Aan de orde is het spoeddebat over het cao-akkoord politie.

De heer Brinkman (PVV):

Voorzitter. De politie is woedend, en terecht. Tienduizenden politiemensen zijn nijdig, omdat de minister van Binnenlandse Zaken opnieuw, voor de zoveelste keer op rij, niet echt wil betalen voor het zware politiewerk. De PVV is trots op de Nederlandse politie. De PVV realiseert zich dat onze politiemensen zich dag en nacht inzetten om Nederland leefbaar te houden. De politie maakt het verschil tussen beschaving en barbarij en daar mogen wij onze agenten dankbaar voor zijn.

Laten wij wel zijn: het niveau van de politie in Nederland is hoog, zeer hoog. Wij hebben een van de beste korpsen van Europa. De taken van de individuele politieman worden steeds groter. De professionaliteit, de scholing en ook de conditie van de politieman worden steeds verder omhoog geschroefd, vaak ook in de eigen tijd. De Nederlandse politieman mort over het algemeen niet en accepteert deze verhoging van werkdruk en taken, daar waar in de afgelopen vijf jaar met de nieuwe ziektekostenverzekering veel politiemensen er zelfs netto op achteruit gingen.

De Nederlandse politieman wordt vergeleken met de ons omringende landen het slechts betaald. Toch is men loyaal. De politiemensen accepteren dat de betaling al jarenlang achterloopt. Is hun loyaliteit grenzeloos? Nee, het is deze minister van Binnenlandse Zaken gelukt om bijna voltallig politie-Nederland tegen zich in het harnas te jagen. Dat is een prestatie van formaat, want voor zover ik mij kan herinneren, is dat in de laatste 25 jaren nog geen minister gelukt.

Ik vind echter dat het geen prestatie is waar deze minister trots op mag zijn. Sterker nog, mevrouw Ter Horst zou zich de ogen uit de kop moeten schamen. Weet zij wel dat heel veel politiemensen een bijbaantje moesten nemen om het hoofd boven water te houden? Dat betekent nog meer zware uren en weekenden werken voor een extraatje. Een vakantie zit er voor velen gewoonweg niet in. Een grof schandaal.

Dit gevoel bij politie-Nederland komt niet alleen door de teleurstellende inhoud van het eindbod van de minister. Zij biedt salarisverhogingen van 3,3% in 2008, zonder de maand februari weliswaar, en van 3,5% in 2009. Dan biedt zij nog eens 3,25% in 2010, maar dit wordt afhankelijk gesteld van de uitkomst van een functieherwaardering. Kortom, dit zijn percentages die nauwelijks boven de inflatie uitkomen en die absoluut niet als een correctie gezien kunnen worden voor de vreselijke salarisachterstanden die de politie de afgelopen jaren heeft opgelopen.

Doekle Terpstra doet wel heel stoer, maar het resultaat van zijn klus is bedroevend. De teleurstelling van politie-Nederland over deze minister ligt echter ook aan haar houding en aan haar uitlatingen. De arrogantie van minister Ter Horst tegenover de politieman druipt ervan af. Zij heeft de afgelopen tijd weinig respect getoond voor onze politie en dat gaat haar nu opbreken. Ik ga ervan uit dat ook de leden van de laatste bond, de MPB, de voorstellen van dit principeakkoord niet zullen accepteren.

Het eerste wat de minister in haar reactie moet doen, is de politiemensen met respect gaan behandelen. Niet wegdoekelen, maar boter bij de vis. Ik wil geen banale vergelijkingen meer horen tussen agressie tegen tramchauffeurs en tegen politiemensen. Ik wil geen promopraatjes horen waarin geadverteerd wordt met salarisverhogingen van 10%, terwijl dit feitelijk niet waar is. Pure volksverlakkerij. Het is geen slikken-of-stikkenverhaal. Kortom, ik wil van de minister duidelijk horen dat zij haar houding verandert. Het begint met respect voor de mannen en vrouwen in uniform. Ik overweeg om hierover een motie in te dienen.

Inhoudelijk schiet de politie niets op met dit eindbod. Ministers gaan er in dit land maar liefst 30% op vooruit. Dat moeten ook politiemensen meer gaan verdienen, en ik bedoel echt geld, geen Monopoly-geld. Ik wil pleiten voor een salarisverhoging van € 200 netto voor de politieman, erbij. Netjes te regelen in een cao-akkoord, met ingang van januari 2008. Ik wil weten of de minister bereid is, bij de volgende onderhandelingen over een paar weken deze lijn te ondersteunen. Deze voormalige agent heeft zijn motie al klaarliggen.

De heer Van Raak (SP):

Ik ben niet bij de politie gegaan om rijk te worden, de politie maakt mij rijk tussen mijn oren, zet mij middenin de maatschappij en zorgt dat ik later aan mijn kleinkinderen wat kan vertellen. Mijn gevoel zorgt ervoor dat mijn loyaliteit bijzonder groot is. U maakt juist van die loyaliteit enorm misbruik. Voorzitter. Dat vertelde mij een politieagent over deze minister en hij was echt niet de enige, bepaald niet de enige. De minister moet op de bon voor belediging van agenten in functie, want zij is erin geslaagd om in een heel korte tijd meer dan 50.000 agenten teleur te stellen, woedend te maken, maar vooral ook het gevoel te geven van machteloosheid. Mensen die uit idealisme kozen voor dit vak en het niet doen voor geld, voelen zich door de minister gekleineerd. Maar, voorzitter, dat gaat niet lukken, want agenten laten zich niet intimideren.

Leden, afdelingen en fracties van de SP hebben de afgelopen weken de acties van de politie actief ondersteund. Zelf heb ik verschillende zalen met stakende agenten mogen toespreken. In de loop van de weken zag je de woede hand over hand toenemen. Als ik mensen vertel hoeveel een agent verdient, dan schrikken ze. Het is een schijntje voor het harde, onregelmatige en gevaarlijke werk. Agenten worden beledigd, bespuugd en agressief bejegend en elke dag indringend geconfronteerd met diep menselijk leed. Agenten verdienen minder dan een trambestuurder, minder dan een chauffeur op een ambulance en agenten in Nederland verdienen veel minder dan dienders in de ons omringende landen. Agenten klagen dat zij niet kunnen rondkomen of een bijbaantje moeten nemen. Vindt de minister het wenselijk dat een politieagent voordat hij 's ochtends aan het werk gaat eerst een krantenwijk moet lopen?

De minister krijgt de grootste politiestaking ooit aan haar broek en wat is haar reactie? Zij doet de agenten een in haar woorden ongeëvenaard bod dat na doorrekening echter slechter blijkt te zijn dan het vorige. De minister zegt na een nieuw overleg eruit te zijn met de bonden, terwijl die dat in alle toonaarden ontkennen. De minister stuurt de korpsbeheerders op de agenten af, haar partijgenoot Cohen, de burgemeester van Amsterdam, voorop. De minister stuurt brieven naar agenten om uit te leggen dat zij het toch echt verkeerd begrepen hebben. Maar, voorzitter, de agenten hebben het helemaal niet verkeerd begrepen. De minister vertelt aan iedereen die het maar wil horen dat agenten er 10% bij krijgen en agenten laten mij in wanhoop weten dat ze de woorden van de minister echt niet begrijpen, dat ze er in werkelijkheid niet meer dan een paar tientjes op vooruitgaan. Het gaat niet om procenten, het gaat om centen. De minister moet nu een keuze maken. Gaat zij de agenten kort houden of gaat zij ervoor zorgen dat agenten fatsoenlijk hun werk kunnen doen? Hoeveel geld gaat het kosten om tegemoet te komen aan de gerechtvaardigde eisen van de politie? De SP heeft alvast een suggestie. Het gaat hier namelijk niet alleen om geld, maar ook om respect. Volgens mij kunnen wij dat eenvoudig combineren. De regering is van plan om de inkomsten van politici en bestuurders flink te verhogen. Dat gaat om ministers, Kamerleden, statenleden, raadsleden en allerlei andere bestuurders. Dat kost tientallen miljoenen euro's. Politici zijn overbetaald, politiemensen onderbetaald. Laat de regering nu eens een mooi gebaar maken en zeggen: wij gaan niet onszelf verrijken, maar de politie versterken. Ik zal daartoe straks een motie indienen.

Een agent die een groepje raddraaiers oppakt, eindigt aan het eind van de week met vijf verhuisdozen vol met papier. De minister weigert tot nu toe met mij te praten over het terugdringen van de bureaucratie bij de politie. Als zij dat nu wel eens doet, dan zijn ook hier miljoenen te winnen en zijn veel agenten graag bereid om daarover mee te denken.

Onderdeel van de politieacties was dat agenten minder bonnen hebben uitgedeeld. Ik heb begrepen dat in de meeste korpsen agenten nog steeds de straat worden opgestuurd om bonnen op te halen. Kan de minister vandaag toezeggen dat er straks geen flitsmarathons komen om alsnog de quota te halen?

De heer Haverkamp (CDA):

Voorzitter. Laat ik vast beginnen met mijn conclusie. Ook voor de CDA-fractie staat voorop dat de politiemensen de waardering moeten krijgen die ze verdienen en dat dit op dit moment voor een aantal functies niet het geval is. Wij denken dan vooral aan de politiespecifieke functies waarin mensen vaak onder moeilijke omstandigheden hun werk moeten doen. In eerdere debatten hebben wij de minister dan ook opgeroepen om juist naar deze groep te gaan kijken.

Vandaag staat het cao-akkoord op de agenda. Een betere term zou zijn: concept-cao-akkoord, want op dit moment is het aan de leden van de verschillende bonden om aan te geven wat zij van het bod van de minister vinden en niet aan ons als Tweede Kamerleden. Het is volgens mij wel goed als de Tweede Kamer bij de algemene situatie bij de politie stilstaat. Het moet mij dan ook van het hart dat ik mij niet kan vinden in het beeld dat dreigt te ontstaan. Het beeld dreigt te ontstaan dat het bij de politie voor wat betreft de arbeidsvoorwaarden een en al kommer en kwel is en dat je wel erg naïef moet zijn om daar te gaan werken. Ik wil dat beeld bestrijden. Tijdens gesprekken die ik regelmatig met politiemensen voer, kom ik tot op het bot gemotiveerde mannen en vrouwen tegen die verre van naïef zijn. Daarnaast is de politie vorig jaar nog uitgeroepen tot de beste non-profitwerkgever en werd zij in 2006 zelfs als beste werkgever beschouwd, dus beter dan bedrijven als Philips en Shell. Wel is het CDA van mening dat de koek bij de politie niet altijd even eerlijk wordt verdeeld. Soms lijkt het erop dat je een beloning krijgt als je stopt met het vangen van boeven, wat wij toch belangrijk vinden voor de politie, en je begint met het verplaatsen van papier, wat wij minder belangrijk vinden bij de politie. Daarom hebben wij tijdens de begrotingsbehandeling om een nieuwe functiewaardering gevraagd. Mijn fractie is blij met de toezegging van de minister dat deze er daadwerkelijk komt. Onverkort gaat de CDA-fractie ervan uit dat er bij deze functiewaardering met nadruk rekening wordt gehouden met politiespecifieke elementen zoals de confrontatie met menselijk leed, met geweld en het gebruik van het geweldsmonopolie.

Elke nieuwe politie-cao is wat ons betreft ook altijd een tussenstap op weg naar een ander beloningssysteem bij de politie, waarbij vooropstaat dat medewerkers van de politie recht hebben op een beloning die past bij het werk dat zij uitvoeren. Ik denk daarbij niet alleen aan de mensen in uniform op straat, maar ook bijvoorbeeld aan de leden van de recherche. Tijdens werkbezoeken heb ik gesproken met rechercheurs die midden in de nacht naar een aanrijding van een persoon met een trein werden geroepen. Dergelijke verhalen gaan je niet in de koude kleren zitten. Volgens mijn fractie is verbetering mogelijk in de relatie tussen de vele cursussen die rechercheurs moeten volgen om bij te blijven bij de technologische ontwikkelingen – denk maar aan het populaire televisieprogramma CSI – en het salaris dat zij ontvangen. Voor het echter zo ver is dat er maatwerk kan worden geboden en het nieuwe functiehuis compleet is, moet er nog wel een cao worden gesloten.

De CDA-fractie was verheugd dat het de heer Terpstra niet alleen was gelukt om de partijen aan de onderhandelingstafel te krijgen – zij geeft de voorkeur aan praten en niet aan staken – maar dat het ook gelukt leek te zijn dat er een onderhandelingsakkoord was bereikt tussen de minister en de onderhandelaars van de bonden. In de media is het beeld ontstaan dat het bod van de minister de bonden door de strot wordt gedrukt. Graag vernemen wij van de minister hoe zij zelf het proces heeft ervaren. Ik schat dat de heer Terpstra zich niet laat misbruiken als woordvoerder van de minister. Ik schat ook dat er wel degelijk overleg is geweest met de bonden. Heeft de leiding van de bonden nu wel of niet ja gezegd tegen het resultaat dat de minister nu presenteert? Zo ja, hoe kan het dat het er nu op lijkt dat iedereen van het akkoord wegloopt?

Het is niet uitgesloten dat het onderhandelaarsakkoord wordt verworpen.

De heer Van Raak (SP):

Waarom vraagt de heer Haverkamp dit aan de minister? Waarom heeft hij niet aan de bonden zelf gevraagd of zij het al dan niet als een akkoord beschouwden?

De heer Haverkamp (CDA):

Op dit moment voer ik een debat met de minister. De mening van de bonden heb ik uit de pers vernomen. Het beeld vond ik nogal diffuus. Uit de uitingen van de heer Terpstra in de media maakte ik op dat de bonden en onderhandelaars van het ministerie overleg hebben gevoerd. Hij dacht dat dit een werkbare oplossing was. Vervolgens verwerpt een bond het akkoord massaal en blijkt dat ook de onderhandelaars van de bonden niet zo enthousiast over dit akkoord waren. Daarom vraag ik hoe het proces is verlopen. Hebben de partijen überhaupt met elkaar gesproken? Zo nee, dan is het niet verstandig om het te presenteren als een onderhandelingsakkoord. Zo ja, dan vind ik het vreemd van de woordvoerders van de bonden dat zij wel in de beslotenheid van een kamer tegen iets ja zeggen, maar dat vervolgens naar buiten toe niet verdedigen. Aangezien de minister mijn gesprekspartner in dit debat is, wil ik van haar weten hoe zij dit proces heeft ervaren.

De heer Van Raak (SP):

Voorzitters van politievakbonden hebben tegenwoordig gewoon een telefoon en een telefoonnummer. U had ze gewoon kunnen bellen. Straks kunt u dat alsnog doen. Ik geef u hun nummers graag. Het lijkt mij iets van de bonden zelf. Die kunnen u dat perfect uitleggen; dit lijkt mijn geen vraag voor de minister.

De heer Haverkamp (CDA):

De minister heeft meeonderhandeld. Ik wil weten hoe zij het apprecieert.

Mevrouw Verdonk (Verdonk):

Het is altijd goed om terug te kijken, want je kunt altijd leren van de geschiedenis. Wij hebben nu wel te maken met de situatie dat twee van de vier bonden al hebben gezegd dat zij niet akkoord gaan. Wordt uw volgende vraag aan de minister wat zij met deze impasse gaat doen?

De heer Haverkamp (CDA):

Het is dus niet uitgesloten dat het onderhandelingsakkoord dat tot stand is gekomen zal worden verworpen. Graag vernemen wij van de minister hoe zij het vervolgtraject ziet. De CDA-fractie zou het betreuren wanneer wij in een situatie terechtkwamen waarin alle energie gaat zitten in een cijferoorlog, terwijl het volgens ons verstandiger is om nu samen de schouders te zetten onder het nieuwe stelsel van functiewaardering dan de verhoudingen nog verder op scherp te zetten.

Mevrouw Verdonk (Verdonk):

Dat vind ik wel heel gemakkelijk van het CDA. In 2010 praten wij over het nieuwe functiegebouw. Nu praten wij over heel grote salarisachterstanden bij politiemensen. Wij zitten nu in 2008. Wij hebben 2008 en 2009 nog te gaan. Ik hoorde u in het begin zeggen dat politiemensen volgens het CDA waardering verdienen. Hoe gaat u dat omzetten in concrete percentages?

De heer Haverkamp (CDA):

Wat ons betreft spreken wij niet in 2010 over het functiewaarderingsgebouw maar al bij de komende begrotingsbehandeling.

Mevrouw Verdonk (Verdonk):

Het nieuwe functiegebouw wordt ingevoerd in 2010. Dat weet u net zo goed als ik. Wat is uw inzet voor 2008 en 2009?

De heer Haverkamp (CDA):

Wat ons betreft wordt het nog niet ingevoerd in 2010. Wij zetten in op een functiewaarderingsonderzoek waarvan de eerste resultaten eind dit jaar bekend zijn.

Mevrouw Verdonk (Verdonk):

Duidelijk. Hoe zet u in voor 2008 en 2009 als het gaat om concrete resultaten bij de cao-onderhandelingen? Wat is voor het CDA een acceptabel percentage aan salarisverhoging voor politieagenten?

De heer Haverkamp (CDA):

Ik bemoei mij daar niet mee. Wij voeren hier niet de cao-onderhandelingen. Wij hebben gezegd dat wij een functiewaarderingssysteem willen dat aansluit bij de beloningen. Dan kan men ook specifiek maatwerk doorvoeren. Dat heeft onze voorkeur. Specifieke percentages zal de minister met de bonden moeten uitonderhandelen. De heer Van Raak kan u de telefoonnummers van de bondsvoorzitters geven.

Mevrouw Verdonk (Verdonk):

Dus waardering blijft een loos woord voor het CDA.

De heer Brinkman (PVV):

Het CDA verschuilt zich achter de functieherwaardering, terwijl u weet dat die niet dit jaar plaatsvindt maar over twee jaar. Stel dat daar functies in komen waarin mensen juist geherwaardeerd zijn en daardoor in een bepaalde schaal komen, terwijl toch nog de achterstand in salarissen over de jaren heen blijft bestaan. Bent u het dan niet met mij eens dat er wel degelijk een salarisachterstand is die moet worden hersteld, kortom, dat politiemensen gewoon meer geld moeten krijgen?

De heer Haverkamp (CDA):

Ik begrijp de vraag niet. Met een functiewaarderingssysteem kijken wij of iemand goed wordt beloond. Als wij nu tot de conclusie komen dat die persoon ondergewaardeerd is, dus dat hij in een andere functie terecht moet komen waar een ander salaris bij hoort, dan is toch het probleem opgelost?

De heer Brinkman (PVV):

Nee, want het feit blijft dat politiemensen op een te laag niveau zitten. Er moeten enkele honderden euro's bij om dat weer recht te trekken, vanwege de achterstanden uit de afgelopen jaren. Maar dat ziet u niet, begrijp ik. U vindt het kennelijk normaal dat mensen in uniform € 1500 netto per maand verdienen ondanks het feit dat zij hard werken.

De heer Haverkamp (CDA):

Nee, ik zeg dat wij juist nadruk willen geven aan die mensen die politiespecifiek werk doen, anders dan uw keuze voor een generieke verhoging. Wij zijn voor maatwerk. Dat zal blijken uit het functiewaarderingsonderzoek. Als daaruit blijkt dat iemand nu onderbetaald wordt, dan moet er geld bij. Daarnaast hebben wij rekenvoorbeelden gezien van generieke percentages. Voor sommigen kan dit inhouden dat zij 11% omhoog gaan met het bod dat er nu ligt. Of dat te veel of te weinig is, laat ik aan de bonden over. Dat is aan de leden. Op dit moment vinden wij dat het functiewaarderingsonderzoek zeker naar voren moet worden gehaald.

Mevrouw Griffith (VVD):

Voorzitter. De politie lijkt wel het afvoerputje van onze samenleving. Agenten hebben dagelijks te maken met geweld; zij worden bespuugd en beledigd of er wordt aan hen gevraagd of zij niets beters te doen hebben. Agenten worden als eersten geconfronteerd met dodelijke slachtoffers: een eenzame overleden bejaarde in een woning of de zelfmoord van een jongere die voor de trein is gesprongen. Agenten moeten na zo'n gebeurtenis de nabestaanden – de ouders, de partner, de kinderen – het slechte nieuws van het overlijden van hun dierbare brengen.

Onze fractie vindt het onbegrijpelijk dat agenten, die belast zijn met een van de topprioriteiten in onze samenleving, namelijk veiligheid en criminaliteitsbestrijding, nauwelijks het hoofd boven water kunnen houden. Het basisinkomen van agenten schijnt ver onder de maat te zijn, wat schrijnende gevolgen heeft. Dit blijkt ook uit de vele e-mails van agenten die wij ontvangen hebben.

De heer Van Raak (SP):

Voorzitter, ik ben blij met deze ommezwaai van de VVD-fractie. Ik ben blij dat mevrouw Griffith hier staat, en niet haar collega Remkes, want die achterstanden zijn in de afgelopen jaren onder VVD-beleid ontstaan. Zijn dit dus geen krokodillentranen?

Mevrouw Griffith (VVD):

Nee, het feit dat u met een hesje rondloopt in de Kamer, is aan te merken als krokodillentranen, want u weet als geen ander dat u de kiezers en de kijkers misleidt door net te doen alsof u aan de onderhandelingstafel zit. In de periode van de heer Remkes als minister hebben wij duidelijk aangegeven dat het economisch slecht ging met ons land. Wij hebben toen gevraagd om matiging van de looneisen en wij hebben tegen mensen in verschillende beroepsgroepen gezegd dat eerst het zuur en dan het zoet zou komen. Dat is gebeurd. U kunt nu wel staan lachen, maar u zou zich diep moeten schamen!

De heer Van Raak (SP):

Dit antwoord is echt om te lachen, maar laten wij de zaak concreet maken en bekijken wat uw woorden echt waard zijn. Ik heb een concreet voorstel gedaan, namelijk om het inkomen van politieke ambtsdragers – raadsleden, statenleden, Kamerleden en ministers – niet te verhogen en het geld dat daarmee uitgespaard wordt, aan de politieagenten te geven. Ik neem aan dat u zult instemmen met dit voorstel, dat ik in tweede termijn zal doen.

Mevrouw Griffith (VVD):

Ik wacht uw voorstel af en als u nu ook even naar mijn voorstel luistert, kunt u daarop reageren.

De heer Brinkman (PVV):

Er is matigen en matigen. Weet u nog welke voorstellen er werden gedaan voor de cao waarvoor uw partijgenoot Remkes verantwoordelijk was?

Mevrouw Griffith (VVD):

Absoluut!

De heer Brinkman (PVV):

Wat waren die voorstellen dan?

Mevrouw Griffith (VVD):

Dat kan ik u vertellen: 1% loonsverhoging en compensatie voor de invoering van de Ziektekostenverzekeringswet. U kunt dit zo nakijken op de websites van de bonden. Ik heb die cao ook bij me; ik weet niet of u van mij verwacht dat ik die voorlees, maar ik weet in ieder geval precies wat er aan de bonden was voorgelegd en waarmee zij ingestemd hebben.

De heer Brinkman (PVV):

Het ging inderdaad om 1% en nu speelt u mooi weer omdat uw partij niet in het kabinet vertegenwoordigd is: toen was er het zuur en nu komt het zoet. En u probeert de heer Van Raak te beschimpen omdat hij moet lachen om uw verweer. Wel, ik moet er ook om lachen. En u kunt van mij aannemen dat het niet om krokodillentranen gaat.

Mevrouw Griffith (VVD):

Ik heb zojuist aangegeven welke looneisen er gesteld waren en welke loonmatiging er van de mensen in het land gevraagd werd. En als u goed geluisterd heeft, heeft u ook antwoord op uw vraag gekregen.

De VVD heeft waardering voor het zware werk van politieagenten. Zij die dagelijks in de maatschappij in de vuurlinie staan en voor ons de kastanjes uit het vuur halen, moeten naar behoren worden beloond. De verhouding tussen het verantwoordelijke werk dat agenten doen, en het salaris dat zij daarvoor krijgen, is volkomen zoek. Er is geen waardering, geen respect. De opmerking van de minister dat agenten niet minder verdienen dan mensen in andere beroepen, en haar vergelijking van agenten met trambestuurders hebben behoorlijk wat kwaad bloed gezet bij de agenten.

De loonsverhogingen en de eenmalige bruto-uitkeringen die de minister in het vooruitzicht stelt, zijn in de ogen van vele agenten dan ook een belediging. De minister behoort dit als oud-burgemeester en -korpsbeheerder te weten. Wij vragen ons af of zij de urgentie van de problemen bij de politie wel juist inschat. In dit verband heb ik een vraag over het functiewaarderingsonderzoek dat de minister ook aan de Kamer heeft toegezegd. Klopt het dat er door Eprom reeds onderzoek is verricht naar de functiewaardering bij de politie en dat de resultaten al bij de minister bekend zijn? Hoe kan zij anders zulke stevige uitspraken doen als dat agenten in vergelijking met andere beroepsbeoefenaren niet minder verdienen? Als zij nu al weet dat het basisinkomen van agenten structureel geherwaardeerd moet worden, waarom schuift zij deze herwaardering dan voor zich uit en neemt zij niet reeds nu haar verantwoordelijkheid? Waarom de agenten een sigaar uit eigen doos verkopen? Kan zij het rapport van Eprom zo snel mogelijk aan de Kamer toesturen?

Vorige week heeft mijn fractie schriftelijke vragen gesteld over de uitlatingen van de burgemeester van Amsterdam, de heer Cohen, over het eindbod van de minister. Het zou zo'n goed bod zijn dat de agenten het zouden moeten accepteren. Verbijsterend, deze uitspraak. Ik dank de minister voor haar snelle beantwoording. Inmiddels is duidelijk dat de heer Cohen met zijn pet als korpsbeheerder op heeft gesproken en niet namens het korpsbeheerdersberaad. Inmiddels is ook duidelijk dat de korpsbeheerders verdeeld zijn over het eindbod van de minister. Kan de minister verklaren waarom de korpsbeheerder uit Zeeland, de heer Schouwenaar, afstand heeft genomen van de uitlatingen van de heer Cohen? Hoe denken andere korpsbeheerders over het eindbod van de minister? Graag krijg ik een reactie.

Ik kom tot de afronding van mijn betoog. Er is onvrede, woede en grote actiebereidheid bij de agenten. De minister heeft nu de kans én de doorzettingsmacht om de waardering die zij zegt te hebben voor de agenten, waar te maken. Dat betekent wat mijn fractie betreft: op korte termijn opnieuw met de bonden aan tafel gaan zitten om te onderhandelen over een fatsoenlijk bod. De minister moet haar huiswerk overdoen door opnieuw te rekenen en te puzzelen en door met een nieuw bod te komen. Een bod waarbij rekening wordt gehouden met de extra lasten waarmee dit kabinet de hardwerkende mensen in dit land opzadelt. Alleen op die manier kan de minister het vertrouwen terugwinnen van de nu nog gemotiveerde agenten die hun werk iedere dag met hart en ziel doen.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Voorzitter. De GroenLinks-fractie heeft de aanvraag voor dit debat gesteund, niet omdat zij hier cao-onderhandelingen wil voeren. Ik kreeg als oud-vakbondsmedewerkster wel een beetje de kriebels toen ik dacht: jongens, dat gaan wij eens pittig doen. Ik realiseer mij heel goed dat dit niet de juiste plek en niet het juiste moment is voor het voeren van die onderhandelingen. Mij valt op dat sommige fracties hier een beetje tegen elkaar op aan het bieden zijn over wie de meeste empathie, het meeste medeleven en het meeste respect heeft voor de politie. Ik denk dat het geen wedstrijd is, omdat er volgens mij Kamerbreed, dus ook bij de fractie van GroenLinks, grote waardering bestaat voor de inzet van de politie. Wij weten allen dat de politiemensen vaak onder moeilijke omstandigheden hun werk moeten doen en dat het op dit moment in alle rangen en standen bij de politie geen vetpot is. Dat weet de minister ook. Zij is er druk mee bezig, omdat de beloning in vorige perioden wat is achtergebleven als er maar één procentje bij werd geplust. Dat schiet natuurlijk niet echt op.

Deze onderhandelingen zijn nog volop gaande. Je zou kunnen zeggen dat er een soort concept-cao is. Dat vond ik een interessante opmerking van de heer Haverkamp van de CDA-fractie, want ik zie het ook niet echt als een eindbod, maar eerder als een concept-cao. De heer Doekle Terpstra heeft geprobeerd de impasse te doorbreken. Ik ken hem goed genoeg om te weten dat hij echt niet aan de leiband van de minister loopt en niet braaf doet wat zij wil, maar echt heeft geprobeerd zijn eigen weg te vinden. Ik ben blij dat hij dit debat bijwoont, want ik waardeer wat hij heeft gedaan. De fractie van GroenLinks ziet wat hij heeft bereikt dus als concept-cao, net als kennelijk de fractie van het CDA. Die boodschap krijgt de minister mee. Dat betekent dat men buiten deze Kamer nog niet is uitgepraat.

Je moet ervoor oppassen om niet soms voor je beurt te praten. De houding van de SP-fractie verbaast mij net als die van de PVV-fractie, ook erg begaan met de politie, en van mevrouw Verdonk, die ik vanmorgen op de radio hoorde. Zij weten allemaal al precies wat zij willen. Ik denk dan: er zijn ook nog vakbonden in Nederland. Dat zijn geen kleine jongens en meisjes. Die weten heel goed waarmee zij bezig zijn. Ik hoop, en ga ervan uit, dat dit ook voor de minister geldt. Ik vind het een schoffering van de vakbonden als wij de indruk proberen te wekken dat wij het op dit moment op deze plek beter weten dan zij en al hun leden, ook al die politiemensen van de Nederlandse Politiebond die zich nog niet definitief hebben uitgesproken. Ik ben natuurlijk ook niet naïef, want ik zie ook wel in dat het erg moeilijk zal worden voordat de Nederlandse Politiebond positief zal zijn over het resultaat, maar de betweterigheid op dit moment staat mij niet aan.

De heer Van Raak (SP):

Ik ben nog geen enkele agent tegengekomen die zich geschoffeerd voelde door mijn steun aan de politieacties. Als agenten zich geschoffeerd voelen door mijn steun, laat het mij weten. Wij zijn nog lang niet uitgepraat. De politiebonden zijn geen kleine jongens, maar ik heb een concreet voorstel gedaan. Het gaat om respect. Het gaat om een gebrek aan geld en een gebrek aan respect. Ik heb voorgesteld om onszelf niet de komende jaren tientallen procenten loonsverhoging te geven, maar dat geld te reserveren voor de politie. Is de GroenLinks-fractie het eens met dat voorstel en wil zij dat respect voor de politiemensen vanuit de politiek tonen?

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Ik heb zelden zo'n domme vraag gehoord. De heer Van Raak weet dat ik al tien jaar meeloop in deze Kamer. Ik ben al tien jaar tegen dit soort idiote loonsverhogingen van politici. Ik ben ook voor de sollicitatieplicht. Ik ben voor de aanpak van de topinkomens en ik heb enkele jaren geleden zelfs bijna slaande ruzie gehad met oud-minister Remkes, die zich door mij diep gekrenkt en beledigd voelde omdat ik de term "zakkenvullers" gebruikte voor politici die vinden dat zij er 30% bij moeten krijgen. Ik ben er dus mordicus op tegen dat dit gebeurt, maar ik vind het een beetje typisch aan de stellingname van de heer Van Raak dat hij appels met peren vergelijkt, want alleen met die eventuele loonsverhoging van de politici redt hij het echt niet. Ik wil daarover nog enkele opmerkingen maken en ben benieuwd hoe hij daarin staat, maar ik ben met hem niet in onderhandeling. Dat wil ik ook helemaal niet. Ik ben niet geïnteresseerd en ik begin er ook niet aan.

De heer Van Raak (SP):

Ik stelde een heel eenvoudige vraag. Ik heb zojuist een voorstel gedaan in de Tweede Kamer om niet ons eigen loon te verhogen, maar het loon van de politie. Ik vraag – dat is heel gewoon – of de GroenLinks-fractie dat steunt. Dat kan mevrouw Van Gent beantwoorden met "ja" of met "nee". Volgens mij is het antwoord nu "nee".

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Ik vind de heer Van Raak soms bijna een soort dictator. Ik ga over mijn eigen antwoorden. Ik heb gezegd hoe ik aankijk tegen die 30%. Ik ben over die appels en peren begonnen. Het lijkt mij glashelder. Dat is het voor dit moment. Als de heer Van Raak een andere vraag stelt, kan ik een ander antwoord geven, maar op deze vraag geef ik hetzelfde antwoord.

De voorzitter:

Mijnheer Van Raak, hebt u een andere vraag?

De heer Van Raak (SP):

Nee, ik weet genoeg.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Ik heb de briljante, tussen aanhalingstekens, motie ook nog niet gezien. Ik wil altijd eerst zien en dan geloven.

Ook de GroenLinks-fractie is van mening dat politiemensen een goede cao verdienen. Het werk dat de politie doet, is zwaar, belangrijk en onregelmatig. Wij zien ook wel in al die mailtjes die wij krijgen dat het op dit moment geen vetpot is. Hetzelfde geldt volgens mijn fractie overigens ook voor tal van andere beroepsgroepen, bijvoorbeeld voor mensen die als verzorgers in het verpleegtehuis werken en netto € 1200 of € 1300 krijgen, voor achttienjarigen die werken voor het minimumjeugdloon en minder dan € 1000 per maand verdienen of voor alfahulpen in de thuiszorg die het minimumloon verdienen, geen pensioen opbouwen en niet verzekerd zijn bij ziekte of arbeidsongeschiktheid. Ook voor die groepen moet het kabinet over de brug komen en de GroenLinks-fractie maakt andere keuzen voor vooral deze groepen en ook voor een goede politiebeloning.

Het gaat niet om geld alleen als het aan ons ligt. Zo zou de fractie van GroenLinks graag zien dat in de politie-cao afspraken komen over meer scholing en betere carrièreperspectieven voor de agenten. Anderen hebben dit ook al aangegeven in verband met een nieuwe functiewaardering. Ook is mijn fractie voor afspraken hoe politiemensen beter hun werk kunnen combineren met zorgtaken, hoe zij een betere afspiegeling van de samenleving kunnen vormen en hoe meer vrouwen kunnen doordringen tot de korpsleiding.

De cao moet er natuurlijk komen en hoe het conflict afloopt, weten wij al: er komt een nieuwe cao. Wat daar precies in staat, weten wij niet. Of de lonen de komende jaren met 7%, 9% of 12% omhoog zullen gaan, weten wij ook niet. Dat is een zaak waarover de Tweede Kamer niet gaat. Ik heb dat al gezegd. Het is een zaak tussen deze minister en de vakbonden. Ik vind het spreken over respect gebruik van grote woorden. Ik denk dat minister ook wel weet dat zij nog met iets beters over de brug zal moeten komen en ik wens haar succes. Ik wens ook de bonden veel succes, want zo ben ik ook nog wel, en zij zullen elkaar tegemoet moeten komen.

Mevrouw Verdonk (Verdonk):

Mevrouw de voorzitter. De politie in Nederland is boos. Ik ben blij dat er hier vandaag zo veel politiemensen op de tribune zitten. Politiemensen zijn volwassen mannen en vrouwen. Het zijn professionals en de minister probeert hen zoet te houden met een lolly. Dit getuigt van weinig respect.

Een PIW'er, maximum schaal 5, krijgt als hij een nachtdienst loopt in het weekend € 21 bruto. Een politieagent die nachtdienst loopt in het weekend, krijgt daarvoor bruto € 5,63. Weet de minister dat? Wil zij misschien in contact treden met haar collega van Justitie om ervoor te zorgen dat de overwerkvergoeding en de onregelmatigheidsvergoeding bij de politie opgekrikt worden naar een veel reëler niveau, naar het niveau van de PIW'er die ook een zware baan heeft?

Ik heb nog eens teruggekeken op de gebeurtenissen in de afgelopen periode en wat zie ik dan? Een PvdA-minister die in de problemen zit, want zij zit met een gigantische staking van politieagenten en allerlei acties van politieagenten. De hele politiewereld is tegen de minister. Zij gaat dan naar haar PvdA-collega van Financiën. Die zegt: ik besteed het geld aan andere doelen en de politie hoort daar op dit moment niet bij. Wat doet de minister dan? Dan zoekt zij een onderhandelaar. Hé, weer een PvdA'er. De heer Terpstra wordt ineens naar voren gehaald. Sorry, een coalitiegenoot, een CDA'er, komt – en dat verbaast mij ten zeerste – om twee voor twaalf – letterlijk en figuurlijk – met de opmerking dat er een akkoord is, met de suggestie dat er een akkoord is. Als de heer Terpstra echt naar de bonden en de mensen op de werkvloer had geluisterd, had hij geweten dat er met dit bod nooit een akkoord zou komen.

Dan komt er opeens weer een PvdA'er als een duvel uit een doosje, de heer Job Cohen die tegen de politieagenten roept: terug in jullie hok; ik steun de minister, want dit is een mooi bod. In het antwoord op vraag 9 van mevrouw Griffith schrijft de minister dat zij na de uitzending geen contact heeft gehad met de heer Cohen over diens uitlating. Heeft zij dat wel vóór die uitzending gehad? Heeft zij contact gehad met de heer Cohen vóór hij zijn uitlatingen deed?

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Mevrouw Verdonk spreekt nu warme woorden, maar ik wil haar nu iets vragen. Ik heb het toch aan het juiste eind als ik zeg dat zij in de vorige kabinetsperiode minister was? Dat klopt toch?

Mevrouw Verdonk (Verdonk):

Heeft mevrouw Van Gent zo slecht de kranten gelezen?

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Nee, maar ik wijs erop dat de politiebonden zeggen dat er sinds 2004 geen fantastische aanbiedingen zijn gedaan voor hun cao. Wij hebben het zojuist al gehad over dat ene procentje, of die 1,25% en dan nog een eenmalige uitkering van € 250. Daarvoor was mevrouw Verdonk toen toch ook verantwoordelijk. Heeft zij toen compleet dwars gelegen in het kabinet? Ik heb haar daar niet over gehoord. Ik heb haar toenmalige partij daar niet over gehoord. Is het dan niet een tikkeltje goedkoop om nu van die grote woorden te gebruiken? Ik wil weten wat mevrouw Verdonk hier concreet aan heeft gedaan toen zij minister was. Zij zat bijna op schoot bij minister Remkes van dezelfde partij. Zij kon dit direct beïnvloeden. Wat heeft dit opgeleverd? 1%.

Mevrouw Verdonk (Verdonk):

Wat heeft mevrouw Van Gent voor beeld van de heer Remkes en mij?

Mevrouw Van Gent vraagt mij nu om te praten over hetgeen er in de ministerraad is besproken en dat doe ik niet. Dit kabinet zit er nu een jaar en wij praten over nu en over 2008, 2009 en het loongebouw in 2010. Ik wil daar ook op doorgaan met een vraag aan de minister. Zij tuigt een heel groot overlegcircuit op om uiteindelijk tot een loongebouw voor 2010 te komen. Zonder dat zij weet wat daar uitkomt, zegt zij nu al dat het maximum dat zij voor alles te bieden heeft, 3,2% is. Het is fatsoenlijk om als bewindspersoon af te wachten wat eruit komt. Natuurlijk kunnen de bomen en bloemen niet tot in de hemel groeien, maar er kan ook gekeken worden naar wat er reëel uitkomt en wat daar tegenover kan worden gesteld.

De heer Van Raak (SP):

Dat de politie veel te weinig heeft gekregen onder Balkenende IV, III, II en I is wel duidelijk, eveneens dat de VVD in die laatste drie kabinetten zat. Het gaat om geld, zaken moeten worden rechtgetrokken en daarom zit de minister nu hier. Het gaat ook om respect. De politie voelt zich verlaten door het ministerie en de ministers. Dat was ook onder Remkes het geval, dus ook onder de VVD. Mevrouw Verdonk zat ook in dat kabinet. Zij sprak over respect voor de politie. Dat is mooi, maar wat heeft zij in haar eigen ministerschap gedaan om het respect voor de politie te bevorderen?

Mevrouw Verdonk (Verdonk):

Ik zou u aanraden om eens te gaan praten met mensen van de vreemdelingenpolitie, overal in Nederland. Ik zou dan graag horen wat daaruit komt.

De fractie-Verdonk vindt de eis van € 200 netto gerechtvaardigd. Dat zeg ik heel duidelijk, omdat ik trots ben op de agenten en alle dubbele plaatjes die her en der worden gepresenteerd, gewoon zat ben. Daarin worden zaken door elkaar gegooid en wordt geen reëel eindresultaat verkocht.

Ik las in de krant dat de minister met een eindbod komt waarover nu niet verder kan worden gepraat. Ik kan dat begrijpen, maar ik vraag haar of dat eindbod anders is dan het bod dat er nu ligt. Dat mag ik namelijk hopen.

De heer Haverkamp (CDA):

Voorzitter. Mevrouw Verdonk vroeg mij of ik de percentages te hoog of te laag vond. Ik hoor graag haar appreciatie van deze concept-cao. Een rekenvoorbeeld, van iemand in schaal 7, maximaal, met twee studerende kinderen en een gemiddelde onregelmatigheidstoeslag van € 300: hoeveel is volgens haar de brutostijging van 2007 tot en met 2008 voor deze persoon, aan welk percentage denkt zij?

Mevrouw Verdonk (Verdonk):

U baseert zich op de staatjes op de sheets. Weet u dat die sheets een geweldig geflatteerd beeld geven? Daarin worden namelijk de incidentele aanpassingen in de percentages meegenomen, dus die € 1200 bruto voor 2008 en die € 600 bruto voor 2009. Dat klopt niet, dat hoor je niet op te tellen bij de percentages. Het lijkt nu dat het 10% is, maar dat is gewoon flauwekul. Het is 3,5% en 3,3%, dus in totaal 6,8%. Voor die 3,25% in 2010 moet eerst een nieuw loongebouw worden ontworpen en het is de vraag wat daar uitkomt. Incidenteel is het echter € 1200 en € 600. Wilt u meer gegevens horen?

De heer Haverkamp (CDA):

Mijn vraag was heel concreet. Het was 12%, niet de 10% die u aangaf.

Mevrouw Verdonk (Verdonk):

Dat is een verkooppraatje. Dat u dat niet doorziet...

De heer Haverkamp (CDA):

Mijn concrete vraag aan u is of u 12% stijging in 2008 wel of niet voldoende vindt.

Mevrouw Verdonk (Verdonk):

Als het 12% was en het uiteindelijk neerkwam op minstens € 200 netto per maand, om in ieder geval mee te beginnen, zou ik me daarin kunnen vinden. Maar kijkt u vooral niet naar die plaatjes, want die zijn gezichtsbedrog.

De heer Van der Staaij (SGP):

Voorzitter. Ik zat me even af te vragen of ik mevrouw Verdonk moest feliciteren met haar maidenspeech op politieterrein; ik herinner me namelijk geen inbreng van haar in eerdere debatten. In ieder geval is het bijzonder om weer met een brede Kamerdelegatie dit debat te kunnen voeren.

Het gaat om een belangrijk, maar ook lastig onderwerp. Belangrijk, omdat politieagenten groot respect en maatschappelijke waardering verdienen. Zonder enige twijfel of terughoudendheid vind ik dat daarbij een goede salariëring past: arbeidsvoorwaarden die recht doen aan de zwaarte van het werk, aan de verantwoordelijke taak, aan de vaak moeilijke en gevaarlijke omstandigheden waarin dat werk wordt verricht. Daarom hebben wij niet alleen vandaag of gisteren, maar steeds gepleit voor goede arbeidsvoorwaarden voor politieagenten. Daarom ook volgen wij de cao-onderhandelingen met grote interesse: wat biedt de minister, hoe reageren de bonden daarop? Het eerste is duidelijk: de brief met het bod is onlangs gekomen. Het tweede wordt steeds duidelijker: de bonden lijken het voorstel af te wijzen. Daardoor ontstaat een heel vervelende impasse. Het is dan ook de vraag hoe de minister uit deze impasse denkt te komen. Hoe is het mogelijk dat wij eerst het beeld hadden dat de bemiddeling een succes was en nu dat dat helemaal niet zo is?

Het is een belangrijk en tegelijkertijd een lastig debat. Ik volg de cao-onderhandelingen met grote interesse, maar dat laat onverlet dat de Kamer geen partij is bij de cao. Wij zitten niet aan de onderhandelingstafel en dat beperkt onze mogelijkheden. Mijn politieke inzet is een goede salariëring van de agenten, want veiligheid is een belangrijk thema. Dat laat onverlet dat het te gemakkelijk is om goede sier te maken met allerlei percentages. Wij zitten immers zoals gezegd niet aan de onderhandelingstafel.

Naar aanleiding van de mailtjes die ik heb ontvangen, moet ik erkennen dat de salariëring lager is dan ik had gedacht. Als je het inkomensplaatje voorgerekend krijgt, moet je wel tot de conclusie komen dat het geen vetpot is. Ook het signaal dat de salarispositie van agenten in de achterliggende periode is achtergebleven, is heel sterk.

Ik treed niet in de onderhandelingen, maar ik wil wel mijn politieke steun uitspreken voor de budgettaire consequenties van een goede cao. De minister schrijft dat zij bij de voorjaarsnota voorstellen zal doen voor de bekostiging. Wat gebeurt er echter als de kosten ten laste moeten worden gebracht van het thema veiligheid in het algemeen? Bestaat dan het risico dat de financiële ruimte die de minister voor de cao schept, opgebracht moet worden door de politie zelf? Betalen zij uiteindelijk zelf de rekening, doordat er bijvoorbeeld minder ruimte is voor extra personeel? Dat heeft immers gevolgen voor de werkdruk en het ziekteverzuim.

Er bestaan plannen voor veranderingen in het loongebouw en de functiewaardering. Het is een goede zaak dat functies weer eens goed worden gewaardeerd en dat er wordt gekeken naar de zwaarte van het beroep en de maatschappelijke relevantie ervan. Goed is ook dat de minister over ruimte beschikt om daaraan reële consequenties te verbinden.

Voorzitter. Ten slotte een opmerking over de grijze kolom van de recherche. Uit het veld krijgen wij het signaal dat er bijzondere aandacht moet komen voor een groep politieambtenaren die veel minder te maken hebben met onregelmatige diensten. Wat zijn de gevolgen voor de salarispositie van dit soort functies?

De heer Anker (ChristenUnie):

Voorzitter. Het is wonderlijk dat de Kamer debatteert over het cao-akkoord politie. Er is immers nog helemaal geen akkoord! Op dit moment hebben de bonden het eindbod van de minister in beraad. Ik heb geleerd dat je een broedende kip niet moet storen. Het is niet de normale gang van zaken dat de Tweede Kamer zich inhoudelijk bemoeit met cao-besprekingen. Wij moeten de minister controleren. Als zij een akkoord heeft gesloten, is de Kamer aan de beurt.

Daarmee zou het debat voor mij afgedaan kunnen zijn. Ik wil zo echter niet eindigen, want om andere redenen is het niet zo heel raar dat wij dit debat voeren. Zo duren de onderhandelingen al weer een paar maanden en voert de politie actie. Dat leidt tot de nodige maatschappelijke onrust. Mensen op straat hebben hier last van. Laat er geen misverstand over bestaan dat mijn fractie de grootste waardering heeft voor het werk dat de mannen en de vrouwen van de politie doen. Politiemensen staan voor de veiligheid in onze samenleving en juist daarom moeten wij snel af van deze slepende affaire. Het imago van de politie mag geen onderwerp van discussie worden.

De hele Kamer is ervan doordrongen dat er iets moet worden gedaan aan de salarissen bij de politie. Ik laat mij echter niet verleiden om daarom maar aan de onderhandelingstafel aan te schuiven. Ik ben ervan overtuigd dat wij de onderhandelingen daarmee niet verder helpen, in tegendeel: ze worden er alleen maar complexer van. Ik maak mij wel zorgen, want iedereen is erbij gebaat dat er zo snel mogelijk een goed akkoord wordt bereikt.

Uit de mails die ik van politiemensen krijg, blijkt dat ze het helemaal niks vinden om actie te moeten voeren. Ze hebben heel bewust voor de politie gekozen en willen iets betekenen voor de samenleving. Actievoeren past daar helemaal niet bij. Ik hoor daarom graag van de minister hoe zij het vervolg van de onderhandelingen voor zich ziet, nu ook de inzet van een mediator in ieder geval voor de ACP geen soelaas bood.

Mijn fractie is bijzonder geïnteresseerd in de beleidsmatige kant van de besprekingen. Met haar bod kijkt de minister heel duidelijk naar de toekomst. De functiewaardering wordt herzien en verder heeft zij geld vrijgemaakt om die nieuwe functiewaardering te bekostigen. Daarnaast wordt er met alle betrokken partijen en deskundigen gewerkt aan een langetermijnvisie voor de politie. Dat is een goede zaak. Hieruit maak ik op dat het ten tijde van het eindbod een gezamenlijke wens was om op basis van het eindbod na te denken over de toekomst. Wat betekent de weigering van het eindbod door de ACP voor deze afspraak? Er was al een mediator nodig om met de bonden tot deze voorlopige overeenstemming te komen, en ook dat was voor de ACP niet voldoende. Hoe denkt de minister over de toekomstige gesprekken? Heeft zij nog een basis voor een constructieve dialoog?

Mijn fractie is benieuwd hoe dit proces eruit zal zien. Wat is het tijdpad voor deze visieontwikkeling? Wanneer wordt de Kamer daarover verder geïnformeerd?

De huidige gang van zaken baart ons zorgen. Wij houden ons aan de rol die wij als parlement hebben en mengen ons niet in de onderhandelingen. Wij wensen de minister veel wijsheid toe bij het afronden van deze cao-bespreking.

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Voorzitter. Ook ik heb in de afgelopen periode veel mailtjes binnengekregen en veel gesprekken gevoerd met politieagenten over hun inkomen en arbeidsvoorwaarden. Daaruit bleek wat wij eigenlijk al wisten: het inkomen van politieagenten en rechercheurs laat op dit moment te wensen over. Dat is ook de reden waarom wij ervoor hebben gepleit om de komende jaren dit salaris en de arbeidsvoorwaarden recht te trekken, zodat die rechtdoen aan de zwaarte en belangrijkheid van het werk en aan het feit dat het werk complexer is geworden en politieagenten en rechercheurs steeds hoger worden opgeleid.

Ik heb nooit de illusie gehad dat alle achterstanden die misschien in de afgelopen zestien jaar zijn ontstaan binnen één cao kunnen worden opgelost. Daarom ben ik blij dat in de concept-cao een functieherwaardering is opgenomen. Een onderzoek moet duidelijk maken welke functies het meest te lijden hebben en waar iets bij moet, zodat het inkomen recht doet aan de zwaarte en belangrijkheid van die specifieke functie. Het is immers zwaarder om dagelijks op straat te zijn en er bij nacht en ontij op uit te moeten, dan puur alleen op kantoor administratief werk te verrichten, hoe belangrijk dat ook is. Ik vind dat er een differentiatieverschil mag zijn in de beloning.

De heer Brinkman (PVV):

De tranen springen bijna in mijn ogen van het zielige verhaal van mevrouw Kuiken over de politiemensen. Zij zegt dat zij niet de illusie heeft dat die achterstanden in één cao opgelost kunnen worden. Volgens mij behelst de begroting van BZK een hoop geld. Is het niet gewoon een kwestie van keuzen maken? Als wij 300 mln. uitgeven kunnen wij er toch ook voor kiezen om gewoon voor de cao 700 mln. of 800 mln. uit te geven? Is dat niet gewoon een kwestie van keuzen maken? Kennelijk legt mevrouw Kuiken die keuzen ergens anders.

Mevrouw Kuiken (PvdA):

In november en december 2007 hebben wij over de begrotingsbehandelingen gesproken. Toen heb ik de PVV over geen enkele cent horen spreken.

De heer Brinkman (PVV):

Pardon?

Mevrouw Kuiken (PvdA):

De PVV heeft geen suggesties gedaan om er structureel extra geld voor uit te trekken, de heer Brinkman moet niet zeggen dat dat wel zo is. De PVV heeft een aantal voorstellen gedaan tot reorganisatie, dat is wat anders dan extra geld uittrekken. Dat was het moment waarop je iets had kunnen doen. Maar als je zegt: ik trek er meer geld voor uit, moet je daarvoor wel een basis hebben. Die basis is wat mij betreft een functieherwaardering.

Als Kamerlid ga ik niet over de cao-onderhandelingen, dat is tussen de bonden en de werkgever, in dit geval de minister. Als de Kamer op de stoel van de bonden gaat zitten, zijn alle sociale partners in Nederland niet meer nodig. Dan stel ik voor dat de Kamer ook over het rijkspersoneel gaat, want dat valt ook onder een minister. Dat is niet het systeem zoals wij dat in Nederland kennen.

Ik ben heel blij met de functieherwaardering, want daarin kun je rechtdoen aan ieders specifieke beroep en zwaarte van functie.

De heer Brinkman (PVV):

Ik wil mevrouw Kuiken verzoeken om toch even de Handelingen na te kijken van de laatste begrotingsbehandeling, want ik heb wel degelijk voorstellen gedaan voor een salarisverbetering van de politieman. Maar dat terzijde. De inbreng van mevrouw Kuiken is nog slechter dan die van haar coalitiegenoot van het CDA, want die zegt tenminste nog: wij moeten meteen die functieherwaardering doen. Mevrouw Kuiken zegt nu gewoon: pappen en nathouden en over drie jaar zien wij het wel. Ik zou haar echt willen verzoeken om voortaan niet meer voor het salaris van de politieman op te komen, want in mijn ogen heeft zij daartoe absoluut niet het recht.

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Ik dank u voor deze vraag, want dan kan ik meteen aangeven dat wat mij betreft de functiewaardering naar voren moet worden gehaald. Zoals het er nu staat, ook in het cao-eindbod, vind ik het aan de late kant. Ik heb als een van de eersten in de Kamer gevraagd om tot herwaardering van de functies te komen, voordat er cao-onderhandelingen waren. Ik constateerde dat er sprake was van een grotere schuldenproblematiek en dat er veel agenten waren met bijbaantjes. Ik wil ook dat daaraan iets wordt gedaan. Dat wil ik echter ook doen buiten de cao-onderhandelingen om. Je regelt iets voor twee jaar, maar dan ben je weer aan de beurt. Er moet dus fundamenteel en structureel iets veranderen. Dat kan niet door middel van een cao, maar door middel van functieherwaardering.

Mevrouw Verdonk (Verdonk):

Ik ben het helemaal met u eens dat een goed functiegebouw heel belangrijk is. Is het dan echter niet vreemd dat de minister het uiteindelijke percentage dat zij daarvoor beschikbaar heeft, te weten 3,25% als gemiddelde over alle functies, al heeft vastgespijkerd als eindresultaat?

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Ik dank ook u voor deze vraag, want die zou ik aan de minister willen stellen en dat doe ik bij dezen. Er is bij mij nog onduidelijkheid over de 3,25% die is vastgesteld voor het functieherwaarderingsonderzoek. Gaat het daarbij nu om een maximum of om een gemiddelde? Ik merk dat daarover in de communicatie heel veel onduidelijkheid bestaat. Moet ik mij daarbij voorstellen dat sommige agenten er 10% bij krijgen omdat hun functie zo specifiek, belangrijk en zwaar is dat zij dit verdienen, terwijl anderen misschien iets minder krijgen? Wat betekent het voor de inverdieneffecten, komen die er ook bovenop? Wanneer kunnen wij daarover duidelijkheid krijgen? Ik sluit aan bij vragen die eerder door collega Haverkamp op dit punt zijn gesteld. Men heeft een gemiddelde vastgesteld, maar ik ben heel benieuwd hoe dit in de praktijk uitwerkt. Voor mij is dat de reden om het functieherwaarderingsonderzoek naar voren te willen halen. Ik begrijp dat het voor agenten heel lastig is als er een eindbod ligt van 3,25%, terwijl men nog niet precies weet welke zekerheid dit zal geven. Dit is een heel terechte vraag, die ik graag aan de minister stel.

Mevrouw Verdonk (Verdonk):

Dank u wel dat u het eens bent met mijn vraag. Die ligt al bij de minister, maar ik heb een vraag aan u. Ik vind het helemaal niet zo relevant of die 3,25% nu een maximum is of een gemiddelde. Wij hebben het over een beroepsgroep die voor onze samenleving zo belangrijk is, dat wij vinden dat er een nieuw functiegebouw moet komen. Is het dan niet heel vreemd om überhaupt al een cijfer te noemen – nu is het 3,25% – voordat het overleg is begonnen?

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Het lijkt mij logisch om in cao-onderhandelingen een richtlijn te geven waar men in ieder geval op kan rekenen.

Mevrouw Verdonk (Verdonk):

Wij hebben het over een nieuw functiehuis.

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Binnen een cao-akkoord worden daarover afspraken gemaakt en dan lijkt het mij logisch dat er in ieder geval een gemiddelde of een minimumnorm wordt vastgelegd. Het is echter nog onduidelijk wat de inverdieneffecten zijn die wij er bovenop kunnen doen. Als de cao is afgesloten en de functiewaardering is geregeld, kan ik mij voorstellen dat de Kamer beslist dat er meer bij mag. De cao-onderhandelingen zijn dan echter afgerond en dan kunnen wij functiespecifiek kijken. Er valt dan met mij over te praten, maar het is wel een heel ander geval.

Het zou inderdaad beter zijn geweest dat het functieherwaarderingsonderzoek al was uitgevoerd toen u nog in het kabinet zat, maar toen hebben wij alleen afkalving van arbeidsvoorwaarden gezien. Zo gingen onder meer de ziektekostenvoorzieningen verder omlaag. U staat hier mooi weer te spelen, maar u hebt daar uiteindelijk niets aan gedaan. Deze minister doet in elk geval een poging. Het is aan de bonden, samen met de minister, om te bepalen of het een goed bod is, maar u gaat daar niet over.

Mevrouw Verdonk (Verdonk):

Wij kijken nu vooruit. In vak K zit de verantwoordelijke minister. Ik hoor de PvdA-fractie zeggen dat wat haar betreft de 3,25% een minimum is en daar ben ik blij mee.

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Voorzitter. Ik krijg heel veel mailtjes, onder andere van politieagenten die zeggen dat de cijfers van het bod van de minister niet kloppen. Vervolgens krijg ik dan andere cijfers te horen. Ik ben de eerste die opstaat als de minister zegt dat het niet klopt. Daarom wil ik de minister ook vragen of wij niet het CPB kunnen vragen om tot een objectieve beoordeling te komen van wat nu vastligt in het eindbod. Wat betekent dat netto doorberekend voor de politieagenten? Dan kunnen wij in ieder geval objectief discussiëren. Ik weet immers dat de waarheid vaak ergens in het midden ligt.

De heer Van Raak (SP):

Ik sluit mij daar van harte bij aan. Dan zou ik ook willen voorstellen om het CPB niet in procenten te laten rapporteren, maar in centen, zodat elke agent weet, hoeveel hij of zij er netto op vooruit gaat.

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Als de heer Van Raak de Handelingen erop naleest, zal hij zien dat de stenografen genoteerd hebben dat ik gevraagd heb om nettotoerekeningen. Ik herhaal hier nogmaals het verzoek aan de minister om daar nader op in te gaan. Voorts wil ik mij graag aansluiten bij de vraag die er gesteld is, ik geloof door mevrouw Verdonk...

Mevrouw Verdonk (Verdonk):

Mag ik hierover nog een opmerking maken? Daar hebben wij het CPB helemaal niet voor nodig. De minister heeft een bataljon ambtenaren en die weten precies wat dat bedrag netto is. Als zij dat nu gewoon eerlijk opschrijven, dan hebben wij het CPB niet nodig. Dat scheelt weer een onderzoek. Anders zitten die mensen nog langer op dat heel lage salaris. Dus laten wij dat op die manier doen.

Mevrouw Kuiken (PvdA):

U weet ook dat men elk statistisch gegeven kan interpreteren zoals men zelf wil. Om aan alle schijn een einde te maken, zou ik willen inzetten op het CPB. Ik krijg in ieder geval al de steun van de SP-fractie, dus ik wacht het antwoord af van de minister.

Ik hoor ook heel veel geroezemoes over de politiek wat specifiekere maatregelen. Dan hebben wij het over onregelmatigheid, maar ook piket. Kan de minister aangeven in hoeverre deze zaken een rol hebben gespeeld in de onderhandelingen? Was het niet een mogelijkheid geweest om daar wat meer op in te zetten?

Tot slot: Kamerleden gaan niet over de onderhandelingen, dat is echt een zaak tussen de bonden en de minister. Pas als dat weer afgelopen is, kunnen wij verder. Het ziet er nu niet rooskleurig uit. Er gaat een vervelende situatie ontstaan en ik wil dan ook tot slot aan de minister vragen wat er gaat gebeuren als het akkoord niet tot stand komt. Welke weg moeten wij dan gaan bewandelen?

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Wij doen hier de cao-onderhandelingen niet, maar wij geven hier wel politieke ruimte aan de minister. Ik heb de heer Haverkamp horen praten over een concept-cao. Die term hebt u overgenomen en ik heb dat ook gedaan. Met zijn drieën hebben wij een meerderheid. De heer Van der Staaij gaf al aan dat wij de minister de politieke ruimte geven voor een goede cao en eventuele vettere budgettaire consequenties, zo zou ik het willen samenvatten. Dat geldt voor mij eveneens en dat lijkt mij ook juist. Als dit bod niet wordt geslikt, heeft de minister politieke ruimte nodig om verder te manoeuvreren en tot iets anders te komen. Ziet u dit als een concept-cao of als een eindbod? U haalt de twee begrippen wat door elkaar.

Mevrouw Kuiken (PvdA):

De minister gaat over de onderhandelingen samen met de vakbonden. Er zal straks bekeken moeten worden hoe zij daarin verder gaan. Daarin krijgt zij van mij – en dat had zij altijd al – alle ruimte om te doen wat mogelijk is en binnen haar bereik ligt.

Minister Ter Horst:

Voorzitter. Het is inderdaad wellicht een wat curieus debat over een cao die toch wordt afgesloten tussen werkgevers en werknemers. Aan de andere kant begrijp ik ook wel weer de zorg van de Kamerleden die daaruit spreekt. Die zorg is ook de reden geweest om tot dit debat te komen.

Ik dank die leden van de Kamer die niet in de onderhandelingen treden en die een onderscheid hebben weten te maken tussen mijn rol als werkgever en mijn vermeende persoonlijkheids- of gedragskenmerken. Ik was dus ook niet van plan om mee te doen aan de inflatie in uitingen van respect en empathie. Iedereen die mij een beetje kent en die weet wat ik in het verleden heb gedaan, weet namelijk donders goed dat ik politieagenten buitengewoon respecteer en dat ik weet in wat voor een soort moeilijke omstandigheden zij aan het werk zijn. Dat staat hier helemaal niet ter discussie. Ik ben ook blij dat de Kamer in den brede een zelfde respect en empathie heeft. Als ik politieagent was, zou ik denken: daar heb ik niet zo vreselijk veel aan. Uiteindelijk komt het natuurlijk aan op de cao die wordt gesloten, althans, ik ga ervan uit dat die wordt gesloten, en op de stappen die daartoe tot op heden zijn gezet. Het lijkt mij goed om even op een rij te zetten wat er nu precies gebeurd is, want verschillenden van u hebben daarnaar gevraagd.

Misschien kan iedereen zich herinneren dat ik de bonden op 6 december 2007 een bod heb gedaan. Dat hebben zij vrij snel afgewezen, hetgeen een periode van acties heeft ingeluid. Uiteindelijk hebben die geleid tot een herzien bod van mijn kant op 14 januari 2008. Het materiële verschil tussen beiden was dat mijn eerste bod een structurele salarisverhoging met 5,75% voor twee jaar inhield en dat mijn tweede bod een salarisverhoging met 6,25% voor twee jaar inhield. Het lijkt mij goed om daar nu op in te gaan. Het bod gold dus voor twee jaar. Ik ben in de besprekingen met de bonden begonnen met een kortere looptijd van de cao. Ik heb namelijk gezegd dat ik wist dat er achterstand was, dat ik constateerde dat het inkomen van veel agenten geen vetpot was en dat dit betekende dat wij een structurele verbetering moesten realiseren. Zoals de woordvoerder van de Partij van de Arbeid al zei, heb je daar natuurlijk wel een basis voor nodig. Je kunt niet ins Blaue hinein zeggen: wij gooien er maar eens even 5% of 10% bovenop. Dat kan gewoon niet. Sommigen van u zouden dat wel willen, maar zij weten ook wel dat dit irreëel is. Het structureel verbeteren van het salaris van politieagenten vergt onderbouwing. Daarom heb ik voorgesteld om met een beleidsarme cao met een korte looptijd te beginnen. Ik kan mij de term die wij daarvoor hebben gebruikt, nog herinneren: een beleidsarme cao. Die gaat dus alleen maar over de centjes. Daarbij heb ik voorgesteld om heel snel aan een functiewaarderingsonderzoek te gaan werken en om de resultaten daarvan in samenhang met het salarisgebouw van de politie in voorstellen voor een structurele verbetering te verwerken. Dat was aanvankelijk de bedoeling. Sommigen vragen of de termijn van drie jaar niet een beetje lang is om pas daarna te komen tot iets definitiefs. Dat kan, maar het was niet mijn aanvankelijke inzet.

Mevrouw Verdonk (Verdonk):

Voorzitter. Laat mij een vraag stellen over de geschiedenis. Minister Ter Horst begon op 6 december jongstleden. Zij deed toen een bod. Waarom heeft dat zo lang geduurd? Wat is er in de periode voor 6 december gebeurd?

Minister Ter Horst:

Zoals u weet, mevrouw Verdonk, vinden er natuurlijk altijd gesprekken plaats tussen de werkgever en de werknemer. Dat gebeurt eerst altijd op ambtelijk niveau, althans, van de kant van de werkgever op ambtelijk niveau en van de kant van de bonden natuurlijk op uitvoerend niveau. Je praat met elkaar en kijkt of je eruit kan komen. Dat leidt dan tot een formeel bod van de werkgever. Dat is in dit geval ook gedaan.

Mevrouw Verdonk (Verdonk):

Er wordt gepraat en er komt een bod. Dat bod is in feite door iedere politieagent in Nederland afgewezen. Wat is er in het voortraject gebeurd? Wat heeft men al met elkaar besproken als er een bod uit komt? Het bod van 6 december 2007 zou gaan gelden vanaf 2008. Komt dat niet enigszins neer op mensen het mes op de keel zetten?

Minister Ter Horst:

Mevrouw Verdonk, ik weet niet waar u naartoe wilt met woorden zoals "het mes op de keel zetten". Wij zijn maandenlang met elkaar in gesprek. Als ik straks toekom aan de uitleg van hoe het proces verder is verlopen, zal helder zijn dat er geen enkele sprake is van het mes op de keel zetten. Alleen die terminologie al! Er is open en reëel overleg tussen werkgevers en werknemers gevoerd. Zij hebben daar heel veel tijd en energie in gestoken. Ik denk overigens dat het zowel de werkgever als de werknemer buitengewoon verdriet dat wij nu in deze situatie terecht zijn gekomen. Ik denk ook dat beiden er wat aan gelegen is om ervoor te zorgen dat wij daar op niet al te lange termijn met elkaar uitkomen.

Mevrouw Verdonk (Verdonk):

Minister Ter Horst weet ook heel goed hoe het werkt. Het is natuurlijk heel vreemd dat er als er een nieuwe cao moet worden afgesloten met ingang van 2008 een eerste formeel bod komt van de minister in december 2007.

Minister Ter Horst:

Nee hoor, dat is helemaal niet zo vreemd. Heel vaak worden cao's afgesloten met terugwerkende kracht. Dat weet u ook. Dus laten wij nu niet spreken over die zaken die niet echt relevant zijn maar spreken over zaken die dat wel zijn.

Mevrouw Verdonk (Verdonk):

Ik ga over mijn eigen vragen, of u die nu relevant vindt of niet. Het is niet aan u om dat als gast van dit huis hier uit te spreken.

Minister Ter Horst:

Daarin hebt u volkomen gelijk. U gaat over uw eigen relevantie.

De heer Van Raak (SP):

Ik wil ook een vraag stellen over gedrag en houding. De minister is teleurgesteld...

Mevrouw Verdonk (Verdonk):

Ik vind dat het niet kan wat de minister hier tot twee keer toe doet. Ik kijk naar de voorzitter, die over de orde gaat. Ik wil hierop graag een reactie van de voorzitter.

De voorzitter:

U hebt uw punt gemaakt. Wij vervolgen het debat. Het woord is aan de minister.

De heer Van Raak (SP):

Ik was een vraag aan het stellen over gedrag en houding. De minister betreurde het dat sommige woordvoerders hadden gesproken over het gedrag en de houding van de minister, maar dat is juist het centrum van dit debat. Hoe is de minister erin geslaagd om al die politieagenten tegen zich in het harnas te jagen? Wat is er gebeurd tussen de politie en de minister? Wij moeten met deze minister verder. Er moet opnieuw worden onderhandeld. Misschien is het juist zaak dat de minister een iets andere houding aanneemt ten opzichte van de politiemensen en de vakbonden. Het gaat om geld maar ook om respect en houding. Misschien moet de minister eens nadenken over haar houding. Misschien zou een betere houding ook eerder leiden tot een betere uitslag.

Minister Ter Horst:

Net zoals de Kamer gaat over haar eigen relevantie, ga ik over mijn eigen houding. Ik dank de heer Van Raak zeer voor zijn therapeutische advies. Ik zal daar op een moment dat daar meer geschikt voor is diep over nadenken.

Mevrouw Griffith (VVD):

Ik hoorde de minister net spreken over terugwerkende kracht. Zullen de afspraken bij de cao-onderhandelingen die lopen ook gelden per 1 januari 2008 als men eruit komt?

Minister Ter Horst:

Dat maakt onderdeel uit van de onderhandelingen.

De heer Brinkman (PVV):

De minister heeft gezegd dat respect en empathie wat haar betreft niet ter discussie staan. Zij heeft hier zojuist laten zien dat dat wel ter discussie behoort te staan. Door haar houding tegenover de politiemensen is de loyaliteit die zeer belangrijk is bij de politie tanende. Als zij deze houding blijft aannemen, wordt dit voor mij een heel zwaar punt om überhaupt nog eens te denken aan een toekomst binnen de politie met haar.

Minister Ter Horst:

Ik weet niet waar deze opmerking op slaat. Ik weet ook niet of het nu aan de PVV is om leden van dit kabinet op het matje te roepen als het gaat om houding en respect.

De heer Brinkman (PVV):

Wij krijgen honderden mails van politiemensen die zich geschoffeerd voelen door de manier waarop u zich over hen hebt uitgelaten.

Minister Ter Horst:

U bent er om te beoordelen of mijn handelingen daartoe aanleiding geven of niet. U bent er niet voor om dat nog eens lekker te gaan zitten voeden.

De voorzitter:

Ik vind dat wij aan elkaar moeten overlaten welke insteek wij in het debat kiezen.

De heer Van Raak (SP):

Ik merk tijdens dit debat weer dat deze minister woede opwekt. Dat is heel vervelend voor een minister die moet onderhandelen met politieagenten. Dat zijn goede burgers, geen raddraaiers maar lieve mensen, idealisten. Hoe komt het dat meer dan 50.000 mensen zo boos zijn op deze minister? Dat heeft te maken met haar houding. Zij is ook naar deze Kamer geroepen om te praten over het geld, maar ook over haar houding. Met deze houding komen wij er niet uit.

Minister Ter Horst:

Politieagenten hebben er meer aan dat er een goede cao wordt afgesloten dan dat de Kamer mij nu op deze manier aanspreekt over mijn houding. Dat ik bij u woede opwek begrijp ik niet. Ik heb gezegd dat ik de leden van de Kamer die zich op een nette manier opstellen daarvoor bedank. Ik heb niet eens gezegd dat ik de andere opmerkingen betreur. Dat hebt u er zelf van gemaakt. Laten wij nu niet spreken over de emoties die wij bij elkaar oproepen.

Ik ga door met mijn betoog over het proces dat is gevolgd. Ik heb uitgelegd dat ik een korte cao wilde afsluiten, om daarna op basis van een functiewaarderingsonderzoek te komen tot afspraken met de bonden die zouden leiden tot een structurele verbetering van het salaris van de politie. Dit is echter anders uitgepakt. Ik zei al dat ik op 14 januari een bod heb gedaan dat door de politie ook is afgewezen. Toen leek het mij weinig zinvol meer om rond de tafel te gaan zitten. Ik kan mevrouw Verdonk zeggen dat er van beide kanten veel tijd en energie in het proces is gestoken. Als je dan tot twee keer toe een bod hebt gedaan en je merkt dat je niet tot elkaar komt, wordt het tijd om eens te kijken of je een andere strategie kunt toepassen. Dit heb ik gedaan. Ik heb namelijk gemeend dat het zinvol was om de heer Terpstra te vragen om met een advies naar mij te komen, en om hem te vragen of hij mogelijkheden zag voor een bemiddeling tussen de werkgevers en de werknemers.

De heer Terpstra heeft zich twee dagen lang met vertegenwoordigers van werknemers en werkgevers teruggetrokken, ik meen dat het in Doorn was. Uiteindelijk heeft hij een advies neergelegd dat een weergave vormde van het besprokene tijdens die twee dagen. Deze weergave is betiteld als een bemiddelingsresultaat, in open en reëel overleg tussen de twee partijen die aan tafel zaten en de heer Terpstra. Er is dus geen sprake van dat hierbij de bonden iets door de strot zou zijn gedrukt, om de terminologie van een van de leden van de Kamer te gebruiken. Nogmaals, het resultaat dat er lag, is tot stand gekomen nadat er twee dagen met de bonden was gesproken. Door mij, en waarschijnlijk ook door leden van de Kamer, werd eigenlijk aangenomen dat de uitkomst van deze twee dagen van intensieve besprekingen als resultaat kon worden aangemerkt. Ik heb gemeend het advies van de heer Terpstra volledig over te moeten nemen. Daaraan is geen tittel of jota gewijzigd. Ik heb dit advies in de vorm van een eindbod aan de bonden voorgelegd. Zelf was ik ook buitengewoon teleurgesteld toen bleek dat de bonden het resultaat niet met een positief advies maar neutraal aan hun leden zouden voorleggen, ondanks dat diezelfde bonden een belangrijke rol hebben gespeeld bij de besprekingen in Doorn. Het resultaat is nu van drie van de vier bonden bekend. De leden van twee bonden hebben zich negatief uitgesproken over het eindbod, de leden van één bond hebben het "ja, mits" erover uitgesproken en het oordeel van de leden van de NPB wachten wij nog af.

Mevrouw Griffith (VVD):

Vindt de minister dat de bonden zich aan hun afspraak hebben gehouden? Zij heeft afspraken gemaakt en de bonden hebben het bod neutraal aan de leden voorgelegd. Loopt een en ander zoals is afgesproken met de bonden?

Minister Ter Horst:

Ik vind niet dat het aan mij is om te beoordelen of bonden zich aan de afspraken houden. De bonden hebben gezegd dat zij het bod neutraal aan hun leden voorleggen. Het is mijns inziens niet mijn taak om alle uitingen van de vertegenwoordigers van de bonden ten opzichte van hun leden te controleren op juistheid.

Mevrouw Griffith (VVD):

U hebt een brief geschreven naar alle politieagenten. Kunt u uitleggen waarom u dat hebt gedaan? Als u hebt afgesproken met de bonden dat zij het bod neutraal aan hun leden zouden voorleggen, hebt u ook nog aanleiding gezien om een brief te sturen. Kunt u dit motiveren?

Minister Ter Horst:

Ja, dat kan ik zeker. Uiteraard nemen niet alleen wij de inhoud van de media tot ons, maar doen ook politieagenten dit. Ik merkte dat met name in sommige media het bod onjuist werd geïnterpreteerd. Het beeld ontstond dat de 6,8% niet voor twee jaar zou gelden, maar voor drie jaar. Daardoor ontstond onduidelijkheid over de interpretatie van wat was afgesproken. Met name was onduidelijk wat er voor het derde jaar was afgesproken. Dat was niet onbegrijpelijk. De afspraken over de eerste twee jaar zijn namelijk glashelder, ook voor de Kamer. Die komen neer op 6,8% in twee jaar. Over de interpretatie van de afspraken over het derde jaar ontstond echter onduidelijkheid. Dit is begrijpelijk, omdat over het derde jaar in Doorn niet meer is afgesproken dan dat de ruimte van 3,25% gebruikt zou worden voor dit derde jaar.

Mevrouw Griffith (VVD):

Ik heb begrepen dat voor 2010 ook gebruik zou worden gemaakt van de algehele herijking van de functiewaardering, althans voor een jaar. Wordt dat opgeteld?

Minister Ter Horst:

Voor dat derde jaar is 3,25% beschikbaar aan loonruimte. Dat mag je optellen bij de percentages voor het eerste en het tweede jaar. Dan kom je op 10% uit. Die 3,25% is de loonruimte voor 2010. Dat wil niet zeggen dat iedereen er dan 3,25% op vooruitgaat. Dat hangt ook af van de uitkomsten van de functiewaardering, ook met betrekking tot de zwaarte van de functie. Het kan voor de een meer zijn dan voor de ander. Het gemiddelde voor het derde jaar geldt niet voor het eerste en het tweede jaar. Dan gaat het om 6,8% voor iedereen in twee jaar.

De heer Brinkman (PVV):

Voorzitter. Ik heb de media gevolgd en ik heb heel veel artikelen gelezen. Dat diffuse deel in de media dat de minister heeft geconstateerd, heb ik niet gezien. Over welke krantenartikelen heeft de minister het dan? Hoe staat het met de andere berichtgeving, ook die met betrekking tot de promoplaatjes die vanuit het kabinet naar de media zijn gestuurd over die 10% erbij voor de politie?

Minister Ter Horst:

De heer Brinkman stelt de werkelijkheid nu anders voor. Hij spreekt over promoplaatjes, maar ik vind dat onbegrijpelijk. Het is klip en klaar. Er is sprake van een structurele loonsverhoging van 6,8% voor twee jaar. Voor het derde jaar is in overleg met de bonden 3,25% beschikbaar. Bij elkaar is dat 10%. Afhankelijk van de uitkomsten van het functiewaarderingsonderzoek kan dat voor de een meer betekenen dan voor de ander. Ik weet niet of de PVV op die manier bezig is met promotie, maar dit is geen promoplaatje. Dit is de werkelijkheid.

Mevrouw Verdonk (Verdonk):

Voorzitter. Ik moet de minister tegenspreken. Ik heb hier een sheet, afkomstig van het departement van de minister. De minister spreekt voor 2008 over 3,4%, maar in de sheet wordt gesproken over 7,8%. De minister heeft het over 6,8% voor 2008 en 2009, maar in de sheet wordt gesproken over 9,1%.

Minister Ter Horst:

Ik kan dat hier vandaan niet lezen, dus ik kan er niet op ingaan.

Mevrouw Verdonk (Verdonk):

Het gaat erom dat de incidentele bedragen die worden uitgekeerd, namelijk de € 1200 bruto in 2008, en de € 600 bruto in 2009, bij de andere percentages zijn opgeteld.

Minister Ter Horst:

Ik herhaal het nog een keer. Per 1 februari 2008 gaat het om een percentage van 3,5. Per 1 januari 2009 gaat het om 3,3%. Voor 2010 is een loonruimte van 3,25% beschikbaar. Dat zijn allemaal structurele percentages. Daar bovenop komt voor iedereen tot en met schaal 9 een bedrag van € 1200 bruto in 2008 en in 2009 een eenmalig bedrag van € 600 bruto. De percentages die ik noem, hebben dus geen betrekking op de incidentele verhogingen.

De voorzitter:

Als mevrouw Verdonk mij die sheets overhandigt, zal ik ervoor zorgen dat de minister ze ook krijgt, zodat zij in tweede termijn kan ingaan op de percentages die mevrouw Verdonk noemt.

Mevrouw Verdonk (Verdonk):

Dat is goed, voorzitter.

De minister heeft het over 3,5% en 3,3%; bij elkaar 6,8%. Daar gaat het om. Ik hoor straks graag van de minister waarom deze sheets dan zijn verspreid door haar ambtenaren, want daardoor was het voor de bonden heel moeilijk om hun achterbannen duidelijk te maken wat de werkelijke percentages zijn.

Voorzitter: Cramer

Minister Ter Horst:

Dat begrijp ik niet, want het is de bonden klip en klaar dat het wat betreft de 6,8% en de 3,25% om structurele verhogingen gaat. Daarnaast is sprake van twee incidentele verhogingen.

Er is gevraagd of er nog over meer zaken is gesproken dan alleen het loon. Dat is het geval. In het eindbod zit ook dat voor de toelage die nu geldt het tijdstip van 22.00 uur 's avonds wordt teruggebracht naar 21.00 uur. Ook is afgesproken dat de afbouw van de onregelmatigheid voor mensen die naar een functie gaan waarop die onregelmatigheid niet van toepassing is, gunstiger wordt dan nu het geval is. Ook is een afspraak gemaakt over de compensatie van ziektekosten met € 69 per maand voor mensen met kinderen van 18 jaar en ouder die studeren. Dat is het totale beeld.

De heer Van Raak vraagt of geëist wordt dat agenten het gemis aan inkomsten wegens het niet uitschrijven van bonnen goedmaken. Deze eis wordt niet gesteld. Zoals de Kamer weet, zijn de flitspalen blijven werken tijdens de politieacties. Daarnaast is het uitschrijven van boetes een beslissing van het bevoegde gezag en niet van mij. Ik heb deze vragen ook al schriftelijk beantwoord.

De heer Haverkamp vraagt of nu wel of niet sprake is van een akkoord en of dit de bonden "door de strot is geduwd". Ik heb al duidelijk gemaakt dat geen sprake is van een akkoord. Wel is in heel goed overleg ruim 48 uur onderhandeld om te komen tot het advies.

Ik heb de bonden moeten overtuigen van het nut van het functiewaarderingsonderzoek. Sommige zagen hierin weinig. Onderdeel van het advies van Terpstra aan mij en van mijn eindbod is dat wij dit onderzoek samen gaan doen. Ik hecht hier zeer aan. Dit onderzoek kan wellicht iets eerder plaatsvinden, maar de kans om een en ander in te voeren voor 1 januari 2010 is klein. Als dit onderzoek is afgerond en wij in staat zijn om de functiewaardering te financieren – ik voel dat hiervoor in de Kamer brede steun bestaat – zal het nog wel even duren voor wij deze kunnen invoeren. Wat mij betreft vindt de invoering zo snel mogelijk plaats.

Een vraag van mevrouw Griffith betreft de korpsbeheerders van Zeeland en van Amsterdam. Inderdaad heeft de korpsbeheerder van Zeeland afstand genomen van de uitspraken van de korpsbeheerder van Amsterdam. Hoe de andere korpsbeheerders hierover denken, is mij niet bekend. Ik heb geen signalen ontvangen dat het bij andere korpsbeheerders ook zo is als bij de korpsbeheerder van Zeeland. Het is misschien goed om te zeggen dat er een werkgeversdelegatie bestaat waarin ook de korpsbeheerders en de korpschefs vertegenwoordigd zijn. Er vindt steeds afstemming plaats met het korpsbeheerdersberaad en met de korpschefs. Iedere stap die wij als werkgever zetten, wordt ook met hen besproken. Is er contact geweest met Cohen voorafgaand aan de onderhandelingen? Met de werkgeversdelegatie is overleg geweest. Dat betekent dat van tijd tot tijd met Cohen en andere korpsbeheerders is gesproken over de stand van zaken in deze cao-onderhandelingen.

Mevrouw Verdonk (Verdonk):

In het formele eindbod staat dat van het nieuwe functiehuis en van de toekenning van de organieke functies aan de medewerkers sprake is per 1 januari 2010. Ik hoor de minister net zeggen dat dit niet gaat lukken.

Minister Ter Horst:

Nee, dat zei ik niet. Ik zei dat in reactie op leden van de Kamer die vroegen of de termijn vervroegd kan worden.

Mevrouw Verdonk (Verdonk):

Het gebeurt dus wel per 1 januari 2010?

Minister Ter Horst:

Dat is het uitgangspunt zoals opgenomen in het eindbod.

Mevrouw Verdonk (Verdonk):

Houdt u hieraan ook vast en is per 1 januari 2010 het nieuwe functiehuis volledig ingevuld? Ik heb enkele vragen gesteld over deze 3,25%. Anders vervalt dit namelijk ook nog per 1 januari 2010.

Minister Ter Horst:

Wij moeten geen problemen creëren waar ze niet zijn. Leden van de Kamer hebben gevraagd of het functiewaarderingsonderzoek naar voren gehaald kan worden en of het nieuwe salarissysteem eerder kan ingaan. Daarvan zeg ik: het functiewaarderingsonderzoek kunnen wij zo snel mogelijk uitvoeren als wij er met elkaar uit zijn. Denk niet dat je deze datum van 1 januari 2010 kunt vervroegen.

Mevrouw Verdonk (Verdonk):

Deze datum blijft dus overeind staan?

Minister Ter Horst:

Inderdaad.

Mevrouw Griffith (VVD):

Ik heb een vraag gesteld over het functiewaarderingsonderzoek. Ook al is de minister er nog niet uit met de bonden, dit onderzoek dient er te komen wat mijn fractie betreft. Zelf heeft zij enkele keren in de Kamer aangegeven dat het er moet en zal komen, bij voorkeur in samenwerking met de bonden. De minister moet toch een datum kunnen noemen waarop de resultaten van het functiewaarderingsonderzoek beschikbaar zijn? Mijn fractie stelt het op prijs als de resultaten er vóór 1 juli 2008 zijn. Verder heb ik een vraag gesteld over het Eprom-onderzoek.

Minister Ter Horst:

Daar kom ik zo op terug.

Mevrouw Griffith (VVD):

Daar komt u zo op terug. U was net aangekomen bij de opmerkingen van de heer Cohen. U hebt aangegeven dat de korpsbeheerder van Zeeland inderdaad afstand heeft gedaan van de uitlatingen van de heer Cohen. Ik vind het opmerkelijk dat als een werkgeversdelegatie staat voor zijn mensen, één korpsbeheerder daarvan afwijkt. Waarom is de korpsbeheerder van Zeeland het niet eens met uw bod?

Minister Ter Horst:

Dat kan ik niet precies zeggen. Ik voel mij echter ook niet verantwoordelijk voor alle korpsbeheerders. Laat ik het anders formuleren: ik voel mij wel verantwoordelijk voor hen, maar ik heb ze niet allemaal aan een touwtje.

Mevrouw Griffith (VVD):

Het heeft niets met een touwtje te maken, maar ...

De voorzitter:

Mevrouw Griffith, mag ik u vragen het via mij te doen? Dank u wel.

Mevrouw Griffith (VVD):

Mijnheer de voorzitter. Juist ten behoeve van een goede samenwerking, een goed verloop en een goede verstandhouding kan ik mij voorstellen dat wanneer de minister hoort dat een van haar korpsbeheerders – hij staat toch ook voor zijn manschappen – het niet eens is met haar bod, zij contact met hem opneemt om even van gedachten te wisselen over de vraag wat er aan de hand is en waarom hij het er niet mee is. Dit staat los van de vraag of zij hem aan een touwtje heeft. Dat is toch normaal in de communicatie?

Minister Ter Horst:

Ja zeker. Absoluut.

Mevrouw Griffith (VVD):

Gaat u dat dan ook doen?

Minister Ter Horst:

Nee. Ik geloof zelfs een brief van hem daarover te hebben gekregen. Dus wij kennen zijn argumentatie. Als u dat wilt weten, dan ...

Mevrouw Griffith (VVD):

Dat is een beetje raar. Zojuist zei u dat u het niet wist en nu weet u het wel.

De voorzitter:

Mevrouw Griffith, het is geen open discussie. U moet het dus via de voorzitter doen.

Mevrouw Griffith (VVD):

Voorzitter. Het is een beetje raar. De minister zei net dat zij niet wist waarom de korpsbeheerder van Zeeland afstand neemt van de uitlatingen van de heer Cohen. Nu zegt zij een brief van de korpsbeheerder te hebben ontvangen en bereid te zijn deze aan de Kamer te doen toekomen. Ik zou graag die brief ontvangen, maar ik wijs er even op dat een en ander tegenstrijdig met elkaar is.

De voorzitter:

Sta mij toe een procedurele opmerking te maken. Mijn opmerking had niet betrekking op de inhoud van dit debat. Die kan ik wel snappen. Ik wil het debat echter graag ordelijk laten verlopen. Daarom moet het via de voorzitter lopen. Anders wordt het een eindeloos debat dat heen en weer pingpongt en waaruit de orde een beetje kan verdwijnen. Dat vormt de achtergrond van mijn opmerking.

Minister Ter Horst:

Mevrouw Griffith vraagt een beetje naar de bekende weg. Het lijkt mij nogal helder dat als een korpsbeheerder zich niet kan vinden in het cao-bod, dat natuurlijk komt omdat hij dat bod te mager vindt. Maar als zij de precieze formuleringen wil ontvangen, kunnen wij die uiteraard aan de Kamer ter beschikking stellen.

Mevrouw Griffith vroeg of het klopt dat het Eprom-onderzoek heeft plaatsgehad. Dat klopt uiteraard. Relevant is wat er bij dat onderzoek is gedaan. Er is gekeken naar het instrument waarmee functies binnen de politie worden gewaardeerd. Dat onderzoek is eind 2007 bekend geworden, zowel bij de bonden als bij mijn ministerie. Het onderzoek geeft dus een advies over het systeem, maar zegt verder niets over de waarde van de functies noch over de kosten daarvan. Als de Kamer het op prijs stelt dat rapport te bekijken, dan kan dat uiteraard.

De vragen van mevrouw Verdonk heb ik reeds beantwoord.

De heer Van der Staaij vroeg hoe het nu precies kan dat de minister in het eindbod bijna 100 mln. meer heeft geboden dan in het eerste bod. Hij wilde weten waar die extra centjes vandaan komen. Dat is natuurlijk een relevante vraag. Wij hebben de hele BZK-begroting nog eens doorgeploeterd en doorgeharkt. Dat levert in totaal die posten van twee keer 40 mln. op. Dat is geen geld van de politie zelf. Dat betekent dus dat wel de BZK-begroting daarmee getroffen wordt, maar niet de begrotingen van de korpsen. Het eventuele idee dat het geld via een achterdeur uit de begrotingen van de korpsen zou komen, is niet juist.

Mevrouw Verdonk (Verdonk):

Voorzitter. Tot mijn verbazing zei de minister zojuist dat zij mijn vragen had beantwoord. De eerste vraag ging over het verschil tussen de onregelmatigheidsvergoeding voor mensen die bij DJI, de Dienst Justitiële Inrichtingen, werken en de onregelmatigheidsvergoeding voor mensen die bij de politie werken. Dat verschil is heel groot. Hoe gaat de minister ervoor zorgen dat dat verschil kleiner wordt en dat de onregelmatigheidstoeslag voor politiemensen dus wordt opgekrikt? Ik heb ook een vraag gesteld over de heren Cohen en Terpstra. Verder heb ik gevraagd hoe het kan dat je een heel overlegcircuit opbouwt in het kader van het functiehuis en dan toch het eindresultaat al wordt vastgetimmerd op een gemiddelde van 3,25%.

Verder heb ik gevraagd of het citaat klopt waarin de minister zegt dat er nu een bod ligt maar dat het eindbod anders zou kunnen zijn.

Minister Ter Horst:

Wat betreft de hoogte van de onregelmatigheidsvergoeding, kan ik zeggen dat het gaat om bedragen die in overleg tussen werkgevers en werknemers tot stand komen. Dat maakt dus onderdeel uit van de verschillende cao-onderhandelingen en andersoortige onderhandelingen. Dus volgens mij is dat niet in deze Kamer aan de orde.

Mevrouw Verdonk (Verdonk):

Het gaat in beide gevallen om moeilijke beroepen. Is het dan niet raar dat de ene groep, de bewaarders, een vergoeding van 100% krijgt voor diensten in het weekend en tussen 's avonds negen uur en 's morgens zeven uur en dat de andere groep, de agenten, nog niet eens 2% krijgt?

Minister Ter Horst:

Het is altijd verstandig om een cao-bod in zijn totaliteit te bekijken en er niet één elementje uit te halen en daar dan een oordeel over te vellen. Dus ik herhaal mijn opmerking dat de inhoud van de afspraken over de hoogte van de onregelmatigheidsvergoeding een zaak is tussen werkgevers en werknemers. En daar zal het dan ook zeker aan de orde zijn.

Mevrouw Verdonk (Verdonk):

Ik neem aan dat de minister het met mij eens is dat een goed werkgever opkomt voor de belangen van zijn of haar mensen en dat de minister mij zou willen toezeggen dat zij dit in haar achterhoofd meeneemt.

Minister Ter Horst:

Ik wil alles wat mevrouw Verdonk zegt in mijn achterhoofd meenemen.

Verder heeft mevrouw Verdonk een vraag gesteld over de heer Cohen. Die heb ik mijns inziens beantwoord. Ik heb gezegd dat de korpsbeheerders onderdeel uitmaken van de werkgeversdelegatie. Uiteraard is er in alle fasen van de cao-onderhandelingen overleg geweest.

Mevrouw Verdonk (Verdonk):

Dat heb ik inderdaad gehoord. Maar ik had nog een andere vraag, namelijk over het coalitiecircuit dat door u is ingesteld om na te gaan of de politieagenten akkoord konden gaan met uw bod. Ik doel dan op de heer Terpstra van het CDA en de heer Cohen van de PvdA.

Minister Ter Horst:

Ik kan het niet helpen dat de voorzitter van het korpsbeheerdersberaad lid is van dezelfde partij als die van de minister van Binnenlandse Zaken. Ten aanzien van de keuze van de heer Terpstra heeft zijn politieke affiliatie geen enkele rol gespeeld. Wij meenden iemand te hebben gevonden die het vertrouwen van zowel werkgever als werknemer had, hetgeen ook absoluut is gebleken. U hebt ook gevraagd over dat vasttimmeren. Ik begrijp uw punt. U vraagt mij waarom ik mij vastleg op 3,25 terwijl ik niet precies weet wat de uitkomst van het functiewaarderingsonderzoek is. Dat element maakte onderdeel uit van de besprekingen die plaatsvonden onder leiding van de heer Terpstra. Daarbij is de uitbreiding van de cao van twee naar drie jaar tot stand gekomen. Dat onderdeel is daarin opgenomen, naar ik aanneem met instemming van zowel de bonden als de werkgever. Ik heb al gezegd dat het derde jaar en dus ook de vasthechting aan de 3,25% geen onderdeel uitmaakten van de boden die ik daarvoor aan de bonden heb voorgelegd.

Mevrouw Verdonk (Verdonk):

Instemming van de bonden? Er is nog geen instemming van de bonden over het totaal. Deze minister – een vrouw, power play – zet een heel overlegcircuit neer om te zorgen dat er een geweldig functiehuis komt, maar het eindresultaat wat de kosten betreft, staat al vast. Stel dat de uitkomst is dat het veel meer gaat kosten. Is de minister dan bereid om daarvoor haar nek uit te steken?

Minister Ter Horst:

Dat hangt af van de financiële en de politieke mogelijkheden.

De voorzitter:

Mevrouw Verdonk, afrondend.

Mevrouw Verdonk (Verdonk):

Bent u bereid om, als minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, de baas van alle politieagenten in Nederland, uw nek daarvoor uit te steken?

Minister Ter Horst:

Ik weet niet wat u bedoelt met "je nek ergens voor uitsteken". Als men ergens zijn nek voor uitsteekt, moet men altijd uitkijken dat hij niet wordt afgehakt. Als er een functiewaarderingsonderzoek wordt gedaan, ben ik ertoe bereid om de uitkomsten daarvan om te zetten in een daadwerkelijke verbetering voor politieagenten, aannemende dat het onderzoek tot dat resultaat leidt. Een onderzoek hoeft niet plaats te vinden als van tevoren bekend is waartoe het leidt. De bonden en ik gaan open het onderzoek in en wij moeten dan ook van tevoren bereid zijn om iets te doen met de resultaten. Ik heb die bereidheid.

De voorzitter:

Mevrouw Verdonk, spreekt u verder in tweede termijn.

Mevrouw Verdonk (Verdonk):

Voorzitter, wij worden al constant klein gehouden in de Kamer. Interrumperen mag steeds minder. Dit debat wordt op het scherpst van de snede gevoerd. Dit is heel belangrijk. De minister blijft zich toch een beetje verschuilen achter vage woorden. Die passen helemaal niet bij deze minister.

De voorzitter:

Doet u dit in tweede termijn.

Mevrouw Verdonk (Verdonk):

Ik vraag de minister om een helder antwoord en dat krijg ik maar niet.

Minister Ter Horst:

Het is niet zinvol om een helder antwoord te geven als het resultaat van een onderzoek nog onbekend is.

Mevrouw Verdonk (Verdonk):

Noem het dan ook niet.

Minister Ter Horst:

First things first, zou ik zeggen.

Mevrouw Griffith (VVD):

U spreekt over instemming van de bonden op het punt van de bemiddelingsperiode van de heer Terpstra. Ik neem aan dat de 3,25% na instemming van de bonden tot stand is gekomen, maar in hoeverre kan men gedurende een bemiddelingspoging spreken van "met instemming". Het zijn op dat moment onderhandelingen. Ik heb het niet scherp op mijn netvlies staan. Bonden zijn toch vrij om te zeggen: dit is door de heer Terpstra voorgesteld, maar het gaat om een bemiddeling en wij zeggen later wat wij ervan vinden?

Minister Ter Horst:

Dat is waar, maar de bonden hebben natuurlijk wel twee dagen aan tafel gezeten. In mijn oorspronkelijke boden, zowel dat van 6 december als dat van 14 januari, was dat derde jaar niet besloten. In het advies dat de heer Terpstra aan mij heeft voorgelegd, waar twee dagen lang met vertegenwoordigers van werkgevers en werknemers over gesproken is, was het wel besloten. Ik mag dan toch zeggen dat dat een element is waarmee de bonden instemden?

Mevrouw Griffith (VVD):

Nee, volgens mij niet. Instemming kan pas plaatsvinden wanneer een bod wordt voorgelegd aan de leden en de leden daarmee akkoord gaan. In die fase van bemiddeling kan nog niet worden gesproken over instemming van de vakbonden. Dat is naar mijn mening onjuist.

Minister Ter Horst:

De leden hebben nog niet hun instemming gegeven, maar de vertegenwoordigers van de bonden hebben erbij gezeten toen de formulering tot stand kwam. Ik spreek specifiek over dat ene element omdat dat niet besloten was in de eerste twee boden.

Mevrouw Griffith (VVD):

U zegt dus dat de vakbonden, die hun leden vertegenwoordigen, gehouden zijn aan het resultaat. Ik wil dat wel scherp hebben want daar gaat het mij om.

Minister Ter Horst:

Ik zeg helemaal niet dat de bonden ergens aan gehouden zijn. Op het moment dat drie bonden neen zeggen, is de bemiddelingspoging van de heer Terpstra niet geslaagd en kunnen wij weer van voren af aan beginnen of op een andere manier doorgaan. Ik kan de bonden helemaal nergens aan houden. Het enige wat ik feitelijk zeg, is dat het element van het derde jaar niet in de eerste twee boden zat die ik heb gedaan en wel in het advies van de heer Terpstra aan mij. Daarom heb ik dat ook overgenomen.

Mevrouw Griffith (VVD):

Maar dat zegt, wat mijn fractie betreft, niets over de instemming van de vakbonden, omdat er een verschil is van twee jaar naar drie jaar.

Minister Ter Horst:

Dat kan ik niet helemaal volgen.

De heer Van Raak (SP):

De minister spreekt nu toch weer over een overeenkomst met de vakbonden. De voorzitters van de vakbonden zeggen dat er geen overeenkomst was. Zij hebben geluisterd, zij hebben gesproken, zij hebben een bod meegekregen van de minister en hebben dat voorgelegd aan hun leden. Het gaat hier echt om beeldvorming. Dit is niet het beeld dat de vakbonden mij hebben gegeven. De minister zegt nu weer dat er een overeenkomst was. Ik ben straks heel benieuwd naar de reactie van de voorzitters van de bonden, of zij het ermee eens zijn dat zij met de minister een overeenkomst hebben gesloten ...

Minister Ter Horst:

Zij hebben niet met mij een overeenkomst gesloten. Dat heb ik ook helemaal niet gezegd. Ik heb gezegd dat Terpstra door mij is gevraagd om te bemiddelen tussen werkgever en werknemers. Terpstra heeft twee dagen lang, 48 uur, samen met vertegenwoordigers van werkgevers en werknemers in Doorn gezeten. Wat door hem als advies op papier is gezet, is een weergave van datgene wat daar besproken is. Zo is het en niet anders.

De heer Van Raak (SP):

Dat is iets heel anders dan de suggesties die zijn gewekt alsof de minister en de bonden eruit zouden zijn.

Minister Ter Horst:

Dat heb ik ook helemaal niet gezegd. Ik heb ook in Doorn, toen ik het advies van de heer Terpstra heb aangenomen, de formulering gebruikt dat dit mijn eindbod was. Misschien kan de heer Van Raak zich dat nog herinneren. Dat is de formulering die ik heb gebruikt. Dat een krant in een kop schrijft dat er een cao-akkoord is, ja, sorry. Kennelijk zijn krantenkoppen belangrijker dan wat ministers zeggen of schrijven. Daarover hebben wij gisteren ook een interessant debat gehad. Ik heb dus nooit gezegd dat er een overeenkomst was tussen de bonden en mij over de cao.

De heer Van Raak (SP):

Het debat van gisteren ging ook over beeldvorming, over het feit dat de minister foutieve informatie verspreidt. Daar liggen grote overeenkomsten.

Minister Ter Horst:

Je kunt elkaar lang bezighouden over beeldvorming, dat is absoluut waar.

Voorzitter. Ik denk dat ik alle vragen heb beantwoord.

De voorzitter:

Ik zie nog twee leden bij de interruptiemicrofoon die daarover kennelijk een andere mening hebben.

De heer Haverkamp (CDA):

Kan de minister schetsen hoe zij denkt dat het proces zal verlopen?

Minister Ter Horst:

Dat is natuurlijk niet zo simpel. Bovendien zijn wij ook nog niet op dat punt aanbeland. Het zou niet chic zijn om daarover uitspraken te doen, nu de vierde bond zich nog niet heeft uitgesproken. Ik moet op dat punt dus terughoudend zijn en procedureel zeggen dat ik daarover pas mededelingen kan doen als de vierde bond zich ook over het bod heeft uitgesproken. Pas dan weten wij hoe het totaalplaatje er uitziet. Ik heb de bonden uitgenodigd om op 7 maart met elkaar rond de tafel te gaan zitten.

De heer Haverkamp (CDA):

Heeft de minister de bonden uitgenodigd om met elkaar aan tafel te zitten of zit zij er dan zelf ook bij?

Minister Ter Horst:

Ik kan de bonden toch niet uitnodigen om met elkaar aan tafel te gaan zitten? Neen, wij zitten dan met elkaar aan tafel, dus werkgevers en werknemers zitten samen aan tafel.

De heer Anker (ChristenUnie):

Ik heb in mijn bijdrage behoorlijk ingezoomd op de toekomst, als wij deze twee jaar achter de rug hebben en aan de gang gaan met een visieontwikkeling voor de politie. Ik vind het heel mooi dat dit gaat gebeuren, maar daar heb je elkaar erg hard voor nodig. Er is een mediator ingeschakeld, maar blijkbaar was dat ook niet een manier om echt tot elkaar te komen. Er is wel een soort van overeenstemming gekomen, maar blijkbaar ging dat ook niet goed. Hoe ziet de minister dat nu voor de toekomst? Hoe zal het gaan als wij met dezelfde partijen dat hele beleid moeten gaan opzetten? Ik ben erg benieuwd naar de visie van de minister daarop. Ik heb ook gevraagd hoe de Kamer hierover zal worden geïnformeerd.

Minister Ter Horst:

Ik begrijp dat de Kamer zeer geïnteresseerd is in het functiewaarderingsonderzoek en de resultaten daarvan. Ik zal de Kamer daarvan op de hoogte brengen, zo snel als dat mogelijk is. Mevrouw Griffith vroeg of dat voor de zomer kan. Dat durf ik niet toe te zeggen, want ik weet niet of wij dat gaan halen. Het is ook in mijn belang om dat onderzoek zo snel mogelijk te doen en ik zal de Kamer daar, waar dat zinvol, nuttig en wenselijk is, van op de hoogte houden.

U vraagt hoe het verder moet, mijnheer Anker. Die vraag is moeilijk te beantwoorden. Ik ga ervan uit dat de werkgevers en de werknemers begrijpen dat zij tot elkaar veroordeeld zijn en dat een zij een cao moeten afsluiten. Als er geen cao wordt afgesloten, is dat immers alleen maar ten detrimente van alle medewerkers bij de politie. Die krijgen dan namelijk geen salarisverhoging. Dat lijkt mij de minst wenselijke situatie. Ik ga er dus vanuit dat wij nadat wij de opvatting van de vierde bond hebben gehoord een volgende stap kunnen zetten. Dat kan zijn dat wij er met twee bonden wel uitkomen. Het kan ook zijn dat dit niet lukt. In dat geval moeten wij nader met elkaar spreken en dat zal op 7 maart gebeuren.

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Ik had gevraagd hoe wij kunnen komen tot meer objectieve cijfers. De minister zegt iets en de bonden zeggen iets anders. Ik behoefte aan objectievere cijfers.

Minister Ter Horst:

Ik heb daar geen bezwaar tegen. Ik vind het jammer dat wordt gesuggereerd, in dit geval door mevrouw Verdonk, dat er sprake is van een oneerlijke presentatie van de cijfers. Ik heb er geen bezwaar tegen dat het CPB een doorrekening maakt. Dat zou ertoe kunnen leiden dat er niet meer gediscussieerd hoeft te worden over de cijfers.

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Op welke termijn kunnen wij die doorrekening verwachten?

Minister Ter Horst:

Dat zal snel moeten gebeuren. Als dat niet gebeurt, heeft deze doorrekening misschien alleen nog voor de Kamer zin in verband met nadere discussies over dit onderwerp. Wij gaan dit proces zo snel mogelijk in gang zetten.

Mevrouw Verdonk (Verdonk):

Ik wil nog even iets zeggen over de vraag of er nu een akkoord is of niet en over hoe dat verhaaltje nu in de wereld is gekomen. Ik heb hier een bericht van de site van het ministerie van BZK onder de titel "Formeel eindbod werkgevers". Het is gedateerd op 12 februari 2008, dat staat er ook op. De zin erop is: "Op 13 februari 2008 heeft de bemiddelaar bij de onderhandelingen voor een nieuwe politie-cao Doekle Terpstra, minister Ter Horst geadviseerd over de vormgeving van een cao-akkoord dat volgens hem op een zo breed mogelijk draagvlak kan rekenen." Daarmee komt wel verwarring in de wereld.

Minister Ter Horst:

Volgens mij is wat daar staat gewoon waar.

Mevrouw Verdonk (Verdonk):

Er staat "de vormgeving van een cao-akkoord", maar er ís geen akkoord en wás geen akkoord. Dit staat op de site van BZK. Wij hebben het vanmiddag steeds gehad over de vraag waar de spraakverwarring vandaan komt . Ik noem het maar heel netjes zo, want ik kan ook andere woorden gebruiken. Hoe kan het nu dat Doekle Terpstra heeft geroepen dat er een akkoord is? U zegt dat dit niet het geval was en dat er andere woorden zijn gebruikt. Ik lees u voor wat op de site van BZK staat. Daar staat in een bericht van 12 februari dat er op 13 februari een cao-akkoord is gesloten.

Minister Ter Horst:

Dat staat er niet. Leest u het nu nog eens voor.

De voorzitter:

Nee, dat gaan wij niet doen. U kent de tekst beiden buitengewoon goed, begrijp ik.

Mevrouw Verdonk (Verdonk):

De minister niet, volgens mij.

De voorzitter:

Dat ligt dan aan de minister en aan u. Ik stel voor dat u dat in de tweede termijn uitvecht.

Minister Ter Horst:

Volgens gebruikte mevrouw Verdonk het woord "advies".

Mevrouw Verdonk (Verdonk):

Er staat "geadviseerd over de vormgeving van een cao-akkoord".

Minister Ter Horst:

Er staat dus "geadviseerd over". En het onderwerp is toch een cao-akkoord? Hij geeft een advies over dat cao-akkoord. Wij kunnen aan tekstexegese doen, maar hier is volgens mij echt niets mis mee.

Mevrouw Verdonk (Verdonk):

Het gaat hier om het gebruik van het woord "cao-akkoord" en de minister weet heel goed wat ik bedoel

Minister Ter Horst:

Volgens mij niet. Ik denk dat ik verder gereageerd heb op alle onderwerpen die aan de orde zijn geweest.

De heer Brinkman (PVV):

Voorzitter. Respect en empathie staan volgens de minister niet ter discussie bij de cao-onderhandelingen. Daarmee gaat de minister volledig voorbij aan het algehele gevoel bij politie Nederland. Dat stemt mij droevig. Ik ben dan ook bang voor de gevolgen. Ik ben namelijk bang dat wij straks met een gigantische staking geconfronteerd worden, die de minister waarschijnlijk nog veel meer geld kost dan wanneer zij nu wel respect voor de politie zou tonen. Vandaar de volgende motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat voor, tijdens en na de cao-onderhandelingen over de politie de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zich dermate denigrerend over de politie heeft uitgelaten dat dit ernstige consequenties dreigt te krijgen voor de loyaliteit van de individuele politieman;

verzoekt het kabinet, zich in het vervolg met het allerhoogste respect over de politie uit te laten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Brinkman, Van Raak en Verdonk. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 74(29628).

De heer Brinkman (PVV):

Voorzitter. Het respect heeft ook gevolgen voor de onderhandelingen. Ik doe niet mee aan de cijferexegese, het gegoochel met cijfers. De manier waarop dat gebeurt, geeft mij daar al helemaal geen aanleiding toe. Zo is er een vriendje in stelling gebracht en meer van dat soort zaken om het akkoord door de strot van de politie te duwen. Ik doe daar dus niet aan mee.

Er is sprake van een duidelijke achterstand in salariëring van de politie. Ik wil dat dat hersteld wordt door middel van € 200 netto. Daarover dien ik de volgende motie in. Daaraan voeg ik nog toe dat ik de suggestie van collega Van Raak heel goed vind, dat het kabinet dat uit eigen zak betaalt vanwege de 30% salarisverhoging voor de bewindslieden. Ik zal ook zeker mijn steun verlenen aan dat idee.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de politie sinds jaren een zwaar onderbetaalde sector is;

voorts constaterende dat het voorliggende cao-eindbod van de minister voor de individuele politieman een salarisverhoging inhoudt die na aftrek van de inflatiecorrectie een verhoging van een paar tientallen euro's netto in de maand zal opleveren;

verzoekt het kabinet, bij het vervolg van de onderhandelingen de politiemensen ten minste € 200 netto in de maand extra te bieden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Brinkman, Van Raak en Verdonk. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 75(29628).

De heer Brinkman (PVV):

Voorzitter ...

Mevrouw Kuiken (PvdA):

In de eerste termijn vroeg ik mij al af waar de heer Brinkman was tijdens het wetgevingsoverleg en de begrotingsbehandeling. Ik heb de Handelingen erop nageslagen. Hij heeft een aantal moties ingediend; een motie gaat erover dat er minder boetes worden uitgeschreven. Volgens hem zou dat geld opleveren. Ook zou dat goed zijn om de administratieve lastendruk te verminderen. Ik heb de bedragen opgeteld. Wij zouden dan 4 mln. overhouden, zouden zijn voorstellen worden aangenomen. Daarvan zouden nu al zijn voorstellen betaald moeten worden. Met andere woorden: hij was er niet toen het ertoe deed en nu doet hij geen concrete voorstellen om dit gat te dekken. Nu zijn er geen begrotingsbehandelingen.

De heer Brinkman (PVV):

Voor de duidelijkheid: als ik mij niet vergis, ben ik de enige geweest die in het wetgevingsoverleg een motie heeft ingediend over een salarisverbetering van de politie. De minister is de cao-onderhandelingen uitgekomen met een bod van 300 mln. Het is een kwestie van keuzes maken. U maakt die keuze kennelijk niet. Als het 300 mln. kan zijn, kan het wat mij betreft ook 600 mln. zijn. Ik zie het probleem dus niet.

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Ik kies ervoor, zeker in de komende jaren, om de inkomenspositie van de agent te verbeteren. Nu gaat het om cao-onderhandelingen, gevolgd door een functiewaardering. Ik heb de Handelingen erop nagelezen: u hebt geen enkel concreet voorstel gedaan om het salaris van de politieagenten, ook die nu op de publieke tribune zitten, te verbeteren. U speelt nu mooi weer en houdt de schijn op, maar toen het ertoe deed, was u er niet. Ik heb de Handelingen om het te bewijzen.

De heer Brinkman (PVV):

Ik heb er geen probleem mee om u de desbetreffende Handelingen te doen toekomen, waarin mijn motie staat.

De heer Haverkamp (CDA):

Mevrouw Kuiken trekt terecht de conclusie dat u bij de begrotingsbehandeling feitelijk geen geld vrij hebt gemaakt voor de salarissen van de politieagenten. Nu is er geen begrotingsbehandeling, maar u hebt nu wel moties ingediend. U zegt dat 300 mln. extra moet kunnen en dat het een kwestie is van prioriteiten stellen. Kunt u globaal aangeven hoe u die 300 mln. wilt vinden?

De heer Brinkman (PVV):

Ik vind de suggestie van collega Van Raak heel goed. Wij gaan het straks hebben over een salarisverhoging van 30%. Ik hoef er zelf geen cent bij te hebben. Sterker, ik vind dat ook de minister er geen cent bij hoeft te hebben en de minister-president evenmin. Laten wij bekijken hoeveel geld dat over het hele land genomen genereert, met alle politieke gezagsdragers om wie het in dat wetsvoorstel uiteindelijk gaat. Laten wij dat geld gebruiken voor de politiemensen. Dan doet de minister iets nobels voor de politieman.

De heer Haverkamp (CDA):

Dat is niet genoeg. Dit geld staat op dit moment nog niet in de begroting. Ik neem aan dat de heer Brinkman op dit moment concreet geld aan de politieagenten wil geven, ook voor het begrotingsjaar 2008. Kan hij zeggen waar hij in de begroting voor 2008 300 mln. gaat vinden?

De heer Brinkman (PVV):

Deze minister heeft geen geld gekregen van haar minister van Financiën. Anderen hebben dat wel gekregen. Het is een kwestie van keuzen maken in het kabinet. Wij maken de keuze om voor ettelijke honderden miljoenen euro's naar Afghanistan te gaan. Wij willen niet daarvoor in de plaats onze politieman normaal betalen. Dit zijn keuzen die het kabinet en de Kamer maken. Ook ik maak keuzen, maar ik kies voor de politieman die in Nederland aan het werk is. Ik vind dat hij een beter salaris moet verdienen. De minister gaat schrappen in haar eigen begroting en kan zo al 80 mln. vinden. Waar haalt zij die vandaan? O, 80 mln. vindt zij zo. Als zij dat kan, dan kan er ook meer gevonden worden. Het is een kwestie van keuzen maken en de keuzen zijn in dit geval duidelijk.

De heer Haverkamp (CDA):

De keuzen zijn niet duidelijk.

De heer Brinkman (PVV):

Bij mij wel.

De heer Haverkamp (CDA):

Wat gaat de heer Brinkman in het komende jaar concreet niet doen van de uitgaven die nog moeten plaatsvinden, om het geld te vinden? Het geld is uitgegeven op andere posten.

De heer Brinkman (PVV):

Ik ga er in ieder geval niet voor zorgen dat wij 30% salarisverhoging krijgen.

De heer Anker (ChristenUnie):

Ik heb de eerste motie van de heer Brinkman voor mij liggen. Ik vind het heel goed dat sommige mensen oproepen tot respect. Ik vraag mij af wat "het allerhoogste respect" is. Moeten wij onze agenten als "majesteit" gaan aanspreken? Ik vraag mij daarnaast af wat de heer Brinkman precies onder respect verstaat. Ik ga gewoon even door zijn vocabulaire heen van de afgelopen maanden. Een gedeelte van ons Koninkrijk is "een boevenbende". Een van onze burgemeesters is "een lafaard". Gesprekspartners van deze minister worden niet gewaardeerd om datgene wat zij kunnen of wat zij in het verleden hebben gedaan, maar zijn "vriendjes van de minister". De minister ontkent dit, maar zonet zei de heer Brinkman het weer: "vriendjes". Ik vind dat hij nogal een grote jas aantrekt als hij vraagt om "het allergrootste respect". Dan hoor ik graag van hem wat volgens hem "het allergrootste respect" is. Dan verwacht ik bovendien van hem een beetje verbetering daarin.

De heer Brinkman (PVV):

De heer Anker vraagt van mij een verbetering omdat hij het niet eens is met mijn stellingname. Ik sta voor 300% achter alle uitlatingen die ik gedaan heb. Het zou van respect getuigen als de heer Anker respect heeft voor mijn mening, omdat ik dit durf te zeggen. Dit geldt overigens voor een heel groot deel van het volk. Waarvoor ik respect afdwing, is het feit dat de politieman al sinds jaar en dag de cao-onderhandelingen telkenmale accepteert omdat men loyaal is. Ik heb aangegeven dat deze loyaliteit nu aan het afbrokkelen is. Ik verwacht van deze minister dat zij een zo hoog niveau van respect weet af te dwingen en tegenover de politie weet te etaleren dat die loyaliteit niet gaat afbrokkelen. Dat is van essentieel belang.

De heer Anker (ChristenUnie):

Ik betuig mijn grootste respect voor de motie van de heer Brinkman. Ik ben het er niet mee eens, maar ik ga erover met hem in debat. Ik respecteer de motie. Hij zei net dat ik die niet respecteer omdat ik het er niet mee eens ben. Dat klopt dus niet. Volgens mij gaat het om woordkeus. Daarover wilde ik graag een opmerking plaatsen. Het steekt mij dat de heer Brinkman deze minister aanvalt op haar woordkeus, terwijl hij zelf af en toe grossiert in woorden waarvan ik denk dat daaraan het nodige is af te doen.

De heer Brinkman (PVV):

Daarvoor heb ik mijn redenen en die redenen leg ik uit. Als de heer Anker er anders over denkt, dan mag hij dat doen. Daarvoor leven wij in een vrije democratie.

Mevrouw Griffith (VVD):

De heer Brinkman maakt duidelijke keuzen, maar daarbij moet hij wel de waarheid vertellen. Hij vertelt halve waarheden. Hij zegt dat hij voor de politieagent staat. Dat zijn krokodillentranen. Hij wil immers alle staffuncties en beleidsfuncties bij de politie afschaffen. Dat noem ik respectloos tegenover de agenten. Hij kan de motie die hij heeft ingediend om de politiesalarissen op te krikken, erop nalezen. Het is respectloos als hij niet de waarheid vertelt aan agenten en niet helder en duidelijk aangeeft dat hij alle staf- en beleidsfuncties bij de politie wil afschaffen.

De heer Brinkman (PVV):

Mevrouw Griffith begrijpt niet dat tussen de 28% en 38% van de politiemensen beleidsmedewerkers zijn. Dit zijn allemaal mensen die binnen zitten achter hun computer en niet op straat bezig zijn om boeven te pakken. Ik vind dat behoorlijk in dit personeel gesneden moet worden. Ik denk dat het politieapparaat uit zou moeten kunnen komen met maximaal 15% beleidsmedewerkers. Ik denk dat de organisatie veel platter kan worden. Het is een beetje een Mexicaans leger aan het worden. Ik heb de minister daarover eerder al wat gezegd. Ik denk dat daardoor tientallen of honderden miljoenen euro's bespaard kunnen worden. De normale politieman, die gewoon op straat zijn werk doet en elke keer zijn leven in de waagschaal stelt, zou heel goed een salarisverhoging kunnen krijgen, misschien zelfs de € 200 netto per maand. Het zou mevrouw Griffith sieren als zij de periode van haar partijgenoot Remkes achter zich laat en mijn streven zou omarmen.

Mevrouw Griffith (VVD):

Ik heb zojuist gezegd dat de heer Brinkman respectloos is jegens de agenten door halve waarheden te vertellen. Daarom benadruk ik het feit dat hij alle staf- en beleidsfuncties bij de politie wil afschaffen.

Ik zeg de heer Brinkman één ding over de heer Remkes. In de eerste termijn heb ik dat ook al verteld. Toen Remkes minister van BZK was, speelden er verregaande hervormingen. Aan alle beroepsgroepen werd gevraagd om te matigen. Ook kan de heer Brinkman als oud-politieman nagaan dat dit de eerste keer in jaren is dat er over de algehele inkomensachteruitgang bij agenten is gesproken. De vakbonden bevestigen dat dit de eerste keer is dat zij zeggen dat zij het niet redden en het hoofd niet boven water kunnen houden. Dit hebben zij niet aangekaart bij de onderhandelingen met de heer Remkes.

De heer Brinkman maakt mooie sier en laat krokodillentranen, als oud-politieman die opkomt voor de rechten van de politiemensen. Dit slaat echter nergens op. Dit is juist respectloos jegens de agenten. De heer Brinkman zou zich als oud-politieman moeten schamen.

De heer Brinkman (PVV):

Dit tekent precies het verschil tussen enerzijds een technocraat als mevrouw Griffith, die lekker in de Tweede Kamer over de politie zit te neuzelen, en anderzijds een ex-politieman, die 23 jaar bij de politie gewerkt heeft en weet waar de politiemensen het al die jaren over gehad hebben. Ik spreek niet over bondsvertegenwoordigers of mensen die later in de politiek zijn gegaan. Ik spreek over de mensen van wie ik nu tientallen of honderden e-mails en sms'jes krijg. Zij vinden het fantastisch dat ik voor hen opkom.

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Het getuigt van een ontzettend gebrek aan respect dat de heer Brinkman de politie een Mexicaans leger noemt.

De heer Brinkman (PVV):

Mevrouw Kuiken weet volgens mij niet waar zij over praat.

De heer Van Raak (SP):

Voorzitter. Wij staan hier vandaag omdat het is misgelopen tussen de minister en de politie. Er is niet een beetje misgelopen, maar veel. Er komen harde acties. De onderhandelingen zijn misgelopen en de verhoudingen zijn verziekt. Een bemiddelaar heeft bepaald niet geholpen. Wij hebben de afgelopen jaren veel geïnvesteerd in veiligheid. Wij hebben echter niet geïnvesteerd in de mensen die Nederland veiliger moeten maken. Daarom heb ik een boter-bij-de-vis-motie. Daarmee wil ik aangeven dat het gaat om geld en respect. Ik ben bereid om af te zien van de verhogingen die de minister in het vooruitzicht heeft gesteld voor politici. Het geld dat zo vrijkomt kan worden geïnvesteerd in de agenten die een grote achterstand hebben opgelopen. Ik dien de volgende motie in, mede ondertekend door de heer Brinkman.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering, af te zien van de voorgenomen verhoging van de vergoedingen voor ministers, volksvertegenwoordigers en andere politieke ambtsdragers en dit geld te investeren in de inkomens van politieagenten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Raak en Brinkman. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 76(29628).

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Ik heb behoefte om even met de SP te onderhandelen over deze motie. Ik begrijp dat ongeveer 28 mln. wordt bespaard als wij de verhoging van 30%, waar ik overigens ook mordicus tegen ben, niet doorvoeren. Ik begrijp echter ook dat de SP er € 200 per maand bij wil geven, omdat er anders keiharde acties komen. Ik zie de heer Van Raak dat verlekkerd zeggen.

De heer Van Raak (SP):

Wat ziet u toch allemaal? Heb ik "verlekkerd" gezegd?

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Dat is een beetje de toonzetting. Die gun ik de heer Van Raak; dat is helemaal het punt niet. Ik zou hem echter willen vragen waar hij de paar honderd miljoen vandaan haalt die hij verder nog nodig heeft. Ik neem aan dat hij gaat voor de 100% die de bonden eisen en dat hij meteen boter bij de vis levert. Het is een klein gebaar voor een grote rekening.

De heer Van Raak (SP):

Ik weet niet hoe hoog de rekening is. Het gaat daar namelijk om percentages en niet om geld. Het kan 20 mln. zijn, maar bij 30% kan het over 60 mln. gaan. Dat zullen wij zien. Het is wel opmerkelijk dat dezelfde mensen die zeggen dat wij hier geen cao-onderhandelingen voeren cao-onderhandelingen voeren. Ik heb een geste gedaan. GroenLinks doet daar niet aan mee. Ik heb ook nog andere voorstellen gedaan, op het gebied van bureaucratie, van aardgasbaten en allerlei andere zaken. Ik nodig de minister uit om met een voorstel te komen dat wij dan kunnen bekijken. Zo zijn de verhoudingen en zo gaan wij dat doen.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Ik ben helemaal niet bezig met cao-onderhandelingen, maar met een politiek debat met mijn zeer gewaardeerde collega van de SP-fractie. Ik stel hem een simpele vraag. Hij komt met een bod van 28 mln., maar hij weet net zo goed als ik dat dit bod onvoldoende is. Mijn simpele vraag is waar hij de rest van gaat betalen. Ik ben nieuwsgierig naar dat antwoord. Zegt de SP-fractie dat zij gaat voor de € 200 netto per maand, voor de thuishulp en voor de hele rits die ik in mijn zeer genuanceerde en goed doordachte bijdrage weergaf? Daar wil ik een antwoord op. Dat is toch niet zo moeilijk, mijnheer Van Raak?

De heer Van Raak (SP):

Dank u voor deze gemakkelijke vraag.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Ik doe het wat gemakkelijker, want anders wordt het te moeilijk voor u.

De heer Van Raak (SP):

Dank u wel, mevrouw Van Gent. Dat u het gemakkelijk voor mij maakt, vind ik prettig.

Ik heb voorgesteld om geld en ook respect te tonen en af te zien van onze verhogingen. Mevrouw Van Gent steunt dat niet. Het gaat om enkele tientallen miljoenen. Die heb ik genoemd als meest concrete maatregel. Ik heb ook nog een aantal andere maatregelen genoemd. Dat is mijn geste. Mevrouw Van Gent is het daar niet mee eens, maar wat is haar geste dan? Die is nul komma nul. Er is toch wel een heel groot verschil. Ik heb mijn geste gedaan om de onderhandelingen weer vlot te trekken, om ervoor te zorgen dat de woede van de agenten een beetje bekoelt. Wij, de politici, zeggen dat wij in het verleden niet altijd zo ons best voor hen hebben gedaan. Nu laten wij zien dat wij van goede wil zijn. De minister kan weer rustig gaan onderhandelen. De agenten zullen dan waarschijnlijk bereid zijn om met haar te onderhandelen.

De voorzitter:

De laatste keer, mevrouw Van Gent!

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Het is toch ook een beetje uitlokking, van mijn kant, maar ook van de kant van de heer Van Raak.

De voorzitter:

U hebt uw eigen termijn.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Zeker, maar die is vrij kort. Dat het bod van de fractie van GroenLinks nul komma nul zou zijn is natuurlijk volstrekte flauwekul. Dat weet de heer Van Raak ook. Die 28 mln. komt op de begroting. Wij kunnen daarvoor talloze goede uitgaven bedenken. Ik heb zelfs in eerste termijn tegen de minister gezegd dat het een concept-cao is en dat ik ruimte geef om met een beter bod te komen. Ik kan mij voorstellen dat dit gebeurt. Wij zullen dan wel zien hoe het eindigt. Ik verwacht dat de heer Van Raak dat ook doen. Misschien is die lullige 28 mln. wel veel te weinig.

De heer Van Raak (SP):

Mevrouw Van Gent is niet boos op mij. Mevrouw Van Gent is boos op zichzelf. Ik heb een concreet voorstel gedaan ...

De voorzitter:

Ik verzoek de heer Van Raak niet aan uitlokking te doen.

De heer Van Raak (SP):

Ik heb een concreet voorstel gedaan en zij steunt dat niet. Dat is haar goede recht. GroenLinks steunt mijn voorstel niet. GroenLinks is het dus niet eens met het matigen van de inkomsten van politici om ruimte te maken voor de politieagenten. Het is prima dat zij dat niet steunt, maar dan moet zij toch niet boos op mij zijn? Zij moet niet de boodschapper beschuldigen.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Ik vind dit een persoonlijke aanval. Dat hoef ik niet te accepteren. Ik heb in eerste termijn glashelder aangegeven hoe de fractie van GroenLinks in de discussie over de 30% staat. Dat is niet alleen zo vandaag, maar was ook gisteren zo en maanden en jaren geleden ook. Het is glashelder dat wij daar niet voor gaan betalen. Ik heb aangegeven dat wij als dat nodig is, bereid zijn meer te betalen voor een goede cao. Dus deze flauwe praatjes van de SP accepteer ik niet, het is ook niet waar, het is complete onzin!

De voorzitter:

Het woord is nu aan mevrouw Verdonk.

De heer Van Raak (SP):

Ik wil hierop graag reageren, voorzitter.

De voorzitter:

Ik heb de discussie beëindigd. Het woord is nu aan mevrouw Verdonk.

Mevrouw Verdonk (Verdonk):

Ik vind de motie van de SP een beetje flauwekul. Kwaliteit kost geld. Dat geldt voor bestuurders, voor politici en dat geldt ook voor politiemensen.

Ik heb een andere vraag aan de heer Van Raak. Het is immers een druppel op een gloeiende plaat. Dat komt er ook nog eens bij. Er is op dit moment één bodemloze put in de overheidsfinanciën, namelijk het generaal pardon. Zullen wij dat nu eens afschaffen?

De heer Van Raak (SP):

Mag ik een tegenvoorstel doen? De hypotheekrenteaftrek. Ik denk dat daar miljarden te halen zijn. Misschien moeten wij het daarover maar eens hebben! Dan hebben wij niet alleen genoeg voor de politie, maar ook voor de verplegers en voor het onderwijzend personeel.

De voorzitter:

Beste mensen, ik dacht niet dat wij de begrotingsbehandelingen hadden heropend. Ik stel voor dat wij deze discussie afronden.

Mevrouw Verdonk (Verdonk):

Dat kan als de heer Van Raak mij een antwoord geeft op mijn vraag en geen omtrekkende bewegingen maakt.

De heer Van Raak (SP):

Mijn keuze zou niet zijn om daarop te bezuinigen, maar om de hypotheekrente aan te pakken. Ik ben in ieder geval heel blij dat mevrouw Verdonk mij niet een dictator noemt en niet zegt dat ik een beneden modale intelligentie heb. Ik vind het erg prettig dat ik met haar daarover kan discussiëren.

De voorzitter:

Mijnheer Van Raak, u hebt nog drie seconden om uw termijn af te ronden.

De heer Van Raak (SP):

Het gaat niet alleen om geld, maar ook om een houding. Ik merk ook in deze zaal dat de politieonderhandelingen emoties losmaken. Het gaat om de voorstellen van de minister en ook een beetje om de persoon. Deze minister is naar de Kamer geroepen omdat ik in ieder geval wil voorkomen dat de persoon van de minister een probleem wordt bij de onderhandelingen. Ik wens de agenten veel succes met de acties. Ik wens de minister erg veel succes in haar onderhandelingen met de minister Bos en wens haar vooral een erg goede houding toe de komende maanden.

De heer Haverkamp (CDA):

Voorzitter. Mochten er nog agenten in Nederland zijn die denken dat hun situatie niet leeft in de Tweede Kamer, wij hebben de afgelopen twee uur en een kwartier laten zien dat die hier duidelijk leeft en zelfs ruimte geeft voor een levendig debat.

Ik dank de minister hartelijk voor haar beantwoording in eerste termijn. Ik dank haar ook dat zij de onduidelijkheid heeft weggenomen. Zij heeft gezegd dat het voorstel dat de heer Terpstra heeft gedaan, geen dictaat was vanuit het ministerie maar duidelijk ook in overeenstemming is gebracht met de bonden. Ik deel haar teleurstelling dat dit het resultaat dreigt te gaan worden. Wij voeren vandaag geen debat over de cao dan wel de concept-cao. Het is ook geen begrotingsbehandeling, ondanks het feit de sommige moties van collega's dat wel doen vermoeden. Als wij straks de begrotingsbehandelingen ingaan, is het wel belangrijk dat wij dan kijken of een aantal maatregelen al genomen kan worden. Daarom roep ik de minister op om het functiewaarderingsonderzoek eerder naar de Kamer te sturen. Ik heb daartoe een motie voorbereid.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat in de huidige functiewaardering en beloning van de politie de maatschappelijke waardering voor sommige functies in onvoldoende mate tot uitdrukking komt;

overwegende dat de regering voornemens is om op termijn te komen tot een nieuw functiewaarderingsonderzoek;

verzoekt de regering, in het onderzoek naar een nieuwe functiewaardering bijzondere nadruk te leggen op de politiespecifieke elementen zoals de confrontatie met menselijk leed, geweld en gebruik van het geweldsmonopolie en de Kamer voor 1 november 2008 te informeren over de eerste resultaten van dit onderzoek,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Haverkamp, Kuiken en Anker. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 77(29628).

De heer Haverkamp (CDA):

Op het moment dat het functiewaarderingsonderzoek komt, verwachten wij dat de minister voor ons inzichtelijk maakt of er inverdieneffecten zijn die gebruikt kunnen worden voor het creëren van extra loonruimte.

Mevrouw Griffith (VVD):

Voorzitter. Ik dank de minister voor haar beantwoording. Zij heeft in het debat aangegeven dat zij weet dat er sprake van achterstand bij de politie en wil komen tot een structurele verbetering. Mijn fractie vindt dat de minister de doorzettingsmacht heeft om dat op een goede manier door te voeren. Wij adviseren haar om contact op te nemen met haar collega van Financiën, minister Wouter Bos, en met een fatsoenlijk bod naar de agenten te komen. De meerderheid van de Kamer heeft namelijk met een duidelijk signaal aangegeven wat zij van het uitgebrachte bod vindt.

Ik heb ook kennisgenomen van de intentie van de minister om een functiewaarderingsonderzoek te laten uitvoeren en om het resultaat ervan zo snel mogelijk naar de Kamer te sturen. Ik heb gevraagd om dat voor 1 juli te doen. De minister zegt na te willen gaan of dat mogelijk is. Als het onderzoek niet voor 1 juli klaar kan zijn, komt het iets later, maar de minister heeft dus wel de bereidheid getoond om het verslag van het onderzoek zo snel mogelijk te sturen. De minister zal ook de uitslag van de onderzoeken van Eprom naar de Kamer sturen alsmede de brief naar aanleiding van het korpsbeheerdersberaad.

Het is duidelijk: ook de VVD-fractie heeft waardering voor het werk van de politie. Respect en waardering zijn belangrijk, zeker voor agenten, die voor ons de kastanjes uit het vuur halen en die voor ons in de maatschappelijke frontlinie werken en vechten.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Voorzitter. Met alle respect valt het mij op dat het woord respect vanmiddag in deze Kamer heel vaak is gevallen, maar het tonen van respect moet niet een holle frase worden die overal maar voor gebruikt kan worden. De PVV, de SP en mevrouw Verdonk hebben ook niet het patent op het tonen van respect. Dat zou wat ver gaan. Het woord respect is dus enigszins aan inflatie onderhevig. Natuurlijk hebben wij waardering voor de politie en natuurlijk moeten wij respectvol met elkaar omgaan, maar het woord respect is van vanmiddag in zeer subjectieve zin gebruikt. Ik ben geen schatje, maar gelet op het optreden van de minister, zeg ik helemaal niet iemand te zien die respectloos met wie dan ook omgaat. Er staat hier gewoon een minister waarin ik mij kan vinden. Zij is een uitgesproken type. Zij zegt waar het op staat en zij realiseert zich heel goed dat de onderhandelingen nog niet zijn afgerond. Zij weet ook wel dat als de kleinere bonden de concept-cao met een meerderheid van 80%, 90% verwerpen, de grootste bond dat echt niet met applaus en gejuich zal aannemen. Zij realiseert zich dus heel goed dat er nog stappen gezet moeten worden en zij realiseert zich hopelijk ook dat vandaag door diverse partijen politieke ruimte is geboden om met een verbeterd bod te komen als dat nodig mocht zijn. De fractie van GroenLinks werkt daar graag aan mee.

Ik ben blij met de quick scan van het CPB, maar ik heb wel een beetje moeite met de motie van de SP. Die motie vind ik in meerdere opzichten goedloop. Ik ben ook tegen de verhoging voor ambtsdragers, maar 28 mln. is misschien wel te weinig voor het definitieve bod. Daarom moet die fractie nu niet met die motie gaan zwaaien. Het is namelijk mogelijk dat meer nodig is. Ik ben voor het afsluiten van een zeer goede cao. Ik ben ook voor differentiatie en ik ben blij met de discussie over de functiewaardering. Op dat punt moet er zeker wat gebeuren. Wij hebben voor de politie-cao een lieve duit over, zeg ik tegen de heer Van Raak. Zoals de minister zegt, is beide partijen is er veel aangelegen dat wij er zo snel mogelijk uitkomen. Als men zich dan nuchter en logisch opstelt, zal men beseffen dat er een beter bod moet komen.

De heer Van Raak (SP):

Ik kan het besluit om de motie niet te steunen natuurlijk respecteren, maar ik vind het argument opmerkelijk. U zegt namelijk: 28 mln. is waarschijnlijk niet genoeg en daarom doen wij maar niks. Dat snap ik niet.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Dat snapt u heel goed. U voelt zich een beetje in uw kuif gepikt, want u maakt een klein foutje met deze motie. Ik zeg dat die 28 mln. wellicht te weinig is. Ik geef de minister hier politieke en financiële ruimte om met een beter bod te komen. Dat is in mijn ogen noodzakelijk gezien het verloop van de onderhandelingen tot nu toe. Een meerderheid hier in de Kamer, de fracties van CDA, PvdA, VVD en GroenLinks, gaven aan dat het hier om een concept-cao gaat. Ik heb dat de heer Van Raak niet zo duidelijk horen zeggen. Ik heb ook de heer Van der Staaij namens de SGP-fractie horen zeggen dat zijn fractie de minister de politieke ruimte geeft om met een goed bod te komen en de onderhandelingen op een goede manier, en liefst zo snel mogelijk, af te ronden. Dat kost misschien nog een aantal extra centen bovenop de 320 mln. Ik doe er nu geen uitspraak over of dat 28 mln. zal zijn of wellicht meer. Die 28 mln., mijnheer Van Raak, wordt wat mijn fractie betreft niet uitgegeven met het doel om de politici meer te betalen. Dan zou alleen de kas van de SP er beter van worden.

Mevrouw Verdonk (Verdonk):

Voorzitter. Ik ken deze minister al enige tijd en was zeer onaangenaam verrast door haar arrogante houding deze middag. Dat is niet alleen vandaag aan de orde. De minister communiceert met politiemensen door middel van sheets die een onjuist beeld geven van de salarisverbetering. Ik krijg daar graag uitleg over. De minister brengt haar eigen, Haagse, bestuurlijke circuit in stelling om te zorgen dat er een akkoord komt. De minister schrijft meermalen op de site van het ministerie van Binnenlandse Zaken, haar eigen site, over "het eindbod". Het gaat over politiemensen, de steunpilaren van onze rechtsstaat. Op 7 maart zit de minister opnieuw met hen om de tafel. Ik neem tenminste aan dat de minister zelf aan de onderhandelingstafel zit en niet haar ambtenaren. Mijn vraag aan haar is: is er van de kant van de werkgevers, van haar kant, een open en constructieve opstelling ten aanzien van dat overleg en de uitkomsten ervan? Is de term "eindbod" met ingang van dit debat van tafel?

De heer Van der Staaij (SGP):

Voorzitter. Ik dank de minister voor de beantwoording van de vragen. Het woord "respect" is vanmiddag regelmatig gevallen. Ik concentreer mij op respect ten opzichte van de politie. De minister zegt dat je niet zo veel koopt voor respect en empathie, als daar in de visie van de agenten niet ook boter bij de vis bij komt. Dat is waar. Het is zeker waar dat alleen woorden tekortschieten als dat ook niet in daden tot uitdrukking komt. Aan de andere kant moet er wel vastgesteld worden, ook uit de reacties die zijn ontvangen, dat opmerkingen die kunnen worden opgevat als een gebrek aan respect veel kwaad kunnen stichten. Ik zie dat als een aansporing aan ons allen om in onze uitlatingen wel degelijk dat respect tot uitdrukking te brengen.

De kernvraag is hoe het verder moet met de cao-onderhandelingen. De minister zegt dat de reactie van de vierde bond moet worden afgewacht. Er is een afspraak gemaakt om daarna met werkgevers en werknemers aan tafel te gaan zitten. Het is helder dat alle partijen erbij gebaat zijn als er een cao komt waarover iedereen tevreden is. Op het uiteindelijke resultaat dan wel het uitblijven daarvan zullen wij zeker terugkomen.

Mijn laatste punt betreft het functiewaarderingsonderzoek. Het is een goede zaak dat in ieder geval wordt geprobeerd dit verder naar voren te halen, zodat er zo snel mogelijk helderheid hierover kan komen. Wat mijn fractie betreft, is het van belang dat deze resultaten open tegemoet worden getreden. Zij moeten niet op voorhand in een financieel keurslijf worden gestopt. Mijn fractie doet het politiek commitment het extra geld dat nodig zou zijn om recht te doen aan die functiewaarderingsonderzoeken daadwerkelijk beschikbaar te stellen.

De heer Anker (ChristenUnie):

Voorzitter. In dit debat zijn er veel zaken langsgekomen. Sommige mensen hebben een poging gedaan de onderhandelingen te openen, anderen spraken over het proces en de gang van zaken. Het heeft er allemaal mee te maken. Ik ben blij met de pogingen die worden gedaan om in de toekomst tot een echt goed functiewaarderingsgebouw te komen. Daar hebben meer mensen al iets over gezegd. Ik hoop dat de besprekingen die nu gaande zijn na deze korte cao, een basis opleveren om verder te gaan met elkaar. Ik hoop dat wij ons niet zo vastzetten in van alles en nog wat dat de mensen met bloeddoorlopen ogen aan tafel zitten om over het functiewaarderingsgebouw te praten. Wij hebben elkaar gewoon hard nodig. De minister zegt: wij zijn veroordeeld tot elkaar. "Wij hebben elkaar nodig" vind ik wat positiever klinken.

Nogmaals, ik wens de minister heel veel succes. Dat geldt ook voor alle andere betrokkenen. Wij moeten er met elkaar uit zien te komen. Het is een happy final thought – ik gebruik meer Engels dan ik wil – maar op dit moment heb ik niets anders in huis.

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Voorzitter. Ik dank de minister voor haar antwoorden en voor haar toezegging om op korte termijn, binnen een week, het CPB te vragen tot een onafhankelijke berekening te komen rond de cijfers die door het ministerie zijn gepresenteerd over de effecten van het bod. Ik hoop dat er op korte termijn tot een akkoord kan worden gekomen dat tot ieders tevredenheid is. Het is bekend hoe de PvdA denkt over de politie. Het is ons veel waard. Ik hoop dat dit debat niet belemmerend heeft gewerkt om te komen tot een akkoord. Ik hoop dat er nog ruimte is om er verder in te gaan.

Minister Ter Horst:

Voorzitter. Ik sla de eerste motie van de heer Brinkman even over. Zijn tweede motie behelst het voorstel om te komen tot € 200 netto in de maand extra voor politieagenten. Ik moet aanneming van deze motie ontraden. In de eerste plaats zijn cao-onderhandelingen een zaak tussen werkgevers en werknemers. In de tweede plaats heeft de motie geen dekking.

Met de motie van de leden Van Raak en Brinkman wordt de regering verzocht, af te zien van de voorgenomen verhoging van de vergoeding voor ministers. Het daarmee vrijgekomen geld zou geïnvesteerd moeten worden in de inkomens van politieagenten. Ook aanneming van deze motie ontraad ik, omdat het onderdeel van het beleid van het kabinet is om voor beide groepen iets te doen.

In de motie-Haverkamp c.s. wordt de regering verzocht, in het onderzoek naar de nieuwe functiewaardering bijzondere nadruk te leggen op een aantal specifieke elementen. Bovendien moeten de eerste resultaten van het onderzoek vóór 1 november aan de Kamer worden gepresenteerd. Ik kan hier positief op reageren. Het moet zeker lukken om dit vóór 1 november te doen.

Over het CPB-onderzoek heeft mevrouw Kuiken een termijn van één week genoemd. Ik hoop dat wij dat halen, maar wij zullen het in ieder geval zo snel mogelijk doen.

De heer Anker heeft gesproken van bloeddoorlopen ogen. Misschien is het goed om te zeggen dat de contacten tussen mij en vertegenwoordigers van de bonden altijd in een goede sfeer verlopen. Er is geen sprake van bloeddoorlopen ogen, hoogstens van slaapgebrek. De heer Anker hoeft zich hier geen zorgen over te maken.

Ik kom tot slot op de eerste motie van de heer Brinkman. Ik heb begrepen dat leden van het kabinet gast zijn in de Kamer. Volgens mij behoor je gasten op een nette manier te behandelen. In de motie van de heer Brinkman, medeondertekend door de heer Van Raak en mevrouw Verdonk, wordt geconstateerd dat deze minister zich denigrerend heeft uitgelaten over de politie. Ik mag van de ondertekenaars verwachten dat zij zo'n aantijging onderbouwen. Ik denk niet dat het nu kan, maar ik zou graag van hen op schrift vernemen waar zij menen dat ik mij denigrerend over de politie heb uitgelaten. Mochten zij willen verwijzen naar de vergelijking die ik heb gemaakt tussen politieagenten en bestuurders van trams en bussen, dan vraag ik hun om de teksten na te lezen. Mogelijk is het niet in hun belang, maar ik suggereer het toch. Het ging daarbij om het functiewaarderingsonderzoek. Ik heb het volgende gezegd. Als je een functiewaarderingsonderzoek doet en je wilt laten zien dat de politie structureel minder verdient dan anderen, dan zul je de functie van de politie moeten vergelijken met mensen die vergelijkbaar werk doen. Je moet een vergelijkbare groep nemen, want anders kom je niet aan een dergelijke functiewaardering toe. Mocht dat als denigrerend worden gekenschetst, dan vind ik dat overdreven. Mocht het over andere uitlatingen gaan, dan ben ik gaarne bereid om daarvan kennis te nemen. Het zou mij echter verbazen als de heer Brinkman en de andere ondertekenaars van de motie daartoe in staat zijn. Het zal de Kamer niet verbazen dat ik haar vanwege de constatering en het dictum ontraad om die motie aan te nemen.

De voorzitter:

Mevrouw Verdonk heeft geen moties ingediend.

Mevrouw Verdonk (Verdonk):

Nee, maar dat wil niet zeggen dat ik in tweede termijn geen antwoord kan krijgen op mijn vragen. De voorzitter heeft mij overigens zelf voorgesteld om een en ander in de tweede termijn aan de orde te stellen. Er is een aantal sheets waarover ik uitleg zou krijgen en ik heb de minister gevraagd of de term "eindbod" van tafel is.

Minister Ter Horst:

Ik meen dat wij over de sheets hebben afgesproken dat het CPB een overzicht geeft van wat dat betekent. Mevrouw Verdonk gaat daarop door. Ik vermoed dat zij verwijst naar de doorrekening die is gemaakt ten behoeve van politieagenten. Ik doel dan op de inhoud van het eindbod. Er is uitgerekend wat dat voor de jaren 2008 en 2009 concreet voor mensen betekent. Mevrouw Verdonk heeft gezegd dat structureel en incidenteel bij elkaar zijn opgeteld. Dat klopt, maar incidenteel geld is ook geld. Als men wil weten wat men in 2008 en 2009 krijgt, is het volkomen terecht dat de structurele inkomensverbetering van 6,8% over die twee jaar bij het incidenteel beschikbare bedrag wordt opgeteld. Er is uitgerekend wat dat voor de jaren 2008 en 2009 betekent. Ik meen dat mensen graag willen weten wat voor hen de consequenties zijn en begrijp niet wat daarop tegen is.

Mevrouw Verdonk (Verdonk):

De minister weet net zo goed als ik dat het zeer ongebruikelijk is om incidentele vergoedingen mee te tellen in een percentage, want percentages zijn over het algemeen structureel. Er is een heel groot verschil tussen incidenteel en structureel. Dat weet de minister net zo goed als ik. Ik wacht de CPB-cijfers af en betreur het dat dit soort staatjes naar alle politiemensen is gegaan.

Ik verzoek de minister in te gaan op de term "eindbod".

Minister Ter Horst:

Dat wat ik aan de bonden heb voorgelegd, was een eindbod.

Mevrouw Verdonk (Verdonk):

Is die term na nu veranderd?

Minister Ter Horst:

Nee, die is na dit debat niet gewijzigd.

Mevrouw Verdonk (Verdonk):

Dus u gaat op 7 maart de onderhandelingen in met van uw kant een eindbod. Waar gaat u dan over praten?

Minister Ter Horst:

Nee, ik ga niet op 7 maart de onderhandelingen in met het eindbod, dat is aan de bonden voorgelegd. Op 7 maart gaan wij spreken over de reactie van de bonden op dat bod.

De voorzitter:

Hiermee zijn wij aan het eind gekomen ...

Mevrouw Verdonk (Verdonk):

Nog een vraag, voorzitter?

De voorzitter:

Nee, dat sta ik niet toe.

Mevrouw Verdonk (Verdonk):

Waarom niet?

De voorzitter:

De argumenten zijn volgens mij breed gewisseld, mevrouw Verdonk!

Mevrouw Verdonk (Verdonk):

Wij zitten hier in de Tweede Kamer te debatteren met elkaar! Wat maakt die ene vraag dan uit?

De voorzitter:

Iedereen heeft twee vragen met een afrondende vraag kunnen stellen. U hebt ruimschoots de gelegenheid gehad dat te doen.

Mevrouw Verdonk (Verdonk):

Ik nodig graag alle collega's uit!

De voorzitter:

Dat sta ik niet toe, de discussie is afgerond. Mevrouw Verdonk heeft een vraag gesteld, die is beantwoord.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik stel voor, aanstaande dinsdag te stemmen over de ingediende moties.

Daartoe wordt besloten.

Sluiting 18.38 uur

Naar boven