Aan de orde is de behandeling van:

het wetsvoorstel Wijziging van de Wet bevordering eigenwoningbezit (vervallen van de bepaling betreffende de verkoop onder voorwaarden) (31114);

het wetsvoorstel Wijziging van de Wet bevordering eigenwoningbezit (uitvoeringstechnische wijzigingen) (31247).

De algemene beraadslaging wordt geopend.

Mevrouw Van der Burg (VVD):

Voorzitter. Een eigen woning en een eigen plek zijn heel belangrijk voor mensen en geeft ze de kans om iets in het leven op te bouwen. De VVD-fractie is een groot voorstander van het stimuleren en mogelijk maken van het eigenwoningbezit. Niet voor niets heeft de heer Hofstra met anderen in de Kamer ooit een initiatief tot de Wet bevordering eigenwoningbezit genomen.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Noemt u nog eens wat namen.

Mevrouw Van der Burg (VVD):

Hij deed dit samen met vele anderen in de Kamer. Het verheugt de VVD-fractie dat de wet door enkele aanpassingen steeds effectiever wordt. Het aantal aanvragen en toekenningen is toegenomen van 41 in 2006 naar ruim 3200 in 2007. In 2008 wordt een verdere toename verwacht. Wij mogen constateren dat deze wet in een behoefte voorziet, met name voor starters op de woningmarkt. Dat is hard nodig, want juist deze starters worden getroffen door het feit dat de woningmarkt op slot zit en dat hieraan niet veel wordt gedaan door het kabinet.

Per 1 januari 2009 wil de minister de wet op enkele punten wijzigen. De VVD-fractie staat positief tegenover de keuze voor een jaarlijkse standaardindexering van de maximale koopsom om zo de wet te vereenvoudigen. Ook de keuze om de indexering te koppelen aan de bouwkosten in plaats van aan de inflatie, lijkt de VVD-fractie een logische stap. Wij vragen wel of dit ook voor de hand ligt als wij letten op de eenduidigheid en als naar deze keuze breder wordt gekeken dan alleen vanuit het beleidsterrein van de minister voor WWI. Ik hoor graag een reactie van de minister op dit punt.

De VVD-fractie staat ook positief tegenover het wederom opnemen van de hardheidsclausule in de wet. Wel wil mijn fractie nog graag een toelichting op dit punt van de minister horen. Hoe werkt deze clausule voor ondernemers die een beroep doen op deze wet en een andere inkomensopbouw hebben dan werknemers?

De minister geeft verder aan dat het subsidieplafond in 2008 niet toereikend zal zijn en dat zij al 1,6 mln. extra heeft vrijgemaakt op haar begroting om de regeling voort te kunnen zetten. Verder geeft zij aan dat er nog meer middelen nodig zullen zijn en dat zij hierop terugkomt. Kan zij al een indicatie geven van de hoogte van deze benodigde middelen?

Ik kom op de tweede hier voorliggende wijziging van de Wet bevordering eigenwoningbezit. Deze wet heeft tot doel, een eigen huis bereikbaar te maken voor huishoudens die dit niet volledig op eigen kracht kunnen realiseren. Voorgesteld wordt nu om deze regeling verder te verruimen en ook open te stellen voor huishoudens die via tussenvormen van eigendomsvorming een woning bemachtigen. Wij moeten dan bijvoorbeeld denken aan voormalige huurwoningen die met een korting of met speciale vormen van eigendomsdeling door corporaties worden verkocht aan huurders. De minister geeft aan dat er in dergelijke constructies geen sprake zal zijn van subsidie op subsidie. Zulke zaken mogen elkaar dus niet overlappen. Kan zij dit de VVD-fractie nog eens duidelijk toezeggen?

Verder vraagt de VVD-fractie zich af of sommige voorwaarden die worden gesteld aan de kopers via tussenvormen, niet in strijd zijn met het eigendomsrecht. Is het niet in strijd met dit recht, te eisen dat bij verkoop in bepaalde gevallen de woning weer aan de corporatie wordt verkocht? Ook gaat soms een deel van de winst standaard naar de corporatie. Ik hoor graag een reactie hierop van de minister. Kan zij ook aangeven of het daadwerkelijk de koper van de woning via de tussenvormen is, die profiteert van de mogelijkheden die de Wet bevordering eigenwoningbezit creëert? Profiteert wellicht ook de corporatie bij zo'n tussenvorm van de mogelijkheden die deze wet biedt? Heeft de minister er zicht op of bijvoorbeeld de kortingen in zo'n geval omlaag gaan?

De heer Van Bochove (CDA):

Ik word getriggerd door een opmerking van mevrouw Van der Burg. Kan zij een voorbeeld noemen van de tussenvorm van koop waarbij de verplichting bestaat om de woning aan de corporatie te verkopen? Ik heb het dus over een verplichting.

Mevrouw Van der Burg (VVD):

Ik denk na over een concreet voorbeeld, maar ik weet niet zeker of die verplichting bestaat.

De heer Van Bochove (CDA):

Is in al deze tussenvormen geen sprake van de vrijheid van de eigenaar om de woning te verkopen, met de mogelijkheid om, als er problemen ontstaan, deze weer aan te bieden aan de corporatie? Is een en ander niet op die manier opgenomen in de contracten?

Mevrouw Van der Burg (VVD):

In veel contracten volgens mij wel, maar ik weet niet of het geldt voor alle contracten. Daarom stel ik die vraag ook. Ik heb ook gesproken over sommige voorwaarden. Ik heb de minister gevraagd daarop te reageren, want ik wil er zekerheid over.

De heer Madlener (PVV):

Voorzitter. Ik ken toevallig iemand die zijn woning verplicht heeft moeten terug verkopen aan de corporatie. Die verplichting tot terug verkoop, in het geval van een eerste aanbieding, bestaat dus wel degelijk.

Mevrouw Van der Burg (VVD):

Dan is dat ook duidelijk.

Ten slotte wil mijn fractie graag weten welk extra beslag dit legt op de middelen. Ik heb het dan over de mogelijkheid van de speciale verruiming met die tussenvormen.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Voorzitter. Mijn fractie heeft de initiatieven voor de bevordering van het eigenwoningbezit, vooral voor mensen met lage inkomens, altijd gesteund. De heer Duivesteijn, de heer Van Bochove en nog iemand, wiens naam mij net even is ontschoten, hebben zich altijd hartstochtelijk ingezet voor de Wet bevordering eigenwoningbezit.

De voorzitter:

Volgens mij was dat de heer Hofstra.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Was het de heer Hofstra? Ja, nu u het zegt, zou dat best eens kunnen, voorzitter, maar de heren Duivesteijn en Van Bochove zijn mij heel erg bijgebleven als het gaat om die Wet bevordering eigenwoningbezit. Wij hebben er ook diverse keren in de Tweede Kamer over gesproken. Dat was niet voor niets, want af en toe behoefde de wet enige aanpassing. Ondanks ons enthousiasme zijn er nog wel een paar punten die verbetering behoeven. Ook de toegankelijkheid van de Wet bevordering eigenwoningbezit moet worden vergroot. Wij hebben het altijd over eigen huisje, boompje, beestje, ook voor lage inkomens, maar wij moeten ook toe naar eigen bootje, boompje, beestje, en eigen woonwagen, boompje, beestje. Het is gek dat woonboten en woonwagens nog steeds buiten de regeling vallen. Mijn fractie vindt dat mensen die een woonwagen of een woonboot kopen ook een volledig recht moeten krijgen op een koopsubsidie. Wij moeten niet van de tuttigheid blijven uitgaan dat iedereen alleen maar in een woning wil wonen. Het komt steeds meer voor, vanuit het verleden, maar ook in deze tijd, dat mensen kiezen voor andere woonvormen. Het lijkt mij niet dat de keuze voor een andere woonvorm dan een huis betekent dat je niet in aanmerking komt voor een aantal regelingen. Op dit moment is dat wel het geval door allerlei bureaucratische regeltjes. Het is vrijwel onmogelijk om voor een woonwagen, een woonboot is al helemaal een probleem, in aanmerking te komen voor een koopsubsidie.

Daarnaast moeten mensen die huren bij een woningcorporatie een wettelijk recht krijgen om de huurwoning te kopen. Wij zijn enthousiast over de Wet bevordering eigenwoningbezit, maar dan moet er ook wel iets te koop zijn voor de desbetreffende doelgroep. Dat is ook een probleem waarvoor nog geen structurele oplossing is gevonden.

Met het oog daarop wil ik een aantal voorstellen doen. De Wet bevordering eigenwoningbezit geeft huurders die hun woning willen kopen recht op koopsubsidie. Dit is een bedrag, vergelijkbaar met de huurtoeslag, dat kan oplopen tot een paar honderd euro per maand. Echter, mensen die met zo'n koopsubsidie een woonwagen of een woonboot willen kopen, wordt het erg moeilijk gemaakt. Zo stelt de wet dat je nationale hypotheekgarantie moet aanvragen om koopsubsidie te krijgen, maar vervolgens doet de nationale hypotheekgarantieorganisatie weer erg moeilijk over woonwagens. Ook verbiedt de wet de vervanging van een oude woonwagen door een moderner exemplaar. Ik wil af van dit bureaucratische gedoe. Daarom heb ik een amendement ingediend om de onzinnige regels voor de aankoop van een woonwagen of een woonboot te schrappen. Bij eerdere besprekingen van deze kwestie zijn de Kamer toezeggingen gedaan. Hierover hebben wij in oktober 2006 een brief ontvangen van toenmalig minister Winsemius, de zogenaamde startersbrief. Hierin werd aangegeven dat een en ander geregeld zou worden. Ik wacht hierop nog steeds. Ik wil dat de minister mij ruimhartig toezegt dat zij dit alsnog gaat organiseren.

Via een amendement heb ik geprobeerd dit voor woonboten en woonwagens wel mogelijk te maken. Naar ik heb vernomen, moet de regel dat men de voorgaande drie jaar geen eigen woning mag hebben bezeten, ook voor mensen met een woonwagen gehanteerd worden. Het probleem hierbij is dat deze mensen een extra nadeel ondervinden. Woonwagens worden immers vrijwel nooit te huur aangeboden. Dit betekent dat men in veel gevallen al eens een wagen gekocht heeft die op dit moment niet in al te beste staat verkeert. Bij wijze van achterstallig onderhoud zou eenmalig toegestaan moeten worden dat woonwagenbewoners alsnog met behulp van koopsubsidie een nieuwe woonwagen kunnen kopen. Bij deze groep gaat het immers ook om mensen met lagere inkomens die zonder een dergelijk hulpmiddel niet gemakkelijk in betere leef- en woonomstandigheden geraken.

Dit heb ik proberen te regelen met mijn amendement. Ik zou eigenlijk willen dat de huidige minister – een minister erft altijd wat voorgangers hebben gedaan en hebben toegezegd – mij ruimhartig toezegt dat zij mijn amendement overneemt of met een nota van wijziging komt, zodat wij 100 procent enthousiast kunnen zijn over dit voorstel.

De heer Depla (PvdA):

Mevrouw Van Gent, u hebt een gloedvol betoog gehouden voor onder anderen de woonwagenbewoners. Wilt u eigenlijk niet een soort verkapte renovatiesubsidie geven? Ik ken ook mensen met een smalle beurs die een eigen huis hebben. Op een gegeven moment is hun huis verouderd en dient het opgeknapt te worden. Waarom zouden deze mensen dan niet in aanmerking moeten komen voor de Wet bevordering eigenwoningbezit? Ik vind dit onzin, want het gaat hierbij niet voor niets om een koopsubsidie voor een nieuw huis en niet om het onderhouden van een bestaand huis of een bestaande woonwagen. Kunt u mij uitleggen waarom woonwagenbewoners wel voor deze wet in aanmerking zouden moeten komen en waarom u deze wet dan eigenlijk niet ineens omtovert tot een algemene renovatiewet?

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Woningen worden te huur aangeboden door corporaties. Als je kiest voor een andere woonvorm, in dit geval voor een woonwagen, is het bijna of volledig onmogelijk om een woonwagen te huren van een corporatie. Een corporatie biedt woonwagens immers niet te huur aan. Deze groep heeft nooit de gelegenheid gehad om te huren en vanuit een huursituatie een woonwagen te kopen. Hiertussen zitten ook mensen die een woonwagen bezitten die misschien niet meer voldoet. Net als huurders die de stap zetten om een woning te kopen, kunnen zij toe zijn aan een andere woonwagen. Deze groep wordt van deze mogelijkheid uitgesloten. Ik denk aan een eenmalige maatregel als een soort achterstallig onderhoud, omdat woonwagenbewoners nooit hebben kunnen huren. Ik heb geprobeerd dit te regelen via mijn amendement.

Ik wil u een tegenvraag stellen, mijnheer Depla, omdat u zich niet hebt aangemeld als spreker. Klopt het dat u wilt meegaan met de andere elementen in het amendement-Van Gent – dit rijmt heel mooi – namelijk het mogelijk maken van koopsubsidie voor woonboten en woonwagens?

De heer Depla (PvdA):

Ondanks uw uitvoerige betoog ben ik niet overtuigd. Als woonwagens inderdaad niet gehuurd kunnen worden, moeten wij wellicht toch eens gaan praten met deze ene corporatie die overweegt het initiatief te nemen om een en ander landelijk te regelen. Dat lijkt mij een logischer aanpak dan het onderbrengen van een soort renovatiesubsidie bij de Wet bevordering eigenwoningbezit. Wat het eerste deel van uw amendement betreft, ik vind het een goed idee om woonboten ook in de wet onder te brengen. Ik ben echter niet helemaal gerust op het punt van de Nationale Hypotheek Garantie die u er zomaar uit schrapt. Deze is er echter niet voor niets. Ik ben bezorgd of de wijze waarop u dit doet wel de goede is.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Ik constateer dat wij het erover eens zijn dat de doelgroepen uitgebreid moeten worden. In het verleden heeft mevrouw Kruijsen namens de PvdA-fractie hiertoe initiatieven ondernomen die wij destijds van harte hebben ondersteund.

De heer Van Bochove (CDA):

Ten aanzien van het tweede deel van het amendement vraag ik mij toch af of u nagedacht hebt over het gelijkheidsbeginsel: van eigendom naar eigendom en van huur, dus niet-eigendom, naar eigendom. In welke geweldige juridische debatten komen wij nu terecht als het amendement op dit punt wordt aangenomen? Ik denk dat u daarmee in dit amendement te lichtvaardig omspringt.

Bij het eerste deel van uw amendement heb ik toch een vraag over het schrappen van de Nationale Hypotheek Garantie. Dat lijkt mij dus echt helemaal verkeerd voor de doelgroep. U wilt iets bereiken en u haalt de Nationale Hypotheek Garantie onderuit, terwijl u feitelijk bedoelt te zeggen dat de normen omhoog moeten om mogelijk te maken wat u wilt. Waarom hebt u dat dan niet in uw amendement gezet?

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Ik begrijp dat u met mij op zoek bent naar een goede oplossing voor deze doelgroep.

De heer Van Bochove (CDA):

Dat kennen wij nu wel. Geeft u nu eens antwoord op mijn vraag.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Ik heb gekozen voor deze variant. Dat is een mogelijkheid. Je zou ook kunnen kiezen voor een uitbreiding van de Nationale Hypotheek Garantie, zodat er minder ingewikkeld wordt gedaan over het onderscheid tussen roerende en onroerende zaken. U weet dat het daar ook mee te maken heeft. Het is een zoektocht. Ik heb toch begrepen dat mijn variant wetstechnisch zou kunnen, maar ik denk graag met u en de minister mee over een nog betere oplossing. Het moet echter wel geregeld worden voor deze groep.

Uw opmerking over het gelijkheidsbeginsel vind ik eerlijk gezegd toch een beetje spijkers op laag water zoeken. Ik heb zojuist al aangegeven dat op dit moment woonwagenbewoners eigenlijk benadeeld worden, omdat het voor hen bijkans onmogelijk, zo niet helemaal onmogelijk is om überhaupt een woonwagen te huren; die worden namelijk niet aangeboden. Ik kan het wel verdedigen om aan die situatie wat te doen, zodat deze mensen ook eenmalig met behulp van koopsubsidie een betere woonwagen kunnen krijgen.

De heer Van Bochove (CDA):

Ik ken woningbouwcorporaties die wel degelijk woonwagens te huur aanbieden, dus het komt zeker voor.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Dat is maar heel minimaal.

De heer Van Bochove (CDA):

Ik wil u wel bijvallen in uw pleidooi dat er een oplossing moet komen. De vraag is natuurlijk of je met deze oplossing ook niet een vorm van rechtsongelijkheid creëert. Daar vroeg ik u naar, maar ik begrijp dat u daar geen adequaat antwoord op hebt.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

U bent het niet eens met mijn antwoord, maar daarom is het nog niet inadequaat!

De heer Van Bochove (CDA):

Dat is mijn oordeel.

Ik kom toch nog even terug op het eerste punt. Met dit amendement onthoudt u de mogelijke kopers van woonwagens of woonboten die Nationale Hypotheek Garantie. Daarmee benadeelt u hen. In het tweede deel van uw amendement wilt u hun een voorsprong geven, maar in het eerste deel benadeelt u hen. Zou het niet beter zijn om in ieder geval een amendement in te dienen waarbij die Nationale Hypotheek Garantie voor hen wel in stand blijft – zij hebben dan een steuntje in de rug; zij hebben een garantie als zij kopen – en dan toch iets aan die normen wordt gedaan? De minister heeft in haar brief aangegeven dat ook te willen.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Woonwagenbewoners worden verwezen naar de Nationale Hypotheek Garantie om in bepaalde gevallen in aanmerking te kunnen komen voor die koopsubsidie. Vervolgens wordt er bij die Nationale Hypotheek Garantie uitermate moeilijk gedaan over de aankoop van woonwagens; ik heb dat zojuist al aangegeven, maar wellicht is het u even ontgaan. Daarmee zitten wij lekker met elkaar in een vicieuze cirkel, die ik heb geprobeerd te doorbreken. Laat ik het zo zeggen: ik sta graag open voor suggesties. Ik heb een suggestie gedaan, maar ik ben niet zo star en stug dat ik vind dat kost wat kost mijn amendement het per se moet halen. Het gaat mij erom dat wij het doel bereiken dat u volgens mij ook wilt bereiken. De fracties van de PvdA en van GroenLinks willen het ook; dan hebben wij het bijna al geregeld.

De heer Van Bochove (CDA):

Ik stel u kritische vragen om de haalbaarheid van uw voorstel te onderzoeken.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Ik heb een serieus voorstel gedaan. Ik heb op dit moment als enige een voorstel gedaan. Ik ben blij dat dat wat heeft losgemaakt. Als het nog beter kan, dan sta ik graag open voor suggesties. Ik heb ook de minister gevraagd om, als het maar even kan, het nu eindelijk eens te regelen. De Kamer heeft in het verleden van diverse bewindspersonen toezeggingen gekregen op dit punt, maar men laat het steeds maar liggen. Dat is toch ook niet goed? Ik zie u ja knikken, dus u bent het kennelijk met mij eens. Daar ben ik blij om.

De voorzitter:

Ik vraag mevrouw Van Gent om iets beknopter te antwoorden.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Voorzitter. Ik word wel uitgedaagd.

De voorzitter:

Ik snap het.

De heer Madlener (PVV):

Er zijn natuurlijk honderdduizenden mensen die graag in een recreatiewoning willen wonen. Dat is heel moeilijk. Wil mevrouw Van Gent de mogelijkheid daartoe met deze regeling ook bewerkstelligen? Wil zij bijvoorbeeld een stacaravan ook als woonwagen kwalificeren, zodat je daar kunt wonen?

Mijn belangrijkste vraag is: is mevrouw Van Gent ermee bekend dat de meeste woonwagenbewoners al tegen een zeer gereduceerde grondprijs in hun woonwagen wonen? Wil zij die gereduceerde grondprijs dan ook opheffen? Anders zou het niet eerlijk zijn tegenover al die andere burgers.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

De laatste vraag van de heer Madlener betreft de grondprijs. Bij de meeste kampen wordt de grond gewoon gehuurd. Dat wordt via de gemeente geregeld. De opmerking van de heer Madlener is dus niet helemaal waar. Zijn andere vraag betreft recreatiewoningen. Dit zijn tweede woningen. De heer Madlener weet net zo goed als ik dat daar strikte regels voor gelden, onder andere op het gebied van permanente bewoning. Recreatiewoningen komen dus niet in aanmerking.

De voorzitter:

Dank u wel. De heer Madlener mag nog een slotvraag stellen.

De heer Madlener (PVV):

Ik maak liever een slotopmerking. De huurprijzen die gevraagd worden aan de bewoners van woonwagens zijn in de regel zeer laag. Dat is ook een vorm van stimulering of subsidie. Ik vind het daarom een beetje dubbelop. Mevrouw Van Gent moet dit voordeel weghalen, anders hebben kampers een dubbel voordeel.

De voorzitter:

Uw punt is gemaakt.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Als dat huis goedkoper is, is er toch ook minder koopsubsidie nodig? Het gaat om mensen met lage inkomens.

De voorzitter:

Ik laat uw tijd lopen.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Zij moeten gewoon aan de regels voldoen die ook voor huiseigenaren gelden. Ik wil slechts dat het ook voor woonboten en woonwagens mogelijk wordt. Het lijkt me allemaal niet zo ingewikkeld.

Voorzitter. Het wetsvoorstel van de minister is voor veel huurders en woningcorporaties een grote stap vooruit. Veel meer tussenvormen tussen koop en huur komen nu in aanmerking voor een koopsubsidie. Het gaat dan bijvoorbeeld om constructies waarbij huurders alleen de binnenkant van de woning kopen of waarin de corporatie een terugkooprecht bedingt. Hiermee gaat een lang gekoesterde wens van de GroenLinksfractie in vervulling.

Deze wijziging geeft echter nog onvoldoende garantie dat huurders daadwerkelijk hun woning kunnen kopen. Een op de drie huurders zegt dat graag te willen, maar woningcorporaties zijn erg terughoudend met het te koop aanbieden van woningen. In plaats van de 800.000 woningen die huurders willen kopen, worden er maar enkele duizenden per jaar daadwerkelijk verkocht. De GroenLinksfractie vindt daarom dat huurders het wettelijke recht moeten krijgen om hun huurwoning met korting te kopen. Corporaties moeten daarbij hun bewoners ondersteunen met het regelen van een hypotheek en het aanvragen van koopsubsidie.

In de voorstellen van mijn fractie krijgt de woningcorporatie overigens het recht om bij verhuizing de woning terug te kopen. De woningen blijven zo beschikbaar in de sociale sector en kunnen weer aan nieuwe bewoners worden verhuurd of verkocht. Ik wil van de minister weten of er op dit punt nog iets nieuws onder de zon te melden valt.

De heer Madlener (PVV):

Voorzitter. Het gaat om een belangrijk onderwerp, dat niet belangrijk is op de politieke lijstjes, maar wel voor de burgers. Wonen is echt een eerste levensbehoefte. De woningmarkt in Nederland functioneert slecht. Waar de huurverhogingen eigenlijk op nul zijn gezet, waarvoor ik de regering heb geprezen, vergeet dezelfde regering de koopmarkt. De kloof tussen huren en kopen is namelijk weer groter geworden. De markt voor koopwoningen zit totaal op slot. De overdrachtsbelasting is hoog in Nederland en ook de vrijheid van gemeenten om woningen te bouwen is te veel ingeperkt. Ik wil een reactie van de minister op mijn voorstel, de gemeenten veel meer vrijheid te geven om woningen te bouwen.

De heer Depla (PvdA):

Bij het vorige debat was de heer Madlener helemaal scherp. Hij kondigde aan volgende week vragen te gaan stellen. Nu stelt hij toch vandaag vragen. Waarom doet hij dat niet gewoon volgende week? Het is wellicht een wat procedurele vraag.

De heer Madlener (PVV):

Ik zou het wel elke dag over dit onderwerp willen hebben, zo belangrijk vind ik het. Er is namelijk gewoon een woningtekort. Dat is jammer. Volgende week kom ik met concrete voorstellen. Er worden echter vandaag twee debatten gevoerd in de Kamer, namelijk over het verdelen van schaarste en over het slecht functioneren van de woningmarkt. Dat heeft allemaal te maken met schaarste. Die schaarste wordt niet opgelost.

De voorzitter:

De heer Depla maakt echter terecht het punt dat u zich moet beperken tot het wetsvoorstel dat geagendeerd staat. Dat geeft een gelijke uitgangspositie aan alle deelnemers in het debat.

De heer Depla (PvdA):

De heer Madlener maakt zich zorgen. Ik wil bij het onderwerp van het woningtekort nog wel een graadje hoger gaan in de emotie. Als wij ieder debat echter moeten aangrijpen om de onderlinge emotie te meten, schiet het niet op. Ik wil liever structureel en snel debatteren over maatregelen om iets aan het probleem te doen. Dat gaan wij volgens mij volgende week doen.

De heer Madlener (PVV):

Ik hoop dat wij dat volgende week gaan doen. Ik zal er in ieder geval volgende week voorstellen voor indienen. Ik hoop dat de heer Depla die dan zal steunen.

Ik heb eerder een voorstel ingediend over een onderwerp dat ook werd aangehaald door mijn collega van de fractie van GroenLinks. Het is leuk dat wij mooie regels bedenken zodat mensen een huurwoning kunnen kopen, maar dan moeten die woningen wel worden aangeboden. Daar zit nu juist het probleem. Er worden gewoon te weinig huurwoningen aangeboden. Ik heb hier eerder een motie over ingediend waarin ik voorstelde huurders recht van koop te geven. Ik vind het erg jammer dat deze motie niet gesteund werd door de PvdA-fractie. In Engeland is dat recht van koop ingevoerd en het heeft daar goed gewerkt. Wat is er op tegen dat een huurder van een sociale woning die goed bij kas zit zijn woning koopt? Dat is toch fantastisch? Daar doen wij het voor! Ik vind het zo jammer dat de PvdA-fractie deze motie niet heeft gesteund of heeft durven steunen.

Ik schaar mij daarom voor de verandering achter de fractie van GroenLinks en vraag de minister of zij bereid is na te denken over dit idee. Is zij bereid een voorstel uit te werken over dit punt? Laten wij gewoon eens kijken hoe dit gaat uitpakken in Nederland. Stel dat wij hetzelfde zouden doen als in Engeland gebeurt, hoe zou dit er dan uitzien voor Nederland? Wellicht zal dit de PvdA-fractie ervan overtuigen dat het toch een goed idee is en dat veel huurders ermee geholpen zijn. Dit is mijn belangrijkste vraag aan de minister in dit debat. Ik overweeg in tweede termijn een motie over dit punt in te dienen.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Minister Vogelaar:

Voorzitter. Dit is een belangrijk moment om in deze Kamer over het wetsvoorstel inzake bevordering eigen woningbezit te spreken. Dit wetsvoorstel kent een lange parlementaire geschiedenis. Een trio van Kamerleden heeft aan de wieg gestaan van dit initiatiefwetsvoorstel. De discussies daarover zijn in 1995 begonnen. In 2001 is de wet tot stand gekomen, in 2007 is de wet aangepast en nu praten wij over de tweede aanpassing. Het gaat ook om iets belangrijks, namelijk het bevorderen dat ook mensen met een smalle beurs de mogelijkheid krijgen om een woning te kopen. Het gaat dan met name om de starters op de woningmarkt. Daar is deze wet heel belangrijk voor.

Ik heb een aantal voorstellen gedaan die voor een deel van uitvoeringstechnische aard zijn, maar die voor een deel ook betrekking hebben op de beperkende voorwaarden die nu nog in het wetsvoorstel staan. Die voorwaarden wil ik verruimen, zodat meer mensen gebruik kunnen maken van deze regeling. Dat is het kader waarbinnen wij deze voorstellen bespreken.

Ik ga nu de bijdragen van de verschillende sprekers langs. Mevrouw Van der Burg heeft gevraagd of er, als het gaat om de indexering die wordt voorgesteld, een relatie is met andere beleidsterreinen. Die is er niet direct. Het is afhankelijk van het beleidsterrein welk type indexering wordt gekozen. Als het gaat om de indexering van de huurtoeslag staat er een kanbepaling in de wet aan de hand waarvan een afweging kan worden gemaakt of die wordt gebaseerd op de inkomensontwikkeling op bijslagniveau of op de huurontwikkeling. Andere indexeringen zullen ook gerelateerd zijn aan het beleidsterrein waar die betrekking op hebben. Ik vind de keuze om de indexering op dit terrein te relateren aan de bouwkostenontwikkeling, een logische. Er is namelijk een relatie tussen de bouwkosten en de koopprijs van een huis.

De tweede vraag van mevrouw Van der Burg had betrekking op de zogenaamde hardheidsclausule. Het is mogelijk om een afwijking te hebben, bijvoorbeeld als het gaat om het beoordelen van de inkomenspositie van mensen of om de wijze waarop wordt omgegaan met het vermogen. Er kunnen situaties zijn, waarin het iets anders wordt gewogen. Het maakt daarbij niet uit of het gaat om mensen die in loondienst zijn of om ondernemers. De hardheidsclausule werkt voor iedere aanvrager, ongeacht wat de arbeidspositie van iemand is.

Daarnaast heeft mevrouw Van der Burg een vraag gesteld over de stapeling van subsidies. Daarvan is geen sprake. Iemand kan alleen in aanmerking komen voor een subsidie in het kader van de Wet bevordering eigenwoningbezit. Een hypotheekgarantie is bedoeld om onder gunstige condities aanspraak op een hypotheek te kunnen maken. Ik beschouw het niet als een stapeling van subsidies, want de relatie tussen beide constructies is nu juist bedoeld om mensen toegang te verschaffen tot de koopmarkt. De hypotheekgarantie is gewoon een hypotheek met een bepaalde garantie, waarbij alle aflossingsvoorwaarden gelden die voor elke hypotheek gelden. De subsidie in het kader van de Wet bevordering eigenwoningbezit is echt een subsidie die mensen krijgen en niet hoeven terug te betalen. Zo moet dat worden gezien.

Mevrouw Van der Burg heeft vervolgens gevraagd of een terugverkoopregeling en winstdelingsafspraken zoals die in bepaalde constructies voorkomen, niet in strijd zijn met het eigendomsrecht. Dat is naar mijn idee niet zo. Iemand die zich in een zakelijke overeenkomst tussen partijen onder bepaalde condities een eigendom verschaft, weet waarvoor hij tekent. Die persoon is bereid om een geclausuleerd eigendomsrecht te accepteren; hij accepteert dus de condities. Dat is ook juridisch in het kader van het eigendomsrecht geheel verantwoord.

De heer Madlener (PVV):

Wij verruimen nu de mogelijkheden om met een bepaalde inbreuk op dat eigendomsrecht een woning te kopen. Dat is de verkoop onder voorwaarden. Is de minister het met mij eens dat dit een uitzondering op de regel moet zijn, omdat wij liever een volwaardig eigendom en volwaardige eigenaars van woningen hebben dan een soort uitgeklede eigenaars van woningen?

Minister Vogelaar:

Ik kijk daar toch anders tegenaan. Wij kiezen juist voor dit soort constructies om mensen die anders geen eigenaar van een woning kunnen worden, de mogelijkheid te bieden om eigenaar te worden. Ik beschouw het als een opstap naar de mogelijkheid om in een volgende fase volwaardig eigenaar te kunnen worden. Doordat je voor een stukje eigenaar kunt worden van een woning, kun je van de waardestijging van je woning profiteren. Dat verschaft je een eigen vermogen als je de woning weer terugverkoopt aan de woningcorporatie, zodat je daarna carrière kunt maken op de kopersmarkt en helemaal eigenaar kunt worden. De negatieve lading die in uw woorden doorklinkt, herken ik helemaal niet. Het is juist het creëren van een mogelijkheid.

De heer Madlener (PVV):

Ik wil niet negatief overkomen. De mensen die niet op een volwaardige manier eigenaar van een woning kunnen worden, zijn inderdaad hiermee geholpen. Waar ik bang voor ben en waar ik voor wil waarschuwen, is dat dit in de plaats komt van een volwaardig eigendom en dat huurders straks hun woning alleen maar aangeboden krijgen door een vorm van maatschappelijk gebonden eigendom of een uitgekleed eigendom. Laat de keuze aan de mensen, maar zorg er wel voor dat het een uitzondering op de regel blijft. Het volwaardige bezit van een woning moet het doel zijn.

Minister Vogelaar:

In de meeste gevallen is bij het bezit van woningen sprake van een volledige eigendomssituatie. Het gaat hier om een bepaald segment van de woningmarkt. Naar mijn idee zal het dus niet zo'n vaart lopen. Ik heb geen behoefte om hier een negatieve lading aan te geven.

De heer Madlener (PVV):

Vindt u dat een huurder van een woning, aan wie die woning onder voorwaarden wordt aangeboden, het recht moet hebben om die woning, wellicht voor een iets hogere prijs, te kopen zonder voorwaarden? Vindt u dat die keuze bij de huurder moet liggen of wilt u die keuze bij de corporaties laten?

Minister Vogelaar:

Ik kom daar straks apart op terug, want dit is een ander punt waarover u het woord hebt gevoerd. Dat gaat over het recht van de huurder en dat vind ik iets anders dan het onderwerp waarover wij nu spreken, namelijk hoe men het systeem van een gedeeltelijk eigendomsrecht van een woning waardeert.

Mevrouw Van der Burg heeft gevraagd wie er voordeel ondervindt van de voorgestelde constructie. Er kan geen misverstand bestaan over het directe voordeel van de subsidiemogelijkheid die op grond van dit wetsvoorstel wordt gecreëerd. Dat komt alleen bij de koper terecht en niet bij de corporatie die de woning aan de huurder verkoopt. In het model van het fair-valuesysteem gaat de waardeontwikkeling van de woning gedeeltelijk naar de corporatie terug. Dat is een logische consequentie van het feit dat deze voor een deel eigenaar van die woning is.

Mevrouw Van der Burg (VVD):

Mijn vraag was ook of er cijfers of signalen bestaan dat de korting die corporaties geven, verandert wanneer de oud-huurder gebruik kan maken van de Wet bevordering eigenwoningbezit. Gaat daarin een verschuiving optreden? Als men zaken verandert, kan dat gebeuren en heeft die persoon er nog geen voordeel van.

Minister Vogelaar:

Voor zover mij bekend, is dat niet het geval. Ik heb daarover geen enkel signaal ontvangen, maar als mevrouw Van der Burg die signalen wel heeft ontvangen, hoor ik dat graag. Ik ken ze in ieder geval niet.

Mevrouw Van der Burg (VVD):

Laten wij dan opletten dat dit niet gaat gebeuren als de regeling wordt ingevoerd. Dan zou de corporatie namelijk veel meer voordeel hebben en niet degene om wie het gaat.

Minister Vogelaar:

Wij gaan dit evalueren, dus dit is een aspect waarnaar wij wat mij betreft nog een keer kunnen kijken.

Mevrouw Van der Burg heeft een vraag gesteld over de voorwaarden, bijvoorbeeld een verplichting van terugverkoop. Over de vraag of dat mogelijk is, heeft ook een discussie plaatsgevonden tussen Kamerleden onderling. Ja, het is mogelijk die voorwaarde te stellen, namelijk dat er in bepaalde varianten een verplichting bestaat om de woning in eerste instantie ter verkoop aan te bieden aan de corporatie. Corporaties kunnen wat mij betreft hen moverende redenen hebben om dat te doen. Ik geef een voorbeeld: men verkoopt in een straat een aantal huizen en wil toch sturing houden op de totale ontwikkeling van zo'n straat door de mogelijkheid de huizen terug te kopen en na te denken over de vraag aan wie men ze daarna verkoopt. Ik wil vanwege de ontwikkeling van een straat of wijk dergelijke varianten in de condities waaronder zij de huizen verkoopt bij de verkopende partij laten liggen. Dit kan een van de varianten zijn en die zien wij ook in de praktijk.

Mevrouw Van der Burg heeft een vraag gesteld over het extra beslag dat wij hebben berekend en dat door deze verruiming in financiële termen zou kunnen ontstaan. Wij hebben gekeken wat het percentage aanvragen is dat wordt afgewezen op grond van deze beperkende voorwaarden in de wet. Dat bedraagt tot nu toe 8%. Wij houden rekening met 10% groei op grond van deze verruiming van de mogelijkheden in de wet. Wij zijn er dus iets boven gaan zitten. Dat is een aanname waarmee men moet werken. Zekerheid is daarover op dit moment niet te geven.

Daarmee kom ik op het andere punt dat mevrouw Van der Burg aan de orde heeft gesteld, namelijk naar de ontwikkeling van het gebruik van de regeling. Uit het perspectief van de regeling zou ik daarover met groot enthousiasme moeten spreken. Wij moeten vaststellen dat er een "slow start" is geweest in het gebruik van de regeling en dat eerst twijfel bestond of de mensen wel hierop zaten te wachten, maar ik heb het idee dat dit te maken heeft met de onbekendheid van de regeling. In 2007 is er natuurlijk een aantal aanpassingen doorgevoerd die het uitvoeringstechnisch gemakkelijker hebben gemaakt voor potentiële kopers om gebruik te maken van deze regeling. De regeling is gebruikersvriendelijker geworden en daarmee laagdrempeliger. In 2007 is het gebruik van de regeling fors gegroeid. Wij gingen uit van 500 toekenningen. Er waren een verwachting en prognose opgesteld die ervan uitgingen dat dit aantal over tien jaar zou groeien tot 5000, dus een heel geleidelijke ontwikkeling. In 2007 zijn er echter 3500 koopsubsidies toegekend. Er is dus sprake van een spectaculaire groei in afwijking van eerdere veronderstellingen. In de eerste twee maanden zien wij dat deze ontwikkeling zich in een snel tempo voortzet. Ik zie een van de initiatiefnemers hier in de zaal staan. Hij kijkt heel tevreden en ik kan mij dat voorstellen. Uit de cijfers die tot nu toe over 2008 bekend zijn, blijkt dat er tijdens de eerste weken van 2008 gemiddeld 150 aanvragen per week zijn ingediend; dit zijn natuurlijk nog geen toekenningen. Vanaf half februari is dit aantal al opgelopen tot boven de 200. Ook in de afgelopen maanden is er dus een forse stijging te zien.

In het perspectief van wat ons voor ogen staat met deze regeling, namelijk het stimuleren van het eigen woning bezit, is dit een fantastische ontwikkeling. De Kamer zal echter begrijpen dat dit voor mij als verantwoordelijke bewindspersoon met een bepaald budget ook een schaduwzijde heeft. Als ik kijk naar de raming in mijn begroting, weet ik dat ik moet nadenken over de vraag of, als die groei zich in 2008 zo voortzet, er voldoende budget is om iedere aanvraag die daarvoor in aanmerking zou komen, te honoreren, of dat ik moet afkondigen dat het subsidieplafond is bereikt en dat de aanvraag van mensen die daarna komen, niet gehonoreerd kan worden. Dit wordt thans onderzocht. Ik zal met de minister van Financiën praten over de vraag wat ons te doen staat. Ik kan daar nu nog geen uitsluitsel over geven.

De heer Depla (PvdA):

Dit doet mij deugd. Ik mag in de voetstappen treden van de heer Duivesteijn die de "founding father" is van dit wetsvoorstel. Als die ontwikkeling zich zo voortzet, welke gevolgen heeft dit dan voor het huidige budget? Als het op deze voet doorgaat, hoeveel is er dan aan het einde van het jaar nodig? Hoe groot is het gat?

Er zijn nog meer regelingen voor starters. Ik ben benieuwd hoeveel geld daaraan wordt besteed en welke subsidie het meest effectief is. Als er een tekort is, kunnen wij misschien daarnaar kijken.

Minister Vogelaar:

Waar doelt u op?

De heer Depla (PvdA):

Er is bijvoorbeeld de starterslening en ik ben benieuwd met welke euro de meeste mensen zijn geholpen, dus naar het antwoord op de vraag welke regeling het meest kosteneffectief is. Dit is ook handig om te weten als wij discussiëren over de vraag hoe wij ervoor kunnen zorgen dat dit soort regelingen nog beter gaan werken.

Minister Vogelaar:

Voor 2008 staat er 3,2 mln. op de begroting. Ik heb daar uit mijn begroting nog 1,6 mln. aan toegevoegd, omdat ik deze ontwikkeling al enigszins waarnam. Als de snelle groei van de eerste twee maanden wordt geëxtrapoleerd naar het hele jaar, spant het erom of de regeling nog wel of niet te financieren is met het huidige budget. Het kan vriezen of dooien. Als de huidige ontwikkeling zich in 2009 doorzet, ligt er dat jaar een probleem op ons te wachten. Daarover ga ik natuurlijk tijdens de begrotingsvoorbereiding voor 2009 met de minister van Financiën in gesprek.

Ik zeg toe dat ik een overzicht zal opstellen van de kosteneffectiviteit van de verschillende regelingen. Ik heb overigens zelf ook behoefte aan dit inzicht.

De heer Depla (PvdA):

Het is natuurlijk ongewenst dat deze regeling wel eens voor het einde van het jaar gesloten kan worden. Verder wil volgens mij iedereen dat de regeling ook in de komende jaren wordt opengesteld. De bevordering van het eigen woningbezit is immers een breed gedragen wens. Ik roep u dan ook op om ervoor te zorgen dat het geld er komt.

Mevrouw Van der Burg (VVD):

Komt u bij de begroting terug op de vraag of het budget voldoende is?

Minister Vogelaar:

Het is mijn verwachting dat het er in 2008 om zal spannen of het budget voldoende is om de groei van het aantal vragen op te kunnen vangen. Ik kan u dat niet met zekerheid zeggen, maar ik ga ervan uit dat het moet lukken, mits ik niet te maken krijg met nog een spectaculaire groeisprong. Ik weet nu echter al dat het budget voor 2009 ontoereikend is. Dat is de reden dat ik dit punt tijdens de voorbereiding van mijn begroting voor 2009 met de minister van Financiën zal opnemen. De oproep van de heer Depla vat ik op als een aansporing om dit punt indringend te bespreken met de minister van Financiën.

Mevrouw Van der Burg (VVD):

Die oproep van de heer Depla wordt breed gedeeld. Het is immers niet goed om een succesvolle regeling het jaar na de openstelling alweer te moeten sluiten.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

U spreekt met de corporaties over de verkoop van woningen en subsidies in het kader van de wijkaanpak. In dat verband is het natuurlijk heel belangrijk dat meer mensen in de aanstaande prachtwijken gebruik kunnen maken van koopsubsidie en kortingen. Hoe lopen deze gesprekken? Het zou verder natuurlijk heel zuur zijn als deze regeling aan eigen succes ten onder gaat. Dit probleem leek zich niet voor te gaan doen, omdat het animo om van de regeling gebruik te maken aanvankelijk niet al te groot was. De regeling is verbeterd en daardoor een succes aan het worden. Is het dan niet beter om er een openeinderegeling van te maken. Dat is bij de hypotheekrenteaftrek immers ook het geval.

Minister Vogelaar:

De onderhavige regeling is een subsidieregeling en dat is natuurlijk heel iets anders dan een belastingregeling als de hypotheekrenteaftrek. Subsidieregelingen kennen geen open einde meer en staan met een van tevoren vastgesteld budget op de begroting. U kunt beide regelingen dus niet met elkaar vergelijken.

Het is dus geen openeinderegeling. Als het budget ontoereikend is, zijn er twee opties. Ik kan of proberen om binnen mijn eigen begroting extra geld vrij te maken of in overleg treden met de minister van Financiën. Als dat lukt kunnen alle verzoeken worden gehonoreerd. Als beide opties niet tot het gewenste resultaat leiden, staat mij niets anders te doen dan de regeling te sluiten, omdat het geld op is. Dat betekent dat ik mensen die voor de regeling in aanmerking willen komen, teleur zal moeten stellen.

Mijn voorkeur gaat er niet naar uit, want ik vind het ook een belangrijk instrument; dat is volstrekt helder. Het lijkt mij echter goed om de feitelijke ontwikkeling die ik op mij zie afkomen, met de Kamer te delen, zodat ik de Kamer daarmee niet op een later moment verras.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

De huursubsidie heet nu huurtoeslag. Dat is ook een openeinderegeling. Voor de rechtszekerheid lijkt mij dat ook terecht, maar daarover gaan wij nu niet kissebissen. Stel nu dat het geld op is, terwijl het jaar nog niet om is: "aan het eind van het geld is er nog een stukje maand over", zoals Loesje zei. Is het dan zo dat men op een wachtlijst terechtkomt? Komt men dan het volgende jaar, als het nieuwe budget gaat gelden, met voorrang in aanmerking voor koopsubsidie, zoals bij een numerus fixus? Anders kan het wel heel zuur uitwerken. Het gaat erom, mensen perspectief te geven, in de trant van: nu, in september 2007, is het geld op, maar in januari 2008 hoort u bij de eersten die ervoor in aanmerking kunnen komen.

Minister Vogelaar:

Daarover kan ik nu nog geen uitspraak doen. Ik moet echt nog even goed nadenken over de vraag hoe wij op een verstandige manier met die situatie kunnen omgaan. U doet daarvoor een suggestie. Er zijn twee aspecten. Een daarvan is de wijze waarop wij omgaan met de aanvragen die nog in de pijplijn zitten als het geld al op is. Het gaat dan om aanvragen die al zijn ingediend, maar nog niet beoordeeld. Het andere aspect betreft de vraag wat wij doen met mensen die in deze periode zich aanmelden en niet meer in aanmerking kunnen komen nadat de regeling al is gestopt. Ik moet daar echt naar kijken.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Ik begrijp dat wij daarover nog worden geïnformeerd. Wij moeten wel voorbereid zijn op dit soort situaties. Met het oog op de rechtszekerheid moeten de burgers weten wat er gebeurt. Het gaat mij met name ook om de groep die net tussen de wal en het schip valt. Ik wil daarover van u te zijner tijd graag bericht krijgen.

Minister Vogelaar:

Regeren is vooruitzien en daarom signaleer ik nu al de ontwikkeling, terwijl het jaar tweeënhalve maand oud is. Volgens mij zijn wij er op tijd bij, en wij houden de zaak scherp in de gaten, omdat wij zien dat het wel eens krap aan zou kunnen worden. U kunt ervan op aan dat ik u tijdig zal informeren als ik een dergelijke maatregel moet nemen en dat ik daarbij zal aangeven hoe ik het dan ga doen.

Voorzitter. Dan kom ik nu aan het zeer interessante onderwerp van de woonboten en de woonwagens en de vraag in hoeverre die onder de wet zouden moeten vallen. De woonwagens vallen formeel al onder de Wet bevordering eigenwoningbezit. Dat geldt niet voor de woonboten, daarin heeft mevrouw Van Gent gelijk. Ik heb er geen principiële bezwaren tegen, maar er is sprake van een koppeling met de hypotheekgarantie. Ik ben bereid om in deze wet de mogelijkheid te openen dat ook woonboten eronder kunnen vallen, net zoals woonwagens. Dan moet vervolgens nog wel het gesprek worden gevoerd met de organisatie die verantwoordelijk is voor de nationale hypotheekgarantie, om ervoor te zorgen dat ook van hun kant de condities zodanig zijn dat dit mogelijk gemaakt kan worden. In dat opzicht zit niet ik aan de knoppen; ik heb een overlegpartner nodig die het daarmee ook eens is. Ik zeg u toe dat ik bereid ben om in deze wet de ruimte te creëren voor de woonboten. Ik zal het overleg met de organisatie voor de nationale hypotheekgarantie ter hand nemen om ervoor te zorgen dat wij nog eens goed kijken naar de kostengrens voor de beide varianten op de eigen woning.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Voorzitter. Ik ben natuurlijk blij voor de bewoners van woonboten en degenen die een woonboot willen kopen. Dat zult u begrijpen. Ik wil wel duidelijke afspraken met de minister maken. Ik had het in mijn bijdrage over de startersbrief die wij in oktober 2006 van de vorige minister, Winsemius, kregen. Daarin stelde hij dat het overleg over woonboten in gang zou worden gezet. Nu is het alweer een hele tijd later. Blijkbaar is dat toen dus niet gebeurd. Toen is gesuggereerd dat het overleg zou plaatsvinden, maar het moet nog beginnen.

De voorzitter:

Uw punt is duidelijk.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Kan ik met de minister afspreken dat voor de zomer duidelijk is hoe het zit?

Minister Vogelaar:

U kent mij zo langzamerhand vast als een voortvarende minister. Ik heb u in een brief al toegezegd dat u hier voor de zomer helderheid over krijgt. Die toezegging herhaal ik hier mondeling graag. Voor de zomer krijgt u helderheid.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Voorzitter. Ik heb nog twee vragen waarop ik antwoord wil, zodat ik weet wat ik met mijn amendement moet doen. Dat zult u begrijpen. Begrijp ik goed dat kopers van woonwagens en woonboten in aanmerking komen voor de koopsubsidie, dat de obstakels daarvoor worden weggehaald, het gesprek wordt aangegaan met de stichting Waarborgfonds Eigen Woningen die de Nationale Hypotheek Garantie verstrekt, wij daarover worden geïnformeerd...

De voorzitter:

En nu de vragen.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

...en het dan ook gewoon geregeld is en de minister met een nota van wijziging komt? Daar was ik even naar op zoek, voorzitter. U jaagt mij terecht op, maar soms wordt de druk mij te groot en dan vergeet ik iets. Voor mij is het van groot belang dat er een nota van wijziging komt, want dan kan ik mijn amendement intrekken.

Minister Vogelaar:

Ik dien een nota van wijziging in, zodat ook woonboten hieronder kunnen vallen. Voor woonwagens is het in deze wet al geregeld. De mogelijkheid bestaat.

Het tweede deel betreft de relatie met de Nationale Hypotheek Garantie. Daarvan heb ik u gezegd dat ik bereid ben een overleg aan te gaan om oplossingen te zoeken. U hoort voor de zomer van mij wat de uitkomst van dat overleg is. Ik kan u niet garanderen hoe die eruit zal zien. Dat zult u moeten begrijpen. Ik wil daarvoor ruimte in de wet creëren, dus het is duidelijk dat mijn inzet in het overleg is dat de ruimte die de wet dan biedt, levend wordt en geen dode letter blijft, want daar hebben wij niet zo veel aan. De uitkomst hoort u in ieder geval voor de zomer. In dat verband moet u dan beoordelen of het al dan niet toereikend is.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Voorzitter. Ik interpreteer het zo dat de minister mijn amendement voor driekwart uitvoert. Het deel over de woonwagens en de termijn van drie jaar wordt niet uitgevoerd. Daar hebben wij in eerste termijn over gediscussieerd. Toch ben ik hier wel zo gelukkig mee dat ik mijn amendement bij dezen intrek. Dan kan ik aan de hand van de voorstellen die de minister voor de zomer doet, nog altijd beoordelen of ik opnieuw tot actie moet overgaan of dat ik dan gewoon tevreden ben. Dank u wel.

De voorzitter:

Het amendement-Van Gent (stuk nr. 9) is ingetrokken.

De heer Van Bochove (CDA):

Voorzitter. Ik heb hier twee vragen over aan de minister. De nota van wijziging hoeft maar een artikel te betreffen. Zij zou de Kamer dus zeer spoedig kunnen bereiken. Dan kan zij die meteen in overweging nemen. Mijn voorkeur gaat daarnaar uit, want dan kunnen wij daar in een keer over stemmen. Misschien hoeven wij het dan maar met een week uit te stellen. Het moet wel heel snel kunnen.

Voor het tweede deel van het amendement van Mevrouw Van Gent is toch geen wetswijziging nodig?

Minister Vogelaar:

Ik ben voornemens om ervoor te zorgen dat de Kamer de nota van wijziging voor het moment van stemming ontvangt, zodat die niet tot een nadere vertraging van de behandeling van de wet hoeft te leiden. Als ik het goed begrepen heb, gaat het tweede deel over de mogelijkheid van een termijn van drie jaar. Ik heb begrepen dat dat nu ingetrokken is met de mededeling van mevrouw Van Gent, dus ik hoef daar niet meer op te reageren. Ik denk dat zij subtiel aanvoelde wat mijn mogelijke reactie daarop zou zijn.

De heer Madlener (PVV):

Het uitdelen van subsidies aan deze groep mensen lijkt wel leuk, maar wij moeten uitkijken dat er niet een prijsopdrijvend effect komt, waardoor wij hier niets mee opschieten. Wij zijn op dit moment bezig om heel veel recreatiewoningen in permanente bewoning om te zetten. Daarbij wil de PVV heel ver gaan, want wat is het verschil tussen een stacaravan en een woonwagen? Ik kan dat niet uitleggen. Valt deze subsidieregeling ook onder de recreatiewoningen die worden omgezet in permanente bewoning? Het gaat om een heel grote groep woningen die juist in deze prijsklasse valt. Beseft de minister dat wel?

Minister Vogelaar:

Wanneer een recreatiewoning een tweede woning is, komt men niet als starter in aanmerking. Het lijkt mij ook een bijzondere starter op de woningmarkt die een subsidie nodig heeft om een tweede woning aan te schaffen. Het lijkt mij niet dat wij daarvoor subsidie moeten bestemmen. Het gaat hier echt om een starterssubsidie voor mensen die voor het eerst eigenaar van een woning willen worden. Dat willen wij stimuleren. Daarvoor is deze regeling bedoeld, die daarvoor ook bedoeld blijft. Het enige wat ik mogelijk maak met mijn positieve reactie op de voorstellen van mevrouw Van Gent is dat wij de regeling uitbreiden tot mensen die als starter een woonboot kopen. Het blijft een startersregeling, niet een subsidie om een woonboot, een woonwagen of weet ik wat te kopen. Daarom maakte ik ook de opmerking over het andere deel van het amendement van mevrouw Van Gent of wij hier nu spreken over een regeling voor starters die wij een kans willen geven of over een heel brede regeling. Over het laatste spreken wij hier nu niet. Ik ben er niet op uit om die regeling nog veel breder te maken dan de doelgroep waarvoor zij al bedoeld is, namelijk starters, zeker niet tegen de achtergrond van wat ik zojuist heb gezegd over de groei die al in deze regeling zit en de financiële vragen die in dat verband mogelijk op mij afkomen.

De heer Madlener (PVV):

Er komen wel veel starters die in een voormalige recreatiewoning gaan wonen. Een huurder van een flat heeft een recreatiewoning die wordt omgezet in permanente bewoning. Als hij daar gaat wonen, is hij ook starter op de koopmarkt. Zo zijn er nog heel veel situaties. Wij zijn op dit moment bezig om die recreatiewoningen grotendeels te saneren, zodat daar zo veel mogelijk permanent kan worden gewoond. Dat zijn allemaal woningen die hieronder zouden kunnen vallen.

Minister Vogelaar:

Als het een recreatiewoning is, kan het niet. Een reguliere woning voor een startende koper op de woningmarkt zou er wel onder kunnen vallen. Als een recreatiewoning wordt gelabeld als een reguliere woning, zou ik niet weten waarom iemand er dan niet voor in aanmerking zou kunnen komen.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Ik ben door mijn behulpzame collega's op een punt gewezen wat ons misschien veel problemen kan besparen. Het gaat dan om de afspraken over de Nationale Hypotheek Garantie. Daarvan heeft de minister gezegd dat zij tot de zomer nodig heeft voor een wetswijziging. Mijn collega's wijzen mij er terecht op dat het eigenlijk zou moeten gaan om afspraken tussen VNG en NHG, die hierover gewoon onderlinge afspraken kunnen maken. Als de minister die inzet kiest, is er geen wetswijziging nodig. De invoeringsdatum van deze regeling zou kunnen worden vervroegd als die deal tussen VNG en NHG is gesloten. Ik vraag de minister om die insteek te kiezen. Dan kan het allemaal veel sneller.

Minister Vogelaar:

Ik heb u toegezegd dat de Kamer aanstaande dinsdag een wijzigingsvoorstel van mij krijgt om woonboten hierin op te nemen. Dat is dan geregeld. Daarnaast moet het overleg met NHG en VNG worden geopend. Mevrouw Van Gent heeft gelijk als zij zegt dat hiervoor geen wetswijziging meer nodig is. Ik zeg alleen dat ik voor het tweede waarschijnlijk tot de zomer nodig heb. Ik heb al eerder gezegd dat ik de Kamer hierover vóór de zomer helderheid zal bieden.

De voorzitter:

Het lijkt mij niet wijs om hierover al aanstaande dinsdag te stemmen. Komende dinsdag is immers de eerste dag dat wij na Pasen hier weer aanwezig zijn. Wij stemmen hierover niet volgende week, maar de week daarop, zodat wij nog even rustig kunnen kijken naar wat er ligt.

Minister Vogelaar:

Mevrouw Van Gent zei ook nog dat zij signaleerde dat woningbouwcorporaties nogal terughoudend zijn bij het verkopen van woningen en dat huurders het recht op koop zouden moeten krijgen. In feite heeft de heer Madlener hiervoor ook gepleit. Ik denk dat het nogal meevalt met de terughoudendheid van woningbouwcorporaties op dit punt. Als mijn informatie juist is, hebben corporaties namelijk de afgelopen tijd 70.000 woningen via de koopgarantregeling te koop aangeboden. Hiervan zijn er effectief slechts 10.000 gekocht. Het beeld dat er veel meer kopers zijn dan er aanbiedingen worden gedaan door woningcorporaties, wordt niet door de gegevens bevestigd waarover ik beschik. Ik heb mij over deze verhouding verbaasd. Er wordt veel aangeboden en relatief weinig daadwerkelijk gekocht. Ik hoop dat deze regeling een extra stimulans biedt. De discrepantie die mevrouw Van Gent signaleert, zie ik dus niet.

Mevrouw Van Gent en de heer Madlener stellen een recht van huurders op koop voor. Hierover hebben wij al eerder in de Kamer gesproken. Ik heb toen gezegd dat dit zich mijns inziens niet verdraagt met het eigendomsrecht van de eigenaar van de woning. Die kan niet gedwongen worden om zijn bezit te verkopen aan de huurder. Vooralsnog blijf ik bij deze opvatting. De heer Madlener refereert volgens mij nu al voor de tweede keer aan zijn kennis van de Engelse situatie. Daar zou namelijk wel zo'n recht bestaan. Dit intrigeert mij zodanig, dat ik hem toezeg dat ik mij zal laten informeren over de omstandigheid waaronder dit in Engeland heeft plaatsgevonden. Daar zal toch ook sprake zijn van eigendomsverhoudingen? Ik ben daarin geïnteresseerd, maar vooralsnog blijf ik bij het standpunt dat ik hierover eerder heb ingenomen.

De heer Madlener (PVV):

Het verheugt mij dat de minister haar licht gaat opsteken in Engeland. Tenslotte is zij ook in New York geweest. In België bestaat ook een dergelijk recht bij woningen van – ik zeg uit mijn hoofd – ouder dan vijftien jaar. Die woningen zijn voor corporaties min of meer afgeschreven. Het lijkt mij handig als de minister ook eens in België gaat kijken, waar dit goed werkt.

Minister Vogelaar:

Oké, ik plak er een weekendje Brussel aan vast.

De heer Van Bochove (CDA):

Mag ik de minister adviseren om zich, als zij toch naar Engeland gaat, ook eens te verdiepen in de mislukkingen van het programma Right to Buy. Van zulke mislukkingen kan men haar prachtige voorbeelden laten zien.

Minister Vogelaar:

De heer Van Bochove kan ervan op aan dat ik mij breed zal laten informeren. Ik zal kijken naar de voor- en de nadelen van een mogelijk systeem in Engeland.

De voorzitter:

Ik constateer dat er behoefte bestaat aan een tweede termijn. Het woord is aan de heer Madlener.

De heer Madlener (PVV):

Voorzitter. Ik had een motie willen indienen over de laatste kwestie, maar gelet op de toezegging van de minister dien ik die niet in. Ik hoor wel graag wanneer wij worden geïnformeerd over de bevindingen van de minister.

Ik wil nog wel twee andere moties indienen. In het debat is aandacht besteed aan mensen die niet in de positie verkeren volwaardig hun woning te kunnen kopen. Zij krijgen nu meer mogelijkheden om dat via een soort maatschappelijk gebonden eigendom te doen. Ik ben daar echter wel bezorgd over. Ik ben bang dat het recht van corporaties om de woningen te verkopen met een soort terugkooprecht of winstdelingsregeling een eigen leven gaat leiden. De keuze voor zo'n soort uitgekleed eigendom moet wat mij betreft bij de koper liggen. Hem of haar moet de keuze worden geboden de woning onder die voorwaarden tegen een gunstige prijs te kopen, of tegen een andere korting, maar dan moet men volledig eigenaar worden. Ik vind het belangrijk dat de huurder die keus krijgt. Daarover dien ik de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,Madlener

overwegende dat de verkoop van huurwoningen aan de zittende huurders vele positieve effecten heeft op de leefbaarheid van de wijken;

overwegende dat de woningcorporaties tot dusverre te weinig woningen aanbieden aan de huurders, terwijl vele huurders van corporatiewoningen graag de woning willen kopen;

overwegende dat veel woningcorporaties de woningen aanbieden voor 90% van de waarde vrij van huur en gebruik, en dit voor veel potentiële kopers net te hoog gegrepen is;

verzoekt de regering, corporaties de vrijheid te geven om huurwoningen tegen 80% van de waarde vrij van huur en gebruik aan te bieden aan de zittende huurders, ook die huurders die niet in de zin van de Wet bevordering eigenwoningbezit kopen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Madlener. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 7(31114,31247).

De heer Madlener:

Ten slotte dien ik een tweede motie in, voorzitter.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de koop "onder voorwaarden" van een woning niet voor iedere koper de beste optie is;

overwegende dat de keuze voor kopen "onder voorwaarden" bij de koper moet liggen;

verzoekt de regering, de corporaties te verplichten om bij iedere aanbieding van een woning "onder voorwaarden welke het eigendomsrecht beperken", zoals MGE- en MVE-constructies, tevens een aanbod onder volledig eigendom te doen, teneinde de keuze hiervoor bij de koper te leggen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Madlener. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 8(31114,31247).

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Minister Vogelaar:

Voorzitter. Over de tweede motie van de heer Madlener die eigenlijk de eerste motie zou moeten zijn, merk ik het volgende op. Naar aanleiding van de discussie over het leggen van het recht bij een huurder om te kopen, heb ik gezegd dat ik dit niet vind passen binnen het eigendomsrecht. Deze motie is hieraan dermate gelieerd dat ik op het dictum geen ja kan zeggen. Tegen deze achtergrond moet ik aanvaarding van deze motie dan ook ontraden. Wel heb ik toegezegd dat ik mij zal oriënteren op de vergelijkbare constructies in ons omringende landen waaraan de heer Madlener refereert. Vervolgens kan ik mij een oordeel vormen over de vraag of wij op dit punt toch iets moeten doen. Niet nu, dat lijkt mij helder en consistent.

De heer Madlener (PVV):

Ik hoor een halve toezegging. Klopt het dat de minister zegt dat zij hierover haar licht gaat opsteken en de ingewonnen informatie zal meenemen?

Minister Vogelaar:

Nee, ik doe geen halve toezegging. Wat mij betreft zijn er twee opties. Ofwel ontraad ik aanvaarding van deze motie. Ofwel constateert de heer Madlener dat het voorbarig is om zijn motie in te dienen. Ik blijf bij mijn standpunt dat het niet binnen de eigendomsverhoudingen past. Tegelijkertijd heb ik toegezegd dat ik bereid ben mij te oriënteren op de wijze waarop in het buitenland met deze kwestie wordt omgegaan, met de plussen en de minnen die in deze constructies zitten, en dat ik mijn bevindingen kenbaar zal maken aan de Kamer, waarna wij het debat kunnen continueren. Als de heer Madlener mij vraagt om nu al een standpunt in te nemen, doe ik dat niet en blijf ik bij mijn oorspronkelijke standpunt.

De voorzitter:

In zo'n geval kunt u uw motie aanhouden, mijnheer Madlener, tot u een reactie krijgt van de minister.

De heer Madlener (PVV):

Ik houd mijn motie aan.

De voorzitter:

Op verzoek van de heer Madlener stel ik voor, zijn motie (31114, 31247, nr. 8) van de agenda af te voeren.

Daartoe wordt besloten.

Minister Vogelaar:

Voorzitter. De tweede motie begrijp ik niet helemaal. Er staan regels in het BBSH. De mogelijkheden waarom de heer Madlener verzoekt, zijn hierin volgens mij al opgenomen. Naar mijn idee is de motie overbodig. Ik begrijp de achtergrond van het verzoek eigenlijk niet.

De heer Madlener (PVV):

Ik heb het BBSH erbij gepakt. Het besluit is lastig leesbaar, zoals de meeste wetten die wij maken. Ik interpreteer de wet zodanig dat op dit moment alleen voor 80% van de onderhandse verkoopwaarde te verkopen valt indien de Wet bevordering eigenwoningbezit van toepassing is. Dat is maar tot een bepaald bedrag. Als iemand geen beroep doet op de Wet bevordering eigenwoningbezit, kan in plaats van een korting van 20% een korting van 10% verleend worden, 90% van de waarde. Dit herken ik in de praktijk. De meeste woningen worden immers voor 90% van de vrije verkoopwaarde aangeboden en niet voor 80%.

Minister Vogelaar:

Voor alle duidelijkheid, wij hebben het in dit geval over de Wet bevordering eigenwoningbezit. Corporaties kunnen met korting woningen aanbieden. Dat betekent dat hierdoor voor huurders de drempel verlaagd wordt om een woning te kopen. De onderhavige wet bevordert via een subsidieregeling eigenwoningbezit voor starters op de woningmarkt. Tegen de achtergrond van deze wet begrijp ik niet wat de heer Madlener mij verzoekt. Corporaties kunnen woningen voor 90% of 80% van de waarde in de markt zetten op basis van de Wet bevordering eigenwoningbezit. Als u een aanpassing van het BBSH wilt, dan moet u volgens mij daar op een ander moment mee komen.

De heer Madlener (PVV):

Er ligt een relatie, maar mijn punt valt inderdaad onder het BBSH in directe zin en niet onder de Wet bevordering eigenwoningbezit. Alleen verwijst de wet naar het BBSH. Als het dus buiten de orde valt, zal ik mijn motie moeten intrekken.

De voorzitter:

Aangezien de motie-Madlener (31114, 31247, nr. 7) is ingetrokken, maakt zij geen onderwerp van beraadslaging meer uit.

De algemene beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik stel voor, dinsdag 1 april aanstaande te stemmen over beide wetsvoorstellen.

Daartoe wordt besloten

Sluiting 16.30 uur

Naar boven