou hangen of mijn partij zou gaan regeren of niet en als de meerderheid van mijn fractie zou vinden dat ik dat moet doen, dit niet te vergelijken is met zo'n verklaring die je aan het begin van je Kamerlidmaatschap ondertekent. Zo'n verklaring vind ik onbegrijpelijk en onze leden doen dat terecht niet.

De heer Pechtold (D66):

Ik vind de vergelijkingen volstrekt mank gaan, maar er zijn belangrijkere dingen.

De heer Wilders (PVV):

Lastig hè, als u ongelijk hebt?

De heer Pechtold (D66):

Zo win je het niet. Belangrijker is de draai. Van Klink mag u af zijn, maar er zijn nog twee mensen die heel duidelijk hebben geformuleerd dat zij aan het eind hun zelfstandige mening opmaken. Is die eis over die verklaring nou vervallen, ja of nee?

De heer Wilders (PVV):

Ja of nee? Ik geef mijn eigen antwoord. Ik heb het antwoord zojuist gegeven bij mijn antwoord aan mevrouw Halsema. De heer Klink was het belangrijkste bezwaar. Hij is nu weggevallen. Ik zal hier later zeker met de heer Verhagen en de heer Rutte over spreken, want die zorgen zijn er nog. Dat is niet als voorwaarde vooraf. Dat gebeurt later, nu het vertrouwen wat ons betreft terug is omdat de grootste criticaster uit eigen overweging geen onderdeel meer uitmaakt van de CDA-fractie. Hoe ik dat ga doen en hoe wij dat gaan oplossen, ga ik u hier nu echter niet vertellen. Ik ga u wel vertellen dat ik er mijn best voor ga doen dat uw partij niet in de Trêveszaal komt en dat deze rechtse politieke coalitie – ik moet zeggen: deze rechtse politieke samenwerking – gaat lukken.

De heer Cohen (PvdA):

De heer Wilders heeft een paar keer gezegd – ik begrijp dat ook heel goed – dat het gaat om onderling vertrouwen en dat dit vertrouwen nu hersteld is, maar ik wil hem toch de volgende vraag stellen. Straks heb ik nog een andere vraag. Toen de CDA-partijvoorzitter pleitte voor een bindend kabinet, heeft de heer Wilders hem "een zeurpiet" genoemd. Toen de heer Hillen – en in het verlengde daarvan ook de heer Verhagen – de hoop uitsprak dat de heer Wilders verstandig zou omgaan met de moskee bij Ground Zero, zei de heer Wilders: "Wen er maar alvast aan dat ik precies zeg wat ik vind."

De heer Wilders (PVV):

Zo is dat.

De heer Cohen (PvdA):

En toen de heer Klink opstapte, zei u: "Nog twee te gaan." Denkt u dat dit allemaal bijdraagt aan dat onderlinge vertrouwen?

De heer Wilders (PVV):

Nou ja, de conclusie is dat wij hopelijk vanavond weer gaan onderhandelen. Zo slecht waren die opmerkingen dus niet.

De heer Cohen (PvdA):

Ik heb het zojuist over instabiliteit gehad. Mijn conclusie is dat u daar op deze manier mooi aan bijdraagt.

De heer Wilders (PVV):

Kijk eens aan.

De heer Cohen (PvdA):

Mijn tweede vraag is de volgende. U zei dat u nu weer met hart en ziel aan de slag gaat om dat kabinet tot stand te brengen. Ik begrijp dat u daarvoor ook aanstaande zaterdag beschikbaar bent?

De heer Wilders (PVV):

Nee, zaterdag niet.

De heer Cohen (PvdA):

Want?

De heer Wilders (PVV):

Wat denkt u, mijnheer Cohen?

De heer Cohen (PvdA):

Zaterdag bent u vast bij Ground Zero.

De heer Wilders (PVV):

Zo is dat.

De heer Cohen (PvdA):

Dat is belangrijker dan het tot stand brengen van dit kabinet.

De heer Wilders (PVV):

Zaterdag ben ik bij Ground Zero. Misschien wilt u mee. Dan kunt u kijken; dan kunt u het horen.

De heer Cohen (PvdA):

Dat zou kunnen, maar ik begrijp dus dat u dat belangrijker vindt dan het tot stand brengen van dit kabinet.

De heer Wilders (PVV):

Dat is natuurlijk complete onzin, maar ik ga wel met heel veel plezier naar Ground Zero toe. Ik weet zeker dat u, als u uw best doet, het misschien nog kunt volgen ook.

De heer Verhagen (CDA):

Voorzitter. Afgelopen weken hebben onder leiding van de informateur, de heer Opstelten, gesprekken plaatsgevonden om te komen tot een kabinet van de VVD en het CDA, met gedoogsteun van de PVV. Ik heb de overtuiging dat die besprekingen zouden kunnen leiden tot een inhoudelijk programma dat een antwoord heeft op de vragen van de Nederlandse samenleving en op de problemen waarmee Nederland op dit moment wordt geconfronteerd, of het nou gaat om de overheidsfinanciën, de veiligheid op straat, de werkgelegenheid of de toekomst van ons land. Ik ben er ook van overtuigd dat dit inhoudelijke resultaat recht kan doen aan het CDA-verkiezingsprogramma en de CDA-uitgangspunten en dat een resultaat bereikt kan worden dat gesteund wordt door de 21 leden van mijn fractie en dat instemming kan krijgen van het CDA-congres. Om die reden heb ik afgelopen vrijdag gepleit voor hervatting van de onderhandelingen. Mijn opvatting is niet gewijzigd ten opzichte van die van vrijdag.

Gisteren heb ik, naar aanleiding van het feit dat vrijdag de onderhandelingen afgebroken waren, Hare Majesteit geadviseerd om de fractievoorzitter van de VVD te benoemen tot informateur opdat hij een proeve van een regeerprogramma kan gaan schrijven. Ik heb gisteren op de persconferentie herhaald dat dit kan leiden tot verschillende opties. Mede gelet op het eindverslag van informateur Opstelten, die ik uiteraard dank voor zijn vele inspanningen in de afgelopen weken, is het uiteraard aan de koningin om te besluiten hoe nu verder. Daarbij geldt voor het CDA de mogelijkheid om te komen tot een kabinet van VVD en CDA met gedoogsteun van de PVV. Ik heb dat gisteren aangegeven en ik herhaal dat. Die mogelijkheid is groter geworden door de opstelling van de PVV-fractie van heden ten opzichte van die van gisteren.

Over fases in de informatie- en formatieperiode geldt het volgende. Als er een eindverslag is, zal Hare Majesteit de Koningin op basis van adviezen die zij krijgt van verschillende personen, waaronder de fractievoorzitters van de partijen in de Tweede Kamer, en op basis van hetgeen hier wordt gewisseld, besluiten tot een volgende stap. Het moge duidelijk zijn wat naar onze mening daarbij de voorkeur heeft. Het is uiteraard aan de koningin om die volgende stap te zetten.

De heer Pechtold (D66):

De afgelopen dagen heeft het CDA en vooral de heer Verhagen als fractieleider vooral procedureel gereageerd op de brief van oud-collega Klink. Kan hij er ook inhoudelijk op reageren?

De heer Verhagen (CDA):

Ik heb er inhoudelijk op gereageerd door te stellen dat de brief procedureel niet kon en dat ik het ook inhoudelijk niet met die brief eens was.

De heer Pechtold (D66):

"Procedureel niet kon"? De heer Verhagen ontkent dus dat de heer Klink mede op zijn verzoek zijn gedachten op papier heeft gezet?

De heer Verhagen (CDA):

Ik ontken dat hij een brief had mogen sturen.

De heer Pechtold (D66):

Oké, je mag het dus wel in je dagboek schrijven, maar ...

De heer Verhagen (CDA):

Hij heeft om te beginnen niet op mijn verzoek zijn gedachten op papier gezet.

De heer Pechtold (D66):

Dit is voor het CDA om uit te vechten. De heer Verhagen zegt het inhoudelijk niet met de brief eens te zijn. Het is een brief van vijf kantjes waarin op een naar mijn gevoel integere en overtuigende wijze – zo nu en dan hoor ik de heer Wilders gewoon praten wanneer ik de brief lees – een situatie wordt beschreven waarin de polarisatie in dit land wordt voortgezet en groepen van met name niet-westerse allochtonen gestigmatiseerd zullen worden. Ga daar eens inhoudelijk op in, gezien de onderhandelingen die hebben plaatsgevonden? De heer Verhagen zegt immers inhoudelijk te reageren.

De heer Verhagen (CDA):

Ik reageer er niet inhoudelijk op. Ik ga er inhoudelijk niet op in, om de doodeenvoudige reden dat de brief naar mijn mening niet geschreven had mogen worden, laat staan gepubliceerd. Derhalve ga ik er niet inhoudelijk op in. Bij de onderhandelingen die wij voeren, is van begin af aan duidelijk dat wij in vergelijking met de PVV ten principale verschillende opvattingen hebben over een aantal zaken. Dat is ook de reden dat er een verklaring is opgesteld. Ik heb tegelijkertijd van begin af aan gesteld dat wij zullen werken aan CDA-deelname in een regering die de beginselen van de rechtsstaat en de vrijheden van onderwijs en godsdienst hoog in het vaandel blijft houden. Daar is niets aan veranderd.

De heer Pechtold (D66):

CDA-leider Verhagen heeft bij de start van de onderhandelingen op rechts gezegd: Ik zal voordat ik begin harde randvoorwaarden creëren. Daar hebben wij nooit meer wat van gehoord. Nu zegt hij dat Klink een leugenaar is, omdat Klink zegt de brief op verzoek van de heer Verhagen op papier te hebben gezet of dat hem in ieder geval is verzocht om zijn gedachten op papier te ordenen. De heer Verhagen zegt ook dat wij er maar op moeten vertrouwen dat wat er dadelijk allemaal uit komt grondwettelijk klopt en dat alles wat Klink in de brief schrijft niet klopt. Daar moeten wij dan maar op vertrouwen en daar moet het CDA-congres dan maar op vertrouwen; ik heb er in ieder geval erg weinig vertrouwen in. Ik denk dat de heer Verhagen vandaag verder gaat in een avontuur waarmee hij allang had moeten stoppen.

De heer Verhagen (CDA):

Om te beginnen heb ik geen tittel of jota gewijzigd ten opzichte van de beginopstelling. Dat is exact de reden waarom wij niet praten over de vorming van een regering van VVD, PVV en CDA.

Bovendien merk ik dat ik in het betoog van de heer Pechtold promoveer van interim-fractievoorzittertje tot leider. Daarvoor spreek ik mijn waardering uit.

De heer Pechtold (D66):

Ik heb het woord "interim" niet gebruikt, maar ik wist niet dat er nieuwe spanningen in de fractie waren!

De heer Verhagen (CDA):

U zei "tijdelijk".

De heer Pechtold (D66):

Nee, ik zei "op dit moment".

De heer Verhagen (CDA):

Nee, u zei "tijdelijk".

De heer Pechtold (D66):

Ik weet niet of er spanningen zijn die ik nog niet proef, maar daar zal ik straks wel weer iets over lezen.

De heer Verhagen (CDA):

Nee, maar ik hoor dat u tijdens uw interruptie opschuift in uw omschrijving van mijn positie.

Ik spreek geen enkel oordeel uit over de integriteit van de heer Klink. Ik heb gezegd dat die brief niet geschreven had mogen worden en dat ik mij, op basis van hetgeen aan de onderhandelingstafel is gebeurd, niet herken in de inhoud ervan. Ik ben niet alleen in die opvatting.

De heer Pechtold (D66):

Collega-fractievoorzitter Verhagen schetst toch wel een heel ander beeld dan anderen uit zijn partij in de afgelopen weken hebben gedaan. Ik houd de heer Verhagen nog maar een keer voor dat hij zich nu in een rechts avontuur stort waarin hij niet eens weet vast te leggen dat rechtsstatelijke zaken overeind staan. Weet hij nog dat collega Wilders niet eens uit zijn stoel kwam om dat te bevestigen? De heer Verhagen moet nu meemaken dat al zijn oud-premiers en iedereen die in zijn partij iets te betekenen heeft als verschrikkelijke mastodonten worden weggezet. Ik vraag mij werkelijk af hoever het nog moet komen voordat hij een keer zegt: het stopt. Hij kan wel suggereren dat het een regering is van VVD en CDA, maar hij wilde vrijdag toch samen door! Waarom had de heer Wilders dan de stekker in handen?

De heer Verhagen (CDA):

De CDA-fractie is niet van standpunt veranderd ten opzichte van afgelopen vrijdag. Op basis van hetgeen is gebeurd, heb ik de majesteit geadviseerd om de fractievoorzitter van de VVD te benoemen tot informateur opdat hij een proeve van een regeerakkoord schrijft. Zoals ik gisteravond heb gezegd, meen ik dat er nog steeds vier mogelijkheden zijn: een minderheidskabinet gedoogd door een meerderheid, een meerderheidskabinet zonder CDA, een meerderheidskabinet zonder PvdA en een middenvariant.

Tijdens de informatieperiodes heeft de heer Pechtold van het begin af aan allerlei varianten geblokkeerd. Dat heeft hij gedaan en de heer Cohen ook. De laatste keer dat ik bij informateur Lubbers kwam, stond al vast dat niet over alles gesproken kon worden en dat er om recht te doen aan de uitslag van de verkiezingen, aan de keuze van 1,4 miljoen kiezers en aan de democratie, echt bekeken moest worden of er geen andere variant mogelijk was. Zodra wij daarover gingen praten, heb ik het volgende gezegd. Gelet op de principiële verschillen, spreek ik niet over een meerderheidskabinet van VVD, PVV en CDA. Er is echter een mogelijkheid om een minderheidsregering te vormen van VVD en CDA gedoogd door de PVV. Daarbij blijven de verschillen bestaan, maar kunnen tegelijkertijd afspraken worden gemaakt op het terrein van sanering van de overheidsfinanciën, veiligheid, migratie en ouderenzorg. Ik ben van mening dat dit kan leiden tot een regering van VVD en CDA die op een gezonde basis kan samenwerken met de Tweede Kamer. Daar werken wij aan en ik heb nog steeds de overtuiging dat dit mogelijk is.

De heer Pechtold heeft een heleboel beschuldigingen op een rij gezet. Op basis van hetgeen tot nu toe is gewisseld, heb ik nog steeds de overtuiging dat de rechtsbeginselen en de rechtsstatelijke beginselen recht overeind zullen staan in een regering van VVD en CDA. In de afgelopen formatieperiode zijn kwalificaties ten aanzien van personen gebruikt die ik niet voor mijn rekening zou nemen. Het woord "zeurpiet" zal men van mij niet snel horen! Ik zou iemand ook niet vergelijken met Karadzic of met Jakob, die zijn eerstgeboorterecht verkwanselt. In het vorige debat zijn deze kwalificaties gebruikt. Ik praat niet op die manier over andere mensen. Ik ga ervan uit dat wij hier geen spelletjes spelen, maar dat wij proberen om op basis van onze programma's en op basis van onze uitgangspunten te komen tot een stabiele regering in dit land. Daaraan wil ik in ieder geval werken.

De heer Pechtold (D66):

Hear, hear! Ik ben blij dat de heer Verhagen weer volop meedoet aan het debat. Hij pikte zojuist de verkeerde tegenstander, want in de formatie-Lubbers kwam er een verklaring toen hij naar buiten kwam; ik was nog niet eens binnen geweest. Dat de heer Verhagen zojuist stelt dat andere varianten werden geblokkeerd door D66 is iets wat hij feitelijk zelfs niet kan waarmaken.

De heer Verhagen (CDA):

De verklaring lag er toen ik binnenkwam

De heer Pechtold (D66):

Niet van mij.

De heer Verhagen (CDA):

Die verklaring is besproken en ik heb er een aantal zinnen aan toegevoegd, waaronder de constatering, op basis van het gesprek, dat de Partij van de Arbeid weigerde te praten over een middenvariant, hetgeen ik betreurde. Dit staat ook in het eindverslag van de informateur. Het staat er op mijn verzoek letterlijk in. Toen ik naar buiten kwam, heb ik gezegd dat de informateur mij een aantal vragen had gesteld die ik met mijn fractie wilde bespreken. Dat heb ik gedaan; niet meer en niet minder.

De heer Roemer (SP):

Ik respecteer natuurlijk iedere keuze die iedere politieke partij maakt, want dat is hun eigen keuze en daar hebben wij ons bij neer te leggen. Dat heet: democratie. Ik begrijp de heer Verhagen echter voor geen meter meer. Hij heeft net een heel pleidooi gehouden over waarden en normen en omgangsvormen. Dat doet mij deugd, maar ik snap niet dat hij vervolgens vrienden opzoekt die daaraan lak hebben, die zelfs gewaardeerde mensen uit zijn partij voor van alles en nog wat uitmaken en wegzetten; ik snap niet dat hij kost wat kost toch de samenwerking met die partij blijft zoeken. Ik vraag mij dan af of daar iets anders achter zit. Zijn de wonden die zijn geslagen tussen het CDA en de Partij van de Arbeid nu zo diep dat de heer Verhagen kost wat kost blijft kiezen voor een instabiel minderheidskabinet met een partij die zijn leden voor van alles en nog wat uitmaakt en wegzet? Hij kiest toch voor de samenwerking met een partij waarover hij in een eerder debat in deze Kamer heeft gezegd dat hij daar op zo veel punten zo ver vanaf staat. Waarom gaat de heer Verhagen zo ver dat er bijna een splijting in zijn eigen partij ontstaat? Waarom staat hij niet voor waarden en normen en voor zijn eigen beginselen, zoals ik in mijn notitie heb geschreven? Overigens hoop ik nog steeds dat hij daar met veel belangstelling naar wil kijken en niet alleen dat.

De heer Verhagen (CDA):

Ik heb na de verkiezingen vanaf begin af aan gesproken met onder andere mevrouw Hamer en een aantal andere leden van de Partij van de Arbeid. De wonden zijn dus niet zo diep dat ik niet met andere partijen spreek. Ik heb moeten constateren dat een aantal leden van de PvdA in ieder geval weigerde met het CDA te spreken totdat bepaalde varianten waren onderzocht. Dit is tweemaal zo gemeld bij de informateur.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Dat staat niet in het verslag.

De heer Verhagen (CDA):

Het staat wel in het verslag. Mevrouw Halsema moet het verslag van de heer Lubbers nog maar eens nalezen; het staat erin. De heer Roemer heeft gelijk: ik spreek nu met hem en niet met mensen die iets uit de zaal roepen. Ik ben niet iemand die op twee borden tegelijkertijd schaakt.

Voorzitter. Het vertrouwen klinkt mij nu uit deze zaal tegemoet.

Ik herhaal dat ik niet iemand ben die op twee borden tegelijkertijd schaakt. Indien de afspraken op basis waarvan wij de onderhandelingen zijn begonnen, niet zijn veranderd, blijf ik proberen of wij tot een inhoudelijk resultaat kunnen komen. Op het moment dat ik een inhoudelijk aspect moet accepteren waarmee ik op basis van mijn uitgangspunten en mijn verkiezingsprogramma niet akkoord kan gaan, zal ik de onderhandelingen afbreken. Hetgeen tot nu toe echter gewisseld is, sterkt mij in de overtuiging dat ik 21 leden van de CDA-fractie en het CDA-congres ervan kan overtuigen om daarmee in te stemmen.

De heer Roemer (SP):

Voorzitter. Ik kan mij voorstellen dat je tijdens gesprekken niet op twee borden schaakt; dat is ook een kwestie van een betrouwbare partner zijn. De gesprekken waren afgelopen vrijdag echter afgesloten. Dat was een moment voor de CDA-fractie om de knopen te tellen en na te gaan of andere varianten wellicht beter waren. Het was namelijk duidelijk dat er wel degelijk meerdere varianten zijn aangeboden, ook aan het CDA. De heer Verhagen heeft er vandaag blijkbaar toch voor gekozen om daarop niet in te gaan. Hij kiest voor een minderheidsvariant, waarvan men zich kan afvragen hoe stabiel die is, zowel vanwege de situatie in de Tweede Kamer als in de Eerste Kamer. Bovendien zitten er grote principiële verschillen tussen de PVV-fractie en de CDA-fractie, die de heer Verhagen in eerdere debatten haarfijn heeft voorgelegd. Dat hij toch verdergaat met samenwerking met een partij die nota bene van alles over zijn partij en over leden van zijn partij heeft gezegd, is voor mij onbegrijpelijk. Ik vraag mij af wat het advies van de heer Verhagen aan de koningin daadwerkelijk is. Staat hij naast deze variant open voor het nemen van een tussenpauze waarin samen gekeken kan worden of andere varianten betrouwbaarder, stabieler en beter zijn?

De heer Verhagen (CDA):

Voorzitter. Ik heb eerder gezegd dat wij na zeer intensieve discussies in de CDA-fractie in de afgelopen week tot de conclusie zijn gekomen dat de onderhandelingen wat mijn fractie betreft kunnen worden hervat om te komen tot een minderheidsregering van VVD en CDA met gedoogsteun van de PVV. Daaraan is inhoudelijk niets veranderd ten opzichte van vrijdag. Gelet op de ontwikkelingen heb ik de koningin geadviseerd om een informateur te benoemen die kan overgaan tot het schrijven van een proeve van een regeerprogramma. Ik heb daaraan gisteravond toegevoegd dat dit kan betekenen – ik heb dat ook in de bespreking met de fractie helder aangegeven – dat op basis daarvan een minderheidsregering van VVD en CDA tot stand kan komen, met gedoogsteun van de PVV. Het is nu niet aan mij om te zeggen wat de volgende stap moet zijn. Ik heb slechts een advies te geven. Ik heb in dit debat getracht duidelijk te maken dat ik voldoende vertrouwen heb, op basis van hetgeen gewisseld is, om de onderhandelingen voort te zetten. Dat is echter niet aan mij; het is aan de koningin, op basis van de adviezen die zij krijgt, in den brede, inclusief dit debat, om te bepalen wat de volgende stap moet zijn. Ik wacht dat af.

De heer Roemer (SP):

Voorzitter, tot slot. De heer Verhagen maakt het de majesteit nu heel moeilijk. Ik vind een en ander "opmerkelijk"; laat ik het netjes formuleren. Na vrijdag is een nieuwe situatie ontstaan. De heer Verhagen heeft er gelijk in dat er daarvoor door partijen andere varianten zijn uitgesloten. Zij wilden daarover toen niet spreken omdat eerst deze variant bekeken moest worden. Volgens mij werd daarmee niet de minderheidsvariant bedoeld, maar goed. Nu is de situatie anders. Alle andere partijen hebben aangegeven dat meerdere varianten mogelijk zijn. Het is echter de heer Verhagens eerste, bewuste, keuze om te gaan voor samenwerking met de PVV. Ook al verschilden wij eerder inhoudelijk vaak van mening, vergis ik mij nu dan toch echt in het CDA.

De heer Verhagen (CDA):

Voorzitter. De heer Roemer vergist zich niet in het CDA. Wij hebben dezelfde opvatting als vorige week, die wij ook heel goed kenbaar hebben gemaakt. Ik heb gisteravond gezegd dat de mogelijkheid van een minderheidsvariant, op basis van het advies dat ik heb gegeven, niet uitgesloten is.

De heer Cohen (PvdA):

Voorzitter. Ik was eerlijk gezegd niet van plan om nog terug te komen op de informatie rond Lubbers, maar nu de heer Verhagen dat doet, lijkt het mij toch verstandig om daarover zelf iets te zeggen en daaraan een vraag te koppelen aan de heer Verhagen. Tijdens de informatieronde van Lubbers heeft de PvdA inderdaad het standpunt ingenomen dat het van belang was om eerst echt goed te onderzoeken of een coalitie over rechts mogelijk was. Waarom? Omdat als dat niet goed werd uitgezocht, het als een soort van donderwolk boven alle andere informaties zou blijven hangen. Dat was de reden om dit te zeggen. Dit betekende niet dat andere combinaties onmogelijk of uitgesloten waren, maar wel dat eerst deze meerderheidsvariant bekeken moest worden. Dát was er aan de hand, en helemaal niets anders. Op basis daarvan concludeerde de heer Verhagen: ik moest wel met de PVV, dat was de "uiterste noodzaak". Die term is afkomstig van de heer Nolens. Hij gebruikte dit vroeger om duidelijk te maken dat je alleen dan met de socialisten moest regeren. De omkering van de heer Verhagen was niet voor niets zo bedoeld. Die "uiterste noodzaak" was er echter helemaal niet. Hij had op dat moment ook, zoals eerder, kunnen zeggen: nee, dat wil ik niet. Als hij dat klip-en-klaar had gezegd, waren daarna andere mogelijkheden aan bod gekomen, zoals die er afgelopen vrijdag bleken te zijn. Die andere mogelijkheden kwamen in beeld nadat de onderhandelingen waren gestrand, en toch bleef dit allemaal boven de markt hangen. Mijn conclusie is dus dat het CDA dit wil. Dat mag, maar wees dan ook eerlijk en zeg: dit is onze voorkeur. Haal er geen andere partijen bij.

De heer Verhagen (CDA):

Ik constateer dat de heer Nolens in het verleden ware woorden heeft gesproken.

De heer Cohen (PvdA):

Dat had u dan meteen moeten zeggen en niet: de Partij van de Arbeid wil niet. U had moeten zeggen: ik wil niet.

De heer Verhagen (CDA):

Ik heb bij de informateur in verschillende stadia aangegeven dat mijn voorkeur een kabinet van CDA, PvdA en VVD was. Er is geweigerd om daarover te onderhandelen. Als u het verslag van de informateur naleest, weet u dat dit er staat. Er staat letterlijk dat de heer Verhagen zijn voorkeur meldde en moest constateren dat die mogelijkheid geblokkeerd werd door de PvdA, hetgeen hij betreurde. Dat staat er! Ik wil het vorige debat niet overdoen, maar daarin heb u uw kans gehad. U dacht: de heer Verhagen zal altijd een meerderheidskabinet van PVV, VVD en CDA blokkeren. Daar had u gelijk in. U hebt niet gepiept toen de mogelijkheid van een minderheidskabinet met gedoogsteun van de PVV onderzocht zou gaan worden. Dat zijn wij op dit moment aan het onderzoeken; daarover hebben onderhandelingen plaatsgevonden. Nu is het vanwege het eindverslag aan de koningin om op basis van de adviezen de volgende stap te zetten.

De heer Cohen (PvdA):

Wij moeten dat debat inderdaad niet gaan overdoen. Ik heb duidelijk gemaakt wat het standpunt van de Partij van de Arbeid daarin is geweest. Als u toen hebt gezegd dat u liever eerst een coalitie met de Partij van de Arbeid had willen onderzoeken, zegt u nu dus iets anders met het aanhalen van de heer Nolens. Laten we dat even vaststellen.

De heer Verhagen (CDA):

U haalde de heer Nolens aan; ik constateerde dat hij wijze woorden had gesproken. Niet om het een of het ander, maar ik ben er niet mee begonnen.

De heer Cohen (PvdA):

Dat klopt, maar uw constatering was dat de heer Nolens wijze woorden heeft gesproken. Dat contrasteert met datgene wat u eerder zei. Kortom, wat u toen zei, klopt niet met wat u nu zegt.

De heer Verhagen (CDA):

Om de doodeenvoudige reden dat u toen die mogelijkheid hebt geblokkeerd.

De heer Cohen (PvdA):

Ik wil nog één andere vraag stellen, die ik net eigenlijk ook al heb gesteld aan de heer Rutte. Kijkend naar de afgelopen periode en naar de wijze waarop de heer Wilders reageert op een aantal reacties van de zijde van uw fractie, vraag ik: hoe kunt u ervan overtuigd zijn dat dit leidt tot een stabiel kabinet? Hoe zit het dan met het onderlinge vertrouwen in die coalitie – waarbij rechts zijn vingers aflikt – die het bovendien moeilijk zal krijgen in de samenleving? Hoe kan zo'n coalitie met een kleine meerderheid een stabiel kabinet opleveren?

De heer Verhagen (CDA):

Om te beginnen zal het een minderheidskabinet zijn. Dat kabinet zal stabiel zijn. Ik heb er vertrouwen in dat wij op basis van de inhoud tot afspraken komen die blijven staan. Een meerderheidskabinet – zo is gebleken in het verleden – betekent niet dat een kabinet stabiel is.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Met de enorme duw die u net onder verwijzing naar Nolens, alleen in uiterste nood, de Partij van de Arbeid gaf, kunnen wij vaststellen dat het CDA zich gaat eigenlijk voorbereiden op de oppositie als deze poging mislukt. Dat was niet mijn vraag, het was een vaststelling.

De heer Verhagen (CDA):

Het is in ieder geval een vaststelling die niet klopt.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Oké. Weet u, dan laat ik haar heel graag voor mijn eigen rekening. Mijn vraag is een andere. Ik heb gisteravond heel geboeid zitten luisteren naar uw partijvoorzitter bij Pauw & Witteman, die, zich niet realiserend dat er misschien een herstart kon komen, buitengewoon helder was over de onwenselijkheid van een herstart. Hij werd daar niet vrolijk van en wilde dat liever niet. Nog interessanter vond ik dat hij daarmee het inhoudelijke gelijk vaststelde van de heer Klink. Ik treed niet in het gedoe in die brief. Ik ben niet aan de onderhandelingstafel geweest en weet dus ook niet wie er wanneer wat heeft gezegd. Daar treed ik niet in, maar hij legt een fundamenteel dilemma voor de christendemocratie op tafel: al zijn de maatregelen in overeenstemming genomen met de argumenten die Geert Wilders levert, dan nog kan de christendemocratie in heel grote problemen komen, omdat namelijk godsdienstige moslims beschimpt worden. Gisteravond zei de partijvoorzitter van het CDA dat hij dat dilemma van de heer Klink buitengewoon ernstig nam en ook vond dat hij gelijk had. Hij vindt dat dit leidt tot een fundamenteel probleem voor het CDA en hij vindt dan ook dat het CDA niet door kan gaan als dat gebeurt. Mijn vraag is: hebt u eigenlijk ook een grens?

De heer Verhagen (CDA):

Voorzitter. Absoluut. Ik ben het volledig eens met de partijvoorzitter die dat zegt. Ik zal niet accepteren dat mensen vanwege hun religie beschimpt worden en de regering waaraan het CDA wil bijdragen, zal dat ook niet doen.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Helder. Ik heb nog een vraag. Ik hoorde net Mark Rutte iets volstrekt anders zeggen. Onder een nogal luie verwijziging naar de vrijheid van meningsuiting benadrukte hij juist dat de heer Wilders alles toekomt. Het was al in de persverklaring opgenomen en de heer Wilders benadrukte hier ook dat hij de islam mag zien als een politieke ideologie, terwijl het CDA de islam ziet als een religie. Het is kwetsend voor elke moslim in Nederland dat zijn religie wordt gezien als een politieke ideologie. Met wat u net zei, kunt u dat niet accepteren. Dan kunt u niet accepteren dat er wordt gezegd dat de islam fascistisch is. Dat kunt u toch niet accepteren?

De heer Verhagen (CDA):

Voorzitter. Om te beginnen staat in die verklaring ook dat de PVV zal accepteren dat de regering, dat de VVD en het CDA in de regering vanuit hun opvattingen zullen handelen. Dat is één. Dat is de andere kant van de medaille. Die vergeet mevrouw Halsema, maar er staat ook in dat de heer Wilders dat zal accepteren en dat hij daarom zijn gedoogsteun niet zal intrekken. Punt twee: ik was degene die grote bezwaren had tegen het gebruik van de vrijheid van meningsuiting op een wijze zoals dat bij de film Fitna gebeurde en ik werd daarom door de hele Kamer beschimpt dat ik de vrijheid van meningsuiting wilde inperken. Ook daarvoor geldt dat we niet van twee walletjes moeten eten. Als ik het inhoudelijk niet eens ben met wat de heer Wilders zegt, met wat mevrouw Halsema zegt of met wat de heren Cohen of Roemer zeggen, dan zal ik dat met even duidelijke bewoordingen zeggen als ik dat ook in het verleden gedaan heb.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Nu deinst u van me weg. De vraag is niet of u een hard debat voert met de heer Wilders. U zei het net in andere bewoordingen en die herhaal ik nog maar eens. Het CDA zal geen regering vormen met een partij die bevolkingsgroepen om hun religie vernedert. Dat zei u net en daar houd ik u aan als u straks hier staat en het kabinet verdedigt.

De heer Verhagen (CDA):

Het CDA zal niet deelnemen aan een regering die ... Dat is iets anders. U wijst mij op de woorden. Het CDA zal niet deelnemen aan een regering die bevolkingsgroepen discrimineert of op een wijze neerzet zoals u net zei. Dat is waar ik voor sta.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Nu probeert u een muizengaatje te vinden. Dat ben ik ook van u gewend. U sluit wel een gedoogakkoord met hen en u maakt zich wel voor de meerderheid afhankelijk van hen. U legt zwart op wit een aantal afspraken vast. U maakt een politieke ruil en sluit een politieke deal. Het enige verschil tot dusver met het "bijzondere meerderheidskabinet", zoals uw informateur het formuleerde, is dat de PVV geen ministers levert. U gaat regeren met de PVV en als u uw woorden ook maar een klein beetje waarmaakt, dan zult u straks bij de regeringsverklaring of op 11 september breken, want anders draait u ook.

De heer Verhagen (CDA):

Voorzitter, het is klinkklare ...

(gelach)

De heer Verhagen (CDA):

... niet waar.

(gelach)

De heer Verhagen (CDA):

Wat er wordt gevormd – dat kan mevrouw Halsema niet leuk vinden, maar dat is waaraan wij werken – is een minderheidsregering waarbij wij door middel van een gedoogakkoord zekerstellen dat de maatregelen die wij zullen nemen, kunnen rekenen op de instemming van een meerderheid. Dit betreft maatregelen die voortvloeien uit dat gedoogakkoord. Ik kan er immers zelfs niet zeker van zijn, helemaal niet zelfs, dat maatregelen die niet in het gedoogakkoord staan, kunnen rekenen op de steun van een meerderheid van de Tweede Kamer. In dat geval moet iedere fractie in deze Kamer de afweging maken of zij bepaalde beleidsvoorstellen zal steunen of niet. Dat is wat er aan de hand is.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Voorzitter, ik heb nog één opmerking. De heer Verhagen verbrabbelt nu het conflict dat er net lag in algemene zinsneden. Laat ik hem alleen het volgende zeggen: ik spreek u nog, ik bewaar het stenografisch verslag en ik zal u eraan houden dat het CDA niet regeert met een partij die godsdienstigen kleineert.

De heer Verhagen (CDA):

Dat kan ik u zo toezeggen, mevrouw Halsema, en ik ben ervan overtuigd dat de heer Rutte mij dat kan nazeggen. Dat heeft hij aan dit katheder ook al gedaan.

De heer Rouvoet (ChristenUnie):

Voorzitter. In het debat van 4 augustus heeft de fractie van de ChristenUnie een minderheidskabinet van CDA en VVD met gedoogsteun van de PVV de slechtst denkbare uitkomst van de informatieronde van de heer Lubbers genoemd. De reden daarvoor lag in de instabiliteit van zo'n kabinet, dat zich afhankelijk maakt van een partij als de PVV.

De poging is toch ondernomen en er is vier weken onderhandeld. Over de bereikte inhoudelijke consensus is weinig meer bekend dan dat rechts Nederland er zijn vingers bij af zal likken en dat denaturalisatie van criminelen met een dubbele nationaliteit er op een of andere manier onderdeel van uitmaakt. Ik moet zeggen dat de combinatie van de opgave om 18 mld. te bezuinigen en de constatering dat rechts Nederland er zijn vingers bij af zal likken voor ons bepaald niet geruststellend was. Ik vind het ook nogal wat voor een beoogd minister-president om een pakket dat ongetwijfeld bij heel veel mensen heel veel pijn gaat doen, aan te kondigen als een lekkernij voor een deel van Nederland, namelijk rechts Nederland. Dat voorspelt weinig goeds.

Het feit is dat de heer Wilders vrijdag de stekker uit de onderhandelingen trok en dat de informateur vervolgens, terecht, constateerde dat een spoedige totstandkoming van dit rechtse minderheidskabinet met gedoogconstructie niet mogelijk was. Het mag duidelijk zijn dat wij daar niet rouwig om waren. De focus was inmiddels wel verschoven van de PVV als instabiele factor naar het CDA, dat in een heftige interne discussie was beland. Ik wil mij daar niet in mengen. Ik wil echter ook niet verhelen dat ik onder de indruk was van de brief van de heer Klink, die ik heb gelezen als een oprecht en authentiek christendemocratisch appel aan zijn partijgenoten. Mij is opgevallen dat het debat daarna vooral ging over de vraag of de brief wel geschreven had mogen worden. Ook de informateur heeft daarover een duit in het zakje gedaan. Ik vraag hem waarom hij dat wel deed tijdens zijn persconferentie en waarom hij er niet over heeft geschreven in zijn eindverslag, terwijl het toch een van de factoren was die bij het niet slagen van deze poging een rol hebben gespeeld.

Minstens zo belangrijk is natuurlijk de inhoud van die brief, met name waar het gaat over hetgeen er aan de formatietafel zoal werd besproken, in het bijzonder ten aanzien van de opstelling van de heer Wilders rond de presentatie van het akkoord zelf. Ook ik heb er niet bij gezeten, maar voor mij was de cruciale zin in de brief van de heer Klink: "De dieptelaag van de motieven doet ertoe in de politiek." Nog afgezien van het feit dat deze zin mij uit het hart is gegrepen, biedt hij ons ook inzicht in waar de weeffout van deze gedoogconstructie zit. De intenties van de heer Wilders en de PVV ten aanzien van deze constructie zijn zo compleet anders dan die van de twee echte regeringspartijen, een totaal eigen verhaal, rode hoofden, de andere kant op kijken, dat dit tot een voortdurend gevecht over de motivering van het kabinetsbeleid zou hebben geleid. Ik stel me schaduwpremier Wilders voor die iedere vrijdagmiddag aansluitend op de persconferentie van premier Rutte een eigen persconferentie geeft om duidelijk te maken wat het echte motief voor de genomen besluiten is, wat vervolgens weer wordt ontkend door de bewindslieden en de fracties van de VVD en het CDA. Voorzitter, mij dunkt, over belangstelling voor het vragenuurtje zult u zich geen zorgen hoeven te maken.

Een heilloze weg, een minderheidskabinet in voortdurende gijzeling, met gegarandeerde instabiliteit! En dat in een tijd waarin een krachtig regeringsbeleid vereist is om de financieel-economische uitdagingen het hoofd te bieden en om vertrouwenwekkend op te treden in een samenleving die snakt naar samenbindend en richtingwijzend leiderschap! Ik vraag de oud-informateur wat deze constateringen betekenden voor zijn opdracht. Uit het eindverslag kan ik daarover helemaal niets opmaken, terwijl zijn opdracht uitgaat van een stabiel kabinet en vruchtbare samenwerking. Ik vraag hem naar zijn observaties op dit punt.

Ik zei het al: heilloos, gijzeling en instabiel. Het is allemaal vaak gezegd, maar vandaag wordt dat nog eens overvloedig geïllustreerd. Vrijdag trekt de heer Wilders de stekker uit de formatie, omdat hij het CDA niet meer vertrouwt, maandag adviseert hij de koningin om een nieuwe fase in te gaan en vandaag, dinsdag, terwijl nota bene de consultaties nog lopen, heeft hij zich bedacht en wil hij toch de draad weer oppakken. Na het vertrek van de heer Klink mag het CDA bij de gratie weer meedoen. Ongehoord! Wat een wispelturigheid! Het is echter ook opnieuw een bewijs dat er in deze constructie maar één is die de dienst uitmaakt.

Het is nog erger. In plaats van dat de heren Rutte en Verhagen tegen de heer Wilders hetzelfde zeggen als zij eerder tegen bij voorbeeld de heer Cohen zeiden (ja, u bent nu echt te laat), weten zij allebei niet hoe snel zij moeten roepen dat zij dit ook wel willen. Dat roept wel vragen op, bijvoorbeeld de volgende vraag. Die stel ik met name aan het adres van de heer Rutte. Bij interruptie heb ik die vraag overigens al aan hem gesteld. Is zijn advies aan de majesteit helemaal achterhaald, heeft hij dat al ingetrokken en heeft hij dat de majesteit al laten weten?

Een vraag van een heel andere orde is de volgende. Heeft de heer Wilders de verzekering gekregen dat beide CDA-fractieleden die dezelfde bezwaren hebben als de heer Klink, niet meer voor problemen zullen zorgen? Zo nee, wat is voor hem aanleiding om er nu wel weer vertrouwen in te hebben?

De heer Rutte heeft met zijn mededeling dat zijn advies van de baan is aan het staatshoofd in ieder geval voldoende argumenten gegeven om zijn advies en het gelijkluidende advies van CDA, PVV en SGP als niet meer relevant terzijde te schuiven. Laat ik glashelder zijn, wat de fractie van de ChristenUnie betreft, zijn de volgende twee coalities definitief van de baan: Paars-plus en rechts. Wie denkt dat de burgers van dit land het nog kunnen volgen, als politieke leiders na drie maanden van onderhandelen en gesprekken gewoon terugkeren naar varianten die zij eerder hebben afgeschoten, maakt een ernstige vergissing.

Ik heb al tegen de heer Rutte gezegd hoe ik denk over de exercitie van vandaag. Afgelopen vrijdag presenteerde hij zich in mijn ogen prematuur als de nieuwe informateur die met een open blik een conceptregeerakkoord zou gaan schrijven. Dat heeft hij gisteren namens zijn fractie vastgelegd in zijn advies aan de koningin. Door nu schielijk op zijn schreden terug te keren en zijn blik weer te verengen tot alleen PVV en CDA en de indruk te wekken dat wij zonder problemen kunnen overgaan tot de orde van vrijdag, zet hij zijn eigen geloofwaardigheid, nodig om een leidende rol in het formatieproces te vervullen, op het spel. In dit licht wachten wij met meer dan gewone belangstelling de vervolgstap van Hare Majesteit af.

Tot slot maak ik nog enkele korte opmerkingen. Ik weiger om voor drie CDA-Kamerleden het woord "dissidenten" te gebruiken; dat gebruiken wij in mij fractie ook niet als wij een verschil van mening hebben, laat staan als het om gewetenszaken gaat. Wat de eis van de heer Wilders betreft aan drie CDA-Kamerleden om zich op voorhand te binden aan uitspraken van een congres, mag het oordeel van mijn fractie duidelijk zijn: die eis kan en mag niet gesteld worden.

Helemaal tot slot heb ik nog een korte vraag aan de informateur: is er onder zijn verantwoordelijkheid of in zijn aanwezigheid sprake geweest of heeft hij weet van gesprekken met andere fracties dan die van de VVD, de PVV en het CDA? Zo ja, hoe ziet hij dat in relatie tot zijn opdracht?

De heer Roemer (SP):

Voorzitter. Ik heb mij de afgelopen uren oprecht afgevraagd: wat moet je nu eigenlijk met dit debat? Als ik heel eerlijk ben, denk ik: ongeveer niks. Ik heb de formatie de afgelopen drie maanden van de zijkant mogen aanschouwen, veel meer dan mij lief was. Partijen moesten verantwoordelijkheid nemen. Dat heb ik gedaan, voortdurend, tot en met vanmorgen bij het staatshoofd toe. De politiek heeft zich de afgelopen tijd wat mij betreft echter niet van haar beste kant laten zien, zeker niet de laatste dagen.

Voorzitter. Ik vraag mij een aantal dingen oprecht af, allereerst richting de informateur. Ik wil hem allereerst danken voor zijn inzet. Mijn vraag aan hem is: is hij nu klaar? En hoe kan het nu dat het gisteren voorkwam alsof hij klaar was en vandaag weer niet? Hoe duidt hij dat? Wat vindt hij ervan dat het staatshoofd tijdens de informatieronde eigenlijk informeel al een ander besluit heeft genomen? Hoe voelt hij zich daarbij?

Verder vraag ik mij af wat de Nederlandse burger hiervan vindt. Zij ziet nu reeds drie maanden gesteggel, verwarring en verwijten over en weer. Dat, terwijl de gepensioneerden zich verschrikkelijk zorgen maken over de hoogte van hun pensioen en mensen in de thuiszorg zich dagelijks druk maken over de vraag of hun werk nog wel fatsoenlijk te doen is. Mensen maken zich druk over de vooraangekondigde bezuinigingen op de samenleving en krijgen vervolgens te horen dat rechts Nederland zijn vingers daarbij aflikt. De heer Rouvoet zei dat ook al: zeer opmerkelijk.

Dit kabinet zit er nog niet, maar de verhoudingen zijn al enorm verhard. Dat legt een hypotheek op het vertrouwen van de Nederlandse burger in de politiek. Ik hoop dat de partijen zich dat realiseren. Het debat van vandaag geeft wat mij betreft ook aanleiding tot een aantal constateringen. De Partij voor de Vrijheid wil, durft of kan niet meeregeren. Ik vind dat heel opmerkelijk, zeker nu de situatie zo gewijzigd is dat nieuwe onderhandelingen kunnen beginnen of lopende onderhandelingen verder kunnen gaan. De heer Wilders weigert zijn verantwoordelijkheid te nemen. Een andere heel opmerkelijke constatering doe ik over het CDA, namelijk dat voor het CDA samenwerking met de PVV de eerste keuze lijkt te zijn. Deze constatering betreur ik misschien nog wel het meest.

Het CDA en de VVD mogen de uitspraken van de Partij voor de Vrijheid dan wel gedogen, ik zal dat nooit doen. Telkens wanneer ik daar aanleiding toe zie, zal ik de toekomstige minister-president hier in de Kamer voor ter verantwoording roepen. Want een kabinet met de gedoogsteun van de PVV is daarmee medeverantwoordelijk voor de uitspraken van die partij.

Maar ik kijk ook naar onszelf, want dit is een heel zware tol die links dreigt te moeten betalen door een gebrek aan daadkracht en samenwerking, omdat wij er niet in geslaagd zijn een centrumlinkse coalitie op de agenda te krijgen. Daarmee heeft het CDA en de achterban geen beter alternatief voorhanden gekregen en lijkt rechts de enige optie. Dat spijt mij. Ik hoop echter dat het staatshoofd in 's lands belang vandaag toch met een andere opdracht komt.

De heer Cohen (PvdA):

Voorzitter. Ik prijs mij gelukkig dat ik als laatste mag spreken in dit debat, want je weet maar nooit wanneer er weer een draai van 180 graden gemaakt wordt. Drie maanden na de verkiezingsdag en twee weken voor Prinsjesdag is de formatie in een volstrekt chaotische situatie terechtgekomen. Vrijdag waren de onderhandelingen voor een rechts kabinet na veel gedoe en instabiliteit van de baan. Het vertrouwen werd over en weer opgezegd. Gisteren adviseerden VVD, CDA en PVV de koningin nog om de heer Rutte een proeve van een regeerakkoord te laten schrijven en vandaag blijkt dat men gewoon verder wil onderhandelen. En wat de rol van de koningin in dat geheel daarbij is, die hebben wij hier al besproken. In goed Nederlands noemen we dit een zootje.

Als de afgelopen weken een proeve zijn van de stabiliteit die wij van dit kabinet kunnen verwachten, maak ik mij grote zorgen. Grote zorgen om ons land en om onze samenleving. Nederland heeft te maken met de gevolgen van de economische crisis. Er zijn ingrijpende maatregelen nodig. De wijze waarop dat allemaal kan gebeuren, kan splijtend werken. Dat betekent dat er nu, misschien wel meer dan ooit, behoefte is een stabiele coalitie, een coalitie die kan rekenen op een breed draagvlak in de samenleving. En bovenal een coalitie die juist in deze moeilijke tijden mensen bij elkaar brengt in plaats van ze uiteen te drijven.

Daarom is het zo treurig dat drie partijen vanuit hun eigen partijbelang met de toekomst van ons land spelen. Dat maakt het pokerspel dat wij nu voorgeschoteld krijgen zo onverantwoord. Ik kan mij niet aan de indruk onttrekken dat de schuldvraag op dit moment een belangrijker drijfveer is om weer aan tafel te gaan. Wie krijgt de schuld van de mislukking? Is dat nu een stabiele basis? Mocht deze coalitie ooit tot stand komen, dan is het een coalitie, geboren uit angst. Angst om de schuld te krijgen dat dit rechtse kabinet er niet is gekomen. Ik zeg, vooral tegen het CDA: toon moed. Iedereen kan zien dat dit geen stabiele regering gaat opleveren. Toon moed om een andere keuze te maken. Kies voor een stabiel kabinet van rechtsstatelijke partijen die verantwoordelijkheid willen nemen. Dat is de eigen keuze van het CDA, een coalitie met de PVV of een meerderheidskabinet met andere partijen.

Hoe kan een informatie zo chaotisch verlopen? Ik heb geen leiderschap gezien van de heer Rutte. Niet toen het CDA intern gespleten raakte en niet toen de heer Wilders wegliep van de onderhandelingen. En ook nu niet. De heer Wilders had volgens de heer Rutte gisteren de sleutel, maar een echte leider heeft zelf de sleutel of zorgt dat hij die in handen krijgt. Maar de heer Rutte laat zich leiden door de heer Wilders.

Ik heb maar één vraag aan de heer Opstelten, die ook ik dank voor zijn inzet. Wat is er gebeurd met zijn buitengewoon heldere conclusie "dat een stabiel kabinet van VVD en CDA, dat met de steun van de PVV kan rekenen op een vruchtbare samenwerking met de Staten-Generaal, niet mogelijk blijkt"? Dit was de tweede keer dat een rechtse coalitie is afgeserveerd. Hoe vaak moet dat nog gebeuren voordat wij eindelijk echt aan de slag kunnen?

Het moment is nu aangebroken om te bouwen aan een kabinet dat kan rekenen op een breed politiek en maatschappelijk draagvlak, een kabinet dat in staat is om ingrijpende hervormingen tot een goed einde te brengen. Dat kan dus geen kabinet zijn waar alleen rechts Nederland zich in kan vinden en de vingers bij kan aflikken. Nee, de combinatie waaraan we nu moeten werken, dient juist een coalitie te zijn die in staat is om die verschillen te overbruggen. Dat kan alleen op basis van een gedeelde visie waarin noodzakelijke bezuinigingen worden gekoppeld aan hervormingen en investeringen die perspectief bieden voor de toekomst van ons land. Het moeten bezuinigingen zijn die noodzakelijk zijn om de overheidsfinanciën op orde te brengen, maar er dient wel op sociaal verantwoorde wijze te worden bezuinigd. Denk onder andere aan hervormingen die noodzakelijk zijn op de arbeidsmarkt, de woningmarkt, op het terrein van de energievoorziening en in de zorg. De PvdA is altijd bereid om wat dat betreft verantwoordelijkheid te nemen.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:

Dames en heren. Ik wil de vergadering hervatten. De vijf minuten zijn ruim verstreken. Er is ook al gebeld. Ik verzoek alle deelnemers aan het debat om hun plaatsen in te nemen.

Het woord is aan oud-informateur Opstelten voor het geven van een toelichting. Zoals gezegd, zal ik alleen na zijn beantwoording gelegenheid bieden tot het stellen van toelichtende vragen.

De heer Opstelten:

Voorzitter. Dank u zeer. Het is voor mij een eer om te mogen antwoorden op een aantal feitelijke vragen naar aanleiding van mijn eindverslag als informateur.

Ik begin met een vraag van de heer Pechtold over de conclusie van het eindverslag. Ook mevrouw Halsema heeft erover gesproken, en ik meen ook de heer Cohen en de heer Van der Staaij. Ik zou daarover heel lang kunnen spreken, maar laat ik dat niet doen. Ik verwijs gewoon naar het eindverslag. Ik ga ervan uit dat de leden dit eindverslag goed hebben gelezen. In het debat heb ik dat al gemerkt. De laatste zin daarvan luidt: "Gegeven deze situatie moet ik de conclusie trekken dat een spoedige totstandkoming van een stabiel kabinet van VVD en CDA met steun van de PVV dat kan rekenen op een vruchtbare samenwerking met de Staten-Generaal, niet mogelijk blijkt." Vervolgens wordt gevraagd hoe definitief de breuk is, of er sprake is van een onherstelbare situatie, hoe ik verder zal gaan en of ik nog achter mijn eindverslag sta.

Op de laatste vraag kan ik "ja" antwoorden. Het eindverslag loopt tot zaterdagmorgen om 12.00 uur toen ik het aan Hare Majesteit de Koningin heb aangeboden. Dat is eigenlijk mijn conclusie en het antwoord op die vragen.

Er zijn ook allerlei andere vragen gesteld over wat er daarna gaat gebeuren, onder anderen door mevrouw Thieme. Ik ga daarop niet in, want dat is noch mijn verantwoordelijkheid noch mijn taak. Zo versta ik mijn positie ten opzichte van de Kamer niet. Ik heb bovendien van mijn voorgangers, de andere informateurs met wie ik gesproken heb, geleerd dat formeren faseren is. Dit kan men lezen in het eindverslag. Deze wijze woorden zijn ook hier aan de orde. Ik zal die daarom zo nu en dan citeren.

De heer Pechtold vroeg of ik mij beter had moeten laten informeren over de vraag of de breuk wel definitief was. Deze vraag kan en moet men inderdaad stellen. Ik heb alles naar eer en geweten gedaan. Ik hoop dat men dit ook uit het eindverslag opmaakt. In de laatste passages daarvan staat dat ik alles heb geprobeerd om te bekijken of er een mogelijkheid was om de informatie nog niet te beëindigen, maar voort te zetten. Ik moest echter op een gegeven moment de conclusie trekken dat wij moesten afsluiten. Ik heb dit reeds op de persconferentie gezegd.

Verder vroeg de heer Pechtold of ik als informateur vanaf 31 augustus tot 2 september naar de televisie zat te kijken of dat ik in die periode keuzes heb gemaakt en actief bezig ben geweest. De heer Pechtold zei dat hij wel het licht op mijn kamer in de Eerste Kamer zag, maar hij vroeg zich af wat ik daar deed. Ik geloof dat ik het gevoelen van de heer Pechtold nu juist weergeef. Net zoals in het hele proces heb ik ook toen ervoor gekozen om de tijd te geven voor nader overleg in eigen kring. Dat kwam in alle fracties en bij alle onderhandelaars voor en in dit geval dus bij de CDA-fractie. Het is niet mijn stijl om te zeggen: dan moet het klaar zijn. Dat lijkt mij ook niet bevorderlijk. Het was klaar op het moment dat de CDA-fractie met een conclusie kon komen en dat was op 2 september. Ik heb het proces natuurlijk continu in de gaten gehouden, want dat is de taak van de informateur. Als informateur ben je procesverantwoordelijk, maar uiteraard ook medeverantwoordelijk voor wat er inhoudelijk tot stand komt bij de onderhandelingen van alle partijen.

Natuurlijk is er op de laatste dag van deze informatie, de vrijdag, gesproken over de wens van de PVV en de onmogelijkheid van het CDA om daaraan tegemoet te komen. Ik heb mij in dat kader opgesteld zoals in het eindverslag staat en heb hierover gesproken met de drie betrokken partijen, ook in afzonderlijke gesprekken. Het was namelijk mijn wens om dit proces voort te zetten. Ik heb dus tot het uiterste geprobeerd om in de onderhandelingen tot een resultaat te komen en had mijn hoop dan ook gevestigd op uiteindelijke stabiliteit. Daardoor zou sprake zijn van de steun van alle drie de fracties en dus van 76 zetels. Daarna zou er een presentatie worden gegeven en zou het CDA-congres plaatsvinden. Dat was mijn betrokkenheid in die situatie.

De heren Pechtold en Rouvoet hebben gevraagd of ik in de gaten had hoe het zat met de heer Klink. Ik ga niet zeggen wanneer wie lachte, wanneer wie hoe keek of wanneer wie zich ongemakkelijk voelde. Ik kon wel constateren, en die verantwoordelijkheid neem ik ook, dat er een goede chemie aan tafel was. Dat heb ik ook een aantal malen gezegd. Er was de wil om tot resultaat te komen. Ik was verrast – dat zeg ik naar eer en geweten – toen er op het NOS-journaal mededelingen werden gedaan over de brief van de heer Klink.

De heer Rouvoet vroeg waarom ik mijn opmerkingen over de brief niet in het eindverslag heb gememoreerd, maar op de persconferentie. Op de persconferentie deed ik dat desgevraagd. Dezelfde avond heb ik het ook tegen de heer Klink gezegd, toen hij na afloop van de fractievergadering naar mij toe kwam om mij een hand te geven. Toen hebben wij het er ook even over gehad. Ik heb het, toen ik naar buiten ging, ook tegen een journalist gezegd die mij daar een vraag over stelde. Het was dus niet nieuw wat ik ervan vond. Ik zag geen aanleiding om het in het eindverslag op te nemen. Daarmee heb ik de vragen van de heer Pechtold en mevrouw Halsema beantwoord.

De meeste vragen van mevrouw Thieme wil en kan ik niet beantwoorden, want die gaan over de toekomst. Informeren is echter faseren. Ik kan wel ingaan op haar vraag over de positie van de Eerste Kamer. Ik was ongetwijfeld, als het eindverslag later was gekomen en als ik tot een positief eindverslag was gekomen, ingegaan op de positie van de Eerste Kamer. Daar laat ik het bij, maar alles op zijn tijd. Mevrouw Thieme zei terecht dat het primaat voor een dergelijke coalitie, in deze situatie, maar altijd, natuurlijk bij de Tweede Kamer ligt.

De heer Van der Staaij vroeg of er inhoudelijke verschillen zijn. Ik citeer wat dat betreft uit mijn eindverslag, onderaan de tweede alinea, de laatste regel. Daar staat: "Er is bij de verschillende onderwerpen overeenstemming binnen bereik gekomen en steeds onder het beding dat er geen akkoord was zonder volledige overeenstemming over het eindresultaat." Er zijn telkens stappen gezet, maar ik heb altijd gezegd dat het pas klaar is als het klaar is. Het is precies zoals het daar staat. Daar wil ik naar verwijzen.

De heer Rouvoet vraagt of ik kennis heb van informele contacten rond de informatie die hebben plaatsgevonden. Het antwoord is: ja. De heer Roemer heeft gevraagd of ik klaar ben. Ik heb deze opdracht uitgevoerd. Ik heb het eindrapport uitgebracht. Dat zijn mijn antwoorden op de gestelde feitelijke vragen.

De heer Pechtold (D66):

Ik dank de oud-informateur en stel hem meteen de vraag of hij beschikbaar is voor een nieuwe ronde.

De heer Opstelten:

Het zou buitengewoon ongepast zijn om met enig commentaar te reageren op deze vraag en daar "ja" of "nee" op te zeggen. Mijnheer Pechtold, u wist wat u vroeg en u verwachtte dit antwoord. Dank u dat u deze vraag hebt gesteld.

De heer Pechtold (D66):

Meestal is dit het antwoord als je niet hardop wilt zeggen dat het antwoord "ja" is. Als je "nee" wilt zeggen, kan je dat gewoon zeggen. Dat zegt u niet, mijnheer Opstelten. Dus is het antwoord ook helder.

De heer Opstelten:

Nee, voor de duidelijkheid: het gaat in dit geval om het eindrapport dat ik heb uitgebracht en over niets anders. Dat is de streep die wij in de Kamer zetten en daar gaan mijn antwoorden over.

De heer Pechtold (D66):

Dat snap ik. Ik heb nog een paar vragen. Op de vraag of u op de hoogte was van informele contacten, antwoordde u: ja. Hebt u zelf contact gehad met bijvoorbeeld SGP'ers over een akkoord?

De heer Opstelten:

Ik heb veel informele contacten gehad. Ik doe geen enkele uitspraak, ik zeg geen "ja" of "nee". Men mag geen enkele conclusie trekken. Ik vind dat ik in dit proces geen mededelingen moet doen over welke contacten ik gehad heb. Als ik hier "ja" op zeg, dan wordt het een heel lange avond. Dan gaat de heer Pechtold alles checken. Ik geef dus geen antwoord op deze vraag. Ik kan de vraag niet beantwoorden.

De heer Pechtold (D66):

De heer Opstelten zou hooguit tot tien kunnen komen. Dit is interessant. De opdracht behelsde: een kabinet van CDA en VVD met gedoogsteun van de PVV. Mijnheer Opstelten, als u niet uitsluit dat u buiten deze drie partijen ook andere partijen hebt gesproken, twijfel ik eraan of u binnen uw opdracht bent gebleven. Daar ging het om. Als u niet zegt dat dit niet gebeurd is, blijft dit een punt ...

De heer Opstelten:

Ik ben totaal ...

De heer Pechtold (D66):

Voorzitter, ik zou wachten tot de heer Opstelten was uitgesproken, op voorwaarde dat ik mijn vragen mag stellen.

De voorzitter:

Ik vind het geweldig als dat zo kan.

De heer Pechtold (D66):

Ik heb mij voorgenomen om dat ook de komende vier jaar met uw steun vol te houden.

Ik heb de volgende vraag aan de heer Opstelten. De vraag is heel prangend en is door verscheidene collega's gesteld. Het is voor ons ook voor de toekomst van belang om te weten waar het proces heen gaat. Wordt dadelijk de opdracht gegeven zoals hij was, namelijk: CDA, VVD met gedoogsteun van de PVV of komen er varianten met andere partijen, zoals de SGP, naar voren? Als de heer Opstelten dat niet ontkent, dan hangt dit boven de markt. In de oude opdracht was dit niet ingebakken. Ik zou het betreuren als dit voor de nieuwe opdracht wel gebeurt, vandaar mijn vraag.

De heer Opstelten:

Ik heb alleen de opdracht die ik van de koningin gekregen heb, uitgevoerd en daarover gerapporteerd in het eindrapport.

De voorzitter:

Tot slot, mijnheer Pechtold.

De heer Pechtold (D66):

Ik heb nog twee puntjes, te beginnen bij de ongrondwettelijke eis, namelijk een schriftelijke verklaring. Collega Verhagen heeft dit afgelopen vrijdag ook zo geformuleerd. Mijnheer Opstelten, hebt u direct ingegrepen toen dit op tafel kwam? Waarom is een en ander in twee rondes – zo maak ik uit het verslag op – namelijk eerst met de drie afzonderlijk en daarna met de drie gezamenlijk toch zo uitgebreid besproken? U hebt, naar ik aanneem, als vertegenwoordiger van het staatshoofd toch direct gezegd: zo'n eis is ongrondwettelijk en dus onmogelijk, of je nu het rare verschil tussen juridisch en politiek maakt of niet?

De heer Opstelten:

Het is gebeurd zoals beschreven in het eindrapport en zoals ik het gezegd heb. Uiteindelijk heeft het geleid tot een laatste poging van mijn kant om de informatie te continueren. Ik dacht op die manier tegemoet te kunnen komen aan zowel de wensen van de heer Wilders als de onmogelijkheid van de heer Verhagen zoals hij deze duidelijk had uitgesproken.

De heer Pechtold (D66):

Fijn dat ook de informateur zegt dat het een onmogelijkheid is om zoiets te eisen. Tot slot de positie van de heer Klink. Mijnheer Opstelten, u zegt: ik heb wekenlang een positieve chemie gevoeld. U hebt werkelijk op geen enkel moment ingevoeld dat daar iemand zat die uiteindelijk de brief die hij heeft geschreven zou gaan schrijven. Dat doet mij twijfelen over de inschatting of iets definitief is – u zat er vrijdag naast – maar ook of de gesprekspartners wel volledig meewerken aan het proces. Nu zowel de VVD'er Rosenthal als de VVD'er Opstelten de foute inschatting heeft gemaakt, baart mij dat zorgen voor het vervolg. Graag hoor ik uw zienswijze daarop.

De heer Opstelten:

Ik heb dat net gezegd. Ik breng geen verslag uit van wat ik heb gezien in het functioneren van de verschillende onderhandelaars. Wel heb ik een aantal malen geconstateerd dat er een goede chemie aan tafel was, een wil, zoals ook mijn voorganger, de heer Lubbers, had geconstateerd. Dat was aan tafel te zien. Zoals ik heb gezegd, was ik verrast door de brief van de heer Klink. Dat hebben wij nog even met elkaar gedeeld toen hij mij dat 's avonds kwam vertellen.

De heer Roemer (SP):

De oud-informateur heeft het zonet nodig gevonden om te vermelden dat hij in een later positief eindverslag, indien dat er zou komen, de positie van de Eerste Kamer aan de orde zou hebben gesteld. Hij zegt dat niet zomaar; daar heeft hij een reden toe. Ik zou graag weten wat hij dan aan de orde had willen stellen, wat zijn idee daarachter is, en wat dat te maken heeft met het mogelijk wel of niet stabiel zijn van zo'n kabinet.

De heer Opstelten:

Ik heb natuurlijk die brief van een aantal senatoren gekregen. Ik heb die niet beantwoord. Ik heb meteen gezegd: alles op zijn tijd. Eerst gaat het erom dat je een akkoord hebt dat kan steunen op een meerderheid in de Tweede Kamer. Daar ligt het politieke primaat. Ik was van plan om vervolgens in het eindverslag in ieder geval ook in te gaan op de positie van de Eerste Kamer. Naar de wijze waarop ik dat zou hebben gedaan, moet u raden, want aan die fase ben ik niet toegekomen.

De heer Roemer (SP):

Ik vind het jammer dat u dat zo zegt, en daar heb ik een reden voor. Niemand weet nog wat voor opdracht er dadelijk zal komen, maar de kans bestaat natuurlijk dat deze poging wordt voortgezet. Dan is het toch van belang om te weten in hoeverre de nu bestaande relatie in de Eerste Kamer van belang is bij het voortzetten van deze opdracht. Ik denk dat wij daarover toch even met elkaar moeten spreken om te voorkomen dat wij straks stappen zullen zetten die achteraf niet de handigste zullen blijken te zijn geweest.

De heer Opstelten:

Het is prima dat u het erover hebt, maar niet met mij.

De heer Roemer (SP):

U begon er zelf over.

De heer Opstelten:

Nee, er was een vraag gesteld door mevrouw Thieme. Ik heb alleen verklaard wat tot nu toe de positie van de Eerste Kamer in de informatie is geweest. Als het verder was gelopen, als mijn poging om het proces van informatie door te laten gaan vrijdag was geslaagd en dit proces succesvol was geweest, zou ik daarop in een positief eindverslag zijn ingegaan, maar ik ben daar niet aan toegekomen.

De heer Roemer (SP):

Ik doe een laatste poging. U zou dat aan de orde hebben gesteld, zei u. Dat zie ik anders dan: die beste brave senatoren even net antwoord geven. Anders zou u dat zo niet hebben gesteld. Als u zegt: "aan de orde stellen", dan hebt u daar een reden toe, namelijk dat het wel degelijk van groot belang is om daarnaar te kijken. Daarom betreur ik het dat u daar niet verder op wilt ingaan.

De heer Opstelten:

Op dit moment niet. Ik ben gehouden om te antwoorden op feitelijke vragen van de Kamer. Het eindverslag is geëindigd op zaterdag, toen ik het om 12 uur aan de koningin heb aangeboden. Ik ben er in de informatie dus niet aan toegekomen om de positie van de Eerste Kamer daarbij te behandelen, maar dat zou ik ongetwijfeld hebben gedaan. Het is mij echter niet vergund geweest. Hebt u begrip voor mij.

De voorzitter:

Hiermee zijn wij gekomen aan het einde van het antwoord van de oud-informateur. Ik heb van een aantal kanten het signaal gekregen dat er geen behoefte is aan een tweede termijn. Ik kijk nog even rond om te zien of er toch behoefte aan is. Dat is niet het geval.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik dank de oud-informateur zeer voor de toelichting op zijn rapport.

De vergadering wordt van 17.21 uur tot 19.00 uur geschorst.

Voorzitter: Van Beek

Naar boven