Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 11 september 2008 over dierenwelzijn.

De heer Graus (PVV):

Voorzitter. Ik dien de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering, de straffen voor dierenmishandelaren te verzwaren door over te gaan tot het opleggen van minimum (gevangenis)straffen, hogere geldboetes en een levenslang verbod op het houden van dieren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Graus. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 234(28286).

De heer Graus (PVV):

Voorzitter. De tweede motie dien ik mede namens mijn medestrijder Sietze Fritsma in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering, een verbod in te stellen op dierkwellende rituele slachtingen, dieronwaardige iftarmaaltijden en de import van dieronvriendelijk halalvlees,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Graus en Fritsma. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 235(28286).

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Ik heb een informatieve vraag. Wat zijn "dieronwaardige iftarmaaltijden"? Misschien neemt de heer Graus daar regelmatig aan deel, maar ik weet niet goed hoe ik die term moet interpreteren.

De heer Graus (PVV):

Mevrouw Van Gent weet misschien wel wat iftarmaaltijden zijn. Dat zijn...

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Ik weet wat dat zijn. Maar wat zijn dieronwaardige iftarmaaltijden? Waar vinden die plaats en welke misstanden spelen zich tijdens die maaltijden af?

De heer Graus (PVV):

Dat zal ik mevrouw Van Gent vertellen. De dieren liggen minutenlang te creperen in hun eigen bloed. Zij stikken uiteindelijk in hun eigen bloed. Ik weet niet of mevrouw Van Gent wel eens gezien heeft hoe een dier ritueel geslacht wordt.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Dat was de vraag niet.

De heer Graus (PVV):

Dat is wel een bestanddeel van de iftarmaaltijden. Deze onfatsoenlijke manier van omgaan met dieren zou in ons land niet mogen plaatsvinden.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Dat was echt de vraag niet. De heer Graus heeft gesproken over het onverdoofd ritueel slachten. Dat is een discussiepunt in de Kamer. Ook wij zijn een voorstander van het verdoofd ritueel slachten, maar ik wil nu gewoon weten wat dieronwaardige iftarmaaltijden zijn. De heer Graus noemt die apart, dus het lijkt mij dat ik een redelijke vraag stel, waar ik toch een antwoord op zou moeten kunnen krijgen.

De heer Graus (PVV):

Als mevrouw Van Gent weet hoe iftarmaaltijden tot stand komen en ook weet dat daar ook ritueel geslachte dieren voor gebruikt worden, dan hoef ik haar toch niets meer te vertellen? Heeft zij wel eens gezien hoe een dier ritueel geslacht wordt?

De voorzitter:

Nee nee...

De heer Graus (PVV):

Dat dier wordt op zijn rug gebonden en ligt na een halssnede minutenlang te spartelen, om uiteindelijk te stikken in zijn eigen bloed. Als mevrouw Van Gent dat niet dieronwaardig vindt, dan zegt dat meer over haar dan over mij. Ik vind het dieronwaardig. Mijn excuses daarvoor.

De voorzitter:

Ik sluit de discussie hierover.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Ik zie de heer Graus meer spartelen dan dat hij antwoord geeft op mijn vraag. Dat betreur ik.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Voorzitter. Wij hebben met de minister gesproken over een breed scala aan onderwerpen die het dierenwelzijn betreffen, waaronder het welzijn van paarden. Er was niet veel tijd. De minister geeft de sector de kans om de problemen op te lossen en krijgt daarvoor drie jaar de tijd. Dat vinden wij veel te lang. Wij vinden dat de minister nu maatregelen moet nemen. Wij komen er nog over te spreken, maar nu dienen wij alvast twee moties over het welzijn van paarden en twee moties over de RAD in. Omwille van de tijd zal ik ze achter elkaar voorlezen.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat een groot deel van de gezondheids- en welzijnsproblemen binnen de paarden- en ponyhouderij is gerelateerd aan de manier waarop deze dieren worden gehuisvest;

verzoekt de regering om regelgeving op te stellen voor de huisvesting van paarden en pony's die tegemoetkomt aan de gedragsbehoeften van deze dieren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Ouwehand. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 236(28286).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het couperen van staarten bij paarden in Nederland verboden is, maar dat Nederlandse houders van koudbloedpaarden naar het buitenland gaan om hun veulens de staarten te laten couperen;

verzoekt de regering, het in stamboeken onmogelijk te maken veulens in te schrijven die gecoupeerd zijn, en tevens een verbod uit te vaardigen voor deelname van gecoupeerde dieren aan festiviteiten;

verzoekt de regering om met concrete maatregelen te komen die een einde maken aan de "sluiproute" voor het omzeilen van het Nederlandse coupeerverbod voor paarden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Ouwehand en Waalkens. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 237(28286).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat een goede opvoeding een cruciale rol speelt bij de ontwikkeling van het latere gedrag van een hond en het risico op agressief gedrag aanzienlijk kan beperken;Ouwehand

verzoekt de regering, over te gaan tot de invoering van een verplichte opvoedcursus bij de aanschaf van een hond,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Ouwehand en Thieme. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 238(28286).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat een diervriendelijk juridisch instrumentarium ontbreekt op het moment dat een hond als agressief wordt aangemerkt, zoals de mogelijkheid voor het opleggen van een verplichte opvoedcursus of herplaatsing van de hond;

van mening dat een hond niet direct ter dood moet worden veroordeeld maar dat een oplossing op maat dient te worden gezocht;

verzoekt de regering, bij de ontwikkeling van de nieuwe regeling voor het in beslag nemen van agressieve honden, juridische mogelijkheden te creëren om oplossingen op maat op te leggen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Ouwehand en Thieme. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 239(28286).

De heer Polderman (SP):

Voorzitter. Op 1 november 2007 is een motie ingediend door vertegenwoordigers van de fracties van de SP, de PvdD, GroenLinks, de PvdA, het CDA, D66 en de ChristenUnie. Breder kan een motie bijna niet worden ingediend. Deze motie ging over ganzenlever, de foie gras. Wij verzochten de regering toen om de productie van ganzen- en eendenlever in Europa op de agenda te zetten en aan te dringen op een Europees verbod. Maar hoewel deze motie zo breed door de Kamer is aangenomen, is de productie doorgegaan. Wij hebben het idee dat de huidige regelgeving op zichzelf voldoende zou zijn om dit verbod effectief te maken; vandaar de volgende motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat Europese richtlijn nr. 98/58/EG van de Raad van 20 juli 1998 inzake de bescherming van voor landbouwdoeleinden gehouden dieren dwangvoeding van dieren verbiedt;

overwegende dat in verschillende Europese lidstaten vette ganzen- en eendenlever wordt geproduceerd door deze dieren met gebruik van dwangvoeding;

overwegende dat het zeer wel mogelijk is dat deze dieronvriendelijke productiemethode in strijd is met de genoemde Europese richtlijn;

verzoekt de regering, een juridische analyse te laten maken van de reikwijdte van richtlijn nr. 98/58/EG en de Kamer te berichten of de huidige productiewijze van foie gras toegelaten is onder deze richtlijn,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Polderman en Van Velzen. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 240(28286).

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Voorzitter. Het algemeen overleg is gedaan door mijn collega Tofik Dibi, die toen een interessant debat heeft gehad met de heer Graus over een aantal zaken, zo heeft hij mij verteld. Zelfs de halal bol kwam daar aan de orde. Dan denk je: wat heeft dat nou weer allemaal te maken met dit onderwerp? Maar goed, dat zal de heer Graus wel heel goed weten. Ik wilde hem nog wel zeggen dat op dit moment het Suikerfeest wordt gevierd, dat gisteren is begonnen. Ik betreur het bijna dat uw fractie niet van die lekkere koekjes heeft gehad die daarbij horen, allemaal heel mens-, milieu- en diervriendelijk geproduceerd, die een groot onderdeel zijn van het Suikerfeest. Misschien kunt u nog even bij de GroenLinks-fractie langskomen om ook van zo'n heerlijk koekje te genieten en daarmee een beetje mee te genieten van het Suikerfeest, want dat zou u wellicht heel goed kunnen doen.

Tijdens dat algemeen overleg is uitgebreid gesproken over onder andere de regeling agressieve dieren. Wij vinden het op zichzelf goed dat de minister is gekomen met een zogenaamde repressieve regeling. Dat vinden wij prima. Het was ook beter dan het eerdere voorstel. Het gaat niet per se om de grootte, het uiterlijk of het ras van een hond, maar om het agressieve gedrag van de hond. Daarop moet je pittig ingrijpen. Ik heb zelf wel eens gememoreerd dat de kleine keffertjes, de zogenaamde Paris Hiltonhondjes, ook heel vals kunnen bijten. Als er wat gebeurt, moet je goed ingrijpen. Maar ook preventie op het gebied van agressieve dieren is uitermate belangrijk. Daarom vinden wij het van groot belang dat de baasjes en de vrouwtjes, de eigenaren van de honden, op een goede manier worden begeleid, want vaak ligt daar de bron van het agressieve gedrag van de hond. Om die reden wil ik de volgende motie indienen.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,Van Gent

constaterende dat het voorstel van de minister tot het invoeren van een gedragstest naar aanleiding van een (bijt)incident, achteraf geschiedt;

overwegende dat er in de nieuwe situatie geen sprake is van preventieve controle;

van mening dat er een relatie kan zijn tussen het ongewenste gedrag van een hond en de behandeling van het dier door de eigenaar;

van mening dat het houden van een hond een grote verantwoordelijkheid met zich brengt;

verzoekt de regering de mogelijkheden te onderzoeken naar het invoeren van een (verplichte) cursus voor hond en houder/eigenaar,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Gent. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 241(28286).

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Voorts ben ik van mening dat het ritueel geslacht verdoofd dient te gebeuren.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Ik merk links en rechts al steun voor het initiatiefwetsvoorstel dat wij spoedig naar de Kamer zullen zenden, als de Raad van State erover heeft geoordeeld.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Dat is toch fijn?

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Ja, prima. Het gaat hartstikke goed.

Ik heb een vraag over deze motie. Ik heb sympathie voor de strekking, want wij delen de overwegingen: een goede opvoeding hoort erbij. Maar uw motie heeft een wat hoger aaibaarheidsgehalte richting het kabinet. U biedt nog de mogelijkheid van een onderzoek. Bent u bereid daar dan wel striktere limieten aan te stellen om te voorkomen dat de minister zegt: ik ga eens kijken en over tweeënhalf jaar weten wij meer?

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Ik ken deze minister als een persoon die voortvarend aan het werk is, in mijn ogen soms te voortvarend. Maar goed, dat hangt maar net van het onderwerp af. Ik denk dan ook niet dat zij dit tweeënhalf jaar laat liggen. Het lijkt mij redelijk dat binnen een termijn van bijvoorbeeld een halfjaar toch duidelijk moet zijn wat de mogelijkheden zijn. Wij zijn met deze motie gekomen omdat wij in het algemeen overleg hebben begrepen dat het acuut instellen van een verplichte puppycursus – zoals die in de volksmond heet – tot grote problemen kan leiden. Het lijkt mij verstandig om de zaken nog eens tegenover elkaar te zetten. Natuurlijk ben ik het met mevrouw Ouwehand eens dat een goede opvoeding van belang is. Dat geldt voor zowel mensen als dieren.

De voorzitter:

Dank u wel. Wij houden het kort. De heer Graus plaatst nog een korte interruptie.

De heer Graus (PVV):

Mevrouw van Gent, u bent dus in principe voor rituele slachting? Uw fractievoorzitter mevrouw Halsema heeft ooit samen met mijn fractievoorzitter een amendement ingediend over dierenrechten in de Grondwet. Nu zegt u, als fractiegenoot van mevrouw Halsema, dat u vóór rituele slachting bent, als dat maar verdoofd gebeurt.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Ja, dat is een zeer consistente lijn van de GroenLinks-fractie. Wij hebben altijd gezegd – u was daar diverse keren bij – dat wij voor verdoofd ritueel slachten zijn. Dat zijn wij nog steeds en dat hoeft niet in strijd te zijn met dierenrechten in de Grondwet. Ik ben overigens blij dat u mij nog steunt op het punt van de dierenrechten in de Grondwet. Dat lijkt mij goed nieuws.

De voorzitter:

Dank u. Wij gaan niet verder in debat. Ik geef nu het woord... Mijnheer Ormel, ik had u niet gezien.

De heer Ormel (CDA):

Ik heb het dictum van de motie van mevrouw Van Gent gehoord, maar nu ik het op schrift zie, zie ik dat zij het woord "verplichte" tussen haakjes zet.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Dat heb ik ook gezegd.

De heer Ormel (CDA):

Ja, maar een cursus voor hond en houder/eigenaar, dat is toch een open deur? Die cursussen zijn er en dat vinden wij allemaal geweldig. Roept u in een motie op, de mogelijkheden te onderzoeken van het invoeren van een cursus voor hond en houder/eigenaar? Die cursussen zijn er toch?

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Wij hebben hierover al eerder gesproken toen wij het over de Regeling Agressieve Dieren hadden. Die cursus is er inderdaad, maar er wordt relatief weinig gebruik van gemaakt. Wij vinden het heel belangrijk dat meer gebeurt in de preventieve sfeer, zodat repressieve handelingen minder hoeven plaats te vinden. Ik vraag de minister om de voor- en nadelen van de diverse opties nader op een rij te zetten: verplicht of niet verplicht, het meer toegankelijk maken en het meer onder de aandacht brengen.

De voorzitter:

Dank u wel. Wij gaan hier niet verder op in.

De heer Ormel (CDA):

Ja, maar door die haakjes denk ik: blaffende honden bijten niet.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Als u mij steunt zonder haakjes, valt er met mij over te praten.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Minister Verburg:

Voorzitter. Ik bedank de Kamer voor de inbreng en de ingediende moties. Kortheidshalve: de meeste discussies hebben wij al gevoerd in het algemeen overleg en ook daarin deden wij dat niet voor het eerst. Dat geldt bijvoorbeeld ook voor het onderwerp van de motie-Graus, waarin de regering wordt verzocht om de straffen voor dierenmishandelaren te verzwaren en over te gaan tot het opleggen van minimumstraffen. Ik zou op deze motie iets genuanceerder willen reageren want door het mogelijk te maken een bestuurlijke boete op te leggen, kunnen wij veel meer lik op stuk toepassen en ook onmiddellijk straffen. Dat zou een geweldige stap voorwaarts zijn. Het wetsvoorstel daartoe ligt inmiddels bij deze Kamer. Ik pleit dus voor een snelle behandeling. De andere twee voorstellen, namelijk minimumstraffen en een verbod op het houden van dieren, horen beide bij Justitie thuis. Daar hebben wij het ook al over gehad. Alles overwegende ontraad ik het aannemen van deze motie.

In de motie-Graus die mede namens de heer Fritsma is ingediend, wordt de regering verzocht om een verbod in te stellen op dierkwellende rituele slachtingen. Deze zaak heeft te maken met de vrijheid van godsdienst. Daar is ritueel slachten van dieren op gebaseerd. Godsdienstvrijheid is een grondwettelijk recht en dat hebben wij hoog in het vaandel. Op grond daarvan zal ik de mogelijkheid om ritueel te slachten niet verbieden. Ik kan dat dus ook niet op basis van de vrijheid van godsdienst. Wel zijn wij op dit moment met een onderzoek bezig naar dodingsmethoden bij het slachten. Overigens weet de heer Graus dat, evenals andere leden van de Tweede Kamer. De aanneming van deze motie ontraad ik echter.

De heer Graus (PVV):

De minister is "minister van LNVD: Landbouw, Natuur, Voedselkwaliteit en Dierenwelzijn". Is zij het met mij eens dat het niet goed is om te zeggen dat dierenmishandeling en dierenkwellerij mogen onder het mom van vrijheid van godsdienst? Kan zij zoiets zeggen als hoeder van de schaapjes?

Minister Verburg:

Ik heb met belangstelling geluisterd naar uw woordkeuze. Ik deel die woordkeuze niet; ik heb een wat andere, zorgvuldiger woordkeuze. Hier hebben wij echter te maken met iets wat in onze Grondwet geregeld is, wat al jarenlang wordt toegestaan. Het gaat hierbij om een geloofskwestie. Ik heb al gezegd dat ik met een onderzoek bezig ben. Ik heb ook begrepen dat er een initiatief is in de Kamer om daar nader over te spreken. Er is ook op Europees niveau belangstelling om hier nader over te spreken maar niet aan de hand van deze motie en niet op deze wijze.

In de motie-Ouwehand wordt de regering verzocht om regelgeving op te stellen voor de huisvesting van paarden en pony's die tegemoetkomt aan de gedragsbehoeften van deze dieren. Ik heb al aangegeven dat wij niet tegen de sector zeggen dat deze zomaar drie jaar zijn gang kan gaan. Ik heb de sector gevraagd om binnen een jaar met een plan van aanpak te komen en daar heeft de sector ook positief op geantwoord. Dat jaar nadert zijn einde. Ik heb er vertrouwen in dat de paardensector met werkbare oplossingen komt die ook gedragen worden door het hele veld, hetgeen ik van belang vind. Ik wacht dat plan van aanpak af. Over de verwaarlozing van paarden heeft de Kamer zeer recent een brief van mij ontvangen.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Het gaat om een plan van aanpak van de sector. De minister weet net zo goed als ik dat er veel particulieren zijn die een paard houden. Hoe kan een sector er nu voor zorgen dat de dieren die particulier gehouden worden, op een juiste manier gehuisvest worden? Dat gaat toch helemaal niet werken?

Minister Verburg:

Dat denk ik wel, omdat iedereen die een paard aanschaft zich oriënteert op wat er nodig is en mogelijk is om zo'n dier te houden. Naar ik aanneem, zullen van dat plan van aanpak ook bewustwording en voorlichting onderdeel uitmaken. Als ik zou aangeven dat ik regelgeving hiervoor ga maken, dan is meteen de vraag hoe die gehandhaafd kan worden. Dan heb ik niet zomaar een pakket AID'ers voorhanden. Ik heb vertrouwen in de sector. Zij gaat andere paardenhouders benaderen en zeer waarschijnlijk ook inzetten op voorlichting. Dat kan helpen, zowel voor de aangesloten als voor de nog niet aangesloten leden van de organisatie.

Mevrouw Ouwehand heeft ook een motie ingediend over een verplichte opvoedcursus bij de aanschaf van een hond. Mevrouw Van Gent heeft gevraagd om de mogelijkheden daartoe te onderzoeken. Ik ben het met beide indieners eens dat het zeer belangrijk is hoe de eigenaar zich gedraagt. Het gedrag en de houding van de eigenaar zijn van grote invloed op het gedrag van de hond. Mijns inziens en naar de overtuiging van de regering is het de verantwoordelijkheid van de eigenaar om de hond op de juiste wijze te houden en op te voeden. Ik moedig het ten zeerste aan dat houders met hun hond een cursus volgen, maar ik vind het niet een taak van de regering, en dus van de overheid, om dit te verplichten. Wij investeren juist in vertrouwen. Wij willen juist minder overheid en meer samenleving. Dat betekent dat ik het aannemen van de motie op stuk nr. 5 en van de motie op stuk nr. 8 ontraad.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

De minister zegt dat zij zo veel mogelijk aanmoedigt dat eigenaren zo'n cursus volgen. Mij is het niet helder hoe de minister dat doet of hoe zij dat onder de aandacht brengt. Zij heeft daar wel belang bij, want dan hoeft zij minder repressieve maatregelen te nemen. Hoe moedigt de minister dit precies aan?

Minister Verburg:

Dat gebeurt op alle bijeenkomsten, van de Dierenbescherming, van de LICG of waar dan ook over huisdieren wordt gesproken. En dat gebeurt in de reguliere contacten tussen de mensen van mijn ministerie en de organisaties. Er zijn erg veel organisaties actief op dit terrein. Aanstaande zaterdag ga ik mij daar in het kader van Werelddierendag actief voor inzetten. Mijn oproep zal ook dan niet mis te verstaan zijn en dat is een oproep tot het nemen van de eigen verantwoordelijkheid.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Is de minister bereid om dat nog wat pittiger aan te pakken en vanuit LNV een campagne te starten om deze cursussen onder de aandacht te brengen?

Minister Verburg:

Dat zie ik niet als een directe taak van LNV. Daarvoor hebben wij het Landelijk informatiecentrum gezelschapsdieren (LICG), dat juist dit soort zaken tot zijn taak rekent. Ik ondersteun het LICG van harte. Dat doet goede dingen. Ik vind het niet de taak van het ministerie om daar een campagne naast te zetten.

De voorzitter:

U heeft de motie van mevrouw Ouwehand over het couperen van staarten overgeslagen.

Minister Verburg:

Ja, daar hebt u gelijk in. Dat is de vierde ingediende motie. In deze motie wordt de regering verzocht, concrete maatregelen te nemen die een einde maken aan de sluiproute voor het omzeilen van het Nederlandse coupeerverbod voor paarden. De Gezondheids- en welzijnswet voor dieren bevat een verbod om deel te nemen aan tentoonstellingen, keuringen of wedstrijden met dieren waarbij een verboden ingreep is verricht. Het is bekend dat het couperen van staarten in Nederland is verboden. Dieren waarvan de staart in Nederland is gecoupeerd, mogen dus niet tentoongesteld of gekeurd worden. Voor dieren waarvan de staart in het buitenland is gecoupeerd, geldt het volgende. De rechter heeft zich daarover reeds gebogen en op grond van Europeesrechtelijke argumenten aangegeven dat dieren waarvan de staarten gecoupeerd zijn in een lidstaat waarin dit is toegestaan, zoals Frankrijk, in Nederland wel tentoongesteld of gekeurd mogen worden. Er is dus al sprake van een verbod, zij het met een op Europeesrechtelijke gronden bepaalde uitzondering. Dat betekent dat ik de desbetreffende motie als overbodig kan beoordelen. Het is mij op Europeesrechtelijke gronden niet mogelijk om dat te verbieden. Ik zeg er wel bij dat ik met de fokkerijorganisaties in overleg ben omdat ik vind dat zij daar een belangrijke rol in hebben. Zij kunnen spelregels opstellen waarin dat aan de kaak wordt gesteld.

De heer Waalkens (PvdA):

Ik zie voortdurend veulens die gecoupeerd zijn. Ik stoor mij daar vreselijk aan. Ik vind dat de minister in het gesprek met de houders van de stamboeken de touwen strakker kan aantrekken. Het inschrijven van gecoupeerde veulens moet niet mogelijk zijn. U geeft zelf de certificaten voor de stamboeken af. Mijn andere punt betreft de gedragsregels om dieren mee te laten doen aan festiviteiten. U kunt de sector daarop aanspreken. Als de dit sector niet wil, dan kunt u toch zelf regels stellen?

Minister Verburg:

Dat laatste is een beetje lastig. Ik ben het voluit eens met uw eerste punt en ik ben ook in gesprek met de fokkerijorganisaties, die stamboeken, om dat te doen. Ik wijs hen ook op hun belangrijke verantwoordelijkheid daarin. Ik zeg er wel bij dat er soms kleine praktische bezwaren zijn, want wat nu als het veulen naar de veulenkeuring is geweest en daarna een reisje via Frankrijk maakt? Ik geef maar aan dat tussen praktijk en werkelijkheid soms wetten en andere praktische bezwaren in de weg staan. In dit geval geen wet, want die is er niet, maar wel praktische gegevenheden. Maar het overleg met stamboeken is uitermate serieus. U kunt ervan overtuigd zijn dat mijn mensen en ik ons daar stevig voor inzetten.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Ik proef hier toch een zekere onwil bij de minister. Ik heb tijdens het AO al gevraagd om eens te bekijken hoe de handhaving van het coupeerverbod bij honden is vormgegeven. Toen zei de minister alleen maar: dat is te kort door de bocht. Hier hoor ik haar ook alleen maar zeggen dat het niet kan, maar zij weigert in te gaan op de specifieke details. Waarom zouden wij deze sluiproute niet kunnen aanpakken? Ik wil hier echt iets meer over weten voordat zij de motie in de prullenbak gooit.

Minister Verburg:

Ik gooi geen moties in de prullenbak. De Kamer gaat erover stemmen. Ik geef alleen mijn argumenten. In dit geval is mijn argument dat de rechter een uitspraak heeft gedaan en het is zowel in ons land als in Europa een normale zaak dat men zich houdt aan wat de rechter uitspreekt. De rechter heeft gezegd dat dieren waarvan de staarten gecoupeerd zijn in een lidstaat waarin dit is toegestaan, bijvoorbeeld Frankrijk, niet mogen worden geweigerd op een tentoonstelling of keuring in Nederland. Daar hebben wij mee te maken. Dat betekent dat ik de route volg van de heer Waalkens, namelijk de route die via de stamboeken en de fokkerijorganisaties loopt.

De heer Ormel (CDA):

Ik heb eigenlijk een vraag aan de heer Waalkens. Als op Europeesrechtelijke gronden de rechter aangeeft... Voorzitter, u wilt mij onderbreken, maar dit heeft met de motie te maken.

De voorzitter:

Wij houden nu echt een VAO en ik heb begrepen dat u in het AO hierover ook al gesproken hebt.

De heer Ormel (CDA):

Ik wist toen niet dat deze motie ingediend zou worden. Haar strekking is op zich sympathiek en de CDA-fractie staat er ook achter.

De voorzitter:

Stelt u een korte vraag aan de heer Waalkens.

De heer Ormel (CDA):

Ik wil een vraag stellen aan de voorzitter van de vaste commissie voor Europese Zaken. Als de minister aangeeft dat het op Europeesrechtelijke gronden niet kan, houdt hij dan zijn handtekening hieronder?

De voorzitter:

De heer Waalkens zit hier als woordvoerder LNV. Dit ga ik niet toestaan. Het spijt mij. Dan moet u maar een brief schrijven aan de voorzitter van de vaste commissie voor Europese Zaken. Ik geef het woord weer aan de minister.

Minister Verburg:

Mevrouw Ouwehand verzoekt de regering in haar motie op stuk nr. 239 om een juridisch instrumentarium voor de nieuwe regeling voor het in beslag nemen van agressieve honden. Ik zoek even naar een duiding van die motie. Ik probeer haar zo te duiden: mevrouw Ouwehand wil een maatwerkinstrumentarium om die nieuwe regeling handen en voeten te geven, zodat per situatie geoordeeld en beoordeeld kan worden en een besluit kan worden genomen. Ik zeg haar toe dat dit mijn streven is. Ik ben hierover nog in overleg met de VNG, maar het is mijn voornemen om te komen met een instrumentarium dat zo gericht mogelijk inspeelt op de ontstane situatie. Dat gaat dan via de Algemene Plaatselijke Verordening met als heel zware pendant het strafrechtelijke traject. Ik adviseer haar om deze motie aan te houden, want ik ben voornemens om rond 1 november met de concrete voorstellen daartoe naar de Kamer te komen.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

In dat geval houd ik de motie graag aan.

De voorzitter:

Op verzoek van mevrouw Ouwehand en mevrouw Thieme stel ik voor, hun motie (28286, nr. 239) van de agenda af te voeren.

Daartoe wordt besloten.

Minister Verburg:

De laatste motie is die van de heer Polderman op stuk nr. 240. Overwegende dat het zeer wel mogelijk is dat deze dieronvriendelijke productiemethode van foie gras in strijd is met de genoemde Europese Richtlijn, verzoekt hij de regering om een juridische analyse te laten maken van de reikwijdte van richtlijn nr. 98/58/EG en de Kamer te berichten of de huidige productiewijze van foie gras toegelaten is onder deze richtlijn. Ik ben die mogelijkheden al nagegaan. De Kamer heeft mij daar al eerder toe opgeroepen. Ik heb de zaak aan de orde gesteld in Europa. Een juridische analyse op dit moment van de Europese richtlijn heeft daarom niet mijn prioriteit. Ik ontraad het aanvaarden van deze motie.

Hiermee ben ik aan het einde gekomen van de beoordeling van de moties.

De heer Polderman (SP):

Het is teleurstellend dat dit niet de prioriteit is van de minister. Er is al eerder een motie Kamerbreed aanvaard, dus het is een motie met groot draagvlak. Deze motie is eigenlijk een handreiking aan de minister om de eerder aangenomen motie verder handen en voeten te geven. Ik ben hierover zeer teleurgesteld. Wij zullen de motie zeker in stemming brengen.

Voorzitter. Ik heb nog een vraag, wellicht aan u. De redactie heeft een woordje vervangen in mijn motie en dat betreft wel een van de essentiële zaken in deze motie. In de overwegingen staat dat in verschillende Europese lidstaten vette ganzen- en eendenlever wordt geproduceerd door deze dieren met gebruik van dwangvoeding. Het woordje "door" is door de redactie vervangen door "van". De essentie is dat de productie van die lever door die levende dieren plaatsvindt, met dwangvoeding. Ik verzoek om dat zo te laten staan.

De voorzitter:

Op verzoek van de heer Polderman wordt de motie-Polderman/Van Velzen (28286, nr. 240) in de Handelingen opgenomen conform de door de heer Polderman aangeleverde tekst.

De beraadslaging wordt gesloten.

De vergadering wordt van 18.21 uur tot 20.00 uur geschorst.

Voorzitter: Ten Hoopen

Naar boven