Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Op verzoek van de vaste commissie voor Defensie stel ik voor, namens de Kamer de wens te kennen te geven, nadere inlichtingen te willen ontvangen over de oprichting van de Stichting Nederlandse Veteranendag (31744, nr. 1).

Ik stel voor, aan de agenda van een van de volgende weken toe te voegen:

  • - het wetsvoorstel Goedkeuring van de op 9 juli 2008 te Brussel tot stand gekomen Protocollen bij het Noord-Atlantisch Verdrag inzake de toetreding van de Republiek Albanië en de Republiek Kroatië (31590);

  • - het wetsvoorstel Wijziging van de Kernenergiewet, de Uitleveringswet en het Wetboek van Strafvordering ter uitvoering van de op 8 juli 2005 te Wenen tot stand gekomen Wijziging van het Verdrag inzake de fysieke beveiliging van kernmateriaal (Trb. 2006, 81) (31450);

  • - het wetsvoorstel Goedkeuring van de op 8 juli 2005 te Wenen tot stand gekomen Wijziging van het Verdrag inzake de fysieke beveiliging van kernmateriaal (31449);

  • - het wetsvoorstel Aanpassing van bijzondere wetten aan de vierde tranche van de Algemene wet bestuursrecht (Aanpassingswet vierde tranche Awb) (31124).

Ik stel voor, bij het debat over de Staat van de Europese Unie spreektijden te hanteren van acht minuten voor de fracties van het CDA en de PvdA, zes minuten voor de fracties van de SP en de VVD, vier minuten voor de overige fracties en de Europarlementariërs en twee minuten voor het lid Verdonk.

Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:

Op verzoek van de PvdA-fractie benoem ik in het Strategisch Overleg Informatievoorziening (STOI) het lid Besselink tot lid in plaats van het lid Samsom.

Het woord is aan de heer Jansen.

De heer Jansen (SP):

Voorzitter. Gisteren heeft de Kamer vertrouwelijke stukken ontvangen over de ss Rotterdam, het cruiseschip dat door de woningcorporatie Woonbron is aangekocht. Naar aanleiding daarvan zou de SP-fractie een interpellatie willen aanvragen.

De voorzitter:

Voordat ik de Kamerleden de kans geef om daarop te reageren – ik zou het natuurlijk ook kunnen laten afhangen van uw reacties – zeg ik de leden dat er op de agenda van de komende week en de week daarop heel weinig ruimte is voor extra debatten. Dan zijn immers de begrotingsbehandelingen van Justitie en van VWS en de Staat van de Europese Unie gepland.

De heer Van Bochove (CDA):

Wij moeten straks maar even spreken over de werkwijze die wij gaan volgen, maar ik zou bij de opmerking van de heer Jansen graag de volgende kanttekening willen plaatsen. Alle stukken zijn vertrouwelijk. Er is geen enkel stuk dat wij in de interpellatie zouden kunnen benutten. Om een enigszins zinvol debat te kunnen voeren, hebben wij op zijn minst een brief nodig van de minister voor WWI, waarin twee zaken essentieel zijn: in de eerste plaats haar eigen rol sinds maart jongstleden in dit proces en in de tweede plaats wat wij wel en niet kunnen gebruiken. De minister dient ons zo groot mogelijke openheid van zaken te geven om een zinvol debat te kunnen voeren. Ik deel de mening van de heer Jansen dat dit nodig lijkt.

Mevrouw Van der Burg (VVD):

Wij steunen het verzoek om een debat. Wij hadden zojuist daarover al een discussie. Wij stellen voor dat wij een brief krijgen van de minister en dan een spoed-AO houden.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

De Rotterdam moet niet de Titanic worden; dat ben ik met de heer Jansen eens. Ook ik wil opheldering middels een brief. Wij kunnen dan een en ander bezien. Het lijkt mij wel nodig dat wij zo snel mogelijk een debat voeren.

De heer Depla (PvdA):

Ik steun dat.

De heer Madlener (PVV):

Wij zijn niet gelukkig met de vertrouwelijkheid van de stukken. Ik verzoek daarom om openbaarmaking. Wij steunen het verzoek om een interpellatiedebat.

De voorzitter:

De heer Jansen heeft dus steun voor een interpellatiedebat.

De heer Jansen (SP):

Ik wil wel even ingaan op de argumenten van de collega's en op het probleem van u, mevrouw de voorzitter. Ik begrijp dat de agenda een beperking oplevert voor de mogelijkheid om opheldering te krijgen. De reden waarom ik een interpellatiedebat vraag, is dat dan de mogelijkheid bestaat om van te voren schriftelijk vragen in te dienen. Het is een precaire situatie, omdat het gaat om vertrouwelijke stukken. Ook de SP-fractie vindt dat de stukken eigenlijk openbaar gemaakt moeten worden. Wij zouden echter hoe dan ook graag de kans willen krijgen om van tevoren schriftelijk vragen aan te leveren. Ik denk dat wij, gezien de agendaproblemen, zouden kunnen leven met een procedure die bestaat uit eerst het stellen van schriftelijke vragen van de zijde van de commissie en daarna een spoed-AO, eventueel gevolgd door een VAO, maar dat moeten wij zelf gaan regelen in de commissie voor WWI. Ik zou wel graag bevestigd zien dat wij dit op heel korte termijn gaan doen, want het is wat mij betreft echt vijf voor twaalf.

De heer Van Bochove (CDA):

Daarbij plaats ik de kanttekening dat het, om goed te kunnen acteren van de kant van de Kamer, belangrijk is dat de minister ons met spoed, wat mij betreft uiterlijk morgen om 12.00 uur, een brief stuurt waarin zij openheid van zaken geeft van haar kant. Daarmee biedt zij ons de ruimte om onze vragen te stellen. Immers, als alles besloten blijft en netjes in het Centrale Informatie Punt (CIP) opgeborgen blijft, dan kunnen wij feitelijk niets.

De voorzitter:

Nee, en ik denk ook dat wij nooit gebruik kunnen maken van stukken die vertrouwelijk zijn. Die regel moeten wij hier wel handhaven.

De heer Depla (PvdA):

Dan lijkt het mij dat wij de procedure zo moeten inrichten dat wij morgen voor 12.00 uur die brief hebben, dat wij dan meteen een procedurevergadering hebben, dat vervolgens de commissie voor WWI afspraken maakt over de vragen en dat wij dan zo snel mogelijk een debat krijgen.

De voorzitter:

Volgens mij is dat precies wat wij hebben afgesproken.

De heer Jansen (SP):

Een van mijn vragen zou juist zijn waarom dit vertrouwelijk moet zijn en of de minister delen daarvan niet kan vrijgeven. Ik zou willen voorstellen dat wij vanmiddag alvast de vraag die wij per brief beantwoord willen zien, iets uitgebreider formuleren. Dan hebben wij morgen al wat meer informatie en kunnen wij er daarna eventueel nog in detail op doorgaan. Dat zou mijn voorkeur hebben.

De voorzitter:

Ik stel voor dat u dat verder in commissieverband regelt.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Fritsma.

De heer Fritsma (PVV):

Voorzitter. Ik wil graag nog deze week een spoeddebat voeren met de staatssecretaris van Justitie over haar gebruik van de discretionaire bevoegdheid. Hiermee worden veelvuldig, soms in strijd met het vreemdelingenbeleid en volstrekt willekeurig verblijfsvergunningen verstrekt. Het debat moet wat mij betreft ook gaan over het verzet vanuit de IND tegen deze handelwijze. In dat kader kan ik wijzen op een brief van IND-medewerkers en een IND-notitie, die inmiddels onder de Kamerleden zijn verspreid.

De voorzitter:

Mag ik u erop wijzen dat wij volgende week de begroting van Justitie aan de orde hebben? Dat zou toch ook een moment kunnen zijn om dit te bespreken?

De heer Fritsma (PVV):

Ik ben mij daarvan bewust, maar ik vind dat dit punt spoedeisend is en separate aandacht verdient.

De voorzitter:

Ja, maar ik heb u ook mijn agendaprobleem uitgelegd.

Mevrouw Van Velzen (SP):

Voorzitter. De SP-fractie heeft geen behoefte aan een spoeddebat over deze kwestie. Waar wij wel behoefte aan hebben, als u mij toestaat, is een brief van de staatssecretaris hierover. Het valt mijn fractie namelijk op dat met name de heer Fritsma bij herhaling persoonlijke dossiers vanuit de IND krijgt. Ik vraag mij af wat dat zegt over de werking van de IND en de onrust bij de IND. Ik vraag mij ook af wat de staatssecretaris daarvan vindt. Als er dan al persoonlijke dossiers richting de Kamer moeten komen, kan de staatssecretaris dan niet regelen dat alle fracties die standaard ontvangen, zodat wij ze niet van de PVV-fractie hoeven te krijgen?

De heer Anker (ChristenUnie):

Voorzitter. Het is een serieuze kwestie, maar wij hebben geen enkele behoefte aan een debat. Wij hebben vanochtend een debat in eerste termijn gehad over modern migratiebeleid, waarin de heer Fritsma die zaak heeft aangekaart. De VVD-fractie overigens ook. De staatssecretaris is daarop ingegaan. Een tweede termijn moet nog volgen en de begrotingsbehandeling van Justitie eveneens. Mij dunkt dat dit voldoende gelegenheid biedt om hierover te spreken.

De heer Van de Camp (CDA):

Voorzitter. Ik zou allereerst aan het Presidium willen vragen om eens te kijken naar wat wij moeten doen met uitgelekte ambtelijke stukken. Ik maak mij namelijk een beetje zorgen. Over de integriteit van de heer Fritsma maak ik geen enkele opmerking, maar als wij hier stukken gaan krijgen van ambtenaren en daar vervolgens debatten over gaan voeren, dan vind ik dat toch een moeilijke ontwikkeling.

Mijn tweede punt is dat de staatssecretaris inderdaad vanochtend tijdens het algemeen overleg uitleg gegeven heeft over het krantenbericht. Ik denk dat het voorstel van de heer Anker een goed voorstel is. Mocht er een follow-up komen, dan hebben wij nog een tweede termijn en vervolgens wellicht een VAO. Duurt dat te lang voor de heer Fritsma, dan kan het bij de begroting van Justitie behandeld worden.

De heer Zijlstra (VVD):

De VVD-fractie heeft op dit moment geen behoefte aan een debat, omdat zij graag eerst meer wil weten van de staatssecretaris. Ik verzoek haar om ons een brief te sturen met daarin de beweegredenen waarom zij is gekomen tot de afwegingen die zij gemaakt heeft. Dan kunnen wij op basis daarvan een debat voeren, hetzij bij de Justitiebegroting, hetzij op een ander moment. Dat is wat ons betreft de goede volgorde.

De heer Spekman (PvdA):

Wij hebben geen behoefte aan een debat. Deze staatssecretaris heeft zelfs minder van de discretionaire bevoegdheid gebruikgemaakt dan de vorige minister. Vanochtend heeft zij dat al toegelicht. Verder sluit ik mij aan bij het voorstel dat het, als iemand daar behoefte aan heeft, altijd volgende week bij de begrotingsbehandeling van Justitie aan de orde kan komen.

Mevrouw Azough (GroenLinks):

Voorzitter. Mijn fractie heeft ook geen behoefte aan een debat. Wij hebben vanmorgen al in zekere zin een antwoord van de staatssecretaris gehad. Ook wat de beweegredenen betreft, hebben wij niet zo veel behoefte aan informatie. Ik sluit mij wel aan bij het verzoek van mevrouw Van Velzen om een brief over de onrust binnen de IND en de stukken die naar de Kamer kunnen worden gestuurd.

De voorzitter:

Op het eerste punt concludeer ik dat het zinnig is om het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet, waarmee het is afgedaan.

Mijnheer Fritsma, u hebt geen steun voor een spoeddebat.

De heer Fritsma (PVV):

Ik wil nog wel iets zeggen.

De voorzitter:

Maar geen debat.

De heer Fritsma (PVV):

Nee. Het is duidelijk dat er geen steun voor het debat is. Dat is wel jammer, omdat er vanmorgen slechts heel summier aandacht aan dit onderwerp is besteed. Dat er informatie vanuit de IND wordt gestuurd, laat juist zien hoe belangrijk dit probleem is. De IND uit forse kritiek op de handelwijze van de staatssecretaris.

De voorzitter:

Ik dacht dat u mij zojuist begreep, maar dat blijkt nu toch niet zo te zijn.

De heer Fritsma (PVV):

Ik reageer even op het punt dat onder meer mevrouw Van Velzen maakte. Het klopt dat de IND informatie aan de PVV-fractie heeft gestuurd. Dat geeft meteen aan hoe belangrijk dit onderwerp is en dat er binnen de IND verzet bestaat tegen de handelwijze van de staatssecretaris.

De voorzitter:

Dat gaan wij de staatssecretaris per brief vragen.

De heer Zijlstra (VVD):

De heer Fritsma zegt nu wel iets interessants. Hij bevestigt dat er rechtstreeks vanuit de IND stukken naar hem zijn gestuurd. Daarover moet het Presidium spreken, want dat heeft heel andere consequenties dan wanneer iets bij het kopieerapparaat wordt gevonden.

De voorzitter:

Dat begrijp ik. Het Presidium zal vanzelfsprekend voldoen aan het verzoek van de heer Van de Camp, dat naar mijn mening breed wordt gesteund.

Het woord is aan de heer Vendrik.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Voorzitter. In deze zaal spreken wij de laatste tijd veelvuldig over de kredietcrisis. Het kabinet trekt daar veel geld voor uit en wij spreken daar terecht vaak over. Er is echter ook nog een andere crisis, een ecologische crisis. Volgens het laatste rapport van het Wereld Natuur Fonds, het Living Planet Report, gebruiken wij op dit moment twee "aardes", terwijl wij er maar één hebben. Ik heb twee verzoeken. Gelet op de ernst van het rapport, vraag ik om een reactie van het kabinet. Ik zou het eerlijk gezegd logisch vinden om hierover ook in deze zaal met het kabinet te kunnen spreken. Wij hebben een schriftelijk verzoek tot een spoeddebat ingediend, maar ik begrijp dat de agenda de komende twee weken mudvol zit. Ik zet het verzoek om in een verzoek tot een normaal debat. Dat kan op een iets langere termijn worden gehouden, bijvoorbeeld over een paar weken, maar dan wel op basis van een goede brief van het kabinet.

Mevrouw Van Velzen (SP):

Voorzitter. Ik ben blij dat de heer Vendrik zijn verzoek heeft aangepast. Een spoeddebat over zo'n belangrijke kwestie met één minister zie ik niet zitten. Ik steun het verzoek om dit debat, maar wil er graag wat meer bewindslieden bij hebben dan alleen de minister van VROM, zoals in het verzoek van de heer Vendrik stond. Ik suggereer om te beginnen met een uitnodiging aan de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie):

Het verzoek om een brief kan ik ondersteunen, maar ik stel voor om die brief zo spoedig mogelijk te laten komen. Dit onderwerp, dat inderdaad om urgentie vraagt, kan dan wellicht bij de nota Schoon en Zuinig of bij de VROM-begroting worden betrokken.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Ik steun het verzoek van de GroenLinksfractie en sluit mij aan bij de woorden van mevrouw Van Velzen. Ik ben van mening dat een apart debat over een crisis die veel groter is dan de kredietcrisis, vooral als je weet dat de ontbossing ons wereldwijd veel meer geld gaat kosten, een goede zaak is. Ik neem afstand van de suggestie van mevrouw Wiegman, want een apart debat is zeer gerechtvaardigd.

Mevrouw Spies (CDA):

Ik wil graag niet alleen spreken over de problemen, maar ook over de oplossingen. Dat betekent dat ik het voorstel van mevrouw Wiegman om dit rapport te betrekken bij de nota Schoon en Zuinig en desgewenst bij de VROM-begroting van harte ondersteun.

Mevrouw Neppérus (VVD):

Voorzitter. Ik steun het verzoek om een brief en wil dit onderwerp voorlopig behandelen bij de nota Schoon en Zuinig. Mocht dat onvoldoende blijken te zijn, dan zal ik opnieuw over het verzoek van de heer Vendrik nadenken.

De heer Madlener (PVV):

Ik sluit mij aan bij de VVD-fractie.

De heer Samsom (PvdA):

Ik wil hierover debatteren. Eerlijk gezegd, zoek ik daarvoor de beste gelegenheid. Dat zou kunnen bij de behandeling van de nota Schoon en Zuinig. Een apart debat steun ik, als tijdstechnisch een goede reactie van het kabinet niet mogelijk is voor de behandeling van de nota Schoon en Zuinig aanstaande maandag. Ik heb geen bezwaar tegen het verzoek van de heer Vendrik.

De voorzitter:

Wij wachten de brief af. Het stenogram van dit gedeelte van de vergadering zal worden doorgeleid naar het kabinet. Ik begrijp dat iedereen dit belangrijk vindt. Het lijkt mij het beste dat u in de commissie bekijkt wat het beste moment is om een debat te organiseren.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Jammer dat er geen meerderheid is die op dit moment een apart debat wil. Als second best stel ik voor, het kabinet te vragen om spoedig met een reactie te komen. Ik hoop dat dat lukt en dat het kabinet de zwaarte van het rapport volledig recht kan doen. De meeste woordvoerders zijn hier aanwezig, dus laten wij hier alvast afspreken dat wij dit punt in principe toevoegen aan de agenda voor het overleg van aanstaande maandag over de nota Schoon en Zuinig. Als dat, zoals ik vrees, onvoldoende blijkt te zijn, kunnen wij nader zien. Dit veronderstelt wel een goede en tijdige reactie van het kabinet. Ik hoop dat de minister van VROM, samen met haar collega's van Landbouw en van EZ, en alle andere dames en heren in het kabinet, daartoe in staat is.

De voorzitter:

Wij zullen het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet. U gaat hier verder over besluiten in de commissie. Aldus besloten.

Het woord is aan mevrouw Karabulut.

Mevrouw Karabulut (SP):

Voorzitter. De lange arm van de koning van Marokko beperkt zich niet alleen tot het sturen van imams. Gisteren kwam het bericht dat ook imams vanuit Nederland naar Marokko worden teruggezonden. Een tijdje geleden werd ook duidelijk dat er vanuit Marokko financiële obstakels worden opgeworpen voor Marokkaanse Nederlanders. Daarover heb ik vragen gesteld, die vorige week al hadden moeten worden beantwoord. Ik wil graag dat deze vragen alsnog beantwoord worden, en wel morgen voor 12.00 uur, in verband met het spoeddebat dat wij daarna over heimelijke spionageactiviteiten hebben. Mevrouw Van Toorenburg heeft over ditzelfde onderwerp ook vragen gesteld. Graag krijgen wij dan ook antwoord op haar vragen.

De voorzitter:

Het stenogram van dit gedeelte van de vergadering zal worden doorgeleid naar het kabinet.

Het woord is aan mevrouw Van Toorenburg.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Voorzitter. Gisteren heeft collega Dijsselbloem mede namens de fractie van het CDA gevraagd om een brief over het sturen van deze imams naar Marokko. Vanochtend is ons bekend geworden dat onder deze imams ook de imam zit die werkzaam is binnen het gevangeniswezen en binnen Defensie. Wij hopen dat deze imam instructies krijgt van onze staatssecretaris en niet van de regering van Marokko. Daarom willen wij in de brief die wij morgen wensen te ontvangen, ook opheldering hierover. Ik stel deze vraag mede namens de fractie van de PvdA.

De voorzitter:

Het stenogram van dit gedeelte van de vergadering zal worden doorgeleid naar het kabinet.

Naar boven