Aan de orde is de behandeling van:

het wetsvoorstel Vaststelling van de begrotingsstaat van Koninkrijksrelaties (IV) voor het jaar 2008 (31200 IV).

De algemene beraadslaging wordt geopend.

De voorzitter:

Ik heet de staatssecretaris en de gevolmachtigde minister van de Nederlandse Antillen, de heer Comenencia, en zijn staf welkom.

De heer Van Raak (SP):

Voorzitter. Ik ben een beetje teleurgesteld. Op 23 januari en nog eens op 10 april van dit jaar heb ik Kamervragen gesteld over de exorbitante belastingvoordelen van de Antilliaanse oliegigant Valero op Statia. Dit bedrijf heeft ook vestigingen op Aruba. Ik heb gevraagd welke belastingparadijzen er op de Antillen zijn, welk fiscale voordelen hier gelden en hoeveel geld de eilanden hierdoor mislopen. Wij zijn nu ruim tien maanden verder, maar ik heb nog steeds geen antwoord gekregen. Dat is een ernstige zaak.

Wat gebeurt er allemaal in die vrijhandelszones? Klopt het dat deze gebieden worden gebruikt voor de doorvoer van verdovende middelen en voor het witwassen van criminele gelden? Ik neem aan dat deze belastingparadijzen onderwerp zijn van de onderhandelingen over de nieuwe staatsrechtelijke verhoudingen. Ik kon het in de stukken niet meteen terugvinden. Ik vraag daarover uitsluitsel. Hoe gaat de staatssecretaris ervoor zorgen dat de landen Curaçao, Aruba en Sint Maarten straks fatsoenlijke belastinginkomsten hebben? Als Statia, Saba en Bonaire straks bijzondere gemeenten van Nederland worden, krijgt ons land dan ook belastingparadijzen en wat voor gevolgen heeft dat?

De laatste maanden is er veel ophef geweest over de schulden van de Nederlandse Antillen en ook wij geloven niet dat altijd even zorgvuldig met het geld wordt omgegaan. Politici op Curaçao, bijvoorbeeld, wilden hun eigen inkomen met 50% verhogen en zichzelf vorstelijke pensioenregelingen geven. Zijn deze voornemens definitief van de baan? Wat is de reactie van de staatssecretaris op het onderzoek van de Algemene Rekenkamer van de Nederlandse Antillen naar de financiële bevoordeling van ambtenaren? Klopt het dat de eilandsraad dit rapport slechts voor kennisgeving heeft aangenomen?

Geldproblemen ontstaan niet alleen doordat te veel wordt uitgegeven, maar vooral doordat er te weinig binnenkomt. Wij hebben van de eilanden belastingparadijzen gemaakt. Dan moeten wij er niet vreemd van opkijken dat er schulden ontstaan en misschien ook niet dat een cultuur van zakkenvullen ontstaat. De Antillen moeten fatsoenlijke belastingen gaan heffen, zodat verantwoorde investeringen kunnen worden gedaan in het onderwijs, de zorg en de werkgelegenheid. Antillianen hebben dat nodig en verdienen dat. Klopt het dat de staatssecretaris werkt aan overgangssystemen en zo ja, hoe zien die er uit? Welke belastingniveaus zijn voor de staatssecretaris het eindpunt?

Op 27 oktober 2004 heeft de SP-fractie een motie ingediend om de Nederlandse regering te laten ingrijpen in de milieuvervuiling door de Isla-raffinaderij in Willemstad. De motie werd ondanks de steun van de fracties van GroenLinks en de PvdA destijds verworpen. De gezondheidssituatie in een aantal buurten in Willemstad is nog even slecht, zo niet slechter, dan toen. Toch wordt er niets gedaan. Ook enkele fractievoorzitters die onlangs op bezoek waren op de Antillen, kwamen tot de conclusie dat de leefsituatie in een deel van Willemstad alarmerend is. Hopelijk zijn alle fractievoorzitters nu overtuigd van de noodzaak van actie door Nederland. Ik overweeg daarom de motie van toen opnieuw in te dienen, tenzij de staatssecretaris, onder de indruk van de ervaringen van al deze fractievoorzitters, alsnog belooft actie te ondernemen die leidt tot beëindiging van de milieuvervuiling door Isla.

Er bestaan nog steeds problemen met de Regeling ziektekosten voor Nederlandse gepensioneerden op de Antillen of voor Antillianen die in Nederland rechten hebben opgebouwd. Waarom is daarbij opnieuw vertraging ontstaan? Op welke wijze heeft de staatssecretaris betrokkenen op de Antillen op de hoogte gesteld van de vertraging? Wanneer kan de Kamer de wettelijke regeling tegemoet zien en kan deze straks met terugwerkende vanaf januari 2008 in werking treden?

Samen met de eilanden zijn wij bezig met een proces van natievorming. Sommige eilanden worden nauwer betrokken bij Nederland, andere eilanden worden zelfstandige landen. Een land heeft uitgaven, maar een land moet ook inkomsten hebben. Ik wil mijn kiezers graag kunnen uitleggen dat wij straks wellicht 2,5 mld. schuld gaan kwijtschelden. Dat wil ik kiezers en leden van de SP uitleggen omdat ik dat belangrijk vind. Ik kan dat niet uitleggen als op de Antillen geen fatsoenlijke belastingen worden geheven. Ik kan niet uitleggen dat Nederlanders met een laag inkomen straks multinationals en multimiljonairs op de Antillen gaan subsidiëren. De SP-fractie kan geen afweging maken over schuldkwijtschelding als zij geen inzicht heeft in de belastingen van de eilanden.

De heer Van Bochove (CDA):

Mevrouw de voorzitter. De bevolking van alle eilanden van de Nederlandse Antillen heeft er nadrukkelijk voor gekozen deel te blijven uitmaken van het Koninkrijk. Op basis van die keuze zijn er afspraken gemaakt die zijn vastgelegd in de slotakkoorden. Op dit moment wordt gewerkt aan de uitvoering daarvan. Alles dient erop gericht te zijn de nieuwe staatkundige structuur per medio december 2008 te laten ingaan. De CDA-fractie is echter van mening dat zorgvuldigheid boven snelheid moet gaan. Er staat nogal wat op het spel.

Mijn fractie gaat ervan uit dat de afspraken onverkort en onvoorwaardelijk worden uitgevoerd. Dit geeft de eilanden de mogelijkheid om een nieuwe start te maken. De enorme schuldenpositie wordt gesaneerd, en die sanering vraagt een forse inspanning van Nederland.

De heer Remkes (VVD):

Als de heer Van Bochove het voortgangsverslag van de staatssecretaris dat ons gisteren bereikte, leest, gelooft hij dan nog werkelijk in een ingangsdatum van 15 december 2008?

De heer Van Bochove (CDA):

Het heeft mijn optimisme een forse deuk gegeven.

De heer Remkes (VVD):

Dat is een helder antwoord.

De heer Van Bochove (CDA):

Die forse inspanning vergt terecht efficiënt en effectief financieel toezicht gericht op het voorkomen van toekomstige schulden. Dit vraagt om ondubbelzinnige duidelijkheid dat de gemaakte afspraken worden nagekomen, ook de afspraken over rechtshandhaving en rechtsbescherming. Hoe staat het kabinet hier tegenover?

Een succesvolle aanpak van de staatkundige vernieuwingen op Bonaire, Saba en Sint Eustatius en vooral voortgang binnen dat proces, kunnen en moeten een voorbeeldwerking hebben voor de aanpak van het staatkundig hervormingsproces op beide andere eilanden. Graag krijg ik hierop een reactie van de staatssecretaris. Zo nodig zal ik op dit punt een motie indienen.

Tijdens het bezoek van de fractievoorzitters aan de Nederlandse Antillen en Aruba las ik het volgende in de Volkskrant: "Het is ontmoedigend te merken dat de bereidheid iets te doen aan de knelpunten die er wat ons betreft nog zijn, nihil is. Het lijkt alsof ze (de fractievoorzitters) voorgeprogrammeerd naar ons zitten te luisteren." Aldus een lid van de Antilliaanse Staten. Deze uitspraak geeft precies aan waar het in de huidige relaties tussen de landen om gaat. In Nederland verwachten regering en parlement een doortastend optreden van de bestuurders op de Nederlandse Antillen en Aruba om een groot aantal maatschappelijke vragen en problemen tot een oplossing te brengen. De aanpak van de armoede, meer aandacht voor sociale huisvesting, verbetering van het onderwijs, de gezondheidszorg, ontwikkeling van economie en werkgelegenheid, vallen nadrukkelijk onder de eigen verantwoordelijkheid van het land. Er zullen dus keuzes moeten worden gemaakt, keuzes waarbij de inzet van de financiële middelen niet de minst belangrijke is.

Daar staat tegenover een haast vanzelfsprekend, maar lang niet altijd terecht verwachtingspatroon in de richting van Nederland als het gaat om financiële steun. Is de staatssecretaris bereid om samen met de regeringen van de toekomstige landen en de drie eilanden in samenhang met de schuldsanering te zoeken naar mogelijkheden om op de voornoemde terreinen een extra financiële impuls te geven? Kan een koninkrijksfonds zoals omschreven in het CDA-rapport Naar een salsa op klompen, hieraan een bijdrage leveren?

Onder de pensionado's op de Nederlandse Antillen is grote onrust ontstaan over de gang van zaken met de ziektekostenverzekering. Kan de staatssecretaris toezeggen dat de mogelijke Antillenregeling pas ingaat als daartoe een Rijkswet is aangenomen?

De veranderende staatkundige verhoudingen binnen het Koninkrijk kunnen gelijk opgaan met een meer en open volwassen relatie tussen bestuurders en volksvertegenwoordigers. De kans daartoe moet nu worden gegrepen. Versterking van de bestuurskracht is primair een verantwoordelijkheid van de eilanden, zo vermeldt ook de beleidsagenda bij de begroting. Noodzakelijk is dit wel, want er zijn te weinig mensen betrokken bij het bestuur. Versterking van de bestuurskracht en de lokale politiek kan vanuit Nederland worden gesteund en gestimuleerd. Daarvoor wijs ik als voorbeeld op de steun die Nederlandse politieke partijen hebben gegeven aan de ontwikkeling van het bestuur in Oost-Europa na de val van de muur. Is de staatssecretaris bereid de Nederlandse politieke partijen financieel te steunen zodat zij een rol kunnen spelen bij de versterking van de lokale democratie op de overzeese eilanden in het Koninkrijk?

De heer Remkes (VVD):

Voorzitter. Is de heer Van Bochove met mij van mening dat de huidige wettelijke regeling inzake de subsidiëring van politieke partijen al voorziet in de mogelijkheid voor politieke partijen om dat te doen?

De heer Van Bochove (CDA):

Nee, dat ben ik niet met u eens. Ik vind de bestaande regeling onvoldoende en onduidelijk

De heer Remkes (VVD):

Waarom is dat het geval?

De heer Van Bochove (CDA):

Omdat zij onvoldoende duidelijk maakt dat de ondersteuning, ook van politieke groeperingen op de Nederlandse Antillen, via het systeem dat wij nu kennen door de politieke partijen kan worden gefinancierd.

De heer Remkes (VVD):

Volgens mij is het financiële kader niet belemmerend, maar als het anders is, hoor ik dat graag van de staatssecretaris.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Voorzitter. Ik heb ook een vraag over dit in mijn ogen nogal bijzondere amendement. Toen ik het voor het eerst zag, dacht ik dat het leek op gesubsidieerd paternalisme. Nederlandse politieke partijen worden namelijk al gesubsidieerd en ze kunnen van alles met dat geld doen. Het is dus een beetje gek om partijen van hier extra te subsidiëren om op de Antillen een soort zendingswerk te verrichten. Dit moet van onderop komen. Graag dus wat helderheid van de heer Van Bochove en – dat verbaasde mij nog meer – medeondertekenaar de heer Leerdam.

De heer Van Bochove (CDA):

Regelmatig komen van de Nederlandse Antillen verzoeken om steun voor de opbouw van onderop. Van onderop opbouwen is noodzakelijk en ook gewenst. Na de val van de muur zijn politieke partijen op ruime schaal in Oost-Europa actief geweest. In de komende periode kunnen wij op een vergelijkbare manier de politieke partijen en initiatieven van onderop van burgers een duwtje in de rug geven om de zaken te bereiken die wij allemaal willen. Daarvoor wil ik het bedrag bestemmen.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Het gaat om een bedrag van zo'n € 500.000. Ik blijf het amendement vreemd vinden. Het CDA en de PvdA zijn toch geen noodlijdende organisaties: ze hebben hun wetenschappelijk bureau, krijgen allerlei vormen van fractieonder­steuning, Kamerleden verdienen ook niet echt een schijntje. Ik zie de noodzaak dus niet. Ook heb ik geen financiële onderbouwing van die vijf ton gezien. Op dit moment kan dit werk ook worden verricht. GroenLinks krijgt ook wel eens van die vragen en heeft er dan ook geen extra geld voor nodig. Ik zie daarom graag een berekening van de noodzaak van die vijf ton voor dat goede zendingswerk.

De heer Van Bochove (CDA):

Uit verschillende vragen vanuit de Nederlandse Antillen die wij de afgelopen maanden sinds wij daar waren hebben gekregen, blijkt bij een groot aantal politieke bewegingen een grote behoefte om iets te doen aan kadervorming, de opbouw van wetenschappelijke instituten, het vormgeven van ideeën en dergelijke. Men doet een beroep op de Nederlandse politiek om hen te ondersteunen. De mogelijkheden die de Nederlandse politiek op dat terrein heeft, zijn naar onze opvatting te beperkt. Om die reden willen wij dat de mogelijkheden worden verruimd en ervoor wordt gezorgd dat politieke partijen ook daadwerkelijk kunnen ingaan op die verzoeken en dat dringend noodzakelijke duwtje in de rug kunnen geven.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Dat was mijn vraag niet. Ik zal niemand dat zendingswerk verbieden, maar het is mij niet duidelijk waarom dat nu niet kan en waarom er € 500.000 nodig is voor de subsidie van Nederlandse politieke partijen; alsof er op de Nederlandse Antillen en Aruba geen grotere problemen zijn! Waarom kan de heer Van Bochove dat werk niet doen als hij die vijf ton niet krijgt? Ik vind het een heel vreemd amendement – en daarmee druk ik mij zeer diplomatiek uit.

De heer Van Bochove (CDA):

Ik heb een helder antwoord gegeven, maar u krijgt kennelijk niet het antwoord dat u wilt horen. Ik zal het nogmaals proberen. Nederlandse politieke partijen hebben op dit moment beperkte mogelijkheden om aan die verzoeken te voldoen en juist voor dat extra steuntje in de rug is extra financiële ondersteuning nodig; juist ook omdat Binnenlandse Zaken terecht zeer nauwkeurig controleert hoe de wetenschappelijk instituten met hun middelen omgaan. De vragen van de vijf eilanden van de Nederlandse Antillen leidden ons ertoe dat wij een extra financiële ondersteuning gewenst achten.

De heer Van Raak (SP):

De SP staat zeer welwillend tegenover verzoeken van buitenlandse partijen om bijstand. Het bedrag van € 500.000 komt mij echter willekeurig voor, maar misschien kunt u mij zeggen waarop het is gebaseerd? Natuurlijk moeten wij de democratie en de partijdemocratie op de Nederlandse Antillen versterken, maar waarom wilt u daarvoor Nederlandse politieke partijen subsidiëren? Ligt het niet meer voor de hand om dat geld in Antilliaanse partijen te steken? De laatste jaren is minder geld geoormerkt waardoor partijen meer dan vroeger zelf kunnen bepalen wat ze met hun geld doen. Dat lijkt mij een goede zaak en ik vraag mij dan ook af waarom wij nu weer geld zouden moeten oormerken.

De heer Van Bochove (CDA):

Waarom wil ik het geld niet via de Antilliaanse partijen, maar via Nederlandse partijen besteden? Ik geef daaraan de voorkeur, omdat de Nederlandse politieke partijen veel kennis hebben over het vertalen van politieke denkbeelden. Wij hebben de afgelopen jaren daarmee immers de nodig ervaring opgedaan in Oost-Europa. Het geld voor Oost-Europa is op en ik zou graag zien dat wij die ervaring kunnen gebruiken voor de Nederlandse Antillen.

Veel politieke partijen, waaronder het CDA, steunen partijen op de Nederlandse Antillen. Omdat de vraag naar ondersteuning groeit en onze mogelijkheden beperkt zijn, heb ik een amendement ingediend.

Had ik ook voor € 250.000 kunnen kiezen? Dat was mogelijk, maar ik wijs er dan wel op dat het landschap van zowel de Nederlandse als de Antilliaanse politiek rijk geschakeerd is. Veel partijen zullen dan ook steun willen hebben of willen leveren. Vandaar dat ik voor € 500.000 heb gekozen.

De heer Van Raak (SP):

Ik vraag mij toch af of het geld op de goede plaats terechtkomt. De Nederlandse politieke partijen beschikken al over de nodige kennis en daarvan moeten wij buitenlandse partijen, zeker partijen binnen het Koninkrijk, laten profiteren. Ik begrijp echter niet waarom u kiest voor een extra subsidie van Nederlandse partijen in plaats van voor besteding op de Nederlandse Antillen zelf.

De heer Van Bochove (CDA):

Ik ga ervan uit dat het geld op de Nederlandse Antillen wordt besteed. Ik zou echter graag zien dat de Nederlandse politieke partijen als intermediair optreden, omdat zij over deskundigheid beschikken en de partijen op de Antillen Nederlandse partijen vragen om ondersteuning te leveren. Verder weet ik dat politieke partijen beperkte budgettaire ruimte hebben om deze verzoeken te honoreren. Ik wil een extra impuls geven, omdat de bestuurskracht van de eilanden dat nodig heeft. Zo keren steeds meer jongeren op de Antillen zich af van de politiek.

De heer Pechtold (D66):

Volgens mij is het beter om het beestje bij de naam te noemen. Iedereen die wel eens op de Antillen rondloopt, weet dat het CDA op Aruba vuistdiep in de partij van Eman zit en op Bonaire in de partij van Booi. Waarvan betaalt het CDA op dit moment de tickets van Hillen en Stolte? Is het soms de bedoeling dat er meer CDA'ers naar de Antillen gaan? Zijn er meer CDA-adviseurs nodig om op de andere eilanden te kunnen helpen bij de onderhandelingen? Vertelt u ons nu eens open waaraan u dat geld wilt besteden? Het is toch veel beter om dat geld via de bestaande samenwerkingsprogramma's direct bij de partijen op de Nederlandse Antillen terecht te laten komen?

De heer Van Bochove (CDA):

De ondersteuning van het CDA aan de eilanden is transparant en geschiedt volgens de bekende regelgeving. Ik weet verder niet beter dan dat een belangrijk deel van deze ondersteuning niet door het CDA wordt gedaan.

De door mij gevraagde € 500.000 is niet bestemd voor een bepaalde politieke partij. Ik vraag de regering heel nadrukkelijk om alle Nederlandse politieke partijen hun ervaring uit het verleden te laten gebruiken voor een extra impuls.

De heer Pechtold (D66):

Wij weten allemaal dat Wilbert Stolte en Hans Hillen elke maand die kant op vliegen. Doen zij dat namens het CDA of worden zij door partijen op de Antillen ingehuurd? Is het soms uw bedoeling dat de partijen op de Antillen niet meer voor deze kosten hoeven op te draaien, maar dat het CDA dat doet? Daar gaat het toch gewoon om?

De heer Van Bochove (CDA):

Daar gaat het mij volstrekt niet om! Ik heb het helemaal niet over de heren die u noemt en de manier waarop hun reizen en werk wordt gefinancierd. Daar ga ik helemaal niet over. Ik wil daar ook helemaal niet in treden. Het gaat mij ook niet aan hoe andere partijen dat doen. Ik probeer alleen maar zorgvuldig om te gaan met een vraag die de politiek daar aan ons stelt.

De heer Brinkman (PVV):

Voorzitter. Ik hoor het woord zendingsdrang. Ik noem dit een arrogante, nieuwe manier van kolonisatie. Heeft de heer Van Bochove de burgers van Willemstad gezien tijdens de betoging? Het was duidelijk dat de mensen niet meer de hand van Nederland in de Antillen willen hebben. Zij willen af van het paternalistische gedoe dat wij hier in Den Haag verzinnen. Is de heer Van Bochove het met mij eens dat de bestuurders van de Antillen behoorlijk ver van de eigen burgers af staan en dat burgers van de Antillen totaal geen vertrouwen meer hebben in de bestuurders? De heer Van Bochove luistert kennelijk toch naar die bestuurders en komt met kolonisatie aanzetten.

De heer Van Bochove (CDA):

Ik herken mij helemaal niet in de door u gemaakte opmerkingen en kwalificaties. Waar het mij om gaat is dat de inwoners van de Antillen op een goede manier zelfstandig functionerende burgers binnen hun eigen land kunnen zijn. De ondersteuning waarom zij daarbij vragen, moet vanuit Nederland kunnen worden gegeven. Meer en minder is er niet aan de hand. Ook ik heb met belangstelling gekeken naar de demonstratie op Curaçao afgelopen weekend. Ik heb begrepen dat een deel van de inwoners geen behoefte heeft aan de financiële steun die Nederland biedt om de problematiek op de eilanden te saneren.

De heer Brinkman (PVV):

U moet ook ingaan op het feit dat u dus wel luistert naar de bestuurders, dat wil zeggen de politieke partijen die kennelijk aan u het verzoek hebben gedaan om met dit amendement te komen.

De heer Van Bochove (CDA):

Ik heb al verschillende keren gezegd dat dit verzoek veel breder ligt. Als je op de eilanden met burgers spreekt, moet je constateren dat velen van hen zich van de bestaande politieke partijen afkeren, maar dat zij wel degelijk van mening zijn dat er sprake moet zijn van een politiek op de eilanden die ergens op gebaseerd is. Zij vragen op dat punt steun. Ik wil, daar waar er vragen zijn in de richting van de verschillende Nederlandse politieke partijen, juist die partijen de gelegenheid geven om daar een bijdrage aan te leveren.

Voorzitter. De verhoudingen tussen Aruba en Nederland staan kennelijk onder druk. Graag verwijs ik naar de brief van minister-president Oduber aan minister-president Balkenende. Ik vraag de staatssecretaris, de Kamer te informeren over de actuele stand van zaken. Kan zij aangeven wat de Nederlandse regering in de ontstane situatie gaat doen om de verhoudingen weer te normaliseren?

De heer Remkes (VVD):

Voorzitter. Wie zich door de antwoorden van de staatssecretaris heen worstelt en die worstelpartij goed tot zich laat doordringen – het is een worstelpartij van de staatssecretaris, maar ook een permanente worstelpartij in de Kamer – moet tot de conclusie komen dat wij geen informatiepositie hebben. De ondertoon is soms: wij willen eigenlijk wel meer greep hebben op de ontwikkelingen, maar wij doen dat niet, vanwege de autonome positie van de Antillen en Aruba, vanwege de eilandverantwoordelijkheid, vanwege gevoeligheden en vanwege het feit dat dit wel eens meer geld zou kunnen gaan kosten. De vraag is: waar beginnen wij dan precies aan? Als wij zouden willen, zou het wel kunnen op grond van het Statuut. Daarover bestaat geen misverstand.

Nu wij aan de vooravond staan van mogelijk nieuwe staatkundige verhoudingen, oordeelt de VVD-fractie dat er een wat meer fundamentele keuze moet worden gemaakt. Wij kiezen voor echte autonomie, met uitzondering van de BES-eilanden, of wij pakken inhoudelijk door. Dat betekent op zijn minst een heel zware verantwoordelijkheid in koninkrijksverband, met echte doorzettingsmacht. De huidige halfslachtige verhouding brengt ons niets en leidt tot ontevredenheid in alle delen van het Koninkrijk; hier en daar. In dat dilemma kiest de VVD-fractie voor echte autonomie. Wij doen dat in de wetenschap dat er tot dusver met behulp van de Nederlandse inzet nauwelijks tastbare resultaten zijn geboekt.

De oorzaken van de problemen worden niet aangepakt, bijvoorbeeld via het onderwijs, en dat is voor VVD'ers altijd een belangrijk onderwerp als het gaat om het doorbreken van bestaande maatschappelijke verhoudingen. Ik citeer uit een paar antwoorden van de staatssecretaris. Haar antwoord op vraag 21: het is moeilijk de onderwijsprestaties te kwantificeren. Antwoord op vraag 69: geen informatie over de beleidsagenda van het Deltaplan onderwijs; ik zal nadere informatie hieromtrent doen opvragen. Antwoord op vraag 73: de handhaving van de sociale vormingsplicht is nog steeds een punt van aandacht.

In het antwoord op vraag 20 schrijft zij echter – en dan breekt mijn klomp – het volgende: mijns inziens worden de middelen goed besteed en er worden voldoende maatschappelijke resultaten geboekt. En dan in het antwoord op vraag 68 over onderwijsvernieuwing: mijns inziens zijn de gelden doelmatig besteed. Toen ik dat las in het licht van het voorgaande, viel mijn bril af. Geen begin van een onderbouwing, geen spoor van bewijs. Ik maak een uitzondering voor het veiligheidsprogramma.

Voorzitter. Wij moeten er dus mee stoppen. Daar zijn wat mij betreft drie uitzonderingen op. In de eerste plaats het thema deugdelijkheid van bestuur. In de tweede plaats deugdelijkheid van de rechtshandhaving, de rechtspraak en de handhaving van de mensenrechten en in een overgangsfase deugdelijkheid van het financieel toezicht. Wat wij wel moeten doen, is de verantwoordelijkheid van de civil society stimuleren. Wij moeten vanuit onze instellingen op het terrein van de volksgezondheid de samenwerking stimuleren. Dat geldt ook voor corporaties en voor ons particuliere bedrijfsleven. Dat is ook van belang voor het draagvlak in onze eigen samenleving.

Dan heb ik een paar opmerkingen over de voortgang.

De heer Van Raak (SP):

Nu valt mijn bril ook bijna af.

De heer Remkes (VVD):

Dat mag.

De heer Van Raak (SP):

De heer Remkes constateert denk ik terecht dat de staatssecretaris een heel moeilijk probleem heeft en er bij een hele hoop zaken niet uitkomt. Dat hebben wij allemaal kunnen lezen in de voortgangsrapportages. De regeringen komen er niet uit en kunnen de problemen niet oplossen. Dan wil de heer Remkes dat de civil society dat oplost, de maatschappelijke organisaties. Waarom zouden maatschappelijke organisaties de reusachtige problemen op de Antillen wel kunnen oplossen, als onze regering daar nog niet eens een begin mee kan maken?

De heer Remkes (VVD):

Ik denk, en die conclusie heb ik in de loop van de achterliggende jaren getrokken, dat samenwerking op bijvoorbeeld ziekenhuisniveau wel werkt. Ze gewoon op deskundige wijze bijstaan bij het bepalen hoe daar de zaken geregeld moeten worden. Samenwerking vanuit bijvoorbeeld corporaties – ik vermoed dat het op grond van de huidige regelgeving nog niet is toegestaan, maar als dat zo is dan moeten wij dat regelen – aanmerkelijk vruchtbaarder is dan werken via de overheid. Tot welke resultaten het laatste heeft geleid, hebben wij gezien. U hebt de citaten gehoord. Als u op de eilanden rondkijkt, dan ziet u met eigen ogen dat het werken via de overheid in de afgelopen jaren – met name in het complex sociaal, cultureel, criminaliteit, tienerzwangerschappen, jeugdwerkloosheid, armoede – niet tot resultaten heeft geleid. Dan komt er een moment dat je daar je eigen lessen uit moet trekken. Dat is de boodschap die ik hier breng.

Voorzitter. Dan kom ik op de voortgang. De voortgangsrapportage is onthutsend, maar wij willen daar ook nog apart met de staatssecretaris over praten. Er zijn wat mij betreft een paar piketpaaltjes. In de eerste plaats het WODC-rapport dat ongekend hard is ten aanzien van Sint Maarten waar het gaat om criminaliteit en corruptie. Laat ik maar helder zijn: er kan geen sprake zijn van statusverandering voor Sint Maarten voordat er een geloofwaardige verbetering van de situatie heeft plaatsgevonden. Op dit punt geeft de staatssecretaris mijns inziens in antwoord op schriftelijke vragen enkele goede lijnen aan. De politieorganisatie en -sterkte moeten op orde zijn en er moeten feitelijke resultaten zijn geboekt. Dit brengt mij tot één bijzondere vraag. In artikel 20 van het slotakkoord wordt gezegd dat er gezamenlijk vóór 1 februari 2007 eisen moeten worden vastgesteld waaraan de politiekorpsen minimaal moeten voldoen. In de antwoorden op de vragen wordt nu gezegd dat hieraan nog steeds wordt gewerkt. Wij leven nu in december 2007. Ook hieruit heb ik de conclusie getrokken dat het niet haalbaar is. Dan moet er eventueel maar een veranderingsproces met meerdere snelheden komen. Daartegen heb ik geen principiële bezwaren.

De heer Pechtold (D66):

Het WODC schrijft in het rapport dat de structuur, en vragen als hoe je de politie moet aansturen, debet zijn aan de inderdaad niet al te rooskleurige situatie die in het rapport wordt geschetst. Het antwoord van Sint Maarten is dat men daar met een zware onderbezetting kampt op tal van cruciale functies in de veiligheidsketen. Dit heeft volgens Sint Maarten weer alles te maken met de dubbele bestuurslaag en met het landsbestuur in Willemstad dat Sint Maarten de mogelijkheden niet zou geven. Wat is de reactie van de heer Remkes op die opmerkingen?

De heer Remkes (VVD):

Uiteraard ken ik deze argumenten. Ik zie ook dat er hiermee enig oorzakelijk verband is, met name als wij kijken naar de politieorganisatie en -bezetting. Ik vind echter dat Sint Maarten dit argument veel te gemakkelijk voortdurend aanvoert als argument om vooral maar niets te doen. Als wij de politieorganisatie, de oorzaken van de problemen en met name de cultuur bezien, zullen wij moeten concluderen dat er wel degelijk een aantal zaken is die men gewoon vanuit de eigen autonome mogelijkheden kan aanpakken. Wij zien hier het traditionele beeld dat er voortdurend externe oorzaken worden aangewezen om het eigen falen te verdoezelen. Daar moet men mee stoppen. De politieorganisatie op Sint Maarten is in een paar opzichten, niet in alle, zo rot als een mispel. Men kan dit zelf aanpakken.

De heer Pechtold (D66):

De heer Remkes hanteert stevige taal die ik even op mij moet laten inwerken. Natuurlijk heeft hij gelijk, maar tegelijk is het nogal wat om te worden geconfronteerd met een kritische massa van minder dan 40.000 officiële inwoners en nog eens zo'n 20.000 illegalen. Uiteraard moet men zelf ook iets doen. Toch vraag ik mij af of de VVD-fractie ook een lijn ziet waarin het voor-wat-hoort-wat-principe een rol speelt. Zou het niet stapsgewijs tot een proces moeten komen? De heer Remkes lijkt nu te zeggen dat eerst alle problemen moeten worden opgelost, voordat er een status van land mogelijk is voor Sint Maarten. Op die manier staan mijn kleinkinderen hierover nog te dimdammen met de opvolger van de heer Remkes. Ik weet niet hoe liberalen tegen die tijd zijn georganiseerd.

De heer Remkes (VVD):

Ik heb zojuist niet voor niets gezegd dat het thema rechtshandhaving wat mij betreft een van de uitzonderingsthema's is. Dit betekent dat de VVD-fractie bereid is om aanvullende ondersteuning op dit punt in welwillende overweging te nemen. Uiteraard is de rechtshandhaving een gemeenschappelijk proces. Wij spreken echter niet over een probleem dat pas onlangs zichtbaar is geworden. Dit probleem is er al een aantal jaren en is nog steeds niet opgelost.

Het is bekend dat de VVD-fractie een politieke koppeling maakt tussen het proces van schuldsanering enerzijds, en het regelen van een fatsoenlijke toelating en het onderlinge personenverkeer anderzijds. In het regeerakkoord staan de woorden "in aansluiting op". Ik verzoek de staatssecretaris om op die woorden in te gaan. Wij zijn van opvatting dat dat proces gelijktijdig dient te geschieden en zullen het eindresultaat daarop beoordelen.

Er is een glashelder protocol met Aruba van het jaar 2000 waaraan wij wensen vast te houden. Uiteraard heb ook ik kennisgenomen van het gedoe over de verkoop van de aandelen van het Planthotel. De minister-president heeft gedreigd met woorden over het onafhankelijk worden. Minister Croes heeft gezegd dat hij zich schaamt voor het Nederlandse paspoort. Ik wil over die kwestie duidelijk zijn: het geld staat hier keurig op een rekening en Nederland is bereid om mee te werken aan de onafhankelijkheid. Wat de financiën betreft kiezen wij voor de Nederlandse Antillen in principe dezelfde benadering, namelijk na schuldsanering afbouwen tot nul in enkele jaren. In financieel-economisch opzicht moet dat land immers op eigen benen kunnen staan. Wij moeten er dus naar streven dat hoofdstuk 4 van de Rijksbegroting wordt geschrapt. Dat is mogelijk. Het kabinet geeft drie argumenten om dat te bewerkstelligen, namelijk financieel toezicht, vrijvallende rentelasten en kostenbesparing als gevolg van het wegvallen van die dubbele laag. Ik voeg daaraan enkele argumenten toe.

Wij zijn tevreden over het BBP. De rol van de samenwerkingsmiddelen is niet dermate substantieel dat die daar het zout in de pap kan betekenen. Daarbij komt dat de lastendruk op de Nederlandse Antillen en op Aruba aanmerkelijk lager is dan in Nederland. Over de effectiviteit heb ik al iets gezegd. Zowel op de Nederlandse Antillen als op Aruba moet men de juiste prioriteiten stellen. Ik noem bijvoorbeeld het onderwijs. Naar mijn idee wordt er te veel geld besteed aan consumptie, aan ambtelijke salarissen en die voor de politiek.

Gezien de stand van zaken van het voortgangsproces lijkt het mij onlogisch om te beginnen met de betaling voordat de Kamer inzicht heeft in het totale resultaat. Pas als de Kamer dat inzicht heeft, kan zij een beoordeling maken.

De heer Leerdam (PvdA):

Mevrouw de voorzitter. Wij spreken vandaag over de begroting van de Nederlandse Antillen en Aruba. Voor de goede orde zet ik een aantal feiten op een rij.

Het aantal bewoners op de Nederlandse Antillen doet nauwelijks onder voor het aantal van de stad Utrecht. Curaçao is vergelijkbaar met de gemeente Amersfoort en heeft jaarlijks ongeveer 600.000 toeristen. Daarbij komt dat de toeristenmarkt nog steeds groeit. Sint Maarten is op haar beurt net zo groot als Dongeradeel in Friesland en heeft jaarlijks te maken met 2,1 miljoen cruisetoeristen en met 1,7 miljoen verblijfstoeristen.

Ik neem mijn werk als parlementariër altijd heel serieus. Voordat je het weet, word je als Kamerlid echter onder de stukken bedolven. Daarom heb ik een efficiënte methode bedacht om die te lezen.

De heer Pechtold (D66):

Wat beoogt de heer Leerdam met zijn opmerkingen over de omvang? De provincie Uruzgan is vijf maal groter dan Nederland. In vergelijking met die provincie stelt Nederland dus ook niets voor. Ik hoor die getallen ook altijd, maar waar wil de heer Leerdam naar toe?

De heer Leerdam (PvdA):

Luister maar naar het vervolg van mijn betoog.

Ik heb een tamelijk efficiënte methode bedacht voor het lezen van stukken. Voordat ik een stuk lees, schrijf ik op de kaft welke problemen bij de horens worden gevat en op welke vragen antwoord wordt gegeven. Op deze begroting heb ik geschreven: stand van zaken staatkundig proces, het huishoudboekje van de Nederlandse Antillen en Aruba, de positie van de Antilliaanse en Arubaanse bevolking, met name de kloof tussen arm en rijk, veiligheid, onderwijs, zorg, en kunst en cultuur?

Wat wil de PvdA van de relatie met de Nederlandse Antillen en Aruba? Al onze wensen zijn onder één noemer te vangen: goed bestuur. Het gaat ons vooral om drie specifieke punten: goed bestuur, ook in financieel opzicht, een goed toezicht op de onafhankelijkheid van de gehele justitiële keten en armoedebestrijding. Daarnaast willen wij respect voor iedere burger in het Koninkrijk. Het koninkrijksgevoel willen wij levend maken en levend houden.

De PvdA-fractie spreekt haar waardering uit voor de staatssecretaris. Zij heeft flink wat werk verzet. Ik wijs wat dat betreft op het gehele traject van de nieuwe staatkundige verhoudingen, voorbereid door haar voorganger, de heer Nicolaï, maar de staatssecretaris kon de klappen incasseren, want het is een proces van zes partners, met soms zes verschillende wensen. Daarnaast noem ik de slotverklaringen, het overgangsakkoord, de onttrekking, maar ook de aansluiting van het eilandgebied Curaçao bij het staatkundig proces en uiteraard de samenwerkingsprogramma's. Onze complimenten voor het werk dat de staatssecretaris heeft verzet. Het staatkundig proces staat onder een flinke tijdsdruk. Voor ons is de datum van 15 december 2008 niet in steen gebeiteld. Belangrijker is het nakomen van de randvoorwaarden, zoals de gezondmaking van het overheidsbeheer, het niet onnodig nieuwe schulden maken en de concrete vertaling van een gezamenlijk sociaaleconomisch initiatief. Het gezegde "haastige spoed is zelden goed" komt niet voor niets in verschillende variaties over de gehele wereld voor.

In de begroting staan afspraken over het maken van nieuwe schulden door de afzonderlijke eilanden, maar die moeten beter. Velen van ons waren afgelopen juni zeer onaangenaam verrast toen de Eilandsraad op Curaçao zichzelf, nota bene vlak voor zijn aftreden, een flinke salarisverhoging had bedacht. De terechte druk en de verontwaardiging van de Antilliaanse bevolking, in het bijzonder de Curaçaose bevolking, zorgden ervoor dat dit besluit werd afgeblazen. Ik kom nog te spreken over de positie van de Antilliaanse bevolking, maar ik wil al wel kwijt dat dit voornemen, gezien de vreselijke positie waarin de Antilliaanse armlastigen leven, gewoonweg stuitend was. Wij hebben 2,2 mld. gereserveerd voor schuldsanering, maar dat bedrag gooien wij niet in een bodemloze put. Trouwens, de PvdA vindt dat Aruba niet langer langs de zijlijn kan blijven staan. Ook Aruba moet zich verplichten tot een inspannings- en resultaatsverplichting.

Het huishoudboekje is pas in orde als de uitgaven en inkomsten met elkaar in evenwicht zijn. De toeristenindustrie is booming op de eilanden, maar het lijkt wel alsof de Antilliaanse overheid er weinig van merkt op financieel gebied. De sterkste schouders dragen daar niet de zwaarste lasten. Sterker nog, de sterkste schouders komen vooral wat halen op de Nederlandse Antillen en Aruba. Ik heb het niet over de mensen die met bloed, zweet en tranen hun eigen bedrijf hebben opgebouwd, of degenen die na een leven hard werken van een welverdiend pensioen genieten. Zij krijgen een belastingaanslag en de inning daarvan is dik in orde. Ik heb het over de multinationals, de grote hotels, de megacruiseschepen die de Antilliaanse en Arubaanse eilanden aandoen, en de grote ondernemingen in de toeristenbranche. Zij zijn praktisch vrijgesteld van het betalen van belasting. De reden is dat de andere eilanden in het Caribische gebied dat ook niet doen. De PvdA vindt dat in onderling bestuurlijk overleg een eind moet worden gemaakt aan de beleidsconcurrentie tussen de eilanden. Daar moet Nederlandse fiscale expertise voor beschikbaar worden gesteld. Ik krijg daar graag een reactie van de staatssecretaris op.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Ik vind dit een heel sympathieke insteek. Het slaat nergens op dat degenen met de dikste portemonnee het minste betalen. Het is mij echter niet helder wat de heer Leerdam bedoelt met dat onderlinge overleg. Wij zijn al vaker op de Antillen geweest. Wij hebben dit punt al vaak besproken, ook met de mensen daar, maar men wil nog niet zo bewegen. Wat gaan wij doen? Anders weet ik niet zo goed wat hetgeen u zegt, voorstelt.

De heer Leerdam (PvdA):

Ik denk dat het tijd is om, ook in een motie, vast te leggen dat daaraan richting wordt gegeven. In het overleg dat met de ontmanteling van de Nederlandse Antillen in gang wordt gezet, moeten concrete afspraken worden gemaakt dat het niet meer kan. Waar nodig, moet Nederland een bijdrage leveren. Misschien moet Nederland mensen leveren om de belastingen te innen en ervoor te zorgen dat de mensen aan de onderkant van de samenleving – de kloof tussen rijk en arm – niet verder er tegenover komen te staan.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Gaat het voor u ook zo ver dat er controle plaatsvindt?

De heer Leerdam (PvdA):

Dat zeker.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Dat is altijd het probleem. Dan volgt weer het k-woord; dan wordt gezegd dat wij betuttelen en paternalistisch zijn als wij dat vanuit Nederland willen controleren, maar u bent daartoe wel bereid?

De heer Leerdam (PvdA):

Ik denk dat het niet anders kan, mevrouw Van Gent.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Dan zijn wij het eens, mijnheer Leerdam.

De heer Remkes (VVD):

Ik vind dit pleidooi eigenlijk hartroerend. Is de heer Leerdam met mij van mening dat het eigenlijk betrekkelijk simpel is? Als men op Sint Maarten een paar eurocent voor een pakje sigaretten betaalt of drie kwartjes voor een liter benzine of vier en een halve euro voor een liter jenever, moeten de tarieven simpelweg omhoog. Daartoe kan men politiek makkelijk besluiten. Daarvoor is geen bijstand nodig.

De heer Leerdam (PvdA):

De heer Remkes ziet dat heel goed. Ik val hier bijna van mijn stoel. Ik ben het met hem eens, hij ondersteunt precies wat ik zeg. Ik heb gezegd dat de toeristenindustrie booming business is. Als de toeristen een klein beetje meer zouden betalen of als wij zouden helpen om dat in gang te zetten, kan men veel meer geld genereren. Wij kunnen de Antillen in elk geval bijstaan om te zorgen voor een evenredige verdeling.

De voorzitter:

Neem uw winst, mijnheer Remkes, u krijgt gelijk!

De heer Remkes (VVD):

Ik moet mij altijd zorgen maken als de heer Leerdam het met mij eens is, maar ik versta zijn pleidooi zo dat hij het ermee eens is dat daar de goede keuzes gemaakt moeten worden en dat men dan ook de eigen financieel-economische broek kan ophouden.

De heer Leerdam (PvdA):

Zo is dat.

De heer Van Raak (SP):

Hartverwarmend, een VVD'er die voor fatsoenlijke belastingen pleit en dan ook nog pleit voor hogere belastingen. De rest van de partij zou daar een voorbeeld aan kunnen nemen!

De heer Leerdam sprak over het kleine geld, mijn vraag ging over het grote geld. Er zijn speciale economische zones op de Nederlandse Antillen waar grote multinationals zijn gevestigd, die geen of nauwelijks belasting betalen. Hier kun je ook het eindpunt zien van de concurrentie op de belastingen. Grote multinationals gaan onderhandelen en steeds minder belasting betalen en het eindpunt is nul. Ik wacht nog steeds op informatie van de minister, maar is de heer Leerdam het met mij eens dat inzichtelijk moet worden hoeveel belasting die grote multinationals in die speciale economische zones betalen? Steunt hij mijn oproep dat ook deze multinationals een bijdrage moeten leveren aan de ontwikkeling van de Antilliaanse samenleving?

De heer Leerdam (PvdA):

Ik wil wel even teruggaan naar mijn tekst. Misschien heeft de heer Van Raak het niet goed gehoord, maar ik heb juist de multinationals aangehaald. Het SOAB, een instituut op de Antillen, heeft de laatste tijd erg goed werk verricht door heel veel belastinggeld te innen. Het geeft zelfs in zijn jaarverslagen aan dat nog veel meer geld kan worden binnengehaald, zeker van de multinationals, en dat men niet de mankracht heeft om het werk naar behoren uit te voeren. In die zin zitten de heer Van Raak en ik op dezelfde lijn. Het is misschien een verschil in detail, maar ik denk dat wij heel dicht bij elkaar in de buurt komen.

De heer Van Raak (SP):

De heer Leerdam praat over het innen van belastinggeld. Als er belastingen worden geheven, moeten die geïnd worden. Als Nederland daarbij behulpzaam kan zijn, graag. Iets anders is dat voor de multinationals, zeker in de speciale economische zones, nagenoeg alle belastingen op nul zijn gesteld. Dus als wij een meneer of mevrouw van dat instituut, met of zonder hulp van de staatssecretaris, daar naartoe sturen, valt er geen belasting te heffen, omdat er geen belastingtarief is. Is de heer Leerdam het met mij eens dat de grote multinationals in die speciale zones ook gewoon belasting zullen moeten betalen en dat wij daarvoor belastingtarieven zullen moeten vaststellen?

De heer Leerdam (PvdA):

In het jaarverslag van het SOAB staat duidelijk aangegeven dat je rekening moet houden met hoe de economische en financiële ontwikkeling in de regio zich verhoudt tot Europa of de Verenigde Staten van Amerika. Daar moeten wij oog voor hebben. Wij dragen het Koninkrijk dicht bij ons hart en vinden dat de kloof tussen arm en rijk niet zo groot mag zijn. Wij hebben genoeg expertise in Nederland, maar zeker ook in de Antillen. Ik stel voor dat wij de koppen bij elkaar steken en nagaan hoe wij gezamenlijk kunnen optrekken om de belastinggelden te innen en ervoor zorgen dat het ook aan de mensen aan de onderkant van de samenleving ten goede komt.

De heer Van Raak (SP):

De heer Leerdam heeft het over het innen van belastinggelden. Ik ben het met hem eens dat de eilanden in het Caribisch gebied liggen, waar helaas andere belastingregimes gelden. Dat is het gevolg van de concurrentie. Maar wij zijn nu op nul beland; er moet iets gebeuren. Als wij fatsoenlijke belastingen willen hebben, moeten wij omhoog. Lager kan niet, want dan moeten wij ze gaan subsidiëren.

De heer Leerdam (PvdA):

Wij moeten natuurlijk niet de positie van die eilanden wegconcurreren. Dat is niet de bedoeling.

De heer Brinkman (PVV):

Wij spreken hier over een bevolkingsdichtheid van bijna de stad Utrecht. Mijnheer Leerdam constateert dat het niveau en de expertise van de bestuurders niet om naar huis te schrijven is. In een aantal jaren is er een schuld opgebouwd van 2,2 mld. Dat is nogal wat.

Het stelt mij teleur dat de heer Leerdam meteen grijpt naar belastingverhoging. Het eerste waaraan hij denkt is: laten wij die belastingen verhogen, want het is allemaal zo goedkoop daar. Ik zou het andersom willen stellen: misschien zijn de belastingen in Nederland wel veel te hoog. Hij gaat ook voorbij aan de concurrentiepositie van de eilanden binnen de Caribische zee gebied met dezelfde toeristenindustrie ten opzichte van elkaar.

De heer Leerdam (PvdA):

Misschien moet de heer Brinkman nog ingewerkt worden op dit dossier.

De heer Brinkman (PVV):

Graag een serieus antwoord.

De heer Leerdam (PvdA):

Ik ben heel serieus. Wij hebben de afgelopen twintig jaar nagelaten om de controle goed te verrichten. Dit speelt al veel langer. Nu is het probleem nijpend geworden; de schuld is opgelopen en wij hebben dat oogluikend toegelaten. Nu de ontmanteling van de Nederlandse Antillen plaatsvindt, willen wij boter bij de vis.

De heer Brinkman (PVV):

Dat is absoluut geen serieus antwoord. Ten eerste spreekt de heer Leerdam zichzelf tegen: hij zegt dat wij het heel goed gedaan hebben, maar ja, uiteindelijk komen wij wel met 2,2 mld. schuld te zitten. Hij heeft het helemaal niet goed gedaan! Hij heeft in de afgelopen jaren ook lopen slabakken! Hij lijkt wat dat betreft op een bestuurder van de Antillen.

De heer Leerdam (PvdA):

Daar ga ik niet op in.

Laten wij vooral de bevolking niet uit het oog verliezen. Wanneer je man je heeft verlaten, je zoon in de gevangenis zit en je moet als jonge moeder twee kinderen opvoeden in een onveilige buurt, ligt je prioriteit niet bij het staatkundige proces, maar bij overleven.

Wij zijn blij met concrete verbeteringen zoals de vermindering van de drugssmokkel en de inzet van marechaussee en extra politiemensen uit Nederland. Maar nu loopt het op andere terreinen de spuigaten weer uit. Net zoals je van de gemeente Utrecht niet kunt vragen verantwoordelijk te zijn voor de gehele justitieketen, kun je dat ook niet van de Nederlandse Antillen vragen. Het is in onze ogen gewoonweg een te zware last voor de Antilliaanse schouders. De situatie in de gevangenis is onhoudbaar. Er heerst op sommige afdelingen totale anarchie. Er zijn veel te weinig bewaarders en op sommige afdelingen hebben de gevangenen de zaak overgenomen en komen drugs naar binnen. Als het lokale bestuur geen prioriteit wil stellen aan deze vreselijke situatie, zijn dwingende aanwijzingen van het Koninkrijk gewenst. Voor de PvdA-fractie is het op koninkrijksniveau brengen van een gehele justitieketen een bijna reëel alternatief. De gemeente Utrecht kan niet zorgen voor adequate opsporing, vervolging, berechting en uitvoering van de opgelegde sancties en een goed functionerend gevangeniswezen. Waarom vragen wij dit dan wel van de Nederlandse Antillen? Graag de reactie van de staatssecretaris.

Ondanks de vele inspanningen die Nederland bijdraagt aan de verbetering van het sociaaleconomisch klimaat, neemt de kloof tussen arm en rijk op veel van de eilanden alleen maar toe.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Vanochtend hebben mevrouw Halsema en ik antwoord gekregen op onze schriftelijke vragen over de gevangenis. De staatssecretaris stelt dat zij het allemaal heel verschrikkelijk en onaanvaardbaar vindt wat daar gebeurt. Ik zeg het even in mijn woorden. Uiteindelijk komt het erop neer dat zij vindt dat het een zaak is van de eilanden zelf om dit op een goed niveau te houden. Ik ben ontevreden over haar antwoorden. Gezien de woorden van de heer Leerdam meen ik dat hij daar ook zo over denkt. Is hij bereid om met mij over te gaan tot actie? Er moet namelijk snel iets gebeuren.

De heer Leerdam (PvdA):

Daar heb ik voor gepleit, mevrouw Van Gent.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Kan ik ervan uitgaan dat wij samen een motie gaan indienen?

De heer Leerdam (PvdA):

Ik heb u gisteren via de e-mail al een motie toegestuurd met dit verzoek. Mijn motie ligt al bij u. Als het goed is, hebt u mij daar al antwoord op gegeven. Dus wij zullen er gezamenlijk zeker uitkomen, mevrouw Van Gent.

Mevrouw de voorzitter. Goedwillende maar onbetaalde vrijwilligers proberen, met alle goede bedoelingen, de ergste noden te lenigen, zonder steun of coördinatie van de lokale besturen. Het gevolg is dat organisaties het wiel verschillende keren opnieuw uitvinden en langs elkaar heen werken. Hoe staat het met kadervorming? Hoe staat het met de AMFO? Hoe staat het met de sociale infrastructuur? Hoe staat het echt met het sociaaleconomisch initiatief? De recent ontvangen magere monitoringrapportage stemt niet positief. De PvdA verwacht een steviger inzet van de staatssecretaris. Om er maar eens een cliché tegenaan te gooien: de jeugd heeft de toekomst. Het is niet voor niets een cliché, want het heeft een kern van waarheid. Van de jeugd moeten de Antillen het hebben. Daarom verwacht ik dat het deltaplan voor het onderwijs op een hoger niveau getild wordt uit de huidige papieren plannen en dat er meer stageplaatsenregelingen komen met het mkb en de toeristenbranche. Alleen door werkervaring en onderwijs worden de Antilliaanse jongeren voldoende uitgerust om in de booming toeristenbusiness een bestaan te genereren.

Stel je voor dat de gemeente Amersfoort verantwoordelijk wordt gesteld voor de gehele gezondheidszorg in haar gemeente, inclusief een ziektekostenverzekeringssysteem. Wat zeggen wij in Den Haag dan als in het ziekenhuis het plafond afbrokkelt, als de apparatuur oud en roestig is en de omstandigheden onder de maat zijn? Tja, het is primair je eigen verantwoordelijkheid? Nee, net als je van de gemeente Amersfoort niet kunt vragen verantwoordelijk te zijn voor de gehele gezondheidszorg, inclusief het ziekenhuis en de ziektekostenverzekeringssystematiek, kun je dat ook niet van de Nederlandse Antillen verwachten. Daarom moet iemand nu de verantwoordelijkheid nemen als het gaat over de gezondheidszorg op de Antillen.

De heer Remkes (VVD):

Ik maak hier fundamenteel bezwaar tegen. De heer Leerdam suggereert dat er een zekere onmogelijkheid zou zijn om de zaken goed op orde te hebben op de Antillen, waarbij bovendien onrecht wordt gedaan aan de vele gemeentelijke ziekenhuizen die hier in Nederland in het verleden waren en die uitstekend functioneerden.

De heer Leerdam (PvdA):

Dat is ook zo. Er zijn verschillende ziekenhuizen die fantastisch hebben gefunctioneerd en sommige niet. Maar dat betekent niet dat wij de ziekenhuizen die niet goed functioneerden, links lieten liggen. Wij hebben die ziekenhuizen wel een steuntje gegeven om te zorgen dat zij het beter zouden kunnen doen. Dat is mijn pleidooi, mijnheer Remkes.

De heer Remkes (VVD):

Ja, maar de bewijsvoering van de heer Leerdam is ondeugdelijk.

De heer Leerdam (PvdA):

Dat kan de heer Remkes vinden, met alle respect. Ook hier lijkt het onvermijdelijk de verantwoordelijkheid te tillen naar het koninkrijksniveau. Daarnaast verzoek ik de regering te onderzoeken of een ziektekostenverzekeringssysteem met medewerking van een Nederlandse verzekeraar een haalbare optie is. Wat de aanpak betreft van de hiv-aidsepidemie blijven de preventie en de curatieve zorg ver achter bij het niveau dat wij zeker binnen ons Koninkrijk wenselijk achten. Daarom vraag ik of zij zich in de samenwerking met de deskundige organisaties actief wil inzetten voor de preventieve en de curatieve aanpak van de hiv-aidsepidemie.

Op de kaft van de begroting heb ik geschreven: "stand van zaken staatkundig proces, het huishoudboekje, de positie van de bevolking, met name veiligheid, onderwijs, zorg, een vraagteken". Nadat ik de laatste pagina had gelezen, kon ik een half krulletje achter "staatkundig proces" zetten. Voor het overige heb ik vooral meer vraagtekens. Ik vraag de staatssecretaris vooral wanneer er een stap vooruit wordt gezet om de positie van de bevolking te verbeteren. Ik vraag de staatssecretaris om deze stap te zetten samen met de positieve krachten en de krachten op de Nederlandse Antillen en Aruba die ook naar verbetering streven. Ik vraag haar om zo nodig door politieke en maatschappelijk barrières heen te breken. Een mogelijkheid is de samenwerking met hen om sociaal te investeren. Uit hun verslag blijkt dat zij precies weten wat er leeft op de eilanden.

Ik heb tot slot nog een aantal vragen. De voortgaande ernstige milieuverontreiniging door de Venezolaanse raffinaderij PDVSA brengt grote gezondheidsrisico's met zich mee voor de direct omwonenden. Dit onderwerp is niet nieuw op de politieke agenda, maar desalniettemin zien wij geen verbetering in de situatie. Daarom vragen wij de regering om procedures in gang te zetten die moeten leiden tot de beëindiging van deze verontreiniging. Juist nu, vanwege de ontmanteling van de eilanden, hebben wij ook iets nodig wat ons een extra reden geeft om het bijzondere in het Koninkrijk te vieren, van monumenten tot sporters. Daarom verzoeken wij de staatssecretaris de mogelijkheid te bestuderen om met de minister van OCW gezamenlijk op te trekken om een fonds voor kunst en cultuur te initiëren. Ons Koninkrijk is bijzonder en elk van de eilanden en Nederland dragen bij aan die trots. Laten wij dat dan ook met elkaar markeren.

De heer Remkes (VVD):

De staatssecretaris heeft over de Isla-raffinaderij gezegd dat de handhaving van milieunormen geen koninkrijksverantwoordelijkheid is. Daarin heeft zij gelijk. Is de heer Leerdam, na wat hij nu heeft gezegd, van mening dat de waarborgfunctie van het Koninkrijk in dezen moet worden ingeroepen en dat dus de koninkrijksverantwoordelijkheid moet worden geactiveerd? Ik zeg overigens niet dat daarvoor geen goede argumenten bestaan.

De heer Leerdam (PvdA):

Ik denk het wel. Als er daar problemen zijn en de mensen ziek worden, moeten wij dit herzien. Ik vraag dit ook aan de staatssecretaris.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

De heer Leerdam weet ook dat er nu mensen doodgaan door wat er bij de raffinaderij gebeurt. Is hij het dan niet met mij eens dat wij niet nog eens eindeloos moeten gaan onderzoeken hoe het beter kan, maar dat die viezigheid daar gewoon dicht moet?

De heer Leerdam (PvdA):

Ik denk niet dat dat in eerste instantie een optie is. De eilanden hebben zelf duidelijk aangegeven dat dat niet tot hun prioriteiten behoort. Alleen een kleine groep mensen, de oppositiepartij, wil dat. Het is wel zaak dat hetzelfde gebeurt als op Aruba, waar Valero het fantastisch heeft gedaan. Het heeft zich aan de milieueisen gehouden; het heeft zich helemaal verschoond en opgeknapt. Daardoor is het in San Nicolas op Aruba niet meer zoals tien jaar geleden.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Ik zal op de raffinaderij nog terugkomen. Mijn tweede vraag betreft amendement op stuk nr. 10 van de Kamerleden Van Bochove en Leerdam over € 500.000 voor het subsidiëren van Nederlandse politieke partijen om zendingswerk te verrichten op de Antillen en Aruba. Ik had dat beloofd. Waarom heeft de heer Leerdam dit amendement mede ingediend? Ik was al verbaasd over het amendement, maar ik viel bijna van mijn stoel, of van mijn stokje, zoals de heer Leerdam dat zegt, toen ik zag dat hij het amendement mede had ondertekend. Waarom heeft hij dat gedaan? Kan de PvdA dit niet zelf betalen?

De heer Leerdam (PvdA):

De PvdA kan dit zeker ook zelf betalen, maar ik denk dat het een sympathiek amendement is. De heer Van Bochove heeft dit goed toegelicht. In de tweede alinea van mijn betoog heb ik een pleidooi gehouden voor goed bestuur. Van de Antilliaanse eilanden en soms ook van Aruba komen er veel vragen om ondersteuning en bijstand bij de ontwikkeling en vormgeving van de "good governance"-clausules. De Kamer zou daar waar het kan de eilanden moeten bijstaan. Daarom onderschrijf ik het amendement van de heer Van Bochove.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

De heer Leerdam zegt dat de Partij van de Arbeid dit ook wel zelf kan betalen. Dan trek ik de conclusie dat wij die € 500.000 beter kunnen besteden op de Antillen en Aruba, bijvoorbeeld om een aantal kindertehuizen open te houden. Dan kan hij betalen voor de versterking van het bestuur, want daar ben ik op het zich helemaal mee eens.

De heer Leerdam (PvdA):

Als mevrouw Van Gent de antwoorden van het ministerie van BZK op onze vragen heeft gelezen, heeft zij ook gelezen dat de kindertehuizen worden ondersteund, door middel van onder andere de AMFO, maar zeker ook door middel van allerlei andere acties. Daarvoor is extra geld uitgetrokken. Je ziet dat men er daar zeker oor naar heeft. In de afgelopen periode is er echter te weinig aandacht besteed aan het belang van goed bestuur. Wij praten er wel steeds over en het behoort steeds tot onze prioriteiten, maar wij willen er niet in investeren. Daarom ben ik het met de heer Van Bochove eens dat wij op dit punt meer richting en sturing mogen geven. Dit geldt niet alleen voor de Partij van de Arbeid, dit geldt niet alleen voor het CDA, dit geldt voor politieke partijen. Zendingswerk of niet, mevrouw Van Gent mag dit interpreteren zoals zij wil, maar daar gaat het om.

De heer Van Raak (SP):

Ik vind dit helemaal geen sympathiek amendement, want wij geven onszelf daarmee meer geld. Dat vind ik nooit sympathiek. Kunnen wij niet gewoon afspreken dat de politieke partijen in Nederland hun best zullen doen om politieke partijen op de Nederlandse Antillen te versterken? Misschien moeten er wel nieuwe politieke partijen komen. De heer Leerdam heeft zelf gesproken over de grote kloof tussen burgers en bestuur en de grote afkeer van de bestaande politieke partijen. Zullen wij dan afspreken dat wij het bedrag van vijf ton in het ziekenhuis van Saba steken waar mensen nu geen gezondheidszorg hebben?

De heer Leerdam (PvdA):

Ik begrijp dat de heer Van Raak graag een dependance van de SP op de Antillen en Aruba wil stichten. Ik weet niet hoe hij dat wil bekostigen, dat moet hij zelf weten. Wij hebben een motie geïnitieerd om te bezien hoe de gezondheidszorg op alle eilanden kan worden verbeterd en daar valt ook het ziekenhuis van Saba onder.

De heer Van Raak (SP):

Nog een reactie op de aantijging van de heer Leerdam dat wij uit zouden zijn op een dependance van de SP op de Antillen. Ik kan hem meegeven dat vele mensen tijdens de vorige verkiezingen stonden te trappelen om namens de SP mee te doen aan de verkiezingen. Wij vonden het echter niet zuiver om dit in een ander land te doen. Daarom werp ik dit ver van mij.

De heer Brinkman (PVV):

Mevrouw de voorzitter. Op Marktplaats en Ebay stond vanmorgen de volgende advertentie: Te koop: zes prachtige eilanden in de Caraïbische Zee, de Nederlandse Antillen bestaande uit vijf eilanden, zijnde Curaçao, Bonaire, Sint Maarten, Saba en Sint Eustatius alsmede het eiland Aruba. Totale landoppervlakte is bijna 1000 vierkante kilometer. Gezamenlijke bevolkingsdichtheid: ongeveer 325.000 inwoners. Officiële landstaal is het Nederland, Engels en Papiamento. De bevolking is vriendelijk en heeft verschillende culturele achtergronden. Let wel: de bestuurders staan bekend om hun lange tenen en onvermogen met geld om te gaan. Geef ze geen vinger, want ze nemen je hele hand. Opvoeding en dankbaarheid zijn aandachtspunten. Tevens is de corruptie onder bestuurders en ambtenaren groot. Met uitzondering van de drugscriminaliteit zijn er nagenoeg geen criminelen op deze eilanden. De Antilliaanse criminelen wonen bijna allemaal in Nederland. De eilanden worden bij opbod verkocht in een packagedeal. Het startbod is € 1. De eilanden worden echter niet schuldenvrij opgeleverd. De totale schuld bedraagt op dit moment circa 2,2 mld. Dit komt omgerekend neer op een bedrag van nog geen € 2,50 per vierkante meter. Aanvaarding na overleg.

De heer Remkes (VVD):

Voorzitter. Vindt de heer Brinkman ook niet dat de benadering die hij hiermee kiest, volstrekt voorbijgaat aan de autonomie die op de eilanden hoort te bestaan en aan de rechten van de mensen op de eilanden? Zijn benadering mist iedere volkenrechtelijke grond. Het is prachtig om dit soort benaderingen te kiezen, het doet het bij een bepaald deel van de bevolking ongetwijfeld goed, maar staat verre van de realiteit.

De heer Brinkman (PVV):

U geeft zelf het antwoord al: het is inderdaad het gevoelen van vele Nederlanders en vele Antillianen zelf. Ik heb namelijk wel goed gekeken naar de betoging op Curaçao. Mijn voorstel geeft namelijk ook de burgers van de Nederlandse Antillen de mogelijkheid om hun eilanden terug te kopen; het lijkt me dus erg goed voor de autonomie van de Antillen!

De heer Remkes (VVD):

Het terugkopen van de eigen eilanden lijkt mij al helemaal onzin. Maar realiseert de heer Brinkman zich dat dit bijvoorbeeld Venezuela, onder aanvoering van de heer Chavez, een uitstekende kans biedt om zijn tentakels naar de eilanden uit te steken?

De heer Brinkman (PVV):

Als hij met een goed bod komt, heb ik daar totaal geen moeite mee.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Voorzitter. Ik ben het erg eens met de heer Remkes: het is nogal populair wat de heer Brinkman de zaal in kwakte. Waarschijnlijk heeft hij die advertentie zelf geplaatst; hij vond dat vast erg lollig en leuk. Maar weet hij niet dat op de Nederlandse Antillen en Aruba mensen wonen die deel uitmaken van ons Koninkrijk? Heeft hij überhaupt wel enig respect voor hen? Wij zijn als volksvertegenwoordiger gekozen om problemen op te lossen en niet om problemen groter te maken met populistische praatjes. Ik zou het fijn vinden als hij serieus op mijn vragen en opmerkingen inging.

De heer Brinkman (PVV):

Dat zijn de woorden van mevrouw Van Gent. Ik ben geen populist; dat is mijn antwoord.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Ik wil toch graag een echt antwoord. Dit is namelijk altijd uw manier van opereren: als het u niet bevalt, geeft u gewoon geen antwoord. Maar dat is uw verantwoordelijkheid. Ik heb gezegd dat deze eilanden deel uitmaken van het Koninkrijk der Nederlanden. Ik mag toch aannemen dat u het Koninkrijk der Nederlanden respecteert en zich als volksvertegenwoordiger ook verantwoordelijk voelt voor de mensen die op de Nederlandse Antillen en Aruba wonen. Graag een antwoord op die vraag.

De heer Brinkman (PVV):

Zoals ik al zei: ik ben geen populist, dus als u me als populist blijft betitelen, beantwoord ik uw vraag niet. Maar even voor de duidelijkheid: we hebben het over een opgebouwde schuld van 2,2 mld. Diezelfde bevolking had daar al sinds jaar en dag iets aan kunnen doen door andere bestuurders te kiezen, die niet het kennelijke onvermogen hadden om daar iets aan te doen. Dat heeft die bevolking niet gedaan. Ik sta hier met name voor de Nederlandse bevolking, daarvoor ga ik mij hard maken en vandaar dat ik zeg: lossnijden die banden met de Antillen.

Mevrouw Ortega-Martijn (ChristenUnie):

Voorzitter. Ik wil graag van de heer Brinkman wat feiten horen. Hij zegt dat alle bestuurders en alle ambtenaren corrupt zijn. Hoe komt hij aan die wijsheid?

De heer Brinkman (PVV):

Mevrouw Ortega moet proberen om goed te luisteren naar wat ik zeg. Ik heb gezegd dat de corruptie onder bestuurders en ambtenaren groot is. Volgens mij heeft zij ook het rapport van de Algemene Rekenkamer van de Nederlandse Antillen ontvangen. Daarin kan zij dit heel goed lezen.

Mevrouw Ortega-Martijn (ChristenUnie):

Corruptie onder bestuurders en ambtenaren is niet iets van alleen maar de Nederlandse Antillen. Maar ik wil daarnaast weten wat überhaupt uw visie is op het Koninkrijk der Nederlanden. Als u die eilanden gewoon op marktplaats.nl wil zetten, denk ik dat u geen flauw benul hebt van wat het Koninkrijk der Nederlanden precies inhoudt en welke toekomst en welk verleden wij met elkaar delen.

De heer Brinkman (PVV):

Mijn visie is dat het Koninkrijk der Nederlanden Nederland is.

Mevrouw Ortega-Martijn (ChristenUnie):

Daar bent u dan heel duidelijk in.

De heer Van der Staaij (SGP):

Ik dacht dat de opmerking van de heer Brinkman over een internetsite gekscherend was bedoeld. Er wordt nu echter op gereageerd alsof het een serieus voorstel van de PVV-fractie is. Hij zei geen populist te zijn en dan wil ik toch graag weten of hij dit voorstel nu wel of niet serieus meent.

De heer Brinkman (PVV):

Ik vraag de heer Van der Staaij even te wachten op het vervolg van mijn betoog.

De heer Van der Staaij (SGP):

Als dit een serieuze gedachte is, dan moet u er ook rekening mee hebben gehouden dat de Nederlandse Antillen op hun beurt kunnen voorstellen om Nederland dan maar per opbod te verkopen. Nederland kan toch zeker niet zomaar juridisch beschikken over deze eilanden? Volgens het Statuut maken wij deel uit van het Koninkrijk der Nederlanden en dan moet je het toch zeker samen eens worden over de toekomst van het Koninkrijk?

De heer Brinkman (PVV):

Wij maken hier de wetten en als hiervoor een wetswijziging nodig is, moeten wij dat doen.

De heer Van Bochove (CDA):

Een volksvertegenwoordiger die in het parlement wordt geïnstalleerd legt er een eed of belofte op af dat hij zich zal houden aan de wetten van het Koninkrijk, de Grondwet en het Statuut. Hoe verhoudt wat de heer Brinkman nu zegt, zich tot de belofte of eed die hij bij zijn aantreden heeft afgelegd? Als u echt meent dat wij het Statuut eenzijdig kunnen opzeggen, hebt u het volgens mij nog nooit gelezen.

De heer Brinkman (PVV):

Tijdens mijn rechtenstudie heb ik het Statuut natuurlijk ook gelezen.

Ik mag hier zeggen wat ik wil en dat doe ik ook. Wat mij betreft worden de eilanden losgemaakt van het Koninkrijk.

De heer Van Bochove (CDA):

Ik bestrijd helemaal niet dat u mag zeggen wat u wilt. Ik leg alleen maar een relatie tussen wat u zojuist hebt gezegd en onze belofte als parlementariër dat wij ons zullen houden aan het Statuut en de Grondwet.

De heer Brinkman (PVV):

Dat is geen vraag.

De heer Leerdam (PvdA):

In de eed of belofte hebt u verklaard dat u uw werk zult doen voor het Koninkrijk der Nederlanden en het Statuut. Bent u zich daarvan bewust?

De heer Brinkman (PVV):

Volgens mij weet u het antwoord op deze vraag ook wel. Ik heb een bepaalde visie op het Koninkrijk en de omvang daarvan. Ik mag hier gewoon zeggen dat wat mij betreft de Antillen en Aruba verkocht mogen worden. Ik wil de banden met de Antillen doorsnijden. Het is mijn goed recht als volksvertegenwoordiger om dat hier te zeggen.

De heer Leerdam (PvdA):

U neemt de door u afgelegde eed dus niet serieus?

De heer Brinkman (PVV):

Ik neem die eed heel serieus door in dit debat de mening te vertolken van een heel groot en misschien wel het grootste deel van de bevolking.

De heer Van Raak (SP):

De heer Brinkman zet niet Brinkmande Nederlandse Antillen op marktplaats.nl, maar mensen, Antillianen. Dat is mensenhandel. Het is een heel ouderwetse oplossing. Wij hebben te maken met mensen met heel serieuze problemen. Wij worstelen daarmee en zoeken naar oplossingen. Ik constateer tot mijn spijt dat de heer Brinkman niet verder komt dan prietpraat.

De heer Brinkman (PVV):

Dank aan de SP-woordvoerder voor zijn perfecte bijdrage.

De fractie van de PVV heeft bij monde van zijn fractievoorzitter een paar maanden geleden de Nederlandse Antillen en Aruba een laatste waarschuwing gegeven voor hun financiële huishouding. De eilanden maken er al tijden een janboel van. Het is dan ook hoog tijd dat er een grens wordt getrokken.

Op 22 november 2007 heeft de Kamer een rapport ontvangen van de Algemene Rekenkamer Nederlandse Antillen over een onderzoek naar de toelagen van ambtenaren. Ik citeer uit dit onderzoek: "Als gevolg hiervan is sprake van wildgroei, willekeur en gebrek aan transparantie bij het toekennen van de toelage." Een ander citaat: "Door dit beleid worden deze ambtenaren bevoordeeld en is er ongelijkheid tussen ambtenaren ontstaan met betrekking tot het toekennen van de toelage ex artikel 10 Bezoldigingsregeling Curaçao." De tweede hoofdconclusie luidt dat de toelagen op grond van dit artikel worden toegekend, zonder dat is voldaan aan de wet en regelgeving.

Voorzitter. Dit is regelrechte corruptie om niet te zeggen ordinaire fraude! Het zijn misdrijven, gepleegd door besturen en ambtenaren van deze eilanden. Al met al is dit voor ons de bekende druppel. Iedereen mag de Antillen voor € 1 of meer kopen. Wij zullen de schuld van 2,2 mld. niet aan de eilanden voldoen. Daarvoor moet die koper maar zorgen. De 2,2 mld. die wij daardoor besparen, kunnen wij in Nederland besteden aan files, ouderen of politie. Binnen het Koninkrijk is de relatie tussen de eilanden enerzijds en Nederland anderzijds als een slecht huwelijk en daarin is het voor beide partijen uiteindelijk beter om afscheid te nemen. Misschien zijn er nog wel kapers op de kust, zoals Bush of Chavez. Zij zijn allemaal welkom om te bieden. Misschien kunnen wij er nog een paar miljard euro uitslepen. Dan leveren die eilanden eindelijk eens iets op.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Ik doe de PVV een suggestie. Misschien kunnen zij die 2,2 mld. besteden aan het metselen van een muur rond Nederland, want als ik zo uw bijdrage hoor, is dat precies de bedoeling van de PVV.

De voorzitter:

Dat is een constatering, maar geen vraag.

De heer Van der Staaij (SGP):

Als wat de PVV-fractie nu zegt geen stijlfiguur is, maar een echt voorstel, wil ik er ook serieus op ingaan. Lopen wij niet aan tegen het feit dat wij niet juridisch kunnen beschikken over de eilanden? Wij maken samen deel uit van het Koninkrijk en kunnen niet eenzijdig het Statuut opzeggen.

De heer Brinkman (PVV):

Als wij daarvoor het Statuut moeten wijzigen, moeten wij dat doen. Anders moeten wij andere juridische mogelijkheden vinden om het voor elkaar te krijgen.

De heer Van der Staaij (SGP):

Precies. Dan moeten wij het Statuut zo wijzigen, in overeenstemming met de eilanden, dat zij verkocht worden en dat alle baten ten gunste komen van Nederland. Denkt u dat dit een kansrijk voorstel is en dat wij met de eilanden het overleg kunnen aangaan om te bezien of wij het daarover met elkaar eens kunnen worden?

De heer Brinkman (PVV):

Neen, ik ben natuurlijk realist. Ik had gehoopt dat ik een aantal leden had kunnen overtuigen, maar dat is mij helaas niet gelukt.

De heer Van der Staaij (SGP):

Dat is te gemakkelijk. U zegt nu eigenlijk: mijn voorstel wordt inhoudelijk zo gemakkelijk van tafel geveegd, dat het eigenlijk niet serieus genomen hoeft te worden.

De heer Brinkman (PVV):

Dat hebt u mij niet horen zeggen. Ik ben wel degelijk heel serieus.

De heer Van der Staaij (SGP):

Dan kom ik op mijn punt terug: wij moeten het met de andere koninkrijksdelen eens worden over een heel nieuwe benadering, waarbij wij de eilanden zien als een economisch object dat wij kunnen verkopen. Het ligt volstrekt voor de hand dat wij het daarover nooit met elkaar eens zullen worden. Dan is het toch op geen enkele manier een serieus voorstel dat u doet?

De heer Brinkman (PVV):

Als het uiteindelijk niet juridisch haalbaar is, moet er een mogelijkheid zijn om eenzijdig te zeggen: wij willen van die eilanden af.

De heer Van der Staaij (SGP):

Bedoelt u een staatsgreep of zo? Wij zetten het Statuut aan de kant en zeggen als verlicht despoot: wij weten hoe het moet. Eigenlijk zegt de PVV-fractie: als de rechtsregels ons in de weg staan en niet legaal gewijzigd kunnen worden, schuiven wij ze aan de kant en doen gewoon wat wij denken dat goed is voor de mensen.

De heer Brinkman (PVV):

Onze visie is duidelijk: wij willen van die eilanden af.

De heer Van Raak (SP):

De heer Brinkman wil iets verkopen. Ik heb het volgende voorstel. Zullen wij Aruba, de Nederlandse Antillen en Nederland voor € 1 verkopen aan het Koninkrijk? Dat zijn wij allemaal. Dan heeft de heer Brinkman zijn verkoop gehad en kunnen wij eindelijk problemen gaan oplossen.

De heer Brinkman (PVV):

Ik ga niet in op het voorstel van de heer Van Raak.

Mevrouw Ortega-Martijn (ChristenUnie):

Voorzitter. Het afgelopen jaar was een bijzonder jaar. Het slotakkoord kwam tot stand, waarmee een transitieperiode aanbrak voor ons Koninkrijk. Een land moet worden ontbonden en tegelijkertijd in nieuwe vormen worden opgebouwd. Dat vraagt veel en gaat niet altijd soepel. In wezen ben ik heel erg tevreden met de opstelling van de staatssecretaris: vriendelijk en streng. Dat is de houding die zij verder mag aanhouden in het proces. Er moet sprake zijn van ruimte om ervoor zorg te dragen dat het proces tot een succesvol einde wordt gebracht. De verhoudingen staan redelijk op scherp, maar constructief overleg met wederzijds begrip en respect is noodzakelijk.

De kern waar het hele transitieproces om draait, is wat mijn fractie betreft de bevolking van het Koninkrijk der Nederlanden. Daar hoort wat ons betreft ook gelijkwaardigheid tussen de verschillende onderdelen van het Koninkrijk bij. De afgelopen vijftig jaar stonden de koninkrijkspartners regelmatig tegenover elkaar bij de behartiging van gezamenlijke belangen, omdat het Statuut geen overkoepelende instelling kende. Wordt het geen tijd om een langetermijnvisie voor de samenwerking binnen het Koninkrijk te formuleren, waarbij er ook ruimte is voor uitbouw van het Oranjegevoel dat ons als koninkrijkspartners bindt? Graag krijg ik daarop een reactie van de staatssecretaris.

De heer Remkes (VVD):

Bent u niet met mij van mening dat het gelijkwaardigheidsbeginsel uit het Statuut eigenlijk een volstrekte fictie is, gelet op de feitelijke verhoudingen?

Mevrouw Ortega-Martijn (ChristenUnie):

Daarom zeg ik juist dat het tijd wordt, nu wij toch praten over de herstructurering van de staatkundige structuur, om meer gelijkwaardigheid daarin te gaan aanbrengen. Het is nu zo dat wij ons hier, in dit parlement, met elkaar buigen over zaken die een aangelegenheid van het Koninkrijk zijn. In die zin ben ik het redelijk met u eens, ja.

De heer Remkes (VVD):

Ja, maar het gelijkwaardigheidsbeginsel zal ook altijd een fictie blijven.

Mevrouw Ortega-Martijn (ChristenUnie):

Nee, want dat is nu juist wat ik hiermee wil aangeven. Het mag geen fictie blijven. Er is sprake van één Koninkrijk der Nederlanden. Dan moet er ook sprake zijn van gelijkwaardigheid van de koninkrijkspartners onderling. Daar gaat het voor mij om. In de praktijk, daar hebt u gelijk in, komt het daar inderdaad niet op neer. Daarom moeten wij er juist allemaal aan gaan werken dat die gelijkwaardigheid er wel komt.

De heer Remkes (VVD):

Dat is volgens mij een van de weeffouten uit het Statuut die juist hersteld zou moeten worden.

Mevrouw Ortega-Martijn (ChristenUnie):

Ik ben het helemaal eens met de heer Remkes. Vandaar ook mijn vraag om te komen tot een gemeenschappelijke visie.

Ik wil het nog even hebben over de wetgeving. Ik heb een en ander daarover gelezen. Uit de voortgangsrapportage van de staatssecretaris blijkt dat er inderdaad nog een heleboel werk te verzetten valt. Nu ben ik van de week toch wel verrast door een brief, waarin gesuggereerd wordt dat de staatssecretaris namens de koninkrijksregering heeft toegezegd dat consensus rijkswetten niet als voorheen door de Tweede en de Eerste Kamer gewijzigd zullen kunnen worden, zonder dat het betrokken eilandgebied daar goedkeuring voor heeft gegeven. Klopt dit? Indien dit klopt, betekent dat ook dat de Kamer een wijziging van de artikelen 43 en 51 van het Statuut tegemoet mag zien?

Voorzitter. De fractie van de ChristenUnie vraagt bij het transitieproces ook aandacht voor de sociale en economische ontwikkelingen, en dan vooral voor het onderwijs en de gezondheidszorg. Wanneer wordt er gestart met de uitvoering van sociaaleconomische initiatieven en wat is de voortgang op de verschillende eilanden? De staatssecretaris heeft daar al een en ander over gezegd, maar ik wil toch wel duidelijkheid over enkele punten. Hoeveel projecten zijn er ingediend? Hoeveel daarvan worden gehonoreerd? Zijn de ngo's hierbij betrokken? Op dat soort vragen hoor ik graag een antwoord.

Dan kom ik op de gezondheidszorg. Wat wordt er in het kader van het sociaaleconomische initiatief op dit gebied ondernomen? Ik begreep dat er gesprekken gaande zijn over een collectieve ziektekostenverzekering. Wat is de voortgang hiervan? Mij bereiken ook brieven van gepensioneerden die willen weten hoe het zit. Hoe zit het met de voorzieningen zelf? Worden er initiatieven ondernomen of gesteund om de kwaliteit van ziekenhuizen, verpleeghuizen en zorgcentra te verbeteren? Wat is de rol van Nederland daarin? Welke voorzieningen worden er voor de BES-eilanden gecreëerd? Waar moeten de inwoners van de BES-eilanden bij specialistische behandelingen naartoe?

Het onderwijs acht ik van cruciaal belang voor de autonomie van de landen. Mijn fractie waardeert het dan ook dat de staatssecretaris het Deltaplan onderwijs van de Nederlandse Antillen ondersteunt. Welke afspraken zijn gemaakt over de monitoring? Zijn er al afspraken gemaakt over het onderwijssysteem op de BES-eilanden? Zou het niet goed zijn om voor Aruba, Curaçao en Sint Maarten een meerjarig samenwerkingsprogramma op te zetten, bijvoorbeeld op het gebied van expertise-uitwisse­ling, wetenschappelijk onderzoek en het ontwikkelen van lesmateriaal? Graag hoor ik hierop een reactie van de staatssecretaris.

Tot slot. Mijn fractie heeft begrepen dat de werkgelegenheid op Curaçao groeit. Op dit moment worden veel tewerkstellingsvergunningen aan buitenlanders gegeven, terwijl ook blijkt dat veel landskinderen willen remigreren die voor deze banen in aanmerking zouden kunnen komen. Kan de staatssecretaris in samenwerking met de minister voor WWI dit proces van "brain gain" ondersteunen, en zo ja, hoe?

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Voorzitter. Ik wil toch even weten hoe de vlag er bij hangt bij de coalitie, en dan gaat het mij om het amendement-Van Bochove en Leerdam over de € 500.000 voor politieke partijen. Uiteraard ben ik heel benieuwd naar wat de fractie van de ChristenUnie van dit amendement vindt.

Mevrouw Ortega-Martijn (ChristenUnie):

Ik heb het amendement nog niet gelezen. Wel heb ik gehoord dat het gaat over de versterking van de bestuurskracht en -kwaliteit. Het is altijd goed om daaraan te werken. Ik wil het amendement echter eerst goed doorlezen voordat ik reageer. Ik heb hierover namelijk ook een aantal vragen. Op welke manier wordt het geld besteed als het voor dit doel wordt vrijgemaakt? Zal er worden gewerkt op basis van projecten waarvoor Antilliaanse bestuurders voorstellen indienen bij de verschillende partijen? Op dit soort vragen wil ik eerst een antwoord.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Maar mevrouw Ortega, u bent toch deze ochtend aanwezig geweest bij het debat? Het amendement is rondgedeeld en is vrij simpel. Het gaat om € 500.000 voor Nederlandse politieke partijen. Deze partijen krijgen extra geld om op de Antillen zendingswerk te verrichten, hoewel die term voor u wellicht wat ongelukkig is. U hebt hierover toch wel een mening?

De voorzitter:

Op deze vraag heeft Mevrouw Ortega al een antwoord gegeven.

Mevrouw Ortega-Martijn (ChristenUnie):

Ja, dat is zo. Ik heb gezegd dat ik nog een aantal vragen heb die eerst moeten worden beantwoord, voordat ik hierover een uitspraak kan doen.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

U hebt grote twijfels. Er is dus nog hoop dat dit amendement niet wordt aangenomen.

De voorzitter:

U trekt uw conclusies maar, mevrouw Van Gent. U krijgt van mij overigens het woord.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Voorzitter. De staatssecretaris heeft de verhoudingen tussen Nederland en de overzeese gebiedsdelen eens vergeleken met een stormachtig huwelijk. Nu vind ik dat de spannendste relatievorm. Als je geen ruzie maakt en er geen passie meer is in een relatie, is er vaak ook geen sprake meer van liefde. Je moet je nog wel een beetje druk kunnen maken om elkaar. Ik vind het wel belangrijk dat zo'n huwelijk geen vechthuwelijk wordt. Vechten moet je vooral niet doen om de huishoudpot, want ruzies daarover zijn de meest saaie die je je maar kunt voorstellen. Voor je het weet, ben je elkaars vijand. Om dit te voorkomen, moeten wij elkaar de waarheid durven zeggen. Zo is het in een liefdesrelatie, en zo is het ook in de relatie tussen Nederland en de Nederlandse Antillen en Aruba.

De toekomstige staatkundige verhoudingen baren de fractie van GroenLinks af en toe zorgen. Ik denk dan aan de positie van Sint Maarten. Ik ben er echter van overtuigd dat de afspraken die zijn gemaakt over de schuldsanering en het toekomstige toezicht, ervoor kunnen zorgen dat er goed wordt bestuurd. Wij doen het immers allemaal samen en in vereniging voor de Antilliaanse burgers. Nederland is geen gezamenlijke vijand van de Antillen. Ik merk dat ik allergisch begin te worden voor het zogenaamde k-woord. De k staat hierbij voor "koloniaal". Zeker als daarvoor nog "neo" wordt geplaatst krijg ik er genoeg van, vooral als het gaat om het toezicht op de toekomstige besteding na sanering.

Dat soort opmerkingen over en weer leidt bovendien tot niets. Van meer geld en minder bemoeienis kan in mijn ogen geen sprake zijn, ook niet na de sanering. Iedere burger in dit Koninkrijk heeft recht op een overheid die op de meest verantwoordelijke wijze sociaaleconomische problemen aanpakt. Wij kunnen mensen natuurlijk niet aan hun lot overlaten, ook niet als wij klaar zijn met saneren en evenmin als de nieuwe staatkundige verhouding duidelijk is. Als het ziekenhuis op Curaçao bijna aan de afgrond is, kan ons dat niet ongemoeid laten. Dat kan ook niet als er op Sint Maarten onvoldoende gezondheidszorg is en evenmin als er problemen zijn op Saba. Ik kan een lijst van dat soort zaken noemen. Graag verneem ik van de staatssecretaris hoe zij tegen deze zaken aankijkt.

Iedereen weet dat de problemen op de Nederlandse Antillen en Aruba groot zijn: mensen hebben lege magen, het onderwijs en het welzijn staan onder druk, er is armoede en er zijn grote milieuproblemen. Al die problemen willen wij gezamenlijk oplossen. Wij moeten dan ook zeker weten dat de middelen die naar de Nederlandse Antillen en Aruba gaan voor die doelen worden gebruikt. De GroenLinks-fractie overweegt een motie in te dienen met de intentie dat de Algemene Rekenkamer onderzoekt of de middelen in het verleden en het heden inderdaad effectief worden ingezet.

De fractievoorzitters hebben de enorme vervuiling als gevolg van de olieraffinaderij op Curaçao aan den lijve ondervonden. Ook de Kamerleden zijn daar wel eens geweest. Jaarlijks vallen er zelfs tientallen doden als gevolg van het feit dat de raffinaderij de norm overtreedt en er is geen oplossing voorhanden. Om tot een oplossing te komen, zijn namelijk enorme investeringen nodig. Aan die levensgevaarlijke milieuvervuiling moet een eind komen. De raffinaderij moet dicht en alle exploitanten dienen zich verantwoordelijk te voelen voor het opruimen van de ellende. Formeel zijn zij daarvoor wellicht niet verantwoordelijk maar dat zij dat moreel zijn, is zeker. Met een symbolische gulden uit 1985 mag voor bijvoorbeeld Shell de kous nog lang niet af zijn, al ontbreekt het misschien aan juridische titels. Wat is de opvatting van de staatssecretaris daarover? Het lijkt mij te gemakkelijk om te zeggen dat het een zaak is die men ter plaatse moet opknappen. Er sterven immers jaarlijks veertig mensen te veel.

Ook aan de ellende van de Koraal Specht gevangenis op Curaçao is tot op de dag van vandaag geen eind gekomen. Het is volstrekt onaanvaardbaar dat gevangenen gewapend en wel de dienst kunnen uitmaken. Als zelfs Nederlandse militairen moeten worden ingezet om de orde te herstellen, is er iets gruwelijk mis. In antwoord op onze schriftelijke vragen schrijft de staatssecretaris dat het bijzonder zorgelijk, onacceptabel en ontoelaatbaar is. Het verbaast mij dan ook dat de verantwoordelijkheid voor de humanitaire situatie en de veiligheidssituatie primair bij de Nederlandse Antillen wordt gelegd. Het gaat in dit geval – for crying out loud – om mensenrechtenschendingen. Dat is in het Koninkrijk der Nederlanden onaanvaardbaar. Ik verwacht van de staatssecretaris dan ook concrete en snelle acties met de bedoeling dat Nederland het beheer van die gevangenis op zich neemt. Ik overweeg om op dit punt een motie in te dienen.

Wij zijn tegenstander van de verwijsindex Antilliaanse risicojongeren. Wij zijn al in het bezit van de verwijsindex risicojongeren en hebben geen behoefte aan een aparte index voor de Antilliaanse risicojongeren. De staatssecretaris weet dat dit veel kwaad bloed zet. Er is inmiddels ook een uitspraak van het College Bescherming Persoonsgegevens. Gaat het om een prestigestrijd? Gaan wij dus in hoger beroep tegen de uitspraak van het CBP? Of gaat het erom dat wij de problemen oplossen? Ik hoop dat het laatste het geval is. Naar mijn idee lijkt het nu te veel op een prestigestrijd.

Ik kom op de bestrijding van hiv en aids op de eilanden. In Nederland worden 50 miljoen stuks Jippy-condooms "uitgerold". Het Jippy-condoom kost € 0,50 à € 0,10 per stuk. Dat is dus heel voordelig. Ik verzoek de staatssecretaris om die condooms op de Nederlandse Antillen en Aruba te introduceren.

De heer Pechtold (D66):

Voorzitter. Ik ben er anderhalf jaar uit geweest, maar dat was een bewuste keuze, om opvolgers niet voor de voeten te lopen met te veel ballast, maar onlangs heb ik een prettige reis met de fractievoorzitters gehad. Ik stel vast dat ik daar zag dat het proces dat in 2000 startte met het eerste referendum, in 2005 doorging met het laatste referendum, in 2007 een heel stuk verder is. Ik ben kunsthistoricus. Daarom kijk ik over een wat langere termijn vooruit en achteruit. Ik constateer dat het veiligheidsplan zo langzamerhand iets begint te worden. Natuurlijk kan er nog van alles worden verbeterd, maar de sociale hervormingsplicht begint ook te lopen. Nog belangrijker, ik zag economische vooruitgang. Toen ik er destijds was, waren de banken en allerlei andere instanties bezig met vertrek, maar ik zie nu de andere richting. De belangrijkste constatering wat mij betreft is dat ik veel steun voor het beleid van de staatssecretaris zag. De lijn die Nederland heeft ingezet, wordt goed opgepakt. De klachten die ik over de staatssecretaris hoorde, waren van de usual suspects, dus wat mij betreft was dat een groot compliment voor de manier waarop de staatssecretaris bezig is.

In dit debat merk ik een beetje wat ik de afgelopen jaren ook voelde, namelijk het gevoel van onmacht, klagen, hier en daar willen meeregeren en overnemen. Zo nu en dan kwam het mij voor als een grijze plaat. Ik wijs er echter op dat het om verschillende landen binnen één Koninkrijk gaat, met hun eigen verantwoordelijkheden. Je moet dus niet willen meesturen. Over de programma's die vallen buiten dat wat wij officieel hebben afgesproken, zoals de volksgezondheid, is geen sprake van samenwerking. Of wij kiezen daarvoor, maar dan zetten wij onze euro's erbij, of wij kiezen er niet voor, maar dan ligt de verantwoordelijkheid daar, inclusief die voor de Jippy-condooms. Zo scherp wil ik het debat wel blijven voeren, want op die manier kunnen wij de komende jaren een heldere lijn uitzetten.

Tijdens de reis naar de Antillen viel het mij op dat de fractievoorzitters een duidelijke lijn hadden. Die had betrekking op het staatkundige proces, los van de kleine wirwar. Dat moeten wij dus volhouden. Er moet wel iets gebeuren aan de ziektekostenverzekering. Dat is te schrijnend voor woorden. De kwestie asiel en immigratie is een achtergesteld iets. Wij doen daar te weinig aan, maar daar staat de achterdeur open.

Dan nog iets van hobbyisme. Hoe gaat het met de Icamp Foundation, de Crystalhome en de kindertehuizen in het algemeen?

De heer Van der Staaij (SGP):

Voorzitter. Integer, efficiënt, transparant, dat is waar het om moet gaan bij het besturen van de Nederlandse Antillen en Aruba. Er moet heel wat gebeuren om het ook daadwerkelijk zo ver te laten komen. In de stukken wordt opnieuw gerept over de beperkte bestuurskracht, het gebrek aan capaciteit, onvoldoende gekwalificeerde mensen op cruciale terreinen en de knelpunten bij goed bestuur. Er worden dus, zoals wij dat de afgelopen jaren helaas gewend zijn, de nodige harde noten gekraakt. Tegen die achtergrond kan ook gemakkelijk een cynisch geluid weerklinken, in die zin dat het eigenlijk niets was, niets is en niets wordt. Juist tegen die achtergrond wil ik van de staatssecretaris een betoog horen over hoe zij tegen de ontwikkelingen aankijkt. Die cynische benadering vind ik namelijk te negatief. Wij moeten juist bekijken hoe wij de mogelijkheden die het staatkundige herstructureringsproces bieden daadwerkelijk kunnen benutten, hoe wij ruimte kunnen bieden, maar tegelijkertijd ook heldere afspraken kunnen maken die moeten worden nagekomen. De manier waarop de staatssecretaris het debat hierover tot nu toe voert, ook met de andere koninkrijksleden, is wat mijn fractie betreft vertrouwenwekkend. Er is sprake van een vriendelijke toon, maar deze is helder gericht op het nakomen van afspraken.

Dan nog een paar opmerkingen over de concrete beleidsgebieden. Eerst iets over de criminaliteit, een onderwerp dat telkens terugkomt. De criminaliteit is nog steeds heel groot, ook in deze gebieden. Welke concrete resultaten zijn bereikt met het veiligheidsplan voor de Nederlandse Antillen? Het plan wordt nog voortgezet, maar ik wil graag weten wat er tot nu toe concreet is bereikt.

Mijn fractie vindt het ook van groot belang om de voortgang bij het Deltaplan Onderwijs zorgvuldig te bewaken.

Ik sluit mij aan bij degenen die aandacht hebben gevraagd voor de hiv/aidsproblematiek. Die is ook op de Antillen geweldig groot, dus de preventieve en curatieve aanpak hiervan verdient ondersteuning vanuit Nederland.

Tot slot een opmerking over monumentenzorg. Wij zijn blij dat er nadrukkelijk wordt geïnvesteerd in het belangrijke cultuurhistorische erfgoed op de Antillen. Ik zou het voor de onderlinge relaties in het Koninkrijk ook goed vinden als er ook in Nederland zelf meer aandacht werd besteed aan het cultuurhistorisch erfgoed op de Antillen. Het is mij opgevallen dat de belangstelling hiervoor in Nederland nog wel eens ver te zoeken is, ook in het onderwijs.

De algemene beraadslaging wordt geschorst.

De vergadering wordt van 12.18 uur tot 13.30 uur geschorst.

Voorzitter: Ten Hoopen

De voorzitter:

Ik maak van mijn bijzondere bevoegdheid gebruik om de fractie van de SGP te feliciteren met de uitspraak van de Raad van State. Op deze manier wordt zij ook materieel weer in het gelijk gesteld.

Op de tafel van de griffier ligt een lijst van ingekomen stukken. Op die lijst staan voorstellen voor de behandeling van deze stukken. Als voor het einde van de vergadering daartegen geen bezwaar is gemaakt, neem ik aan dat daarmee wordt ingestemd.

Naar boven