Handeling
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2009-2010 | nr. 71, pagina 6102-6104 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2009-2010 | nr. 71, pagina 6102-6104 |
Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 17 maart 2010 over bibliotheekvernieuwing.
De heer Leerdam (PvdA):
Voorzitter. Ik dien de volgende twee moties in.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat in 2009 voortvarend is gewerkt aan de landelijke digitale openbare bibliotheek;
constaterende dat hierbij reeds samenwerking is gezocht met de Koninklijke Bibliotheek;
van mening dat door de digitalisering een sectoroverschrijdende aanpak wenselijk en mogelijk is;
verzoekt de regering, te bevorderen dat de landelijke digitale bibliotheek in consortiumverband, in ieder geval door de Koninklijke Bibliotheek en openbare bibliotheken tezamen, verder wordt ontwikkeld,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Leerdam, Van Vroonhoven-Kok, Dibi en Harbers. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 45(28330).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat in 2009 voortvarend is gewerkt aan de landelijke digitale openbare bibliotheek;
constaterende dat de digitale bibliotheek van groot belang is voor de publieke herpositionering van de openbare bibliotheek in de huidige kennissamenleving;
constaterende dat op het terrein van mediawijsheid de bibliotheken een belangrijke bijdrage kunnen leveren;
verzoekt de regering, de verdere ontwikkeling en implementatie van de landelijke bibliotheek structureel te financieren, met mediawijsheid als prioritair thema,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Leerdam, Van Vroonhoven-Kok en Dibi. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 46(28330).
De heer Harbers (VVD):
Voorzitter. In bibliotheekland zijn heel veel ontwikkelingen aan de gang, waarover wij in het AO hebben gesproken. Ik dien geen moties in, omdat ik een van de moties van de heer Leerdam, over de digitale bibliotheekontwikkeling en het belang dat bibliotheken daarin samenwerken, al steun. Graag gebruik ik dit moment om de aandacht van de staatssecretaris te vragen voor de kwestie-Deventer. Wij hebben daarover lang gesproken tijdens het AO. Er komt geen motie van mij, want er ligt al een Kameruitspraak. Ik heb begrepen dat de staatssecretaris streeft naar een heel goed kennisnetwerk, een goed kenniscentrum dat aanhaakt bij de bibliotheken. Ik heb ook begrepen dat zij zwaar laat meewegen dat de Kamer in eerdere instantie heeft gezegd dat zoiets moet aanhaken bij de bibliotheek van Deventer. Wij hebben afgesproken hierover in het najaar verder te spreken. Dat punt wil ik hier graag gemarkeerd hebben. De staatssecretaris kennende, zullen wij in het najaar ongetwijfeld een vruchtbaar debat hierover voeren.
Mevrouw Van Vroonhoven-Kok (CDA):
Voorzitter. Tijdens het AO over de bibliotheken heb ik mij over twee dingen opgewonden. Het eerste was dat de auteursrechtenorganisatie LIRA steeds maar weer nieuwe leenrechten probeert te vangen. Daarover liep een procedure, waarin nu uitspraak is gedaan. Inderdaad zijn de bibliotheken in het gelijk gesteld, maar het gevaar is nog niet geweken. Daarom dien ik de volgende motie in.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de Stichting Leenrecht bibliotheken onder druk zet om nu ook voor verlengingen een leenrechtvergoeding af te dragen;
van mening dat kritisch moet worden toegezien op auteursrechtenorganisaties, die steeds maar nieuwe aanknopingspunten voor het innen van auteursrechtenvergoedingen verzinnen;
met instemming constaterende dat de rechter heeft beslist dat verlenging geen nieuwe uitlening of openbaarmaking is en dat bibliotheken daarom geen nieuwe vergoeding aan de Stichting Leenrecht verschuldigd zijn;
verzoekt de regering, er streng op toe te zien dat deze uitspraak zich niet vertaalt in hogere leenrechten voor het uitlenen van boeken en daarover te rapporteren in de toegezegde voortgangsrapportage eind 2010,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van Vroonhoven-Kok en Leerdam. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 47(28330).
Mevrouw Van Vroonhoven-Kok (CDA):
Het andere punt waarover ik mij opwind, zijn de e-boeken. Daar is echt te weinig aandacht voor en wij mogen dat niet laten versloffen. Het aanbod van e-boeken stokt, omdat er tussen de schrijvers en de uitgevers een controverse is ontstaan over het auteursrecht. Ik ben echt van mening dat mensen zullen overgaan tot het illegaal downloaden van deze e-boeken, als dit niet snel van de grond wordt getild. Hierbij ligt een maatschappelijke plicht voor de regering en daarom moet zij haar verantwoordelijkheid nemen. Daarom dien ik de volgende motie in.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat er consensus is over de noodzaak van een digitaliseringsslag in het bibliotheekwezen om de aansluiting te houden met het publiek;
van mening dat het aanbod van Nederlandstalige e-boeken achterblijft en dat daarmee de opmars van de e-reader wordt miskend;
constaterende dat het aanbod van Nederlandstalige e-boeken stokt door een fundamentele discussie tussen auteurs en uitgevers over de e-boekrechten;
van mening dat lessen getrokken moeten worden uit de film- en muziekindustrie en dat voorkomen moet worden dat het publiek bij gebrek aan legaal aanbod grijpt naar illegaal aanbod;
verzoekt de regering, binnen de bestelverantwoordelijkheid van de rijksoverheid al het mogelijke te doen voor een tijdige en passende introductie van het e-boek in de bibliotheeksector en zo nodig ook te bemiddelen in de onderhandeling tussen uitgevers en schrijvers om eventuele knelpunten op het terrein van de auteursrechten op te lossen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van Vroonhoven-Kok en Leerdam. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 48(28330).
Staatssecretaris Van Bijsterveldt-Vliegenthart:
Voorzitter. Wij hebben tijdens het algemeen overleg een heel leuk debat gevoerd. Het is altijd leuk dat dit een voortzetting krijgt in een VAO, om nog even met elkaar de punten op de i te kunnen zetten. Het was aangekondigd. Hartelijk dank. Met plezier ga ik in op hetgeen naar voren is gebracht.
Ik wil allereerst met vreugde het volgende melden. Tijdens het algemeen overleg op 17 maart kwam het onderwerp "leenvergoeding bij verlengingen" aan de orde. Dit onderwerp is onder de rechter geweest, zoals mevrouw Van Vroonhoven reeds aangaf. Op 25 maart is er uitspraak gedaan en daarbij is de brancheorganisatie van de bibliotheken in het gelijk gesteld. Dat is een goede zaak. Ik ga zo meteen graag in op de zorg die wordt geuit in de motie van mevrouw Van Vroonhoven.
Ik wil voor alle zekerheid nog even het volgende naar voren brengen over het budget van de digitale bibliotheek. Wij spraken daar voorafgaand al even met elkaar over. Tijdens het algemeen overleg op 17 maart heb ik voor de ontwikkeling van de digitale bibliotheek in 2010 een budget van 11 mln. genoemd. Voor de helderheid wil ik even zeggen dat daarvan begin 2010 al 2 mln. afzonderlijk is toegekend aan bibliotheek.nl. Daarom is het actuele nog beschikbare bedrag 9 mln. voor 2010. Ik wil even helder stellen dat het in totaal om 11 mln. gaat, want in het verslag leek het er even op dat het 13 mln. was. Elk miljoen is natuurlijk van harte welkom, maar ik weet ook dat mijn portemonnee uiteindelijk weer z'n grenzen kent.
Ik ga verder met de moties. Ik begin met de motie-Leerdam c.s. op stuk nr. 46. Daarin wordt de regering verzocht de verdere ontwikkeling en implementatie van de landelijke digitale bibliotheek structureel te financieren, met mediawijsheid als prioritair thema.
De digitale bibliotheek wordt echt een structureel onderdeel van de openbare bieb. Een aantal cruciale delen van de digitale bibliotheek kan niet anders dan op centraal niveau worden ontwikkeld en uitgevoerd. Het Rijk heeft daarbij een taak en betaalt daar ook aan mee, en terecht. In grote lijnen betaalt het Rijk de landelijke digitale infrastructuur en betaalt de branche de content. Ik zie de motie als een ondersteuning van de lijn die wij hebben ingezet. Ik onderschrijf ook de inhoud van de motie. Ik denk inderdaad dat mediawijsheid een heel belangrijk onderwerp is en dat die juist via de digitale bibliotheek goed vorm en inhoud gegeven kan worden, uiteraard onder het algemene voorbehoud dat uiteindelijk de ter beschikking gestelde middelen van de Tweede Kamer afkomstig zijn. Uw Kamer heeft immers het primaat op het gebied van de financiën. Ik zie deze motie als ondersteuning van staand beleid en laat het oordeel daarover graag over aan de Kamer.
De voorzitter:
Dit betreft de tweede motie die door de heer Leerdam is ingediend.
Staatssecretaris Van Bijsterveldt-Vliegenthart:
Dan kom ik bij de eerste motie van de heer Leerdam over de digitale bibliotheek in consortiumverband, om het maar even heel kort samen te vatten. Ook deze motie zie ik als ondersteuning van de lijn die reeds ingezet is. Er bestaat inderdaad al een goede samenwerking tussen de partners die de heer Leerdam noemt in zijn motie. Daarom sta ik ook positief tegenover de inhoud van deze motie. Ik laat het oordeel daarover graag over aan de Kamer.
Ik zie dat ook de heer Harbers de motie van de heer Leerdam over het consortium steunt. Dat is een goede zaak. De heer Harbers is een heel plezierige discussiepartner in debatten, maar ook een heel slimme, heb ik inmiddels gemerkt, na een aantal debatten in drie weken tijd. Hij wees op de positie van Deventer. Ik ben dienaangaande in het algemeen overleg heel helder geweest. We hebben deze vraag neergelegd bij het sectorinstituut. Dat is nu bezig te bezien hoe de innovatienetwerken vormgegeven kunnen worden. Daarbij wordt natuurlijk aangesloten bij kwaliteiten en krachten van de individuele bibliotheken. Ik sluit niet uit dat Deventer daarbij inderdaad in beeld is, maar ik wil eerst het voorstel van het sectorinstituut afwachten. Daarna beloof ik u een vruchtbaar debat in het najaar, als ik dat nog mag meemaken.
Dan kom ik bij de moties van mevrouw Van Vroonhoven. Zij is altijd buitengewoon betrokken bij dit thema, is mij verteld, dus ik kijk met extra aandacht naar haar moties. Dat geldt overigens ook voor de heer Leerdam, laat ik iedereen in zijn waarde laten hier, want voor je het weet, gaat het fout. Voor de heer Van Leeuwen geldt hetzelfde en ook de heer Harbers wil ik genoemd hebben. De rest van de woordvoerders is hier gewoon niet aanwezig, dus de genoemde leden onderscheiden zich wel van de rest. Dat wil ik hier gezegd hebben.
De voorzitter:
De voorzitter leent ook met enige regelmaat boeken, hoor.
Staatssecretaris Van Bijsterveldt-Vliegenthart:
Ook de voorzitter is een buitengewoon betrokken Kamerlid op dit vlak. Wat heerlijk, al die betrokkenheid!
Het gaat over de motie over leenrechtvergoedingen. Mevrouw Van Vroonhoven constateert met mij dat dit goed is afgelopen. Daar zijn we blij mee, want we willen ook in dit verband de lasten laag houden voor de burgers. Er moet echter niet via de achterdeur iets anders gebeuren en ik ben het met mevrouw Van Vroonhoven eens dat dit gevaar aanwezig zou kunnen zijn. Ik heb de indruk dat er voldoende checks and balances zijn in de onderhandelingen die gevoerd moeten worden tussen de rechthebbenden en de organisaties die uitlenen. Ik zal echter zeker de vinger aan de pols houden en ik ben gaarne bereid de uitkomst aan het eind van dit jaar in de toegezegde voortgangsrapportage te vermelden. In die zin zie ik de motie als ondersteuning van staand beleid en laat ik het oordeel daarover graag aan de Kamer over.
Tot slot kom ik bij de motie over e-books. Op dit moment wordt er een digitaliseringsslag gemaakt in het bibliotheekwezen en mevrouw Van Vroonhoven spreekt daarover haar zorg uit, ook kijkend naar de film- en muziekindustrie, waar het natuurlijk toch eigenlijk niet helemaal goed is gegaan. Daar is de werkelijkheid haar eigen gang gegaan, via digitale illegale wegen. Dat willen we natuurlijk niet. Ik kan echter vaststellen dat het op dit moment de goede kant op lijkt te gaan. Op 8 maart hebben de organisaties van auteurs en uitgevers een samenwerkingsovereenkomst met elkaar gesloten. Dat vind ik een goede zaak. Er zijn afspraken gemaakt, bijvoorbeeld ook over de honorering van de auteurs bij het publiceren van werk via e-books. Er komen ook modelcontracten uit die samenwerkingsovereenkomst voort. Dat zijn dus wel belangrijke stappen. Ze zijn ook noodzakelijk, dat ben ik met mevrouw Van Vroonhoven eens. Getalsmatig is de omvang op dit moment nog klein, maar e-books kunnen een enorme impact krijgen in de digitale wereld, en dat zal ook gebeuren. Ik denk dat wij dat wel weten. Ik zie dat de betrokken partijen bezig zijn om afspraken te maken en ik kan de Kamer toezeggen dat ik erbij betrokken zal blijven dat een en ander het gewenste tempo blijft houden. In die zin zie ik ook deze motie als ondersteuning van staand beleid. Ook in dezen laat ik het oordeel dus graag over aan de Kamer.
Daarmee heb ik alle punten behandeld.
De beraadslaging wordt gesloten.
De voorzitter:
Dan zijn we hiermee aan het einde gekomen van dit VAO. Ik stel voor, over de ingediende moties aanstaande dinsdag te stemmen.
Daartoe wordt besloten.
De vergadering wordt van 18.15 uur tot 19.30 uur geschorst.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/h-tk-20092010-71-6102.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.